Historisch Archief 1877-1940
No. 1250
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
en al haar moeders gelijkenis blijkt, en die haar
leeftijd niet telt bij jaren en dagen.
Dit het hoofd-motief vindend in Laboremus,
betreur ik dat de schrijver het niet zuiver heeft
gehouden: dat hij het drama vernederde met
het ook nog een boodschap mee te geven van
zooveel minder beteekenis. In dat opzicht heeft
hij te veel gewild. Hij is er zelf door in de
war geraakt en, als hoofdzaak vooropstellend
wat onder het arbeiden bijzaak geworden is,
heeft hij ergo ook iets anders gewild dan vol
bracht, iets anders volbracht dan gewild. En
daardoor maakt het drama, ondanks veel belang
rijke tooneelen en ondanks de zoo bizondere
figuur van Lydia, een zeer gemengden, geen
harmonisehen indruk.
Over de vertaling kan ik niet oordeelen, daar
ik geen Noorsch ken. Maar de namen der ver
taalsters hebben een goeden klank, en deze waren,
door de tijdelijke aanwezigheid van den auteur
te Berlijn, in staat hem zelven erover te raad
plegen.
28 Mei 1901. W. G. VAN NOL'HUÏS.
Boek en Tüflsclirift.
De Gids.
De Gids" heeft geen litterair proza. Daar
entegen nog al veel opstellen van algemeenen
aard.
De inhoud is:
Teekenen van den stryd, door prof. W. L. P.
A. Molengraaff, die de coalitie van de
kerkelijken bespreekt als teeken van de as.
stembusstrijd, verder kenschetst hij het ontstaan en
optreden van de vryzinnig democratischen Bond.
De rol van den Oranje-Vrystaat in den
ZuidAfrikaanschen oorlog door W. F. Andriessen,
een opsomming van hun wedervaren, geheel
gelyk aan de geschiedenis van Transvaal, een
opstel wat menigeen in deze dagen met de
noodige belangstelling zal doorlezen.
Een enthousiast, tot daden aansporend opstel
van den heer F. J. de Boer over het nut en de
noodzakelijkheid van openbare boekerijen en
leeszalen.
Van dr. W. G. C. Bijvanck een breed opge
zette studie, die nog een vervolg krijgt, over
den tijd, die ligt by den overgang van acht
tiende en negentiende eeuw, voor ons uitbeel
dend, naar zyn eigen zeggen, een onbeduidend
personagie, een latijnsch poëet, met name
Theodoor van Kooten, maar die als spiegelbeeld
van dezen, onzen treurigsten tyd recht heeft
ten tooneele gebracht te worden, aldus een
brok vaderlandsche personenstudie in het kader
der geschiedenis.
Dan eenige mededeelingen over de onwaar
schijnlijkheden in de reisbeschrijvingen van
Chateaubriand, wat Amerika betreft.
De abbéGeorges Bertin heeft n.l. het be
toog van Joseph Bédier, dat Chateaubriend,
niet overal geweest is, wat hij beschryft, willen
weerleggen -- en nu heeft Bédier met de
stukken en bewyzen het onweerlegbare aan
getoond.
Het belang van dezen twist, zegt de heer
Van Hamel, ligt hierin, dat daardoor is uit
gekomen het wetenschappelyk karakter der
philologisch-kritische methode en haar zede
lijke beteekenis.
Het is een klein symptoon van dienzelfden
tat d'iime" waarop de Dreyfus-zaak zulk een
schril en brandend licht heeft laten vallen:
het ontbreken, in alle kringen van het Fransche
volk, en niet van dat volk alleen l van
scherpen waarheidszin en warme waarheids
liefde.
Zóó opgevat kry'gt de wetenscbappelyke arbeid
van Joseph Bédier een zedelijk cachet.
Nu komen we aan verzen:
Van Helene Lapidoth?Swarth vele, met
zachte, heele zachte weemoed, maar ook enkele
met den blik naar een beter vrouwenleven.
Van lenteweemoed gatuigt o. a. dat sonnet:
Als lainmren wandleu, /acht en blank ;ils room,
De \Ieie\volken over 't hernelveld.**
J)e lucht, al weelde lijk ecu vrucht die smelt,
Waait vol bedwelmend hagebloei-aroom.
MUMIIIIIIMIimillMIlllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlll
iiimliliilliliililMiiii
Waar warme wadem de aarde zwaar ontwelt,
Voel ik mijn voeten loopen /omerloom.
De lenteweemoed, als een droeve droom,
Komt over mij met schijnbaar lief geweld.
O luwe luchten ! blanke wolkenwol !
Wee-zoete geur van doom en vogelkers !
Mijn jeugd, van zang en vrcugdverliingen vol,
Waart om alom dat ze me' een traan ontpers !
Haa:1 blik is lauw, haar adem zijëzacht ....
O jeugd ! kom tot mij in den Meic nacht .
En dan uit verzen van Rob. Roberts, een
dichter, die, naar ik meen, hier debuteert, deze
wilde forsch-rythmeerende klokkcnzang:
Somber, somber, op ombrend leven ....
(.), klinkende klokken, in donkeren nacht zich
Klinkende stuk-slaand, en dan klagelijk zacht/ich
Wegzinkend weer. In dit sombere leven.
Ken luidende glorie. Door dit hoofd gaan prachtig,
En statig deinende' op wisslende maten
Der klinkende klokken, in doodsbleeke straten,
De klotsende golven, mat-matig en prachtig.
In de Letterkundige kroniek wordt Inwij
ding" van Marcellus Emants besproken.
In dit boek, zegt Mr. J. N. van Hall, heb
ik Emants teruggevonden met al zyn groote
gaven van scherp, koel waarnemer, van geduldig,
nuchter gevolgtrekken, van met fijnen speurzin
opsporen van de gedachten der menschen en
miniiMMi MMliimiiiiiMiniiiiiiiiMimii Minmimilli
de geheime roerselen hunner daden, en het
nauwkeurig noteeren van hun zeggen en doen.
Ditmaal hoor ik evenwel met een voorbijgaande
ontrouw aan eigen stelsel, de stem van den
anders zoo koelen en onaandoenlyken verteller
trillen van lichte aandoening als leed hij mede
het lijden van deze irreguliere, de arme, ver
ongelukte Tonia en ik althans heb er dit
merkwaardig boek des te liever om.
Volgt nog: het muziekoverzicht van Mr.
Henri Viotta, ditmaal over Haydn's jubileum
van zyn Jahreszeiten, en Haydn's invloed en
verdiensten ten opzichte der toonkunst; het
buitenlandsch overzicht en de boekbespreking,
waarin behandeld worden De Bruidstijd van
Aanie de Boogh" van Herman Robbers en
Deemoed" van Johan de Meester; beide zeer
gunstig.
Uit het opstel over openbare boekeryen en
volksleeszalen van den heer F. J. de Boer zij
nog deze enkele clausen aangestipt: niet naar
in achttiend' eeuwsch-rationalistischen trant,
met niets dan populair-wetenschappelyke werken
richte men de boekeryen in. Dit is een mis
kenning van de volksziel, die geen abstracties
wil, maar wel het leven in beeld. Als
dichterlijke gestalte spreekt de levenswijsheid tot haar
het best. De opvoeders van 't volk zyn de
dichters. Men klaagt dat ons volk zyn
schryDs Finscbe Trouwen.
1) Een hoofdstuk uit Ellen Keij's boek
over Finland.
Indien de vrouwen niet meehelpen dan komt
er niets van terecht," zegt Mirabeau. Ik ben
vast overtuigd van de waarheid van deze
woorden en daarom wil ik my'n indrukken en
beelden van Finland voltooien met enkele
mededeelingen omtrent de vrouwen.
Gewoonlyk kenmerkt de Finsche vrouw zich
door een open oog voor alle sociale vraagstukken,
door levendige belangstelling in de politiek en
door een hartstochtelyke liefde voor haar
vaderland. Deze eigenschappen hebben haar in
de laatste jaren aan de zijde van den man
geplaatst als zyn arbeidsmakker in het streven
naar meerdere volkeontwikkeling en andere
vaderlandsche doeleinden.
Zoo werkten ongeveer 200 jonge mannen en
vrouwen samen met de voorbereidirgen voor
de reusachtige volkspetitie in Maart 1899. Ze
arbeidden dag en nacht. En terwijl drie hon
derd mannen uit alle standen zich aanboden
om door het land te trekken om adressen te
verzamelen en ze wonderen van vlugheid ver
richtten als skiloopers, waren het de vrouwen
in Helsingfors, die de stad in districten ver
deelden en daar onderteekeningen voor het
verzoekschrift verzamelden.
Men zag mannen zoowel als vrouwen met
roerenden y'ver hun namen leeren schryven,
om de petitie te kunnen onderteekenen.
En huismoeders vertelden, hoe ze dikwyls
wanneer nieuwe ongelukkige berichten kwamen,
hun dienstmeisjes schreiend aantroffen.
Het jonge geslacht van Finsche vrouwen
heeft door de gemeenschappelijke opvoeding
met jongens op de volksscholen, zoowel als op
de universiteit den ernst by
gemeenschappely'ken arbeid verkregen en de volharding in
geestelijke zaken, waaraan de vrouwelijke
natuur het meest behoefte heeft.
Het jonge geslacht geniet de vruchten van
het streven der ouderen voor emancipatie der
vrouw, zonder haar eenzydigheid te deelen.
In Finland, moest de vrouwenbeweging, even
als in alle andere landen, het vagevuur der
spot en der blinden tegenwerking doorgaan.
De nu reeds bejaarde schryfster Adelaide
Ernrooth was toenmaals de geestdriftige, moe
dige leidster der beweging. In Finland zyn
evenals in Zweden, schoone overwinningen
door de vrouwen behaald, hoewel ook daar
haar nog vele rechten worden onthouden, die
haar toekomen.
In Finland zooals overal heeft deze beweging
voor vryheid verloren aan vrijheid, wat ze
heeft gewonnen aan volharding en geloof aan
dogma's.
Maar de jonge Finsche vrouwen zijn niet
zeer dogmatisch. Onder ander schijnen zy
zich geheel losgemaakt te hebben van het
onvruchtbaarste van alle dogma's, n.l. dat man
en vrouw gelyk zouden zyn.
Ze begrypen, dat de tegenwoordige toestand
voornamelijk taaien mannenmoed noodig heeft
een nauwgezet onderzoeken van alle mogelijk
heden en een verstandig vermijden van
onnoodig gevaar, maar eveneens behoefte heeft aan
vrouwelyke overmoed. Dat wil zeggen: aan
het onwrikbare geloof der vrouwen in een zaak,
die geheel verloren schy'nt, haar eigenschap
van te hopen tegen alle hoop in, haar
trotseeren van het gevaar omdat zy dit niet wil zien.
En juist een Finsche kunstenaar, Wille
Wallgren heeft geniaal uitdrukking gegeven
aan dezen vrouwelij ken overmoed, aan zijn
fier trotseeren van het gevaar, in een klein
meesterwerk; het handvat van een deur, dat
gevormd wordt door een tengere, bevende, en
toch hartstochtelyk energieke vrouwengestalte,
die met het hoofd tegen een gesloten deur
stoot. Ontelbare vrouwen hebben zoo in den
loop der geschiedenis haar hoofd ten bloede
gestooten tegen gesloten deuren. Maar voor
ontelbare andere vrouwen hebben zich juist
daardoor deuren ontsloten, die anders voor
eeuwig voor haar gesloten zouden zijn geweest.
Als er iets bestaat, waaraan de Finsche
mannen nu behoefte hebben om niet te ver
zinken in de afgronden der hopeloosheid
waarin voortdurende vergeefsche pogingen ten
slotte voeren, dan is het juist aan die on
wrikbare hoop, het sterke geloof der vrouwen,
die haar het hoofd omhoog doet houden in de
wanhopigste omstandigheden.
Bjj de Finnen, mannen zoowel als vrouwen
1) Kvinden og Samfundet.
-?a-* II*
heeft deze oefening in zelf beheersching die de
natuur zoowel als de politieke verhoudingen
eischen, niet geleid tot onderdrukking van het
fiere gevoel van eigenwaarde.
En dit uit zich slechts zelden in het klein
geestig staan blyven by kleinigheden, neen,
dit wordt een onoverwinnelyke kracht in ern
stige oogenblikken.
Het volgende staaltje toont hoe de hartstocht
onder het kalme uiterlijk der Finnen gloeit.
Een boer moest den gehaten gouverneur
Bobrikoff ry'den. Na den rit vroeg iemand
hem hoe hy den gouverneur vond. De boer
antwoordde: Ik heb hem niet gezien". Op
de vraag hoe dat mogelijk was, gaf hy ten
antwoord:
Ik heb mijn hoofd afgewend."
Óp dezelfde reis was er sprake van, dat
Bobrikoff en de Grootvorst de equipage zouden
leenen van een rijken grondbezitter.
Maar zijn vrouw zei tegen hem:
Je weet, dat er nooit tusschen ons sprake
is geweest van het mijne en het jouwe. Maar
nu wil ik je even in herinnering brengen dat
de paarden en de wagen my'n eigendom zijn.
En dat zeg ik, als ze terugkomen na een rit
met Brobikoff, laat ik de paarden doodschieten
en den wagen verbranden l"
Het was een mooie gedachte van den senator
Melchelin om juist in het jaar 1899 voor te
stellen dat de Finsche vrouwen op dezelfde
voorwaarden als de mannen communaal kies
recht zouden hebben. Een voorstel dat overal
by'val vond, behalve by de geestelykheid.
Want juist in dit jaar hebben de vrouwen
getoond dat ze volkomen de burgerrechten
waardig zijn.
By de mannelijke, zoowel als bij de vrouwe
lijke jeugd in Finland is een nieuwe trek
merkbaar namelijk het stijgende gevoel van
verant w oordely kheid.
Ook in Finland is nu de ty'd voorbij, dat
men al het mogelijke voor de arbeiders wil
doen, en met wantrouwen ziet naar alles wat
deze voor zich zelf willen doen.
En 't hangt af van de beschaafde jeugd,
mannelijke zoowel als vrouwelijke, of de so
ciale questie in Finland zich zal vormen tot
een bitteren klassestrijd of tot een gemeen
schappelijk streven naar ontwikkeling.
De Finsche vrouwen hebben een open oog
voor de gevaren die dreigen uit de verandering
van regeering. Ze begrypen dat het grootste
gevaar juist dat is, waarop ook consul Wolf
in zijn beroemde toespraak in Petersburg wees,
toen de groote deputatie zonder door den
Czaar ontvangen te worden, naar huis werd
gezonden. In die toespraak, die hem zijn
poaitie als Engelsen consul in Wiborg kostte,
wees hy op den angst en het verdriet der
Finsche ouders, die hun kinderen gaarne een
ideaal zouden willen nalaten, dat hooger staat
dan dat van hen zelf, en die nu hun kinderen
zien verlagen tot huichelaars, met valschheid
in hun hart, zoodat de beroemde Finsche
eerlijkheid en trouw spoedig slechts een legende
zuilen worden.
De Finsche moeders vinden haar taak als
opvoedster nu dubbel gewichtig en
verantl woordelijk bij de gedachte, dat de misbruik
van macht en de geweidaden der regeering
de geregeerden kan verleiden tot heimelijke
wetsovertredingen en dat degenen die gedwon
gen worden den open weg te verlaten om
door kronkelwegen hun doel te bereiken,
heel licht hun eigen eerlijkheid er bij kunnen
inschieten.
En 't is immers de vloek van de onderdruk
king in het huisgezin als in den staat, dat de
onderdrukten langzamerhand ontaarden door
hun pogingen om aan de tirannie te ontkomen.
Hoe hoog moet niet het rechtsgevoel zijn, dat
altijd kan beoordeelen of de middelen werke
lijk door het doel geheiligd worden, wanneer
dit de hoogste idealen van een geheel volk zyn.
En de Finsche vrouwen, vooral de jongeren,
merken ook, dat hun een gevaar dreigt.
Want als de tirannie een gewoonte wordt,
en het lijden een dagelij ksche druk, en de
niet langer plechtige stemming van de smart
heerscht, dan zal, zooals een jonge Finsche
vrouw schreef, de ellende den mensch als een
vergift in het bloed dringen en tot bitterheid
tegen alles en allen worden.
Want als men niet mag zeggen, wat men
wil, dan zegt men wat men kan van zijn
naaste'."
En de overtuiging, dat de smart even zeer
kan vernederen als veredelen, maakt haar
'uist zoo bitter.
't Is tegen dezen vernederenden invloed van
DAMEjS.
het lijden, dat de Finsche vrouwen strijden,
terwijl ze streven om hun eigen hart en blik
en die hunner kinderen te verruimen.
De Noorweegsche vrouwen hebben een groote
overwinning behaald, een schrede op den weg
naar politieke ontvoogding. De Rijksdag in
Noorwegen heeft bepaald, dat vrouwen, die een
belastbaar inkomen van 300 kr. hebben, of die
in gemeenschap van goederen leven met hun
mannen, die van een dergelijke som belasting
betalen, voortaan communaal kiesrecht zullen
hebben.
In het Deensche vrouwenblad Kvinden og
Samfundet staat een zeer sympathieke schets
van onze begaafde schrijfster mevr. Nellie v. Kol,
wel een teeken, dat haar gaven ook in het
buitenland gewaardeerd worden.
B. N.
l
Een Manusje van alles.
Ons Huis. De Huishouding in al haar
onderdeelen volgens de laatste en hy
giënische eischen en met vele recepten
toegelicht, door P. II. SCIIREUDBB JB.
en mej. N. CAEIOT. Amsterdam, S. L.
van Looy.
De titel is bepaald het minst geslaagde ge
deelte van dit werk, en wie het boek naar
die in wit op blauw op het keurige omslag
| prykende aanduiding zou willen beoordeelen,
deed zeker onrechtvaardig. Binnen in het boek,
op de stevige, helder bedrukte bladzijden, kan
men heel wat nuttige en bruikbare wenken
vinden, en aangezien er nog altijd huishou
dingen bestaan, waar het een en ander voor
verbetering vatbaar is, kunnen huisvrouwen er
allicht iets uit snappen, dat als zachte smeer
olie werkt op de huishoudelijke machine, waar
mee zy dagelijks moeten werken.
Maar heel groote verwachtingen koestere men
niet omtrent de hulp, die het boek kan bieden
aan wie met toezicht en bestuur eener huis
houding is belast; daarvoor hebben de auteurs
te veel willen geven en zijn daardoor genood
zaakt geweest, in buitengewone mate opper
vlakkig te blijven. Wat wordt er al niet in
die 213 bladzy den samengevat! Of neen, samen
gevat eigenlijk niet, maar neergezet onder eigen
hoofdjes, ieder soms maar met een paar regels
in zijn gevolg, regels, die er uitzien als
aphorismen, maar daarom nog niet de bondige
wysheid, in dergelyke uitspraken vaak vervat,
bezitten. Dit valt vooral in 't oog bij't hoofd
stuk «Kamerplanten", waar gerust de opmer
kingen tot een geheel hadden kunnen zyn
verwerkt, zonder die afzonderlijke opschriften
voor Aralia en Asjtidistra, Azalea, Cactus,
l'rimula, Spiruea en zoo een zestiental, met
opmerkingen als deze bij Fictis elastica: »Deze
goed bekende kamerplant kan 's zomers buiten
staan, Geef haar in 't najaar en in den winter
niet veel water. Houd de aarde overigens goed
nat," en deze bij J'rimula: »Dit is een plant,
waarbij men 't beste doet, elk jaar nieuwe aan
te schaffen. De oude planten toch zijn 't vol
gende jaar nooit mooi. Met deze plant let men
op goed licht, matige warmte en nog al veel
vocht."
Iets breeder uitgewerkt zyn de opmerkingen
onder het hoofdstuk «Ziekenverpleging", maar
of dat een lichtpunt is, valt te betwijfelen
Wat toch kunnen in een boek als dit zoo'n
12, 13 ii 14 tal regels beteekenen onder hoofdjes
als Maagbloeding; Stuipen; Vallende Ziekte;
Masseeren enz. 'l 't Geen er gezegd wordt kan
immers niet anders dan hyper-oppervlakkig
zyn of is totaal misplaatst in zulk een boek
voor leeken, als bij voorbeeld de mededeeling,
hoe het bloedbraaksel eruit ziet by bepaalde
maagziekten, met name genoemd.
Veel beter schy'nt het huiselijke gedeelte
van het boek gelukt te zijn, maar natuurlyk
moet bij zoo verbazend veel stof alles zeer
beknopt wezen ; 't is al mooi, dat de hooikist
nog een achttal regels heeft verworven en
naast dit betrekkelijk nog nieuwe kooktoestel
is ook aan andere nieuwigheden de noodige
aandacht geschonken, by voorbeeld in't hoofd
stuk «Kleeding" aan de combination of hemd
broek, 't reformlijfje en den gedeelden rok.
Waarschijnlijk zal men op huishoudscholen
en cursussen goede diensten van dit handboek
kunnen verwachten; het maakt, zooala de heer
Schreuder in het Voorbericht zegt, het
ty'droovende dicteeren onnoodig, en door het
woord van leeraar of leerares wordt dan aan
gevuld, wat aanvulling behoeft. De inrichting
der woning en die van elk vertrek in 't bij
zonder; de dagelyksche bezigheden, de wasch,
dienstboden, inkomsten en uitgaven; 't
conserveeren van vruchten en groenten en nog
veel meer onderwerpen komen ter sprake;
ook 't verhuizen en 't huren van een woning,
en men mag gerust verwachten, dat ieder
huisvrouw in dit Ons Huis wel 't een of ander
zal aantreffen, dat zij nog niet in toepassing
had gebracht en dat uit hygiënisch oogpunt
haar en haar woning en haar gezin ten goede
zal kunnen komen.
F. J. v. U.
Anna Bitter. Helmond Rostand.
Miiltatuli. Nietzsche ocer karakter.
Kiekjes in de harems. Tweede
Beiersche vrouwendag.
De ty'den zijn voorbij waarin de vrouwen
haar schoonheid en haar onafzienbare reeks
voortreft'elykheden rustig lieten bezingen. Van
het passive zyn zy steeds meer in het active
overgegaan. Zy grypen zelf naar lier en veder
en zingen en zeggen zich uit naar hartelust.
Elke ervaring, iedere emotie wordt voor haar,
die de macht over het woord en den rythmus
bezitten, een brok literatuur, een stuk lyriek.
Onder de hedeudaagsche Duitsche dichteressen,
wier eigen leven de bron werd waaruit de
onderwerpen haar zacht kabbelend toevloeiden,
behoort Anna Ritter.
De schuchtere gevoelens eener ontwakende
liefde, de volle blyheid der overgelukkige
bruid, het hooge geluk vereend te worden met
den man harer keuze, de zaligheid van eigen
huis en haard, de zielsverrukking van het
moederschap, den onzegbaren weedom der
zwaar beproefde vrouw, het graf van den
geliefden echtgenoot, al deze blijde en droeve
ervaringen zijn door Anna Ritter in dichtvorm
gegoten. Haar verzen zullen door
gemoedsmenschen met waardeering gelezen worden.
Zij is wars van mooidoenery en moderne
aanstellerigheid. Haar toon is eenvoudig,
beminnelyk, ongezocht, soms aangrijpend, soms
schalkachtig.
* *
*
Edmond Rostand, schryver van »la
Samaritaine", «Cyrano de Bergerac" en »l'Aiglon" is
lid geworden van de Académie franc;aise.
i Les palmes vertes zullen hem dus op
jeug| digen leeftyd tooien. Misschien ware hy reeds
eerder tot académicien benoemd, indien zyn
vrijelijk uitgesproken sympathie voor Dreifus
en diens onmenschelyk lijden, zijn aanneming
onder de uitverkorenen niet had bemoeilykt.
Het fier en manlijk opkomen voor recht en
billykheid, het niet meeheulen met party
schreeuwers, het niet drijven op den bruisenden
stroom van blinden sectenhaat, schijnt in het
kunstenaars-milieu der Académie fran<;aise
een kwade factor te worden. Arme, kranige
Zola! Zyn kans om académicien te worden
heeft geniepiger afmeting aangenomen, dan
ooit. Hy heeft zich door zijn
Dreifus-sympathie een oneindig aantal »mauvaises marques"
op den hals gehaald. De wijze en geleerde
heeren die geroepen zijn Emile Zola's letter
kundig talent te peilen en te waardeeren,
zullen hem het bazuingeschal van «J'accuse"
nimmer vergeven.
* *
?*
Fritz Mauthner wiens naam dezer dagen
in de Duitsche pers veel genoemd wordt,
wegens zyn vernuftig en geleerd werk «Sprache
und Psychologie" (1ste deel) heeft onlangs
in het Jierliner 'J ageblatt over Max Havelaar
geschreven.
Vol waardeering over het werk, vat Mauthner
zyn oordeel in deze woorden saam: »Dit boek
te lezen staat gelijk met een gebeurtenis in
ons leven. Zóó geweldig gry'pt het aan, dat
wy na de lectuur tot ons zelf moeten komen,
als na een ontzettend schoon natuurverschijnsel."
* *
*
In een door mevrouw Elisabeth Fó'rster
de zuster van den wijsgeer Nietzsche uit
gegeven nieuw fragment uit haar broeders
nagelaten werken wordt door Nietzsche over
zy'ne navolgers gesproken: »Ik verkies slechts
met menschen om te gaan die hun eigen
stempel dragen en dien niet in my zoeken.
Daardoor zou ik voor hen verantwoordelijk
worden en my tot hun slaaf maken."
Mannen worden er stelselmatig geweerd,
maar nieuwe uitvindingen weten door te
dringen zelfs in harems.
De camera is in handen van verschillende
sultanes. Met kinderlijke vreugd en uitgela
tenheid hebben vrouwen uit verschillende
harems zich geworpen op de aantrekkelijke
bezigheid van het kiekjes nemen. Zij fotogra
feeren alles wat onder haar bereik komt. In
een Turksch ménage in het Noorden van
Egypte is de codak oorzaak geweest van een
hevig oproer. De lang sluimerende jaloesie
tegen de «Sultane favorite" openbaarde zich
in tallooze «kiekjes" die de andere Turksche
dames van haar namen. Was de sultane favorite
boos, humeurig, slecht gekleed, onmiddellijk
werd zy «gekiekt . Veel van de boosaardig
bedoelde plaatjes kwamen haar onder de
oogen ... en toen had men de poppen aan
het dansen !
Men moet Turk zijn om zooveel ontstemde
juffers weer tot de orde te roepen!
Op het gebied der vrouwenbeweging is de
tweede Beiersche Vrouwendag in de vorige
maand gehouden, zeer merkwaardig. In de
beroemde, historische raadhuiszaal waren niet
alleen uit alle deelen van het koninkryk
Beieren vrouwen saamgestroomd, maar had
geheel Duitschland afgevaardigden gezonden.
De stad Leipzig had zich doen vertegenwoor
digen door mevr. Niedermüller, opzieneres
over het bestedelingen-wezen. Behalve de stad
Neurenberg had ook de provinciale regeering
van Middel -Franken een afgevaardigde ge
zonden.
Zestien uitgebreide verhandelingen werden
in die dagen gehouden over verschillende tak
ken van vrouwen- opvoeding, vrouwen-verzor
ging en vrouwen-arbeid in den ruimsten kring
en theoretische werden door allerlei prakti
sche mededeelingen buiten de sferen van het
onbereikbare gebracht.
Mevrouw Berg uit Neurenberg, sprak over
noodzakelyke hervorming in het stelsel van
uitbesteding van kinderen.
Mejufvrouw Sumper uit München hield een
rede over »de scholen van voortgezet onderwys
op het platte land".
Mejuffrouw Salomon gaf een kordate schil
dering van den gedwongen huisvlijt bij
loonsirbeidsters uit armoedige gezinnen. Zij bewees
daarby, gesteund door uitgebreid materiaal,
dat kleederen en allerlei andere goederen
waarvan de vervaardiging, herstelling of reini
ging opgedragen is aan werksters die, van
een hygiënisch standpunt bezien, in besmette
kringen zyn gehuisvest geleiders en ver
spreiders van ziektekiemen zyn. Hieruit trok
mejufvrouw Salomon het gevolg dat behalve
het beginsel van humaniteit, dat van zelf
verweer meebrengt, de in den levensstrijd
misdeelde medezusters by te staan. Over
ziekenverpleging voerde gravin Geldern - Egmond
uit München het woord en meer in 't bizonder
over de taak, die de in 1900 opgerichte
s Vrouwenvereeniging tot bevordering der zieken
verpleging op het platte land" door het oplei
den en uitzenden van pleegzusters in landelijke
gemeenten te vervullen heeft en hoe daarby
het vestigen van diatrictsgroepen van nut is.
Nog dient vermelding, dat in die
by'eenkomsten talryke referaten van verschillende
vrouwenverenigingen over diverse vraag
stukken werden behandeld. De tweede
Beierache Vrouwendag werd niet slechts door muziek
en zang maar tevens door levende beeldgroepen
van Neurenbergsche dames ... en door de
tegenwoordigheid van eenige heeren opgeluisterd !
CAI-KICE.
* *
*
Gesaldeerde lamsniercn. Ingrediënten : 5
lamsnieren, 150 gram boter, 30 gram gehakte
pieterselie, 1A theelepel zout, peper, eenige
druppels citroensap.
Bereiding: De nieren in schijven snijdenen
sauteeren met 50 gram boter ; 100 gram boter tot
room roeren ; citroensap en gehakte pieterselie
toevoegen. Met deze saus de nieren garneeren.