De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 21 juli pagina 2

21 juli 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1,256 den betaald. Onder andere omdat misstan den aig die welke de kamer ontdekken zou over heb geheele rijk voorkomen ! "Rn ook te 's Gravenhage is men niet wijzer. Tenminste B. en W. advizeeren ook daar ai wij zend,, omdat de wet de gemeenten geen andere geldelijke verplichting ten opzichte der K. v. A. oplegt dan het koste-' loos beschikbaarstellen van localiteiten en het opmaken der kiezerslijsten. Het belang voor de gemeente schijnen deze heeren niet in te zien, of, indien wel, dan hebben zij er geen geld voor over! De Haagsche Kamer voor de Bouwbedrij ven heeft intusschen het plan geopperd een gezamelijke vergadering der Haagsche Kamers over dit enquête-plan te houden ten einde goed te weten wat men begon. Zij had enkele bezwaren: hooge kosten, lange duur enz. die echter allen door de praktijk te Amsterdam gelogenstraf zijn. De meening dat het beter ware van het Rijk geld te krijgen en het onderzoek te doen onder leiding van het Bur. v. Statistiek is niet zoo verwerpelijk, maar de steun door de gemeenten en het stuk werk hier en daar is waarschijnlijk voorals nog het eenig bereikbare, terwijl dan onderling overleg met Kamers in andere steden niet uitge sloten behoeft te zijn. Er valt trouwens hierdoor weer eens licht op onze fraaie sociale wetgeving die overal de hand op den buidel houdt! Zoo geschiedt het dus in Rotterdam niet en waarschijnlijk niet in den Haag. Of misschien vinden de Kamers bij particulieren steun en kunnen zij toch haar plan volvoeren. Maar hoe dat ook nog loopt deze dwars booming door den Raad is van een groote beteekenis om twee redenen. Ten eerste omdat ze een precedent schept waarop andere min toeschietelijke raden zich zullen kunnen beroepen, waardoor zoodoende dit allerbelangrijkste deel van den arbeid der Kamers grootendeels onmogelijk zal worden gemaakt. Maar aan den anderen kant valt er zoo een scherp licht op de welwillende gezindheid der grootkapitalistische heeren ten opzichte van de belangen der arbeiders. De K. v. A. zouden een middel zijn om de klassen bij elkaar te brengen, om in de hand te werken een steeds toenemende verzoening tusechen de belangen van kapitaal en arbeid. Maar bijna bij elke daad die de K. v. A. doen en zelfs bij daden die niets anders bedoelen dan licht verspreiden over bestaande toe standen, dan vast stellen hoe de zaken zijn teneinde anderen beter voorbereid te doen wezen bij het trachten naar verbetering, zelfs bij dit vredelievend en onzijdig werk komt het grofste egoisme van het kapitaal om den hoek gluren om te verkondigen, dat dit van een dergelijke verzoening volstrekt niet is gediend. Niet de arbeiders doen dat, het is zelf;) opmerkelijk dat de arbeiders nog de meeste neiging vertoonen de Kamers te hulp te roepen, maar zij die aan de zijde der bevoorrechting staan zijn ongeneigd om ook maar iets van die bevoorrechting te laten schieten. De raad van Rotterdam heeft nogmaals getoond, dat hij nog beter dan de woordvoerders der arbeiders, zich verstaat op de prediking van den klas senstrijd. Zijn daad is een leerzame les voor wie dien strijd ontkennen?en voor wie hem als arbeiders strijden met onbezweken vol harding. H. UIIIHI IIIIIMIIMMtllllUinillMlIIIIIIIIIMIHIIIIMIIlltlllllltMIIIItllittllll STUDENTENCLARA. Naar Jiet Duitich, 4) VAN ARNOLD WELLMER. Aan zijn hand sprong Klaartp da trappen op. Maar het licht aansteken vergaten zij beHen. Hij hield ha ir vast in zijn armen en kuste h-iar hartstochtelijk, rie'.tegenstaande moeder reeds hijgend de trap opzwoegde. Zicht, haas tig fl sterde hij haar toe: Ik moetje van avond nog zien, mijn lieveling ik heb j zooveel te zegden...." Zij sidderde in zijn arm. Tve.-n, neen, dat mag ik niet do;n. ..." Zaeitj's snik e zij aan zijn borst. Inis j<3 hoult tiet van me?'1 Zijn s'em klonk hard. Ii ik heb ja lief' bo/en alles lief maar ik kan niet heb medelijden.. .." En toch kun jo zoo wreed zijn tegen mij en i e-ren jezelf. .. .' Z i aiernle zwaar angstig. Een koortsa:'b!iie huivering deed haar geheele lichaam tr l'en. IUar tanden klapperden hoorbaar. Welnu, dan heb je mij niet zoo lief, a'.s ik j ui . . ik ga morgen heen en kom nooi" terug ... Ik kan het in j'i liefdelooze nabijheid r.iet uit houden. ..." Met de woorden schreed hij tro-sch heen. Hij was op zijn kamer. Hij wil heangaan en komt nooit, nooit weer om ... en ik heb hem toch zoo innig lief..." klonk, trilde, weende het onophoudelijk in het arnie.jonge,onervaren,goedgeloovigemeifjeshart. De weduwe, nog bedwelmd door het genotene en haar eerzuchtige droomen, putte zich uit in loftuitingen over de voorkomendheid van den graaf... Wees verstandig, kind en hy' is jou... Sohn heeft nog nooit valsch voorspeld en waarom zou de kleindochter van een geheimraad ook geen vrouw van een kamerheer kunnen worden? Er zijn nog wel heel wat andere voor beelden van huwelijken en jij bent mooier dan alle gravinnen en vorstinnen... Dus, -wees verstandig, kind, wees verstandig... ." Ja, raaar wat is: verstandig zijn? Als in een droom werpt K'aartje zich op de sofa Zijn vurige kussen branden nog op haar lippen -- en toch is zij zoo angstig en beklemd te moede.... Hij gaat heen en komt nooit nooit weer terug en ik heb hem toch zoo innig lief zoo onuitsprekelijk zoo boven alles " Zij had het luid kunren uUschreien l Haar moeder is nog steeds even opgewonden en spraakzaam en maakt bij het goedennacht zeggen haar onberispely'kste geheimraadsbuiging Aanteeteninp, Nederlandsche kunst in Provinciale Musea van Frankrijk Onder dezen titel heeft dr. Bredins in de laatste aflevering van Oud Holland een aanvang gemaakt met de publicatie van zijn notitie's, verzameld op zijn speurtocht naar verborgen kunstschatten in Frankry'k. Niet minder dan 70 musea heeft hy in de laatste twee jaren bezocht, en by voorkeur de nagenoeg onbebekende collectie's in afgelegen provincies!adjes opgespoord. Het nog niet lang verschenen werk van Louis Gonse : »Les chefs d'oeuvres des musées de France" heeft misschien wel voor een deel aanleiding gegeven tot die uit gestrekte ontdekkingstochten. Bredius ver klaart echter, dat hij onafhankelijk van den arbeid van genoemden auteur zy'n apert;1! wil te boek stellen, zich echter voornemende zorg vuldiger en op uitgebreider wijze de taak te verrichten, daar het boek van Gonse wel de fouten en tekortkomingen heeft van een wat oppervlakkige uitvoering B.-edius begint met de vraag, hoe die 40OU) (!) schilderyen zoo zachtjes aan in al dio musea beland zijn, en geeft het antwoord aldus: »In het begin der vorige eeuw, toen Napoleon uit alle kanten van Europa schilderyen naar Frankry'k meevoerde, in de eerste plaats om te Parijs het rijkste on schoonste museum van de wereld te stichten, vond men, dat het »des Gaten zu viel" werd, en met kwistige hand werden toen soms zeer goede werken van meesters, in die dagen niet gekend of gewaar deerd, naar alle oorden van Frankrijk gezonden. om de provincies in den algemeenen schat te doen deelen. Toen de rechtmatige eigenaars dier schatten een groot deel daarvan terug haalden («ooals wij bijv. in 1815 de schilde rijen van het Mauritshuis, de collectie van Prins Willem V) is er nog hier en daar iets blijven hangen. Eigenaardig is het, dat dit terughalen in een der catalogi met »rapt" bestempeld wordt. Wat het «medebrengen'" van Napoleon was, wordt er niet bijgszegd. B j het opheffen der kloosters, de confiscatie van goederen van emigranten, kwamen r.ieuwe kunstschatten de provinciale verzamelingen aanvullen. Talry'ke, soms zeer belangrijke legaten van overleden verzamelaars vormen een niet gering contingent. Dan koopt de Scaat jiarlijkd een reeks, meestal zeer omvangrijke doeken niet altijd van de emir.entste schilders -- aan, die men tiischen al die oude kunst als groote lichte vlekken ziet hangen." Vervolgens klaagt dr. Bredius over verwaarloozing tengevolge van dat oververzamelen. gel ijk hem ergens bleek, dat in n gebouw 3 a 400 goede stukken sedert jaren op zolder liggen opgestapeld, en heeft hij zich op verschillende plaatsen geërgerd over het wanbeheer van volkomen onbevoegde museumdirecteurs. Z:jn rondgangen heeft hij begonnen n^t de museums van Abbeville, A Titans en !,?? .Mans; «iit eerste artikel mogen wij dua beschot-van als nummer n van een heele reeks. Wio weet welke verrassende aanwijzigingaa van verscholen meesterwerken wij rog te wachten hebban Evenwel, hoe behartigenswaardig de mededeelingen van B.-edius ook zyn, vooral voor hen, die op hun kunstreizen een voetspoor vinden aangewezen, voor anderen, die thuis blijven, zou een tastbaarder aanduiding van het meest opmerkenswaardige in den vorm van eene goede reproductie, toch wel zeer wenscheiijk zijn. Mocht dr. Breiius gelegenheid vinden ons hiermede ook te bedtelen. Hot boek van Gju.se heeft in dit opzicht alvast een santrekkely'kheid vóór. W. S. Stelen, Ik kan niet nalaten my'n lezers erop attent te maken, dat er in den Kunstkring te Rot terdam een tentoonstelling van Steinlen is Vooral voor hen, die met leedwezen zy'n medewerking aan den Gil Blus iliustrégestaakt zagen en daarom wellicht hun abonnement op dat wel »ultra-galante" weeklad opzegden, is die tentoonstelling een buitengewone gelegen heid. Steinlen is een kunstenaar, die in zy'n rol van illustrator misschien nog te weinig op zijn werkelyke waarde wordt geschat. Men moet zijn productie in meerdere exem plaren onder de oogen hebben, om tot het besef van zyn groote beteekenis te komen. Want zy'n grootheid bestaat in het breed overzien en het volle begrijpen van de meest afwisselende tooneelen der hedendaagsche wereld. Hij staat midden in het leven, het moderne leven, en wat hem wel voornamelyk tot geniaal kun stenaar stempelt, is de objectieve opvatting van de greep, die hy' daaruit deed. Hy' beheerscht het sujet. Hy staat in onzen ty'd, als drama tisch uitbeelder met zy'n krasse plastische vermogen, waarbij afwezig is alle sierlijkheid die andere talentvolle Franschen geneigd zyn in hun werk te vertoonen, op een ongeëven aarde hoogte. (Ik heb hier natuurlijk op het oog de kern van zy'n arbeid ; nie; die werken, waaruit het blyken kan, dat hij in minder gedisponeerde oogenblikken, als geëngageerd teekenaar, verplicht was zyn teekenpen dienst baar te stellen.) Buiten de beeldende kunst, is misschien de evenknie van deze robuste kunstenaarspersoonlijkheid te vinden bij de literatuur, in den schrijver van Les R'jugonMacquarts. Laten we hopen, dat de tentoonstelling na haar verdwijnen uit Rotterdam, ook in Arti plaats moge vinden. Ik meen, dat er eenige grond is tot die hoop. W. S. Boei en Tjjflsclirifl. Tweemaandelijksch Tijdschrift. De Juli-afl. van 't Tweemaandeiijksch' is vooral aantrekkelijk dojr een dertigtal blad zijden fragmentarisch-bespiegelende kritiek van L. van Deyssel. Het zijn aanteekeningen, toetsen, ontledin gen, aaivo.-'lingeu, met als uitgang en a s keer punt bet werk van Maeterliiica. Verschillende en nogal tegenstrijdige l.tterai-e persoonlijk heden als: Elemir Bourges, Dickens, Andr Gide, Novalis, Goetlie, Ueoiy de Gourmont, Henri de Hé^niar, mad.imt! de Rem isat, Rousseau en Suliy frudhouune worden onderling vergeleken, hun kwaliteiten even aangetostst, dan weer losgelaten, aldus een di.stillatie-proces, een kritiek van 't gevoel, wat hier door v. Deyssel wordt gebezigd als een middel om iets absoluut-z:ker vau eea bojkwerk te weten te komen. Ik hen niet diep genoeg doorgedrongen in de verschillende, hier tKisproko.; an-eurs, ken niet vo doende hun (iad-;rhiiJ verban! ouo/er deze toetsende- krilie-t e-n m ening te kunnen zi'gge.'i, wat ook vrij-vel on;,ood g is. Ojk al zou men het met de m jeningeu en 't proe, -d niet cans zijn, d.m nog bhjven deze bia.lzijdun van v. Dey>-sal belangrijk. Op deze kritiek vol^t van den^elfuen auteur een t;e ;ta! bladzijden ciuserie over Parijs, aansluitend -bij de op>telien rcfd» in bundel I'v' en V vertellenen. Het is een i.iet ongewoon genoegen de-z3 preciserende grt-vaarw-jï.tingen te Uüsca, in kleine ti-css--.s te zien ontleden een djiibeeivoor haar dochtertje en ginnegapt: Ikw-nsch u a'lerondtr ia'igst -welterusten, uwe Iloo^i Edel geboren, mevrouw dn Gravin..." en grin! nikt en babbelt en gravii.t zich weldra in tien ! diep ten, droom ijksten sl.iep. Klaartj'.; kan mag riet slipsn niet van hem dro> meii ! Maar o, hoe zoot bedwelmend is ziju kus zijn teedere Heldeta.U zijn wanne, vaste hMd.liuk ! Wat klopt haar hartj; onstuimig- . . . ,l)an heb je mij niet zoo lief, als ik j ra. . . ik ga morgen hoen en kom nooit terug. .. . Ik kan het in ja lief'Jelooze nabijheid Liet i thouilen...'' .,l'ja ik heb hem tcch zoo toet hart en fciel lief - veel meer dan ik zeggen kan tot in tien dood lief! Zo::der hem zou ik sterven..." B j de wov:in^ van Ivlaartj-is mo3cler behoorde e?n kleine tuin. waarin een paar vruchtbooinet;, ren lommTiyke lind ? on geurige ronen simden. De liixle ruisciite zoo vredig onder bet {>e-.pende ven-ter en do k iele i'acitluvht omstroo:ii'.le Kla.ir'jes bra. iL-rui hoef'! als een verkwikkend bad. Zij had lucht, koelte, kalmte noodig, hier in de kamer w.is het zoo zwool.. . Xoo kwam z:j op de geJacljto, in den tuin te gaan. Zou mooier vast ge:iocg slapen'r Zou z;; mij hoorcn als ik door de kamer Hcp zachtjes behoedzaam V ..." Langzaam, voorzichtig ric'it zij zich op on luistert. Ik-t i> dcdilstil o:n hriar heen. UeiiCd?:; op het trottoir k inkt ds haastige stap van een voorbijganger. lt\ de vette llait een nachtwacht. Het is twaalf uu '. De maan schijnt door de bloemen op het roik in (!e vensterbank i.air binnen. De takken en bloemen wiegelen zach'jns, loom in het nachte lijk koeltje en werper grillige, beweeglijke scha duwen op den verlichten niuur boven moeders bed. Spookachtig bleek glanst het gelaat van het jonge meisje, waarover schaduw op schaduw tril end heenglijdt... Symbolen van de stormen, den strijd, de ar^gst die het arme, bloedende hart folteren. En toch is Klaartjs op dit oogenblik betooveread schoon scïiooner dan zelfs in den heidersten zonneglans! De goudblor.de vlechten zijn losgeraakt en golven om de roz'g albasten schouders, de marmerblanke armen. Haar rech terhand hou it de leuning omklemd de linker is tegen het bonzende hart gedrukt. Zoo zit zij luisterend -- argstig overspannen.. . En de volle maan giet haar tooverachtig schijnsel over haar uit ... Een muis ritselt achter het behangsel. .. en het kind krimpt verschrikt ineen. Hoe zalig waren zijn kussen zijn innig teedere woorden! .. . Half droomend slaat zij een doek om de blanke schouders en gaat ,'angzaam ds trap af, naar den tuin. Zijn vensters zijn nog verlicht. O, hij denkt zeker met wrok aan haar: hij' waant dat zij hem niet liefheeft, dat zy een behaagziek spel met hem heeft gespeeld. Zoo komt zij onder de ruischende linde. In l dige persoonlijkheid, waarvan de omstandig heden in konflikt zijn met het aanvoelen der omgeving, waardoor een soort tragiek der samenlevingsvormen ontstaat. Als Van Deyssel hier een verfijnd persoon die het niet te breed heeft, in den pluralis-vorm ten tooneele brengt, zou het een verkeerd begrip zyn te meenen, dat alleen onder ver fijnde menschen zoo iets voorkomt. Wie het Ie en beluistert, weet beter, weet dat deze onaangenaamheden des levens ook den arme en eenvoudige niet ontgaan. Zulke aanvoe lingen moeten wel universeel worden opgevat. Litterair proza is er van Cyriel Buysse en van M H. van Campen. Bij beiden blijkt zeer veel moois, maar in beider werkkaneenp-incipie. Ie fout worden opgemerkt. Het proza is te mo'.lern métier-achtig, te geaffökteerd, niet sober en eenvoudig genoeg om te kunnen treffan. De auteur heeft te mooi willen schrijven, heeft willen laten zien, dat hij litterair kan weiken en hiermee ons juist laten gissen, dat hij bij het schrijven niet het echte, het ware, het zuivere, in zich had. Bij Buysse bepaalt zich dit gelukkig maar tot de eerste bladzijden. Laat die inleiding eraf en de schets is goed. In die eerste bladzyden voelen we, merken w-J, dat Buysse ons iets over menschen van een gehucht zal ver tellen en dit maakt ons wee. Waar de aktie zelf begint, is de uitkomst dadely'k anders. Daar zien we 't leven, de menschen zelf, wordt het werk kloek en krachtig. Mooi is vooral de somlpartij, dat ongegeneerde vettige eten, met tranen van genoegen, een aando.-ning als van bijna echte overmeestering. In de schets van den heer Van Campen zien we dezeltde fout, eenigszins andera. Daar wil de au'eur, die blijkbaar aan klein burgerlijk werk gewoon is, ons uitbeelden een jongmensch uit verfijnden, althans fijieren kring. Maar het lukt hem slecht. Al zijn woordbekwaamheden en kundigheden helpen niet. Da rijke s'.udeut blijft onder 't lezen voor ons maar een burgerventje. Aan 't eind verzwijmelt dit proza in een rhetorisch gezwelg van woorden, o, zoo valsch, zoo onecht. We zien den litterator, die denkt n voelt n 't schrijtt, in plaats van het simpele zielsbeweeg van den persoan zelf. Het meditatieve proza, de z. g. gedachtendialoog, schijnt na een paar min ot meer gelukkige voorgangers r-avolging te vinden. Er kan met dit procédézeer veel bereikt worden, maar wie hieraan wil doen, moet beginnen met zier zuiver te blij «-en, vooral zijn personen niet moer, en niet mooier en ook niet leelijker te laten denken dan met de ti0'uur en (ie realiteit zelf vereenigba,\r is. De fout van Buysie bepaalt zich zooals gezegd, lot het begin van zijn schets. Bij den heer v. Campen blijtc het doorgaan tot het einde toe, verergert zelfs nog. O.idanks al de artistieke bekwaamheden in dit stuk proza zoo kwistig tentoongesteld, en ondanks het kennen van het modern schrijvers-rnéier, waarvcii het werk van dezen auteur wel getuigt, blyft zijn schets Ontgoocheling'' maar slecht werk. Een zee, een oceaan van woorden, meer niet ! Men heef: zich bij 'c lezen maat1 af te vra gen wat deze schets zou doen, indien de handeling zuiver was gehouden, vrij van meditatie i-..i gr-dachtc-rethorica, indien er j laar gestreefd was in sol-ere, krachtige, da-.iei 1-jk do:; .de w-juriK-;n de gewaarwording.-:!! vast l te leggen. l j \ an den dichter Pdnni 'g is aanwezig een mooi, l ocn-oudig vers Magda"; van Albcit Verwev ] cenlg-3 ^edieliicp, en ook nog een tij.Üaug aan Bjtha gew.jcl. \eider i un epistel van dr. J. Th. Noordijk Over iSc U inu'ne.'ie A:;thropok>gie. Het is een verA'eersehriït naar aanleiding va-i 'c o^tel door pr-jf. ll'.y aans in hut Januarinummer van L'e G ds' gepubl.cocrd. Dit een der naburige tuinen slaat een r.achtegaal. Kl-iartje j-.iiat c-;> b'^t gras ?.i ten, maar l;a:i gae.i kixlmto vnrten; een ro^tnblik lat 'i- ttant zj weer op en Mandelt ru>ieliO> heen e.n v.eor. Ais vuur brandt het haar iu hel hatt, bnii'icut het door haar adere.1., htijgL h 'l hï.ir naa^ het wa:i'eli'i.(L; lioo.Mje dat (tciüit \&n eer. chaos vau elkaar vordringci.de, dolle, woeste, verlok kende gedachten . . . i-i het) hem grenzenloos lief... tot krank- inni;-; wo.'dens toe.... En hij, o Gjd! o God l h j guat de vvij'ie wereld in en keert nooit, nooit teriijï, en ik z'e zijn lie', mooi g.-zieht en hoor zijn har:.elijke, teedere stern nooit, nooi'. weer. . . en zijn ku s.-n . . . r.ejn, ik kan zonder he:a niet l ven.. . .'' Nu lo-.ipt h:j (laat boven ru.sieioos op zij v, lomer h"en ea weer e;ii kan iiiut a:;.Iers iiïiik.-;n da i: ., Zj hou-lt niet van mij!' l v ;?:; i/c h:-iu r u maar even spreken n minuut maa." en he;n zeggen, dit ik zo:üK.r hi-ui hiet k.-ven kan en ririt hij ni<;t mag weggaan . . . En dan vlies ik g.'üiw we.'T naar liiijn k tuier te.'M;; en slaap met zijn h?cr'ijken kus op mui lipp-ii zalig in en droom van iiem ... en ;r:(jr.i.e: , morgen zïo ik hem v, eer en viaa_'. cl ik alles aan moeder mas.; vertellen.. . .'' II,;ei", u:;ir kiiiikt l:--t i.Lj!..k:r,sp"l van d::ri lifibur^--!! keiktorer. Krac'itiir, helder zwe.'en de tonen door <!,:n stilkn i.ach;. K-m i^-koude luiveii; i; bcviiiigt i.et j il ?;(? moi-jo ua' zoo fp.Hikfichtig bleek in li.--i ichcmcrig ina.,",n:icht staat en door die p!echii0'e tonc-it uii Ii lar drcomen woidt opgui-eiirikt. II tar tanden klap peren, h-iar armen vallen siap omla.ig en haar liandcn vouwen zich al;> tot een gcbt-d. Xcen ! zij kan r.iet bidden aan niets anders denken dan hem aan hem, die nu boos op haar is, dia twijfelt aan haar oprechtheid aan haar liefde en die morgen... morgen.... Xe n, hij mag niet heengaan, al kostte 't haar het leven.. .." Het licht in Bodo's kamer is gedoofd. Hoor! klonk daar geen voetstap door den stillen tuin? Ach neen, alles zal nu wel slapen. Alles? Neen, kind; naast u knielt een biddende engel met uitgespreide blinkende vleu gelen de engel der onschuld.. .. Onwillekeurig, gedachteloos zinkt zij op de knieën en haar lippen bewegen zich, zacht de plechtige melodie van het k'okkensp.el volgend, dat htar geweldig heeft ontroerd. Doodsbleek springt zij eensklaps op terug deinzend, als door geestenhandenrangegrepin.... H t maanlicht wordt plotseling door een schaduw verduisterd, een levende schaduw, die Klaar'j; omvat en aan zijn borst drukt. Het is Bodo, d:e haar van uit zijn venster bemerkt heett en zachtjes naar beneden is geko-nen oia haar te verrassen. Zij is sprakeloos, verward, ontsteld en toch innig gelukkig, dat hij haar nog liefheeft. "Willoos laat zij het hoofd op zijn schouder zinken. De nachtegaal slaat, de linde ruischt en de rozen geuren zoo zoet. IIMMMMHniü'IIIMMIIIIIlIM iiiiHiiniuMiiiiiiim tijischrift weigerde de opname, uit vrees voor polemiek. De weetbegeerige lezers, die prof. Heymans betoog gevolgd hebben, en waarschijnlijk minder schroomvallig zyn, zullen van dit opstel denke lijk ook wel op deze wijze kennis willen nemen. Dan nog het slotgedeelte van Tondalus' visioen door den heer Koöpmans. iiiiiiiiiiiiMtiiiiiiiiiiiiiiMinmiiiiiniiiiiiimiiiiiiniiMilfiiMiiliiiiiliiH 40 cents per regel. iiMiMiiMiiHiiiumiMiiiiiiiiiiiiimiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiu! Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wïjnhanclelaars en bij de vertegenwoordigers Wynhanaelaars te Amsterdam. Pilzi vi af ? 2,59 par FM KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek. BED DER TOEKOMST met lOj'iar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht. Opgericht 1S35. TelepUoon No. 443. Amerikaansolie, Duitsclie en Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: H II U K P I A UT O ' . Oude instrumenten, worden ingeruild. Beparatiën worden in d>; Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en buiten abonnement. PI "jl UJ Li VLEUGELS en PIANIis'O'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. Aii Ctopn J'Or, 100?l (W Kalvcrstr. peeren H^sden sp'.c'.aldeit. Zyn van Irirtstocht. ba nnd-, glooiende hir.d \\!(M't n;-t viil.>!>.!: m:i-J! door -ni'.i l :\A l-/of c u bloem n!;onr tn-ïik'. . . . D-.is h.'li ik j<? toca j gf-io::!!.1!!, i-ijii i:.vv;;K ;if, mijn hetrhjke schilt ... Maar ik v, i s t we!, (Uïj o mij waarac'.ilii,' lietLebt. . . ." iii zij ligt iu .zijn a;meii. aan zijn zrt'oef,vi;,ie bor^t en .'-'ij kust Laar c;- (rai.en uit (ij cogun en de iaa'ste zuchten van de lij-pen. .," i\l:tar ; iet ver van Laar s aai, ten c!:gd en badclit y.\y,\ rein geiaiic en slaat scbn-ienil rle blanke \l"iig^lon u:t de Ciigcl der onsclrilil! In i'.ieu i:a;.-.Ut werd S.iulentenc'ara'' ge boren. . . . Tien jai'cn zijn sauert dien i;acht voorbij go v l i<k-n ti,ïii korto j iren H'-t is e;n iiavgef;.-cige winteravon'l. Een srerpe.'d1 wind gitrt door de straten va- B.-rlijn en j i;»^t d'.-n nu-nsc'iori, die zich met cpgestoken parapluie en oi;i;t'zt'ttt'ii kraag z-:;o snel mog^hjl: \!iorfs[ioeucn, groote smeltende sneeuw vlokken in h'.-t g i laat. De lantarens rinkelen e: wt-rpocïeen orzoler liikkercnd licht op de iiatte ;-tiaat.-t_'encn. Xiet'.'.:^Ci.s:a.iii(le het gure wedor, heers;ht ('?iler f'on Li;,d-n cea druk, woelig leven en oori'erdo'Kiüiil ir--raiel van rijtui^n; hunrk-iets.'ii c;1, i'ict £-?, !'.?,. i ;d k e Btj'-?ns versienlo fn/upa^e-i, rr..'./n tii en aan. En dan h--udt ze!I's dt? haastï;ist;\ H..:r,ine.';.'lste vot-tgarj-tr op het tro'toir zij i>arai)!r.ie ever; op zijile, om tiij het schijn sel Cv'i.er .-(?iiitterei.d veriicliie e'a'age een blik in <iei. \va:;c'.i te werpen. 1)i B:;rl j'rrr is r.icuwsci'.'ïig van aard en het is heden eei' s/ezt-gende avon i \oc-r xijn sj'suroiiile oo^en. liet is Vas tenavond en In! in de Opera. II.'t geh'cle hof zul tegenwoordig zijn. Trots wind en natte sneeuw staat een bibberende menigte nu reeds uren ach'ereen voor het Koninklijk paleis te wach'en om in het gelukkigste geval thuis te kunnen vertellen: ik heb den koning en de koningin naar liet bal zien rijden. ../' Dit zien rijden bepaalc zich natuurlijk tot de dichtges'.oten rijtuigen hoog-tens tot het blinken van een helmspits of het witschemeren van een wolk van zijda en kant.. .. Slechts n gedaante schijnt geen oog. geen oor, geen gedachte, geen nieuwsgierigheid voor de Vastenavondpret en de pracht van liet bal te hebben. l Op het breoile trottoir voor de paleizen aan j de rechterzijde, in het dagheldere schijnsel der schitterend verlichte weelderige uitstalramen, sluipt een armoedige vrouw. Een dunne, geha vende katoenen rok kletst haar bij iederen stap nat on zwaar om de bce:en. Een oude, verscho'en Lip, die haar en gelaat bijna geheel bedekt, is orn haar hoofd gebonden. Slechts twrc donkere, diep in hun kassen gezonken oogen. gluren met koortsachtiger, gloed er onder uit Zij kan zich nauwelijks op haar wankelende knieën staande houden. Zij tilt van honger en kou. Voortdurend prevelt zij onverstaanbaar voor zich heen. Zij weet zelf niet eens, dat zij in zichzelve mompelt maar haar gedachten ?iji /oo luid zoo vreesclijk luid in haar! O, als (Ü!' woo'.i-, waanzinnige, ktiagonile gedach ten toch cir.fi eindelijk wilden x*L'geu! Als allos alics maar stii gedaan w?.s', voor goo :! Mur overdag k\vellon ha*r <ïe aedaditen en 'snaC'its de no^ veel ontzettend»!- droomea ; Looit heef'; het arme rnoeJe hoofd rutt. Zoo sluipt xj als een spook door de menigte. Zij lot i,iet op de schitteiende kosti aarheden in de etalages, noch op de voorbijgangers, die haar op de hielen trappen of op zij duwen /ij bameikt i.i het geheel niet, dat de voorbijratelende cijuipages haar reeds van ondtr tot boven met mjdder hebb n bespat. Zrf weet niet eens dat hede.i het Vastenavond'oal i i de opera wordt gejrev: n Zij heelt zelfs vergeten, dat zij zelf r.og voor een paar jaren iu een prachtige f (i lipagc, vonkelo d van diamrii.tcn en in een \\olk *a:i u;auwe niet zilver donrstikte tulle aan de zijde va" een levenslustigen, '.'chtziniii;ror. cavalier i.aar dat bul reed zij heeft vergeten, hoe hartelijk, teer, hoe gir.welijk sciiril zij isioe.st, Jacben, toon in de met bloe men, vtrsieroe vestibule van het in i en too\C!paleis her chap-n operagebouw, een elegante heer ir. onberispelijk zwarten rok. witLe das en verlakte dansschoeiie; , niet een zoetsappig gümlac'ije h.iar den w.'-g versperde en met ijzeren besli^th-iid tusse.hen zjn bliiikende tan den door t-i.-te : , Stiulci.tw.clara! jlarsch, tc-ru», zonder kabaal! 01' j--; maakt voor een paar weken kt.Tc.is met de gevangenis hier wolden alleen falsoerlijke c'ames iocjclafen ..." en hoe toen haar cavalier den glimlachemlen, litsen C^rberm zijn kaarlj overhai-digde en met vcojname, gracieuse no.'c!ia!anee zeide: Deze dame is mijn verloofde de toekom stige barones N. T. zal het bal bezoeken, of..." Zij heeft vergeten dat zij op dat bal de schoonste, de uitgelatenste, de meest gevierde van allen was en dat zij eenige weken. daarna den armen, jongen, lichtzinnigen, verlietden baron lachend ie gronde had gericht als zoo velen, zoo ontzettend velen voor hem. Studentenclara heett alles vergeten alle vreugde en allen glans. Haar arm hoofd en r.og veel armer hart hebben meer dan genoeg te doen met deze enkele gedachte : Eens waart gij gelijV een lentebloem, zoo schoon, zoo rein, zoo vredig gelukkig - - en thans ligt gij ver trapt in het vuilste slijk in zonden, die nimmer weer zij;i schoon te wasschen.. . . Maar hoe was het mogelrk, dat in tien korte jaren uit het mooie, kinderlijke, geluk kige Klaart je ichter de bloemen in" het gezel lige kamertje in de Dorotheastraat, deze ver lepte, berooide Studentenclara kon groeien. Och I de weg ten verderve is vaak zoo ont zettend kort. l lef ft de worm eerst maar aan de jonge knop geknaagd, is het eerste bloemhl»adje afgevallen in het stof in het süjk onder menschenvoeten en wagenraderen hoe schielijk vallen dan de andere bla deren af n voor n tot dat de dorre, kale, leelijke stengel alleen nog is overgebleven. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl