Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
: 1254
een omgekeerde luchtschommel, is een aaneen
rijging van fantasie, ongebreideld.
Uier is het deftige, het degelijke, het willen
blijven binnen grenzen, uit het oog verloren.
Bier is de auteur niet, als in zyn proza, de
ordelijke dienstmaagd, die naar gewoonte en.
regel 's morgens de luiken openzet, het vuur
aanmaakt, de meubels stoft en poetst. In tegen
deel, waar het de personen en de intrige be
treft lijkt hij eer een Carmen, een tamboerine,
een opzichtige meid, die voor de tent staat met
bellen en schellen, in een veelkleurig pak, korte
rokken, met bloote armen, bloote beenen.
Eet gezochte woord versmaadt h\j, het
would-be onderwerp niet. Hoe grilliger en hoe
vreemder, des te mooi, des te nobeler, denkt
hij en verrassend is het na te gaan, hoe
zy'n vindingrijke geest bu'.telingen maakt, hoe
het perverse, het buitenissige, het bizarre,
tot zelfs sensationeel- wreede hem aantrekt.
Op zichzelf genomen behoeft een fantasie
rijke inhoud geen iout te zyn, kan zelfs een
voordeel worden (de jongeren verwaarloozen
dit wel eens) maar in dat geval moet taal en
vorm geëvenredigd blijken, moet hst onderwerp
nog iets anders zijn dan een stuk spiegelglas
in de handen van een kind.
Hier by mr. van Loghem ontmoeten we geen
analyse, geen eigen observatie, geen diepte,
zelfs geen beschouwing, geen waarom en geen
hoe l Alleen het gevalleije, het op effekt be
rekend ge vallet j e met al de a tingelt angel er
tmheen. Als deze auteur maar een donnévindt,
een onderwerp waar iets pikants in s te kL,
d in is vorm, stijl, artistieke behandeling
nevenzaak. Het onderwerp is hem alles ! Maar
daarvoor hebben we geen litteratuur noodig.
Als we het gemengde nieuws der kranten, de
chronique scandaleuse, de theepraatjes en al
dergelijke volgen, hebben we al meer dan
genoeg l
In een boek willen we niet alleen weten,
dat het gebeurt, maar ook hoe en waardoor het
ontstond, en waarom het gebeurde, zoo moest
gebeuren en niet anders.
Wie als lezer deze eisenen niet stelt, kan
evengoed bij den kruidenier of bij de koifievrouw
te luisteren gaan.
Alleen lezen is een fatsoenlijker en gemak
kelijker bezigheid!
De grootste schets, de titelschets
Jonquilles" geeft de geschiedenis weer van twee
broers, die verlietd worden op dezelfde vrouw,
een vrouw, die op hare beurt weer verliefd is
op gele Jonquüiesl geen narcissen zegt de
auteur, maar Joi.qiüllett l Die beide broers,
waarvan de een krankzinnig wordt en de a u der e
zich doodschiet, do<jn tuide heel mal, wat
natuurlijk niet hindert, als het maar verklaard
wordt. Hier was het gegeven voor de ontleding
van een pervers-vei fijn de vrouwenziel. Een
enkel oogenblik geraakt de auteur in 't onder
werp, maar hij laat het dadelijk weer los,
zweeft er omheen, wijl hy deze geschiedenis
door een backii-ci van een meisje laat ver
tellen, die, zonder onwaar voor ons te worden,
dat verfijnde en ner/euse .niet weergeven kan.
Aan den eenen kant zien we dat die Cunivera
niet zoo onnoozel en naiet is als ze zich wil
voordoen en naar den anderen feant ver
nemen we slechts feiten, geen analyse. Het
voorval zelf hield den geest van den auteur
gevangen.
Dat was al mooi en aantrekkelijk, naar hij
meende, genoeg.
De tweede schets Nadesjda", het verliefd
worden van een man enkel op den klank van
een naam, een geval van liefdes-telepathie is al
even oppervlakkig gebleven.
't Gevoelige en innige wat in dit geval kon
liggen, het aan tering sterren van een meisje,
ver in Rusland, dat nog even, door middel van
een brief, -heeft lief gehad, wordt totaal be
dorven door het aanstellerig aankleeden en
typeeren van het liefdes objekt-de-man.De auteur
in zijn jacht naar sensatie-middelen schijnt nu
eenmaal te meeneii, dat een onderwerp niet
kan beschreven worden zondtr de bekende
narrenbellen, zonder den lezer vermaak te
geven. Zelfs een zoo innig-teer onderwerp,
waaruit op smart de onbevredigdheid en het
zoeken van twee zielen, moet pikant zijn,
den lezer amuseeren.
Dan is er Op-weg r.aar Fortuin" en
Lachebekje", het laatste een aperc,u-geschiedenisje,
zonder fond, een geval uit de groote wereld,
een aaneenrijging van mondaine, wreede feitjes,
heel goed passend m den mond van een
palfrenier, die een schandaalgevalletje vertelt,
zooals we die bij den fantastischen Turguénief,
maar dan meesterlnk, in menigte kunnen vin
den, blijkbaar het proto-type, waarop Fiore della
Neve zich lustig, maar o zoo oppervlakkig
inspireert.
Laten we nu bezien Op weg naar Fortuin",
waar de auteur met zijn onderwerp althans
blijft in eigen Hollandsche sfeer.
Een jongen van buiten komt naar Amsterdam
om fortuin te maken, raakt verzeild b\j een
lichte dame, meent bij een werkelijke, lieve
mevrouw te zijn brieft die ondervonden
lieftalligheden aan zijn meisje, die dat alles
maar zoo gelooft. K u kan dit gebeuren by
wijze van dollen humor, zoo als een Mark Twain
dat vermag, en dan lachen we, al zien we den
opzet van den auteur wel, om het dwaze en
't koddige van de voorstelling. Maar dit is hier
niet gebeurd, zeker niet in die mate, want in
dat geval had de auteur niet den epistolairen
vorm gekozen, maar ons de actie zelf gegeven.
In den briefvorm moet de persoon hoe dan ook,
iets van zich zelf inleggen en dit blijkt hier
alles behalve komisch te zijn, wel onnoozel. Maar
deze onnoozelheid, die de grappige incidenten
dan te voorschijn moet brengen, is \ an een
zeer verdachte kwaliteit. Een boerenjongen
van buiten, die voor 't eerst in Amsterdam
komt, maar dadelijk de Kalverstraat scherp
en raak karakteriseert, precies weet te onder
scheiden wie handelsmenschen zijn en wie niet,
zoo'n jongen, gesteld dat er zulke exemplaren
loopen, is niet zoo dom om een aanhalig
dametje van de chic" voor een heusche me
vrouw te verslijten.
Hier komt het valsche voelen, ik zou byna
zeggen de stupiditeit van den auteur om den
hoek, die in zijn schrijversrapheid een
onnoozele jongen scherpzinnigheden laat
overbrieven.
We zien, niet de personen, maar de
pennevingers van Fiore della Neve, die van zijn
figuren trekpoppen maaKt. We zien door alles
heen glemeren zijn betweterig zoet
schyverslachje, zijn zorgzaam rimpelend-lief hoofd, dat
zegt: nu zal ik je eens iets geheel-verfijnds
voorzetten, en dan ook meent iets van litterair
belang te hebben gedaan. Want door eiken
regel heen is een gesmijt met bizondere din
gen, een aankleeding van vreemdsoortigheden,
een etaleeren van grilligheden, dat wonderlijk
kontrasteert met het gewoon-egaal voortschrij
dende rhytme.
Fiora della Neve doet in zijn proza als een
jongejuffrouw, die haar spullen zien laat en haar
hoofdje vooruitzet, als een kermisgast die ringen
draagt met fonkelende steenen, en dasspelden van
glas. Bij de heel gewone, banale zinnen, de
goedkoope vorm van een brief, steekt bazar-achtig af
het obscene van den inhoud. Soms is men geneigd
even te bewonderen de iantaitae, de grilligheid
de belezenheid van dezen auteur, als kwali
teiten op zichzelf. Maar je merkt al gauw dat
het toch maai prullen zyn, dat je niet loopt
door de breede zalen van een museum, maar
in de nauwe gangetjes van een bazir, waar
geëtaleerd ligt heel veel rommel, erg kleurig
maar o, zoo gewoon en goedkoop.
Als ik hier gewaag van zijn banale wijze van
produceeren, dan is dit niet omdat de episto
lairen vorm gemakkelijk is, of gemakkelijk schijnt,
maar wél, omd&t ieder tot zelfs de
minstontwikkelde lezer voelen kan, dat met een
andere wijze van uitbeelden meer bereikt had
kunnen worden. Hier wordt een litteraire vorm
gewoon misbruikt.
U, ik ken geen schrijfwijze waarin smart,
verrukking, ziele-uitingen, dieper en schooner
kunnen worden uitgedrukt dan in den brief
vorm, maar ook geen poeniger manier om
scabreuse dingen op naive wy'se door een jong
meisje, door een onnoozelen jongen, te laten
mededeeien.
Wie den briefvorm bezigt moet iets uit zich
zelf kunnen geven, en niet als een harlekyn
of een babbelaarster van anderen klappen.
Neen, dat werk kan men niet tot de littera
tuur rekenen, al wil men nog zoo goedgunstig
oordeelen. Het is lektuur feuilleton en
bij dezen maatstaf moet het blijven.
Wil men een gewoon bewijs, een proef op
de som, welnu men geve het aan menschen
die weinig lezen.
Ze zullen zeggen, honderd tegen n: Hoe
krijgt-ie 't by-elkaar ?
Ja, met recht, dat is de samenvatting, het
oordeel over werk van Fiore della Neve en
zijn's gelijken.
Als een werk is echt en vast van werkelijk
heid, dan zegt de lezer: 't Is waar, 't is waar,
zoo is het!
Als het stout en schitterend aanslaat van
kunstverbeelding, dan verneem je: 't is mooi,
prachtig! Maar nooit hoor je, by goed werk,
het komische misschien uitgezonderd, het hier
zoo teekenende: hoe krijgt-ie-het by elkaar?
Ben kwaliteit heeft het boek wel, het is reeds
gezegd: het wil atnuseeren. Het boeit voor
hen die niet te hoo*e eischen stellen, maar in
den engen zin van 't woord.
Het is hetzelfde amusement als, na een
avond in een tingeltangel te hebben doorbracht,
je buurman, die huisknecht is op de Keizers
gracht en dus heel wat weet, een van zyn
liefdeshistories over voorname lui te hooren
vertellen.
De heer v. Loghem is zich van deze kwaliteit
blykbaar wel bewust, kweekt die, te oordeelen
naar zijn oordeelvellingen over anderen, in geen
geringe mate aan en waar wy dus staan,
voor een zoo samengedrongen geheel, een opinie
die zich tchikt naar zyn eigen kunnen, is aan
verbetering tiet te denken.
Het boek, zooals het gedrukt wordt en ver
schijnt, hangt veeltijds samen met eigenschap
pen van hem die 't schreef.
Dit boek, Jonq'vlies" verscheen by den
spoorwegboekhandei Bruna, werd gedrukt, heel
gewoon, op grauw papier, met een geglaceerd
omslag zooals wel gebezigd wordt voor chocolade
verpakking, een omslag waarop ook de t
ypograaf erg mooie vogeltjes maakte.
Hier is een overeenstemming tusschen werk
en persoon, een proeve van zelfkennis, waar
voor ik gaarne salueer.
In waarheid als spoorweglektuur is het wel
te recommandeeren.
G. VAN HULZEN.
Een M o?er Loüewüfc von Benefiet,
Senedeks nuchgelassene Papiere.
Herausgegeben uud in eiuer Biographie verarbeitet
von HuTRiticii FKIEDJUXG. Lsipzig,
Gtübel & Sommerlatti; 190L
Het is nu juist 20 jaren geleden, sedert
Lodewijk von Benedek in den ouderdom van 77
jaren te Graz ove-leed. Daar had de oude
Oostenrijksche generaal zich aa zijne ontzettende
nederlaag bij Königgrütz (3 Juli 1SGG), en zijn
spoedig gevolgd ontslag uit den dienst,
geve!>tigd, om er in rust en afzondering zijn leed
te begraven ; en daar is bij ook gestorven. Bij
testament had hij bepaald, eene burgerlijke be
grafenis te wenschen, zouder militair
praalvertoon; wel een bewijs hoe diep de vernedering
liem trof: door zijn Keizer, dien hij altijd met
de grootste trouw, en tot den dag vóór K
uiggratz ook met onveranderlijk succes op 't
oorlogsveld, had gediend, acliteruitgezet te zijn.
Een groot en onwaardeerbaar geluk nochtans
hield generaal Bsnedek staande in die jaren van
schrijnend zieleleed. Hij was onuitsprekelijk ge
lukkig in de krachtdadige liefde zijner fure
vrouw, Julie Baronnesse Krieg von Hoohfelden.
Als mau van 37 jaren, niet heel lang voor zijne
bevordering tot majoor, had hij haar, destijds
eene zet r jonge weduwe, leeren kennen. Het
had groote moeite gekost de familie der schoone
jonge vrouw uit hoogeren stand, en katholiek,
te bewegen om den ongemiddelden
protestantschen kapitein guustig gezind te zijn. Mair de
lieve Julie hield van haar Ludwig en de ver
loving kwam tot stand tegelijk met Benedeks
bevordering tot majoor. In IS-l.'i werd het
huwelijk gesloten.
Niet veel minder dan 10 jaren is Benedek
getrouwd geweest, en ofschoon 'l huwelijk kin
derloos bleef, toch was het ten hoogste gelukkig,
en t it liet einde toe.
Dit blijkt ten volle uit. de brieven, die de
voorname bron zijn van Friedjung's biographie.
Majoor Benedek, die door zijne dapperheid en
zijn beleid, door zijne onverschrokkenheid en
zijn succes, meebt van alles nog door de liefde
der soldaten voor hun aan allen weidoenden
overste, beroemd wordt, en van rang tot racg
klimt, en nog jong is, als het hoogste goed voor
een jsteürijksch militair, de Maria-
heresiaOrde, hem reeds op de bors>t is gespeld, en hij
als eerezwaard, /,de sabel van Aartshertog Karel"
heeft verworven, Bsnedek is een groot deel van
den tijd te velde. Na zijne glorie in den
Poolschen opstand ei zijne veldtochten in Ifalie,
1S48 en '49, komt er wel tot 1859 een tijd van
betrekkelijk veel samenzijn voor de echtelieden,
maar na ISö'J eischt de oorlog hem weer op
voor nieuwen roem, en ook na den spoedig
gevolgden vrede nemen de militaire zaken hem
in die mate in beslag, dat hij telkens van huis
moet. Zoo komt het, dat er zoovele brieven zijn
van Benedek aan zijne Julie. En Julie heeft
ze als goud bewaard. Banedek ken de hare aan
hem natuurlijk nret bewaren. Als hij ze ontving
en met hartstocht en ontroering las, en her
haaldelijk gelezen bad, meermalen des nachts
tusscheu twee gevechtsdaajen in, kon 't hem soms
eene weemoedige gedachten wezen, dat deze
heerlijke brieven, indien hij eens onverwachts
moest sneuvelen, in handen van vreemden vallen,
en wellicht met oneerbiedige oosten gelezen zouden
worden, en dat mocht niet. En daarom, als hij
in den strijd ging, vernietigde hij eerst Julie's
liefdebrieven. Benedek'? brieven aan haar zijn
van den eersten gelukstijd araaa tot den laatsteu
dag toe van zijn veldheerschap, ? en daar ligt
eene tijdruimte van ongeveer 23 jaar tusschsn
zijn huwelijk en de nederlaag van Königgrütz,
minnebrieven. Beter weet ik ze niet te noemen :
minnebrieven in den h sten zin van 't woord.
Een brief van den 15 m April 1848, den dag,
toen Benedek van Mantua vertrok naar het oor
logsterrein tegen het oprukkende Italiaansche
leger, sluit aldus : »ik kus u larte'.ijk, duizend- en
duizendmaal. Je bent mijne lieve, goede vrouw,
mijn kind, mijn alles, en buiten jou heb ik
niets dan mijn plicht en mijne eer." Een paar
weken later overkomt hem een groot ongeluk ;
hij wordt uit het rijtuig geslingerd door een
boisiag met een anderen wagen, en voor dood
0| genomen. Als hij bewusteloos te bed gebracht is,
maar weer bijkomt, is zijne eerste gedachte voor
Julie, en zoodra hij de pen kan vasthouden, schrijtf
hij: in de grootste pijn ben ik toch u en uwe
mmelooze liefde indachtig geweest. Mijne Julie,
het gevoel, dat ik u toedraag, is, God weet het,
van geene dagelijksche natuur."
Spoediger dan bij had durven hopen is hij
wetr herstel!, en dan volgen gloriedag op
gloriedag. Zijn naam is op aller lippen ; het
Maria-Tderesia-Kruis is onderweg;
velJmaarschalk Radetzky betuigt bem de hoogst moge
lijke tevredenheid over zijn kloek gedrag 1),
kortom alles is zonneschijn en glans in zijn
leven. Ea toch juist in deze digea is hij onge
durig en ongelukk'g.
Want er komen geene brieven van Julie, in
dagen niet, zoodac hij er angstig onder wordt.
In 't laatst wordt bij zelfs somber: »ik wiu
maar", schrijft hij den 15^n Juni '44, ,ik wou
maar, dat het tot een slag kwam, en alles een
einde nam. Zoo kan ik niet leven. Ik htal
alles door mijn hoof J om te bedenken, waarom
er toch geen blieven van u komen. Ik kan 't
niet uitvinden. Niets kan mij deren dan 't
geen u betreft. Altijd wett ik aan de kansen
van den strijd de beste zijde te vinden, r hts
brengt mij in ongelegenheid, maar de onzeker
heid en de angst om u, mijne Julie, grijpt mij
in de ziel". Straks, als Julie's brieven terecht
en in zijne hatden komen, is hij weer de ge
lukkigste der menscher, en na een door haar
gebracht bezoek, schrijft hij, //ik dar.k mijnen
God, die mij u tot vrouw heeft gegeven; ik
dank u met een diep bewogen hart voor het
geluk van uw bezoek; nu mag er gebeuren,
wat er gebeuren wi1, ik zal mij met gelatenheid
in mijn noodlot schikken". Het trilt van liefde
tusschen ?u.ke woorden. Tien jaren la'.er, in
den veldtocht van 1S59, heeft Benedek terstond
diezelfde hartelijkheid terug. Het eenige, wat
een anderen toon vereischt, is eene opkomende
ontevredenheid nu en dan over de moeite, die
zijne Julie heeft om gehe:men te bewaren en
over haar mond te heerschen. Want dit maakt,
dat Benedek moet oppas; ea met zijne mede
delingen over personen en zaken, en dat hij
zich inhoudt, als hij liever eens spreken wilde.
Benedek's brieven aan zijne vrouw gelijken in
hartelijkheid op die van ijn beroemden over
winnaar bij KoniprgiaU, Graaf Moltke, aan diens
echtgenoote Marie Burt, maar dit rad Moltke
op hem voor, dat Ma1 ie Burt zwijgen kon en
haar echtgenoot haar dus ook zulke dingen
durfde mededeeien, die n,et voor openbaarheid
bestemd waren.
lutusschen is deze vrouwelijke
onvolkomenhiid in Becedtk's echtgenoot wel spoedig ver
geven, als men verneemt, wat Juhe voor haar
Lidewijk in 't ongeluk is geweest. Tot aan
18CG is Benedek's leven n succes en ae
glorie, en natuurlijk deelde zijne Julie in al
zijn roem. Maar dan komt op eens de ver
schrikkelijkste omkeer in 't levenslot van den
eersten Oostenrijkschen velheer. De slag bij
Köaiggiaiz was eins nederlaag zonder genade,
en 't eeuige zonnestraaltje des geluks voor 't
O jstenrijksche leger is nog geweest, dat Moltke
aan 't vervolgen van den verslagen vijand door
de afmatting zijner eigene troepen niet denken
kon. Genoeg, Benedek werd in staat van
besc mldiging gesteld, en spoedig daarop ontslagen.
Wel kwam toen ook een keijerlijk besluit,
waarbij een verder onderzoek naar de schuld
of onschuld van den diep vernederden opper
bevelhebber moest gestaakt worden, maar van
eerherstel door een terugroepen naar W- e len
was geen sprake. Toen kwam de moeilijke tijd
voor Benedek, de misschien nog moeilijker tijd
voor zijne Julie. Men moet nl. weten, dat
Benedek eerst volstandig geweigerd had 't
opperbevelhebbertchap over 't leger, dat in B.ilitmen
tegen Moltke den strijd moest opnemen, te
aau? vaarden. Hij had in Italiëwillen blijven, en
daar zou hij 't leger ter overwinning leiden,
want hij kende er de landstreek vaa boom tot
boom en van huis tot huis. Maar in Bohème
was alles hem terra incognitir, t'ij k< u er geen
succes hebben. Dit alles zeide hij zijn Keizer;
maar 't mocht niet baten Zijne Majesteit deed
een beroep op zijne eer, en hij zwichtte voor den
aandrang der heele keizeilijke familie, voor
aartshertog Albrecht, die oppsrbevelucbber voor
den veldtocht tegen Italiëwerd, in de eerste
plsiits. Het vtrier verloop der zaken werd
maar gedeeltelijk bekend ; dit allees : dat Benedek
niet tegen Moltke opgewassen bleek. Maar dat
aartshertog Albrecht, na Benedek's ontslag, tot
zijn ouien wapenbroeder ca vriend gegaan is,
en van hem eene schriftelijke verklaring heeft
weten machtig te worden, waarin Binedek be
looft nooit eenige mededeeling wereldkundig te
maken omtrent hetgeen tusschen hem en den
keizer vóór en over en na den veldtocht van
het noorderleger is te doen geweest, dit. alles
wist men niet. Weer wM wist men, dat er
al spoedig na den oorlog in de l^iener Zeittmg
een oflickel stuk stoad vol bittere eu vergui
zende woorden omtrent den in ongenade gevallen
opperbevelhebber. \Vat moet Benedek, die be
loofd had te zwijgen, onder zulke laaghartige
vernedering geleden hebben! Ei no<* 15 jaren,
tot zijn 77ste levensjaar toe, heeft hij gezwe
gen. Ja zelfs tot over het graf. Hij hai een
aangenomen ZOOP, majoor Muller, dezelfde, die
aan zijne zijde op 't slagveld te Königgrütz
doodelijk gewond werd, maar als door een
wonder in 't leven werd behouden; met dezen
]) Veldmaarschalk Radetzky was Benedek zeer
genegen. Bij eene ernstige ziekte had hij zijn
behoud aan dokter Beuedek, Ludwig's vader, te
danken, en hij toonde zijn dankbaarheid aan
den zoon. Als knaap was Ludwig door zijne
voorspraak op de militaire school te Wiener
Neustadt geplaatst (waar anders geen
protestantsche kadeüen worden aangenomen), en nog ia
zijn laatsten brief aan den Keizer beval Radetzky
zijn dapperen gunsteling in Zijner Majesteits
welwillendLe d.
hartvriend Muller heeft Banedek alle papieren
op de gebeurtenissen van 1866 betrekking heb
bende verbrand, en ook hem doen beloven
»wat hij wist mede in 't graf te nemen". Zooals
Muller ook eedaan beeft, ofschoon bij placht
te zeggen: n stuk was er onder de brieven
van den keizer aan zijn oppsrbevelhebber, dat
Benedek nooit bad moeten verbranden.
Een mooi licht valt er op 't aangezicht van
Benedek, nu we vernemen, dat hij tot zelfs in
't grootste leed en de diepjte vernedering, zijn
vaderland en zijn keizer met liefde trouw bleef.
Zijne woede en zijne minachting gold den minister
en heel de bent, die zorgde, dat hij door Zijne
Majesteit niet teruggeroepen werd. Natuurlijk
leefde hij te Graz zeer ingetogen; hij ging
nog op de jacht, en hij bezocht dikwijls den
schouwburg, meer niet. Als hij op de wande
ling een armen man ontmoette, liet hij hem een
geldstuk ongemerkt in den zak glijden, of hij
troonde hun mee naar een gaarkeuken om hem
ten eten te geven. Voor een onbemiddeld
officier stond zijne beurs altijd open en gaarne
verleende hij hulp aan mindere oud-militairen.
Zoo bleek dus, dat hij geen menschenhater ge
worden was, en geen wraakzuchtige. Maar ja,
somtijds kon 't stormen in zijn binnenste, want
nu en dan, en vele malen, kwam 't voor, dat
hij aan de grievende achteruitzett'ng na een
zelfopofferenden diensttijd" door 't een of ander
couranteubericbt uit de offioieele en half-tffisieele
wereld herinnerd werd.
Nogmaals, wat zal ook zijne Julie daaronder
geleden hebben! In de weken kort vóór, en in
de dagen van den slag bij Königgratz, had
Benedek haar de zielroerendste brieven gesehrevi n,
l a f in hoop eerst op »zijn oud soldatec.geluk",
toen in volkomen vertwijfeling aan redding voor
't Oostenrijksche leger 2), en dan is ten tlot'e
dit voor hem de uitkomst, dat zijne Julie hem
wacht met hare liefde. In 't najaar van 1866,
t)en op keizerlijk bevel de commissie van onder
zoek naar de m sgivpen van deu s'aïbij König
gratz werd ontbonden, en Benedek's gedwongen
otium een aanvang nemen ging, was het hare
taak den echtgenoot moed in te spreken, moed
om te blijven leven. Het beeft haar dikwijls
veel gekost zijne somberheid te lenigen. Een
geluk was het, dat ze financieel geene zorgen
kende, want het gebeurde, dat zij bezitster
was van een Turksch lot, waarop de prijs van
600.000 francs viel, welke som haar ook werd
uitbetaald. Van toen af aan kon zij haar Louia
een beetje in staat stellen, aan zijn lust oin wel
te doen wat meer gevolg te geven.
De beide laa ste levensjaren van Benedek
waren no? de moeilijkste. Hij wa< met ziju
trouwen Muller naar Weenen geweest, en had
er een professor geraadpleegd over eene onge
steldheid in de keel, en hij had de waarlieid
willen weten. Het was kanker, zei de art", toen
Benedek aanhield om alles te weten; en genezing
was onmogelijk. A!s een held heeft de generaal
zijn doodvornis aangehoord, en zijre-eenige zorg
was 't lot zijuer Julie. Hij deed Muller beloven
te zwijgen, en hield zich, alsof 't zoo erg niet
was. Maar de dooif laat zich niet ver bidden ;
den 27sten April 1SS1 overleed hij.
Natuurlijk was de deelneming bij zijn over
lijden algemeen. Ook de keizer en de
aartshertogea zonden per telegram hunne betu;gingen
van leedwezen aan de achterblijvende weduwe.
Maar Julie von Banedek vond geen troost bij
dit oliïoieel eerherstel na den dood des verne
derden. Zij had nooit kunnen begrijpen, dat
haar beminde Laui?, de trouwste dieniar des
keizers, als esn zondebok voor de eer des legers
de woestijn ingezonden en meermalen had zij
zelfs wijlen deu zwijgendin echtgenoot aange
spoord om toch maar te spreken. Hoe zou ze
dan nu hebben begrepen, dat het toch wel op
rechte dankbaarheid van keizer Frans Jozef
wezen kon, die in rijn hartelijk telegram door
straalde, ! Maar wat haar goed deed het was
een eigenhandig geschreven brief van den man,
die meer dan wie ook in Europa door zijne
onderteekening al reeds een eeregroet biacht
aan 't lijk van haar echtgenoot; het was een
brief van Duitschlands E. ijkskanselier, Otto von
Bismarck, en waarin deze haar o. a. aldus toe
sprak: »Moge het u troost geven in uwe smart,
ciat niet alleen Ojstenrijk het henengaan van
Radetzky's wapenbroeder diep betreurt. Het
verlies van een dappsren en zijn keizer trouwen
soldaat wordt ook ten onzent als een gemeen
schappelijk leed ondervonden". Hier was troost;
in deze waardeerii.g van den man, wien in 1SG6
de nederlaag van Beoedek ten glorie werd, maar
die meer dan wie ook na Moltke en B'umenthal
wist, welk een geducht tegenstander de overleden
veldheer geweest was.
Julie von Benedek, die in het testament van
haar echtgenoot o. a. de bepaling vond, dat zij
hem mocht laten begraven naar hare verkiezing
op het roomsche of op het protestantsche kerkhof
te G'az, heeft de overledene eene rustplaats
gegeven op het katholieke kerkhof S t. Leonard
aldaar. Daar werd hij den Isten Mei ISsl bij
gezet; en daar ook werd, II jaar later, den
15 Sept. 1895, naast hem, zij xilve ter ruste
gelegd.
Heinrich Friedjung, de auteur van //Benedek's
biographie uit zijne brieven'' heeft reeds voor
vier jaren, in zijn beroemd boek Der Kam/if
?iini die 'orhei'rwliaftin eutscldtnul , al 't mogelijke
gedaan om aan Beuedek's nagedachtenis eer
herstel te geven. Ei sedert heeft hij zich alle
moeite getroost om te verzamelen en te rang
schikken, wat er uit de brieven van en aan
deu weleer zoo gevierden en later zoo gesmadea
generaal te leeren viel omtrent diens persoonlijk
leven en militair bedrijf. In een veertiental
hoofdstukken heeft hij zijne biographie ingedeeld,
van korter of langer adem, al naar de behandelde
levensperiode van Bsnedek 't noodig maakte.
Eerst geeft Friedjuug zijne beschouwingen uit
en over de brieven, daarna volgen dan de brieven
zelf. De lezer is dus in staat de gegeven be
schouwingen aan da epistels zelf te toetsen.
Misschien is deze methode een beetje langwijlig,
maar ze is toch ook bevredigend voor 't
zelfoordeel des lezers. Wat mij aangaat, ik heb
Friedjung's boek genoten ca om de onpartijdige,
schoon voor Beuedek sympathieke uitspraken n
om de zorgvuldigheid, waarmee de nagelaten
papieren des vereerden doode werden
saamgebracht om ook ons tot oordeelen in stiat te stellen.
A. W. STELUVAGEX.
2) Benedek heeft nog vóór den slag bij K
niggratz zijnen Keizer bezworen vrede te sluiten ;
maar hem is, haast zou men zeggen bevolen,
den veldslag met Moltke te wagen.
maximum-arbeidsduur in bestekken voor bouw
werken. Juni 1901.
«Vereeniging tot opvoeding van half-ver
weesde-, verwaarloosde- of verlaten kinderen,
in het huisgezin," gevestigd te Amsterdam.
Verslag over het jaar 1900.
Verslag over het jaar 1900?1901 der Nederl.
Opera-Vereeniging, uitgebracht door den
algemeenen secretaris in de vierde algemeene ver
gadering te 's Gravenhage op 29 Mei 1901.
«Nederlandsche Maatschappijter Bevordering
van Nijverheid." Museum en school voor
kunstnijverheid te Haarlem. Verslag over het
jaar 1900.
Koningsreckt, door W. A. PAAP. Amsterdam,
W. Versluya.
»0ver Muzikale Kritiek." penbrief aan den
heer C. H. COSTER te Arnhem, door W. N. F.
SIBMACHER ZIJHEN. Rotterdam, W. F.
Lichtenauer.
De ware Chriiten, door MARIE COKELLI,
bewerkt door J. P. WESSELINK?VAN ROSSUM.
Afl. 4/5. Amsterdam, L. J. Veen.
Uit den dool, door C. S. ADAMA VAN
SCHELTEMA. Amsterdam, J. A. Fortuijn.
Onze Eeuw, maandschrift voor staatkunde,
letteren, wetenschap en kunst, onder redactie
van P. J BLOK, P. D CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE,
G F. HASPELS, E. B. KIELSTKA, Jhr. H SMISSAERT,
W. VAN DEE VLUGT en Jhr. B H. C. K. VAN
DER WIJCK. Ie jaarg. 3e afl Juli 1901. Haarlem,
De Erven F. Bohn.
Eoodepoort Dramatische schets uit den Zuid
Afrikaanschen Oorlog in drie bedrijven, door
TKANSVALEK. Amsterdam, N. W. Lienard Evertf.
Koningin Roza en haar h'ifstoet, door BEBTHA
CLEMENT. Een verhaal voor meisjes, naar het
Duitsch van BBKTHA CLEMENT, door CATH. S. M.
KUENEN Met 4 plaatjes. Amsterdam, C. A. J.
van Dishoeck.
Verzen van ALBERT REHM. Amsterdam,
C. A. J. van Dishoeck.
«Internationale Bibliotheek." Het Erfurter
Programma in zijn hoofdpunten toegelicht.
(Een catechismus derSociaal-Demokratip), door
KAKL KAUTSKY. Vertaald door C. VAN GELDER.
Amsterdam, S. L. van Looy.
De Stenographische Revue. No. 6. Maand
blad voor stenografen van alle systemen.
Nozokómos. No. 9. Tijdschrift van de Ned.
Vereeniging tot bevordering der belangen v»n
verpleegsters en verplegers. Hoofdredacteur
dr. A. ALETHINO. Amsterdam, F. v. Rassen.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard, No. 26: Dievegge, door
Dorotbee A. van Walree (slot). Rüijen in de
Oostzee als zomerverblyf, door J K. Koch Jzn.,
met af b., II. KiekJ3s van een Amateur, door
Gedeh. Het stoombootveer tusschen
Enkhuizen en Stavoren, door C. J Lust, met af b., I.
Maria Stuart II, Prinses van Orar je, 1662
1095, door Jonkvr. A van Hogendorp, I.
Voor onze Amateur-fotografen, door Dr. J. E.
Rombouts, met af b. naar eene opname van den
Amat.-fotograaf M. Voorzanger te Roermond.
Verscheidenheid. Feuilleton.
IIIIHItllllllllllllllimilllMIIII
40 cents per regel.
IMItlllllHIIIMItllllllllllllllMllllllllllliniMlllllllllllllllllllllll
TRADEMARK
NIEUWE UITGAVEN.
ElemenianjLessonsin Cape Dutch (Afrikander
Taal) by A. WERKER and G. HUSÏ. Loadon,
W.C., Williams & Xorgate.
»Centraal Bureau voor Sociale Adviezen."
Rapport over geschiedenis, inhoud en werking
van bepalingen betreffende minimum-loon en
lARTELL'S COGÜAC,
Dit beroemde merk is
verkrjfgbaar bij alle Wijnhandelaars en
bij de vertegenwoordigers
KOOPITIANS 4& lïJUIAIKlt,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
POT van af ?2.50 per Ftecl
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BKD DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert IS'JG pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Pryscotiraht gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. EAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835.
Telephoon No. 443.
Amerikaansche, Duitsclie en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
11 r i u i* i v x <»' s.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Piai-, Orpl- en MrattaMel
MËYIl&OS «& MALSHOVElf,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen,
Aii Ctapn iTOr,
100?102 Kalverstr.
.Hseren goeden
specialiteit.