Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1251
het Volkspark is geweest het was in 1886
dat ik voor het eerst hoorde hoe
allerellendigst duizenden van mijn
natuurgenooten in de hoofdstad woonden. Ik geloofde
aan overdrijving, ben zelf gaan zien en
rilde.
In den regel laat men het in Nederland
bij rillen en de meesten die het boekje
zullen koopen, zijn uit den aard der zaak
dan ook tot niets anders in staat. Maar
de hoogstaangeslagenen en de meest
intellectueelen in Nederland vermogen meer.
Zij hebben het thans in hun hand een wet
goed te keureu, die, wat men in deze
verkiezingsdagen ook moge zeggen, een eere
zuil is voor dit ministerie.
Zeker is het, dat het aan het particulier
initiatief tot nu toe nog niet geluktis,pas
sende woningen te bouwen waarvan de
huurprijs onder het bereik valt van den
Amsterdamschen »slop- of krotbewoner."
Nu er tegen de verkiezingen bij de libe
ralen en clericalen zoo groot een geestdrift
kan worden geconstateerd om in het
komende parlementaire tijdvak van vier
jaren de sociale wetgeving tot een goed
einde te brengen, kan de Eerste Kamer,
reeds zelfs vóór dien tijd, door het aannemen
van de woningwet, onmiddellijk een goed
stuk werks afdoen. Alle beetjes helpen,
Amsterdam, 31 Mei. J. H. G.
Godsdienstfoelasting en
Godsdienstdwang.
In De Amsterdammer van 12 Mei j.l.
heeft mr. Aane Anema, daartoe, aange
zocht door de redactie, eene brochure be
sproken, wier inhoud allereerst en allermeest
van belang is voor de Calvinisten hier te
lande, te weten : den authentieken tekst van
hunne liturgische geschriften. Mr. Anema
meent dat deze questie »elk beschaafd en
met het publiek leven meelevend man inte
resseeren kan en interesseeren moet". Ik
ben zoo vrij in dezen met hem van opinie
te verschillen, en meen dat men een be
schaafd man en ook eene beschaafde vrouw
kan zijn zonder kennis te nemen van ge
schillen die tot zuiver kerkhistorisch gebied
behooren, en die zich bepalen tot den kring
van welk kerkgenootschap dan ook. Wel
ben ik echter van meening dat men het
publieke leven niet mede leeft, zoo men
niet behoorlijk kennis neemt van kerkelijke
bewegingen die de grenzen der staatsmacht
raken en overÉchrijden, en tot dezen reken
ik te behooren, wat kortweg kan worden
aangeduid met de woorden:
Godsdienstbelasting en Godsdiensidwang.
Al is de godsdienstvrijheid in Nederland
grooter misschien dan in eenig ander land
van Europa, toch is bij ons in dezen nog
niet bereikt, wat bereikt moet en kan worden,
zal het woord zijn volle beteekenis hebben,
en er geen gevaar bestaan dat
godsdienstdwang niet telkens haar plaats inneme.
Wel bestaat er vooralsnog weinig kans dat
ten onzent een zoon veertien dagen ge
vangenisstraf oploopt omdat hij bij het graf
van zijn vader zegt: «Vaarwel, vader, we
zullen elkander nooit wederzien", gelijk
in December 1898 nog in Duitschland ge
schiedde in het stadje Koswigk. Wel be
hoeven wij voor het oogenblik nog niet
bang te zijn dat iemand tot drie dagen
gevangenisstraf zal veroordeeld worden,
omdat hij zijn hoed niet afneemt voor een
priester die hem met den heiligen ouwel
passeert, gelijk in Oostenrijk in Januari
1899 den musicus Sieveking _ wedervoer.
Wel zullen bij ons op eene schilderijenten
toonstelling, geen schilderijen met doeken
bedekt worden omdat ze Christus weergeven
als een werkelijk mefl&ch gelijk in Juni
1899 met de schilderijen van Guéte Moscou
geschiedde maar toch zijn er eenige
sprekende voorbeelden in ons vaderland
die bewijzen dat de scheiding tusschen kerk
en staat hier nog te wenschen overlaat, en
er dientengevolge dwang van kerkelijke
zijde wordt uitgeoefend op den Staatsburger.
Ik denk aan de berichten die^oris in de
laatste jaren uit de provincie Noord Bra
bant geworden. In December 1894 werd
door den gemeenteraad, te Va! ken s waard
aan het roomsch-katholieke kerkbestuur
aldaar ? 18,000 toegestaan voor een te stich
ten oude mannen- en vrouwenhuis, en voor
eene bewaarschool, bestuurd door de zusters
Franciscanessen. In Maart 1897 stond het
gemeentebestuur van het dorpje Haps aan
het roomsch-katholieke kerkbestuur aldaar
eene subsidie toe van / Ifi.UUO voor den
bouw van eene nieuwe kerk. Ia het begin
van dit jaar werd uit de gemeentekas van
het dorpje Eersel / 1000 toegestaan voor
een nieuw te bouwen klooster, en toen
onlangs te Waalwijk door den pastoor
/ 5000 subsidie aan den gemeenteraad werd
aangevraagd voor den bouw eener
roomsche kerk, meldde een katholiek dagblad:
dat het in Noord-Brabani een vaststaand
gebruik is, dat voor het bouwen van
roomecho kerken subsidies verleend worden uit
de kassen der verschillende gemeenten.
Nu weet ik zeer wel dat de katholieken
die met dit subsidie-stelsel zijn ingenomen
en derhalve, voorstanders zijnde van gods
dienstbelasting, volkomen recht hebben om
aan de protestanten de vraag te stellen :
gaat het bij u wel zoo veel beter toe,
wordt niet aan uw predikanten, jaarlijks
uit 's R\ik?kas, aan k'uuler-, school- en
akademiegelden, voor een som van /"OaUOu
toegestaac? Ik weet echter ook, dat v/aar
twee een fout begaan, dit geen veront
schuldiging voor een van beiden of voor
beiden is, en houd mij vast overtuigd dat
er niet alleen protestanten, maar ook
katholieken zijn die tegen
godsdienstbelasting zijn, al zijn zij ook gaarne be
reid om de kerk waarvan zij leden zijn
uit eigen beweging te steunen. I n ieder ge
val beteekent de godsdienstvrijheid _weinig,
zoo deze zich beperkt tot vrijheid van
spreken, maar ophoudt waar sprake is van
betalen. Gelijk er hier en daar in over
wegend protéstantsche gemeenteraden nog
god-dienstdwang bestaat, zich openbarende
in gebedsdwang, en deze gaandeweg _moet
opgeheven worden; zoo is het niet minder
wenschelijk dat er een einde kome aan de
godsdiens'tbelastipg in het algemeen, hetzij
dan dat deze ten bate van roomschen of'
protestanten komt.
A m s t. J. A. HELPEU SE-BKUGGEK.
Een contra-slag op het aan
beeld: Handelsonderwjjs.
Hamer maar lustig door, gij rechtsgeleerd
tweespan ! Speciaal handelsouderwijs, hé?
daar wringt de koopmansschoen; dat is
'j onmisbaar om later op grooten voet handel
| te drijven. Modelkantoren ja of neen ?
; Handelstransactiën verzinnen en uitwer
ken n leeraar met n leerling, of n
leeraar met meerdere leerlingen, die eerlijk
hun hersentjes afstaan orn een grooten
koopmanskop te vullen ? Boekhouden
de nieuwe methode van rechts en links, of
het voor theoretici schijnbaar moeilijke
debit- en credit-systeem ?
Hat.delscorrespondentie »aan te merken als onderdeel van
de taal", of zoo maar, zonder taalkennis,
schablonenmaszig, brievenschrijven ?
Handelsonderwijiers' uit de rib van een
klasseroeester, van een leeraar middelbaar
onderwijs, of van een hoogleeraar 'i
enzoovoorts, enzoovoorts. 't Zijn uiterst gewichtige
en niet minder lastige quaesties.
Hamer maar onversaagd door, gij aan
elkaar gekoppelde meestertjes in de rechten!
De regeering erkent reeds uw wijaheid en
delegeert u naar congressen, waar mannetjes
putter op 'n prik weten te zeggen hoe de
domheid der hedendaagsche kooplui in een
volgend geslacht bestreden m jet worden.
Wees niet bang. Twee honderd zestien
leden der Vereeniging voor
Handelsonderwijs schragen uw aanbeeld. Wat maakt
het dus uit niet waar, dr. Bos? of
mijn hamer op de achterzijde ervan
neeivalle. Brachia tallunl /
Wat is 't geval.
Maanden en maanden geleden, het on
langs uitgebracht jaarverslag herinnert er
ons nog eens triomfantelijk aan, belegde
de Vereeniging voor Handeisonderwijs eene
openbare vergadering, waar de geboren
Hollander en Londensche financier C.
Rozenraad eene lezing hield, die ik haal
aan de woorden uit het jaarverslag Hot
eene belangrijke gedachtenwisseling aan
leiding gaf."
-Belangrijk ? toch niet in 't belang
van'den Nederlandschen handel, medunkt.
Niet tevreden met op die vergadering
Nederland te hooren «doemen tot achter
stand in den wedstrijd der naties", zoo de
haan dier Vereeniging geen victorie kraaie,
prees de heer van Stolk ook nog de handels
school, vooral de hoogehandelsschool, aan
als een onmisbare bergplaats voor de
handelsjeugd, die anders al te vroeg ooggetuige werd
van de knoeierijen in zwang bij kooplui.
Kalm en bedaard, verder bewijs of nadere
toelichting scheen overbodig, werd aange
hoord deze zware beschuldiging gericht tot
den Nederlandschen handel in al zijn ver
takkingen. Geen dynamietbom werd spreker
voor de voeten geslingerd. De koopman
van de daad was merkbaar niet ter ver
gadering. Niemand der aanwezigen scheen
te vreezen den ongunstigen indruk dien de
heer Rozenraad over onzen handel naar
zijn tweede va Ierland moest meenemen. Zal
die heer bij zijn terugkomst in
Lombardstreet niet terstond het slot van zijn
continental informatieboek opengedraaid en
voorin op het schutblad geschreven hebben :
^Beware of the Daich mercliants, they are
generally accepted (o be mere ciieals".
Ach neen, de heer I\ izeriraad is te ver
standig, te veel man van zaken om aan
zoo'n over een-kam-scheenlerigen onzin ge
loof te slaan. Maar niet iedereen is zoo
schrander als hij. Niet iedereen ziet in,
dat een koopman tegen wil en dank eerlijk
moet zijn; dat in den handel eerlijkheid
gebiedend is; dat geen zaken kunnen ge
daan worden, tenzij over en weer gerust
vertrouwen geschonken kari worden. Even
goed de groothandelaar als de winkelier
wordt apart gezet, verliest zijn clientèle,
zoo hij valsch geld teruggeeft, in het ge
wicht te kort doet, zijn waar vervalscht,
of zich met andere knoeierijen inlaat. Me,n
kan gerust, en zonder de waarheid geweld
aan te doen, den handelsscholier laten
calligrapheeren het schrijfvoorbeeld: «eerlijk
duurt het iangot." Ik ken het schampere
glimlachje waarmee menigeen deze opmer
king zal begroeten. Ik weet dat velen het
koopmansgeweten een artikel vinden, dat
tehuisbelioort in den winkel van een Mar
tin Schiff. Honderd en honderd maal
bestree.i ik reeds die onder het groote publiek
gangbare, dwaze begrippen omtrent de
eerlijkheid van den koopman, en telkens
duiken ze weer i.p. Zal de handelsman
nu neerknielen uu bidden, dat eene
vereeniging die dergelijke verfoei) ij k e begrippen
helpt inroesten, grouie en bloeie?
Tot nagerecht een afgeluisterd praatje:
»Geen sprake ervan, mijnheer", zt-gt een
van der Togt, een Vrij of een ander hoofd
eeuer lagere school tegen een beteuterd
kijkenden vader, wiens zoontje eerstdaags
de lagere school verlaat en hunkert naar
het gymnasium. *Goen sprake ervan. Gym
nasium;' Hij komt er nooit d'ior. ELMI
best kereltje, niaur slordig, onoplettend,
soe/.ig, traag vau begrip, llecieniaai gton
studiehoofd."
»E 'fin, dan moet hij maai' muu1 de Hoo
gere Burger.-chool.'
»Maar naar de IL) igere Burgerschool,"
echoot de hooldondcnvij/'jr, i!i..>d-viii!)aa.sd.
«Mag ik zoo vrij zijn u onder 'i oog tt
brengen, dat do a Iniiüsie-^Xiiincns voorliet
Gymnasium en v ? >r de Hoogere Burger
school elkaar niet veel ontgeven. Neen
heuse!), meneer, 't gaat niet."
»\Vat dan?" vraagt, da vader, knorrig,
droog-in de-kelerig bij de gedachte hoe zijn
lieve eegade die boodschap zal opnemen.
»Ik kaa den knaap toch niet op schoot
nemen of naar de huishoudschool zenden ?"
»I)at behoeft ook niet, meneer,'" wordt
deftig-kalm geantwoord, niet zonder
heimelijken schik over den trap die de huis
houdschool in 't voorbijgaan werd toege
diend. '-Maar heeft uw zoontje soms geen
pleizier in den handel T'
Heeleinaal niet! Daar heeft de jongen
zeker geen lust in. Dokter dat is altoos
zijn ideaal geweest. Als kleine joi/gr-n entte
hij reeds met gestampte beschuit, bij wijze
van pokf-tof, (ie poppen in van zijn zu<jen.''
't Is jammer, meneer, dood jammer. \\ eet
u, het toelatingsexamen voor de Openbare
Handelsschool daar zou ik niet zoo n zwaar
hoofd in hebben. Tusschen ons gezegd en
gezwegen, daar stelt men heel wat lagere
eischen, daar komt uw zoontje misschien
wel door. En lukt dat niet, welnu, dan kan
ik u recoamrandeeren een paar uitstekende
scholen, waarvan de hoogste klassen uit
sluitend voor handelsonderwijs ziin inge
richt. Net iets voor uw zoontje. Troost u
maar, meneer, er ziin meer van zulke
jongens in den lande. Niet alle dames be
vallen slag op slag van bolleboozen."
Zóó getroost keerde de vader huiswaarts.
Eenig in zijn soort is de man niet, en het
gewone verloop is dan helaas! dat zoon
lief voor den handel wordt opgeleid. Jaar
in, jaar uit, worden op die manier zieltjes
gewonnen voor den koopmanstand. Jon
gens, zonder liefhebberij erin, zonder hoofd
ervoor, worden voor den handel gefleurd,
die best mogelijk een schitterend figuur
zouden slaan aan gene zijde van het loket
voor aangeteekende brieven of postwissels,
doch zeker nooit in staat zullen zijn een
handelszaak behoorlijk te besturen. Men
meldt zich aan bij de Militaire Academie
voor de genie en zakt dan veelal langs
artillerie, cavalerie en infanterie door tot
infanterie O. I. Maar evengoed als som
migen direct grijpen naar den helm van
den O. I. infanterist, zoo zijn er ook wel
vlugge, intelligente jongens, die terstond
den handel tot hun beroep kiezen. Hun
aantal wordt echter overvleugeld, hun goede
naam geschaad door dat legio van
fautede-mieux liefhebbers. Wie een prachtige,
naar de nieuwste eischen ingerichte fabriek
laat zetten, de beste arbeiders aanneemt,
den knapsten directeur hun tot chef geeft,
doch grootendeels inferieure grondstof laat
verwerken, kan niet verwachten een prima
fabrikaat af te leveren. De eerlijke direc
teur ziet zich dan ook genoodzaakt zijn
keurig verpakte waar de wereld in te sturen,
geclassificeerd: good middling.
.... En, lezer, zijt gij nu nog verbaasd,
dat de »actions" van voorstanders en toe
dieners van handelsonderwijs aan de beurs
niet hoog genoteerd staan ?
J. DE HOOP SCIIEFF-EB.
flIUIIIIIMIIIIIlllmlIliminmlIlHIMIMnMllllllllllllllllllmlIIIIMIIIIItMIIII
aanq&lcqMi/wbcn.
£/ U
liliiiniimiiiiiiininiiiMii'iimmiiiiHiiiiiiiiiinnuunmmmmuiniiiilll
Arbeid yaD geluwde mm in fatten,
i.
In eene zitting op 22 Januari 1898 nam de
Duitsche Rijksdag het besluit: den
Kijkskanselier te verzoeken, een grondig onderzoek in
te stellen naar den mbnd vangthuwde vrouwen
in fabrieken, omvang, oorzaak, aard van het
bedrijf, en verder zoo mogelijk den
doelraatigsten weg aan te wijzen, waardoor deze arbeid
van gehuwde vrouwen door de wet beperkt l&n
worden; en de resultaten van dit onderzoek
in de eerstvolgende jaarverslagen van de
arbeidsinspecteurs te puüliceeren."
Door deze resolutie werd aan de arbeids
inspecteurs de taak opgelegd, aan de hand
van de in hun respectieve districten opgedane
ervaringen, deze resultaten te verwerken en
tos te lichten. Het Departement van Binnen!.
zaken nam den belangrijken arbeid, orn deze
mededeelingen, naar eeu uniform stelsel ver
zameld, in een bondig verslag te verwerken
en saam te vatten op zich.
Dezi statistieke arbeid is thans verschenen. Ij
Eu het is een zeer belangrijk stuk werk. Het
geeft ons een overwicht, rucer en duidelijker
en sprekender nog dan door de bloote opsom
ming van cijfers, van de mate waarin in een
der groote industrie staten van onzen tijd de
gehuwde arbeidersvrouwen gedwongen zijn, zich
in fabriek en werkp aats te begeven, ten einde
nitête werken om in het onderhoud van zica
en hun gezin te voorzien. Te meer belang
wekkend, omdat deze statistiek niet enkel is
bereid en gevormd op regeerings-en
gemeentebureau's, maar is samengesteld voornamelijk
uit hetgeen door de betreft' nde arbeidsters
zelf is meegedeeld. Het geeft ons oen diepen
blik in deze zijde van het maatschappelijk
vraagstuk: bet vraagstuk, in welke mate cte
industrie tbais teeds ook de arbeid van ge
huwde vrouwen exploiteert, ca daarmee van
zeer grooten invloed wordt op het gezinsleven
en de opvoeding' der kinderen; het vraagstuk,
tweedons, in welke male den gehuwde arbeid
ster al s concurrent van don arbeider optreedt;
d:rde:,s, welken invloed deze fabrieksarbeid
uitoeteLt op iicham iijk en zedelijk gebied.
U'.t do mededeelingen van de inspecteurs
blijkt herhaaldelijk - - en hierdoor krijgt het
vrijwel het kraraktcr eencr er<prie dat zij
tot vervulling hunner tank Zii-ii zoowel m :c
werkgevers als met werklieden in verbinding
hebben gestel 1. Varder zijn ondervraagd ge
worden de rereenitjiitf/cn van patroons en
werklieden, besturen van ziekei,fondsen, onder
wijzers en tehoülautoriteiten, doktoren en
vereenigingeii van geneesheeren, vertrouwensman
nen der arbeiders, vroedvrouwen en verder
zulke personen die rnet de arbeiderskrirgen in
directe betrekking staan. Deze ondervraging
is zoowel in schriftelijke!! als in mondelingen
vorm gedaan. Op vele plaatsen, o. a. in Hamburg,
vond tiet onderzoek plaats door bet
or.durvra«on d :r arbeiders in de tabrieken ueli'. Dit
j)ii;ii, weliswaar, veel tijd in beslag, maar beeit
dan ook een in veel opzichten belangrijk
materiaal opgeleverd. Pe hircmer inspecteur
liettt zich o. a. niet d; besturen der
vaKvoreenigiügen in vti ln'ndir g pesteM. !iy zegt
diWU'oiiitrerit c. a :., ll-;t v^rdeelep. de zorg voor
d'1, i:,vulling, en het verzamelen ilcr
vragenhjsten werd dooi' do vakvorceiiigir.g.'ii met veel
trust on met blijkbaar besef van de belang
rijkheid dezer zaak, ter hand genomen, die
daarmee r.iet .slechts een zwaren arbeid op zich
namen, maar zich ook menig geldelijk otter
daarvoor hebben getrojst'.
Het tiental der gehuwde vrouwen (daaronder
ook de weduwen en gescheiden \rouwen) om
trent wier toestand als labrieksarbeidsterti
bericht is kunnen worden ingewonnen, bedraagt
?J^!),ö.')4. Dit is met bet cijfer van «He gehuwde
vrouwen in Duitcclilaml welke in de
industrieele bedrijven werkzaam zijn ; verschillende
bedrijven, zooals de bouwvakken, waarin dui
zenden vrouwen werken en Mechts omtrent
iil bericht is ingekomen, zijn slechts ten deeie
of in 't yoht-cl niet ondt-T/wcïit. M.iar de vol
gende cijfer;-; geven toch een duidelijk baelif
va:i de hoogo mate waarin gehuwd i vrouwen
worden geé'xp'oi eerd. Xij zijn in het verslag
i1, l s volgt ver.ieeld : textielindustrie 11 !,!!)!;
be ir^vcu voor voedings- en genotmiddelen
.'ül.ub'); pottenbakker^en eu aanverwanten
Iil,475; bekleedings- en reinigingsbedrijven
;.'i,ir>ti; papierindustrie 11,049;
metaalbewer
1') Die Beschüftigung verheiratheter Frauen
in Fabriken. Uerlia 11)01. B. v. Decker's Verlag.
king 10 739 ; houtbewerking 5635 ; polygrafische
vakken 4770: machine-industrie etc. 4493 ; che
mische industrie 4380 ; leder industrie 2063 ;
mijnarbeid (luiten die bij de Pruisische
staatsmynen) 133i; overige induitriegroepen 18.26.
De vrouwenarbeid komt dus het sterkst voor
in de textielnijverheid; alleen ia Saksen zijn
32,101 gehuwde vrouwen in deze bedrijven
werkzaam. In de bedrijven der voedings- en
genotmiddelen is het vooral de sigarenindustrie,
waarin van deze categorie da meeste vrouwen
werkzaam zijn.
Omtrent den l&ftijd dezer gehuwde vrouwen
worden eveneenj cijfers meegedeeld. De jongste
van hen waa 17, de oudste was £2 jaar oud.
Vrouwen van meer dan 70 jaren als fabrieks
arbeidsters werkzaam te zien, wordt volstrekt
niet zelJzaam genoemd. De wreede en moei
lijke levensomstandigheden aldus heet het in
het Akener rapport dwingen ook dikwijls nog
reeds grij'.e vrouwen tot den arbeid". De
algemeene doorsneê-leeftijd kan op omstreeks 35
jaar gesteld worden.
De vraag, aan welke oorzaken deze veel
vuldige fabrieksarbeid van gehuwde vrouwen
moet worden toegeschreven, wordt zoowel van
het standpunt der arbeidsters zelf als dat der
werkgevers behandeld. Hier en daar blijkt, dat
het te weten komen de^er oorzaken moeilijk
heden heeft opgeleverd, voor zoover het bloot
leggen dezer oorzaken nl. met heele
tamilieaangelegenheden verbonden was ; in die gevallen
toonde men weinig neiging, alle vragen te
beantwoorden. Anderzijds wordt meegedeeld,
dat ook de werkgevers meermalen hunne me
dewerking hebben geweigerd. Natuurlijk valt
ia dit opzicht geen preciese grenslijn te stel
len; maar over 't algemeen wordt geconsta
teerd, dat in verreweg de meeste gevallen de
noodzakelijkheid om mee in eigen behoefte en
in die van hun gezin te voorzien, daarvan de
directe [en eenige oorzaak is. Zoo deelen de
inspecteurs voor de districten Oost-Pruisen mee,
dat drie-vijfden der vrouwen tot den arbeid
gedwongen wordt door zelfbehoud; de
rondvraging in Sleeswijk gaf als resultaat, dat
slf chts 3 pet niet door den onmiddelijken nood,
de noodzakelijkheid om in eigen behoefte te
voorzien, tot den arbeid gedwongen werden
Het percentage, 't welk om dezelfde reden tot
den arbeid gedrongen wjrd, bedroeg in Aken
88 pet., in Neder-Beieren 74 pet,, in Plauen
75 pet., in Mainz 73 pet., in Bremen 71 pet.,
in Lotharingen 83 pc. Licht begrijpelijk is het,
dat het aantal weduwen en gescheiden vrouwer.
onder dezen een belangrijke plaats innemen ;
zij allen treden als kostwinner voor hun gezin
op. Als niet gering wordt verder in eenige
rapporten opgegeven het aantal vrouwen, welke
wegens slecht gedrag van den man gedwongen
zijn, de zorg voor het gezin op zich te nemen.
Ken der rap; orten verklaart, dat zulke
plichtvergeten mannen meestal lieden zijn, die nüjli
voor de verbetering van hun eigen toestatid,
LÖch voor die van hun mede.arbeiders, iets
gevoelen of ook maar een hand willen uitste
ken". Verder is eerj groot aantal vrouwen tot
den arbeid gedwongen wegens ziekte of inva
liditeit van den man, en tevens velen, wier
mannen door militaire plichten aan 't gezin
onttrokken worden.
Talrijke arbeiders-familiën lijden ook, voor
een rneer of minder groot deel des jians, onder
tijdelijke werkeloosheid van den man, onder
welke omstandigheden ook de vrouw is
aange;wezen, hem te vervangen. Dat is vooral da;ir
zoo, waar de man seizoen- of losse werkman
is, waartoe men dokwerkers, zeelieden en allen
die geen bepaald vak uitoefenen, kan rekenen.
Naast de vrouwen, die als kostwinner voor
zich en hun g.'zin optreden, komen in aan
merking die vrouwen, die tegelijk met den man
fabrieksarbeid verrichten, om tiet onvoldoende
loon van den man aan te vullen. Bijna alle
rapporten stemmen overeen in de meening, dat
de noodzakelijkheid hiertoe in de eerste plaats
voortkomt uit de geringe hoogte van des mans
arbeidsloon. Eenige ambtenaren bewijzen ook
met cijfers, door het geven van een arbeiders
budget naast bet loon, dat het doorsnee in
komen van de arbeiders op verre na niet vol
doende is, om in de noodzakelijke behoeften van
bet gezin te voorzien, ea de vrouw uit zelf
behoud gedwongen in, in de fabriek te gaan
werken. De inspecteur voor Baden constateert,
dat de arbeiders in industrieea waar een be
hoorlijk loon wordt verdiend smeden,
machinebouwers, timmerlieden, meubelmakers, e. a.,
nimmer bun vrouw of dochter, naar de fabriek
zenden. Zij bezitten daartoe of teveel trots,
lii zij worden geleid door de overweging, dat
hun vrouw en dochter in eet gezin, dat
aan eibchen van orde en netheid en zorg vwr
de kinderen wil voldoen, niet ontbeerd kunnen
worden".
Van een aantal fabrikanten of werkgevers
wordt geaiel i, dat zij in hunne inrichtingen
de vrouw al» arhe'der niet toelaten, het/ij uit
principieele o! ethische overwegingen, hetzij
wijl ze de hindernissen die de wetgeving ben
in de weg legt, niet willen dragen. Aan de
andere zijde echter zijn er vele werkgevers,
die aan de gehuwde vrouwen de voorkeur geven
boven de ongehuwde. De eerste wordi be
schouwd als een bijzonder willige en bekwame
arbeidskracht die voor zich zclt' weinig ekchen
stelt".
Een (Min in tet ManritsMs,
liet is een eigeiiaudig genot te Parijs de
drukte der Boulevards te verlaten om zich in
de kalmte van het Louvre ie gaan vermeien
in stille bewondering voor de heerlijke wer
ken van de aan ons Hollanders minder goed
bekende achttiende-eeuwsche fransche schilders
Daar zijl Watteau's, L-itour's en Caardin's
van al heel superieure ij-uiliteit, die niet onder
doen voor werken in dözelt'Jo genres van an
dere ssiioler, en onder deze zijn de stillevens
van Caardin in de eerste plaats uuniunt'ir.d.
D.ize aroote fransche schilder is ton oiv,:ent
weinig bekend, zelfs van naam. ik herirner
mij niet ooit iets anders van hem in
Xfder| land gezien te hebben dan eenige j:.ren gei; den
| bij de iiriM Butl'i enn fraaie »ltog''(een zijner
geiiei'-ie onderwerpen)
JVu is er een stilleven van ham in het
Mauritshuis gekomen, dank zij de sympathieke
bemoeiingen van dr. Bredius.
Dr. Bredius heeft een gelukkig ->tlair" om inte
ressante aanwinsten in dit museum te exposeeren.
Eenige jaren geleden kocht bij daarvoor met
zeldzaam geluk het «Pattertje" aan, dit zeer
precieuse, om verschillende redenen zoo merk
waardige schilderij van Carel Fabritius. Nu is
het deze Chardin die hij er in bruikleen
afstaat.
C*iardin werd geboren in November 1699,
en 23 Ssptember 1728 werd hij lid van de
Fransche Akademie van S^hoone Kunsten, als
bloemen- en vruchten-schilder.
Evenals de Heem, Abr Mignon, van Huysum
en Kalf heeft Chardin zich speciaal toegelegd
op het schilderen van stillevens. Maar wan
neer aan de eersten dezer dikwijls een zekere
droogheid verweten kan worden ondanks hun
wonderlijk knappe techniek, wanneer die Hol
landers veelal hun kracht zoeken in het schil
deren van fraaie voorwerpen, prachtig
zilverwerk en schitterend porcelein, of ryke
vruchtencomposities, dan is Chardin daarentegen veel
«moderner", geheel buiten het traditioneele,
en in zijn tijd zeer individueel pok door de
keuze zijner motieven, deze bijna altijd bestaande
uit meest allerdaagsche en gewone voorwerpen.
Chardin heeft later in zijn leven met veel talent,
dit kon niet anders, ook figuuronderwerpen
geschilderd.
Maar zijn persoonlijk karakter, zijn zeer
eigen «nooc' vindt men het duidelijkst en het
trtffdndgt uitgesproken in zijn stillevens.
Na zijn dood, in het begin van deze eeuw,
werd zijn werk in het geheel niet meer ge
waardeerd. Enkele franken brachten sommige
zijner doeken op l
Nu, in den tijd toen de valsch-klassieke
smaak van David den boventoon voerde is dit
geen wonder en een aantal jaren moesten
voorbijgaan, n de evolutie in de litteratuur
moest plaats hebben om weer de aandacht te
vestigen op al het mooie dat in het gewone,
eenvoudige, banale leven om ons heen is. Het
mooie dat Israëls in arme visscherswoningen
van Zandvoort ontdekte, had Chardin voor
zich gevonden in zijn achterkeuken.
Want niets vindt hij beneden de waardigheid
van zijn penseel: een stuk vleeseh, enkele
vruchten naast een metalen beker of glas, wat
groenten met een koperen of tinnen kan,
waarin zich de kleuren der omliggende voor
werpen ongewoon trouw weerspiegelen.
En alles wat hij schildert is met dezelfde
liefde aangezien, en de teerste
kleurschakeeringen, de fijnste harmonieën weet hij weer te
geven met de eenvoudigste hulpmiddelen. Met
bijna niets zijn meestal zijn achtergronden
geschilderd, even maar op het doek gewreven.
Daartegen een weinig opgezette verf, en het
zijn bloemen of vruchten, ongewoon gevoelig
gemodeleerd in de sappige p;Ve, hoogst eenvoudig
en simpel geschilderd, maar met zooveel innig
heid van aandacht, met zooveel penetrante
liefde.
Zoo ook is de nieuwe aanwinst van dr. Bre
dius geschilderd. Deze stelt niets anders
voor dan een kaaeje, drie eieren, een rood
koperen ketel en een paar aarden potjes op
dat steenen aanrecht waarop Chardin zoo
gaarne zijn stilleven plaatst.
Dit schilderij, zeer compleet van geheel en
nizonder mooi geconserveerd, is zoo blond, zoo
lijn van kleur dat ik iemand hoorde zeggen:
»c(at zou ja van stillevens gaan doen houden!"
Hoe groot is niet de macht der liefde waar
mede een schilder zijn onderwerpen aankijkt!
In het museum-Mesdag is er een Millet,
een grauw-aarden pot met een bosje prei, een
paar rapen en een witte kom er naast,
van zoo verheven eenvoud dat dit schilderij
aangrijpend wordt.
Van zóó'n machtige voordracht is deza
Chardin niet.j Maar de vette, volle, blonde
schildering, de innigheid waarmede die enkele
voorwerpjes aangezien zijn, maken het schilderij
tot een bron van zuive/ genot voor hen die
vatbaar zijn voor het genot dat ware schilder
kunst kan geven.
Pu Z.
Tentoonstelling; SI, Liicas.
Den S.iten opende de vereeniging S t. Lucas
haar jlarlijksche tentoonstelling in de zalen
van het Stedelijk Museum. Bij de twee hon
derd nummers, schilderijen, aquarellen,
teekeningen, decoratieve versieringen en ten slott^
enkele meubelen zijn hier door de leden bij
eengebracht Dat de geest der versiering echter
nog niet diep bij den Heiligen Lucas is doorge
drongen, blijkt uit het betrekkelijk geringe.
aurital vertegenwoordigers dezer richtirg, di.-i
hij onder zijne discipelen telt. De metsten
uiten zich in picturale schilderkunst, in het
schilderij als op zich-zelf staand ding, dat in
zijn mooiste bedoeling dij den aanschouwer
de emoties van den maker zal opwekker,
maar dat hnlaas al te dikwijls ontaardt in het
meer of minder knap behandelen van een
aantrekkelijk geval, dat zijn weg naar een et'
andtra salon moet vinder, m. a. w. het maken
van verkoopbaar goed.
liet ligt niet op rnijnf; weg hier nader in
te gaan op een bespieking van wat deze
tentoonstelling ons \oor openbaringen op
picturaal gebied brengt, nog in hoe verre vele
dezer betrekkelijk jonge schilders reeds hun
succes waardig 2\jn; daar ik meer in het
bijzo;,der mij even met datgene wat in de
kleine zaaltjes een onderdak gevo;ulen lieeff,
wil bezig houden, met dat, wat het gebied der
versiering raakt.
Een zonderling verschijnsel is echter dat men
het werk vau een zalftLin persoon terug vind,
zoowel hier. als Inrgs den wand in den vorra
van schilderijen. Tweeslachtige wezsr.s, zouden
we ze bij ue zO'-irdieren roemen, rui zcgijen
we echter, veeD.ijdig ontwikkelenden en df'nken
aan groote marren, die schilder, beeldhouwer.
architect waren of het maken van schilderijen
met het ontwerpen van verdedigingswerken
paarden. Maar waar dit destijds tot gunstige
resultaten leidde in ieder onderdeel, op ieder
terrein, daar zien we thans echter dat het
niet best te vereenigen is, dat dergelijke
menschen die van alle markten thuis zijn,
hunne gaven, indien zij die bezitten, versnip
peren en beter deden ze tot n doel te
concentreeren.
/oo zien we hier bijv. de batiks (ik wou
dat ik ze anders kon noemen, want dit woord
herinnert aan zeer superieur werk) van dm
heer Boelofsen van wien eveneens een past<-l
en een sij'i«rei in de andere zalen gef xposeerd
zijn. In (loze ding'3!! zit nu zeer weinig deco
ratief geheel , het naast elkaar zetten van
vlinders ea bladen vormt no^ niet altijd goedj
versiering; gevoel voor verhouding en
eveii, wicht missen zij evenzeer, e:i waar het louter
l lijnenspel is, daar is dit droog en zonder mi^re
i vorm die aangsnaan aandujt. :n uit Ujneu
alleen iets moois te maken is, de heeren
der systemen houden het mij ten goede,
ontzaglijk moeilijk, of men moet haast een
geboren Japanner zijn of diens ontwikkeling
bezitten. Dit zelfde geldt eigenlijk eveneens,
van het werk des heeren van de Wall Perné.