Historisch Archief 1877-1940
N°. 1254
DE AMSTERDAMMER
A°. 1901.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Kedactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 121).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, l'r. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0-12'/2
Dit blad is verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard des Capucinea tegenover het G rand Café, te Parijs.
Zondag 7 Juli,
Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer. .... ? 0.20
Reclames per regel 0.40
Auuouces uit Duitschlaud, Oostenrijk en Zwitserland wordpn uitsluitend aangenomen door
de firma KUDOLÏMOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I K H O V D.
VAN VEEBE EN VAN NABIJ: Evenredige- en
ongeëvenredigde vertegenwoordiging, (Ing.), door
H. H. Jr. Hr. Ms Cerberua"-?Adder", door
N. Onze vaste examinatoren, door A. De
Kloetnacht van 22 op 23 Mei 1901, door Eene jong
gehuwde. SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
De woningkwestie in Liverpool en de activiteit
van het stedeljjk bestuur, door J. K. v. d. V.
KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad,
door Ant. Averkamp. Gysbrecht van Amstel,
door J. E v. d. Pek. Fiore della Neve, door
G. van Halzen. Een boek over Lodewijk von
Benedek, door A. W. Slellwagen. In het belang
der nit Indiëkomende schooljeugd, door mevr. E.
Kunst-Heyneman en D. G. v. W. FEUILLE
TON: Studenten-Clara. Naar het Daitsch van Arnold
Wellmer, II. RECLAMES. - TOOR DAMES:
De economische toestand der vrouw, door B. N.
Allerlei, door Caprice. SCHAAKSPEL.
FINANCIEELE EN OECONOHISCHE KRONIEK,
door D. Stigter. INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKRA83EN. ADVEHTENTIEN.
iiiiiiiiMiiMimiHiiiiiriiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiimiittiiiiiiiiiii
Evenredige- en ongeëven
redigde vertegenwoordiging.
(Ingebonden).
Een verkiezingsstrijd is een wedstrijd.
Tijden van te voren oefenen zich de deel
nemers om in kracht en vlugheid
haantjede-voorste te zijn en na den uitslag heerscht
er vreugde bij de overwinnaars en spijt
bij de geslagenen.
In 't sportleven worden jaarden, auto
mobielen of menschen netjes op een rijtje
geplaatst, een sein doet zich hooren en op
't. zelfde oogenblik zetten alle deelnemers
zich in beweging, allen bezield met het
verlangen het eerst de eindpaal te bereiken.
Hoe de uitslag echter zijn moge, na
afloop eener erkende eerlijke match reiken ?
waar 't menschen betreft overwinnaars
en overwonnenen elkaar als vrienden de
hand. Maar, o wee, als het woord unfair
wordt gemompeld, als A of B beschuldigd
wordt gebruikt te hebben gemaakt van
trucs, langs slinkschen weg hun doel te
hebben bereikt. Groot is dan de veront
waardiging, luide klinken de wraakkreten
en met reden. Het rechtsgevoel is be
leed igd.
In de politiek zijn het de ideeën, de
gevoelens, thans in haar concreete
beteekenis, die zich onderling in kracht moeten
meten. En zie, wat gebeurt? Terwijl op
het sportterrein eerlijkheid regel, fraude
uitzondering is, is er bij den wedstrijd der
geesten, bij alle »politiek een vuile kant
die afgeeft."
Over de eigenlijke verkiezingsknoeierijen,
als het omkoopen, dronken voeren en door
valsche voorgevens bedriegen van weinig
ontwikkelde kiezers, zaken die hier en
daar nog schering en inslag zijn, wil ik
het ditmaal niet hebben. Bedoeling is voor
de zooveelste keer te wijzen op een van
boven af, van den wetgever, komende
onrechtvaardigheid, die in haar gevolgen
heel wat schadelijker is dan het uitdeelen
van eenige okshoofden jenever »ter wille
van de liberale of clericale beginselen."
Ik bedoel de ^ongeëvenredigde vertegen
woordiging1' het levend beeld van de taai
heid onzer nationale langzaamheid.
Hoe lang 't precies geleden is, dat men
het eerst tegen het meerderheidsstelsel bij
verkiezingen ageerde, weet ik niet meer,
maar zeker is het al jaren geleden. Het
best herinner ik mij dat de kiesvereeniging
«Amsterdam" een jaar of twaalf geleden
veel propaganda voor de E. V. (evenredige
vertegenwoordiging) maakte. Er werd in
die dagen moord en brand geschreeuwd
over de liberalen, die volgens het
de-helftplus-én-systeem alle Amsterdamsche zetels
in pacht had.
De kerkelijken vonden dit om begrijpe
lijke redenen allerschandelijkst. En ook
onder de vooruitstrevende bladen waren er
drie, die warm streden voor de E. V., de
Amsterdammer, de Echo en de toen nog
radicale Amsterdamsche Courant. Als de
dag van gisteren herinner ik mij nog hoe
4e Echo in dien tijd een verkiezingsnummer
uitgaf ter aanbeveling van haar twee
candidaten C. V. Gerritsen en Dr. Vitus
Bruinsma. Stemt zoo schreef de toen
malige redactie om die en die redenen
op onze candidaten, »en laat als protest
tegen liberale inhaligheid de andere zeven
hokjes ingevuld." De Amst. Crl. ging nog
verder, zij gaf een aanbeveling voor een
volledig lijstje van 9 candidaten, en plaatste
hierop naast elkaar namen als Eutgers van
Rozenburg, Heldt, Schaepman en Domela
Nieuwenhuis!
Dit alles hielp echter niet bijster veel
en daarom probeerden de kiesvereenigingen
een ander middeltje.
«Amsterdam," «Rrcht en Orde" en
«Nederland en Oranje" besloten bij ver
kiezingen voor den Gemeenteraad en de
] Provinciale Staten het aantal zetels te
verdeelen.
Dit middeltje lukte nogal; menig
nietliberaal, is op deze wijze in de raadszaal
ingebracht. Velen vonden dit samengaan
echter immoreel en werkelijk deden er zich
ook minder fraaie zaken bij voor, waar
over ik thans echter niet uit wil weiden.
Zoo sukkelde men voort, totdat de
kieswet-Van Houten aan de voorstanders
van E. V. den schijndienst bewees, de meer
voudige kiesdistricten af te schaffen, waar
door niet meer over geheel Amsterdam
maar in elke buurt de helft plus n de
almachtige is. Een remedie erger dan de
kwaal, daar ter eene zijde de minderheden
nog absoluut geen zekerheid hebben op
vertegenwoordiging en ter andere zijde
buurtsympathieën of antipathieën een
groote rol gaan spelen. Dingen die hierbij
absoluut niet te pas behoorden te komen.
* *
*
Een parlement behoort te zijn een af
spiegeling van het volk. Een beeld in
het klein maar met gelijke verhoudingen.
Als het volk dus voor n derde kerke
lijk, n derde conservatief, n derde
democratisch is, behoort de Kamer
evenzoo te zijn.
Aan de politieke agitatoren behoort het
recht propaganda te maken voor hun
beginselen. Op den dag der verkiezing
moet dit echter uit zijn, dan moet alleen
de kracht gemeten worden der partijen en
eerlijk in verhouding hiervan moet het
parlement zijn saamgesteld. Gebeurt dit
laatste niet dan is de match unfair ge
streden.
Alleen met E. V. kan een
parlementssamenstelling eerlijk zijn.
Sommigen zullen echter vragen: Maar
hoe is alles geregeld bij E. V. Dat is
zeer eenvoudig. In België, waar dit stel
sel is aangenomen stemt men per lijst.
Lijst l zijn de Lib., lijst 2 de Katholie
ken, lijst 3 de Socialisten, enz.
Ik zal nu een voorbeeld geven. In
zeker kiesdistrict zijn 10,000 kiezers, die
5 afgevaardigden benoemen. Voor lijst l
stemmen 4500, voor 2 3500, voor 3 2000.
Deze getallen worden naast elkaar ge
plaatst en gedeeld door l, 2, 3, 4 enz.
De vijf grootste getallen wijzen de verdee
ling aan.
1.
2.
3.
Tib.
4500
2250
1125
Kath.
3500
1750
S75
SDO.
2000
1000
500
De 5 grootste getallen zijn: 4500, 3500
2250, 2000 en 1750. Gekozen zijn dan de
twee eerste candidaten der lib. lijst, dito der
Kath. en de eerste candidaat der soc.
lijst. Bij ons tegenwoordig stelsel zouden
bij gelijke verhoudingen de soc. geheel
buiten zijn gesloten.
Liberalen en katholieken kwamen dan
met elkaar in herstemming doch deze
laatsten zouden nooit kunnen winnen zoo zij,
aan de socialisten geen dingen beloofden,
die strijdig waren met hun geweten. Ergo
het waarschijnlijkste geval was dat liberalen
alle vijf zetels inpalmden, hoewel nog niet
de helft hun toekwam!
Ik heb een statistiek opgemaakt van
de jongste verkiezing te Amsterdam. Er
zijn uitgebracht op de liberalen 9143,
vrijz.dem. 0289, soc. 3086, katholieken 3213,
anti-rev. 5307 en chr.-hist. 1094 stemmen.
Bij E. V. was de uitslag geweest:
L:b. Vr.-Dem. Anti-Rev. Soc. Katli. Chr.-Hist.
1.9143 6280 5307 30863213 ]0(.M
2.4571 3144 2653 1M3 1CUÖ547
3.3047 20'JS
4.22S5
Volgens recht en billijkheid zouden dus
gekozen zijn geweest: 3 liberalen, 2 vrij
zinnig-democraten, 2 anti-revolutionairen,
l socialist, en l katholiek.
Ik heb hier niet veel meer aan toe te
voegen. Alleen dit. In vroeger jaren waren
de kopstukken der clericale partijen groote
voorstanders van E. V. Doch waar zij
vroeger slechts den wensch konden uiten,
hebben zij thans de macht. En zoo zij
van die macht gebruik zullen maken om
deze stechnische verbetering" aan onze
kieswet toe te voegen, zal vriend en tegen
stander later moeten verklaren, dat
antirevolutionairen en katholieken een waardig
gebruik maakten van hun overwinning op
14 Juni 1901.
H. H. Jr.
Hr. Ms. Cerberus" - Adder".
Naar aanleiding van enkele
courantenberichten, als zou de monitor Cerberus
de omeroefeningen in het zuiderfronüer
houden, gecombineerd met de Reinier
Claeszen, 2 kannonneerbooten en eenige
torpedobooten, wensch ik 't navolgende te
doen opmerken.
Hoe lang moet 't nog duren voor de
Nederlandsche Marine een tweede Adder
te betreuren heeft? Om n.l. in het
zuiderirontier te komen moet deze monitor, die
precies in alle opzichten overeenstemt met
de Adder 't traject afleggen over de
Noordzee van IJmuiden tot den Nieuwen
Waterweg. Iedereen die eenigszins den bouw
van deze drijvende monsters kent, is er
van overtuigd, dat deze overtocht slechts
bij 't mooiste weer en kalme zee mag
plaats hebben. Die overtocht duurt min
stens vier uur en wanneer in dezen tijd de
wind opsteekt en er wat zee begint te
loopen, bestaat er zeer veel kans voor een
monitor, vooral daar deze soort schepen
zoo weinig vaart loopen hoogstens 5
tot OM mijl om aan lager wal te ge
raken of door hunne geringe stabiliteit
om te slaan. Deze schepen zijn zoo lomp
en bezitten zoo weinig zeewaardigheid, dat
't bij veel zee ondoenlijk zal blijken te zijn
om eenigszins naar de regelen der zee
manskunst er mede te manoeuvreeren. Om
verder de onzeewaardigheid er van aan te
toonen zal wel niet noodig zijn de
marine-autoriteiten zijn hier van zich wel
bewust. Verleden jaar, toen ook deze moni
tor de reis over zee waagde, hei 'ft hij onge
veer 10 k 11 dagen op mooi weer liggen
wachten. In dien tijd neeft hij eene poging
gewaagd om de reis te aanvaarden, doen
even buiten de pieren te IJmuiden zijnde,
moest hij direkt weer terug keeren wilde
hij niet daarop geslagen worden.
Is 't nu zoo noodig juist dezen monitor
te laten deelnemen aan de manoeuvres in
het zuiderfrontier, terwijl i». Hellevoetsluis
monitors in conservatie h§feen, -Üie reeds
in jaren niet in dienst zijn geweest. Is er
zooveel bezwaar aan verbonden zoo'n moni
tor in dienst te stellen of is er gebrek
aan bemanning?
Zijn verder die manoeuvres met ver
ouderde typen van schepen als de bestaande
monitors en kannoneerbooten zóó urgent,
dat er steeds zoo nu en dan een equipage
van pi. m. 125 manschappen aan gewaagd
wordt, totdat er misscnien een tweede
Adder te betreuren is ?
't Is te wenschen, dat men voor 't te
laat is ophoudt met deze soort schepen
over de Noordzee te sturen.
N.
Onze vaste examinatoren.
Het verwondert niemand wanneer hij in de
maanden April, Mei en Juni in de dagbladen leest,
hoe er vele examen-commissiöu
gymtauaa!middelbaar- en lageronderwijs (ik spreek nkt
van de examens aan de gymnasia ten overstaan
van gecommitteerden af te nemen), benoemd
worden, die de vele aspiranten in de vele vak
ken zullen examineeren.
Dit alles moet zoo zijn; want ofschoon er
veel tegen het afuemen van examens te zeggen
is, er is ook veel dat er voor pleit. B:j hem of
haar toch, die ijverige voorstudiën maakte en
slaagde, wekt een uitgereikt testimonium een
gevoel van zelfvertrouwen en satibftctie op, dat
vaa hooge paedagogische kracht is en d tor u iets
van dien aard kan vervangen worden. Niemand
die slaagde in een voor hem of haar belangrijk
examen, zou dien indruk ooit willen misten.
Zij, die in den tegenwoordigen tijd, ijveren voor
het verminderen of zelfs afschaffen van het
noodzakelijk kwaad ^examen doen", mogen dit
wel bedeuken, vóór zij te velde trekken tegen
een maatregel, die, wel is waar, niet volmaakt
is, maar die toch onvermijdelijk moet genoemd
worden, wanneer men achter de mate van kennis
wil komen, noodig voor hen, die in de eene of
andere richting met vrucht verder werkzaam
willen ziju.
Die benoeming der examencommissiën ver
wondert dus niemand.
Maar wat wellicht wel het publiek, dat buiten
examinatoren en examinandis staat, zal ver
wonderen, is het feit, dat voor die comtnissiën
meestal een vast aantal constante txaminatoren
in de verschillende vakken daartoe zijn aange
wezen. Ik bedoel, dat het net is, alsof er in
Nederland maar een gering aantal menschen
bestaan, die van moeder Natuur de geschiktheid
hebben gekregen om in dit of dat vak examen
te kunnen afneni"n.
Dit getal wisselt af voor de verschillende
vakken : voor het Eransch zijn 't er bijv. vijf;
voor htt Duitsch zei; voor liet Engelsch vier;
voor de wiskunde zeven enz.
Wil, bid ik u, deze cijfers niet voor absoluut
nauwkeurig aanzien, het zijn maar gedachte
getallen, die mijn meening moeten verduidelijken,
dat elk vak zijn eigen constant getal txamina
toren heeft, die geschiktheid schijnen te bezitten
om te oordeelen of een examinandus van zijn
vak de noodige kennis heeft, ja dan neen Het
is als 't ware een monopolie van enkele vroede
mannen in ons land.
De andere leeraren in genoemde vakken
hebben dat niet. Er is wel is waar meestal
nimmer onderzoek naar hun geschiktheid gedaan,
zij zijn wel steeds buiten deze commissie ge
houden, zoodat zij van hunne geschiktheid nooit
of te nimmer eenige proeven hebben kunnen
geven, maar dat doet er niet toe, zij hebben
die geschiktheid niet en daarom worden zij ook
nooit benoemd. Uit!?.
Dit is inderdaad heel zonderling.
Ia een examencommissie voor 't eerst benoemd
te worden is een onderscheiding, die gewoonlijk
zijn goede vrucbten draagt, want het verhoogt
den uitverkoorne ia eigen oogen en werkt
gunstig terug op zijn leerlingen.
Periodiek ia zulk een commissie zitting te
nemen, wo dl een gewoonte, waarvan de kwade
gevolgen niet uitblijven, want het maakt den
begunstigde onmisbaar in eigen oogen en inhu
maan voor hen, die hij examineeren moet. Ik
wil hier echter dadelijk bijvoegen en
cursifeeren: den goede niet te na, gesproken.
Hoe menschen. die gedurende 'n geheelen
cursus, dikwijls 'n vijf en twintig uur 's weke
lijks overschrijdende, nog lust, moed en kracht
hebben om bijna hun geheele vacantie op te
offeren aan het ondervragen van een groot
aantal jongelieden in diezelfde vakken en dat
voor sommigen alle jaren weer even constant, is
mij ten raadsel. Doch dit staat niet aaa mij om
te beoordeelen of te veroirdeelen.
Ieder moet voor zichzelven weten wat hij
doet, geen ander kan dat voor hem uitmaken.
Bovenlien: voor een onderscheiding bedankt
men niet licht en dikwijls mag een bijverdienste
niet versmaad worden, om zich en de zijnen
van het noodige te voorzien, waut de bezoldi
gingen over 't algemeen zijn waarlijk niet te hoog.
Ik mag dan ook niet grimmig uitvaren daar
over : dat is noch mijn recht, noch past 't me,
Neen, mijn klacht is hoofdzakelijk gericht
tegen de Inspecteurs. Zij benoemen de leden
der commissiën, zij keuren waardig, zij "keuren
voor eeusvig onwaardig, zij maken van de
methode wat zij is, namelijk een slechte, zij en
niet de leeraren.
Wat is er dan verkeerds in die methode ?
Twee voorname paedagogische fouten m. i.
schuilen in deze handelwijze.
Vooreerst is de uitsluitingsmethode bepaald
paedagogisch sleclit, omdbt zij den gepasseerde
m de oogen zijner leerlingeu verlaagt. Immers
een benoeming is een onderscheiding. Valt
iemand deze nimmer ten deel, het i-i een
mauoaise marque voor den delinquent en
beteekeut zoo veel als: gij zijt, mijn vriend, deze
onderscheiding niet waard'. Zal dit den
uitgestootene m de oogen zijner leerlingen
releveeren ? Ik betwijfel liet ten zeerste. Paeda
gogisch deugt dus het uitsluitingssysteem
absoluut niet. Vervolgens en dat is nog
grooter bezwaar tegen het stelsel de
professioneele examinator wordt langzamerhand
inhumaan tegenover zijn examinandi.
Bijvoorbeeld (historisch)
Een txaminandus verschijnt voor den
profesfcimeelen examinator om mondeling txamen te
doen.
(Examinator.) //Uw schriftelijk werk was
slecht ..."
(Examinandus, die dat niet op z'n gemak
brengt.) Dat spijt me, meneer, ik .. ."
(Exanmator.) yls, 't is toch zoo. Ik hoop
dat u het mtt het mondeling beter zult maken,
maar. .. ei-fiu we zullen zien."
Het mondeling examen begint. De examinator
geeft voortdurend blijken van ongeduld als het
niet vlot genoeg naar zijn zin gaat. Eindelijk
barst hij Ijs; /n Beetje gauwer asjeblieft,
meneer, ik heb nog meer te doen !"
De examinandus totaal uit 't veld geslagen
mompelt zoo iets van heengaan".
(Examinator humaari): ,Ja, dat zou 'k ook
maar doen!"
Kan het anders wanneer men 'n zwaren cursus
achter den rug heeft en dat al vele jaren en
dan ter verpoozing in z'n vrijen tijd 'n
getalletje van 'n ISO laat 'k maar zeggen 90
te examineeren krijgt in dezelfde vakken, die
men jaar in jaar uu dagelijks behandelt?
Ik overdrijf? Ik overdrijf niet, maar excepties
zijn er. Zeker, zeker !
Mijn remedie tegen dit euvel ?
Men kieze de txaminatoren naar ancienneteit
en alphabeti&ch naar de namen der steden
waaruit de leeraren tot examen afnemen kun
nen worden gekozen of op andere wijze, dit
is betrekkelijk bijzaak, maar de anc.caniteit is
geen bijzaak zoodat elk leeraar eener in
lichting kans heeft ten minste eens aan de
beurt te komen.
Waarom toch kan het leven der menschen
niet voorbij gaan zonder onbillijk gegriefd te
worden !
Op deze wijze is ieder voldaan : dan kan het
ieder aan zichzelven geopenbaard worden of hij
voer examinator geschikt is, ja dan neen. Op de
nu heerschende wijze kan dut niet. Natuurlijk
zullen de ongeschikten voor den dag komen
onbekwamen en chicaners zijn overal en de
inspecteurs deelen dat den betrokken dat mee;
onaangenaamheden en uitwisseling van denk
beelden hebben dan plaats, zeker maar die
hebben er nu ook plaats, want ook inspecteurs
hebbeu niet alle wijsheid met lepels gegeten
en dan ... ja, dan trekke ieder voor zich uit
dezen //Austausch der Gedanken" met zijn gevol
gen niet vtêr in de commissie zijn leering
en strekking. Maar in elk geval: niet worde
deze of gene zoo maar, zoo zonder meer, als
geboren ongeschikte altijd en eeuwig verre ge
houden van 'n onderscheiding dat 's kwet
send, onbillijk en onrechtvaardig; dat 's
heekmaal geen methode.
Het is mijn doel niet propaganda te maken
voor dit idee en rekwesten aan Excellenties of
Kamers op te doen stellen. Hoogerhand neemt
dat kwalijk en ik geloof dat 'n jeugdig leeraar,
die zoo'n protocol mede onderteekende van een
slechte reis kwam. Hij kwam er nooit ,in".
Ik zal daarom niemands carricre in gevaar
brengen, en geen propaganda maken. Slechts
gelust heeft 't mij een pijl af te schieten op htt
monster der hiërarchie en een stem te doen
vernemen van onbillijk gekrenkten tegen 'n
groote paedagogische fout. Moge het wat helpen !
A.
De Kloetnaclit van 22 op 23 Mei 1901,
door JSene jong gehuwde.
De komtet, die komeet, die heeft het 'm
gedaan.' Avond aan avond hadden wy haar
vol aandacht beschouwd, gezien, hoe zij steeds
duidelijker werd en steeds langer van staart,
totdat deze laatste zich na eenige dagen opeens
in tweeën had gesplitst! In de krant wet d
door een grappenmaker gemeld, dat de ster
had gekwispeld uit erkentelijkheid voor de
bewondering, aan haar schoonheid bewezen.
Maar de Javanen zagen dat alles vol vrees
aan en met hen vele Indischen. Neen, zoo'n
komeet voorspelde toch al niet veel goeds, maar
dan een met twee staarten! Dat waren twee
rampen in de toekomst in plaats van n. Nu,
de Javaantjes kunnen tevreden zyn over hun
voorspellingsgeest. Den 18den M'i tegen 2
uur (wij deden juist ons middagdutje) hoorden
wy' buiten een oorverdoovend lawaai. Uit al
de desa's in den omtrek weerklonken slagen
op de uitgeholde rijstblokken. Een oogenblik
daarna werd er tegen ons raam getikt en riep
onze huisjongen bevend: Mijnheer, de Draak
eet de zon op!" Wy liepen naar buiten en
woonden aldus de zonaverduistering by. Toen
de Setan" (duivel), verschrikt door het helsche
leven van de rystblokken beneden hem, de z >n
eirdelyk losliet, was de eerste ramp afgeweni
en toen er na een paar dagen nog niets ge
beurde, raakte de komeet met twee staarten
langzamerhand in het vergeetboek. Zoo werd
het 22 Mei.
Het was de laatste dagen drukkend heet
geweest en 's avonds heel koel Gevaarlek weer",
beweerde men en toeschietelijk ala we waren,
zorgden wy er dan ook voor, men" plezier te
doen en binnen geen tqd zoo verkouden
mogelyk te zyn.
Op dienzelfden 22n Mei dan wandelde ik
's middags om 'n uur of 6 met een ouk pas uit
Hul land gekomen jong vrouwtje den weg op.
Sedert kort had ze het aantal dames der fabriek
met n vermeerderd. Zy' schikte zich slecht
in het Indische leven op eene fabriek, diep in
het binnenland en stortte brj mij haar hart nog
wel eens uit. Dien avond was zij byzonder
bedrukt en barstte eensklaps in tranen IOP.
Het is hier zoo intens, zoo onuitsprekelijk
vervelend," snikte zy, .,ik wilde, dat er eens
iets gebeurde, iets verschrikkelyks desnoods,"
Itts verschrikkeljjks ! Hoe weinig wist ze, wat
ze zei, hoe weinig vermoedden wy, dat bet er
dienzelfden nacht wezen zou! Wij namen kort
daarop afscheid, zy eenigszins opgelucht, ik
met hare wanhopige uitbarsting nog in mijn
ooren.
Eenige uren later was de geheele onder
neming in diepe rust. Tegen een uur of drie
werd ik wakker door een gejoel en gegil cp
straat, dat alle beschrijving te boven ging. Ik
heb nooit geweten, dat onze kalme Javaner,
die zelfs by' het vroolijkste feest niet uit de
plooi komen, zoo'n vf rvaarlyk geschreeuw kun
nen voortbrengen. Nu en dan werden die
kreten overstemd door het afschuwelijk gehuil
der gladakkers (kamponghonden). Doch wat
my' het meest verontrustte was een dot gerommel
in de verte. Het klonk als het bruisen van
een machtigen waterval, of als een larg aan
houden van een ver verwyderd onweder. Er werd
weer tegen ons raam getikt, evenals op den
dag der zonsverduistering. Bandjtr, doro!"
(overstrooming, heer), klonk even bevend ala
toen de stem van onzen gedienstige.
Mijn man was in een oogwenk op, schoot
zijn jas aan en verzocht my, de deur weer
achter hem op het nachtslot te doen. Ik liet
hem uit en ging terug naar de slaapkamer,
eigenlijk nog te slaapdronken, om ook maar
een oogenblik aan persoonlijk gevaar te denken,
al -wist ik heel goed, wat een bandjir in Indi
te vertellen heeft. Maar nog was ik de slaap
kamer niet in, of ik hoorde in de voorgalerij
onzen bediende schreeuwen: Gelis, doro",
(vlug, heer) en toen, terwijl er tegen de deur
gerameid werd: Doe open, wijfke! doe open
dan toch."
Zeker weer een rietbrand, waar hy heen
moet, dat ellendige riet", dacht ik, en vloog,
inwendig boos, dat ik zoo hard moest loopen,
naar de deur. Maar het volgende oogenblik
was ik als verlamd van schrik.
Rleed je aan, het is de Kloet!'
Als een machine deed ik, wat me gezegd
werd, trok een peignoir aan, haalde een bank
biljet uit de kast en snelde in het volgend
oogenblik aan den arm van mijn lieven man
de straat op.
Het was een stikdonkere nacht. Ik rilde,
toen ik naar den hemel keek, want zoo iets
angstwekkend geheimzinnigs zag ik nog nooit.
Door een dichten nevel heen werd men
vuurbollen gewaar, zoo groot oogenschy'nlyk als de
maan. Het was alsof een acrobaat ze door
elkander wierp: zoo waren ze er en zoo waren
ze er niet, en dan waren ze weer overal te
gelijk. In een reusachtige gebogen lijn ston
den die gloeiende bollen te dansen en te
flikkeren als de vuurvliegjes in den donkeren
nacht. Een milde puinsteenregen viel op ons
neer; terwy'l wij voortsnelden, al maar voort,
recht op het huis van den administrateur
de besaran waarvan wij de Hchten zagen
aangestoken.
Zóó, dacht ik, moeten de menschen zich
vroeger het vergaan der wereld hebben voor
gesteld: In de verte dat doffe gerommel, nu
en dan. afgebroken door hevige knallen, als
even zoovele kanonschoten, en boven ons die
pekzwarte lucht met haar gloeiende
flikkerbollen en haar regen van steenen.
Een dichte drom menschen vluchtte den weg
op, de meesten met kinderen op den rug of in
de armen, enkelen met een bundeltje kleeren
in de hand._ Een rijtuigje zonder lantaarns
rende ons in vliegende vaart voorby; het
jonge vrouwtje, die iets verschrikkelijke wilde
beleven, en haar man zaten er in.
.