De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 9 juni pagina 5

9 juni 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1250 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 en al haar moeders gelijkenis blijkt, en die haar leeftijd niet telt bij jaren en dagen. Dit het hoofd-motief vindend in Laboremus, betreur ik dat de schrijver het niet zuiver heeft gehouden: dat hij het drama vernederde met het ook nog een boodschap mee te geven van zooveel minder beteekenis. In dat opzicht heeft hij te veel gewild. Hij is er zelf door in de war geraakt en, als hoofdzaak vooropstellend wat onder het arbeiden bijzaak geworden is, heeft hij ergo ook iets anders gewild dan vol bracht, iets anders volbracht dan gewild. En daardoor maakt het drama, ondanks veel belang rijke tooneelen en ondanks de zoo bizondere figuur van Lydia, een zeer gemengden, geen harmonisehen indruk. Over de vertaling kan ik niet oordeelen, daar ik geen Noorsch ken. Maar de namen der ver taalsters hebben een goeden klank, en deze waren, door de tijdelijke aanwezigheid van den auteur te Berlijn, in staat hem zelven erover te raad plegen. 28 Mei 1901. W. G. VAN NOL'HUÏS. Boek en Tüflsclirift. De Gids. De Gids" heeft geen litterair proza. Daar entegen nog al veel opstellen van algemeenen aard. De inhoud is: Teekenen van den stryd, door prof. W. L. P. A. Molengraaff, die de coalitie van de kerkelijken bespreekt als teeken van de as. stembusstrijd, verder kenschetst hij het ontstaan en optreden van de vryzinnig democratischen Bond. De rol van den Oranje-Vrystaat in den ZuidAfrikaanschen oorlog door W. F. Andriessen, een opsomming van hun wedervaren, geheel gelyk aan de geschiedenis van Transvaal, een opstel wat menigeen in deze dagen met de noodige belangstelling zal doorlezen. Een enthousiast, tot daden aansporend opstel van den heer F. J. de Boer over het nut en de noodzakelijkheid van openbare boekerijen en leeszalen. Van dr. W. G. C. Bijvanck een breed opge zette studie, die nog een vervolg krijgt, over den tijd, die ligt by den overgang van acht tiende en negentiende eeuw, voor ons uitbeel dend, naar zyn eigen zeggen, een onbeduidend personagie, een latijnsch poëet, met name Theodoor van Kooten, maar die als spiegelbeeld van dezen, onzen treurigsten tyd recht heeft ten tooneele gebracht te worden, aldus een brok vaderlandsche personenstudie in het kader der geschiedenis. Dan eenige mededeelingen over de onwaar schijnlijkheden in de reisbeschrijvingen van Chateaubriand, wat Amerika betreft. De abbéGeorges Bertin heeft n.l. het be toog van Joseph Bédier, dat Chateaubriend, niet overal geweest is, wat hij beschryft, willen weerleggen -- en nu heeft Bédier met de stukken en bewyzen het onweerlegbare aan getoond. Het belang van dezen twist, zegt de heer Van Hamel, ligt hierin, dat daardoor is uit gekomen het wetenschappelyk karakter der philologisch-kritische methode en haar zede lijke beteekenis. Het is een klein symptoon van dienzelfden tat d'iime" waarop de Dreyfus-zaak zulk een schril en brandend licht heeft laten vallen: het ontbreken, in alle kringen van het Fransche volk, en niet van dat volk alleen l van scherpen waarheidszin en warme waarheids liefde. Zóó opgevat kry'gt de wetenscbappelyke arbeid van Joseph Bédier een zedelijk cachet. Nu komen we aan verzen: Van Helene Lapidoth?Swarth vele, met zachte, heele zachte weemoed, maar ook enkele met den blik naar een beter vrouwenleven. Van lenteweemoed gatuigt o. a. dat sonnet: Als lainmren wandleu, /acht en blank ;ils room, De \Ieie\volken over 't hernelveld.** J)e lucht, al weelde lijk ecu vrucht die smelt, Waait vol bedwelmend hagebloei-aroom. MUMIIIIIIMIimillMIlllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlll iiimliliilliliililMiiii Waar warme wadem de aarde zwaar ontwelt, Voel ik mijn voeten loopen /omerloom. De lenteweemoed, als een droeve droom, Komt over mij met schijnbaar lief geweld. O luwe luchten ! blanke wolkenwol ! Wee-zoete geur van doom en vogelkers ! Mijn jeugd, van zang en vrcugdverliingen vol, Waart om alom dat ze me' een traan ontpers ! Haa:1 blik is lauw, haar adem zijëzacht .... O jeugd ! kom tot mij in den Meic nacht . En dan uit verzen van Rob. Roberts, een dichter, die, naar ik meen, hier debuteert, deze wilde forsch-rythmeerende klokkcnzang: Somber, somber, op ombrend leven .... (.), klinkende klokken, in donkeren nacht zich Klinkende stuk-slaand, en dan klagelijk zacht/ich Wegzinkend weer. In dit sombere leven. Ken luidende glorie. Door dit hoofd gaan prachtig, En statig deinende' op wisslende maten Der klinkende klokken, in doodsbleeke straten, De klotsende golven, mat-matig en prachtig. In de Letterkundige kroniek wordt Inwij ding" van Marcellus Emants besproken. In dit boek, zegt Mr. J. N. van Hall, heb ik Emants teruggevonden met al zyn groote gaven van scherp, koel waarnemer, van geduldig, nuchter gevolgtrekken, van met fijnen speurzin opsporen van de gedachten der menschen en miniiMMi MMliimiiiiiMiniiiiiiiiMimii Minmimilli de geheime roerselen hunner daden, en het nauwkeurig noteeren van hun zeggen en doen. Ditmaal hoor ik evenwel met een voorbijgaande ontrouw aan eigen stelsel, de stem van den anders zoo koelen en onaandoenlyken verteller trillen van lichte aandoening als leed hij mede het lijden van deze irreguliere, de arme, ver ongelukte Tonia en ik althans heb er dit merkwaardig boek des te liever om. Volgt nog: het muziekoverzicht van Mr. Henri Viotta, ditmaal over Haydn's jubileum van zyn Jahreszeiten, en Haydn's invloed en verdiensten ten opzichte der toonkunst; het buitenlandsch overzicht en de boekbespreking, waarin behandeld worden De Bruidstijd van Aanie de Boogh" van Herman Robbers en Deemoed" van Johan de Meester; beide zeer gunstig. Uit het opstel over openbare boekeryen en volksleeszalen van den heer F. J. de Boer zij nog deze enkele clausen aangestipt: niet naar in achttiend' eeuwsch-rationalistischen trant, met niets dan populair-wetenschappelyke werken richte men de boekeryen in. Dit is een mis kenning van de volksziel, die geen abstracties wil, maar wel het leven in beeld. Als dichterlijke gestalte spreekt de levenswijsheid tot haar het best. De opvoeders van 't volk zyn de dichters. Men klaagt dat ons volk zyn schryDs Finscbe Trouwen. 1) Een hoofdstuk uit Ellen Keij's boek over Finland. Indien de vrouwen niet meehelpen dan komt er niets van terecht," zegt Mirabeau. Ik ben vast overtuigd van de waarheid van deze woorden en daarom wil ik my'n indrukken en beelden van Finland voltooien met enkele mededeelingen omtrent de vrouwen. Gewoonlyk kenmerkt de Finsche vrouw zich door een open oog voor alle sociale vraagstukken, door levendige belangstelling in de politiek en door een hartstochtelyke liefde voor haar vaderland. Deze eigenschappen hebben haar in de laatste jaren aan de zijde van den man geplaatst als zyn arbeidsmakker in het streven naar meerdere volkeontwikkeling en andere vaderlandsche doeleinden. Zoo werkten ongeveer 200 jonge mannen en vrouwen samen met de voorbereidirgen voor de reusachtige volkspetitie in Maart 1899. Ze arbeidden dag en nacht. En terwijl drie hon derd mannen uit alle standen zich aanboden om door het land te trekken om adressen te verzamelen en ze wonderen van vlugheid ver richtten als skiloopers, waren het de vrouwen in Helsingfors, die de stad in districten ver deelden en