De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 14 juli pagina 3

14 juli 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No/1255 DE A M-STERDAM M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. der firma Boussod Valadon en Co., geheeten «Vesuviua". 't Lijkt me niet onwaarschijnlijk, dat de schilder dezen naam voor zijn werk gevonden heeft, ter voorkoming van onbevoegde bemerkingen. Een vergelijking kan dit werk uitlok-ken met de schilderij van de Neuville, getiteld «een hinderlaag", waarin het tot ons naweten wordt gebracht, hoe het er bij eene dergelijke krijgsscène op los gaat. Dat stuk is knapbandig uitgevoerd, maar niet meer toch dan 'een in kleur gebrachte banale tijdschriftilhiEtratie. Van Mancini zyn er zes werken. Enkele daarvan, vooral de studie van een italiaansche jongen, doen het betreuren, dat deze kunste naar zijn onmiskenbaar talent ten gronden ging richten aan buitensporige experimenten in het handwerk. Van Vollon zien we hier behalve een kleiner, lichter werk, dat groote, klassieke stilleven, 't welk een ieder wel eens bij van Wisselingh in de winkelkast geëxposeerd heeft gezien. Van Corot is er niet veel gewichtigs; twee kleine stukjes waarvan men in een, de Boschweg1, den meester toch maar zeer ternauwernood herkennen kan. Van Diaz ingel^jks twee schilierijen; wel licht werden ze nog door den schilder als onvoltooid beschouwd. Maar in dezen staat z\jn zij zeer preferabel aan zeer veel uit zijn overige productie. Verder van Fantin-Latour een bloemstukje toet exquis doorgevoerde partijtjes, zeer oprecht werk ; van Charlet een aantrekkelijke studie van een hondenkop, met iets van het senti ment, dat men in Israels' hondentypen vindt; ?van Courbet het bekende stuk met de forellen ; van Mettling een opvallend jorgensportrp.t. wat artificieel gedaan misschien, maar toch trtffsnd om die egaal-blanke gelaatskleur, omlijnt door rossige haarlokken, en de fonkeling van twee bruine oogen; van Ziem een bloemmarkt te Versailles en vooral niet te vergeten uit de drie aanwezige schilderven van Jules Dupré, dat precieuse stukje, waar in een vaart een scheepje stil ligt onder een fijn gebouwde hemel. Met dit beknopte overzicht, heb ik nu ken baar willen maken, dat, al kunnen weor.sniet verheugen in de aanwezigheid van een tentoor.'. stelling die een evenement is, daar in Arti toeh een collectie büeenhangt, zeer verkwik kend (weer) eens te aai schouwen. W. S. Beeltts knust ts Batavia, De volgende circulaire werd ons van be vriende zijde toegezonden: «Terwijl ter bevordering van het muziekale .en het dramatische leven te Batavia reeds vereenigingen bestaan, ontbreekt het voor de beeldende en versierende kunsten hier nog altijd aan samenwerkirg der beminnaars. Toch kan zulk een samenwerking niet anders dan gewenscht zijn. Samenwerking zal ook voor de beeldende en versierende kunsten de belang stelling verhoogen, terwijl de beoefenaars dier kunsten in de vergelijking van elkanders werk een nieuwe opwekking tot studie zullen vinden. En voorzeker zal het voor hen ook een groot voordeel zyn, zoo zij kunnen rekenen op een gelegenheid, waar htn werk kan worden ten toongesteld. De ondergeteekenden meenen nu, dat het aantal belangstellenden te Batavia reeds groot genoeg is om de oprichting van een gezelschap ter bevorderirg van de beeldende en ver sierende kunsten mogelijk te maken; van een gezelschap dat met vrucht zou kunnen ar beiden tot aanmoediging van den kunstzin te Batavia, en wellicht ook in de geheele kolonie. In die overtuiging namen zij het initiatief, en zij noodigen u bij dezen uit u aan te sluiten bij het plan, waarvan de hoofdtrekken hier onder zyn aangeduid. De vereeniging wil trachten haar doel te treffen: Ie. door het houden van tentoon stellingen van schilderwerk vervaardigd zoowel door vaklieden als door dilettanten, terwijl door llllllMlltMIIIttlfllllllllllllllflIIIIMIIIIIIIHII HiiiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiitttitttiiiiiiiiniitiiiitiifii STÜDENTENCLA.RA. Naar hit Duitsch, 3) VAX ARNOLD WELLMER. De zonnestralen flmkerden door de groote, blinkende ruiten met de witte gordijnen en bontgekleurde tt ans-paranten eu strooiden bloedroode, gouden en paarse dansende voi ken in de studentenkamer op het als uit goud draad gesponnen haar en de lange wimpers boven de half gesloten vochtig glanzende oogen en den gelukkigen glimlach der maagdelijke droomerijen .. . in zij zweefden spelend over de sierlijke dingetjes op den schrijftafel en klauterden tegen den wanr', en op het koude trotsche gelaat van den deftige n man trilde een bloodroode schijn... De rozen geurden bedwelmend zoet en de zor.nestoijes dartelden in de lucht... Het was zoo heerlyk te droomen van hem. Hoe lang zij zoo gezeten had, wist zij riet. Eerst toen de deur kraakte, tchrok zij op. Daar stond bij op den drempel met den deurknop nog in de hand, de kleurige, kleine studentenpet zwierig op de korte, krullende bruine lokken bij, van wien zij juist zoo zalig gedroomd had. Hij moest dien verlangenden droom wel op haar verraderlijk gloeiend gelaat lezen ! Zij had van schaamte wel in den grond willen zinken en kon toch geen oog van hem afwenden, zoo verrukka ijk schoon stond hij daar in het volle zonlicht slank en fier, stralend van jeugd en verhit van het snelle loopen in de lentelucht. Groot en tchitterend, vragend-verbaasd rusiten zijn oogen op haar. Maar slechts een enkele seconde toen bliksemde er iets in op als weerlicht, en het bloed schoot hem nog brandender raar de slapen en in de oogen en om den heet en snel ademenden, als tot kussen spits gcopenden mond flakkerde een glimlach als vuur tor gen die naar nieuw voediel dorsten ... Eensklaps, met een snellen sprong was hij bij haar en lag zij vast in zijn armen gesloten ademloos willoos en zijn heete lippen brandden op haar mond en zij trilde als een riet in den storm en tranen welden langzaam, zwaar onder haar gesloten oogleden op . . . En tcch was zij zoo oneindig, zoo onuitsprekelijk gelukkig... Een nooit gekende zaligheid doorstroomde haar toen bij de tranen van haar oogen en wangen kuste en zijn adem haar woest er. heet omstroomde. Zij hoor.ie zijn hart luid tegen het het uitloven van een of meer prijzen tot deel neming aan die. tentoonstellingen zal worden opgewekt. Hierbij kunnen worden opgenomen teekeningen, boetseerwerk, alsmede porcelein, snij werk, meubelen, enz. Voorloopig echter zal de vereenigirg zich onthouden van het fxposeeren van inlandscbe kunstvoorwerpen ; 2a. door het aanschaffen en tentoonstellen van gravures, etsen, fotografiën benevens tijd schriften en boekwerken over kunst; 3e. door het houden van voord-achten ; 4e. door de oprichting van zuste^genootschappen in andere plaatsen aan te moedigen. Deze lijst kan worden uitgebreid. Onder geteekenden inetnen echter, dat het thans genoemde voorhands genoeg is en uitvoerbaar, en het is voor dit programma dat zij uw sympathie inroepen. Zij zijn zoo gelukkig te kunnen melden, dat verscheidene beoefenaars en beminnaars der kunst hun medewerking reeds toezegden, en dat het bestuur der Loge alhier zich heeft willen bereid ve> klaren om een der lokalen van haar gebouw voor tentoonstellingen te openen. Bij voldoende deelneming zou een contributie van / 2 50 's maands, of / i.'5.?, in eens ge stort, per jaar, genoeg zijn om de plannen der Vereeniging uit te voeren, terwijl voor leden te Buitenzorg da contributie op /l 50 zou gesteld worden. Aangenaam zal het ondergeteekenden zijn, indien ge u bij een hunner als lid der op te richten vereeniging wilt opgeven." Mevr. W. UK MEL-STEB P.iBKtK, Koningsplsin Z. Mevr. M. DU BJICJJN EXGELBHKCHT, Hürtogfpark. Mevr. II. VOÜTE-PEIÏK, Gang Boentoe. Ds. A. L. CAKPESTIUII ALÏI.VG, Koningsplein W. J. Z. VAN DucK, Hotel des ndef. Mr. J. A. VAN DI.IK Jji, Tanch Abang. Dr. Cii. M. VAX L'Evr.NïEB, Gang Meijargan. MAKJJ-: MAEX-KONING, Het Eetldo^i de Rots. AILsterdam, C. A. J. van Disüoeck. Het behoeft een literatuur-beoordeelaar r.ie t kwalijk genomen te worden, wanneer fc\j zijn bemoeiingen weigert uit te strekken tot tendenz-werk. Zonder immers te beweren dat er gevallen kunnen voorkomen, waarin hij onbe voegd is een meening te geven over dan toestand, waartegen de tendanz zich richt of welken zij tracbt te bevorderen, kan hij ais zyn opvatting aanvoerens dat kunst geen pro pagandamiddel is, en clus aan tendenz mis bruikt wordt. Hoogstens blijft heca dan alleen over datgene te bespreken, wat er naast de tendenz misschien bovendien nug aan kunst aanwezig is. In sommige gevallen wordt het echter moeielijk een scheiding te stellen, nauwkeurig aan te geven waar de tendenz in een stuk lit?ratuur ophoudt, en waar de kunst begint. Niet alleen omdat uitgezonderd de weinige gevallen waarin zuivere, enkele, koele observatie wordt gegeven, objeküef en zonder eenig didaktisch of moraliseerend bijoog'neik wel beschouwd bijna ieder auteur «trekking»1'werk levert, in zooverre hij immers een hem zelf lief of hatelijk geworden idee lief of hatelijk in beeld brengt uiuar ook omdat er een bepaalde literatuursooi t bestaat, die onverbloemd beoogt tendenzdrager te zijn, en die toch daarom nog niet zonder nadere plicht plegingen de kunstdeur uitgezet mag worden. Ik reken tot dien kunstvorm bijvoorbeeld. het Sprookje. Wie mei sprookjes is opgevoed, wie nooit den tijd kan vergeten, dat iuj met schitterende oogen en gloeiends wacgen te luisteren zat als er sprookjes werden voorgelezen, en het hél stil was om de gezellige, lamp belichte winteravond-tafel . .. die weet te goed dat da herinnering aan die sprookjes zijn. later leven door niet te loor kan gaan, dia kent da stille hare klopper, maar als een kind lag zij aan zijn onstuimig zwoegende horst gedachteloos, glimlachend, vertrouwena ! liet was haar als een zalige droom,waaruit zij nooit meer wenóchta te ontwaken. En toen iioo da zij als in een droom zijn geliefde stem. Zij kloi.k nu echter niet zoo hulder en lustig au anders. Zij was gedempt, afgebroken. Hij noemde haar bij de teederste namtn en spiak rad en veel. Zijn woor.len omdwarrelden ha1.r als eeri vonken regen bedwelmend, verwarmend, verdoovenJ, Zij onthield slechts n woord : kind. ik heb ja lief!" .Maar dat wai voor haar genoeg om schier te vergaan van geluk. Voor dat woord had zij de g^hee:e wereld willen geven voor dat woord nou zij met vreugde zijn gestorven als zij het met haar dood ba i moeten koopon . . . Zij had geen woorden voor hem en toch was haar hart zoo overvol '. Zij greep zijn hand en kuste die telkens en telkens weer. Nu hieven zich voor de eerste maal de lange, goudblonde wimpers naar hem op schuchter, be chtamd. De groote, donkere, kimle-lnk oogen blonken h''m toe, vochtig glanzend, "als de zwarte toovermeren in de stille donnenwouden van het noorden, waarvan de sage verluidt, dat zij onpeilbaar zijn. Zijn vurige oogen brandden in hun donker glinsterende diepte neer neen, zij waren niet ondoor grondelijk.Een geliiklrg hart laehte hem eruit toe. Hij trok haar tot zich neder iu den stot', waarin zij zoo even vuil hera gedroomd ha'. Nu zag zij slechts hem -.ij hal geen oog meer voor de portretten aan den v.'and. Zij zag niet da spottende, meedoogeiilooze uitdrnkn:r>g in de koude oogen en de harde trekken van den trotsche:\ man boven de seLrijitatel, over wiens gtlaat bkedroode iichtstr pen voi:kter. Zij zag niet die lippen honend omkrullen, als wilden zij zeggen: Bravo! de jongen heeft ras en een goeden smaak, zoo goe.l als een van ons, oude adelaars - - een bekoorlijk du^tj.?...'' Zij zag slechts hem, dien zij boven alles liefhad. Zij had reeds lang vergeten, dat hij den zoen vun diea trotschen man wa--. Haar gedachten, haar verlangens reikten niet vcrdeidan dit zalige oogeublik. Zij was een rein, onschuldig kind, geen zonnestofjo lag op den spiegel harcr ziel. Maar zijn kussen brandden verteiender en zijn wangen en handen gloeiden tegen de Uaro en zijn .slapen klopten tegen haar voorh'-of.l en zijn cogen schoten vlammen en zijn adem ontstroomde haar heeter en wilder, en da roïeii gcuulen zoo bedwelmend. Daar weid buitsn een deur geopend en mor'er riep : Klaartje !'' Do arme schoone duif wcs gered uit do klauwen van den adelaar. ' /-e:; er je moeder niets va-i, dut v; ij elkaar bier gez en hebben dat wij elkaar lieihebben ..." uren van herdenken, waarin bij dankbaar den wonderen invloed dier herinnering op menigen levensdaad erkent. En hem zullen vooral die sprookjes lief zijn, die geen verkapte charades waren, die hem niet dworgen zich het hoofd te breken hij het zoeken raar de «bedoeling", die geen raadsel'jes op te lassen gaven die alleen de bekoring brachten van het romanti sche, het griezelig geheimzinnige, het heerlykoverdreven- onmogelijke, die alleen >j>r<jol'ji-s wilden zijn, in allen eenvoud en onversierde mïveteit. Vooral de Sprookjes van Grimm zullen hem lief zijn, de Indische Sprookjes ook van Maive Stokes, en wel hrt meest Ht If.nann's Sproolja der Sprool-jes : «Noten kraker en Muizeiiko; ing" natuurlijk in Van Lennep's onsteif-lijite bewerkirg, en niet in de totaal overbodige verhanseling, die de een of andere juffrouw er in later jaren van gegeven heeft, en waarhij alle pirteit tegenover de jeugd, tegenover IL ff.nann, Van hennep en het Sprookje in't algemeen, volkomen uit het oog verloren is. Maar er zijn andere sprookjes, die mér willen zijn dan sprookjes allén, en daarom dichter naderen tot de bovenbedoelde kurstsoort. Die van Anders^n bijvoorbeeld, lang niet enkel als kinderiektuur bsdof l', staiin geb-Hel afzonderlijk van Griinm's, S:oke's of H< it'iiiann's verdichtselen; in sommigen ik deitk aan het aan bid dtlijk-mooie »!;> en Christier.tje" wordt de realiteit zóó nabij g< ko men, dat zij zonder bezwaar gerangschikt zouden kuni en worden tot werkelijkheid-weer gevende schetsen, verhalen of novellfn. Even wel is hun wijze van ir.kleeding, hun vorm, de manier waarop ze verteld zijr, ?ój typisch tot het sprookje behocrend, fetijgt LÓ j keinetijk de eigenaardige «Mikchenduft" uit hen. op, dat ze nochtans zonder veel bezwaar tot den oer vorm van het sprool-js :aogen gerekend worden te behooren. De sprocljps van Andersen dus om bij dit voorbeeld ta blijven zouden een ovcrgai gsvorui genoemd kunnen worden van de eerstgenoemde!! tot een derde kategone, waar van ik als v< or'ieeld alweer »l)e kleine Johai.nes, ' »P. yehé," »Fidessa," »H ibel," »Van 't Viooitjo dat weten wilde'' en «liet J!--eld op de Rjts" opsom. Dti bedotlii g om iets te deiconstreeren, om het sprookje als draagmiddel van een meer.ing te doen dienen, treedt bij deza derde kategorie cp den voorgrond, hoe wei opgemerkt moet worden dat ->Da kleine Johani es'' zóó zuiver in den echter, iri den oer- Fprookjrts- toon is gehouden, dat die eigen schap het bijna weer doat terugtreden 111 de tweede katcgorie, den overgangsvorm. ik kan me nu begrijpen, dat de sprookjesminnaar van wien ik boven sprak, voor de tweede soort minder, voor de derde weinig of niets voelt. Wat n.ijzöif betreft, ik houd niet van het moderne, literaire sproolje. Ik heb er op tegen liat het niet direkt genoeg tot cio spreekt. Heeft htt de bedoeling bevattelijker of sma kelijker te zeggen, wat anders in duisterh'Iobi lisehen of dor wetenschappelijker! vorm vooi'gediend zou mosten worden, dan zou ik het ook helder en doorschijnend a's een edel steen voor me willen zien liggen. Maar inte gendeel verwï.rt het me te dikwijls in zijn raaüsely, laat het nis dommer dan te voor en mist het allen eenvoud van het typische sprool-j^. Als ;k lees, verlang ik literatuur en geen rebtis. In »I' ycbé" vooral, in »Kidessa" dikwijls, in »Bü>öl" hier en daar heb k me niet zat gezu-n aaa wonlerkleuren, ni-t moo gehoord aan toovergeiuid, ixijn oogen hebben weertstraald van het te voren nooit aanschouwde taaiUcht, ti-ijn ourin k«bl>en lot nog toe onge kende taalk:anken ingedronkeri maar ik zou nie.t graag volhouder', dat de verborgan beteekenis, vooral die van détails en bijpersonen, me gehetl en hl klaar is. Het moderne, lite raire sprookje is me ta veel literair en te weinig sproot-j a. Dat »Het Beeld op de Hots" er me evenmin toe gebracht heeft, den iodarnen sproi.kjosvorm te akcepteeren, dat het daarin gebazigdo procédéevenmin in staat is geweest me da bedoeling van elk der vijf sprookjes glashelder Waarom niet ?'' vroeg zij met trillende sten', /ij zon zoo gelukkig zijn, als z;j weet dat ik het ben !" Het is beter zf>o vojilooiiig 'en minste !'' fluisterde h;j haastig bijiiüverie^cn (/ver haaron: oozele ontchüfi.?Maar wij moeien elkaar weerzien gauw dikwijls in stiUe . . ," Hij werd dieprood toen hij dit zei ie. Buiten hoor jo men moeder de gau.; door sloffen. Hij schoof Klaartj.; naar de den". Zrj l'et alles met zich doen. Zij was als bedwelmd door alles wat zij in net laatste uur hal ondervonden. Waar ga jelui van avond heen?" vroeg hij zacht. Moed "r dacht, raar den dierei tuin naar het pavijoen; er is concert in de tent :'' G.jed! dan kom ik daar ook tot straks dus, mijn lieveling wees maar voorzichtig teyer.ovvr je moeder . . ." Nog ceu brandende kns en hij drorg haar de deur ui f. Toen sloop hij zijn slaapkamer liini.en. Paar moeder macht eer..s in de kamer gaan kijkon en ij moest niet vermoeden dat hij reeJs thuis v.- a-1. De weiiiiwu tra l werkelijk, binnen om te zie.n, hoe de ruzen wel op zijn schrijftafel stonden. Zij Viist niet, da' zij zoo lang m baar hoekj ; op d:: sola : cdut ha'l. Prachtig !'' zeide zij in zicl'xjlf. T.'ie pot \rooHJkt i!e heele kamer op. Nu zal hij zie:i. dat. v ij het goed met Jiem meenen oa natuur lijk wei even bij ons inloop»;! o ai te bedanker. Wees clan maar erg Ji-.f legen hem, ho -r nien kan nooit weten, welke vruchten zoo'n rozenstruik dikwijls draagt... Maar wat zie je roo,!, kind de graaf heelt je h. er toch r.iet \errast en ..." Neon, moed'.r miar de zon is zoo glo.-iend 't is zoo zwoel nier rn de bloemen ruiken zoo sterk ik heb erhooidpijn van . . ." Het klenk bcyend verstikt nauwelijks hoorbaar. I k- 1. was haar eerste leugen. Kn hij, die ademloos aan de deur luisterde. jubelde: zij is mijn, zij heeft, om mijnentwil ' Kr heers'. lite '.s a\oml.5 een druk gowoi'! ondir de gei:;\ nd,; linden voor de' tent inden dierentuin. IV mu::iok riiLchto, een bonte, vrro:ijkc inor.igtc gonsde c:i kiiotldj dooreen. Alle 'alc'-jes wurcn bczeï: iret kc.heiidi', prate:i;!e. diinkend- monöchen. Ae.;i ten ilaarva'i stria'.li de registratorswuluwo ;:i H-: i grijsgroiiu zijden K;ec '., eoa KO'.-Utrooii.'i Loe.l met gro.i'r- klaprozen c:i eea ]>u'i>er;;everfi!e!i c pe-de-i-iiir.a sjaal, <i!e in ! !;aar jiin;;'-n ». hei:ina5.dsi,iil maau irli;^; v/) l i \va; ^:.'\vei'-f. Haa.1 grti.jt b.:i gezicht ghnsterd-i l dui.kerroid var. waruite en welbehagen, terwijl ] te maken, verhindert niet dat zijn literatuurgphalte me zeer simpatiek heeft aangedaan. Misschien is het geen boek, waarover ik .me met kracht gedrongen zou voelen ongevraagd iets te zeggen maar in het stille onpretentieiise ervan is wellicht juist een van zijn goede eigenschappen te zoeken. Misschien is het wat veel gevergd deze vijf schetsen, die door de gelijkheid van manier wat eentonigs krijgen ais ze naast elkaar beschouwd worden, achtereen te moeten lezen maar welbezien \vjrdt, behalve de reeensent, niemand daartoe gedwongen. Simpatiek in »rïet Beeld op de Rots" is de ernst, waarmee blijkbaar er aan gewerkt werd. Bijna iedere zin geeft den indruk niet gekonstrueerd te zijn, eer de zekerheid van een zuivere waarneming verkregen was, en daarna met zorg ineen te zijn gezet. Een kleinigheid uitzonderend (hlz. 52: ^roerloos, van stillen eerbied trillend''), blijkt zorg van observatie en zinsvorming bijvoorbeeld uit de 2a en .'Se alinea van blz. (i; goed afgezien zijn ook op blz. 87 ds sboomenschaduwen van de oprijlaan, die in breedp, zwarte aderen op de sneeuw lager, fn als zwarte schimmen over haar rug gleden." Simratifk is ook het streven om de faal op gi-heel individueele wijze ta behandelen, zonder in overdreven mooi-doenerij te vervallen; het taal-materiaal is blijkbaar met liefdevollan eerbied verweskt, zonder de gelegenheid te laten voorbijgaan om er eigen, meestal smaak volle vindingen op toe te passen. En simpatifk ten siotte zijn sommige liefgevoelde trekjes, als: «Even was er die reinzilveren stilte, waarin iedere klank beteekenis krijgt" (blz 2ij); «Eentonigheid bestaat niet in de natuur, voor hem die haar kent. ledere nieuwe seeonda brengt andere schakeeringen van kleur, vorm en belichting" (blz. GO); »rat-t een stemmetje dat zoo teer en voorzichtig klonk, of' ze bnng was de woorden aan te raken, die ze nooJig had o in te spreken" (blz. l>8); «tegen de rots leunde een dommelig dorjja van kleine huiza-kuikentjes" (blz. 17(J). Afgozie.ii van da vraag, waarom of de moeder op blz 21 di;n knaap ook niet vertelde, dat de uiHii aa:i het kruis we! tot het uiterste lij 'en en zulfa sterven wilde vo'or de menschhtid -?- maar tevens van zijr, opstanding zeker was: van da vra-ig of Adon (tjlz. ."),")) ook niet van veel geschapens da onbetwistbare ytJoelmatigheid leenie, en van da vraag of (rjj op blz. 105 niet pr.'.ktisoher had gedaan da A'irdakotiingin te pensior.eeren en zelf iaat bestuur over Ja met zijn wU «verdwaasde Aarde'' in han den te ; omen af^ziwn hiervan blijft dus slechts de grief, dat da schommelingen tusschen sprookje eu realiteit hior en daar te groot zijn. Het eerste Sproukj», ->viet. Jiaeld op (i<i K:)ts'', is het zuivtrat in den toon gyhouden, tot ongeveer blz. .'!7 ; dan beginnen eerst hoed, handschoenen en zonnescherm van hat mei.jj vreemd at' te steken tegan den sprookjcsfond, en daarna ook nu en dun de gesprak kar. In «Adoii" vallen <le clowr.-aehtiga l)lad?ijden 10.'! 10!) u;t den toon, en klinkt het geniosdflijke : >zoetöhond .... best beest is-t-ia" bij r a komisch in een omgeving, waar de moeder uitspraken dont ais: »>Dj , lr\ heeft dut wonder gedaan .... liij zegt onze zonnelief.la . . . ." (blz. G.'ï). waar .Matt-.rünckachtig op de ruiten van het huis geklopt wordt i;lj er iemand sterven moet, en de trouwe huishon.l Je duige is die dfi naderirg van boozo dingen voelt. Iloa tun siotte het o,u-deel zij, »Het B ield op de K)ts" verdient d,> beJaiigsteliing die elke poging om otiza schinrsche sprookjesliteratuur te vorrij!;a:i, to kjun. De uirgnver verhoogde de krirs op dia bel.'ingsleliing door hst boek sr/i:iakvol to ver zorgen ; vijf gsvoAlig-3 M;r:.!i n van Miuiyn dragen bij tot de sprool-j ^stemming alleen lijkt Adon wat groot, da ir boven op -dien tak, e:i kan men zich verwonderen hoe hij op zijn hooge /i'plaats is gekoü.fi, rneer nog hoe hij Saga er heen bvergt ; ook is de beeltenis van de Aarde koningin waarschijnlijk w-Uuig ge flatteerd. Juni l'.iOl. J. TKitsTiiKi.. de vleszigo hand met de zijden raitaine en de drie plompe verguld-zilveren zegelringen bet groote gla< pilsener herlid'ildclijk aan d.-n mond hracht. Haar Klaart].? zat daarbij als in oen drcom en werd beurtelings roo i en bleek en gaf vc strooide antwoorden, wanneer m'traa haar op dit of dat vo.jrby' wandelend mooi of af schuwelijk toilef, of' op deze of gcene leeüjke kokette dajie of fijngekleeden heer attent maakte. Plotseling vroeg een heldere, vroo'ijks stem: Ei, ei, mevroti'v, durft u zulke groote g'az.n aan V Voorzichtig maar, d: t u riet op uw hoofd thuis komt in elk glas püseucr schudt een kk'in. gevaarlijk duivolij-. Is het geoorloofd bij u plaats te remot; '.'" O, mijnheer de graaf, u is wél minzaam ! Toe, Kla.irtjs, schuif dan toch eau beetje op zij, dat mijnheer do graat kan ziiten !'' Hij, aaa wien Kiaarjj den gehee'cu namid dag en a\r nd onopbou i,dijk en met onstuimig kloppend hartje gedacht had stond met een stralenden glimlach voor ha .r, en reikte mosder en ha>>r de hind : warm en stevig drukte hij de hare, terwijl in zijn oogen iets als de weerscliijn blonk van een inwendig vuur. Ka toen zat hij naast haar heel dicht zoodat hun arm'n elkander aanraakten, want hi t was vul om ds tent en binnen zeer korten tijd rustte haar gloeiend haiuijj onder het tafeltje in de zijne. Moeder glom nu nog rooder en vettiger en werd niet m.jede, mijn heer den graat haar vreugde over de/ie aan gename toevallige ontmoeting uit te drukken en daarbij mij-.heer den graat" zoo luid en 200 dikwijls te betitelen, dat alle na';nrigc taf?l:jes er op hen door opmerkzaam werden gemaakt. Maar toen op een wenk van den graai zoo waar een iijn sonpeetje met champagne we-.d voorgedier.d, zwom de goede reti-:tratorsweduwe in een zee van opgetogenheid, hoog moed, zalige herinnering en moederlijk geluk en dronk op het allerinnemendst Looden van den graaf glas voor, glas na. Met overloopend hart er onvermoeide tong verhaalde zij vf.;nle oude gulden dagen der g^heimraa-.UheerJiJilu-M, en hoe ir. haar vaderlijk buis de charcipagr.o ook bij stroomen bad gevloeid, en dat pa'^a'd !.;e:;eimra:u ridjcr van do orde van deu r .joden a Ie laai- was gewee.it en stellig werkelijk gcbe.'mraai en waarschijnlijk ook nog inden adelstand verheven zou zijn geworden, zooa.'s haar grootmama van rnoederszij Ie een geboren vo'i Fi!:ke: Si-hlag was geweest; en hoc de waarzegger Suhn. die bij hen in de luimt woonde, np Klaarijjs lai'sten veijiardag voor spel! had, dat in iiun familii di.ior heijorbsfo tai:i;iie.i.i een groote geA-'eatigo gebeurtenis zon voorvallen Xa strijd en ziele^.narr, /al z?j ee:i kleinen gouden sleutel, zooals de kaweiheeren dragen, bemachtigen en vasthouden Boek en De Gids De- Gids" van Juli opact met een schets van J. Eigenhuis uit het kleinburgerlijk, dorpelijk leven, waar de vrouw te veel uitgeeft, te grootsch leeft en zoodoende har man, die gemfenteopzichter is, ertoe brengt een ooj'a dici>t te doen, als de aannemer de dijken niet deugde lijk verzwaatt. Een fout in deze schets l\jkt me, dat de opzichter, al liet hij zich geld toestoppen, niet beproefde met zoogenaamde, vriendelijke woor den den aannemer tot nak'ming van zijr, p icht te bewegen. Eigenhuis heeft wel wat veel zorg aan de typering en aankleedin^ besteed (want wat kan ons in olt gegeven nu o. a. schelen hoe de beertjes daar zitten te kaarter) en is verder op de analyse zelf niet diep genoeg ingegaan. f\ zijn de aannemer en de oplichter ons nog zoo markant gesehe at, en at zien we elke figuur,' ook die der trouwen op zie1! zelf duidelijk voor ons, het geval ze'f, de ontlading van 't ge.al geschiede niet zoo klaar en helder, dat het .als een innig en en flja uitgeplozen stuk leven voer ons komt te staan. Dan volgt in de afl.: Een opstel van mevr. C. A. Worp-Ro!and Holst, die ons in kennis bringt met een minder bekende verzameling brieven, die van lady Wortlcy Montagu. Verzen zijn er van een ongenoemde krijgsgeva'gene te G.o nepurit, belangrijk als kuriositcit, m;uir verder zonder eenige waarde, niet veel meer dan rjjmel-kouple-tin, die ver ten achter t.tian bij ae origineel.} Alrikaanscho poëzie. Van prof. A. G. van Hamel is er opstel II over de wetenschappelijke beotfeairg der moderne letter!- unde. De hoer A. NV. Stellwagen vestigt onze aan dacht op het groot aantal woorden in onze taal met sp. ciaal Roorasche bateekenissen, woor den die vroeger warden uitgedreven, toch bleven bestaan, en die mi eindelijk met een verklarende tekst zijn voorzien, opgenome-- in don vierden druk v^n Va>i Dala's Groot Woor denboek der Xederlandfche taal. Er blijken in-u schen nog veel beteekenissen te ontbreken. Dan zijn er nog verzen van J. II. de Veer, en van Carel Scharten. 'fravwl van Zola wor.it behandeld dooi- Mr. J. N. van l.'all, die tevai s in polemiek opkomt tegen een bewering van Alh rt Versvf-y, dat de Génestet do .r ., De Gids" zou zijn ver waarloosd T au opzichte d ? r kritiek over Zola's Travail, mag hier de opmerking wel even losgelaten worden, dat voor een tijdschrift waarvan de lezers zekerlijk ook no; andere kritieken lezen en waartoe uien de Gids" wel mag rekenen, het onnuttig en onnoodig is, den inhoud van een zoo bekend boek, rog eens over te vertellen. Het wordt op die manier w u l een be.e'je teveel gevergd om tu.kens zoo'n schraal en armelijk uittreksel te verduwen. Kan men zu k een inhoudsve.rmeldi;;g niet wat meer kunstvaardig in do kritiek- zelve verwerken V Deze opmerking zij natuurlijk in 't algemeen gezegd. Hot vage en schömorachtige van Zola's Utopie, is door mr. Van Hall nog al scherp en raak aangetoond, vooral wat het slut van 't boek be'reft. Verd.r do Vckondo lubneVen : Miuir-k door mr. Henri Viotta, ovor h c- 1 vijfentwintig j*rig b-staan van JSayreuth en de Buitenland- uesprekaig van B. | # De Arbeid. AH'yering i) van Do Ai beid" heelt een rea.iati-clie schets van Gerard van Et k^ ren. L-.CC vet l mooie gedeelten er M, mair waarin de realistisch-geziene dingen en de daarop yolgouJe verhaaltrant uiet overal harmonieeren. Het lijkt ook of die realiteit niet altijd waarheid-getrouw, te scherp, te schril, werd wt rg'-gev-.-p, met andere woorden, dat. de heer v. Kekeren armoede, die hij hier of daar wel eens gezien het-l'r, in deze schets maar te pas brengf, trrwijl hij in ander opzicht weer te vaag b l ijlt. tot in den dood!'' ... En zij knikte veelbtteekenend met stralend gelaat, wanr.eor mijnheer de g! aal' zich i,a ir haar dochtertje toeboog en haar zachtjes ie s in het blozende oortje fluis terde', en Jankte telkens met een buiding, wanneer mijnheer do graat mevrouw" tf me vrouw (5e weduwe" opnieuw uit de tweede en derds ~-sch inschonk ... /ij s:ond zelfs op en maakte e. n s'.atige hoibuiging, toen ecu troapje opgewonden corpsstuder.ten lachend voorbj trokken en haar graaf" toeki.ikten en knipooïjes gave-, terwijl zij hern een iamilieaar .,pro;it!" en b m appétit!" toeriepen en luidkC'-b ia hun stulentenlatijn zongen : Vivant omnes Madammae, In pumpo famosao, Et puellae grasu'-s S'udioso faciics Hüsae non spinosae ! ' Eiride'ijk zonk het zware, moederlijke hoofd zacht op den gevertden crêpc-de-chine sjaal neer en da betooverendste beelden trokken hare loddttvigi! oo^en i oorbij: een jonge, schoone gravin in een i-leerjapon van zilverbrocaat de waar zegger Sohn zet haar juist de gravenkroon op her, g udblonde haar en drukt haar den kleinen gouden kamerheerensleutel in de hand _ er, zij zelf staat daarbij met een echten ongoverfden et ('7.0 -Je-cliir,e tjaal, oin haar dochter'de gravin geen schande at n te doen en goud gegallonneerde lakeien buigen voor haar tot op den grond en lispelen onderdanig: Hoogwelgeboren mevrouw ....'' Huiverend schokte rij op De graaf had zij:t arm om haar Klaarfje geslagen en trok haar tot z'ch en kuste haar op den mond. Maar zij deed alsof zij niets gezien had. Neen. zulk een ontaarde moeder was zij niet, om het^geluk van haar dochter in den weg te staan. En daarna gingen zij door de donkere, keele lanen van den dierentuin naar huis zoo min mogelijk door de helder verlichte, woelig;: straler. NVilda de graat' soms niet laten zieli. f'at zijn dikke hospita aan zijn rechtere: m hit f, terwijl zijn linker haar bekoorlijk doch ter: j0 omvatte V Het blonde kopje boog z'ch verscheidere malen heimelijk en snel, om zij i har.d te kussen. 't Huis, onder aaa de trap, moest moeder erist even op adem komen, van het hard.; loepc-p.. G.i maar vooruit en steek het liclr aan, kind. r'jes!'' zeid; zij. - Och j», na ai wat z:,j heden avond gezien en gedroomd ha<<. kon zij zulk een vertrouwelijk woordje Berust v.a<,e;i. In iiaar gcluks- en champagncroes ha! zij haar Klaar'je onder de wandeling herhaald,-; mak-ii mevrouw da gravin'' genoemd er. de grnai had o: telkens goedgunstig om eclachon. (Wordt vercolgj}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl