De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 23 juni pagina 3

23 juni 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1252 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. wenschen steeds op die wy'ze kunst te kunnen brengen onder het bereik van het algemeen. Een muziekfeest zooals ik daar even bebedoelde, vond plaats 13 dezer te Leuven en het werk, hetwelk daartoe aanleiding gaf, heet Godelieve, van Edgar Tinel. Aangezien ik indertijd met groote belang stelling kennis gemaakt had met' de partitie van Tinel's opus 43 besloot ik deze gelegenheid niet te laten voorbijgaan om het werk te hooren. Edgar Tinel is hier te lande bekend door z\jn oratorium »Franciscus" hetwelk een tiental jaren geleden alhier is uitgevoerd. Zy die hunne verwachtingen van «Godelieve' laten afhangen van den misschien niet al te gunstigen indruk, dien »Franciscus" hier gemaakt heeft, doen beslist verkeerd. «Godelieve" is een muzikaal meesterwerk van den eersten rang In de hoogste mate modern van styl, wendt Tinel een rijkdom aan in orchestbewerking en verscheidenheid van kleur, die den toehoorder verbltffen ; doch ook de vinding en daar komt het toch ztker in de voornaamste plaats op aan getuigt van groote oorspron kelijkheid en van edtle gedachten. Buitendien z\jn de karakters zeer goed geteekend en de »Leitmoüve" door den componist »persoonsmotieven" genoemd, daar hij geen toestanden, maar alleen personen door motieven muzikaal wil illustreeren geven, over het geheel genomen, zeer juist het type weer der personen die zij voorstelllen. Hoe jammer dat de personen zelven niet in staat zy'n zóó te boeien als men dat zoo gaarne zou wenschen. De oorspronkelyke vlaamsche tekst is van Hilda Ram. Men weet het dat onze ZuidNedsrlandsche zusteren en broederen zich veelal anders uitdrukken dan wij hier in Noord Nederland. Voor my ligt er vaak een groote bekoring in de vlaamsche poëzie. De een voudige, onopgesmukte en uit het hart voort komende taal der Vlamingen heeft voor my iets frisch, iets geurigs; zoo werd ik dan ook menigmaal getroffen door een fraai beeld en een zinryke gedachte, maar de hoofdpersonen zjjn zoo vreemd en abnormaal en hunne han delingen zoo ongemotiveerd, dat men geen oogenblik komt onder den indruk van het vreeselrjke der gebeurtenissen welke beschre ven worden. Godelieve is een asketische figuur, in het geheel niet behept met menschelijke hartstoch ten ; zij vindt haar grootste vreugde in het weldoen der armen. Zy wordt door haar vader uitgehuwelykt aan Bertholf,. een woestelmg. Hare gehee.'e houding tegenover dezen getuigt van een zwakheid van karakter, die hoegenaamd geen sympathie opwekt en den lezer voort durend hindert, ok Bertholf is niet goed geteekend. Een woesteling is hij, maar toch ontvankelyk voor goede indrukken. Waar komt nu zy'n plotselinge en onverzoenlijke haat van daan ? Is de deugdzaamheid en godsdienstziri van Godeiievenu een motief om dien haat genoeg zaam te rechtvaardigen ? Slechts als een snoode daad Godelieve op het geweten had gedrukt, dan liet zich die haat verklaren ! Iselinde, de moeder van Bertholf, is mede een vrouw, waaruit men niet recht wjjs kan worden. Ware er een dramatisch aangrijpende gebeurtenis voorge vallen, die eenigszins aanleiding kon gegeven hebben tot de geweldige verbittering van Iselinde tegenover Godelieve, dan kon men vrede hebben met haar karakter ; thans vraagt men zich af, waartoe toch die woede, die drift en die vy'andschap tegenover een wezen dat aller minst hiertoe aanleidirg geeft ? Hoe geheel anders en hoe juist en waar is de met Iselinde tynonieme figuur van Oitrud in «Lohengrin" door "Wagner geteekend ! Had Tinel een tehstboek gehad waarin deze zwakheden niet voor kwamen, dan zou Godelieve r.iet uitsluitend in muzikaal opzicht een meesterwerk zyn, maar dan zou het ook als «muziekdrama'', en zoo wordt het door den componkt genoemd, een werk zyn, hetwelk zich een der eerste plaat sen mocht toeeigenen naast de grandiose schep pingen van den vader van het «Muziekdrama". Thans mist men een der gewichtigste factoren daarvoor, nl. het dramatische element. Het voorspel is een meesterstuk van factuur en instrumentatie. Ik kan onzen volyverigen Wouter Hutschenruyter, die er steeds op uit is noviteiten uit te voeren, ten zeerste aan raden, dit opus in zijn uitgebreid repertoire op te nemen. Voorts zijn de koren van het derde en vierde tooneel (in het eerste bedrijf') ter lofpryzing van Godelieve, prachtvol en rijk van klank. Het Tafellied (het feestlied klinke) is een juweel van vinding en buitengewoon markant en nieuw van rhythmus. De monoloog van Godelieve «Droefnis teistert mijn ziel", is een toonbeeld van zuivere en schoone uit drukking. Bertholfs DriLklied in het tweede bedrijf is een geniale worp van bijzonder veel kracht en realistiek. Maar waar zou ik eindigen, als ik alle bladzijden, die mij ge troffen hebben wilde opsommen 't Laat IIMillllllllinllNIlmlItllllilllllHlim IJllllltfIMIIlIIHIIIIMIIIIIIlllllllllIllllllUIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIItllIIIIIIIIIHI DE KLEINE DIEF. Naar het Engeltch, VAN O U I D A. (Slot). Het is waar, hij zag ze niet in straten en huizen, maar hij zag ze in da fresco's, in de beelden, in de houtsneewerkcn. in de kerken, en hij dacht, dat de kreupelen, de blinden en de zieken allen genezen konden worden, als n, die hij niet za<", en die hij niet kende, het wilde doen. Maar alles wat hij zag en hoorde in de oi-viiendelijke straten, deed hem voelen, dat de ware beteekenis van wonderen geld was, dat vreemde, vuile, leeiijke papier, dat zoo verwonderlijk veel macht bad. Wat was het anders dan een wonder, dat een stiije vies papier, gekreukeld en met ezelsooren, brood kon verschaffen aan de hongerigen, en wijn voor de zwakken ? Zelfs die zwartgeraneie koperen geldstukken hoeveel kon den zij doen, alleen door van hand tot hand te gaan. Wie gaf toch zooveel geld aan den een, en niets aan den ander V Deze ongelijk heid scheen Lillino e\en vreemd toe, als zij vele eeuwen lang alle profeten en wijzon had toegeschenen ; een onrechtvaardigheid, die nooit hersteld kan worden, hoe de profeten en ge leerden ook hun best doen om het e^nwicht te herstellen. Lillino had niet heel veel verstand, en moe der Eosa had het den geheelen dag zelf te druk gehüd, om zich met zijn opvoeding, zoomij nog even memoreeren de laatste solo van Godelieve met de aangrijpende phrase op de slotwoorden «Mij is de dood geen hinder laag" en de daaropvolgende koren van engelen, die ter harer verheerlijking worden gezongen. Dit is waarlyk varheven en grandiosa muziek. De uitvoering der drie hoofdfiguren lag in handen van mevrouw A. Noordewier-Reddingius, mfj. Tilly Koenen en den heer Jos. Orelio. Ik moet zeggen, een goede genius heeft het «Godelieve-comiteit" te Leuven den weg gewezen bij de keuze dier solisten. Het is gewoon ondenkbaar zich deze rollen, ieder in hun eigen karakter, beter vertolkt voor te stellen. Het is alsof het talent dezer artisten Tinel voor den geest gezweefd heef', bij het scheppen van zyn werk. Ik vond het als Noord-Nederlander eene streelende gedachte onze eigen drie voortreffelijke kunstenaars zoo gevierd te zien. Een bijzonder woord van dank aan mevrouw Noordewier voor de in drukwekkende slotwoorden en aan Orelio voor zijn kernachtige voordracht van het Drinklied. Mevrouw Felesse Oicombre van den Munt Schouwburg te Brussel zong een kleinere sopraar partij wel muzikaal, maar met wat schrille stem en twee kleinere tenor- en bas-soli waren in handen van een paar jeug dige zangers met wien men niet al te zeer mag richten over hunne tekortkomingen. Het orchest was dat der »Concerts populaires" te Brussel; een voortrttt'^üjk corpi, dat een schoon timbre ontwikkelt en uit stekende solisten telt, doch dat zijn partij naar onze begrippen wel wat slordig speelde wellicht omdat er niet zooveel repetitlën hadden plaats gevonden, als het buitengewoon moeilyke werk wel vereischt. Het koor eindely'k, was dat van L S<>nbre te Brussel en bestond uit 37 sopranen, 35 alten, 33 tenoren en 3'2 bassen. Het is voor oi.s Noord- Neder landers een eigenaardige gewaarwording al die chevrotteerende koordames en heeren hunr.e partyen te hooren vervullen. Men kry'gt op die wijze wel een inzicht in de allerzonderlijkste wijze waarop in Belgi zangonderwys wordt gegeven ! Toch had het koor ook verdienstelyke eigenschappen ; b.v. bij de a cappella nummers viel niet de minste detonatie waar te nemen. Maar nuances, dames en heeren ! Waar bleven de piano's en pianissimo's ? Zonder nuar ces geen poëzie. De componist dirigeerde. Zeker zal iedereen wel den indruk gekregen hebben dat, hoe voor treffelijk en groot componist Tinel ook is, de dirigeerstaf in zijne handen geen tooverstaf wordt, waarmede hij al zijn onderdanen met zekerheid ter overwinning kan voeren l Een paar dagen na dit muziekfeest vond te Utrecht plaats het: Huishoudelijk Muziekfeest der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Als »pièces de résistance" had men hiervoor gekozen op den eersten dag Franck's »Bc;atitudes" en op den tweeden dag, enkele brok stukken uit de derde acte van Wagner's «Meistersinger". Het is lang geleden dat ik Franck's werk gehoord heb en opnieuw werd ik getroffen door het zuivere en gevoelde in de expressie. Het IK hoeft geen betoog dat de bewerking van koren als van orchest de meesterhand verraadt. Zulks spreekt vanzelf bij een kunstenaar als Franck die met souvereine beheersching der techniek zoovelen jongeren tot leidsman is geweest, waarvan er zich thans velen ook reeds een beroemden naam verworven hebben. Maar de stemming, de waarheid, het eerlijk gemeende zijner kunst dat alles waarvan het gemis niet tioor han digheid en vaardigheid kan bemanteld worden spreekt in de Béatitudes zóó sterk, het een voudige, edelaardige gemoed van den «brave père Franck", straalt ons uit iedere partituurbladzijde zóó tegen, dat wij ons voortdurend aangetrokken gevoelen tot die muziek, die elke dramatische verwikkeling ontbeert en alleenlijk zoo tot ons spreekt in haar zuiver absolutisme. Thans, evenals vroeger, werd ik het meest geboeid door het tweede nummer voor soloquintet en koor, door No. 4 met zijn prachtig orchest-voorspel en expressieve tenor-solo, dooi No. G met zyn vrouwenkoor en solo voor mancenquartet, door No. 7 met zijn schoon quintet voor solostemmen en door het slotkoor. De uitvoering van het koor was in de forte passages ietwat mat; was het koor zwakker bezet dan bij vroegere muziekfeesten te L'trecht? In het piano was de klank van het koor echter vol poëzie en van wonderbaar subtiele schoon heid. Ik dacht daarbij menigmaal aan den klank van het koor te Leuven. Hoe zou daar in Gode lieve veel anders geklonken hebben, indien het koor slechts zoo goed geschoold was als het Ftrechtsche ! De solopartyen waren voor treffelijk bezet door de dames Madier de Montjau, Mina Smits, Julia Gulp en de heeren Jos. Tijssen Jr., Gdrard Zalsman, en Jos. M. !>utitiiEiiii>tiiiiiMiiifiMuirami wel zedelijk als geestelijk, te bemoeien. Al tastende ging hij zijn weg; zijn gedachten waren verward. Twee denkbeelden slechts stonden hem helder voor den geest. Nonna zou beter worden als zij terugging naar buiten, en geld zon haar daar kunnen brerger, precies hoe, wist. hij wel niet, maar zij zou terug gaan naar de wijngaarden en weiden en stroornenele b ekjes, v/aar hij zijn eerste levensjaren en zij haar geheele leven gesleten had. Maar, het weinige, dat hij verdici.de, was zelfs i iet vo'.elocnde om zich en haaf in het leven te houiien en de huur van hun dakkamer'j e te betalen. Den avond, dat hij daar leunde over de borstwering, was het volle maan en s'.ond het water zeer hoog; het oefende een vreemde aantrekkingskracht op hem uit, zooals het daar voorts room Ie, weerspiegelend de lange dubbele rijen lantaarns. Schoorvoetend ging hij verder, uit vrees, dat de eigenaar van het huis zou knorren, dat hij te laat thuis kwam. Hij ging de Via Serrogli en toen de Via dei Caldaie, een van de oudste in Otranto, en naderde een groot zwart steenen gebouw, dat ovtr den muur en de boomen van een gedeelte der Torrigianni Tuinen lag. Daar woonde bij met vele anderen, even arm als hij, en het vlierinkje, dat hij en de oude vrouw gehuurd hadden, was slechts een afgeschoten ruimte onder de pannen. Bij het licht van de maan zag hij iets schitteren op de straat, hij stootte er tegen met den voet en raspte het op, het was een klein beursje van gouden kettinkjes met een gouden beugel; hij opende het en zag, dat het vol geldstukken was, geldstukken, zooals hij rog nooit van zijn leven gezien had, behalve in de bakjes voor de vensters der wissel kantoren. De Madonna of Moeder Rosa had het geOrelio. MPJ. Mina Saits had ik in de laatste jaren niet gehoord. Zij heeft hare middelen zeer gelukkig ontwikkeld en schijnt mij toe eene zangeres te zijn, waarop men goed doet zijn aandacht gevestigd te houden. Behalve de Meistersinger- brokstukken werd nog uitgevoerd op den tweeden dag: »De IIullandsche Rhapsodie op Piet Hein" van v Anroi y, het vioolconcert van Brahms, gespeeld dour den heer G. Veerman, een II jmai tisches Inter mezzo voor orchest van Joh. Wagenaar en eenige solo- fragmenten uit Buethoven's Fidelio. De reeds door my besproken Rhapsodie van v. Anrooy. benevens het kleinere, liefelijke en weinig pretei.tieuse werkje van Wagenaar, door de componisten zelf geleid, waren op een Utrechtsch muziekfeest zeker op hun plaats, evenzeer het magistrale vioolconcert van Brahms, door den Utrechtschen cor.certmeester G. Veerman op nobele en hoogst artistieke wijze voorgedragen. Of nu de fragmenten uit Fidelio en die Meistersinger thuis behooren op een muziekfeest in grooten sty'l zou ik toch willen betwijfelen. Men kornt er niet in; het blijven toch maar uit hun verband gerukte gedeelten van werken. Wilde men de kalei'loscoopachtige liederen- programma's eener kunstar aars matinee vermyden had men dan niet beter gedaan met b.v. een der «Liederspiele" van Sshumann of Brahms of een der kleinere koor composities dier meesters uit te voeren 'i Ik herinner slechts aan «Jes fcügers Fluch" van tchumann en Niiiie, bchicksalslied of Gesang der Parzen vaii Brahms. Hat Utrecbtscbe orchest heeft zich wakker gehouden beide dagen. Aan hit einde van het feest werd den kranigen R.chard Hol, den leider van het feest, eene hartelyke ovatie gebracht! Het heeft mij verheugd dat men dien eminenten dirigent, die zoo juist ieder kunstwerk in ziju eigen siy'l weet weer te gever, gehuldigd hee t. Hol hetft zich buiten gewone verdiensten verworven ten opzichte van de muziekbeoifening der Stichtsche hoofd stad. Dat bij iedere gelegenheid te erkennen en heiri daarvoor hulde te bewijzen is een plicht der dankbaarheid. Ax'J'. AVEEKAMI'. McfleileeliDgen, De reeks vaktijdschriften, die volgens het voorwoord allen de schoonheid van het boek, zoowel in druk- als binclwerk, beoogen, is thans weder met een vermeerderd. Bij Wilhelm Knapp in Ilalle verscheen de eerste i rlevering van net »Archiv Kir Buchbinderei und verwandte gesel fcszwtige'', waarvan de inhoud ons alweder de orgelijksoortigate dingen te genieten heeft. Ernstig van opzet is de ii.leiding van dr. Rudolph Kautzsch, director des Buchgewerbemuseums, te Lsipzig, die blijk geeft zeer duidelijk de gebreken, waaraan het uiterlijk van het botk nog mank gaat, te kennen en te begiypen. Zeer juist zegt hy o. a. : »Zu> a hst einmal : kiïastlerisch geadelte Arbeit heist nicht kostbare Arbeit. Kunst ist nicht glfeichbedeutend mit Handvergoldung oder LederauÜage. Sundern künstlerische Ar beit heizst zui achst eininal echte, autrichüge, gute Arbeit. Dass Papier und Lemwand nicht anderes sein und scbeinen wollen als siesind, und ass sie an sich gut sii.d, dass die Arbeit genau, sauber, solide sei, das ist das erste. Und das andere ut, daas sie von kunstlerischen (Kiühl geleitet werdp, dass sich in der \\ahl des l'apiers, in der Zusammenstellung der Farben, in der Eu,teiiur,g und Abruessung der Rüume, auch beiin bescheidensten Schmuck Geschuiack und Feingeüihl i il'jnbare, das besagt j ene Forderung. So kan der schhchteste Einband eines Schulbuchs ausgesprochenes k nstlerisches Gtlüul venateu." Want juist ten dezen opzichte heerscht nog groot wanbegrip en tocU ieder boek kan naar zijn aard en wij'.e van uitgaaf, er degelijk en draydijk uitzien. Het is niet rioodig ieder boek van een txtra bandteekening te voorzien ; door goede letter, goede verdeeling, goede btuf kan een omslag reeds een aangenamen indruk maken. Kan echter een speciale bandteekerüng aan een boek ten kotite gelegd worden, dan is dit ook werk van hen die door hun studie zich in de eischen van een dergelijke versiering gedacht hebben. »Und der Schn lick fiir diesen Zweck, zegt Hudülf Kaulzsch verder, n. fissen Künstier entweifen, die ein (jefüil ftïr das, was an dieser Stelle künstlerisch n.ö.;lich isf. haben, nicht Zeichner, die der mode und dem Tagesgeschmack dienen". Een vingerwijzing voor vele uitgevers. Merkwaardig dat raast een dergelijke inlei ding, dit eerste nimmer ook bijdragen bevat, die den lef verkondigen van een, als ornament, en als zoodanig kunnen wij hut uit reproductie alleen beoordeelen, zeer zwak gecompo«eerden duitschen stempelband en van een dergelijk photogrulielijhtje. Dit is wat uien kan rangschikken onder de llllllllllllllfltfH zonden' Dit was de cei.ige g; daditp, die bij hem opkwam, liet was een wonder! Fen antwoord op zijn gebeden ! Hij stak de hand, die het boursje omklemd hield, in zijn versleten buis en ging huiswaarts. Het zong in zijn oo en, zijn geest was beneveld, zijn hart bonsde door hut bewustzijn, dat iemand in den hemel, iemand zijn gebeden verhoord had ! Zeker, het was Moeder Hosa, die daar boven naast de Madonna zat ! Hij dacht, dat hij baar hojrde spreken, s ooals zij daar zat aan de rechterhand der Madonna: O, dierbare en heilige, laat mij iets zenden aan mijn kleinen Lillino." Ja, hij wist het zeker, dat het Moeder liosa was. Had zij hem niet altijd alles gegeven wat zij had, en wist zij niet, dat hij zoo graag met Nor.r.a terug wilde gaan naar de velden? Moeder Hosa had hem altijd geleerd, dat hij nooit iets mocht aan: aken of wegnemen, dat aan een ander toebehoor ie, maar d.t beursJG was van uien and, hè: lag op zijn weg, het was daar neergelegd door een barmhartige hand; het was een wondergave, een gave van iemand in den hemel, waar men zoo veel vriendelijker was dan op de aarde. Hij klom de stei'e steenen trap op. drie-ennegentig treden van beneden raar boven, doi.ker, glibberig, slecht riekend, vol stuf en modder en spinnewebben; hij drukte Ie beurs tegen zijn borst en glimlachte stralend, terwijl hij de trap opklom met moede, pijnlijke voeten. Hij lichte de klink op van de bonten deur en ging zacht naar binnen, want het zou kunnen zijn, dat Nonna sliep en het zou haar kwaad kunnen doen als zij schrikte, zelfs van een goede tijding. Door de opening in den muur, die als raam dienst deed, viel het maanlicht naar binnen. Het scheen op het armoedige bed van bladeren «zoogenaamde nieuwe-richting stijl", zooals een binder mij eens vertelde, die er gewone vig netten en «nieuwe richting" vignetten op na hield. Deze laatste zijn dan groc van onbegre pen dinger, namaaksel op decadenten werk als van Van de Velde en dergelyken, die zooals we uit een ander artikel in dit nummer zien, in Duitschland echter de voorbeelden zyn. Met betrekkirg tot »Der modirne Stil im kirchlichen Biichgewerbe" vertelt de schrijver ons namelijk eerst, naar aanleiding van repro ducties die juist in beginsel het tegendeel bewijzen, van het groote verband tusschen moderne en gothieke motieven om dan te ver volgen met »... auch die gekiöpften F llverzierungen aus den reich verzierten Buchstaben dpr Renaissance haben im neuen Still ihre Wiedergehurt gefeiert und zu den pi iichtigen linearen Verzierungen gefiihrt, die wir of t so geistreich angewendet sehen, die Van de Vulde in Berlin in wahrhaft klassischer Weise erfunden und zu grosserMannigfaltigkeit gebracht hat. Freilich sind wir heute noch nicht so weit, dass wir gerade Van de Veldesche Ornamentierungen ins kirchliche Gebiet einführen kömen, wenn auch i.icht einzusehen ist, warum dies nicht der Fall sein köinte." Een artikeltje over de Koran van Sultan Suleiman, waarvan de band in het Dusseldorfer museum is, wyst behalve op de schoonheid, op de zeldzame techniek en o. a. op de duur zaamheid van het goud by' dit bindwerk, dat er nog zoo zeldzaam fnsch en zuiver uitziet. Ik geloof dat het wijzen op dergelijke resul taten en op de schooi heid van vroeger bind werk, toch vry wat meer nut kan hebben, dan bet afbeelden van het zoogenaamd moderne. Hierbij is nog te veel charletanerie, die onervarenen van de wijs zou brengen en met reden doen vragen «is dat nu mooi?" »dat is toch modern 'l ' Liat eenvoud en degelijkheid maar eerst wederkeeren, dan is er ten minste een goede basis om op voort te bouwen en door aanschouwit g van vroeger werk, leert men pas het oppervlakkige der tegenwoordige ti,d en het volslagen gemis van schoonheidsgevoel, recht begrijpen. * # * Een uitgave van geheel andere aard is het nieuwe lijdschrift dat met een staf van man nen als Willette, Stainlen, Ilermann Paul, Ibela, Forairi, de tegenwoordige tijd en toe standen geeselt. Scherp zijn de afbeeldingen van een arme vrouw die in den sneeuw met haar kind op den arm voor een bakkerswinkel staat en zucht... ><; i mon er f'ant c'est du pain"... ; of die magere stakkers die voor een comestibleszaak elkaar vragen »tout c i c'est il pour marger V", of die man, die werk zoekt en na een dag rondloopere bij vrouw terugkeert, in de kamer waar uit alles reeds verpand is, met: ». . . comme on m'a dit .... si vous voulez voir l'adininistrataur. venez Ie matin et presentez vous bien habillé!'' Dit zijn geen veltij vinger, «vergif met suiker" hoorde ik eens zeggen van de Gil Bias; bet is werkelijkheid, die in beeld tot ons spreekt en wijst op datgene wat ons omrirgt en wat men met een nu-ja-dat-is-nu-eenmaal-zoo, laat passeeren zonder er acht op te slaan. Beter dan het woord blijft wellicht de prent in het geheugen, voornamelijk war.neer dit een meesterstuk is als van Steinlen, Ibels of een der andere reeds genoemde medewerkers. * * % Van Giffrey's La vie Artistique is ook weder een nieuw deeltje verschenen, thans bet zevende, met een etsje voorin van Danit.l Vierge. Deze zeer nauwgezette en serie-use criticus, wiens beschouwingen, kort en kernachtig, van zeer juiste blik op deze dirgsn getuigen, geeft hierin zijn souvenirs van de tentoonstelling van 11)00. Xa een »dialogue snr l'Exposition'' krijgen van Plan et Aspect, Promenade, l'Art Frarrjis rétrospectif, L<3 Beaux-arts en France et il i'Etrar ger, la l'einture, la Sculpture, l'E-tampe en ten slotte, les Speetacles. Het meest beJargrijke uit de inzendingen der verschillende landen wordt hier even gereleveert en vandaar dan otk dat we bij de >Ë-itampes" in het bijzonder melding gemaakt vinden van het wei k van Bauer en Dupont ».... deux graveurs apparaissent au premier rang, avec des séries tendues et caractéristiques: M. Bauer, qui est comme un .'ève de Kembrandt, au burin libre et léger, vocateur d'architectures orientales et gotbiques: M. Dupont, qui se rattacheTait il U tradition de Diïrer, et qui grave, a l'dris, d'une pointe précise, des spectacles du travail vus au long des quais et aux champs, des cheveaux lourds et magniiiques, lê'.es de ville et de labour." Bij de sspectacles'1 spant r.atuurlijk het Japansche tooneel, geleid door dezooixpressieve en delicate actrice Sadda Vacco, de kroon; haar vertooningen van la (ieisha et la Chevalier, waren eenvoudig verrassingen tusschen de verschillende danses txof'ques, du ventre en dergehjken, die we hier bij legio konden aan schouwen. Dit droeg een zuiver nationaal karakter, terwijl de andere vertooningen een meer speculativen geest ademden, haar attractie zoekend in het buitensporige en in zonderlinge bekoringen, die niet steeds op schoonheid gehazeerd waren. Wat Gi ffroy zegt over de Fransche beeld houwers, inzonderheid over Rodin is zeer lezenswaard en een ieder aanbevolen. * * * Wij ontvingen door tusschenkomst van den heer Franco de Amicis, gedelegeerde voor Nederland een reglement en de voorwaarden ter inzending voor de van April tot November 1SI02 te Turin te houden »Première Ej'fiostti n 'internationale des Ai t? dccuratifs modernen.'' Voor hen wien dit aanbelangt zij hier mede gedeeld dat de inzendingen tot drie hoofdgrepen worden teruggebracht n). IM mtiison moderne et fes c'énients dêcorat-fs, Ln cluitnbre moderne et fon ensemble décoratif en Ln miiixon tt la vue en l ur ensemble dicorati/. De eerste groep is weer onder verdeeld in een twee-entwintigtal rubrieken als: La decoration peintP, La decoration plastique, Ohjets pris dans la muraille, Céramiques, Verres, Mosaïques, Etoffes tapis etc., Dentelles, broderies etc., Papiers psii.ts et imprirr.é-1, Cuirs, Vannerie artist'que, Metai x, Armes, Appareils dechaufïUge, Apparails ci'éclairage, Meubles, Details d'ameublement, Argenterie, Medailles, Arts graphiques, Imprimés artisfques, en Art de la reliure. De tweede groep omvat: Chambres ou appartementa complets, tPrwijl tot de laatste groep gerekend worden: Prcjets u'édifi^eset de leurs parties, Plans de rues, places, jardins, ponts, porches etc. etc. en Decoration extérieure de la maison et de la rue. Alle mogelijke uitirgen, die tot versierings kunst gerekend kunnen worden, vallen dus wel binnen eene dezer afdeelirgen, zoodat een ieder in de gelegenheid is, hier zijn gaven ten toon te spreiden. Nadere inlichtirger, betn ffdnde juiybeoordeelirg, verzending, verzekering enz enz., kan men in het algemeen programma vinder, waarin tevens vermeld is dat een vijftal bekroningen ::ullen worden uitgereikt voor het beste ont werp van een modern huis, voor het beste type van een luxa appartement, voor het zui verste beeld van een hoogst eenvoudige moderne inrichting, voor een gebeele kamer, uit ruime beurs tot stand gebracht en voor eene die ht*t noodigste, maar dan ook van goede en dergelijke kwaliteit bevat. Onder hooge befccherming van den koning van Italiëen voor zitterschap van den hertog van Aosta be'ooft deze tentoonstelling dus een beeld te geven van de decoratieve kunst heden ten dage. Dat 2;ij veel medewerking moge ondervinden. * * * Wij ontvingen reeds den catalogus der zoo belargryke ethnographische verzameling van den heer E. S. Ali Cohen die de '2 eniieJuii lij de firma Roos onder den hamer gebracht ?;al worden. Deze verzameling die indertijd deel uitmaakte van de kle-ederdrachten-tentoonstelling in het stedelijk museum is vooral merkwaardig door haar zeer groote collectie weyang-poppen, die ons de verschillende soorten dezer schaduwvertooningen doen zien. Een volgende keer w ai neer alles in de Brakke Grond is opgesteld hopen we nog even op cleze veiling terug te komen, waarvan de kijk! dagen 29 en 30 Juni en l Juli gehouden j worden. i t R. W. P. Jr. en zakken, waarop de oude vrouw lag uitge strekt. Het gelaat nad een uitdrukkir g van rust, hoe mager, geel en gerimpeld het ook was. Zij slaapt,'' dacht hij, het zcu \erkeerd zijn om haar wakker te maken, zclis om hacr te \er'ellen van wat moeder Rcsa gezonden heeft." Geluidloos liep hij over den steenen vloer, zette zich op zijn zak en begon te denken. K u hij al dit geld had, zou het niet moeilijk zijn, om Nonna 1-uiten de stad te brengen en haar te drager), ver, ver weg, over de groene glooiende heuvels, en niet op te houden voor zij neergeIrgd zou kunnen werden onJer de perzikeboomen en de walnoteliladeren, waar kleine kabbelende beekjes stroomden door het gras. Hij opende het mooie, glinsterende beurtje weer, en stortte de goudstukken uit op den zak. Xe schitterden in het maanlicht. Hij telde ze. Er waren er twintig. Wat zij waard waren, dat wit t hij niet, maar bij was er zeker van, dat het een groote som was. K u zou Nor.r.a hun boerderij kunnen koopen. en zij zonden daar j gelukkig kunnen lever, voor altijd; de bloesems en vruchten zouden zij zien komen en gaan. Ilij verlangde er naar om haar wakker te maken, maar bij durfde niet ; een van de vrouwen had hem gezegd, dat hij haar nooit moest storen, als zij Uiep. Wat zou zij blij zijn, als zij wakker werd en hoorde, dat zij samen naar huis Konden gaan. Er was een vrachtrijder, die ook in dit huis woonde, hij zou hen brengen, en een bed van hooi voor ? Nonna maken in zijn kar, dat zou heel ge makkelijk gaan ; zij konden hem r.u immers een goudstuk voor zijn moeite geven. En als zij er eenmaal waren, zou alles van zelf gaan. Als zij de groene bladeren weer gezien had en de bloesems van de vru^htboomen, dan zou zij langzamerhand ook haar ledematen weer kun nen bewegen en haar krachten terug krijgen, en dan zouden zij kunnen be'aUn, zoodat Museum van Kunstnijverheid te Haarlem. In het Museum zal weldra eene zeer be langrijke tentoonstelling geopend worden. Tot nog toe waren de schatten gevonden in de koninklijke graven van Mycenae en Teryns, welke door Schliemann werden ontdekt uit sluitend in het nationaal Museum te Athene te bezichtigen. Onlangs werden van de zich uit goud en zilver gedreven voorwerpen, als ook van de wapens waaruit deze schatten bestaan, onder toezicht der Grieksche regeering galvaniplasUsche reproducties vervaardigd en deze repro ducties zullen weldra gedurende eer.ige weken in genoemd Museum tentoongesteld worden. De verzameling die zal worden tentoonge steld bestaat uit vazen en bekers eenvoudig van vorm doch ook met inensch- en diei tiguren, of met ornamenteele motieven versierd, een leeuwenkop van grootsch en breed karakter, vele gouden rirgen en gedreven gouden platen, een masker, dat den overledene op het gelaat werd gelegd, eenige wapens, lansen, dolken en zwaarden wier gevest uit ivoor en goud ver vaardigd werd en waarvan het leinmet met leeuwei jachten en diei liguren werd gecrusteerd. De rijkdom dezer voorwerpen, zoowel als de gekuischte smaak waarmede zy werden ver vaardigd getuigen van de hooge beschaving der primitieve bewoners van Griekenland. Deze tentoonstelling zal worden opgeluisterd er iedercn dag een Mis gelezen kon worden in de kei k boven op den heuvel, tusschen de o'ijven, een Dankmis voor de Madonra en voor moeder Rosa. Hij bad den geheelen dag niets gegeten dan een stukje roggebrood; z(.n geest was niet helder. Hij had sinds dien morgen geloopen op de steenen. Zijn hoofd was pijnlijk, zijn voeten w:aren pijnlijk, en zijn voorhoofd en lippen waren heet en droog, maar hij was zoo gelukkig ! De maan blikte op hem i eer over de bo .men en scheen te glimlachen ; hij legde zich neder, de armen uitgestrekt, zoodat zij bet bewegenlooze lii haam, van het eenige wat bij had op aai'dp. omvat hielden ; zijn handen waarin bij het bcun-je omsloten hield, rustten op de lompen, die haar bedekten. Zij zal zoo blij zijn, als zij wakker wordt," dacht hij. als jij wakker wordt en hoort, dat wij mar huis kunnen gaan." Toen viel hij iu slaap en droomde van engelen, en fjntdren van goud en kleine vogels met roode borsijcs, die zongen in de bloeiende oofiboomen, en graspaailjes in den wy r gaard en bruine kabbe lende beekjes en moeder Rosa, die glimlachend s'orul met de zon aan haar voeten, zegg:i?d: Onze Lieve Vrouwe zendt mij." Toen sliep bij voort, te diep om te droomen, en hij ha-ilde zwaar aJem, onbewust, terwijl de maan rees en het licht niet langer straalde op zijn gezich'je en op dat van Nonna. liet geluid van voetstappen op den steer.en vloer, wekte hem ; een ruwe hand greep hem bij den schouder, en een andere hand greep het goud. Hier is de kleine dief," zei een harde stem, ..en hier de verloren beurs." Zoo'n kleine ellendeling," zei een andere stem, die even hard klonk. Hij denkt dat hij hii r veilig is, omdat de oude vrouw dood is!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl