De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 23 juni pagina 5

23 juni 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1252 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 rang, voor de helft door onbevoegden of half bevoegden onderwijs wordt gegeven; eene fout, die zich op den dag der eindexamens pleegt te wreken door eeu groot percentage «afgewezenen". Het is wel bekend, dat de Indische regeering in de laatste jaren een beteren weg inslaat, en bevoegde docenten laat uitkomen, zoodat het sedert ook met de eindexamens gunstiger is geworden; maar er is nog zooveel meer te verbeteren aan 't middelbaar onderwijs op Java, dat vele ouders maar liever besluiten hunne kin. deren naar Holland te laten gaan. Want er komt bij, zeggen deze ouders, dat het niet veel verschilt, indien men in de binnensteden van Java of op de Buiteubezittingen woont, met de reis naar Hol land. De kinderen moeten nu toch eenmaal van huis, en dan is 't misschien maar beter, ze ineens en voorgoed in Nederland school te bestellen. En nu spreken we alleen van de jongelieden, die naar de hoogere burgerschool zullen gaan; want wie eene gymnasiale opleiding verlangen, hebben geen keuze. Er is op Java geen gymnasium, en de pogingen om er een te stichten, zijn mislukt. * * Telken jare komen dus een zeker aantal kin deren uit Indiëin Nederland aan om er de inrichtingen van middelbaar en hooger onderwijs te bezoeken. Maar deze inrichtingen ontsluiten hare deuren slechts na een ernstig toelatings examen. En ziedaar het eerste bezwaar voor de Indische kinderen. Want helaas, zij tornen op voor de Hollandsche examens. De twaalf-, dertienjarigen, die zóó uit Indiëaankomen, en het toelatings-examen afleggen, schieten in den regel te kort. Niet omdat het lager onderwijs in Indiëslecht is, of onvoldoende. Volstrekt niet. Het lager onderwijs in Indiëis zoo goed, als het maar kan wezen; en het zou onbillijk zijn ook maar het minste af te dingen op de toewijding der Indische onderwijzers. Maar ook zij zijn aau het onmogelijke niet gehouden. En het is onmogelijk, onder de bestaande toestanden, door het schoolonderwijs aan de kinderen te vergoeden, -wat door de huiselijke omgeving en opvoeding wordt verkeerd gedaan. De Indische samenleving heeft waarschijnlijk ook wel veel goeds; maar voor de ontw'kkeling van jonge knapen en meisjes is zij verre van den koers. Om alle misverstand te voorkomen, zij eens en voor allen gezegd, dat er schitterende uitzon deringen op den regel zijn. Het komt voor, dat men jongeluitjes van 12, 13 jaren op het toe latingsexamen van hoogere burgerschool of gymnasium ontmoet, die zóó goed ter taal zijn, en wiei ontwikkeling in die mate gevorderd is, dat ze voor den schrandersten Hollandschen knaap niet uit den weg behoeven te gaan. Nochtans is het regel, dat de kinderen, die uit Indiëkomen, in ontwikkeling en taal beneden de maat blijven. En hiermee wordt niet bedoeld aan deze kinderen iets te verwijten; zelfs niet de meeuing, dat ze in aanleg beneden de andere candidaten van het toelatingsexamen zouden blijven. Maar de kinderen zijn in hun eerste ontwikkelingsjaren onder de zorgen der baboes geweest; ze hebben het Nederlandsch als eene tweede taal geleerd, en het Maleisch is eigenlijk hunne gedachten taal. Wat de kinderen in den huiselijken kring als omgangstaal aan goed Hollandsen vernemen, is niet zelden ten hoogste onvoldoende. Met de bedienden wordt Maieisch gesproken, en de gelegenheden voor vele ouders om op de ontwikkeling der kinderen naar hunne wenschen invloed te hebben, is, buiten hunne schuld niet zelden, wederom niet groot genoeg. Overdag hebben de huisvaders hun kantoor, hunne diensten buitenshuis; en de huismoeders hebben evenveel Maleisch noodig voor de bedienden als Hollandsen voor de kinderen. Bij den maaltijd aan de rijsttafel kan het Nederlandsch dienst doen, gedeeltelijk; en aan 't middagmaal bij lamplicht nemen jonge kinderen geen deel. j Bovendien wordt het leven van den Europeaan in Indiëwel wat veel in de sociëteit of te MiimiiimiiHiiii iiiiimiiiiiiiiiiMiiniiiMiimiiiHimiiiiimiiMiniiii iiitMiliMlilliiMiiiMiiiiiiiMlimiiiiiimimiiiiiiMiii Rollen van 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten. l» .*. MeisjestMdel, Dat de handel in //blanke slavinnen", ondanks de daarop gestelde strafbepalingen, welig bloeit, is van algemeene bekendheid. Wat echter niet iedereen weet, is, dat er nog landen zijn, waar van overheidswege nog geen bepalingen werden gemaakt, ten opzichte van de jonge meisjes, die door gewetenlooze mannen en vrouwen worden verkwanseld. Een dier landen is Hongarije. Op het congres, niet lang geleden te Budapest gehouden, moest de Hongaarsche professor in het strafrecht Fayer bekennen: «Dat in ons vaderland de handel in meisjes zoo welig bloeit, is vooral te wijten aan onze wetten die den schuldige niet straffen. Zij trotseeren daarom het politietoezicht en zetten op onbeschaamde wijze hun schandelijk beroep voort." Een onlangs in Hongarije verschenen bro chure deelde het een en ander mede over den grooten omvang, dien de blanke-slavinnenhandel alleen in het Czechisch gedeelte had genomen. Honderde jonge meisjes worden langs achter wegen over de grenzen gevoerd naar Roemeni en Turkije. Hoewel het Hongaarsche landsbestuur bekend is met deze dingen schijnt de regeering het zich weinig aan te trekken. Zeker is het, dat ook jaarlijks duizende meis jes uit Rusland, Oostenrijk en Hongarije naar Zuid-Amerika worden verzonden. Maar veel wordt er niet gedaan om die afschuwelijke daad onmogelijk te maken. Onlangs deelde het maandblaadje van de Vereeniging tot verhooging van het zedelijk bewust zijn iets mede over den grooten overlast dien alleen-reizende meisjes ondervinden. Het klinkt haast ongeloofelijk; maar toch is het waar, dat op booten, zoowel als in de treinen, overal agenten aanwezig zijn, die onbe schermde meisjes door allerlei schijuschoone praatjes trachten mee te krijgen. En ze doen dat met zooveel overleg, doorkneed als ze zijn in hun afschuwelijk beroep, dat het wel een wonder mag heeten, dat sommige meisjes nog den dans ontspringen. De meeste loopen echter in den val, verblind als ze worden, door het gestelde vooruitzicht op een lucratieve betrekking als dame de com pagnie of aangenomen dochter bij een schatrijke weduwe. Dat die weduwe later blijkt te zijn, de houd ster van een huis van ontucht, merkten ze eerst, als ze onherroepelijk zijn opgesloten, zonder kans om te ontsnappen! Is het niet afschuwelijk, te weten dat er in onzen tijd, zoo velen op die wijze lichamelijk en geestelijk aan dierlijk egoïsme ten offer vallen ? In 1895 werd de beschermirg van blanke slavinnen op het Congres van het gevangenis wezen in Parijs, voor de eerste maal ernstig ter sprake gebracht. Welke middelen kunnen worden toegepast om te verhinderen dat jonge meisjes door sou teneurs, met schoone beloften om den tuin worden geleid?" Dit was de vraag die werd gesteld. De senator Bérenger, de gewezen minister Yves Guyot en giaaf d'Haussonville hadden allen ontwerpen ingediend. Men kwam tot de conclusie, dat het gewenscht was, de straffen tegen de koppelarij te verscherpen; de gestich ten voor verwaarloosde meisjes uit te breiden en een internationaal congres te houden, waar de quaestie grondig zou kunnen worden be sproken. Het in '99 te Londen gehouden congres be sloot tot de wenschelijkheid dat alle landen dezelfde wettelijke maatregelen zouden nemen, tegen het wegvoeren van jonge meisjes. Ea verder de uitlevering van alle souteneurs. De oprichting van te huizen, waar de tijde lijk vertoevende meisjes een onderkomen zou den kunnen vinden, werd ook zeer wenschelijk geacht. In Londen werd een permanent bureau onder voorzitterschap van lord Aberdeen opge richt. Julius Laszli, de schrijver van de hierboven vermeide brochure, zegt dat van de Czechische meisjes die het land verlaten, het meerendeel met de toestemming der ouders gaat, omdat de arme menichen geen brood voor hunne kinderen hebben l En dat is juist de groote moeilijkheid, bij een mogelijke rechtsvervolging der souteneurs. Zoolang de sociale toestanden niet verbeteren en de intellectueele ontwikkeling van de boeren bevolking zoo geiing is, vooral in de meer Zuidelijke landen van Europa, zal aan de be staande toestanden niet zoo heel veel verbeterd worden, omdat de schurken die in handen van het gerecht mochten komen te vallen, zich steeds op de toestemming der ouders zullen kunnen beroepen. Uit Galiciëen Rusland worden legioenen jonge Israëlitische meisjes naar Amerika verscheept. De kinderen hebben niet geleerd te werken, IA kunnen dus geen dienstbode worden. De Nomaden-aard zit haar in het bloed. Het ge beurt somtijds dat een van bare standgenooten, in de stad of het dorp harer geboorte terugkeert behangen met goud en edelgesteenten, en veel weet te vertellen van de pracht waarin ze leefde, maar de schande van haar beroep verzwijgt. Eén zoo'n voorbeeld, doet degenen die nooit terugkeert en vergeten! Een Braziliaan verhaalde onlangs dat men in Rio Janeiro, in een zekere wijk waar vele pro stituees wonen, slechts een Joodsche, Hongaar sche of Russische meisjesnaam heeft uit te roepen, om dozijnen van prostituees op balkons of voor de vensters te zien verschijnen ! Drie jaren geleden hebben de opper-rabbijnen van Parijs, Londen, Berlijn, Breslau en Weenen, circulaires verspreid in alle gemeenten waar Israëlieten zijn gevestigd, om te waarschuwen tegen de souteneurs. Verder is er echter niets door die heeren gedaan. In Londen alleen is de Jewish Association for the Protection of Girls and tornen gesticht, die jaarlijks gemiddeld 13,000 gulden ten behoeve van de meisjes uitgeeft. Tevens was een Training home bijgevoegd. wat de onkosten met 400Ügulden verhoogt. Tijdens haar leven heeft de groote philanthrope, barones Hirscb, drie mülioen gulden geschonken aan een Vereeniging van arme Joodsche meisjes in Galicië. Daarvan werden o. a. scholen opgericht in verscheiden plaatsen, waar de bewoners tot nu toe van alle onder wijs waren verstoken. Zij beeft met deze gift mér goeds uitgewerkt, dan de twee congressen te Londen en te Boe dapest; waar veel werd besproken, maar heel weinig praktische besluiten werden genomen. In de eerste plaats moet men bij het beoordeelen van de toestanden het oog houden, op de sociale nooden en behoeften. In de tweede plaats moet men zich afvragen, of de grenzenlooze nalatigheid der regeering, waarvan de be volking de dupe wordt, niet in hoofdzaak de schuld draagt van de ellendige toestanden; en ten slotte, hoeveel er zou kunnen worden ge daan ten behoeve van het volk, als er niet zulke schatten werden verspild aan leger en vloot. VEKA. De Trouwen en de academisch studie in Duitsclilanil, Naar een artikel v. A. P<jtpprite. (Morale Sociale.) Terwy'l Duitschland in het eind van de vorige, en in het begin van deze eeuw een toonbeeld was van inwendige verdeeldheid en niterlyke zwakheid zoodat het eigenlijk geen staat genoemd kon worden, maar veel eerder een geografisch begrip had het tegelijkertyd den naam van »Het land van de dichters en denkers". Dezen eerenaam had Duitschland niet alleen aan zy'n groote mannen te danken. Neen, ieder die iets weet van het geestelyk leven en de literatuur van dezen tijd, weet dat ook de Duitsche vrouwen een aandeel van den roem toekomt. Zelf Goethe kon nooit zulke poëtische ge stalten als Iphegenia en de twee Leonora's geschapen hebben, indien hij niet vrouwen in de werkelijkheid getroÜ'en had, die iets geleken op zyn dichtergestalten. De politieke, sociale en economische toestand van Duitschland heeft zich sedert dien tijd in een verbazend snelle wijze ontwikkeld. Weinige volken kunnen zich beroemen op zulk een snelle, en tegelyk zulk een schitterende ont wikkeling. Bismarck's buitengewone bekwaamheid heeft den Duitschers eenheid en kracht geschonken. Duitschlands industrie kan wedijveren met die van alle andere landen, terwijl namen als Helmholtz, Mommsen en veel andere bewijzen, dat ook het geestely'k leven in Duitschland niet is blyven stilstaan bij deze inaterieele vooruitgang. Toch staat Duitschland in een opzicht ten achteren by' de meeste andere Europeesche landen, n.l. wat betreft de positie, die de vrouwen er innemen. Het land van de denkers en dichters houdt de deuren van zyn beroemde universiteiten gesloten voor de vrouwelijke jeugd. Kerst na jarenlang streden is het de vrouwen f gelukt, toegang te verkry'gen tot de gehoorzalen der universiteiten, en dan nog slechts als uitgenoodigde gasten. De vrouwelijke studenten worden volstrekt niet op dezelfde wyze behandeld als haar mannelyke collega's; al hebben ze ook dezelfde kundigheden als deze, men weigert hun de inschryving aan de universiteit, waar zy' slechts geduld worden. De meeste andere Europeesche landen zy'n in dit opzicht Duitschland vóór ; tot voor korten ty'd waren de Duitsche vrouwen, die een academische opleiding wenschten te ontvangen, genoodzaakt naar het buitenland te gaan. De regeering werd overstelpt met adressen en verzoekschriften om vrouwen toegang tot de universiteiten te verleenen. Tot voor 15 20 jaar werden deze verzoekschriften met spot begroet, en minachtend ter zy'de gelegd. Maar langzamerhand drong de gedachte aan de toe lating der vrouwen toch door, ook in de regeerende kringen. De vrouwen vergenoegden zich echter niet met slechts theoretisch propaganda te maken voor hun doel, neen, ze streefden ernaar de vrouwelyke jengd voor te bereiden tot acade mische studiën. In de meeste groote steden is daarom een cursus opgericht voor jonge meisjes, die hooger onderwy's wenschen te ontvangen. Ongelukkig heeft het ministerie van onder wy's aan de meisjes geweigerd de gymnasia der jongens te bezoeken, behalve in Carlsruhe, waar gemengd onderwijs wordt toegestaan. Niettegenstaande de groote moeilijkheden, waarmee de Duitsche vrouwen hadden en ook nu nog hebben te kampen, is het aantal studeerende vrouwen in de laatste jaren zeer gestegen. Slechts twee keer was er stry'd tusschen de mannelyke en vrouwely'ke studenten. In deze beide gevallen was het recht zoo ontwijfelbaar aan de zy'de der vrouwen, dat de sympathie van het beschaafde publiek geheel op de zy'de der vrouwen was. Beide keeren was het in naam der zedelykheid, dat men tegenwerpingen maakte tegen de toelating van vrouwen aan de universiteit. De eerste maal was het in Halle. Enkele medische studenten maakten tegenwerpingen tegen het gemeenschappelijk onderwy's op de klinieken en ze wekten de andere studenten aan alle Duitsche universiteiten op om samen te verlangen, dat de vrouwen van de univer siteit geweerd zouden worden. Tot voorwendsel namen ze, dat cynisme een gevolg was van het gezamentlyk studeeren met vrouwen, en dat dit aanleiding had gegeven tot py'nlyke en onpassende situaties. Dit voorwendsel werd krachtig bestreden en tot eer der vrouwen weerlegd door de faculteit. De rector verklaarde, dat zoowel de orde als de zedelijkheid, in het hospitaal als in de collegezalen nooit was verstoord door de tegenwoordigheid der vrouwen. Nooit had het wetenschappelijk karakter der studie er ooit onder geleden, noch hadden de vrouwelyke studenten ooit grond tot klagen gegeven. De faculteit beschouwde het dus als een plicht, nadrukkely'k tegen deze aanklachten op te komen, waarin men slechts een slechtgezinde aanva l op de klinieken , en op het bestuur daarvan kon zien. De faculteit betreurde overigens de vy'andely'ke houding tegenover de vrouwelijke stu denten zeer, te meer daar deze nooit de minste aanleiding daarvoor hadden gegeven. De tweede maal dat de studenten tegen hun vrouwelijke collega's optraden, was by den laatsten cursus van dr. Behrendt in Berly'n. De heeren studenten gaven op zulk een luidruchtige wyze hun meening te kennen, dat de rector genoodzaakt was de toestemming in te trekken, die hy' gegeven had aan een leerares, om de voorlezingen te mogea volgen. Het onderwerp van deze voorlezingen was de pro stitutie. Deze gebeurtenis wekte zeer de aandacht het publiek, en yverige besprekingen in hoever het aan vrouwen past, dergelijke voorlezingen te volgen, waren daarvan het gevolg. Het gebeurde was ook oorzaak dat ver scheidene vrouwenvereenigingen een bepaalde meening omtrent dit vraagstuk kregen en haar vorderingen op deze wyze in woorden brachten. Daar het noodzakelijk is, dat mannen en vrouwen gemeenschappelijk arbeiden ooi met resultaat tegen het kwaad en de schande der prostitutie te stryden, zijn de vrouwen vast besloten te breken met het systeem, dat zich tevreden stelt met halve maatregelen en ver langen alle inlichtingen om in staat te zijn, mee te werken tot oplossing van dit probleem. Deze twee voorvallen, die feitelyk niet van zulk een gewicht waren, waren toch de oorzaak, dat de aandacht van bet publiek meer gericht werd op het belang van de studie der vrouwen. Van de sommen, die in Duitschland voor ontwikkeling uitgegeven worden, is ongeveer ')71A pCt. voor de mannen en slechts 2 /i p C t. wordt gebruikt voor de vrouwen. Tot zoover de schrijfster, die met vertrouwen den toekomst inziet en meent dat ook spoedig de Duitsche vrouwen door haar geestesontwikkeling kunnen bijdragen, haar vaderland den eerenaam van het land der dichters en denkers te doen behouden. Deze schandelyke onrechtvaardigheid tegen over de vrouwen kan ons niet verwonderen in een land, waar het als een daad van grooten moed werd beschouwd, toen men by' den nieuw opgerichten bond voor sociale verbeteringen, den vrouwen niet uitsloot. Zeker van grooten moed, omdat in verschillende Duitsche steden den vrouwen verboden is deel te nemen aan alle politieke vereenigingen of vergaderingen. Wel wordt in Duitschland, hoewel ze daar het meest bezongen wordt, de vrouw als een gevaarlyk wezen (of concurrent?) beschouwd ! B. N. Clara Brot. Of' het voor Clara Viebig een geluk is, dat men haar »de duitsche Zola" noemt, ik geloof het niet. Vergely' kingen zy'n alty'd eenigszins gevaarly'k, en vergeleken te worden by een grootmeester der kunst, een reus als Zola, kan niet licht in iemand's voordeel uitvallen. Zoo is het dan ook werkely'k hier. Clara Viebig's nieuwste roman «Das tiigliehe Brot" lezende, zal men by' de realistische beschry'ving van het volksleven te Berly'n wel telkens aan den genialen franschen auteur herinnerd worden, maar ten slotte tevens tot de conclusie komen: que Ie mieux est l'ennemi du bien. Clara Viebij is ongetwy'feld een vrouw van talent en een der goede moderne romancières, maar wie zich waagt aan het schilderen van het aldaagschleven en daarvan de minst aantrekkely'ke zy'de, heeft meer dan talent noodig: voor het mooie in het leelyke kan alleen bet genie onze oogen openen. Waarschijnlyk is »Das tigliche Brot" be doeld als tendenzboek: een pleidooi voor den vierden stand: de dienstmeisjes in hare treurige verhouding van afhankelijkheid tot hunne meesters, en later de werkers, de tobbers om een bestaan, dat ons in zijn naakte vreugdeloosheid geschetst wordt. Maar ook dan kunnen wij met den literairen vorm niet tevreden zy'n. Een goed advocaat begint met onze sympathie op te wekken voor den cliënt wiens zaak hy' verdedigen gaat. En dat heeft de schry'fster verzuimd Het gezin Reschke in den groentekelder is, op de half idiote Grete na, in hooge mate antipathiek, en dat Trude en Bertha den breeden weg op zullen gaan is ons by de eerste kennismaking al zoo duidelijk, dat we niet meer ontroeren by het zich langzaam afspelende drama. Integendeel, 't verwondert ons, dat er zooveel zomers en winters aangekondigd moeten worden voor het zoover is; ook dat zoo eindeloos vele malen de onzichtbare bel in den groente winkel klinken moet, voor dat zedelyk onge zonde troepje ten onder is gegaan. Taai zy'n de mensehen en, vergeeft my, taai een beetje is ook het boek. Waren de twee lijvige deelen tot op twee derde bekort, het geheel zou er door gewonnen hebben. In her halingen valt ook Zola, om op de vergely'king terug te komen, maar by hem zy'n ze in har monie met zy'n kunst, de ly'st waarin het beeld telkens weer naar voren wordt gebracht. Wat nu by den meester imponeert, wordt by de leerling een soort truc, die wel eens verveelt. Enkele tooneeltjes die door hun opzet veel beloofden, worden niet goed in den toon ge houden, waarin zich ook weer het gemis aan kracht der schry'fster verraadt voor het genre dat zy' gekozen heeft. Als voorbeeld hiervan noem ik Mine's bruiloft, waar wy' zoolang aanzitten by het menschdom op zy'n naarst, dat eindelijk het diep tragische slot slechts walging bij ons wekt. Dit is jammer, want waar Clara Viebig zich beperkt, hare krachten niet overschat, geeft zij zeer veel te genieten. De reis der onge huwde moeder met haar kind naar de ouderlyke woniug, de aankomst in het dorp, de ontvangst dit alles ia roerend beschreven; daarin geeft zy het beste wat zij heeft: haar moederlyk gevoel. Mine wordt in haar opoffe ring voor man en kinderen een heldin, meesterly'k is hare figuur uitgewerkt en veredeld, zoodat we haar ten slotte liefkrygen, en om haar ondanks zy'ne gebreken het boek. Mij dunkt, Clara Viebig als vrouw-auteur be hoeft het zich niet tot oneer te rekenen, dat zy' beter het liefelyke dan het lage weet weer te geven. A. G.-D. W. iiiimiiiiiiiiiiiigiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMlliiiiiiliin l 'rouioenliuJfi o/< 't Vaticntn. Dr. Emilie Aempin. Ken prijsvraag. Meinrael Sadil. Mevrouw Dnranil. Mevrouw Deleourt?Dirscheid. «'L'/tealrical Ladies Gn-ild". Een groot aantal vrouwen is op het Vaticaan belast, met het onderhoud der pausely'ke kleederen. Geen man wordt in staat geacht op dat punt met zooveel behoedzaamheid en toewijding te werken als een vrouw dat ver mag. De Paus versehy'nt steeds in vlekkeloos wit. In den zomer is het priestergewaad ge weven uit kostbare witte moirézijde, in den winter uit een exquis tijne wollen stof, expresselijk voor dat doel vervaardigd. * * * Mevrouw dr. Emilie Kempin is te Bazel overleden. Zy was de eerste en tot dusver nige vrouw althans in Europa -- die gepromoveerd in de rechten, een leerstoel in de rechtswetenschap wenschte en tengevolge van allerhande felle tegenwerking dien niet verkreeg. Wel was zy aan de universiteit te Zürich privaat-docente, maar het professoraat viel haar, ondanks haar eminente bekwaam heden niet ten deel. Zy ondervond veel tegen stand ; zóó na werd haar het vuur aan de schenen gelegd, dat zy naar Amerika vertrok om er de rechtspraktyk uit te oefenen. Emilie Kempin heeft helaas veel geleden en hardnekkig veel gestreden om haar goed recht te handhaven. Het afgunstig verzet heeft haar geknakt; haar gezondheid was niet op den duur bestand tegen haar zwaren levensstrijd. Afgetobd en als zenuwlyderes keerde zy terug naar Zwitserland, waar haar moegestreden brein de eeuwige rast heeft gevonden. * * * De uitgever van het weekblad die Woche dat een half millioen abonnés telt, heeft een pry'avraag uitgeschreven voor een roman. Onder de juryleden worden Spielhagen, von Ompteda en Wildenbruch geteld. Ten einde voor hen de taak niet te zwaar te maken komen slechts twaalf romans uit een gesorteerde collectie onder hunne oogen. In aanmerking genomen dat de prijs 15,000 Mark en de beide premieën 10 en 5 duizend Mark bedragen, kan de uit gever van die Woche op een vervaarlyk aantal romanvruchten rekenen. Rype en onry'pe. Gelukkig voor de jury dat baar de Bauchjieiner niet worden voorgezet. * * * In het Jubileum-Stadtheater te Weenen wordt een tragedie in vyf bedry'ven opgevoerd. De auteur van dat stuk is een Benedicty'ner monnik, leeraar in 't latijn en grieksch. Het treurspel heet Tantalos; de wereldlijke naam van don monnik is Meinrad Sadil. Mevrouw Durand, de wakkere en yverige redactrice der Fronde, heeft opnieuw een kloek bewy's gegeven, hoe goed zij het meent met hare mede-zustereji, zich voorbereidend tot den harden kamp om 't bestaan. Zy heeft een Tehuis opgericht voor vrouwely'ke studenten te Pary's en geleid door haar sterk ontwikkelde neiging tot weldoen, heeft zy zonder schroom op zicb genomen de onkosten van dit Tehuis te dragen, totdat de inrichting op eigen voeten zal kunnen staan. * * * Door den gemeenteraad te Brussel, is ber.oemd tot eersten medicus in het kinder ziekenhuis aldaar, mevrouw Delcourt-Derscheid. *** Eind December van 't vorig jaar, had in Londen de algemeene vergadering plaats der «Theatrical Ladies Guild" een bond van tooneelspeelsters. De meeting werd gehouden in Haymarket een van Londen's populaire theaters. Op die vergadering niets dan dames ! de meesten waren elegant gekleede en knap uit ziende vrouwen. Zelfs de overal-om-tegen woordige spersmannetjes" waren hier nu eens niet by. Wat zouden zy hun ooren gespitst hebben, wanneer zy hadden kunnen hooren, hoeveel praktische levenswysheid en kranig geformu leerde voorstellen met het grootste gemak uit vrouwenmonden vloeiden. Den meesten byval vond de boeiende rede der bekende actrice Gertrude Kingston. In aangry'pende en toch eenvoudige bewoor dingen schetste zy de werkzaamheid der beminneiyke stichteres van den Tooneelspeelstersbond, mevrouw Kitty Carson, echtgenoote van den redacteur en eigenaar van het Londonsch weekblad Ifet Tooneel. Kitty Carson was vroeger zelf een zeer gedistingeerde en beminde actrice. Benige jaren geleden trok zy" zich van het tooneel terug; wy'dt zich nu met opgewektheid aan de belangen van haar gezin maar is tevens steun en vraagbaak van philantropische inrich tingen. Niemand beter dan Kitty Carson weet te oordeelen over het lief en leed eener tooneelspeelster. Zy kent by' ervaring het bedwelmend genot en de doffe mistroostigheid van haar die »de planken'' betreden. Met rusteloozen ijver en fijnen tact is zij er op uk, licht te verspreiden en vreugde te bren gen in het leven der tooneelspeelsters. Iedereen kent haar zachte, regelmatige gelaatstrekken. Haar schranderen blik misleidt men niet ge makkelijk. Door ervaring gesteund, weet zy precies wat zy aan de vrouwen heeft, die haar hulp komen inroepen. Van sir Ilanry Irving af tot aan bet figurantje der derde coulisse, alle theater-mensehen, groot of klein zijn begeerig met haar in aanraking te komen. Aan iedereen wydt zy beminlyke aandacht. Met dankbare bewondering sprak Gertruds Kingston van de bereidwiiligüeid waarmee mevrouw Kitty Carson de nooden en bekom mernissen van een oneindig aantal vrouwelyke artisten verzacht en lenigt. De oprichtster van de >Theatrical Ladies Guild" administreert zelf de kas, waarin zoo menig tekort door haar wordt gedekt. Met raad en daad steunt zij moeders bij de opvoeding der kinderen. Waar medische hulp verlangd wordt, kry'gt Kitty Carson die voor al haar beschermelingen, van den ryken, Engel&chen medicus, dr. Septimus Sunderland, die er een genoegen in stelt belangeloos zijn kunde en krachten aan het goede doel te wy'den. GAMIK K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl