Historisch Archief 1877-1940
No. 1252
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wenschen steeds op die wy'ze kunst te kunnen
brengen onder het bereik van het algemeen.
Een muziekfeest zooals ik daar even
bebedoelde, vond plaats 13 dezer te Leuven en
het werk, hetwelk daartoe aanleiding gaf, heet
Godelieve, van Edgar Tinel.
Aangezien ik indertijd met groote belang
stelling kennis gemaakt had met' de partitie
van Tinel's opus 43 besloot ik deze gelegenheid
niet te laten voorbijgaan om het werk te
hooren.
Edgar Tinel is hier te lande bekend door
z\jn oratorium »Franciscus" hetwelk een tiental
jaren geleden alhier is uitgevoerd. Zy die
hunne verwachtingen van «Godelieve' laten
afhangen van den misschien niet al te
gunstigen indruk, dien »Franciscus" hier gemaakt
heeft, doen beslist verkeerd. «Godelieve" is
een muzikaal meesterwerk van den eersten
rang In de hoogste mate modern van styl,
wendt Tinel een rijkdom aan in
orchestbewerking en verscheidenheid van kleur, die den
toehoorder verbltffen ; doch ook de vinding
en daar komt het toch ztker in de voornaamste
plaats op aan getuigt van groote oorspron
kelijkheid en van edtle gedachten. Buitendien
z\jn de karakters zeer goed geteekend en de
»Leitmoüve" door den componist
»persoonsmotieven" genoemd, daar hij geen toestanden,
maar alleen personen door motieven muzikaal
wil illustreeren geven, over het geheel
genomen, zeer juist het type weer der personen
die zij voorstelllen.
Hoe jammer dat de personen zelven niet in
staat zy'n zóó te boeien als men dat zoo gaarne
zou wenschen.
De oorspronkelyke vlaamsche tekst is van
Hilda Ram. Men weet het dat onze
ZuidNedsrlandsche zusteren en broederen zich
veelal anders uitdrukken dan wij hier in Noord
Nederland. Voor my ligt er vaak een groote
bekoring in de vlaamsche poëzie. De een
voudige, onopgesmukte en uit het hart voort
komende taal der Vlamingen heeft voor my
iets frisch, iets geurigs; zoo werd ik dan ook
menigmaal getroffen door een fraai beeld en
een zinryke gedachte, maar de hoofdpersonen
zjjn zoo vreemd en abnormaal en hunne han
delingen zoo ongemotiveerd, dat men geen
oogenblik komt onder den indruk van het
vreeselrjke der gebeurtenissen welke beschre
ven worden.
Godelieve is een asketische figuur, in het
geheel niet behept met menschelijke hartstoch
ten ; zij vindt haar grootste vreugde in het
weldoen der armen. Zy wordt door haar vader
uitgehuwelykt aan Bertholf,. een woestelmg.
Hare gehee.'e houding tegenover dezen getuigt
van een zwakheid van karakter, die hoegenaamd
geen sympathie opwekt en den lezer voort
durend hindert, ok Bertholf is niet goed
geteekend. Een woesteling is hij, maar toch
ontvankelyk voor goede indrukken. Waar komt
nu zy'n plotselinge en onverzoenlijke haat van
daan ? Is de deugdzaamheid en godsdienstziri
van Godeiievenu een motief om dien haat genoeg
zaam te rechtvaardigen ? Slechts als een snoode
daad Godelieve op het geweten had gedrukt,
dan liet zich die haat verklaren ! Iselinde, de
moeder van Bertholf, is mede een vrouw, waaruit
men niet recht wjjs kan worden. Ware er een
dramatisch aangrijpende gebeurtenis voorge
vallen, die eenigszins aanleiding kon gegeven
hebben tot de geweldige verbittering van
Iselinde tegenover Godelieve, dan kon men vrede
hebben met haar karakter ; thans vraagt men
zich af, waartoe toch die woede, die drift en
die vy'andschap tegenover een wezen dat aller
minst hiertoe aanleidirg geeft ? Hoe geheel
anders en hoe juist en waar is de met Iselinde
tynonieme figuur van Oitrud in «Lohengrin"
door "Wagner geteekend ! Had Tinel een
tehstboek gehad waarin deze zwakheden niet voor
kwamen, dan zou Godelieve r.iet uitsluitend
in muzikaal opzicht een meesterwerk zyn,
maar dan zou het ook als «muziekdrama'', en
zoo wordt het door den componkt genoemd,
een werk zyn, hetwelk zich een der eerste plaat
sen mocht toeeigenen naast de grandiose schep
pingen van den vader van het «Muziekdrama".
Thans mist men een der gewichtigste factoren
daarvoor, nl. het dramatische element.
Het voorspel is een meesterstuk van factuur
en instrumentatie. Ik kan onzen volyverigen
Wouter Hutschenruyter, die er steeds op uit
is noviteiten uit te voeren, ten zeerste aan
raden, dit opus in zijn uitgebreid repertoire
op te nemen. Voorts zijn de koren van het
derde en vierde tooneel (in het eerste bedrijf')
ter lofpryzing van Godelieve, prachtvol en rijk
van klank. Het Tafellied (het feestlied klinke)
is een juweel van vinding en buitengewoon
markant en nieuw van rhythmus. De monoloog
van Godelieve «Droefnis teistert mijn ziel", is
een toonbeeld van zuivere en schoone uit
drukking. Bertholfs DriLklied in het tweede
bedrijf is een geniale worp van bijzonder veel
kracht en realistiek. Maar waar zou ik
eindigen, als ik alle bladzijden, die mij ge
troffen hebben wilde opsommen 't Laat
IIMillllllllinllNIlmlItllllilllllHlim
IJllllltfIMIIlIIHIIIIMIIIIIIlllllllllIllllllUIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIItllIIIIIIIIIHI
DE KLEINE DIEF.
Naar het Engeltch,
VAN
O U I D A.
(Slot).
Het is waar, hij zag ze niet in straten en
huizen, maar hij zag ze in da fresco's, in de
beelden, in de houtsneewerkcn. in de kerken, en
hij dacht, dat de kreupelen, de blinden en
de zieken allen genezen konden worden, als
n, die hij niet za<", en die hij niet kende,
het wilde doen. Maar alles wat hij zag en
hoorde in de oi-viiendelijke straten, deed hem
voelen, dat de ware beteekenis van wonderen
geld was, dat vreemde, vuile, leeiijke papier,
dat zoo verwonderlijk veel macht bad.
Wat was het anders dan een wonder, dat een
stiije vies papier, gekreukeld en met
ezelsooren, brood kon verschaffen aan de hongerigen,
en wijn voor de zwakken ? Zelfs die
zwartgeraneie koperen geldstukken hoeveel kon
den zij doen, alleen door van hand tot hand
te gaan. Wie gaf toch zooveel geld aan den
een, en niets aan den ander V Deze ongelijk
heid scheen Lillino e\en vreemd toe, als zij
vele eeuwen lang alle profeten en wijzon had
toegeschenen ; een onrechtvaardigheid, die nooit
hersteld kan worden, hoe de profeten en ge
leerden ook hun best doen om het e^nwicht
te herstellen.
Lillino had niet heel veel verstand, en moe
der Eosa had het den geheelen dag zelf te
druk gehüd, om zich met zijn opvoeding,
zoomij nog even memoreeren de laatste solo
van Godelieve met de aangrijpende phrase op
de slotwoorden «Mij is de dood geen hinder
laag" en de daaropvolgende koren van engelen,
die ter harer verheerlijking worden gezongen.
Dit is waarlyk varheven en grandiosa muziek.
De uitvoering der drie hoofdfiguren lag in
handen van mevrouw A.
Noordewier-Reddingius, mfj. Tilly Koenen en den heer Jos.
Orelio. Ik moet zeggen, een goede genius
heeft het «Godelieve-comiteit" te Leuven den
weg gewezen bij de keuze dier solisten. Het
is gewoon ondenkbaar zich deze rollen, ieder
in hun eigen karakter, beter vertolkt voor te
stellen. Het is alsof het talent dezer artisten
Tinel voor den geest gezweefd heef', bij het
scheppen van zyn werk. Ik vond het als
Noord-Nederlander eene streelende gedachte
onze eigen drie voortreffelijke kunstenaars zoo
gevierd te zien. Een bijzonder woord van
dank aan mevrouw Noordewier voor de in
drukwekkende slotwoorden en aan Orelio
voor zijn kernachtige voordracht van het
Drinklied. Mevrouw Felesse Oicombre van
den Munt Schouwburg te Brussel zong een
kleinere sopraar partij wel muzikaal, maar met
wat schrille stem en twee kleinere tenor- en
bas-soli waren in handen van een paar jeug
dige zangers met wien men niet al te zeer
mag richten over hunne tekortkomingen.
Het orchest was dat der »Concerts
populaires" te Brussel; een voortrttt'^üjk corpi,
dat een schoon timbre ontwikkelt en uit
stekende solisten telt, doch dat zijn partij
naar onze begrippen wel wat slordig speelde
wellicht omdat er niet zooveel repetitlën
hadden plaats gevonden, als het buitengewoon
moeilyke werk wel vereischt. Het koor
eindely'k, was dat van L S<>nbre te Brussel en
bestond uit 37 sopranen, 35 alten, 33 tenoren
en 3'2 bassen. Het is voor oi.s Noord- Neder
landers een eigenaardige gewaarwording al
die chevrotteerende koordames en heeren
hunr.e partyen te hooren vervullen. Men
kry'gt op die wijze wel een inzicht in de
allerzonderlijkste wijze waarop in Belgi
zangonderwys wordt gegeven ! Toch had het koor
ook verdienstelyke eigenschappen ; b.v. bij de
a cappella nummers viel niet de minste
detonatie waar te nemen. Maar nuances, dames
en heeren ! Waar bleven de piano's en
pianissimo's ? Zonder nuar ces geen poëzie. De
componist dirigeerde. Zeker zal iedereen wel
den indruk gekregen hebben dat, hoe voor
treffelijk en groot componist Tinel ook is, de
dirigeerstaf in zijne handen geen tooverstaf
wordt, waarmede hij al zijn onderdanen met
zekerheid ter overwinning kan voeren l
Een paar dagen na dit muziekfeest vond te
Utrecht plaats het:
Huishoudelijk Muziekfeest
der Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst.
Als »pièces de résistance" had men hiervoor
gekozen op den eersten dag Franck's
»Bc;atitudes" en op den tweeden dag, enkele brok
stukken uit de derde acte van Wagner's
«Meistersinger". Het is lang geleden dat ik
Franck's werk gehoord heb en opnieuw
werd ik getroffen door het zuivere en
gevoelde in de expressie. Het IK hoeft geen
betoog dat de bewerking van koren als van
orchest de meesterhand verraadt. Zulks spreekt
vanzelf bij een kunstenaar als Franck die met
souvereine beheersching der techniek zoovelen
jongeren tot leidsman is geweest, waarvan er
zich thans velen ook reeds een beroemden
naam verworven hebben. Maar de stemming,
de waarheid, het eerlijk gemeende zijner kunst
dat alles waarvan het gemis niet tioor han
digheid en vaardigheid kan bemanteld worden
spreekt in de Béatitudes zóó sterk, het een
voudige, edelaardige gemoed van den «brave
père Franck", straalt ons uit iedere
partituurbladzijde zóó tegen, dat wij ons voortdurend
aangetrokken gevoelen tot die muziek, die
elke dramatische verwikkeling ontbeert en
alleenlijk zoo tot ons spreekt in haar zuiver
absolutisme.
Thans, evenals vroeger, werd ik het meest
geboeid door het tweede nummer voor
soloquintet en koor, door No. 4 met zijn prachtig
orchest-voorspel en expressieve tenor-solo,
dooi No. G met zyn vrouwenkoor en solo voor
mancenquartet, door No. 7 met zijn schoon
quintet voor solostemmen en door het slotkoor.
De uitvoering van het koor was in de forte
passages ietwat mat; was het koor zwakker
bezet dan bij vroegere muziekfeesten te L'trecht?
In het piano was de klank van het koor echter
vol poëzie en van wonderbaar subtiele schoon
heid. Ik dacht daarbij menigmaal aan den klank
van het koor te Leuven. Hoe zou daar in Gode
lieve veel anders geklonken hebben, indien
het koor slechts zoo goed geschoold was als
het Ftrechtsche ! De solopartyen waren voor
treffelijk bezet door de dames Madier de
Montjau, Mina Smits, Julia Gulp en de heeren
Jos. Tijssen Jr., Gdrard Zalsman, en Jos. M.
!>utitiiEiiii>tiiiiiMiiifiMuirami
wel zedelijk als geestelijk, te bemoeien. Al
tastende ging hij zijn weg; zijn gedachten
waren verward. Twee denkbeelden slechts
stonden hem helder voor den geest. Nonna
zou beter worden als zij terugging naar buiten,
en geld zon haar daar kunnen brerger, precies
hoe, wist. hij wel niet, maar zij zou terug
gaan naar de wijngaarden en weiden en
stroornenele b ekjes, v/aar hij zijn eerste levensjaren
en zij haar geheele leven gesleten had. Maar,
het weinige, dat hij verdici.de, was zelfs i iet
vo'.elocnde om zich en haaf in het leven te
houiien en de huur van hun dakkamer'j e te
betalen.
Den avond, dat hij daar leunde over de
borstwering, was het volle maan en s'.ond het
water zeer hoog; het oefende een vreemde
aantrekkingskracht op hem uit, zooals het
daar voorts room Ie, weerspiegelend de lange
dubbele rijen lantaarns. Schoorvoetend ging
hij verder, uit vrees, dat de eigenaar van het
huis zou knorren, dat hij te laat thuis kwam.
Hij ging de Via Serrogli en toen de Via dei
Caldaie, een van de oudste in Otranto, en
naderde een groot zwart steenen gebouw,
dat ovtr den muur en de boomen van een
gedeelte der Torrigianni Tuinen lag. Daar
woonde bij met vele anderen, even arm als hij,
en het vlierinkje, dat hij en de oude vrouw
gehuurd hadden, was slechts een afgeschoten
ruimte onder de pannen.
Bij het licht van de maan zag hij iets
schitteren op de straat, hij stootte er tegen
met den voet en raspte het op, het was een
klein beursje van gouden kettinkjes met een
gouden beugel; hij opende het en zag, dat het
vol geldstukken was, geldstukken, zooals hij
rog nooit van zijn leven gezien had, behalve
in de bakjes voor de vensters der wissel
kantoren.
De Madonna of Moeder Rosa had het
geOrelio. MPJ. Mina Saits had ik in de laatste
jaren niet gehoord. Zij heeft hare middelen
zeer gelukkig ontwikkeld en schijnt mij toe
eene zangeres te zijn, waarop men goed doet
zijn aandacht gevestigd te houden.
Behalve de Meistersinger- brokstukken werd
nog uitgevoerd op den tweeden dag: »De
IIullandsche Rhapsodie op Piet Hein" van v Anroi y,
het vioolconcert van Brahms, gespeeld dour
den heer G. Veerman, een II jmai tisches Inter
mezzo voor orchest van Joh. Wagenaar en
eenige solo- fragmenten uit Buethoven's Fidelio.
De reeds door my besproken Rhapsodie van
v. Anrooy. benevens het kleinere, liefelijke en
weinig pretei.tieuse werkje van Wagenaar, door
de componisten zelf geleid, waren op een
Utrechtsch muziekfeest zeker op hun plaats,
evenzeer het magistrale vioolconcert van Brahms,
door den Utrechtschen cor.certmeester G.
Veerman op nobele en hoogst artistieke wijze
voorgedragen. Of nu de fragmenten uit Fidelio
en die Meistersinger thuis behooren op een
muziekfeest in grooten sty'l zou ik toch willen
betwijfelen. Men kornt er niet in; het blijven
toch maar uit hun verband gerukte gedeelten
van werken. Wilde men de
kalei'loscoopachtige liederen- programma's eener kunstar aars
matinee vermyden had men dan niet beter
gedaan met b.v. een der «Liederspiele" van
Sshumann of Brahms of een der kleinere koor
composities dier meesters uit te voeren 'i Ik
herinner slechts aan «Jes fcügers Fluch" van
tchumann en Niiiie, bchicksalslied of Gesang
der Parzen vaii Brahms.
Hat Utrecbtscbe orchest heeft zich wakker
gehouden beide dagen. Aan hit einde van het
feest werd den kranigen R.chard Hol, den
leider van het feest, eene hartelyke ovatie
gebracht! Het heeft mij verheugd dat men
dien eminenten dirigent, die zoo juist ieder
kunstwerk in ziju eigen siy'l weet weer te
gever, gehuldigd hee t. Hol hetft zich buiten
gewone verdiensten verworven ten opzichte
van de muziekbeoifening der Stichtsche hoofd
stad. Dat bij iedere gelegenheid te erkennen
en heiri daarvoor hulde te bewijzen is een
plicht der dankbaarheid.
Ax'J'. AVEEKAMI'.
McfleileeliDgen,
De reeks vaktijdschriften, die volgens het
voorwoord allen de schoonheid van het boek,
zoowel in druk- als binclwerk, beoogen, is
thans weder met een vermeerderd. Bij Wilhelm
Knapp in Ilalle verscheen de eerste i rlevering
van net »Archiv Kir Buchbinderei und
verwandte gesel fcszwtige'', waarvan de inhoud
ons alweder de orgelijksoortigate dingen te
genieten heeft. Ernstig van opzet is de ii.leiding
van dr. Rudolph Kautzsch, director des
Buchgewerbemuseums, te Lsipzig, die blijk geeft
zeer duidelijk de gebreken, waaraan het uiterlijk
van het botk nog mank gaat, te kennen en te
begiypen. Zeer juist zegt hy o. a. :
»Zu> a hst einmal : kiïastlerisch geadelte
Arbeit heist nicht kostbare Arbeit. Kunst ist
nicht glfeichbedeutend mit Handvergoldung
oder LederauÜage. Sundern künstlerische Ar
beit heizst zui achst eininal echte, autrichüge,
gute Arbeit. Dass Papier und Lemwand nicht
anderes sein und scbeinen wollen als siesind,
und ass sie an sich gut sii.d, dass die Arbeit
genau, sauber, solide sei, das ist das erste.
Und das andere ut, daas sie von
kunstlerischen (Kiühl geleitet werdp, dass sich in der
\\ahl des l'apiers, in der Zusammenstellung
der Farben, in der Eu,teiiur,g und Abruessung
der Rüume, auch beiin bescheidensten Schmuck
Geschuiack und Feingeüihl i il'jnbare, das besagt
j ene Forderung. So kan der schhchteste
Einband eines Schulbuchs ausgesprochenes k
nstlerisches Gtlüul venateu."
Want juist ten dezen opzichte heerscht nog
groot wanbegrip en tocU ieder boek kan
naar zijn aard en wij'.e van uitgaaf, er degelijk
en draydijk uitzien. Het is niet rioodig ieder
boek van een txtra bandteekening te voorzien ;
door goede letter, goede verdeeling, goede btuf
kan een omslag reeds een aangenamen indruk
maken. Kan echter een speciale bandteekerüng
aan een boek ten kotite gelegd worden, dan is
dit ook werk van hen die door hun studie zich
in de eischen van een dergelijke versiering
gedacht hebben. »Und der Schn lick fiir diesen
Zweck, zegt Hudülf Kaulzsch verder, n. fissen
Künstier entweifen, die ein (jefüil ftïr das,
was an dieser Stelle künstlerisch n.ö.;lich isf.
haben, nicht Zeichner, die der mode und dem
Tagesgeschmack dienen". Een vingerwijzing
voor vele uitgevers.
Merkwaardig dat raast een dergelijke inlei
ding, dit eerste nimmer ook bijdragen bevat,
die den lef verkondigen van een, als ornament,
en als zoodanig kunnen wij hut uit reproductie
alleen beoordeelen, zeer zwak gecompo«eerden
duitschen stempelband en van een dergelijk
photogrulielijhtje.
Dit is wat uien kan rangschikken onder de
llllllllllllllfltfH
zonden'
Dit was de cei.ige g; daditp, die bij hem
opkwam, liet was een wonder! Fen antwoord
op zijn gebeden !
Hij stak de hand, die het boursje omklemd
hield, in zijn versleten buis en ging huiswaarts.
Het zong in zijn oo en, zijn geest was beneveld,
zijn hart bonsde door hut bewustzijn, dat iemand
in den hemel, iemand zijn gebeden verhoord
had ! Zeker, het was Moeder Hosa, die daar
boven naast de Madonna zat ! Hij dacht, dat
hij baar hojrde spreken, s ooals zij daar zat
aan de rechterhand der Madonna: O, dierbare
en heilige, laat mij iets zenden aan mijn
kleinen Lillino."
Ja, hij wist het zeker, dat het Moeder liosa
was. Had zij hem niet altijd alles gegeven wat
zij had, en wist zij niet, dat hij zoo graag met
Nor.r.a terug wilde gaan naar de velden?
Moeder Hosa had hem altijd geleerd, dat hij
nooit iets mocht aan: aken of wegnemen, dat
aan een ander toebehoor ie, maar d.t beursJG
was van uien and, hè: lag op zijn weg, het was
daar neergelegd door een barmhartige hand;
het was een wondergave, een gave van iemand
in den hemel, waar men zoo veel vriendelijker
was dan op de aarde.
Hij klom de stei'e steenen trap op.
drie-ennegentig treden van beneden raar boven,
doi.ker, glibberig, slecht riekend, vol stuf en
modder en spinnewebben; hij drukte Ie beurs
tegen zijn borst en glimlachte stralend, terwijl
hij de trap opklom met moede, pijnlijke voeten.
Hij lichte de klink op van de bonten deur
en ging zacht naar binnen, want het zou
kunnen zijn, dat Nonna sliep en het zou haar
kwaad kunnen doen als zij schrikte, zelfs van
een goede tijding.
Door de opening in den muur, die als raam
dienst deed, viel het maanlicht naar binnen.
Het scheen op het armoedige bed van bladeren
«zoogenaamde nieuwe-richting stijl", zooals een
binder mij eens vertelde, die er gewone vig
netten en «nieuwe richting" vignetten op na
hield. Deze laatste zijn dan groc van onbegre
pen dinger, namaaksel op decadenten werk als
van Van de Velde en dergelyken, die zooals
we uit een ander artikel in dit nummer zien,
in Duitschland echter de voorbeelden zyn.
Met betrekkirg tot »Der modirne Stil im
kirchlichen Biichgewerbe" vertelt de schrijver
ons namelijk eerst, naar aanleiding van repro
ducties die juist in beginsel het tegendeel
bewijzen, van het groote verband tusschen
moderne en gothieke motieven om dan te ver
volgen met »... auch die gekiöpften F
llverzierungen aus den reich verzierten Buchstaben
dpr Renaissance haben im neuen Still ihre
Wiedergehurt gefeiert und zu den pi iichtigen
linearen Verzierungen gefiihrt, die wir of t so
geistreich angewendet sehen, die Van de Vulde
in Berlin in wahrhaft klassischer Weise
erfunden und zu grosserMannigfaltigkeit gebracht hat.
Freilich sind wir heute noch nicht so weit,
dass wir gerade Van de Veldesche
Ornamentierungen ins kirchliche Gebiet einführen kömen,
wenn auch i.icht einzusehen ist, warum dies
nicht der Fall sein köinte."
Een artikeltje over de Koran van Sultan
Suleiman, waarvan de band in het Dusseldorfer
museum is, wyst behalve op de schoonheid, op
de zeldzame techniek en o. a. op de duur
zaamheid van het goud by' dit bindwerk, dat
er nog zoo zeldzaam fnsch en zuiver uitziet.
Ik geloof dat het wijzen op dergelijke resul
taten en op de schooi heid van vroeger bind
werk, toch vry wat meer nut kan hebben, dan
bet afbeelden van het zoogenaamd moderne.
Hierbij is nog te veel charletanerie, die
onervarenen van de wijs zou brengen en met reden
doen vragen «is dat nu mooi?" »dat is toch
modern 'l ' Liat eenvoud en degelijkheid maar
eerst wederkeeren, dan is er ten minste een
goede basis om op voort te bouwen en door
aanschouwit g van vroeger werk, leert men pas
het oppervlakkige der tegenwoordige ti,d en
het volslagen gemis van schoonheidsgevoel,
recht begrijpen.
* #
*
Een uitgave van geheel andere aard is het
nieuwe lijdschrift dat met een staf van man
nen als Willette, Stainlen, Ilermann Paul,
Ibela, Forairi, de tegenwoordige tijd en toe
standen geeselt. Scherp zijn de afbeeldingen
van een arme vrouw die in den sneeuw met
haar kind op den arm voor een bakkerswinkel
staat en zucht... ><; i mon er f'ant c'est du pain"... ;
of die magere stakkers die voor een
comestibleszaak elkaar vragen »tout c i c'est il pour
marger V", of die man, die werk zoekt en na
een dag rondloopere bij vrouw terugkeert, in
de kamer waar uit alles reeds verpand is,
met: ». . . comme on m'a dit .... si vous
voulez voir l'adininistrataur. venez Ie matin et
presentez vous bien habillé!''
Dit zijn geen veltij vinger, «vergif met suiker"
hoorde ik eens zeggen van de Gil Bias; bet
is werkelijkheid, die in beeld tot ons spreekt
en wijst op datgene wat ons omrirgt en wat
men met een nu-ja-dat-is-nu-eenmaal-zoo,
laat passeeren zonder er acht op te slaan.
Beter dan het woord blijft wellicht de prent
in het geheugen, voornamelijk war.neer dit
een meesterstuk is als van Steinlen, Ibels of
een der andere reeds genoemde medewerkers.
* *
%
Van Giffrey's La vie Artistique is ook weder
een nieuw deeltje verschenen, thans bet zevende,
met een etsje voorin van Danit.l Vierge. Deze
zeer nauwgezette en serie-use criticus, wiens
beschouwingen, kort en kernachtig, van zeer
juiste blik op deze dirgsn getuigen, geeft hierin
zijn souvenirs van de tentoonstelling van 11)00.
Xa een »dialogue snr l'Exposition'' krijgen van
Plan et Aspect, Promenade, l'Art Frarrjis
rétrospectif, L<3 Beaux-arts en France et il
i'Etrar ger, la l'einture, la Sculpture, l'E-tampe
en ten slotte, les Speetacles. Het meest
beJargrijke uit de inzendingen der verschillende
landen wordt hier even gereleveert en vandaar
dan otk dat we bij de >Ë-itampes" in het
bijzonder melding gemaakt vinden van het
wei k van Bauer en Dupont ».... deux graveurs
apparaissent au premier rang, avec des séries
tendues et caractéristiques: M. Bauer, qui
est comme un .'ève de Kembrandt, au burin
libre et léger, vocateur d'architectures
orientales et gotbiques: M. Dupont, qui se
rattacheTait il U tradition de Diïrer, et qui grave,
a l'dris, d'une pointe précise, des spectacles
du travail vus au long des quais et aux champs,
des cheveaux lourds et magniiiques, lê'.es de
ville et de labour."
Bij de sspectacles'1 spant r.atuurlijk het
Japansche tooneel, geleid door
dezooixpressieve en delicate actrice Sadda Vacco, de kroon;
haar vertooningen van la (ieisha et la Chevalier,
waren eenvoudig verrassingen tusschen de
verschillende danses txof'ques, du ventre en
dergehjken, die we hier bij legio konden aan
schouwen. Dit droeg een zuiver nationaal
karakter, terwijl de andere vertooningen een
meer speculativen geest ademden, haar attractie
zoekend in het buitensporige en in zonderlinge
bekoringen, die niet steeds op schoonheid
gehazeerd waren.
Wat Gi ffroy zegt over de Fransche beeld
houwers, inzonderheid over Rodin is zeer
lezenswaard en een ieder aanbevolen.
* *
*
Wij ontvingen door tusschenkomst van den
heer Franco de Amicis, gedelegeerde voor
Nederland een reglement en de voorwaarden
ter inzending voor de van April tot November
1SI02 te Turin te houden »Première Ej'fiostti n
'internationale des Ai t? dccuratifs modernen.''
Voor hen wien dit aanbelangt zij hier mede
gedeeld dat de inzendingen tot drie
hoofdgrepen worden teruggebracht n). IM mtiison
moderne et fes c'énients dêcorat-fs, Ln cluitnbre
moderne et fon ensemble décoratif en Ln miiixon
tt la vue en l ur ensemble dicorati/. De eerste
groep is weer onder verdeeld in een
twee-entwintigtal rubrieken als: La decoration peintP,
La decoration plastique, Ohjets pris dans la
muraille, Céramiques, Verres, Mosaïques, Etoffes
tapis etc., Dentelles, broderies etc., Papiers
psii.ts et imprirr.é-1, Cuirs, Vannerie artist'que,
Metai x, Armes, Appareils dechaufïUge,
Apparails ci'éclairage, Meubles, Details
d'ameublement, Argenterie, Medailles, Arts graphiques,
Imprimés artisfques, en Art de la reliure. De
tweede groep omvat: Chambres ou
appartementa complets, tPrwijl tot de laatste groep
gerekend worden: Prcjets u'édifi^eset de leurs
parties, Plans de rues, places, jardins, ponts,
porches etc. etc. en Decoration extérieure de
la maison et de la rue.
Alle mogelijke uitirgen, die tot versierings
kunst gerekend kunnen worden, vallen dus
wel binnen eene dezer afdeelirgen, zoodat een
ieder in de gelegenheid is, hier zijn gaven
ten toon te spreiden.
Nadere inlichtirger, betn ffdnde
juiybeoordeelirg, verzending, verzekering enz enz., kan
men in het algemeen programma vinder, waarin
tevens vermeld is dat een vijftal bekroningen
::ullen worden uitgereikt voor het beste ont
werp van een modern huis, voor het beste
type van een luxa appartement, voor het zui
verste beeld van een hoogst eenvoudige moderne
inrichting, voor een gebeele kamer, uit ruime
beurs tot stand gebracht en voor eene die
ht*t noodigste, maar dan ook van goede en
dergelijke kwaliteit bevat. Onder hooge
befccherming van den koning van Italiëen voor
zitterschap van den hertog van Aosta be'ooft
deze tentoonstelling dus een beeld te geven
van de decoratieve kunst heden ten dage. Dat
2;ij veel medewerking moge ondervinden.
* *
*
Wij ontvingen reeds den catalogus der zoo
belargryke ethnographische verzameling van
den heer E. S. Ali Cohen die de '2 eniieJuii
lij de firma Roos onder den hamer gebracht
?;al worden. Deze verzameling die indertijd
deel uitmaakte van de
kle-ederdrachten-tentoonstelling in het stedelijk museum is vooral
merkwaardig door haar zeer groote collectie
weyang-poppen, die ons de verschillende soorten
dezer schaduwvertooningen doen zien. Een
volgende keer w ai neer alles in de Brakke
Grond is opgesteld hopen we nog even op
cleze veiling terug te komen, waarvan de
kijk! dagen 29 en 30 Juni en l Juli gehouden
j worden.
i t R. W. P. Jr.
en zakken, waarop de oude vrouw lag uitge
strekt. Het gelaat nad een uitdrukkir g van rust,
hoe mager, geel en gerimpeld het ook was.
Zij slaapt,'' dacht hij, het zcu \erkeerd
zijn om haar wakker te maken, zclis om hacr
te \er'ellen van wat moeder Rcsa gezonden
heeft." Geluidloos liep hij over den steenen vloer,
zette zich op zijn zak en begon te denken. K u
hij al dit geld had, zou het niet moeilijk zijn,
om Nonna 1-uiten de stad te brengen en haar
te drager), ver, ver weg, over de groene glooiende
heuvels, en niet op te houden voor zij
neergeIrgd zou kunnen werden onJer de
perzikeboomen en de walnoteliladeren, waar kleine
kabbelende beekjes stroomden door het gras.
Hij opende het mooie, glinsterende beurtje
weer, en stortte de goudstukken uit op den zak.
Xe schitterden in het maanlicht. Hij telde ze.
Er waren er twintig. Wat zij waard waren,
dat wit t hij niet, maar bij was er zeker van,
dat het een groote som was. K u zou Nor.r.a hun
boerderij kunnen koopen. en zij zonden daar j
gelukkig kunnen lever, voor altijd; de bloesems
en vruchten zouden zij zien komen en gaan.
Ilij verlangde er naar om haar wakker te
maken, maar bij durfde niet ; een van de
vrouwen had hem gezegd, dat hij haar nooit
moest storen, als zij Uiep. Wat zou zij blij
zijn, als zij wakker werd en hoorde, dat zij
samen naar huis Konden gaan. Er was een
vrachtrijder, die ook in dit huis woonde, hij
zou hen brengen, en een bed van hooi voor ?
Nonna maken in zijn kar, dat zou heel ge
makkelijk gaan ; zij konden hem r.u immers
een goudstuk voor zijn moeite geven. En als
zij er eenmaal waren, zou alles van zelf gaan.
Als zij de groene bladeren weer gezien had en
de bloesems van de vru^htboomen, dan zou zij
langzamerhand ook haar ledematen weer kun
nen bewegen en haar krachten terug krijgen,
en dan zouden zij kunnen be'aUn, zoodat
Museum van Kunstnijverheid te
Haarlem.
In het Museum zal weldra eene zeer be
langrijke tentoonstelling geopend worden.
Tot nog toe waren de schatten gevonden in
de koninklijke graven van Mycenae en Teryns,
welke door Schliemann werden ontdekt uit
sluitend in het nationaal Museum te Athene
te bezichtigen.
Onlangs werden van de zich uit goud en
zilver gedreven voorwerpen, als ook van de
wapens waaruit deze schatten bestaan, onder
toezicht der Grieksche regeering
galvaniplasUsche reproducties vervaardigd en deze repro
ducties zullen weldra gedurende eer.ige weken
in genoemd Museum tentoongesteld worden.
De verzameling die zal worden tentoonge
steld bestaat uit vazen en bekers eenvoudig
van vorm doch ook met inensch- en diei tiguren,
of met ornamenteele motieven versierd, een
leeuwenkop van grootsch en breed karakter,
vele gouden rirgen en gedreven gouden platen,
een masker, dat den overledene op het gelaat
werd gelegd, eenige wapens, lansen, dolken en
zwaarden wier gevest uit ivoor en goud ver
vaardigd werd en waarvan het leinmet met
leeuwei jachten en diei liguren werd gecrusteerd.
De rijkdom dezer voorwerpen, zoowel als de
gekuischte smaak waarmede zy werden ver
vaardigd getuigen van de hooge beschaving
der primitieve bewoners van Griekenland.
Deze tentoonstelling zal worden opgeluisterd
er iedercn dag een Mis gelezen kon worden
in de kei k boven op den heuvel, tusschen de
o'ijven, een Dankmis voor de Madonra en voor
moeder Rosa.
Hij bad den geheelen dag niets gegeten dan
een stukje roggebrood; z(.n geest was niet
helder. Hij had sinds dien morgen geloopen op
de steenen. Zijn hoofd was pijnlijk, zijn voeten
w:aren pijnlijk, en zijn voorhoofd en lippen waren
heet en droog, maar hij was zoo gelukkig !
De maan blikte op hem i eer over de bo .men
en scheen te glimlachen ; hij legde zich neder,
de armen uitgestrekt, zoodat zij bet
bewegenlooze lii haam, van het eenige wat bij had op
aai'dp. omvat hielden ; zijn handen waarin bij
het bcun-je omsloten hield, rustten op de lompen,
die haar bedekten.
Zij zal zoo blij zijn, als zij wakker wordt,"
dacht hij. als jij wakker wordt en hoort, dat
wij mar huis kunnen gaan." Toen viel hij iu
slaap en droomde van engelen, en fjntdren
van goud en kleine vogels met roode borsijcs,
die zongen in de bloeiende oofiboomen, en
graspaailjes in den wy r gaard en bruine kabbe
lende beekjes en moeder Rosa, die glimlachend
s'orul met de zon aan haar voeten, zegg:i?d:
Onze Lieve Vrouwe zendt mij."
Toen sliep bij voort, te diep om te droomen,
en hij ha-ilde zwaar aJem, onbewust, terwijl
de maan rees en het licht niet langer straalde
op zijn gezich'je en op dat van Nonna.
liet geluid van voetstappen op den steer.en
vloer, wekte hem ; een ruwe hand greep hem
bij den schouder, en een andere hand greep
het goud.
Hier is de kleine dief," zei een harde stem,
..en hier de verloren beurs."
Zoo'n kleine ellendeling," zei een andere
stem, die even hard klonk. Hij denkt dat hij
hii r veilig is, omdat de oude vrouw dood is!"