Historisch Archief 1877-1940
No. 1252
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
rang, voor de helft door onbevoegden of half
bevoegden onderwijs wordt gegeven; eene fout,
die zich op den dag der eindexamens pleegt te
wreken door eeu groot percentage «afgewezenen".
Het is wel bekend, dat de Indische regeering
in de laatste jaren een beteren weg inslaat,
en bevoegde docenten laat uitkomen, zoodat het
sedert ook met de eindexamens gunstiger is
geworden; maar er is nog zooveel meer te
verbeteren aan 't middelbaar onderwijs op Java,
dat vele ouders maar liever besluiten hunne kin.
deren naar Holland te laten gaan. Want er komt
bij, zeggen deze ouders, dat het niet veel verschilt,
indien men in de binnensteden van Java of op de
Buiteubezittingen woont, met de reis naar Hol
land. De kinderen moeten nu toch eenmaal van
huis, en dan is 't misschien maar beter, ze ineens en
voorgoed in Nederland school te bestellen. En
nu spreken we alleen van de jongelieden, die
naar de hoogere burgerschool zullen gaan; want
wie eene gymnasiale opleiding verlangen, hebben
geen keuze. Er is op Java geen gymnasium,
en de pogingen om er een te stichten, zijn
mislukt.
* *
Telken jare komen dus een zeker aantal kin
deren uit Indiëin Nederland aan om er de
inrichtingen van middelbaar en hooger onderwijs
te bezoeken. Maar deze inrichtingen ontsluiten
hare deuren slechts na een ernstig toelatings
examen. En ziedaar het eerste bezwaar voor de
Indische kinderen. Want helaas, zij tornen op
voor de Hollandsche examens. De twaalf-,
dertienjarigen, die zóó uit Indiëaankomen, en
het toelatings-examen afleggen, schieten in den
regel te kort. Niet omdat het lager onderwijs
in Indiëslecht is, of onvoldoende. Volstrekt
niet. Het lager onderwijs in Indiëis zoo goed,
als het maar kan wezen; en het zou onbillijk
zijn ook maar het minste af te dingen op de
toewijding der Indische onderwijzers. Maar ook
zij zijn aau het onmogelijke niet gehouden. En
het is onmogelijk, onder de bestaande toestanden,
door het schoolonderwijs aan de kinderen te
vergoeden, -wat door de huiselijke omgeving en
opvoeding wordt verkeerd gedaan. De Indische
samenleving heeft waarschijnlijk ook wel veel
goeds; maar voor de ontw'kkeling van jonge
knapen en meisjes is zij verre van den koers.
Om alle misverstand te voorkomen, zij eens en
voor allen gezegd, dat er schitterende uitzon
deringen op den regel zijn. Het komt voor, dat
men jongeluitjes van 12, 13 jaren op het toe
latingsexamen van hoogere burgerschool of
gymnasium ontmoet, die zóó goed ter taal zijn,
en wiei ontwikkeling in die mate gevorderd is,
dat ze voor den schrandersten Hollandschen
knaap niet uit den weg behoeven te gaan.
Nochtans is het regel, dat de kinderen, die uit
Indiëkomen, in ontwikkeling en taal beneden
de maat blijven. En hiermee wordt niet bedoeld
aan deze kinderen iets te verwijten; zelfs niet
de meeuing, dat ze in aanleg beneden de andere
candidaten van het toelatingsexamen zouden
blijven. Maar de kinderen zijn in hun eerste
ontwikkelingsjaren onder de zorgen der baboes
geweest; ze hebben het Nederlandsch als eene
tweede taal geleerd, en het Maleisch is eigenlijk
hunne gedachten taal. Wat de kinderen in den
huiselijken kring als omgangstaal aan goed
Hollandsen vernemen, is niet zelden ten hoogste
onvoldoende. Met de bedienden wordt Maieisch
gesproken, en de gelegenheden voor vele ouders
om op de ontwikkeling der kinderen naar hunne
wenschen invloed te hebben, is, buiten hunne
schuld niet zelden, wederom niet groot genoeg.
Overdag hebben de huisvaders hun kantoor, hunne
diensten buitenshuis; en de huismoeders hebben
evenveel Maleisch noodig voor de bedienden als
Hollandsen voor de kinderen. Bij den maaltijd
aan de rijsttafel kan het Nederlandsch dienst
doen, gedeeltelijk; en aan 't middagmaal bij
lamplicht nemen jonge kinderen geen deel.
j Bovendien wordt het leven van den Europeaan
in Indiëwel wat veel in de sociëteit of te
MiimiiimiiHiiii
iiiiimiiiiiiiiiiMiiniiiMiimiiiHimiiiiimiiMiniiii
iiitMiliMlilliiMiiiMiiiiiiiMlimiiiiiimimiiiiiiMiii
Rollen van 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten.
l» .*.
MeisjestMdel,
Dat de handel in //blanke slavinnen", ondanks
de daarop gestelde strafbepalingen, welig bloeit,
is van algemeene bekendheid.
Wat echter niet iedereen weet, is, dat er
nog landen zijn, waar van overheidswege nog
geen bepalingen werden gemaakt, ten opzichte
van de jonge meisjes, die door gewetenlooze
mannen en vrouwen worden verkwanseld. Een
dier landen is Hongarije.
Op het congres, niet lang geleden te Budapest
gehouden, moest de Hongaarsche professor in
het strafrecht Fayer bekennen:
«Dat in ons vaderland de handel in meisjes
zoo welig bloeit, is vooral te wijten aan onze
wetten die den schuldige niet straffen.
Zij trotseeren daarom het politietoezicht en
zetten op onbeschaamde wijze hun schandelijk
beroep voort."
Een onlangs in Hongarije verschenen bro
chure deelde het een en ander mede over den
grooten omvang, dien de blanke-slavinnenhandel
alleen in het Czechisch gedeelte had genomen.
Honderde jonge meisjes worden langs achter
wegen over de grenzen gevoerd naar Roemeni
en Turkije.
Hoewel het Hongaarsche landsbestuur bekend
is met deze dingen schijnt de regeering het
zich weinig aan te trekken.
Zeker is het, dat ook jaarlijks duizende meis
jes uit Rusland, Oostenrijk en Hongarije naar
Zuid-Amerika worden verzonden. Maar veel
wordt er niet gedaan om die afschuwelijke daad
onmogelijk te maken.
Onlangs deelde het maandblaadje van de
Vereeniging tot verhooging van het zedelijk bewust
zijn iets mede over den grooten overlast dien
alleen-reizende meisjes ondervinden.
Het klinkt haast ongeloofelijk; maar toch is
het waar, dat op booten, zoowel als in de
treinen, overal agenten aanwezig zijn, die onbe
schermde meisjes door allerlei schijuschoone
praatjes trachten mee te krijgen. En ze doen
dat met zooveel overleg, doorkneed als ze zijn
in hun afschuwelijk beroep, dat het wel een
wonder mag heeten, dat sommige meisjes nog
den dans ontspringen.
De meeste loopen echter in den val, verblind
als ze worden, door het gestelde vooruitzicht
op een lucratieve betrekking als dame de com
pagnie of aangenomen dochter bij een schatrijke
weduwe.
Dat die weduwe later blijkt te zijn, de houd
ster van een huis van ontucht, merkten ze eerst,
als ze onherroepelijk zijn opgesloten, zonder
kans om te ontsnappen!
Is het niet afschuwelijk, te weten dat er in
onzen tijd, zoo velen op die wijze lichamelijk
en geestelijk aan dierlijk egoïsme ten offer
vallen ?
In 1895 werd de beschermirg van blanke
slavinnen op het Congres van het gevangenis
wezen in Parijs, voor de eerste maal ernstig
ter sprake gebracht.
Welke middelen kunnen worden toegepast
om te verhinderen dat jonge meisjes door sou
teneurs, met schoone beloften om den tuin
worden geleid?" Dit was de vraag die werd
gesteld.
De senator Bérenger, de gewezen minister
Yves Guyot en giaaf d'Haussonville hadden
allen ontwerpen ingediend. Men kwam tot de
conclusie, dat het gewenscht was, de straffen
tegen de koppelarij te verscherpen; de gestich
ten voor verwaarloosde meisjes uit te breiden
en een internationaal congres te houden, waar
de quaestie grondig zou kunnen worden be
sproken.
Het in '99 te Londen gehouden congres be
sloot tot de wenschelijkheid dat alle landen
dezelfde wettelijke maatregelen zouden nemen,
tegen het wegvoeren van jonge meisjes. Ea
verder de uitlevering van alle souteneurs.
De oprichting van te huizen, waar de tijde
lijk vertoevende meisjes een onderkomen zou
den kunnen vinden, werd ook zeer wenschelijk
geacht. In Londen werd een permanent bureau
onder voorzitterschap van lord Aberdeen opge
richt.
Julius Laszli, de schrijver van de hierboven
vermeide brochure, zegt dat van de Czechische
meisjes die het land verlaten, het meerendeel
met de toestemming der ouders gaat, omdat
de arme menichen geen brood voor hunne
kinderen hebben l
En dat is juist de groote moeilijkheid, bij een
mogelijke rechtsvervolging der souteneurs.
Zoolang de sociale toestanden niet verbeteren
en de intellectueele ontwikkeling van de boeren
bevolking zoo geiing is, vooral in de meer
Zuidelijke landen van Europa, zal aan de be
staande toestanden niet zoo heel veel verbeterd
worden, omdat de schurken die in handen van
het gerecht mochten komen te vallen, zich steeds
op de toestemming der ouders zullen kunnen
beroepen.
Uit Galiciëen Rusland worden legioenen jonge
Israëlitische meisjes naar Amerika verscheept.
De kinderen hebben niet geleerd te werken,
IA kunnen dus geen dienstbode worden. De
Nomaden-aard zit haar in het bloed. Het ge
beurt somtijds dat een van bare standgenooten,
in de stad of het dorp harer geboorte terugkeert
behangen met goud en edelgesteenten, en veel
weet te vertellen van de pracht waarin ze leefde,
maar de schande van haar beroep verzwijgt.
Eén zoo'n voorbeeld, doet degenen die nooit
terugkeert en vergeten!
Een Braziliaan verhaalde onlangs dat men in
Rio Janeiro, in een zekere wijk waar vele pro
stituees wonen, slechts een Joodsche, Hongaar
sche of Russische meisjesnaam heeft uit te
roepen, om dozijnen van prostituees op balkons
of voor de vensters te zien verschijnen !
Drie jaren geleden hebben de opper-rabbijnen
van Parijs, Londen, Berlijn, Breslau en Weenen,
circulaires verspreid in alle gemeenten waar
Israëlieten zijn gevestigd, om te waarschuwen
tegen de souteneurs.
Verder is er echter niets door die heeren
gedaan.
In Londen alleen is de Jewish Association for
the Protection of Girls and tornen gesticht, die
jaarlijks gemiddeld 13,000 gulden ten behoeve
van de meisjes uitgeeft.
Tevens was een Training home bijgevoegd.
wat de onkosten met 400Ügulden verhoogt.
Tijdens haar leven heeft de groote
philanthrope, barones Hirscb, drie mülioen gulden
geschonken aan een Vereeniging van arme
Joodsche meisjes in Galicië. Daarvan werden
o. a. scholen opgericht in verscheiden plaatsen,
waar de bewoners tot nu toe van alle onder
wijs waren verstoken.
Zij beeft met deze gift mér goeds uitgewerkt,
dan de twee congressen te Londen en te Boe
dapest; waar veel werd besproken, maar heel
weinig praktische besluiten werden genomen.
In de eerste plaats moet men bij het
beoordeelen van de toestanden het oog houden, op
de sociale nooden en behoeften. In de tweede
plaats moet men zich afvragen, of de
grenzenlooze nalatigheid der regeering, waarvan de be
volking de dupe wordt, niet in hoofdzaak de
schuld draagt van de ellendige toestanden; en
ten slotte, hoeveel er zou kunnen worden ge
daan ten behoeve van het volk, als er niet
zulke schatten werden verspild aan leger en
vloot. VEKA.
De Trouwen en de academisch studie in
Duitsclilanil,
Naar een artikel v. A. P<jtpprite. (Morale Sociale.)
Terwy'l Duitschland in het eind van de vorige,
en in het begin van deze eeuw een toonbeeld
was van inwendige verdeeldheid en niterlyke
zwakheid zoodat het eigenlijk geen staat
genoemd kon worden, maar veel eerder een
geografisch begrip had het tegelijkertyd den
naam van »Het land van de dichters en denkers".
Dezen eerenaam had Duitschland niet alleen
aan zy'n groote mannen te danken. Neen, ieder
die iets weet van het geestelyk leven en de
literatuur van dezen tijd, weet dat ook de
Duitsche vrouwen een aandeel van den roem
toekomt.
Zelf Goethe kon nooit zulke poëtische ge
stalten als Iphegenia en de twee Leonora's
geschapen hebben, indien hij niet vrouwen in
de werkelijkheid getroÜ'en had, die iets geleken
op zyn dichtergestalten.
De politieke, sociale en economische toestand
van Duitschland heeft zich sedert dien tijd in
een verbazend snelle wijze ontwikkeld. Weinige
volken kunnen zich beroemen op zulk een
snelle, en tegelyk zulk een schitterende ont
wikkeling.
Bismarck's buitengewone bekwaamheid heeft
den Duitschers eenheid en kracht geschonken.
Duitschlands industrie kan wedijveren met die
van alle andere landen, terwijl namen als
Helmholtz, Mommsen en veel andere bewijzen,
dat ook het geestely'k leven in Duitschland
niet is blyven stilstaan bij deze inaterieele
vooruitgang.
Toch staat Duitschland in een opzicht ten
achteren by' de meeste andere Europeesche
landen, n.l. wat betreft de positie, die de vrouwen
er innemen. Het land van de denkers en
dichters houdt de deuren van zyn beroemde
universiteiten gesloten voor de vrouwelijke jeugd.
Kerst na jarenlang streden is het de vrouwen
f gelukt, toegang te verkry'gen tot de
gehoorzalen der universiteiten, en dan nog slechts
als uitgenoodigde gasten.
De vrouwelijke studenten worden volstrekt
niet op dezelfde wyze behandeld als haar
mannelyke collega's; al hebben ze ook dezelfde
kundigheden als deze, men weigert hun de
inschryving aan de universiteit, waar zy'
slechts geduld worden.
De meeste andere Europeesche landen zy'n
in dit opzicht Duitschland vóór ; tot voor korten
ty'd waren de Duitsche vrouwen, die een
academische opleiding wenschten te ontvangen,
genoodzaakt naar het buitenland te gaan.
De regeering werd overstelpt met adressen
en verzoekschriften om vrouwen toegang tot
de universiteiten te verleenen. Tot voor 15
20 jaar werden deze verzoekschriften met spot
begroet, en minachtend ter zy'de gelegd. Maar
langzamerhand drong de gedachte aan de toe
lating der vrouwen toch door, ook in de
regeerende kringen.
De vrouwen vergenoegden zich echter niet
met slechts theoretisch propaganda te maken
voor hun doel, neen, ze streefden ernaar de
vrouwelyke jengd voor te bereiden tot acade
mische studiën.
In de meeste groote steden is daarom een
cursus opgericht voor jonge meisjes, die hooger
onderwy's wenschen te ontvangen.
Ongelukkig heeft het ministerie van onder
wy's aan de meisjes geweigerd de gymnasia der
jongens te bezoeken, behalve in Carlsruhe,
waar gemengd onderwijs wordt toegestaan.
Niettegenstaande de groote moeilijkheden,
waarmee de Duitsche vrouwen hadden en ook
nu nog hebben te kampen, is het aantal
studeerende vrouwen in de laatste jaren zeer
gestegen.
Slechts twee keer was er stry'd tusschen de
mannelyke en vrouwely'ke studenten. In deze
beide gevallen was het recht zoo ontwijfelbaar
aan de zy'de der vrouwen, dat de sympathie
van het beschaafde publiek geheel op de zy'de
der vrouwen was. Beide keeren was het in
naam der zedelykheid, dat men tegenwerpingen
maakte tegen de toelating van vrouwen aan
de universiteit.
De eerste maal was het in Halle. Enkele
medische studenten maakten tegenwerpingen
tegen het gemeenschappelijk onderwy's op de
klinieken en ze wekten de andere studenten
aan alle Duitsche universiteiten op om samen
te verlangen, dat de vrouwen van de univer
siteit geweerd zouden worden.
Tot voorwendsel namen ze, dat cynisme een
gevolg was van het gezamentlyk studeeren met
vrouwen, en dat dit aanleiding had gegeven
tot py'nlyke en onpassende situaties.
Dit voorwendsel werd krachtig bestreden
en tot eer der vrouwen weerlegd door de
faculteit. De rector verklaarde, dat zoowel
de orde als de zedelijkheid, in het hospitaal
als in de collegezalen nooit was verstoord door
de tegenwoordigheid der vrouwen. Nooit had
het wetenschappelijk karakter der studie er
ooit onder geleden, noch hadden de vrouwelyke
studenten ooit grond tot klagen gegeven.
De faculteit beschouwde het dus als een
plicht, nadrukkely'k tegen deze aanklachten
op te komen, waarin men slechts een
slechtgezinde aanva l op de klinieken , en op het
bestuur daarvan kon zien.
De faculteit betreurde overigens de
vy'andely'ke houding tegenover de vrouwelijke stu
denten zeer, te meer daar deze nooit de minste
aanleiding daarvoor hadden gegeven.
De tweede maal dat de studenten tegen hun
vrouwelijke collega's optraden, was by den
laatsten cursus van dr. Behrendt in Berly'n.
De heeren studenten gaven op zulk een
luidruchtige wyze hun meening te kennen, dat
de rector genoodzaakt was de toestemming in
te trekken, die hy' gegeven had aan een leerares,
om de voorlezingen te mogea volgen. Het
onderwerp van deze voorlezingen was de pro
stitutie.
Deze gebeurtenis wekte zeer de aandacht
het publiek, en yverige besprekingen in
hoever het aan vrouwen past, dergelijke
voorlezingen te volgen, waren daarvan het
gevolg.
Het gebeurde was ook oorzaak dat ver
scheidene vrouwenvereenigingen een bepaalde
meening omtrent dit vraagstuk kregen en haar
vorderingen op deze wyze in woorden brachten.
Daar het noodzakelijk is, dat mannen en
vrouwen gemeenschappelijk arbeiden ooi met
resultaat tegen het kwaad en de schande der
prostitutie te stryden, zijn de vrouwen vast
besloten te breken met het systeem, dat zich
tevreden stelt met halve maatregelen en ver
langen alle inlichtingen om in staat te zijn,
mee te werken tot oplossing van dit probleem.
Deze twee voorvallen, die feitelyk niet van
zulk een gewicht waren, waren toch de oorzaak,
dat de aandacht van bet publiek meer gericht
werd op het belang van de studie der vrouwen.
Van de sommen, die in Duitschland voor
ontwikkeling uitgegeven worden, is ongeveer
')71A pCt. voor de mannen en slechts 2 /i p C t.
wordt gebruikt voor de vrouwen.
Tot zoover de schrijfster, die met vertrouwen
den toekomst inziet en meent dat ook spoedig
de Duitsche vrouwen door haar
geestesontwikkeling kunnen bijdragen, haar vaderland den
eerenaam van het land der dichters en denkers
te doen behouden.
Deze schandelyke onrechtvaardigheid tegen
over de vrouwen kan ons niet verwonderen
in een land, waar het als een daad van grooten
moed werd beschouwd, toen men by' den nieuw
opgerichten bond voor sociale verbeteringen,
den vrouwen niet uitsloot. Zeker van grooten
moed, omdat in verschillende Duitsche steden
den vrouwen verboden is deel te nemen aan
alle politieke vereenigingen of vergaderingen.
Wel wordt in Duitschland, hoewel ze daar
het meest bezongen wordt, de vrouw als een
gevaarlyk wezen (of concurrent?) beschouwd !
B. N.
Clara
Brot.
Of' het voor Clara Viebig een geluk is, dat
men haar »de duitsche Zola" noemt, ik geloof
het niet. Vergely' kingen zy'n alty'd eenigszins
gevaarly'k, en vergeleken te worden by een
grootmeester der kunst, een reus als Zola,
kan niet licht in iemand's voordeel uitvallen.
Zoo is het dan ook werkely'k hier.
Clara Viebig's nieuwste roman «Das tiigliehe
Brot" lezende, zal men by' de realistische
beschry'ving van het volksleven te Berly'n wel
telkens aan den genialen franschen auteur
herinnerd worden, maar ten slotte tevens tot
de conclusie komen: que Ie mieux est l'ennemi
du bien. Clara Viebij is ongetwy'feld een
vrouw van talent en een der goede moderne
romancières, maar wie zich waagt aan het
schilderen van het aldaagschleven en daarvan
de minst aantrekkely'ke zy'de, heeft meer dan
talent noodig: voor het mooie in het leelyke
kan alleen bet genie onze oogen openen.
Waarschijnlyk is »Das tigliche Brot" be
doeld als tendenzboek: een pleidooi voor den
vierden stand: de dienstmeisjes in hare
treurige verhouding van afhankelijkheid tot
hunne meesters, en later de werkers, de
tobbers om een bestaan, dat ons in zijn naakte
vreugdeloosheid geschetst wordt. Maar ook
dan kunnen wij met den literairen vorm niet
tevreden zy'n. Een goed advocaat begint met
onze sympathie op te wekken voor den cliënt
wiens zaak hy' verdedigen gaat. En dat heeft
de schry'fster verzuimd Het gezin Reschke
in den groentekelder is, op de half idiote
Grete na, in hooge mate antipathiek, en dat
Trude en Bertha den breeden weg op zullen
gaan is ons by de eerste kennismaking al zoo
duidelijk, dat we niet meer ontroeren by het
zich langzaam afspelende drama. Integendeel,
't verwondert ons, dat er zooveel zomers en
winters aangekondigd moeten worden voor
het zoover is; ook dat zoo eindeloos vele
malen de onzichtbare bel in den groente
winkel klinken moet, voor dat zedelyk onge
zonde troepje ten onder is gegaan.
Taai zy'n de mensehen en, vergeeft my, taai
een beetje is ook het boek. Waren de twee
lijvige deelen tot op twee derde bekort, het
geheel zou er door gewonnen hebben. In her
halingen valt ook Zola, om op de vergely'king
terug te komen, maar by hem zy'n ze in har
monie met zy'n kunst, de ly'st waarin het beeld
telkens weer naar voren wordt gebracht. Wat
nu by den meester imponeert, wordt by de
leerling een soort truc, die wel eens verveelt.
Enkele tooneeltjes die door hun opzet veel
beloofden, worden niet goed in den toon ge
houden, waarin zich ook weer het gemis aan
kracht der schry'fster verraadt voor het genre
dat zy' gekozen heeft. Als voorbeeld hiervan
noem ik Mine's bruiloft, waar wy' zoolang
aanzitten by het menschdom op zy'n naarst,
dat eindelijk het diep tragische slot slechts
walging bij ons wekt.
Dit is jammer, want waar Clara Viebig zich
beperkt, hare krachten niet overschat, geeft
zij zeer veel te genieten. De reis der onge
huwde moeder met haar kind naar de
ouderlyke woniug, de aankomst in het dorp, de
ontvangst dit alles ia roerend beschreven;
daarin geeft zy het beste wat zij heeft: haar
moederlyk gevoel. Mine wordt in haar opoffe
ring voor man en kinderen een heldin,
meesterly'k is hare figuur uitgewerkt en veredeld,
zoodat we haar ten slotte liefkrygen, en om
haar ondanks zy'ne gebreken het boek.
Mij dunkt, Clara Viebig als vrouw-auteur be
hoeft het zich niet tot oneer te rekenen, dat
zy' beter het liefelyke dan het lage weet weer
te geven.
A. G.-D. W.
iiiimiiiiiiiiiiiigiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMlliiiiiiliin
l 'rouioenliuJfi o/< 't Vaticntn. Dr. Emilie
Aempin. Ken prijsvraag. Meinrael
Sadil. Mevrouw Dnranil. Mevrouw
Deleourt?Dirscheid. «'L'/tealrical
Ladies Gn-ild".
Een groot aantal vrouwen is op het Vaticaan
belast, met het onderhoud der pausely'ke
kleederen. Geen man wordt in staat geacht
op dat punt met zooveel behoedzaamheid en
toewijding te werken als een vrouw dat ver
mag. De Paus versehy'nt steeds in vlekkeloos
wit. In den zomer is het priestergewaad ge
weven uit kostbare witte moirézijde, in den
winter uit een exquis tijne wollen stof,
expresselijk voor dat doel vervaardigd.
* *
*
Mevrouw dr. Emilie Kempin is te Bazel
overleden. Zy was de eerste en tot dusver
nige vrouw althans in Europa -- die
gepromoveerd in de rechten, een leerstoel in
de rechtswetenschap wenschte en tengevolge
van allerhande felle tegenwerking dien niet
verkreeg. Wel was zy aan de universiteit te
Zürich privaat-docente, maar het professoraat
viel haar, ondanks haar eminente bekwaam
heden niet ten deel. Zy ondervond veel tegen
stand ; zóó na werd haar het vuur aan de
schenen gelegd, dat zy naar Amerika vertrok
om er de rechtspraktyk uit te oefenen.
Emilie Kempin heeft helaas veel geleden en
hardnekkig veel gestreden om haar goed recht
te handhaven. Het afgunstig verzet heeft haar
geknakt; haar gezondheid was niet op den
duur bestand tegen haar zwaren levensstrijd.
Afgetobd en als zenuwlyderes keerde zy terug
naar Zwitserland, waar haar moegestreden brein
de eeuwige rast heeft gevonden.
* *
*
De uitgever van het weekblad die Woche
dat een half millioen abonnés telt, heeft een
pry'avraag uitgeschreven voor een roman. Onder
de juryleden worden Spielhagen, von Ompteda
en Wildenbruch geteld. Ten einde voor hen
de taak niet te zwaar te maken komen slechts
twaalf romans uit een gesorteerde collectie
onder hunne oogen. In aanmerking genomen
dat de prijs 15,000 Mark en de beide premieën
10 en 5 duizend Mark bedragen, kan de uit
gever van die Woche op een vervaarlyk aantal
romanvruchten rekenen. Rype en onry'pe.
Gelukkig voor de jury dat baar de
Bauchjieiner niet worden voorgezet.
* *
*
In het Jubileum-Stadtheater te Weenen
wordt een tragedie in vyf bedry'ven opgevoerd.
De auteur van dat stuk is een Benedicty'ner
monnik, leeraar in 't latijn en grieksch. Het
treurspel heet Tantalos; de wereldlijke naam
van don monnik is Meinrad Sadil.
Mevrouw Durand, de wakkere en yverige
redactrice der Fronde, heeft opnieuw een kloek
bewy's gegeven, hoe goed zij het meent met
hare mede-zustereji, zich voorbereidend tot
den harden kamp om 't bestaan. Zy heeft een
Tehuis opgericht voor vrouwely'ke studenten
te Pary's en geleid door haar sterk ontwikkelde
neiging tot weldoen, heeft zy zonder schroom
op zicb genomen de onkosten van dit Tehuis
te dragen, totdat de inrichting op eigen voeten
zal kunnen staan.
* *
*
Door den gemeenteraad te Brussel, is
ber.oemd tot eersten medicus in het kinder
ziekenhuis aldaar, mevrouw Delcourt-Derscheid.
***
Eind December van 't vorig jaar, had in
Londen de algemeene vergadering plaats der
«Theatrical Ladies Guild" een bond van
tooneelspeelsters. De meeting werd gehouden in
Haymarket een van Londen's populaire theaters.
Op die vergadering niets dan dames ! de
meesten waren elegant gekleede en knap uit
ziende vrouwen. Zelfs de overal-om-tegen
woordige spersmannetjes" waren hier nu eens
niet by.
Wat zouden zy hun ooren gespitst hebben,
wanneer zy hadden kunnen hooren, hoeveel
praktische levenswysheid en kranig geformu
leerde voorstellen met het grootste gemak uit
vrouwenmonden vloeiden. Den meesten byval
vond de boeiende rede der bekende actrice
Gertrude Kingston.
In aangry'pende en toch eenvoudige bewoor
dingen schetste zy de werkzaamheid der
beminneiyke stichteres van den
Tooneelspeelstersbond, mevrouw Kitty Carson, echtgenoote
van den redacteur en eigenaar van het
Londonsch weekblad Ifet Tooneel.
Kitty Carson was vroeger zelf een zeer
gedistingeerde en beminde actrice. Benige
jaren geleden trok zy" zich van het tooneel
terug; wy'dt zich nu met opgewektheid aan
de belangen van haar gezin maar is tevens
steun en vraagbaak van philantropische inrich
tingen. Niemand beter dan Kitty Carson weet
te oordeelen over het lief en leed eener
tooneelspeelster. Zy kent by' ervaring het
bedwelmend genot en de doffe mistroostigheid
van haar die »de planken'' betreden. Met
rusteloozen ijver en fijnen tact is zij er op
uk, licht te verspreiden en vreugde te bren
gen in het leven der tooneelspeelsters. Iedereen
kent haar zachte, regelmatige gelaatstrekken.
Haar schranderen blik misleidt men niet ge
makkelijk. Door ervaring gesteund, weet zy
precies wat zy aan de vrouwen heeft, die haar
hulp komen inroepen. Van sir Ilanry Irving
af tot aan bet figurantje der derde coulisse,
alle theater-mensehen, groot of klein zijn
begeerig met haar in aanraking te komen. Aan
iedereen wydt zy beminlyke aandacht.
Met dankbare bewondering sprak Gertruds
Kingston van de bereidwiiligüeid waarmee
mevrouw Kitty Carson de nooden en bekom
mernissen van een oneindig aantal vrouwelyke
artisten verzacht en lenigt.
De oprichtster van de >Theatrical Ladies
Guild" administreert zelf de kas, waarin
zoo menig tekort door haar wordt gedekt.
Met raad en daad steunt zij moeders bij de
opvoeding der kinderen. Waar medische hulp
verlangd wordt, kry'gt Kitty Carson die voor
al haar beschermelingen, van den ryken,
Engel&chen medicus, dr. Septimus Sunderland,
die er een genoegen in stelt belangeloos zijn
kunde en krachten aan het goede doel te wy'den.
GAMIK K.