daar onderteekeningen voor het verzoekschrift verzamelden. Men zag mannen zoowel als vrouwen met roerenden y'ver hun namen leeren schryven, om de petitie te kunnen onderteekenen. En huismoeders vertelden, hoe ze dikwyls wanneer nieuwe ongelukkige berichten kwamen, hun dienstmeisjes schreiend aantroffen. Het jonge geslacht van Finsche vrouwen heeft door de gemeenschappelijke opvoeding met jongens op de volksscholen, zoowel als op de universiteit den ernst by gemeenschappely'ken arbeid verkregen en de volharding in geestelijke zaken, waaraan de vrouwelijke natuur het meest behoefte heeft. Het jonge geslacht geniet de vruchten van het streven der ouderen voor emancipatie der vrouw, zonder haar eenzydigheid te deelen. In Finland, moest de vrouwenbeweging, even als in alle andere landen, het vagevuur der spot en der blinden tegenwerking doorgaan. De nu reeds bejaarde schryfster Adelaide Ernrooth was toenmaals de geestdriftige, moe dige leidster der beweging. In Finland zyn evenals in Zweden, schoone overwinningen door de vrouwen behaald, hoewel ook daar haar nog vele rechten worden onthouden, die haar toekomen. In Finland zooals overal heeft deze beweging voor vryheid verloren aan vrijheid, wat ze heeft gewonnen aan volharding en geloof aan dogma's. Maar de jonge Finsche vrouwen zijn niet zeer dogmatisch. Onder ander schijnen zy zich geheel losgemaakt te hebben van het onvruchtbaarste van alle dogma's, n.l. dat man en vrouw gelyk zouden zyn. Ze begrypen, dat de tegenwoordige toestand voornamelijk taaien mannenmoed noodig heeft een nauwgezet onderzoeken van alle mogelijk heden en een verstandig vermijden van onnoodig gevaar, maar eveneens behoefte heeft aan vrouwelyke overmoed. Dat wil zeggen: aan het onwrikbare geloof der vrouwen in een zaak, die geheel verloren schy'nt, haar eigenschap van te hopen tegen alle hoop in, haar trotseeren van het gevaar omdat zy dit niet wil zien. En juist een Finsche kunstenaar, Wille Wallgren heeft geniaal uitdrukking gegeven aan dezen vrouwelij ken overmoed, aan zijn fier trotseeren van het gevaar, in een klein meesterwerk; het handvat van een deur, dat gevormd wordt door een tengere, bevende, en toch hartstochtelyk energieke vrouwengestalte, die met het hoofd tegen een gesloten deur stoot. Ontelbare vrouwen hebben zoo in den loop der geschiedenis haar hoofd ten bloede gestooten tegen gesloten deuren. Maar voor ontelbare andere vrouwen hebben zich juist daardoor deuren ontsloten, die anders voor eeuwig voor haar gesloten zouden zijn geweest. Als er iets bestaat, waaraan de Finsche mannen nu behoefte hebben om niet te ver zinken in de afgronden der hopeloosheid waarin voortdurende vergeefsche pogingen ten slotte voeren, dan is het juist aan die on wrikbare hoop, het sterke geloof der vrouwen, die haar het hoofd omhoog doet houden in de wanhopigste omstandigheden. Bjj de Finnen, mannen zoowel als vrouwen 1) Kvinden og Samfundet. -?a-* II* heeft deze oefening in zelf beheersching die de natuur zoowel als de politieke verhoudingen eischen, niet geleid tot onderdrukking van het fiere gevoel van eigenwaarde. En dit uit zich slechts zelden in het klein geestig staan blyven by kleinigheden, neen, dit wordt een onoverwinnelyke kracht in ern stige oogenblikken. Het volgende staaltje toont hoe de hartstocht onder het kalme uiterlijk der Finnen gloeit. Een boer moest den gehaten gouverneur Bobrikoff ry'den. Na den rit vroeg iemand hem hoe hy den gouverneur vond. De boer antwoordde: Ik heb hem niet gezien". Op de vraag hoe dat mogelijk was, gaf hy ten antwoord: Ik heb mijn hoofd afgewend." Óp dezelfde reis was er sprake van, dat Bobrikoff en de Grootvorst de equipage zouden leenen van een rijken grondbezitter. Maar zijn vrouw zei tegen hem: Je weet, dat er nooit tusschen ons sprake is geweest van het mijne en het jouwe. Maar nu wil ik je even in herinnering brengen dat de paarden en de wagen my'n eigendom zijn. En dat zeg ik, als ze terugkomen na een rit met Brobikoff, laat ik de paarden doodschieten en den wagen verbranden l" Het was een mooie gedachte van den senator Melchelin om juist in het jaar 1899 voor te stellen dat de Finsche vrouwen op dezelfde voorwaarden als de mannen communaal kies recht zouden hebben. Een voorstel dat overal by'val vond, behalve by de geestelykheid. Want juist in dit jaar hebben de vrouwen getoond dat ze volkomen de burgerrechten waardig zijn. By de mannelijke, zoowel als bij de vrouwe lijke jeugd in Finland is een nieuwe trek merkbaar namelijk het stijgende gevoel van verant w oordely kheid. Ook in Finland is nu de ty'd voorbij, dat men al het mogelijke voor de arbeiders wil doen, en met wantrouwen ziet naar alles wat deze voor zich zelf willen doen. En 't hangt af van de beschaafde jeugd, mannelijke zoowel als vrouwelijke, of de so ciale questie in Finland zich zal vormen tot een bitteren klassestrijd of tot een gemeen schappelijk streven naar ontwikkeling. De Finsche vrouwen hebben een open oog voor de gevaren die dreigen uit de verandering van regeering. Ze begrypen dat het grootste gevaar juist dat is, waarop ook consul Wolf in zijn beroemde toespraak in Petersburg wees, toen de groote deputatie zonder door den Czaar ontvangen te worden, naar huis werd gezonden. In die toespraak, die hem zijn poaitie als Engelsen consul in Wiborg kostte, wees hy op den angst en het verdriet der Finsche ouders, die hun kinderen gaarne een ideaal zouden willen nalaten, dat hooger staat dan dat van hen zelf, en die nu hun kinderen zien verlagen tot huichelaars, met valschheid in hun hart, zoodat de beroemde Finsche eerlijkheid en trouw spoedig slechts een legende zuilen worden. De Finsche moeders vinden haar taak als opvoedster nu dubbel gewichtig en verantl woordelijk bij de gedachte, dat de misbruik van macht en de geweidaden der regeering de geregeerden kan verleiden tot heimelijke wetsovertredingen en dat degenen die gedwon gen worden den open weg te verlaten om door kronkelwegen hun doel te bereiken, heel licht hun eigen eerlijkheid er bij kunnen inschieten. En 't is immers de vloek van de onderdruk king in het huisgezin als in den staat, dat de onderdrukten langzamerhand ontaarden door hun pogingen om aan de tirannie te ontkomen. Hoe hoog moet niet het rechtsgevoel zijn, dat altijd kan beoordeelen of de middelen werke lijk door het doel geheiligd worden, wanneer dit de hoogste idealen van een geheel volk zyn. En de Finsche vrouwen, vooral de jongeren, merken ook, dat hun een gevaar dreigt. Want als de tirannie een gewoonte wordt, en het lijden een dagelij ksche druk, en de niet langer plechtige stemming van de smart heerscht, dan zal, zooals een jonge Finsche vrouw schreef, de ellende den mensch als een vergift in het bloed dringen en tot bitterheid tegen alles en allen worden. Want als men niet mag zeggen, wat men wil, dan zegt men wat men kan van zijn naaste'." En de overtuiging, dat de smart even zeer kan vernederen als veredelen, maakt haar 'uist zoo bitter. 't Is tegen dezen vernederenden invloed van DAMEjS. het lijden, dat de Finsche vrouwen strijden, terwijl ze streven om hun eigen hart en blik en die hunner kinderen te verruimen. De Noorweegsche vrouwen hebben een groote overwinning behaald, een schrede op den weg naar politieke ontvoogding. De Rijksdag in Noorwegen heeft bepaald, dat vrouwen, die een belastbaar inkomen van 300 kr. hebben, of die in gemeenschap van goederen leven met hun mannen, die van een dergelijke som belasting betalen, voortaan communaal kiesrecht zullen hebben. In het Deensche vrouwenblad Kvinden og Samfundet staat een zeer sympathieke schets van onze begaafde schrijfster mevr. Nellie v. Kol, wel een teeken, dat haar gaven ook in het buitenland gewaardeerd worden. B. N. l Een Manusje van alles. Ons Huis. De Huishouding in al haar onderdeelen volgens de laatste en hy giënische eischen en met vele recepten toegelicht, door P. II. SCIIREUDBB JB. en mej. N. CAEIOT. Amsterdam, S. L. van Looy. De titel is bepaald het minst geslaagde ge deelte van dit werk, en wie het boek naar die in wit op blauw op het keurige omslag | prykende aanduiding zou willen beoordeelen, deed zeker onrechtvaardig. Binnen in het boek, op de stevige, helder bedrukte bladzijden, kan men heel wat nuttige en bruikbare wenken vinden, en aangezien er nog altijd huishou dingen bestaan, waar het een en ander voor verbetering vatbaar is, kunnen huisvrouwen er allicht iets uit snappen, dat als zachte smeer olie werkt op de huishoudelijke machine, waar mee zy dagelijks moeten werken. Maar heel groote verwachtingen koestere men niet omtrent de hulp, die het boek kan bieden aan wie met toezicht en bestuur eener huis houding is belast; daarvoor hebben de auteurs te veel willen geven en zijn daardoor genood zaakt geweest, in buitengewone mate opper vlakkig te blijven. Wat wordt er al niet in die 213 bladzy den samengevat! Of neen, samen gevat eigenlijk niet, maar neergezet onder eigen hoofdjes, ieder soms maar met een paar regels in zijn gevolg, regels, die er uitzien als aphorismen, maar daarom nog niet de bondige wysheid, in dergelyke uitspraken vaak vervat, bezitten. Dit valt vooral in 't oog bij't hoofd stuk «Kamerplanten", waar gerust de opmer kingen tot een geheel hadden kunnen zyn verwerkt, zonder die afzonderlijke opschriften voor Aralia en Asjtidistra, Azalea, Cactus, l'rimula, Spiruea en zoo een zestiental, met opmerkingen als deze bij Fictis elastica: »Deze goed bekende kamerplant kan 's zomers buiten staan, Geef haar in 't najaar en in den winter niet veel water. Houd de aarde overigens goed nat," en deze bij J'rimula: »Dit is een plant, waarbij men 't beste doet, elk jaar nieuwe aan te schaffen. De oude planten toch zijn 't vol gende jaar nooit mooi. Met deze plant let men op goed licht, matige warmte en nog al veel vocht." Iets breeder uitgewerkt zyn de opmerkingen onder het hoofdstuk «Ziekenverpleging", maar of dat een lichtpunt is, valt te betwijfelen Wat toch kunnen in een boek als dit zoo'n 12, 13 ii 14 tal regels beteekenen onder hoofdjes als Maagbloeding; Stuipen; Vallende Ziekte; Masseeren enz. 'l 't Geen er gezegd wordt kan immers niet anders dan hyper-oppervlakkig zyn of is totaal misplaatst in zulk een boek voor leeken, als bij voorbeeld de mededeeling, hoe het bloedbraaksel eruit ziet by bepaalde maagziekten, met name genoemd. Veel beter schy'nt het huiselijke gedeelte van het boek gelukt te zijn, maar natuurlyk moet bij zoo verbazend veel stof alles zeer beknopt wezen ; 't is al mooi, dat de hooikist nog een achttal regels heeft verworven en naast dit betrekkelijk nog nieuwe kooktoestel is ook aan andere nieuwigheden de noodige aandacht geschonken, by voorbeeld in't hoofd stuk «Kleeding" aan de combination of hemd broek, 't reformlijfje en den gedeelden rok. Waarschijnlijk zal men op huishoudscholen en cursussen goede diensten van dit handboek kunnen verwachten; het maakt, zooala de heer Schreuder in het Voorbericht zegt, het ty'droovende dicteeren onnoodig, en door het woord van leeraar of leerares wordt dan aan gevuld, wat aanvulling behoeft. De inrichting der woning en die van elk vertrek in 't bij zonder; de dagelyksche bezigheden, de wasch, dienstboden, inkomsten en uitgaven; 't conserveeren van vruchten en groenten en nog veel meer onderwerpen komen ter sprake; ook 't verhuizen en 't huren van een woning, en men mag gerust verwachten, dat ieder huisvrouw in dit Ons Huis wel 't een of ander zal aantreffen, dat zij nog niet in toepassing had gebracht en dat uit hygiënisch oogpunt haar en haar woning en haar gezin ten goede zal kunnen komen. F. J. v. U. Anna Bitter. Helmond Rostand. Miiltatuli. Nietzsche ocer karakter. Kiekjes in de harems. Tweede Beiersche vrouwendag. De ty'den zijn voorbij waarin de vrouwen haar schoonheid en haar onafzienbare reeks voortreft'elykheden rustig lieten bezingen. Van het passive zyn zy steeds meer in het active overgegaan. Zy grypen zelf naar lier en veder en zingen en zeggen zich uit naar hartelust. Elke ervaring, iedere emotie wordt voor haar, die de macht over het woord en den rythmus bezitten, een brok literatuur, een stuk lyriek. Onder de hedeudaagsche Duitsche dichteressen, wier eigen leven de bron werd waaruit de onderwerpen haar zacht kabbelend toevloeiden, behoort Anna Ritter. De schuchtere gevoelens eener ontwakende liefde, de volle blyheid der overgelukkige bruid, het hooge geluk vereend te worden met den man harer keuze, de zaligheid van eigen huis en haard, de zielsverrukking van het moederschap, den onzegbaren weedom der zwaar beproefde vrouw, het graf van den geliefden echtgenoot, al deze blijde en droeve ervaringen zijn door Anna Ritter in dichtvorm gegoten. Haar verzen zullen door gemoedsmenschen met waardeering gelezen worden. Zij is wars van mooidoenery en moderne aanstellerigheid. Haar toon is eenvoudig, beminnelyk, ongezocht, soms aangrijpend, soms schalkachtig. * * * Edmond Rostand, schryver van »la Samaritaine", «Cyrano de Bergerac" en »l'Aiglon" is lid geworden van de Académie franc;aise. i Les palmes vertes zullen hem dus op jeug| digen leeftyd tooien. Misschien ware hy reeds eerder tot académicien benoemd, indien zyn vrijelijk uitgesproken sympathie voor Dreifus en diens onmenschelyk lijden, zijn aanneming onder de uitverkorenen niet had bemoeilykt. Het fier en manlijk opkomen voor recht en billykheid, het niet meeheulen met party schreeuwers, het niet drijven op den bruisenden stroom van blinden sectenhaat, schijnt in het kunstenaars-milieu der Académie fran<;aise een kwade factor te worden. Arme, kranige Zola! Zyn kans om académicien te worden heeft geniepiger afmeting aangenomen, dan ooit. Hy heeft zich door zijn Dreifus-sympathie een oneindig aantal »mauvaises marques" op den hals gehaald. De wijze en geleerde heeren die geroepen zijn Emile Zola's letter kundig talent te peilen en te waardeeren, zullen hem het bazuingeschal van «J'accuse" nimmer vergeven. * * ?* Fritz Mauthner wiens naam dezer dagen in de Duitsche pers veel genoemd wordt, wegens zyn vernuftig en geleerd werk «Sprache und Psychologie" (1ste deel) heeft onlangs in het Jierliner 'J ageblatt over Max Havelaar geschreven. Vol waardeering over het werk, vat Mauthner zyn oordeel in deze woorden saam: »Dit boek te lezen staat gelijk met een gebeurtenis in ons leven. Zóó geweldig gry'pt het aan, dat wy na de lectuur tot ons zelf moeten komen, als na een ontzettend schoon natuurverschijnsel." * * * In een door mevrouw Elisabeth Fó'rster de zuster van den wijsgeer Nietzsche uit gegeven nieuw fragment uit haar broeders nagelaten werken wordt door Nietzsche over zy'ne navolgers gesproken: »Ik verkies slechts met menschen om te gaan die hun eigen stempel dragen en dien niet in my zoeken. Daardoor zou ik voor hen verantwoordelijk worden en my tot hun slaaf maken." Mannen worden er stelselmatig geweerd, maar nieuwe uitvindingen weten door te dringen zelfs in harems. De camera is in handen van verschillende sultanes. Met kinderlijke vreugd en uitgela tenheid hebben vrouwen uit verschillende harems zich geworpen op de aantrekkelijke bezigheid van het kiekjes nemen. Zij fotogra feeren alles wat onder haar bereik komt. In een Turksch ménage in het Noorden van Egypte is de codak oorzaak geweest van een hevig oproer. De lang sluimerende jaloesie tegen de «Sultane favorite" openbaarde zich in tallooze «kiekjes" die de andere Turksche dames van haar namen. Was de sultane favorite boos, humeurig, slecht gekleed, onmiddellijk werd zy «gekiekt . Veel van de boosaardig bedoelde plaatjes kwamen haar onder de oogen ... en toen had men de poppen aan het dansen ! Men moet Turk zijn om zooveel ontstemde juffers weer tot de orde te roepen! Op het gebied der vrouwenbeweging is de tweede Beiersche Vrouwendag in de vorige maand gehouden, zeer merkwaardig. In de beroemde, historische raadhuiszaal waren niet alleen uit alle deelen van het koninkryk Beieren vrouwen saamgestroomd, maar had geheel Duitschland afgevaardigden gezonden. De stad Leipzig had zich doen vertegenwoor digen door mevr. Niedermüller, opzieneres over het bestedelingen-wezen. Behalve de stad Neurenberg had ook de provinciale regeering van Middel -Franken een afgevaardigde ge zonden. Zestien uitgebreide verhandelingen werden in die dagen gehouden over verschillende tak ken van vrouwen- opvoeding, vrouwen-verzor ging en vrouwen-arbeid in den ruimsten kring en theoretische werden door allerlei prakti sche mededeelingen buiten de sferen van het onbereikbare gebracht. Mevrouw Berg uit Neurenberg, sprak over noodzakelyke hervorming in het stelsel van uitbesteding van kinderen. Mejufvrouw Sumper uit München hield een rede over »de scholen van voortgezet onderwys op het platte land". Mejuffrouw Salomon gaf een kordate schil dering van den gedwongen huisvlijt bij loonsirbeidsters uit armoedige gezinnen. Zij bewees daarby, gesteund door uitgebreid materiaal, dat kleederen en allerlei andere goederen waarvan de vervaardiging, herstelling of reini ging opgedragen is aan werksters die, van een hygiënisch standpunt bezien, in besmette kringen zyn gehuisvest geleiders en ver spreiders van ziektekiemen zyn. Hieruit trok mejufvrouw Salomon het gevolg dat behalve het beginsel van humaniteit, dat van zelf verweer meebrengt, de in den levensstrijd misdeelde medezusters by te staan. Over ziekenverpleging voerde gravin Geldern - Egmond uit München het woord en meer in 't bizonder over de taak, die de in 1900 opgerichte s Vrouwenvereeniging tot bevordering der zieken verpleging op het platte land" door het oplei den en uitzenden van pleegzusters in landelijke gemeenten te vervullen heeft en hoe daarby het vestigen van diatrictsgroepen van nut is. Nog dient vermelding, dat in die by'eenkomsten talryke referaten van verschillende vrouwenverenigingen over diverse vraag stukken werden behandeld. De tweede Beierache Vrouwendag werd niet slechts door muziek en zang maar tevens door levende beeldgroepen van Neurenbergsche dames ... en door de tegenwoordigheid van eenige heeren opgeluisterd ! CAI-KICE. * * * Gesaldeerde lamsniercn. Ingrediënten : 5 lamsnieren, 150 gram boter, 30 gram gehakte pieterselie, 1A theelepel zout, peper, eenige druppels citroensap. Bereiding: De nieren in schijven snijdenen sauteeren met 50 gram boter ; 100 gram boter tot room roeren ; citroensap en gehakte pieterselie toevoegen. Met deze saus de nieren garneeren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl