De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 9 juni pagina 2

9 juni 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1250 God tot de persoonlijke conscientie in aanmer king. Daargelaten nu no?, dat het liberalisme ons den eed niet gebracht heeft, maar dien vond, en hem almeer verwijdert. We blijven dan ook onverkort en onverzwakt onze stelling handhaven, dit het libera lisme, evenals elke staatkundige richting, die uit het beginsel van 1789 leeft, Gtd in het staatsrecht verzaak'. Vat men, hoe eene jammerlijke uitvlucht werdt gebezigd, ten einde den wanhopig hollen klank der beschuldiging den steun eener ijdele, zinledige phrase te verschaffen? In geschil zou zijn: »of het Liberalisme »de Souvereiniteit van den levenden God zelven »als bron van alle gezag in den Staat «erkent.'' Wat beteekent dit woordengekletter ? Welken draaglijker),toonbaren zin heeft het? Bijaldien u de, bewijzen worden voorge legd, dat in zijn practisch Staatsbeleid, in dat beleid, hetwelk in de wet zich ver werkelijkt, het liberalisme den godsdienst eert en huldigt, en gij dit niet ontkennen kunt, dus, zij het noode, en door de evi dentie gedwongen, beaamt, wat wilt gij dan meer ? Eene Staatskerk ? Een Calvi nisme naar den trant der Friesche «broe deren" ? Waarop anders, komt het bij u aan, dan dat, naar uw eigen, u titans ontwrongen getuigschrift, het liberalisme tden godsdienst op prijs stelt?" Verlangt gij gewetensdtraw/, in dit land van gewetensvrijheid ? zoo zeg het, en wij zullen u verstaan. Wenschen in die richting spreekt men niet uit, althans tot dusverre niet. Men omlijnt de aanklacht steeds algemeener. Immers, zóó gaat dr. Kuyper voort (De Standaard 3 Juni j.l.): Veel ernstiger karakter nog neemt dat verwken van Gid in het Staatsrecht aan, ,zoo wij hen, naar ons goed en deugdelijk recht, beoordeelen van het standpui.t, waarop de Christenheid sinds eeuwen stond, en nog ^onveranderlijk staal". En dus, zóó concludeert hij ook hier: »dat wie, als wij, van heeler harte in de Heilige Schrift gelooft, schuldig voor God «?en voor zijn volk zou staan, indien hij niet óók ia hut Staatsbeleid aan het gezag van de Schrift volle recht deed wedervaren." Mijn antwoord is eene waarschuwing. Hier is verplaatsing van het punt in ge schil, waartegen met alle kracht behoort te worden gewaakt. »Naar ons goed en deugdelijk recht". Wie, van de liberale idee doordrongen, heeft ooit bestaans-recW of bestaans reden der, door dr. Kuyper omschreven, opvat ting betwist? Wien, van onze richting, is het ooit ingevallen, het zwijgen op te leggen aan hen, die meenen, dat de Heilige Schrift, voor ons Staatsbestel, leiddraad zou kunnen zijn ? Maar scherp en wel ter dege houde men in het oog: dit is ganschelijk, hier en nu, de vraag niet. Had dr. Kuyper, in zijn Openingswoord, in stede van de bekende beschuldiging uit te brengen, het weer/.ijdsch verschil aldus geteekend : In aller liberalen politiek is eeniglijk en alleen de rede, maats-taf aan de onze daarentegen ligt onmiddellijk ten grondslag, de uitspraak der Heilige Schrift. Kiest; hij zou waarheid gespro ken hebben. Maar dit deed hij in geenen deele. Hij sprak van »den God in het Staatsrecht »verzakenden geest, die in aller liberalen «politiek zich belichaamt." !Niet slechts had hij daartoe niet het recht, maar hij wist of kon weten, dat in der liberalen politiek huist een beleid, dat, uit eerbied voor het, religieus gevoel, van partijkiezen zich onthoudt. Hij wist of kon weten, dat, in den mond des volks, van taalkundige haarkloverijen onkundig en afkeerig, zijne uiting, titans omzichtiglijk omwonden en omwoeld, in de grove beschuldiging: de liberalen zijn Godloochenaars, zou worden omgezet. Hij wist of kon weten, dat religieuse hartstochten slechts een luttele vonk be hoeven, om in lichte laaie te ontvlammen. Hij wist of kon weten, dat onedel bedrijf, verdachtmaking van bedoelingen, uitingen met tweeërlei bodem, en zinsneden met tweeërlei handvat, den eenvoudige of onbeholpene minder, den rnan van weten schap en discernetnent strengelijk worden aangerekend. Aangerekend in dien zin, dat, in eigen conscientie, aan zelfvoldoening inboet de winste, die met zoo smadelijke middelen mocht worden behaald. Aangerekend in dien zin tevens, dat hoog, ontzettend hoog spel speelt, wie, niet volle hand, zonder grond, zonder reden. zonder noodzaak, in ontvankelijke gemoe deren de kiem van den geloofshaat strooit. Thans wij vernamen het zooeven »verstaat" dr. Kuyper de tegenwerping. Zal hij er ook naar handelen ? A m s t., 5 Juni 1901. J. A. LEVY. Rechtstoestand van Ambtenaren. (Slot.) In het begin van dit artikel wees ik er op, dat men zich minder bezorgd over een menschenleven maakte, dan wel over eenige brieven of wat geld. Hieronder eenige staaltjes ten einde deze op een paradox lijkende bewering te bewijzen. Het meest sprekende voorbeeld had te Vlissingen plaats. Bij het uitladen van de Engelsche post, viel een der sjouwerlui van de Mij. Nederland met een brievenzak in 't watsr. Natuurlijk waren spoedig rappe handen tegenwoordig, die eerst de zak opvischte en daarna.... den man. Commentaar overbodig. Mijzelf is het overkomen, dat ik, dienst doende bij de ambulante post, na ver schillende avonturen van een deraillement te hebben meegemaakt, 's nachts om ruim 12 uur, in plaats van 8 uur, op mijn standplaats aankwam. Ik was dien morgen om 5 uur vertrokken en had dus een aardigen dag achter den rug. De directeur wachtte mij op, en nadat ZE<1. vernomen had, dat de post zijn bestemming had bereikt, zei hij: »Als ge nu morgenochtend om 5 uur op reis moet, moogt ge wel gauw naar huis gaan, anders krijgt u een korten nacht." Natuurlijk nam ik dien goeden raad ter harte en gebruikte de 4 uur rust mij gegund om ... uit te slapen van de vermoeienissen van mijn avon tuurlijken tocht. Maar niettegenstaande deze flinke {?. ?) rust, was ik den volgenden morgen alles behalve geschikt om een dito reisje te maken. In dergelijke gevallen moet een directeur zorgen, dat het personeel het vol kan houden. Maar, helaas er zijn genoeg van die titularissen, die er zich al bitter weinig om bekommeren. Ten slotte kan ik nog mededeelen, dat er verscheiden kantoren zijn, waar toe standen voorkomen, die alles behalve rozengeur en maneschijn zijn. Tot voor korten tijd was het mogelijk, dat op de groote telegraaf kantoren de ambtenaren hun dienst geheel of gedeeltelijk afkochten. Men behoefde slechts naar een makelaar te gaan en hem mede te deelen, dat ge a raison de... van zooveel uren dienst ontheven wilde zijn en de zaak kwam in orde. Commiezen eerste kla*, die/'2200 traktement genoten en daarvan wel een paar honderd gulden konden missen, ge bruikten die om zich dagelijks van eenige diensturen vrij te koopen, welke door klerken, met een ? 500 a /'OOO, werden verricht, terwijl de heeren een lui leventje leden, 't Herinnert aan de Stadhouderlijke regeering, waarbij men z'n mannetjes had, die het zaakje opknapten, terwijl men zelf de verdienste opstreek. Gelukkig worden dergelijke dingen eenigszins tegengegaan, maar verdwenen zijn ze nog lang niet. 't Kan ook voorkomen, dat de directeur op een zoodanige autocratische manier tegenover zijn personeel optreedt, dat het leven op een kantoor vrijwel een hel gelijk is, en dan is het voorgekomen, dat zelfmoord daarvan het gevolg was. Eenige feiten ter opheldering : Nog niet zoo heel lang geleden werd het directeurschap van een post- en telegraafkantoor waargenomen door een levenslustig jong commies. Bij het overnemen van het kantoor door den benoemden direc teur vonden onaangenaamheden tusschen hen beiden plaats. De directeur trad daarbij zoo gestreng op, dat de commies zich in z'n wanhoop door vergift van het leven beroofde. Eenige jaren geleden stond aan het hoofd van het postkantoor in een onzer provincie steden een directeur, du> bekend was om z'n autocratie. Verschillende ambtenaren wer den verplaatst, omdat zij het met den directeur ii'et konden vinden. Zoo ge beurde het, dat een jong ambtenaar het na een scène met den directeur te be nauwd kreeg en vluchtte. De familie wist den jongen man te bewegen terug te keeren. Maar op z'n terugreis op de boot werd het hem in een vlaag van wanhoop te machtig en sprong hij overboord. Eens ging de haat van een directeur zoo ver, dat hij de bestellers verbood hun chef de laatste eer te bewijzen. De familie telegrafeerde toen naar den directeurgeneraal, die hen verwees naar den inspecteur, en deze stuurde hen op zijn beurt met een kluilje in 't riet. Onlangs nog pleegde een 02 jarige commies der telegrafie zelfmoord. Sommige bladen meldden, dat genoemde ambtenaar bijzonder goedhartig van aard was,'t, geen hem meermalen onaangenaamheden be zorgde in zijn werkkring. Den volgenden dag waren de journalisten beter ingelicht; zij wisten te vertellen, dat de ongelukkige erfelijk belast was, en de nieuwsgierigheid was bevredigd. Somtijds geeft het autocratisch optreden van superieuren aanleiding tot velerlei bitterheid en verdriet, ja zelfs tot zelfmoord ; doch ook volkomen anarchie kan hiervan oorzaak zijn. Zoo stond aan het hoofd van een postkantoor indertijd een directeur, die geheel en al ongeschikt was voor z'n be trekking. De eenvoudigste dingen wist de man niet en z'n werk kon hij niet naar behooren verrichten. De oudste ambtenaar deed alles en overigens was het er een ware Augiasstal; nu gebeurde het, dat, een jong adsistent op dit kantoor verzeild raakte en zoodanig met te veel ingewikkelde ad ministratieve werkzaamheden werd belast, dat het hem duizelde. Op een morgen werd het hem te machtig, en schoot, hij zich in de gang van het kantoor voor 't hoofd. Xu zou men denken, dat, waar zulke drama's worden afgespeeld, het hoofdbe stuur een onderzoek in zou stellen. Tot mijn spijt moet ik mededeelen nooit daar van iets gehoord te hebben. De couranten vermelden de bijzonderheden om de nieuwsgierigen te bevredigen, en daar mee is de zaak afgeloopen; want het geldt slechts een 's menschen geluk of een 's menschen leven en menschen zijn er nog genoeg. 1) En toch is het zoo hoog noodig, dat een enquête eens licht bracht in deze toe standen. Kr zijn nog kantoren genoeg die door autocraten en onkundigen worden beheerd. Zoo ken ik een postkantoor, dat 1) Uit het onlangs gevoerde proces tusschen den hoofdcommissaris van Schermbeek en den Burge meester vau &'Gravenhage is het voldoende ge bleken, dat, al beeft de chef ook ongelijk, l em door de regeering de hand boven hit hoofd wordt gehouden, en de ondergeschikte onder een of ander voorwendsel uit den dienst wordt verwijderd of verp!aatst. beheerd wordtdooreen directeur,diede allergewoonste dingen niet weet. ZEd. wordt door zijn dochter bijgestaan, ja vervangen, welke dame geheel buiten het vak staat en door het publiek wordt aangeduid als »de directrice". Door den inspecteur ? schijnt deze verkeerde toestand nog in bescherming genomen te worden. Ook zou ik nog eenige anecdoten kunnen mede deelen omtrent een directeur van een onzer provinciale hoofdsteden, betises, die u i verstomd zouden doen staan, maar uw geduld is al op een te lange proef gesteld. Ik hoop voldoende te hebben aange toond dat ook de toestand der post- en l telegraaf-ambtenaren verre van goed gei regeld is, en dat het tijd wordt, dat daar! aan een eind komt, ten einde menschenI levens te sparen. Daarvoor is het noodig, dat de handen ineengeslagen worden, want slechts eendracht maakt macht. De arbeid zal niet gering zijn; veel tijd en geld zul len noodig blijken; steeds zal men op het zelfde aanbeeld moeten hameren, want ook hier geldt: frappez, mais frappez toujours. Dit moet evenwel niet ontmoe digen, want, «Per aspera ad astra". HERMAN VAX DEVENTER. Mr. Dirl Bonte Cartias Staatsman door MR. JOOST EB GRAAPP, te Haar'em, (Slot). Reeds een maand na hare benoeming was de commissie met een ontwerp gereed en was het thans de zaak der ministers dit te verdedigen voor de leden der Staten-Generaal; natuurlijk dat eene eerste vereischte voor succes was homogeniteit vau 't ministerie; toch bestond deze niet; mr. Schimmelpennis.ck was n.l. ge kant tegen de voorgestelde organisatie der Eerste Kamer, zijn ideaal was het Engelsche Hoogerhuis met rrfelrjke leden. De koning moest derhalve eene beslissing nemen en ont sloeg Schimm^Iprnninck den 13 Mei op welken zelfden dag Doiiker Curtius aan de Tweede Kamer het ministerieel program blootlegde; verscheidene stemmen verhieven zicb, zoowel binnen als buiten het Parlement tegen de voorgestelde hervormingen, die naar veler oor deel van te ingri;penden aard waren; ook de bekende romanschrijver Jscob van Lennep, een der intimi \ai Doiker Curtius, publiceerde eene brochure: Aanmerkingen van J. van Lenncp op bet ontwerp van gewijzigde grond wet van het koningrijk der Nederlanden." Hierin kwamen werkelijk bebartigenswaarde opmer kingen voor, zoodat Donker Curtius aan zijn vriend het ontwerp toezond met verzoek dit nauwkeurig na te f,aan, waarvan deze zich op eminente wijze kweet en de iaatste hand aan de grondwet van 1848 dus gelegd is door Jacob van Lenmp. Een fout van Donker Curtius was het niet opnemen van Thorbecke in het ministerie; hierdoor was eenige wrevel ontstaan onder verschillende liberale kamerleden, die dezen openlijk toonden door het afstemmen van twee wetsontwerpen betreffende de at'schaf'h'ig van de geeaeling c 11 het brandmerk. Dirk was erg teleurgesteld door dezen nederlaag reeds bij den aanvang van zijn ministerschap en besloot na eenige dagen beraad zijr.e portefeuille ter beschikking te stillen Dit dee.i hij in een j uitvoerig bchriivcn aan Willem II gedateerd den .'il Ju i 1818. Het bericht van zijn ver zocht on slag verwikte bij v. icn in den lande een pijnlijken indruk, niet het minst bij den koning zelven, die in een eiger har.dig schrijven het ontslag weigerde. De brief van Zijne Majesteit luidde aldus: A monsieur D. Donker Curtius, ministre de la Justice par interim. Nous avons pris connaUsar.se de votre rapport en dato du .'!t Juillet dernier, a Nous présenté, et renfermant la deinande de vous dccharg. r des fonctions de ministre de lajustice par interim. iv>-:iand nous considerans q'i'en rétablissant la trai qiiillitéau mois de mars dernier eten conservant la trarq'iillitéet l'ordre dans Ie j pays jtifqu'ii ce jour, aussi bien que par votre aetive iritervention dans ie travau de révision de la constilution, vous avez rendu de grar.ds services a Nous et :i, la patric; consiciérant i|ti'on ne peut pas encore se passer de vos bons services, mais qu'ils sont exigés pour rachèiremer.t de cc qui a c'ébien ccmmencé, Nous Nous voyons obligéde vous faire conn&itre que la démissioi) sollicitée par vous ne peut pas encore trc acc.ndée et qu'il Nous sera agréable de vous voir continuer dar s la mOme voie juïqii'a cc qn'il soit statuésur Ie sort des lois actuellemcnt en ditcussion en vuc de la róvision de la constitution, jirqu'au jour (ii Nouscroirons poiivoir attendrc du patriotisme l de nos bien aimés siijets que Ie gouverneI ment rencontre u n anpui unanimo dans j ces moment s eritiqucs et au milieu des l (ll'orts que Ni'iis iaisor.s pour aniver a la j rniorme des institutions de l'Etat. ! la Have, le-laoni 1818. Guillaume." j een wonder dat Donker Curtius na oen dergelijk welwillend schrijven van den Kor ing zeil zijn ontslagaanvrage introk tot vreugde j van velen; een aantal gelukaenschen eri betui gingen van instemming werden hem gezonden terwijl ook er.kelen in dichtvorm bun gevoelens uitdrukten. Ook de nestor dor toenmalige diplomatie, onze gezant te Weenen, baron van Heeckeren van Eeverwaard, zond een be wonderend schrijven. Weenen, 11 Augustus 1848. (looggeachfe vriend.' Hij uwe benoeming tot minister van Justitie heb ik mij van alle felicitatie onthouden, wijl ik in den regel geen aanbidder van opgaande zonnen ben en het in strijd met mijne beginselen is, mij bij een oud vriend niet gelukwenschingen op te dringen. In tegenoverstellirg echter van mijn stilzwijgen jegens u, draagt mijne correspondentie met het ilepartement van buitenlandsche zaken de met.igvul[ dige blijken, hoezeer ik reeds van den aanvang j at mij in die benoeming verheugd heb. Thans, ' r.u wij op het punt waren u eene betrekking te zien nederleggen, welke de natie met zooveel vertrouwen in uwe handen ziet, kan ik niet langer r.alaten, mijn stem bij die van zoovelen te v< egen om u toe te roepen om toch geen verder gevolg te geven aan uw voornemen, waarvan de uitvoering volgens mijne innige overtuiging niets dan onheil over ons land brergen kan. Ik herhaal het, hooggeachte vriend, ik wensen mij zelven en het vaderland geluk met de afwyzende beschikking, door den Koning op ,uw verzoek gegeven, en hoop van harte, dat wij u vooralsnog met de leiding van 's lands zaken zullen belast zien blijven. Uw toegenegen vrierd, Van Heeckeren." Den 3en November 1848 trad de nieuwe Grondwet in werking en werd Donker Curtius benoemd tot commandeur in de Orde van den Neder!andschen Leeuw en veertien dagen later tot Ridder Groot kruis. Tijdens het zittingjaar '48?'49 werd de titrjjd tusschen Donker Curtius en Thorl ecke voort durend scherper totdat in Juni 1849 door het aannemen van een amendement op een door Dirk voorgestelde wet op de ininisterieele verantwoordeli?kheid, deze genoodzaakt was het wetsontwerp in te trekken en aan Willem III zyn ontslag te vragen, hetwelk verleend werd. Na lang aarzelen dro<"g de Konirg toch aan Thorbecke op de formatie van een nieuw Kabinet, juist daar oo aangespoord door Donker Curtius, die aantoonde dat aan geen ander die opdracht gegeven kon worden. Overbekend is de werkzaamheid van dit ministerie evenals de April-beweging, die Thorbecke z\jn ministerieel leven kostte en Donker Curtius wederom het depar<ement van Justitie deed verkrijgen tot in 1856 de clericalen de overhand kregen en het ministerie- Van der Brugghen optrad. Wei nige dagen voor zijn aftreden ontving Donker Curtius een eigenhandig schrijven van den Koning vanWurtemberp, den vader van Koningin Sophie, ten einde hem in de meest vleiende bewoor dingen de versierselen aan te bifden van Ridder-Grootkruis der Frederik-orde. Ook Willem III bleef niet, achter en. benoemde hem tot Mii ister van Staat. Sedert trok Donker Curtius zich uit het openbare leven terug en bewoonde 's zomers zijn landgoed < lingendaal mj den Haag ea des winters de fraaie woning in het Voorhout. Tegen 1863 begonnen zijne krachten sterk te verminderen en wilde hij genezing zoeken te Spa, waarheen hij den 17 Juli van dat jaar vertrok om er den avond van zijn aankomen te sterven. Op het protestantsche gedeelte van het kerkhof te Spa werd zijn stoffelijk over schot in den grootsten eenvoud bijgezet. Een steen met geen andere inscriptie dan zijn naam wijst z'n laatste rustplaats aan. We eindigen met de woorden waarmede wij begonnen zijn: Zijn naam en hetgeen Nederla- d aan hem heeft te danken mag niit in vergetelheid geraken." Haarlem, 26 April 1901. Sccia U aaiiqzIeqznfitbcn. <j <-' 4IIIMMI1MI1IIIMIIIII Sociaal-politiële wetgeving. De Internationale Vereer i gin g voor wette lijke bescherming van arbeiders heeft op l Mei 1.1. met hare werkzaamheden een begin gemaakt, in zoover dat op dien datum het inten ationale arbeidsbureau te Basel onder leiding van prof dr. S. liauer geopend is. Al zal de ccn titueerendc vergadering eerst in September gehouden worden en al zal cnder nu er eerst dan vastgesteld worden, <p welke wij.ie de dror dit liciiaam uit te geven ge schriften zullen worden verspreid, toch schijnt thans reeds vast te staan, dat door middel van dat bureau de gelegenheid zal werden geboden, zich op de uoi-gte stellen van den stand en de ontwikkeling der sociaal-politieke wetgeving in bet algemeen en tevens inlich tingen te bekomen over alle aangelegenheden, die op het arbeidersvraagstuk in den ruimsten zin genomen, betrekking hebben. Bestaat er dus zeker aanleiding zich te verheugen, .dat de oprichting eener nationale afdeeling hier te lande het ook voor Nederlanders gemakkelijk maakt, van de diensten dezor instelling te protkeeren. toch zou bet ongetwijfeld teleur stelling bami, wanneer die eerste er zich in hoofdtaak toe bepaalde, bet aanknoopingspunt tusschen bare leden er, de internationale ver eeniging te vormen. Naast verspreiding van kennis omtrent den inhoud en vooral ook omtrent de resultaten der bestaande arbeids wetgeving beoogde men met de oprichting van bet internationaal virbond toch nog iets anders, namelijk uitbreiling dier wetgeving vooral in die lam'en, waar men tot dusver nog ten achter was gebleven, met het einddoel voor oogen, een uniforme regeling zooveel mogelijk te naderen en daarmede den weg te banen voor eene reeds op het Berlijnscbe congres ter tprakc gekomen interiaiionale overeenkomst op dit gebied. Uit den aard der zaak zal die taak in hoofdzaak aan de nationale afdeelingen opgedragen moeten worden en waar in ver schillende Europeesc.be staten zich dan ook vereenigingen gevestigd hebben, die reeds begonnen zijn met een krachtige werkzaamheid op dit gebied te ontwikkelen, dai r zullen velen ongetv.'ijt'. IJ met belangstelling uitzien naar «enig bericht onzer nationale atdteling, waaruit kan blijken, dat ook hier te lande dit doel niet uit het oog verloren wordt. Volgens art. 2 der statuten tracht de JS'cd. Vereeniging baar foei te bereiken, door deel te nemen aan de bemoc'ï'igen dor Association Internationale, d' or zoo raoguiijk een Nedeilandtche vertaling uit te geven, van de van dat lichaam uitgaande geschriften en door ook op andere w ij'.e in Nederland kennis te verspreiden omtrent den inhoud en i c toepassing der arbeidswetgeving in andere landen. Hoewel dus het maken vai propaganda voor bescherming der arbeiders in het algemeen daar niet bepaaldelijk in wordt vermeld, zoo zal bet toch wel niet gewaagd ziju te veronderstellen, dat zoowel zij, dw tot de oprichting het initiatief hebben genomen, als wie door toetreding het tot stand komen der afdeeling mogelijk hebben gemaakt, zich hebben voorgesteld in dien geest werkzaam te zijn. Moge er ook in den laatsten tijd op dit gebied onmiskenbaar vooruitgang zijn te be speuren, toch valt er geen ontkennen aan het !eit, dat wij eensdeels in dit opzicht bij de ons omringende landen nog over het algemeen ten achter zijn en dat anderdeels de openbare meening, althans de inzichten van tal van in vloedrijke personen, aan een snelle uitbreiding der boven bedoelde maatregelen niet gunstig zijn. Zoo ergens, dan bestaat hier dus ongetwijfeld behoefte aan een krachtige en onvermoeide actie, aan een onophoudelijk ijveren in woord en geschrift om andere gegrippen op dit punt ingang te doen vinden. Dat een vereeniging als deze Xederlandsche afdeeling, die over zulk een rijken schat van gegevens zal kunnen be schikken, daarvoor aangewezen is, schijnt mij onbetwistbaar en de persoonlijkheid van hen, die de leiding in handen hebben, schijnt dan cok voldoende waarborg, dat spoedig op dit gebied daden zullen worden verricht. De tijd, sedert de oprichting verloopen, is nog te kort dan dat men reeds met eenig recht z\jn onge duld zou mogen toonen, dat tot dusver daarvan nog niets gebleken is. Allerminst wordt dan ook eeLig verwijt bedoeld, wanneer ik in de volgende regelen eens de aandacht wensch te vestigen, op de werkzaamheden der Duiteche afdeeling, zooals die bekend zijn gemaakt in versi hillecde nummers van Soc. Praxis, welk blad eenigszins als haar orgaan schynt te zullen optreden. Doch wel aarzel ik niet de hoop uit te spreken, dat het daar gegeven voorbeeld tot navol ging zal prikkelen, waarbij niet uit het oog mag werden verloren, dat waar een dergelijke krach tige organisatie noodig wordt geoordeeld in een land, dat zich op sociaal gebied waarlijk de vergelijking met anderen niet behoeft te schromen, deze in landen, waar men in dit opzicht in minder gunstige omstandigheden verkeert, nog veel minder kan worden gemist. De Gesellschaft liir Soziale Reform, als hoe danig zich de Duitsche sectie der Int. Ver eeniging heeft geconstitueerd, is den 6 Januari gesticht in eene te Berly'n gehouden goed be zochte bijeenkomst, waaraan personen van zeer uiteeuloopende staatkundige richting en maat schappelijke positie deel hebben genomen. Uit de openingsrede, door Freiherr v. Berlepsch gehouden, valt reeds dadelijk af te leiden, dat men nog iets meer beoogde, dan eenvoudig een afdeeling te stichten, van een internatio nalen bond. Trouwens ook de gekozen naam duidt op een zelfstandige werkzaamheid in het eigen land, welke eenigermate gekenschetst wordt door de volgende ui spraak, aan de openingsrede ontleend: Daaroai is hier sprake van da stichting dezer vereeniging, wier werk kring door de openbaar gemaakte opro'ping nader wordt omschreven. Zg wil het optreden van den Staat ten gunste der loonarbeiders bevorderen en zij wil de eigen pog ngen van dezen stand ondersteunen. Z|j wil voor alles het behoud en de uitbreiding van het vereenigingsrecht, dat voornaamste recht der arbeiders. Daartoe vereenigen zich manren van de meest verschillecde staatkundige richtingen en van alle beroepen, voor wie de vereeniging een band in bet eigen vaderland zijn zal, zooals de interr.atio. ale vereeniging er een vormt voor de sociale hervormers der verschillende landen." Gaat men nu na dat bovengenoemde oproeping als meest voor de hand lipgenden arbeid aangaf, uitbreiding der arbeidsbescherming en der arbeidsinspectie; bevordering van arbeids beurzen; oprichting van instellingen tot voor koming en beslechting van arbeidsgeschillen; uitbreiding der arbeidsverzekering in den ruim sten zin ; alsmede het verleenen van steun aan de pogingen van werklieden, om door middel van vakbeweging en et operatie hun toestand te verbeteren, dan blijkt zeker voldoende, dat men de bemoeiingen der vereeniging niet binnen enge grenzen beperken wil. Op welke wijze men denkt te werken wordt eenigszins weergegeven door de volgende ter vergadering gemaakte opmerking van prof. Sombart. De vereeniging heeft haar middelpunt in het algemeen en het dagelijksch bestuur, haar basis in de correspondenten, de plaatselijke at'deelingen en de algemeer.e vergadering. De correspon denten zijn als het »are de zendboJen, de plaatselijke afdeelingen vormen de ve:eenigingspunten der lokale organisatie, waartoe zich allen wenden kunnen, die in een bepaalde plaats in sociale hervorming belang s1 ellen. De wijze van werken dezer afdeelingen wordt door Len zelve vastgesteld. Zij zenden afge vaardigden naar bet algemeen bestuur en brengen il^ar nieuwe onderwerpen ter sprake. De algemeene vergadering versterkt dit initia tief', /ij geeft een heel l der strooming van den dag en der plaatselijke uieeningsuidngen ; door de keuze van het bestuur br.-ngt zij steeds ver.sch bloed in dat lichaam, dat op zijn beurt ge roepen is in een vaste richting te sturen en het doel der vereeniging, los van toevallig heden, in het oog te houden. Een brecde organisatie duf, over het geheele land verspreid, en overal bestemd de leden. tot actieve medewerking te nopen, ziedaar op welke wijze men in Du bchland zijn doel zal trachten te bereiken. Ten einde toetnding zoo gemakkelijk mogelijk te nia^en is de co:,t.riuutie zeer laag gesteld, namelijk o;> drie mark voor persor.en en tien mark voor vereenigingen. Vermoedelijk niet lr=t minst daar door kan men zich dan ook reeds in een groo'e deelname verheugen, hetgeen overtui gend blijkt uit het aantal reeds tot stand gekomen plaatselijke afdeelingen hetwelk, en korten tijd, sedert de opr'chting verloopen, in aanmerking genomen, alleszins bevredigen kan worden genoemd. Als zoodanig kunnen ge noemd worden Iiarlijn. Leipzig. Dresder, lircslan, Hamburg, Keulen, Müchen, Frankfort a M, waar reeds afdeelingen zijn opgericht of althans de oprichting verzekerd schijnr. Een der eerste steden, waar zulk een afdeeling tot stand gekomen is, was Breslau waar reeds in het begin van Maart de constitueerendc vergade ring gehouden werd. Hoewel de p'aatseüjke afdeelingen geheel vrij blijven in de inrichting barer huishoudelijke aangelegenheden en dus geen zekerheid bestaat, dat allo het daar gegeven voorbeeld zullen volgen, zoo fchijnt toch de vermoedelijk in o.crleg met het hoofdbestuur ontworpe.i regeling, welke aan de Hreslaus-che afdeciing ton grondslag Ii';t, tot model te moeten dienen, waarnaar anderen z'ch Jesverkecrcnde richten kunnen, om welke reilen dan ook de sta uten dier afdeeling door het Imvergenoemde orgaan dfr vereenigiiig worden gepubliceerd. Daaruit blijkt ilat men beoogt maandelijksche ledenvergaderingen te bouiian, waar door het bestuur aan de orde te stollen onderwerpen behandeld worder. Wanneer minstens drie vierden der aan wezigen het verlangen, kan ook over niet op de agenda voorkomende onderwerpen beraadslaagd worden. Of dit de t enige weg is langs welken door de leden eenijen invloed op de werkzaamheden uifgeoe'er.d kan worden en of met name hun het recht niet toekomt, onderwerpen bij het bestuur aanhangig te maken, blijkt niet uit de statuten. Mocht dit zoo zijn, da>i schijnt het mij een niet navolgenswaardig voorbeeld toe. Overigers kan het denkbeeld van geregelde bijeen komsten, waar over onderwerpen, op het deel der vereeniging betrekking hebbende, van gedachten gewisseld wordt, niet anders dan toegejuicht worden, daar op die wijze veel meer dan alleen door het verspreiden van ge schriften de belangstelling levendig gehouden wordt, ook van hen, die van dergelijke onder werpen geen bepaalde studie hebben gemaakt. Vetl zal daarbij zeker aankomen op de leiding vooral ook in verband met de inleiding tot het debat. Slaagt men er echter in hiervoor altijd geschikte personen te vinden, dan kunnen dergelijke bijeenkomsten ongetwijfeld een krach tig middel worden, om twijfelaars te overtuigen en lauwe voorstanders op te wekken, met het oog op de groote bekoring, die nu eenmaal

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl