Historisch Archief 1877-1940
No/1255
DE A M-STERDAM M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
der firma Boussod Valadon en Co., geheeten
«Vesuviua". 't Lijkt me niet onwaarschijnlijk,
dat de schilder dezen naam voor zijn werk
gevonden heeft, ter voorkoming van onbevoegde
bemerkingen. Een vergelijking kan dit werk
uitlok-ken met de schilderij van de Neuville,
getiteld «een hinderlaag", waarin het tot ons
naweten wordt gebracht, hoe het er bij eene
dergelijke krijgsscène op los gaat. Dat stuk is
knapbandig uitgevoerd, maar niet meer toch dan
'een in kleur gebrachte banale
tijdschriftilhiEtratie.
Van Mancini zyn er zes werken. Enkele
daarvan, vooral de studie van een italiaansche
jongen, doen het betreuren, dat deze kunste
naar zijn onmiskenbaar talent ten gronden ging
richten aan buitensporige experimenten in het
handwerk.
Van Vollon zien we hier behalve een kleiner,
lichter werk, dat groote, klassieke stilleven, 't
welk een ieder wel eens bij van Wisselingh
in de winkelkast geëxposeerd heeft gezien.
Van Corot is er niet veel gewichtigs; twee
kleine stukjes waarvan men in een, de Boschweg1,
den meester toch maar zeer ternauwernood
herkennen kan.
Van Diaz ingel^jks twee schilierijen; wel
licht werden ze nog door den schilder als
onvoltooid beschouwd. Maar in dezen staat
z\jn zij zeer preferabel aan zeer veel uit zijn
overige productie.
Verder van Fantin-Latour een bloemstukje
toet exquis doorgevoerde partijtjes, zeer oprecht
werk ; van Charlet een aantrekkelijke studie
van een hondenkop, met iets van het senti
ment, dat men in Israels' hondentypen vindt;
?van Courbet het bekende stuk met de forellen ;
van Mettling een opvallend jorgensportrp.t. wat
artificieel gedaan misschien, maar toch trtffsnd
om die egaal-blanke gelaatskleur, omlijnt door
rossige haarlokken, en de fonkeling van twee
bruine oogen; van Ziem een bloemmarkt te
Versailles en vooral niet te vergeten uit de
drie aanwezige schilderven van Jules Dupré,
dat precieuse stukje, waar in een vaart een
scheepje stil ligt onder een fijn gebouwde
hemel.
Met dit beknopte overzicht, heb ik nu ken
baar willen maken, dat, al kunnen weor.sniet
verheugen in de aanwezigheid van een tentoor.'.
stelling die een evenement is, daar in Arti
toeh een collectie büeenhangt, zeer verkwik
kend (weer) eens te aai schouwen.
W. S.
Beeltts knust ts Batavia,
De volgende circulaire werd ons van be
vriende zijde toegezonden:
«Terwijl ter bevordering van het muziekale
.en het dramatische leven te Batavia reeds
vereenigingen bestaan, ontbreekt het voor de
beeldende en versierende kunsten hier nog
altijd aan samenwerkirg der beminnaars.
Toch kan zulk een samenwerking niet anders
dan gewenscht zijn. Samenwerking zal ook voor
de beeldende en versierende kunsten de belang
stelling verhoogen, terwijl de beoefenaars dier
kunsten in de vergelijking van elkanders werk
een nieuwe opwekking tot studie zullen vinden.
En voorzeker zal het voor hen ook een groot
voordeel zyn, zoo zij kunnen rekenen op een
gelegenheid, waar htn werk kan worden ten
toongesteld.
De ondergeteekenden meenen nu, dat het
aantal belangstellenden te Batavia reeds groot
genoeg is om de oprichting van een gezelschap
ter bevorderirg van de beeldende en ver
sierende kunsten mogelijk te maken; van een
gezelschap dat met vrucht zou kunnen ar
beiden tot aanmoediging van den kunstzin te
Batavia, en wellicht ook in de geheele kolonie.
In die overtuiging namen zij het initiatief, en
zij noodigen u bij dezen uit u aan te sluiten
bij het plan, waarvan de hoofdtrekken hier
onder zyn aangeduid.
De vereeniging wil trachten haar doel te
treffen: Ie. door het houden van tentoon
stellingen van schilderwerk vervaardigd zoowel
door vaklieden als door dilettanten, terwijl door
llllllMlltMIIIttlfllllllllllllllflIIIIMIIIIIIIHII
HiiiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiitttitttiiiiiiiiniitiiiitiifii
STÜDENTENCLA.RA.
Naar hit Duitsch,
3) VAX
ARNOLD WELLMER.
De zonnestralen flmkerden door de groote,
blinkende ruiten met de witte gordijnen en
bontgekleurde tt ans-paranten eu strooiden
bloedroode, gouden en paarse dansende voi ken
in de studentenkamer op het als uit goud
draad gesponnen haar en de lange wimpers
boven de half gesloten vochtig glanzende oogen
en den gelukkigen glimlach der maagdelijke
droomerijen .. . in zij zweefden spelend over
de sierlijke dingetjes op den schrijftafel en
klauterden tegen den wanr', en op het koude
trotsche gelaat van den deftige n man trilde
een bloodroode schijn... De rozen geurden
bedwelmend zoet en de zor.nestoijes dartelden
in de lucht...
Het was zoo heerlyk te droomen van hem.
Hoe lang zij zoo gezeten had, wist zij riet.
Eerst toen de deur kraakte, tchrok zij op.
Daar stond bij op den drempel met den
deurknop nog in de hand, de kleurige, kleine
studentenpet zwierig op de korte, krullende
bruine lokken bij, van wien zij juist zoo
zalig gedroomd had. Hij moest dien
verlangenden droom wel op haar verraderlijk gloeiend
gelaat lezen ! Zij had van schaamte wel in
den grond willen zinken en kon toch geen
oog van hem afwenden, zoo verrukka ijk schoon
stond hij daar in het volle zonlicht slank
en fier, stralend van jeugd en verhit van het
snelle loopen in de lentelucht. Groot en
tchitterend, vragend-verbaasd rusiten zijn
oogen op haar. Maar slechts een enkele seconde
toen bliksemde er iets in op als weerlicht, en
het bloed schoot hem nog brandender raar de
slapen en in de oogen en om den heet en snel
ademenden, als tot kussen spits gcopenden
mond flakkerde een glimlach als vuur tor gen
die naar nieuw voediel dorsten ... Eensklaps,
met een snellen sprong was hij bij haar en lag
zij vast in zijn armen gesloten ademloos
willoos en zijn heete lippen brandden op
haar mond en zij trilde als een riet in den
storm en tranen welden langzaam, zwaar onder
haar gesloten oogleden op . . . En tcch was zij
zoo oneindig, zoo onuitsprekelijk gelukkig...
Een nooit gekende zaligheid doorstroomde haar
toen bij de tranen van haar oogen en wangen
kuste en zijn adem haar woest er. heet
omstroomde. Zij hoor.ie zijn hart luid tegen het
het uitloven van een of meer prijzen tot deel
neming aan die. tentoonstellingen zal worden
opgewekt.
Hierbij kunnen worden opgenomen
teekeningen, boetseerwerk, alsmede porcelein, snij
werk, meubelen, enz.
Voorloopig echter zal de vereenigirg zich
onthouden van het fxposeeren van inlandscbe
kunstvoorwerpen ;
2a. door het aanschaffen en tentoonstellen
van gravures, etsen, fotografiën benevens tijd
schriften en boekwerken over kunst;
3e. door het houden van voord-achten ;
4e. door de oprichting van
zuste^genootschappen in andere plaatsen aan te moedigen.
Deze lijst kan worden uitgebreid. Onder
geteekenden inetnen echter, dat het thans
genoemde voorhands genoeg is en uitvoerbaar,
en het is voor dit programma dat zij uw
sympathie inroepen.
Zij zijn zoo gelukkig te kunnen melden,
dat verscheidene beoefenaars en beminnaars
der kunst hun medewerking reeds toezegden,
en dat het bestuur der Loge alhier zich heeft
willen bereid ve> klaren om een der lokalen
van haar gebouw voor tentoonstellingen te
openen.
Bij voldoende deelneming zou een contributie
van / 2 50 's maands, of / i.'5.?, in eens ge
stort, per jaar, genoeg zijn om de plannen der
Vereeniging uit te voeren, terwijl voor leden
te Buitenzorg da contributie op /l 50 zou
gesteld worden.
Aangenaam zal het ondergeteekenden zijn,
indien ge u bij een hunner als lid der op
te richten vereeniging wilt opgeven."
Mevr. W. UK MEL-STEB P.iBKtK,
Koningsplsin Z.
Mevr. M. DU BJICJJN EXGELBHKCHT,
Hürtogfpark.
Mevr. II. VOÜTE-PEIÏK, Gang Boentoe.
Ds. A. L. CAKPESTIUII ALÏI.VG,
Koningsplein W.
J. Z. VAN DucK, Hotel des ndef.
Mr. J. A. VAN DI.IK Jji, Tanch Abang.
Dr. Cii. M. VAX L'Evr.NïEB,
Gang Meijargan.
MAKJJ-: MAEX-KONING, Het Eetldo^i de Rots.
AILsterdam, C. A. J. van Disüoeck.
Het behoeft een literatuur-beoordeelaar r.ie t
kwalijk genomen te worden, wanneer fc\j zijn
bemoeiingen weigert uit te strekken tot
tendenz-werk. Zonder immers te beweren dat er
gevallen kunnen voorkomen, waarin hij onbe
voegd is een meening te geven over dan
toestand, waartegen de tendanz zich richt of
welken zij tracbt te bevorderen, kan hij ais
zyn opvatting aanvoerens dat kunst geen pro
pagandamiddel is, en clus aan tendenz mis
bruikt wordt. Hoogstens blijft heca dan alleen
over datgene te bespreken, wat er naast de
tendenz misschien bovendien nug aan kunst
aanwezig is.
In sommige gevallen wordt het echter
moeielijk een scheiding te stellen, nauwkeurig aan
te geven waar de tendenz in een stuk
lit?ratuur ophoudt, en waar de kunst begint. Niet
alleen omdat uitgezonderd de weinige
gevallen waarin zuivere, enkele, koele observatie
wordt gegeven, objeküef en zonder eenig
didaktisch of moraliseerend bijoog'neik wel
beschouwd bijna ieder auteur
«trekking»1'werk levert, in zooverre hij immers een hem
zelf lief of hatelijk geworden idee lief of
hatelijk in beeld brengt uiuar ook omdat
er een bepaalde literatuursooi t bestaat, die
onverbloemd beoogt tendenzdrager te zijn, en
die toch daarom nog niet zonder nadere plicht
plegingen de kunstdeur uitgezet mag worden.
Ik reken tot dien kunstvorm bijvoorbeeld.
het Sprookje.
Wie mei sprookjes is opgevoed, wie nooit
den tijd kan vergeten, dat iuj met schitterende
oogen en gloeiends wacgen te luisteren zat
als er sprookjes werden voorgelezen, en het
hél stil was om de gezellige, lamp belichte
winteravond-tafel . .. die weet te goed dat da
herinnering aan die sprookjes zijn. later leven
door niet te loor kan gaan, dia kent da stille
hare klopper, maar als een kind lag zij aan
zijn onstuimig zwoegende horst gedachteloos,
glimlachend, vertrouwena ! liet was haar als
een zalige droom,waaruit zij nooit meer wenóchta
te ontwaken. En toen iioo da zij als in een
droom zijn geliefde stem. Zij kloi.k nu echter
niet zoo hulder en lustig au anders. Zij was
gedempt, afgebroken. Hij noemde haar bij de
teederste namtn en spiak rad en veel. Zijn
woor.len omdwarrelden ha1.r als eeri vonken
regen bedwelmend, verwarmend, verdoovenJ,
Zij onthield slechts n woord : kind. ik heb
ja lief!" .Maar dat wai voor haar genoeg om
schier te vergaan van geluk. Voor dat woord
had zij de g^hee:e wereld willen geven voor
dat woord nou zij met vreugde zijn gestorven
als zij het met haar dood ba i moeten koopon . . .
Zij had geen woorden voor hem en toch
was haar hart zoo overvol '. Zij greep zijn hand
en kuste die telkens en telkens weer.
Nu hieven zich voor de eerste maal de lange,
goudblonde wimpers naar hem op schuchter,
be chtamd. De groote, donkere, kimle-lnk
oogen blonken h''m toe, vochtig glanzend, "als
de zwarte toovermeren in de stille
donnenwouden van het noorden, waarvan de sage
verluidt, dat zij onpeilbaar zijn. Zijn vurige
oogen brandden in hun donker glinsterende
diepte neer neen, zij waren niet ondoor
grondelijk.Een geliiklrg hart laehte hem eruit toe.
Hij trok haar tot zich neder iu den stot',
waarin zij zoo even vuil hera gedroomd ha'.
Nu zag zij slechts hem -.ij hal geen oog
meer voor de portretten aan den v.'and. Zij zag
niet da spottende, meedoogeiilooze uitdrnkn:r>g
in de koude oogen en de harde trekken van
den trotsche:\ man boven de seLrijitatel, over
wiens gtlaat bkedroode iichtstr pen voi:kter.
Zij zag niet die lippen honend omkrullen, als
wilden zij zeggen: Bravo! de jongen heeft ras
en een goeden smaak, zoo goe.l als een van
ons, oude adelaars - - een bekoorlijk du^tj.?...''
Zij zag slechts hem, dien zij boven alles
liefhad. Zij had reeds lang vergeten, dat hij
den zoen vun diea trotschen man wa--. Haar
gedachten, haar verlangens reikten niet
vcrdeidan dit zalige oogeublik.
Zij was een rein, onschuldig kind, geen
zonnestofjo lag op den spiegel harcr ziel.
Maar zijn kussen brandden verteiender en
zijn wangen en handen gloeiden tegen de Uaro
en zijn .slapen klopten tegen haar voorh'-of.l
en zijn cogen schoten vlammen en zijn adem
ontstroomde haar heeter en wilder, en da roïeii
gcuulen zoo bedwelmend.
Daar weid buitsn een deur geopend en
mor'er riep : Klaartje !''
Do arme schoone duif wcs gered uit do
klauwen van den adelaar. '
/-e:; er je moeder niets va-i, dut v; ij elkaar bier
gez en hebben dat wij elkaar lieihebben ..."
uren van herdenken, waarin bij dankbaar den
wonderen invloed dier herinnering op menigen
levensdaad erkent. En hem zullen vooral die
sprookjes lief zijn, die geen verkapte charades
waren, die hem niet dworgen zich het hoofd
te breken hij het zoeken raar de «bedoeling",
die geen raadsel'jes op te lassen gaven die
alleen de bekoring brachten van het romanti
sche, het griezelig geheimzinnige, het
heerlykoverdreven- onmogelijke, die alleen >j>r<jol'ji-s
wilden zijn, in allen eenvoud en onversierde
mïveteit. Vooral de Sprookjes van Grimm
zullen hem lief zijn, de Indische Sprookjes
ook van Maive Stokes, en wel hrt meest
Ht If.nann's Sproolja der Sprool-jes : «Noten
kraker en Muizeiiko; ing" natuurlijk in
Van Lennep's onsteif-lijite bewerkirg, en niet
in de totaal overbodige verhanseling, die de
een of andere juffrouw er in later jaren van
gegeven heeft, en waarhij alle pirteit tegenover
de jeugd, tegenover IL ff.nann, Van hennep en
het Sprookje in't algemeen, volkomen uit het
oog verloren is.
Maar er zijn andere sprookjes, die mér
willen zijn dan sprookjes allén, en daarom
dichter naderen tot de bovenbedoelde
kurstsoort. Die van Anders^n bijvoorbeeld, lang
niet enkel als kinderiektuur bsdof l', staiin
geb-Hel afzonderlijk van Griinm's, S:oke's of
H< it'iiiann's verdichtselen; in sommigen ik
deitk aan het aan bid dtlijk-mooie »!;> en
Christier.tje" wordt de realiteit zóó nabij g< ko
men, dat zij zonder bezwaar gerangschikt
zouden kuni en worden tot werkelijkheid-weer
gevende schetsen, verhalen of novellfn. Even
wel is hun wijze van ir.kleeding, hun vorm,
de manier waarop ze verteld zijr, ?ój typisch
tot het sprookje behocrend, fetijgt LÓ j keinetijk
de eigenaardige «Mikchenduft" uit hen. op, dat
ze nochtans zonder veel bezwaar tot den oer
vorm van het sprool-js :aogen gerekend worden
te behooren.
De sprocljps van Andersen dus om bij
dit voorbeeld ta blijven zouden een
ovcrgai gsvorui genoemd kunnen worden van de
eerstgenoemde!! tot een derde kategone, waar
van ik als v< or'ieeld alweer »l)e kleine
Johai.nes, ' »P. yehé," »Fidessa," »H ibel," »Van
't Viooitjo dat weten wilde'' en «liet J!--eld op
de Rjts" opsom. Dti bedotlii g om iets te
deiconstreeren, om het sprookje als draagmiddel
van een meer.ing te doen dienen, treedt bij
deza derde kategorie cp den voorgrond, hoe
wei opgemerkt moet worden dat ->Da kleine
Johani es'' zóó zuiver in den echter, iri den
oer- Fprookjrts- toon is gehouden, dat die eigen
schap het bijna weer doat terugtreden 111 de
tweede katcgorie, den overgangsvorm.
ik kan me nu begrijpen, dat de
sprookjesminnaar van wien ik boven sprak, voor de
tweede soort minder, voor de derde weinig
of niets voelt.
Wat n.ijzöif betreft, ik houd niet van het
moderne, literaire sproolje. Ik heb er op tegen
liat het niet direkt genoeg tot cio spreekt.
Heeft htt de bedoeling bevattelijker of sma
kelijker te zeggen, wat anders in
duisterh'Iobi lisehen of dor wetenschappelijker! vorm
vooi'gediend zou mosten worden, dan zou ik
het ook helder en doorschijnend a's een edel
steen voor me willen zien liggen. Maar inte
gendeel verwï.rt het me te dikwijls in zijn
raaüsely, laat het nis dommer dan te voor en
mist het allen eenvoud van het typische
sprool-j^. Als ;k lees, verlang ik literatuur en
geen rebtis. In »I' ycbé" vooral, in »Kidessa"
dikwijls, in »Bü>öl" hier en daar heb k me
niet zat gezu-n aaa wonlerkleuren, ni-t moo
gehoord aan toovergeiuid, ixijn oogen hebben
weertstraald van het te voren nooit aanschouwde
taaiUcht, ti-ijn ourin k«bl>en lot nog toe onge
kende taalk:anken ingedronkeri maar ik zou
nie.t graag volhouder', dat de verborgan
beteekenis, vooral die van détails en bijpersonen,
me gehetl en hl klaar is. Het moderne, lite
raire sprookje is me ta veel literair en te
weinig sproot-j a.
Dat »Het Beeld op de Hots" er me evenmin
toe gebracht heeft, den iodarnen
sproi.kjosvorm te akcepteeren, dat het daarin gebazigdo
procédéevenmin in staat is geweest me da
bedoeling van elk der vijf sprookjes glashelder
Waarom niet ?'' vroeg zij met trillende
sten', /ij zon zoo gelukkig zijn, als z;j weet
dat ik het ben !"
Het is beter zf>o vojilooiiig 'en minste !''
fluisterde h;j haastig bijiiüverie^cn (/ver
haaron: oozele ontchüfi.?Maar wij moeien elkaar
weerzien gauw dikwijls in stiUe . . ,"
Hij werd dieprood toen hij dit zei ie.
Buiten hoor jo men moeder de gau.; door sloffen.
Hij schoof Klaartj.; naar de den". Zrj l'et
alles met zich doen. Zij was als bedwelmd
door alles wat zij in net laatste uur hal
ondervonden.
Waar ga jelui van avond heen?" vroeg hij
zacht.
Moed "r dacht, raar den dierei tuin naar
het pavijoen; er is concert in de tent :''
G.jed! dan kom ik daar ook tot straks
dus, mijn lieveling wees maar voorzichtig
teyer.ovvr je moeder . . ."
Nog ceu brandende kns en hij drorg haar
de deur ui f. Toen sloop hij zijn slaapkamer
liini.en. Paar moeder macht eer..s in de kamer
gaan kijkon en ij moest niet vermoeden dat
hij reeJs thuis v.- a-1.
De weiiiiwu tra l werkelijk, binnen om te zie.n,
hoe de ruzen wel op zijn schrijftafel stonden.
Zij Viist niet, da' zij zoo lang m baar hoekj ;
op d:: sola : cdut ha'l.
Prachtig !'' zeide zij in zicl'xjlf. T.'ie pot
\rooHJkt i!e heele kamer op. Nu zal hij zie:i.
dat. v ij het goed met Jiem meenen oa natuur
lijk wei even bij ons inloop»;! o ai te bedanker.
Wees clan maar erg Ji-.f legen hem, ho -r
nien kan nooit weten, welke vruchten zoo'n
rozenstruik dikwijls draagt... Maar wat zie je
roo,!, kind de graaf heelt je h. er toch r.iet
\errast en ..."
Neon, moed'.r miar de zon is zoo
glo.-iend 't is zoo zwoel nier rn de bloemen
ruiken zoo sterk ik heb erhooidpijn van . . ."
Het klenk bcyend verstikt nauwelijks
hoorbaar.
I k- 1. was haar eerste leugen.
Kn hij, die ademloos aan de deur luisterde.
jubelde: zij is mijn, zij heeft, om mijnentwil
'
Kr heers'. lite '.s a\oml.5 een druk gowoi'!
ondir de gei:;\ nd,; linden voor de' tent inden
dierentuin. IV mu::iok riiLchto, een bonte,
vrro:ijkc inor.igtc gonsde c:i kiiotldj dooreen.
Alle 'alc'-jes wurcn bczeï: iret kc.heiidi',
prate:i;!e. diinkend- monöchen.
Ae.;i ten ilaarva'i stria'.li de
registratorswuluwo ;:i H-: i grijsgroiiu zijden K;ec '., eoa
KO'.-Utrooii.'i Loe.l met gro.i'r- klaprozen c:i eea
]>u'i>er;;everfi!e!i c pe-de-i-iiir.a sjaal, <i!e in !
!;aar jiin;;'-n ». hei:ina5.dsi,iil maau irli;^; v/) l i
\va; ^:.'\vei'-f. Haa.1 grti.jt b.:i gezicht ghnsterd-i l
dui.kerroid var. waruite en welbehagen, terwijl ]
te maken, verhindert niet dat zijn
literatuurgphalte me zeer simpatiek heeft aangedaan.
Misschien is het geen boek, waarover ik .me
met kracht gedrongen zou voelen ongevraagd
iets te zeggen maar in het stille
onpretentieiise ervan is wellicht juist een van zijn
goede eigenschappen te zoeken. Misschien is
het wat veel gevergd deze vijf schetsen, die
door de gelijkheid van manier wat eentonigs
krijgen ais ze naast elkaar beschouwd worden,
achtereen te moeten lezen maar welbezien
\vjrdt, behalve de reeensent, niemand daartoe
gedwongen.
Simpatiek in »rïet Beeld op de Rots" is de
ernst, waarmee blijkbaar er aan gewerkt werd.
Bijna iedere zin geeft den indruk niet
gekonstrueerd te zijn, eer de zekerheid van een
zuivere waarneming verkregen was, en daarna
met zorg ineen te zijn gezet. Een kleinigheid
uitzonderend (hlz. 52: ^roerloos, van stillen
eerbied trillend''), blijkt zorg van observatie
en zinsvorming bijvoorbeeld uit de 2a en .'Se
alinea van blz. (i; goed afgezien zijn ook op
blz. 87 ds sboomenschaduwen van de oprijlaan,
die in breedp, zwarte aderen op de sneeuw
lager, fn als zwarte schimmen over haar rug
gleden."
Simratifk is ook het streven om de faal op
gi-heel individueele wijze ta behandelen, zonder
in overdreven mooi-doenerij te vervallen; het
taal-materiaal is blijkbaar met liefdevollan
eerbied verweskt, zonder de gelegenheid te
laten voorbijgaan om er eigen, meestal smaak
volle vindingen op toe te passen.
En simpatifk ten siotte zijn sommige
liefgevoelde trekjes, als: «Even was er die
reinzilveren stilte, waarin iedere klank beteekenis
krijgt" (blz 2ij); «Eentonigheid bestaat niet
in de natuur, voor hem die haar kent. ledere
nieuwe seeonda brengt andere schakeeringen
van kleur, vorm en belichting" (blz. GO); »rat-t
een stemmetje dat zoo teer en voorzichtig
klonk, of' ze bnng was de woorden aan te raken,
die ze nooJig had o in te spreken" (blz. l>8);
«tegen de rots leunde een dommelig dorjja
van kleine huiza-kuikentjes" (blz. 17(J).
Afgozie.ii van da vraag, waarom of de moeder
op blz 21 di;n knaap ook niet vertelde, dat
de uiHii aa:i het kruis we! tot het uiterste
lij 'en en zulfa sterven wilde vo'or de
menschhtid -?- maar tevens van zijr, opstanding zeker
was: van da vra-ig of Adon (tjlz. ."),")) ook niet
van veel geschapens da onbetwistbare
ytJoelmatigheid leenie, en van da vraag of (rjj op
blz. 105 niet pr.'.ktisoher had gedaan da
A'irdakotiingin te pensior.eeren en zelf iaat bestuur
over Ja met zijn wU «verdwaasde Aarde'' in han
den te ; omen af^ziwn hiervan blijft dus
slechts de grief, dat da schommelingen tusschen
sprookje eu realiteit hior en daar te groot zijn.
Het eerste Sproukj», ->viet. Jiaeld op (i<i K:)ts'',
is het zuivtrat in den toon gyhouden, tot
ongeveer blz. .'!7 ; dan beginnen eerst hoed,
handschoenen en zonnescherm van hat mei.jj
vreemd at' te steken tegan den sprookjcsfond,
en daarna ook nu en dun de gesprak kar. In
«Adoii" vallen <le clowr.-aehtiga l)lad?ijden
10.'! 10!) u;t den toon, en klinkt het
geniosdflijke : >zoetöhond .... best beest is-t-ia"
bij r a komisch in een omgeving, waar de moeder
uitspraken dont ais: »>Dj , lr\ heeft dut wonder
gedaan .... liij zegt onze zonnelief.la . . . ."
(blz. G.'ï). waar .Matt-.rünckachtig op de ruiten
van het huis geklopt wordt i;lj er iemand
sterven moet, en de trouwe huishon.l Je duige
is die dfi naderirg van boozo dingen voelt.
Iloa tun siotte het o,u-deel zij, »Het B ield
op de K)ts" verdient d,> beJaiigsteliing die
elke poging om otiza schinrsche
sprookjesliteratuur te vorrij!;a:i, to kjun.
De uirgnver verhoogde de krirs op dia
bel.'ingsleliing door hst boek sr/i:iakvol to ver
zorgen ; vijf gsvoAlig-3 M;r:.!i n van Miuiyn
dragen bij tot de sprool-j ^stemming alleen
lijkt Adon wat groot, da ir boven op -dien tak,
e:i kan men zich verwonderen hoe hij op zijn
hooge /i'plaats is gekoü.fi, rneer nog hoe hij
Saga er heen bvergt ; ook is de beeltenis van
de Aarde koningin waarschijnlijk w-Uuig ge
flatteerd.
Juni l'.iOl. J. TKitsTiiKi..
de vleszigo hand met de zijden raitaine en de
drie plompe verguld-zilveren zegelringen bet
groote gla< pilsener herlid'ildclijk aan d.-n mond
hracht. Haar Klaart].? zat daarbij als in oen
drcom en werd beurtelings roo i en bleek en
gaf vc strooide antwoorden, wanneer m'traa haar
op dit of dat vo.jrby' wandelend mooi of af
schuwelijk toilef, of' op deze of gcene leeüjke
kokette dajie of fijngekleeden heer attent
maakte.
Plotseling vroeg een heldere, vroo'ijks stem:
Ei, ei, mevroti'v, durft u zulke groote g'az.n
aan V Voorzichtig maar, d: t u riet op uw hoofd
thuis komt in elk glas püseucr schudt een
kk'in. gevaarlijk duivolij-. Is het geoorloofd bij
u plaats te remot; '.'"
O, mijnheer de graaf, u is wél minzaam !
Toe, Kla.irtjs, schuif dan toch eau beetje op
zij, dat mijnheer do graat kan ziiten !''
Hij, aaa wien Kiaarjj den gehee'cu namid
dag en a\r nd onopbou i,dijk en met onstuimig
kloppend hartje gedacht had stond met een
stralenden glimlach voor ha .r, en reikte mosder
en ha>>r de hind : warm en stevig drukte hij
de hare, terwijl in zijn oogen iets als de
weerscliijn blonk van een inwendig vuur.
Ka toen zat hij naast haar heel dicht
zoodat hun arm'n elkander aanraakten, want
hi t was vul om ds tent en binnen zeer
korten tijd rustte haar gloeiend haiuijj onder
het tafeltje in de zijne. Moeder glom nu nog
rooder en vettiger en werd niet m.jede, mijn
heer den graat haar vreugde over de/ie aan
gename toevallige ontmoeting uit te drukken
en daarbij mij-.heer den graat" zoo luid en
200 dikwijls te betitelen, dat alle na';nrigc
taf?l:jes er op hen door opmerkzaam werden
gemaakt. Maar toen op een wenk van den graai
zoo waar een iijn sonpeetje met champagne
we-.d voorgedier.d, zwom de goede
reti-:tratorsweduwe in een zee van opgetogenheid, hoog
moed, zalige herinnering en moederlijk geluk
en dronk op het allerinnemendst Looden van
den graaf glas voor, glas na. Met overloopend
hart er onvermoeide tong verhaalde zij vf.;nle
oude gulden dagen der g^heimraa-.UheerJiJilu-M,
en hoe ir. haar vaderlijk buis de charcipagr.o
ook bij stroomen bad gevloeid, en dat pa'^a'd
!.;e:;eimra:u ridjcr van do orde van deu r .joden
a Ie laai- was gewee.it en stellig werkelijk
gcbe.'mraai en waarschijnlijk ook nog inden
adelstand verheven zou zijn geworden, zooa.'s
haar grootmama van rnoederszij Ie een geboren
vo'i Fi!:ke: Si-hlag was geweest; en hoc de
waarzegger Suhn. die bij hen in de luimt
woonde, np Klaarijjs lai'sten veijiardag voor
spel! had, dat in iiun familii di.ior heijorbsfo
tai:i;iie.i.i een groote geA-'eatigo gebeurtenis
zon voorvallen Xa strijd en ziele^.narr,
/al z?j ee:i kleinen gouden sleutel, zooals de
kaweiheeren dragen, bemachtigen en vasthouden
Boek en
De Gids
De- Gids" van Juli opact met een schets van
J. Eigenhuis uit het kleinburgerlijk, dorpelijk
leven, waar de vrouw te veel uitgeeft, te grootsch
leeft en zoodoende har man, die
gemfenteopzichter is, ertoe brengt een ooj'a dici>t te
doen, als de aannemer de dijken niet deugde
lijk verzwaatt.
Een fout in deze schets l\jkt me, dat de
opzichter, al liet hij zich geld toestoppen, niet
beproefde met zoogenaamde, vriendelijke woor
den den aannemer tot nak'ming van zijr, p icht
te bewegen. Eigenhuis heeft wel wat veel zorg
aan de typering en aankleedin^ besteed (want
wat kan ons in olt gegeven nu o. a. schelen
hoe de beertjes daar zitten te kaarter) en is
verder op de analyse zelf niet diep genoeg
ingegaan. f\ zijn de aannemer en de oplichter
ons nog zoo markant gesehe at, en at zien we
elke figuur,' ook die der trouwen op zie1! zelf
duidelijk voor ons, het geval ze'f, de ontlading
van 't ge.al geschiede niet zoo klaar en helder,
dat het .als een innig en en flja uitgeplozen
stuk leven voer ons komt te staan.
Dan volgt in de afl.:
Een opstel van mevr. C. A. Worp-Ro!and
Holst, die ons in kennis bringt met een minder
bekende verzameling brieven, die van lady
Wortlcy Montagu.
Verzen zijn er van een ongenoemde
krijgsgeva'gene te G.o nepurit, belangrijk als
kuriositcit, m;uir verder zonder eenige waarde, niet
veel meer dan rjjmel-kouple-tin, die ver ten
achter t.tian bij ae origineel.} Alrikaanscho
poëzie.
Van prof. A. G. van Hamel is er opstel
II over de wetenschappelijke beotfeairg der
moderne letter!- unde.
De hoer A. NV. Stellwagen vestigt onze aan
dacht op het groot aantal woorden in onze
taal met sp. ciaal Roorasche bateekenissen, woor
den die vroeger warden uitgedreven, toch
bleven bestaan, en die mi eindelijk met een
verklarende tekst zijn voorzien, opgenome-- in
don vierden druk v^n Va>i Dala's Groot Woor
denboek der Xederlandfche taal. Er blijken
in-u schen nog veel beteekenissen te ontbreken.
Dan zijn er nog verzen van J. II. de Veer,
en van Carel Scharten.
'fravwl van Zola wor.it behandeld dooi- Mr.
J. N. van l.'all, die tevai s in polemiek opkomt
tegen een bewering van Alh rt Versvf-y, dat
de Génestet do .r ., De Gids" zou zijn ver
waarloosd
T au opzichte d ? r kritiek over Zola's Travail,
mag hier de opmerking wel even losgelaten
worden, dat voor een tijdschrift waarvan de
lezers zekerlijk ook no; andere kritieken lezen
en waartoe uien de Gids" wel mag rekenen,
het onnuttig en onnoodig is, den inhoud van
een zoo bekend boek, rog eens over te vertellen.
Het wordt op die manier w u l een be.e'je teveel
gevergd om tu.kens zoo'n schraal en armelijk
uittreksel te verduwen. Kan men zu k een
inhoudsve.rmeldi;;g niet wat meer kunstvaardig
in do kritiek- zelve verwerken V Deze opmerking
zij natuurlijk in 't algemeen gezegd.
Hot vage en schömorachtige van Zola's Utopie,
is door mr. Van Hall nog al scherp en raak
aangetoond, vooral wat het slut van 't boek
be'reft.
Verd.r do Vckondo lubneVen : Miuir-k door
mr. Henri Viotta, ovor h c- 1 vijfentwintig j*rig
b-staan van JSayreuth en de Buitenland-
uesprekaig van B. |
#
De Arbeid.
AH'yering i) van Do Ai beid" heelt een
rea.iati-clie schets van Gerard van Et k^ ren.
L-.CC vet l mooie gedeelten er M, mair waarin
de realistisch-geziene dingen en de daarop
yolgouJe verhaaltrant uiet overal harmonieeren.
Het lijkt ook of die realiteit niet altijd
waarheid-getrouw, te scherp, te schril, werd wt
rg'-gev-.-p, met andere woorden, dat. de heer
v. Kekeren armoede, die hij hier of daar wel
eens gezien het-l'r, in deze schets maar te pas
brengf, trrwijl hij in ander opzicht weer te
vaag b l ijlt.
tot in den dood!'' ... En zij knikte
veelbtteekenend met stralend gelaat, wanr.eor mijnheer
de g! aal' zich i,a ir haar dochtertje toeboog en
haar zachtjes ie s in het blozende oortje fluis
terde', en Jankte telkens met een buiding,
wanneer mijnheer do graat mevrouw" tf me
vrouw (5e weduwe" opnieuw uit de tweede en
derds ~-sch inschonk ... /ij s:ond zelfs op en
maakte e. n s'.atige hoibuiging, toen ecu troapje
opgewonden corpsstuder.ten lachend voorbj
trokken en haar graaf" toeki.ikten en
knipooïjes gave-, terwijl zij hern een iamilieaar
.,pro;it!" en b m appétit!" toeriepen en
luidkC'-b ia hun stulentenlatijn zongen :
Vivant omnes Madammae,
In pumpo famosao,
Et puellae grasu'-s
S'udioso faciics
Hüsae non spinosae ! '
Eiride'ijk zonk het zware, moederlijke hoofd
zacht op den gevertden crêpc-de-chine sjaal neer
en da betooverendste beelden trokken hare
loddttvigi! oo^en i oorbij: een jonge, schoone gravin
in een i-leerjapon van zilverbrocaat de waar
zegger Sohn zet haar juist de gravenkroon op
her, g udblonde haar en drukt haar den kleinen
gouden kamerheerensleutel in de hand _ er,
zij zelf staat daarbij met een echten ongoverfden
et ('7.0 -Je-cliir,e tjaal, oin haar dochter'de gravin
geen schande at n te doen en goud
gegallonneerde lakeien buigen voor haar tot op den
grond en lispelen onderdanig: Hoogwelgeboren
mevrouw ....''
Huiverend schokte rij op De graaf had
zij:t arm om haar Klaarfje geslagen en trok
haar tot z'ch en kuste haar op den mond.
Maar zij deed alsof zij niets gezien had. Neen.
zulk een ontaarde moeder was zij niet, om
het^geluk van haar dochter in den weg te staan.
En daarna gingen zij door de donkere, keele
lanen van den dierentuin naar huis zoo
min mogelijk door de helder verlichte, woelig;:
straler. NVilda de graat' soms niet laten zieli.
f'at zijn dikke hospita aan zijn rechtere: m
hit f, terwijl zijn linker haar bekoorlijk doch
ter: j0 omvatte V Het blonde kopje boog z'ch
verscheidere malen heimelijk en snel, om zij i
har.d te kussen.
't Huis, onder aaa de trap, moest moeder
erist even op adem komen, van het hard.;
loepc-p.. G.i maar vooruit en steek het liclr
aan, kind. r'jes!'' zeid; zij. - Och j», na ai
wat z:,j heden avond gezien en gedroomd ha<<.
kon zij zulk een vertrouwelijk woordje Berust
v.a<,e;i. In iiaar gcluks- en champagncroes ha!
zij haar Klaar'je onder de wandeling herhaald,-;
mak-ii mevrouw da gravin'' genoemd er.
de grnai had o: telkens goedgunstig om
eclachon.
(Wordt vercolgj}.