Historisch Archief 1877-1940
No. 1255
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Oüte die imn yai" niet verstaan,
Op de schoolbank in de klas van het hoofd,
bovenaan of moet ik zeggen achteraan P
mist op zekeren morgen een jongen die iu den
laatsten tijd, ook nog na de invoering van
«leerplicht", er meermalen niet zat. En toch was
hij, zoo oordeelde het gansche onderwijzend
personeel, de minste niet. Als hij kwam, dan
had niemand last met hem; dan scheen het
zelfs wel of de knaap alle scha op n morgen
of middag wou inhalen, zoozeer beijverde hij
zich om te doen niet alleen, maar ook te laten
wat men hem als behoorlijk voorhield te zijn.
En er was iets in die blauwe oogen dat z'n
meester telkens weer hopen deed dat het nu
met dat omloopen en kattekwaad uitvoeren
eens voor goed uit zou zijn. Doch telkens op
nieuw volgde op dagen-, enkele malen zelfs
weken lang getrouw schoolbezoek, de absentie
van Jan en de mededeeling vóór het komend
lesuur van z'n jonger broertje: Jan is ner
gens, meester! Jan is weer weg."
Waar de knaap dan schuileviukje speelde, of
hij schik had in zijn eentje of met gelijksoor
tige vluchtelingen van zijn school of van ergens
anders, dat wisten z'n ouders nooit te zeggen;
maar een enkele maal wist de politie het en
volgens haar was die vlugge jongen met z'n
ruigen kop een «lastige suplejant" die den een
of anderen keer er inloopen zou zoo zeker als
2 maal 2, 4 waslYan elke baldadigheid werd hij
en terecht al spoedig verdacht. Toen er
diefstal bijkwam, al was de waarde van het
weggekaapte luttel, werd het er niet beter op.
Die jongen, zei men, groeide op voor galg
en rad.
Dat zei de groote men"; maar dat zeiden
ook z'n ouders, en dat zeiden ze met een koel
schouderophalen en een gezicht alsof zij er
doodonschuldig aan waren, alsof de zaak hun
buren eigenlijk meer aanging dan hun zelf. Eens,
toen iemand den vader daarvan een verwijt
maakte, luidde het antwoord zoo koud als ijs:
«Die jongen is een nagel aau mijn doodkist.
Denk je soms dat ik grootsch op hem ben P
Heelemaal niet, hoor ! Voor mijn part was hij er
maar niet." De moeder meende toen daaraan
nog te moeten toevoegen: «Wij kunnen hem
in de laatste drie jaar niet meer krijgen zooals
we hem hebben willen, 't Is een onverlaat en
't wordt alle dagen erger, 't Wordt met de
kermis twee jaar, toen hij eens 52 uur achter
elkaar spoorloos was weggeraakt. Wij dachten
dat wij hem nooit zouden terugzien, maar hij
kwam toch weer te voorschijn. Mijn man heeft
ook zoo'n broer gehad. Dat zal 't hem wel
wezen." Daarmee scheen ook voor haar de zaak
afgedaan en opgelost.
Beide ouders wachtten dan ook min of meer
kalm af, wat de toekomst brengen zou. Hun
kind te leiden, te bestraffen, daaraan dachten
zij niet. Toen hij 9 en bijca 10 jaar was, had
den ze hem wel geslagen dat hij bijna niet meer
zitten kon, maar wat hielp het P Niets!
«Geen eten, overdag naar bed, met een latje
of een eindje touw over z'n ribbekast aaien,
dat ging allemaal goed toen Jan «klein" was,
maar begin eens wat met een sterken knaap
van elf jaar!" 't Was geraden hem te laten
begaan, was 't waar of niet?"
En zij lieten hem begaan, en maakten zich
alleen eens heel warm als de «plisie" kwam
«zeuren".
Toen kwam de nieuwe wet en de schoolop
ziener begon ook te //zaniken"; hij zond eene
waarschuwing.
Wat Jan daarvan zeggen zal r" zei de moe
der. Maar toen vader 's avonds z'n
veelbelovenden zoon, die heel toevallig thuis kwam om
met de familie den avondmaaltijd te nuttigen,
het papier toonde, maakte deze er zwijgend een
muts van en zette deze z'n broertje op het hoofd.
Vader moest lachen om den Bloeder", 't Was
me zoo'n stukje".
«Pas nu maar verder goed op !" vermaande
moeder. Zij had zoo iets van 15 gulden boete
en gevangenisstraf gehoord, te betalen door de
ouders of uit te zitten door vader of moeder.
Die heeren in den Haag maakten ook altijd
zulke rare wetten, vond zij. Maar met dat al
zou zij ongaarne haar man zien opsluiten (hij
verdiende vast loon) of zelve opgesloten worden,
want dan raakte het kadaster in de war. En
boete betalen, dat zat er ook niet aan, ai waren
ze niet dood-dood-arm.
Jan beloofde niets, maar nog in dezelfde week
kwam het jongere broertje met de boodschap
op school: jJan komt niet meer. Hij is gepakt
en moeke zeit: 't zal nou wel uit zijn".
Die gedachte werd bewaarheid. Jan moest
voor de heeren" komen en deze oordeelden na
een onderzoek naar 't verleden en het hedeu
en de ouders van den knaap, dat het het beste
zon zijn, hem tot z'n 18e jaar op te zenden
naar een Rijksopvoediugsgesticht.
Of de ouders dag en uur wisten waarop hun
oudste door een «plisie" zou worden wegge
voerd naar het oord der verbetering, zou ik
niet kunnen zeggen. Maar op dien morgen
waarvan ik straks sprak, was Jan's plaats weer
leeg en juist dacht het hoofd er aan, waar Jan
nu wel zou zijn, toen er bij de deur gestommel
werd gehoord, 't Was Jan met z'n vader op
zij, die afscheid kwam nemen en meester kwam
bedanken voor 't genoten onderwijs. «Dat hoort
zool" betuigde de vader, die nu toch eens een
beetje minder cynisch keek en zich de
mededeeling liet ontsnappen dat het hem in de beenen
zat van wege het «rare geval".
«Mag Jan z'n broer even dagzeggen ?"
Dat werd toegestaan en het broertje buiten
't lokaal geroepen. Toen volgde wat men zou
kunnen noemen een historisch oogeublik.
't Jongske keek vol belangstelling z'n ouderen
broer aan.
«Daar!" zegt deze plotseling met iets dat op
een snik gelijkt fdiiar, dat 's nou voor jou.
De sluiting is nog goed... er zitten vier en
een halve cent in... Ik kan er daar toch niks
mee ... Maar hou je goed en ga trouw naar
school. Zooals ik moet je niet..."
Het geschenk wordt met een beverig: //dank
je Jan!" aanvaard, een oogenblik raken de
rechterhanden elkander aau en dan buigen
beiden het hoofd en de jongste wendt zich af,
de portemonnaie met 4X cents verdwijnt in
z'n zak.
's Middags bemerkt het hoofd dat de zoo
begiftigde op iets kauwt. Hij verbiedt het maar
laat na de les den jongen even bij zich komen.
«Wat at je daar zoo straks, m'n jongen ?"
De kleine vent laat een restantje zien van
eene bij zulke mannekes veelgeliefde snoeperij.
//A.ha !... Wel, hoeveel centen heb je nu nog P"
Verlegen, heel zacht kinkt het antwoord:
«Niks meer!"
«Geen enkele meer ?! Maar jongen, zijn al
die centen nu al versnoept! Hoe kwam je daar
nu toe P"
«Och meester, ik heb er maar anderhalve
cent van gehouden. Ik heb voor moeder een
gekookt ei gekocht bij buurvrouw. Moeder is
niet sterk, zegt dokter. . , en nou met onzen
Jan... hij komt eerst weerom als hij achttien
jaar is ..."
Meesters zakdoek moet even vriendendiensten
bewijzen. Zelden heeft dit kind zulk een nood
zakelijk voorwerp ter zijner beschikking en 't is
nu bepaald eene behoefte, want het ventje
snikt het luide uit.
Arm kereltje, waarom werd ge in dat gezin
geboren l Er schuilt wat goeds in je. Maar er
huisde ook in je broer misschien heel veel
goeds, dat, aangekweekt en goed geleid, hem
had kunnen maken tot een waarlijk goed mensch.
Zal men daarginder de rechte snaar van z'n
gemoed weten te treffen P Er wordt anders wel
eens beweerd dat ouders de beste opvoeders zijn
van het kind, maar in dit geval P Zouden er in
zoo'n Rijksopvoedingsgesticht niet velen komen,
voor wie het beter ware geweest, niet door een
vader en moeder opgevoed, ik bedoel verwaar
loosd te zijn geweest P
Een school voor aanstaande vaders en moe
ders, zou dat nog niet eens iets zijn voor deze
eeuw P Er gaat zoo menig paar aan het «op
voeden" zonder kennis van zaken die toch zijn
van zoo groot belang voor huisgezin en maat
schappij, waarvan afhangt de toekomst van een
volgend geslacht.
«Ze kennen hun vak" niet l" bromt Nurks.
Eigenlijk heeft hij gelijk, maar wat drommel,
die kennis waait je ook maar niet aan, al deu
ken eeu heele boel menschen het wel, zoo 't
schijnt.
G. C. STELLINGWERF?JENTINK.
Leeuwarden, 25 Juni 1901.
Het weit van een ambitieus bestas!,
De geschiedenis van *de Wekker", door
MABGARETHA MEIJBOOM. Amsterdam, H.
J. W. Becht.
In een brochuretje van 26 bladzyden
vertelt mej. Me\jboom, y'verig lid van het
bestuur, hier aan 't publiek een en ander
omtrent de Haagsche vereeniging «de Wekker",
een der uit de tentoonstelling van Vrouwen
arbeid voortgevloeide instellingen, waardoor
bedoeld werd, den huisarbeid van vrouwen
productief te maken en de vervaardigsters van
vrouwenkleedingstukken aan het werk te zetten
op een wjjze, die aan deze naaisters betere
loonen waarborgde, dan haar bij den heftigen
concurrentiestrijd tegenwoordig te beurt vallen.
De drie hoofdstukjes geven mededeelingen
over de voorbereiding tot den arbeid der
vereeniging, over de afdeeling huisarbeid en
over die der re'ormkleeding en doen ten slotte
een beroep op de beurzen van allen, die belang
stellen in dit kleine stapje op den weg naar
beter betaalden arbeid voor de vrouw uit het
volk. Onder den dubbelen indruk van wat de
tentoonstelling te zien heeft gegeven, n in
zake de wenschelykheid, die er bestond, om
vrouwen door huisarbeid bijverdienste te ver
schaffen n in zake de ten hemel schreiende
lage loonen, in het naaistersvak betaald, meende
men iets te moeten beproeven, om een kleine
groep slachtoffers van de sociale ellende boven
water te houden.
Het werk begon met een lijst van
inteekening, ter tentoonstelling reeds aanwezig, en
de kleine daar geoogste som groeide spoedig
aan door den steun van velen, die mild en
onbaatzuchtig hielpen. Toch bleef het nog een
waagstuk, ook al was men gelukkig in het
vinden van een directrice in mej. L. van
Asperen-v, d. Velde en van een assistente in
mej. S. Isaiicson. Naaiwerk op bestelling zou
men aannemen en by voorkeur zou men aan
de reformkleeding zich houden voor het werk,
dat niet op bestelling werd gemaakt, want de
vereeniging voor verbetering van
vrouwenkleeding reikte de jonge zaak van »de Wekker"
de hand.
Twee jaren ruim zijn nu sinds dien openings
dag op 18 Mei 1899 verloopen en sinds de
blijde dagen, toen de eerste koopers binnen
kwamen en de eerste goede werkster zich
opdeed. De stemming van het zakelijk met
cyfers opgehelderd verslag dier twee levensjaren
is moedig en opgewekt; voldoening komt er
u uit tegen en tevens de begry'pelyke wensch,
dat deze zaak, die althans wat de afdeeling
reformkleeding betreft, uitstekend marcheert,
en in een coöperatieve onderneming is veran
derd, zal kunnen worden uitgebreid met
financiëelen steun van buiten.
Zy' verdient dien steun, allereerst ter wille
van de 25 werksters, die by een niet te langen
arbeidsdag loonen van ? 10 tot / 15 per week
verdienen; maar in de tweede plaats ook,
omdat een dergely'ke onderneming, als zy
slaagt, prikkelt tot navolging en omdat er
misschien langs dien weg, waarop o. a. de
Amsterdamsche Voorpost reeds baanbrekend
optrad, ook in 't groot iets is te bereiken,
waardoor het lot van honderden vrouwen en
meisjes, die met naaimachine en naald den
honger buiten de deur houden, kan worden
verbeterd.
Als wy dan een machtigen verbruikersbond
in ons land rijk zyn, kan deze vereeniging
mee pry'ken op zyn witte ly'st en haar goederen
zullen overal het etiket dragen, dat aan allen
verkondigt, in welke fabrieken en werkplaatsen
en winkels men het personeel onder goede
arbeidsvoorwaarden laat werken!
Dat de bestuursleden zich op de hoogte
stellen van wat er ook in 't buitenland op
hun gebied wordt gepresteerd, blijkt uit het
bezoek door mej. A. Hingst, bestuurslid, op
10, 11 en 12 Juni j.l. gebracht aan
'tjaarlyksch congres van de Women's Coöperative
Criiild, dit jaar te Blackpool, de badplaats in
Lancashire, gehouden. Uit de ervaringen, in
zulk een vereenigiug met ruim 30.000 leden
opgedaan, valt allicht iets te leeren voor onze
coöperatie.
F. J. VAN UlLDKIKS.
Keizer Jozef II en zijn zuster Marie Antoinette.
Het laatste nummer van de Revue politique
et parlementaire bevat een schets over het
bezoek, dat Jozef II in 1777 onder den naam
van graaf von Falkenstein aan zyn zuster te
Parys bracht. Er zyn brieven van Jozef
by'gevoegd, waaruit duidelijk bly'kt, hoe goed de
keizer zy'n lichtzinnige zuster kende en hoe hij
het aan ernstige vermaningen en bittere
verwyten niet liet ontbreken. Jozef had steeds
veel van Marie Antoinette gehouden, maar toch
werd zyn scherpe blik niet door zyn
broederlyke Helde verzwakt.
Reeds spoedig na haar huwelyk met Lodewyk
XVI noodigde Marie Antoinette haar broeder
uit, haar te Parys te komen opzoeken. Jozef
haastte zich daar echter niet mede. Hij had
reeds gehoord van het vroolyke leven, dat zyn
zuster leidde en stelde zich er mee te vreden,
haar waarschuwende brieven te schryven. Een
dezer brieven luidt als volgt:
Hoe kunt gy toch verlangen, dat ik u kom
bezoeken en my' aan uw hof vertoon? Voor
zoover ik weet, bemoeit gy u met allerlei zaken,
die u niets aangaan, die gy niet begrijpt en
die uw levensgeluk zullen verstoren, daar zij
u zonder twijfel in een onaangenamen toestand
zullen brengen, waardoor gy de vriendschap en
de achting van den koning zult verliezen. De po
pulariteit, die gy tot nu toe, merkwaardig genoeg,
hebt genoten, zult gij dan ook moeten missen.
Waarom, lieve zuster, bemoeit gy u toch met
het afzetten en verbannen der ministers; waarom
geeft gy betrekkingen aan allerlei personen;
waarom laat gij den een zijn proces winnen;
waarom geeft gy aan een ander een voordeelig
ambt; waarom praat gy zooveel over zaken en
gebruikt gy uitdrukkingen, die iemand van uw
stand in het geheel niet passen? Hebt gy u
wel eens afgevraagd, met welk recht gij u in
de regeeringszaken vsur Frankrijk mengt.
Waarin hebt gy gestudeerd ? Welke weten
schappen hebt gy u eigen gemaakt, dat gy
het waagt, u te verbeelden, dat gij verstand
hebt van zaken, waarvoor buitengewoon veel
kennis vereischt is ? Gy zijt een bekoorlijke
jonge vrouw, die den geheelen dag slechts aan
vroolykheid en toiletten denkt, die niets heeft
gelezen en geen kwartier in de maand haar
verstand laat spreken, die niet denkt, niet
overlegt en nooit, daarvan ben ik overtuigd,
aan de gevolgen van haar doen en laten denkt!
Slechts uw vyanden, die uw invloed trachten
te verminderen, kunnen u tot zulk een gedrag
gebracht hebben. Geloof my en luister naar
de stem van een man, van wien gy weet, dal
hij u liefheeft. Maak een onderscheid tusschen
deze stem en het groote aantal anderen, die
u vleien en wees er van overtuigd, dat nie
mand u, zooals ik, de waarheid zeggen kan en
zeggen wil. Verander uw gedrag en bemoei u
niet met dergelijke dingen. Tracht slechts het
vertrouwen en de vriendschap van den koning
te winnen; dat is uw eerste staatsplicht en
het eenige doel, dat gy kunt en moogt hebben.
Dus, beschaaf' uw geest, ontwikkel uw talenten,
zoodat gij in uw zelf hulpbronnen kunt vinden,
wanreer gy oud zijt geworden en wanneer de
by'val van het volk, thans uw eenige wensen
en uw eenig genoegen, u verlaten heeft, het
geen binnen korteren of langeren tijd zal
geschieden".
Men zal moeten toegeven, dat dit voor een
liefhebbenden broeder zeer hard, om geen
sterker uitdrukking te gebruiken, gesproken
is. Het hielp echter niets. Eindelijk besloot
Jozef, zelf naar Parys te gaan, niet, zooals
zijn zuster wenschte, als keizer, maar eenvou
dig als graaf von Falkenstein; als zoodanig
zou hy' beter achter verschillende bijzonder
heden kunnen komen. Hy merkte nu met
eigen oogen op, dat al zijn raadgevingen en
vermaningen vergeefs waren geweest en dat
Marie Antoinette nog even vroolijk en licht
zinnig was als vroeger. Hij maakte haar
hierover echter niet persoonlijk verwijten,
slechts nu en dan maakte hij er kleine toe
spelingen op. Zoo was hij bijv. eens bij het
toiletmaken der koningin tegenwoordig; Marie
Antoinette had op haar hoofd een massa
veeren en bloemen en vroeg haar broeder, of
haar kapsel niet mooi was.
Ja"', zei Jozef kortweg.
Maar hiermede was de koningin niet tevre
den en zij vroeg hem verder, of het kapsel
haar niet byzonder goed stond. Jozef ant
woordde :
Wanneer gij er op staat, madame, dat ik
u openlyk mijn meening zeg, dan moet ik
zeggen, dat ik het kapsel te licht vind, om
er een kroon op te dragen l"
Toen de keizer Parijs had verlaten, schreel
hij zyn zuster een langen brief, die als resultaat
van zijn waarnemingen een geheel stelsel van
raadgevingen en vermaningen bevatte. De in
leiding van dat schrijven luidt:
Gij zy't echtgenoote; dat is een positie, die
de heiligste en strengste plichten met zich
brengt.
Gij zijt Koningin ; dat is een waardigheid,
die eischt, dat men al haar verplichtingen
nakomt. Wat deze beide punten betreft, moet
gij nauwkeurig bekend zijn met hetgeen gij te
doen hebt."
En dan stelt de keizer een geheel programma
op, dat de wyze aangeeft, waarop zyn zuster
zich tot in de kleinste bijzonderheden als echt
genoote en als koningin moet gedragen. Zeer
uitvoerig behandelt hy de plichten van zijn
zuster als koningin-, het was hem niet ont
gaan, dat de band tusschen koning en koningiu
slechts een uiterlyke was en dat de koning,
zonder het te laten merken, leed door het
gedrag van de koningin. Jozef trachtte daarom
zyn zuster over te halen, het hare te doen,
om de verhouding inniger te maken. Na een
goeden raad volgen de verwijten, waarvan het
voornaamste is, dat zij gemaskerd de bals van
de opera bezocht heeft.
Denk eens een oogenblik," schryft hy', aan
de onaangenaamheden, die gij al op deze bals
hebt gehad, en aan de avonturen, die gy' my
zelf verteld hebt.
Ik kan niet nalaten, u te zeggen, dat van
al uw genoegens dit het allerminst voor u past,
vooral wegens de wyze, waarop gy er heen
gaat, want dat Monsieur u vergezelt, beduidt
natuurlyk niets.
Hoe kunt gij onbekend blijven en een andere
persoon voorstellen dan gij zy't? Gelooft gy
niet, dat men u niettegenstaande alles herkend
heeft en u woorden toegeroepen heeft, die niet
gehoord mochten worden? En al heeft men u
niet herkend, gelooft gij niet, dat men het later
toch bemerkt, daar gy zelf overal uw
balavonturen vertelt ? De pla&ts zelfs staat in een zeer
slechten reuk; wat moest gy daar doen? Een
fatsoenlijk gesprek voeren ? Dat was onmogelyk;
uw masker verhinderde dat. Dansen ging ook
niet; waarom hebt gy u dan tusschen die
onbeschaamde mannen en slechte vrouwen ge
waagd? Om hun aardigheden te hooren en ze
op dezelfde manier te beantwoorden misschien ?
Hoe onfatsoenlijk l Ik moet u zeggen, dat dit
een punt is, waaraan alle personen, die u goed
gezind zyn, zich het meest ergeren. De koning
is den geheelen nacht alleen te Versailles,
terwijl gij u in de tegenwoordigheid van het
gemeenste canaille van Parijs bevindt! Zietgy
daar ooit menschen van goeden naam en stand ?
Zoudt gy' daar bijvoorbeeld mij ooit ontmoeten?"
Deze brieven strekken den keizer tot eer;
zy' getuigen van zyn scherpen blik en van zyn
goed hart, dat zyn zuster voor onheil tracht
te behoeden. De voorzienigheid deed hem het
ergste gelukkig niet beleven; toen Lodewijk XVI
en Marie Antoinette onder de guillotine stier
ven, was Jozef al eenige jaren dood. De licht
zinnigheid van de koningin was echter niet
alleen de oorzaak van haar treurig lot. Een
vrooly'ke en zelfs lichtzinnige koningin zouden
de Paryzenaars niet op deze wyze veroordeeld
hebben. Wie ooit in Versailles is geweest, dien
zal de harde, buitengewoon hoogmoedige ge
laatsuitdrukking van het portret van Marie
Antoinette zyn opgevallen. Voor hem zal het
niet langer onbegrijpelijk zyn, waarom het
daarbij behoorende hoofd in het stof moest
vallen. De wereldgeschiedenis schertst soms op
een vreeselijke wijze.
Prinses Basta.
De Glas Crnogorzea, het in Cettinje
verschynende blad van den vorst van Montenegro,
verhaalt het volgende:
Op een onlangs in het paleis gehouden
«cercle" kwam de al te rykelyke vrouwelyke
kinderzegen van het Russische keizerpaar ter
sprake.
»Het is mij vroeger evenzoo gegaan", zeide
de vorst. «By de geboorte van mijn eerste dochter
was ik bly ; voor een jongen hebben wij nog
tyd genoeg, dacht ik. Toen my'n tweede doch
ter geboren werd, was ik een beetje teleurge
steld. Toen de derde verscheen, werd ik bang.
Bij de komst van de vierde wsrd het mij te
veel. »Stani (halt)", zei ik, nu is het genoeg !
En om te bewyzen, dat het werkelijk genoeg
was, liet ik haar ook »Stana" doopen, ofschoon
deze naam geheel nieuw was.
«Nu Hoogheid, heeft uw middel geholpen ?"
vroeg de nieuwsgierige vrouw van een der
diplomaten.
«Zeker! Als het genoeg is, dan is het genoeg.
De volgende was een jongen, Danilo. De Czar
moest eigenlijk net als ik »Stani" zeggen. In
Rome heb ik dien raad al gegeven. Er moet
echter niet te lang mee gewacht worden. Twee
dochters is al meer dan genoeg.
»De tweede Italiaansche prinses zal dus
»Stana heeten?"
«Neen, niet .Stana", maar «Basta", want
daar wordt Italiaansch gesproken. Prinses
Basta klinkt dat niet prachtig?"
De Czar is het klaarblijkelijk met zijn
Montenegrynschen vriend niet eens, want hy
liet zijn dochter «Anastatia" doopen, welke
naam van het Grieksche woord »anastasis" (in
Nieuw-Testamentischen zin «opstanding") is
afgeleid.
Duur en schadelijk haarmiddel. Lik
doorns Springen van lampeglazen
Modes. Garderobe van Margereta.
Vrouwen aan het hoofd van
zieltenhuizen. Een tweede vrouwelyke
schoolopziener. Een iwijgendemaaltvjd.
Men verkoopt tegenwoordig een «Teinture
Africaine" om het haar te kleuren tegen den
pry's van ruim / 7 voor twee kleine flescbjes.
De inhoud bestaat 1. uit de schadelijke
phenyleendiamine-oplossing en 2. uit
waterstofsuperoxyde. De waarde van deze «uit
Afrikaansche planten" bereide vloeistoffen is enkele
centen. Ter waarschuwing van hen die geen
vrede kunnen vinden met de door moeder
natuur te voorschijn geroepen
haarschakeeringen !
***
Men maakt melding van een zeer eenvoudig
middel om zich van den last van likdoorns te
bevrijden. Het moet namelijk voldoende zyn om
een pleistertje te maken van zuivere ongebleekte
natuurwas, zonder eenige bymenging, en dat
gedurende drie a, vier dagen, onaangeroerd op
den likdoorn te laten; deze zal daardoor zoo
zacht en los worden dat men hem in zyn
geheel zal kunnen verwijderen. De was behoort
by toepassing eenigszins warm gemaakt te
worden opdat men ze op een stukje linnen
kan smeeren.
* **
Zet de lampeglazen in koud water met zout
op het vuur, bijv. in een voldoend groote
aarden pan of ijzeren ]5ot, zoodat het glas
geheel onder water ligt. Laat het water koken
en daarna langzaam afkoelen. Door deze
behandeling worden de glazen by'na onbreek
baar. Wanneer men in het buitenste gedeelte
(dus aan de bolronde zijde) van een lampeglas
met een diamant een insny'ding maakt, zal
het ook niet licht springen, daar deze insny'
ding de uitzetting tengevolge van de hitte
vergemakkelijkt.
(Maandblad van dr. van Hamel Roos en
Harmeng.).
* *
*
In Parijs, Londen en Weenen maken de
lage kapsels met de golvende »bandeaux" nog
weinig opgang.
Enkele dames vertoonen zich met dit nieuwe
kapsel in schouwburgzalen, op avondpartyen
en diners. Voor wandelingen en het afleggen
van bezoeken wordt over 't algemeen nog de
voorkeur gegeven aan het flatteerende, hooge
haartorentje. De angst dat de haarscheiding
midden op 't hoofd, iets ernstigs en ouwelyks
aan 't gezicht zal geven, heeft reeds doen
besluiten, de scheiding ter zy'de van 't hoofd,
links of rechts te plaatsen.
De hoedenfabrikanten der allernieuwste
modellen, groote, platte pannekoeken, of reus
achtige bergères met zeer breede linten onder
de kin gestrikt en dikke bloemguirlandes het
gezicht omly'stend als voor vyftigjaren, zullen
rustig moeten afwachten tot de meerderheid
der dames voteert voor het allernieuwste
oude ! Et l'on revient toujours...
De profusie bloemen, die deze nieuwe hoeden
dekt is .... als voor vijftig jaar. Onze groot
moeders met haar frissche, zedige gezichtjes,
omgloord door twintig lentes, wandelden vrooly'k
rond met heele bloembedden of moestuinen
op haar hoofddeksels. Grootmoeder had als
jongmeisje reeds een respëctabelen omvang
door haar hoepelrok, goed aantal wyd uit
staande rokken en japon in denzelfden sty'l,
met haar mantille en reusachtigen hoed.
Nu gaan wy weer grootmoedertje spelen.
Mij dunkt als het hoofd begint, zal de rest
wel volgen.
In Parys worden veel fluweelen bloemen en
vruchten als hoedgarneering gedragen. Geraniums
vlammend-rood en mat-rose; pioenrozen in
alle tinten; bossen aalbessen en bundels kersen
om de vogelen des hemels in verzoeking te
brengen neer ie stryken op dezen
vruchtenvoorraad.
Verleden week werd in het Bois de
Boulogne een dame welgevallig begluurd door
nieuwsgierige Parisiennes. De wandelaarster
droeg een tailor-made wandelcostuum van
zilvergrijs homespun met vest van kersroode
tafzijde; een groote hoed van wit-en-zwarte
tule weelderig bedekt met kersen voltooide het
toilet.
* *
*
Schatry'ke Amerikaansche vrouwen en jonge
meisjes betwisten elkaar tegen fabelachtige
prijzen het bezit van een of ander
kleedingstuk afkomstig uit de garderobe der
koninginweduwe van Italië. De »parel van Savoy'e" Mar
gereta was haar leven lang een geraffineerd
ijdeltuitje. De afschuwelyke moord gepleegd
op haar echtgenoot Umberto, heeft haar doen
afzien van pracht en praal. Zij wil de
rouwkleeding bly ven dragen. Alle kleurige hoeden,
mantels en japonnen heeft zij aan haar hof
dames geschonken. Alles is in handen geraakt
van opkoopers, waarschijnlijk buiten de konink
lijke goedkeuring om ! En de verkoopers maken
kostelijke zaken l Wat zullen zy' de authentieke
stukken zorgvuldig bewaren en een vooreerst
niet uitgeputte reeks van nagemaakte japonnen,
hoeden en mantels aan de markt brengen!
Geen vlotter koopsters van aristocratische
goederen, dan de volbloed-democratische
Amerikaan sche.
Men denke aan het rijke, jonge Ameri
kaansche meisje uit het werk van Louis
Couperus «Langs lynen van geleideiy'kheid."
Zij deinsde voor moeite noch kosten terug
om in 't bezit te geraken van snippertjes kant
of zy'de afkomstig van vorstelyke gewaden.
Onlangs is te Zürich een hospitaal voor
vrouwen en kinderen geopend, waar een
vrouwelijke arts aan het hoofd staat. Even
eens worden de zieken uitsluitend door
vrouwelijke geneeskundigen behandeld. Aan
het ziekenhuis is een opleidingsschool voor
verpleegsters verbonden.
* *
*
Met instemming deelen wy mede dat er
een tweede vrouw tot arrondissement-school
opziener is benoemd, n.l. Mevrouw de Wed.
W. W. F. Veenhoven-van Hasselt te Vlieland
in het arrondissement Texel.
(Belang en Hecht, redactrice Henriette
van der Mey).
* *
*
Marie Studholme, de glorie van het
Criteriontheater, was op haar rondreis door Amerika,
gelyktydig met de fransche danseres Cléo de
Mérode in New-York. Ten einde de dames
met elkaar in kennis te brengen, hadden eenige
bewonderaars een schitterend lunch voor haar
besteld in het Waldorf Hotel.
Wy werden naar vrye, Amerikaansche
opvatting met ons beidjes alleen gelaten, zei
Marie Studholme die het incident onlangs aan
een Engelschen reporter meedeelde; we konden
echter geen woord met elkaar wisselen. De
beeldschoone Cléo spreekt geen woord Engelsch
en ik ken geen sikkepitje van 't Fransen ...
Wat heeft u toen gedaan ?
Het eenige wat we doen kónden,
zwygen en eten.
CAPBICE.