Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1,256
den betaald. Onder andere omdat misstan
den aig die welke de kamer ontdekken zou
over heb geheele rijk voorkomen !
"Rn ook te 's Gravenhage is men niet
wijzer. Tenminste B. en W. advizeeren ook
daar ai wij zend,, omdat de wet de gemeenten
geen andere geldelijke verplichting ten
opzichte der K. v. A. oplegt dan het koste-'
loos beschikbaarstellen van localiteiten en
het opmaken der kiezerslijsten. Het belang
voor de gemeente schijnen deze heeren niet
in te zien, of, indien wel, dan hebben zij
er geen geld voor over!
De Haagsche Kamer voor de Bouwbedrij
ven heeft intusschen het plan geopperd een
gezamelijke vergadering der Haagsche
Kamers over dit enquête-plan te houden
ten einde goed te weten wat men begon.
Zij had enkele bezwaren: hooge kosten,
lange duur enz. die echter allen door de
praktijk te Amsterdam gelogenstraf zijn.
De meening dat het beter ware van het
Rijk geld te krijgen en het onderzoek te
doen onder leiding van het Bur. v. Statistiek
is niet zoo verwerpelijk, maar de steun door
de gemeenten en het stuk werk hier en daar
is waarschijnlijk voorals nog het eenig
bereikbare, terwijl dan onderling overleg
met Kamers in andere steden niet uitge
sloten behoeft te zijn.
Er valt trouwens hierdoor weer eens licht
op onze fraaie sociale wetgeving die overal
de hand op den buidel houdt!
Zoo geschiedt het dus in Rotterdam niet en
waarschijnlijk niet in den Haag. Of misschien
vinden de Kamers bij particulieren steun
en kunnen zij toch haar plan volvoeren.
Maar hoe dat ook nog loopt deze dwars
booming door den Raad is van een groote
beteekenis om twee redenen. Ten eerste
omdat ze een precedent schept waarop
andere min toeschietelijke raden zich
zullen kunnen beroepen, waardoor zoodoende
dit allerbelangrijkste deel van den arbeid
der Kamers grootendeels onmogelijk zal
worden gemaakt. Maar aan den anderen
kant valt er zoo een scherp licht op de
welwillende gezindheid der
grootkapitalistische heeren ten opzichte van de belangen
der arbeiders. De K. v. A. zouden een
middel zijn om de klassen bij elkaar te
brengen, om in de hand te werken een
steeds toenemende verzoening tusechen de
belangen van kapitaal en arbeid. Maar
bijna bij elke daad die de K. v. A. doen
en zelfs bij daden die niets anders bedoelen
dan licht verspreiden over bestaande toe
standen, dan vast stellen hoe de zaken zijn
teneinde anderen beter voorbereid te doen
wezen bij het trachten naar verbetering, zelfs
bij dit vredelievend en onzijdig werk komt
het grofste egoisme van het kapitaal om
den hoek gluren om te verkondigen, dat
dit van een dergelijke verzoening volstrekt
niet is gediend. Niet de arbeiders doen dat,
het is zelf;) opmerkelijk dat de arbeiders
nog de meeste neiging vertoonen de Kamers
te hulp te roepen, maar zij die aan de zijde
der bevoorrechting staan zijn ongeneigd
om ook maar iets van die bevoorrechting
te laten schieten. De raad van Rotterdam
heeft nogmaals getoond, dat hij nog beter
dan de woordvoerders der arbeiders, zich
verstaat op de prediking van den klas
senstrijd.
Zijn daad is een leerzame les voor wie
dien strijd ontkennen?en voor wie hem
als arbeiders strijden met onbezweken vol
harding.
H.
UIIIHI IIIIIMIIMMtllllUinillMlIIIIIIIIIMIHIIIIMIIlltlllllltMIIIItllittllll
STUDENTENCLARA.
Naar Jiet Duitich,
4) VAN
ARNOLD WELLMER.
Aan zijn hand sprong Klaartp da trappen
op. Maar het licht aansteken vergaten zij beHen.
Hij hield ha ir vast in zijn armen en kuste
h-iar hartstochtelijk, rie'.tegenstaande moeder
reeds hijgend de trap opzwoegde. Zicht, haas
tig fl sterde hij haar toe: Ik moetje van
avond nog zien, mijn lieveling ik heb j
zooveel te zegden...."
Zij sidderde in zijn arm. Tve.-n, neen, dat
mag ik niet do;n. ..."
Zaeitj's snik e zij aan zijn borst.
Inis j<3 hoult tiet van me?'1 Zijn s'em
klonk hard.
Ii ik heb ja lief' bo/en alles lief
maar ik kan niet heb medelijden.. .."
En toch kun jo zoo wreed zijn tegen mij
en i e-ren jezelf. .. .'
Z i aiernle zwaar angstig. Een
koortsa:'b!iie huivering deed haar geheele lichaam
tr l'en. IUar tanden klapperden hoorbaar.
Welnu, dan heb je mij niet zoo lief, a'.s ik
j ui . . ik ga morgen heen en kom nooi" terug ...
Ik kan het in j'i liefdelooze nabijheid r.iet uit
houden. ..." Met de woorden schreed hij tro-sch
heen.
Hij was op zijn kamer.
Hij wil heangaan en komt nooit, nooit weer
om ... en ik heb hem toch zoo innig lief..."
klonk, trilde, weende het onophoudelijk in het
arnie.jonge,onervaren,goedgeloovigemeifjeshart.
De weduwe, nog bedwelmd door het genotene
en haar eerzuchtige droomen, putte zich uit in
loftuitingen over de voorkomendheid van den
graaf... Wees verstandig, kind en hy' is jou...
Sohn heeft nog nooit valsch voorspeld en
waarom zou de kleindochter van een
geheimraad ook geen vrouw van een kamerheer kunnen
worden? Er zijn nog wel heel wat andere voor
beelden van huwelijken en jij bent mooier dan
alle gravinnen en vorstinnen... Dus, -wees
verstandig, kind, wees verstandig... ."
Ja, raaar wat is: verstandig zijn?
Als in een droom werpt K'aartje zich op de
sofa Zijn vurige kussen branden nog op haar
lippen -- en toch is zij zoo angstig en beklemd
te moede.... Hij gaat heen en komt nooit
nooit weer terug en ik heb hem toch zoo
innig lief zoo onuitsprekelijk zoo boven
alles "
Zij had het luid kunren uUschreien l
Haar moeder is nog steeds even opgewonden
en spraakzaam en maakt bij het goedennacht
zeggen haar onberispely'kste geheimraadsbuiging
Aanteeteninp,
Nederlandsche kunst in Provinciale
Musea van Frankrijk
Onder dezen titel heeft dr. Bredins in de
laatste aflevering van Oud Holland een aanvang
gemaakt met de publicatie van zijn notitie's,
verzameld op zijn speurtocht naar verborgen
kunstschatten in Frankry'k. Niet minder dan
70 musea heeft hy in de laatste twee jaren
bezocht, en by voorkeur de nagenoeg
onbebekende collectie's in afgelegen provincies!adjes
opgespoord. Het nog niet lang verschenen
werk van Louis Gonse : »Les chefs d'oeuvres
des musées de France" heeft misschien wel
voor een deel aanleiding gegeven tot die uit
gestrekte ontdekkingstochten. Bredius ver
klaart echter, dat hij onafhankelijk van den
arbeid van genoemden auteur zy'n apert;1! wil
te boek stellen, zich echter voornemende zorg
vuldiger en op uitgebreider wijze de taak te
verrichten, daar het boek van Gonse wel de
fouten en tekortkomingen heeft van een wat
oppervlakkige uitvoering B.-edius begint met
de vraag, hoe die 40OU) (!) schilderyen zoo
zachtjes aan in al dio musea beland zijn, en
geeft het antwoord aldus:
»In het begin der vorige eeuw, toen Napoleon
uit alle kanten van Europa schilderyen naar
Frankry'k meevoerde, in de eerste plaats om
te Parijs het rijkste on schoonste museum van
de wereld te stichten, vond men, dat het »des
Gaten zu viel" werd, en met kwistige hand
werden toen soms zeer goede werken van
meesters, in die dagen niet gekend of gewaar
deerd, naar alle oorden van Frankrijk gezonden.
om de provincies in den algemeenen schat te
doen deelen. Toen de rechtmatige eigenaars
dier schatten een groot deel daarvan terug
haalden («ooals wij bijv. in 1815 de schilde
rijen van het Mauritshuis, de collectie van
Prins Willem V) is er nog hier en daar iets
blijven hangen. Eigenaardig is het, dat dit
terughalen in een der catalogi met »rapt"
bestempeld wordt. Wat het «medebrengen'" van
Napoleon was, wordt er niet bijgszegd. B j het
opheffen der kloosters, de confiscatie van
goederen van emigranten, kwamen r.ieuwe
kunstschatten de provinciale verzamelingen
aanvullen. Talry'ke, soms zeer belangrijke
legaten van overleden verzamelaars vormen een
niet gering contingent. Dan koopt de Scaat
jiarlijkd een reeks, meestal zeer omvangrijke
doeken niet altijd van de emir.entste
schilders -- aan, die men tiischen al die oude
kunst als groote lichte vlekken ziet hangen."
Vervolgens klaagt dr. Bredius over
verwaarloozing tengevolge van dat oververzamelen. gel ijk
hem ergens bleek, dat in n gebouw 3 a 400
goede stukken sedert jaren op zolder liggen
opgestapeld, en heeft hij zich op verschillende
plaatsen geërgerd over het wanbeheer van
volkomen onbevoegde museumdirecteurs. Z:jn
rondgangen heeft hij begonnen n^t de museums
van Abbeville, A Titans en !,?? .Mans; «iit eerste
artikel mogen wij dua beschot-van als nummer
n van een heele reeks. Wio weet welke
verrassende aanwijzigingaa van verscholen
meesterwerken wij rog te wachten hebban
Evenwel, hoe behartigenswaardig de
mededeelingen van B.-edius ook zyn, vooral voor
hen, die op hun kunstreizen een voetspoor
vinden aangewezen, voor anderen, die thuis
blijven, zou een tastbaarder aanduiding van het
meest opmerkenswaardige in den vorm van eene
goede reproductie, toch wel zeer wenscheiijk zijn.
Mocht dr. Breiius gelegenheid vinden ons
hiermede ook te bedtelen. Hot boek van Gju.se
heeft in dit opzicht alvast een
santrekkely'kheid vóór.
W. S.
Stelen,
Ik kan niet nalaten my'n lezers erop attent
te maken, dat er in den Kunstkring te Rot
terdam een tentoonstelling van Steinlen is
Vooral voor hen, die met leedwezen zy'n
medewerking aan den Gil Blus iliustrégestaakt
zagen en daarom wellicht hun abonnement op
dat wel »ultra-galante" weeklad opzegden, is
die tentoonstelling een buitengewone gelegen
heid. Steinlen is een kunstenaar, die in zy'n
rol van illustrator misschien nog te weinig
op zijn werkelyke waarde wordt geschat.
Men moet zijn productie in meerdere exem
plaren onder de oogen hebben, om tot het besef
van zyn groote beteekenis te komen. Want
zy'n grootheid bestaat in het breed overzien en
het volle begrijpen van de meest afwisselende
tooneelen der hedendaagsche wereld. Hij staat
midden in het leven, het moderne leven, en
wat hem wel voornamelyk tot geniaal kun
stenaar stempelt, is de objectieve opvatting van
de greep, die hy' daaruit deed. Hy' beheerscht
het sujet. Hy staat in onzen ty'd, als drama
tisch uitbeelder met zy'n krasse plastische
vermogen, waarbij afwezig is alle sierlijkheid
die andere talentvolle Franschen geneigd zyn
in hun werk te vertoonen, op een ongeëven
aarde hoogte. (Ik heb hier natuurlijk op het
oog de kern van zy'n arbeid ; nie; die werken,
waaruit het blyken kan, dat hij in minder
gedisponeerde oogenblikken, als geëngageerd
teekenaar, verplicht was zyn teekenpen dienst
baar te stellen.) Buiten de beeldende kunst,
is misschien de evenknie van deze robuste
kunstenaarspersoonlijkheid te vinden bij de
literatuur, in den schrijver van Les
R'jugonMacquarts.
Laten we hopen, dat de tentoonstelling na
haar verdwijnen uit Rotterdam, ook in Arti
plaats moge vinden.
Ik meen, dat er eenige grond is tot die hoop.
W. S.
Boei en Tjjflsclirifl.
Tweemaandelijksch Tijdschrift.
De Juli-afl. van 't Tweemaandeiijksch' is
vooral aantrekkelijk dojr een dertigtal blad
zijden fragmentarisch-bespiegelende kritiek van
L. van Deyssel.
Het zijn aanteekeningen, toetsen, ontledin
gen, aaivo.-'lingeu, met als uitgang en a s keer
punt bet werk van Maeterliiica. Verschillende
en nogal tegenstrijdige l.tterai-e persoonlijk
heden als: Elemir Bourges, Dickens, Andr
Gide, Novalis, Goetlie, Ueoiy de Gourmont,
Henri de Hé^niar, mad.imt! de Rem isat,
Rousseau en Suliy frudhouune worden onderling
vergeleken, hun kwaliteiten even aangetostst,
dan weer losgelaten, aldus een
di.stillatie-proces, een kritiek van 't gevoel, wat hier door
v. Deyssel wordt gebezigd als een middel om
iets absoluut-z:ker vau eea bojkwerk te weten
te komen.
Ik hen niet diep genoeg doorgedrongen in
de verschillende, hier tKisproko.; an-eurs, ken
niet vo doende hun (iad-;rhiiJ verban! ouo/er
deze toetsende- krilie-t e-n m ening te kunnen
zi'gge.'i, wat ook vrij-vel on;,ood g is. Ojk al
zou men het met de m jeningeu en 't proe, -d
niet cans zijn, d.m nog bhjven deze bia.lzijdun
van v. Dey>-sal belangrijk.
Op deze kritiek vol^t van den^elfuen auteur
een t;e ;ta! bladzijden ciuserie over Parijs,
aansluitend -bij de op>telien rcfd» in bundel
I'v' en V vertellenen.
Het is een i.iet ongewoon genoegen de-z3
preciserende grt-vaarw-jï.tingen te Uüsca, in
kleine ti-css--.s te zien ontleden een
djiibeeivoor haar dochtertje en ginnegapt: Ikw-nsch
u a'lerondtr ia'igst -welterusten, uwe
Iloo^i Edel geboren, mevrouw dn Gravin..." en
grin! nikt en babbelt en gravii.t zich weldra in tien
! diep ten, droom ijksten sl.iep.
Klaartj'.; kan mag riet slipsn niet van
hem dro> meii ! Maar o, hoe zoot bedwelmend
is ziju kus zijn teedere Heldeta.U zijn
wanne, vaste hMd.liuk ! Wat klopt haar hartj;
onstuimig- . . .
,l)an heb je mij niet zoo lief, als ik j ra. . .
ik ga morgen hoen en kom nooit terug. .. . Ik
kan het in ja lief'Jelooze nabijheid Liet i
thouilen...''
.,l'ja ik heb hem tcch zoo toet hart en fciel
lief - veel meer dan ik zeggen kan tot in
tien dood lief! Zo::der hem zou ik sterven..."
B j de wov:in^ van Ivlaartj-is mo3cler behoorde
e?n kleine tuin. waarin een paar vruchtbooinet;,
ren lommTiyke lind ? on geurige ronen simden.
De liixle ruisciite zoo vredig onder bet {>e-.pende
ven-ter en do k iele i'acitluvht omstroo:ii'.le
Kla.ir'jes bra. iL-rui hoef'! als een verkwikkend
bad. Zij had lucht, koelte, kalmte noodig, hier
in de kamer w.is het zoo zwool.. . Xoo kwam
z:j op de geJacljto, in den tuin te gaan.
Zou mooier vast ge:iocg slapen'r Zou z;; mij
hoorcn als ik door de kamer Hcp zachtjes
behoedzaam V ..."
Langzaam, voorzichtig ric'it zij zich op on
luistert. Ik-t i> dcdilstil o:n hriar heen. UeiiCd?:;
op het trottoir k inkt ds haastige stap van een
voorbijganger. lt\ de vette llait een nachtwacht.
Het is twaalf uu '.
De maan schijnt door de bloemen op het roik
in (!e vensterbank i.air binnen. De takken en
bloemen wiegelen zach'jns, loom in het nachte
lijk koeltje en werper grillige, beweeglijke scha
duwen op den verlichten niuur boven moeders bed.
Spookachtig bleek glanst het gelaat van het
jonge meisje, waarover schaduw op schaduw
tril end heenglijdt... Symbolen van de stormen,
den strijd, de ar^gst die het arme, bloedende
hart folteren.
En toch is Klaartjs op dit oogenblik
betooveread schoon scïiooner dan zelfs in den
heidersten zonneglans! De goudblor.de vlechten
zijn losgeraakt en golven om de roz'g albasten
schouders, de marmerblanke armen. Haar rech
terhand hou it de leuning omklemd de linker
is tegen het bonzende hart gedrukt. Zoo zit zij
luisterend -- argstig overspannen.. . En
de volle maan giet haar tooverachtig schijnsel
over haar uit ...
Een muis ritselt achter het behangsel. .. en
het kind krimpt verschrikt ineen.
Hoe zalig waren zijn kussen zijn innig
teedere woorden! .. .
Half droomend slaat zij een doek om de
blanke schouders en gaat ,'angzaam ds trap af,
naar den tuin. Zijn vensters zijn nog verlicht.
O, hij denkt zeker met wrok aan haar: hij'
waant dat zij hem niet liefheeft, dat zy
een behaagziek spel met hem heeft gespeeld.
Zoo komt zij onder de ruischende linde. In
l
dige persoonlijkheid, waarvan de omstandig
heden in konflikt zijn met het aanvoelen der
omgeving, waardoor een soort tragiek der
samenlevingsvormen ontstaat.
Als Van Deyssel hier een verfijnd persoon
die het niet te breed heeft, in den pluralis-vorm
ten tooneele brengt, zou het een verkeerd
begrip zyn te meenen, dat alleen onder ver
fijnde menschen zoo iets voorkomt. Wie het
Ie en beluistert, weet beter, weet dat deze
onaangenaamheden des levens ook den arme
en eenvoudige niet ontgaan. Zulke aanvoe
lingen moeten wel universeel worden opgevat.
Litterair proza is er van Cyriel Buysse en
van M H. van Campen.
Bij beiden blijkt zeer veel moois, maar in beider
werkkaneenp-incipie. Ie fout worden opgemerkt.
Het proza is te mo'.lern métier-achtig, te
geaffökteerd, niet sober en eenvoudig genoeg om
te kunnen treffan. De auteur heeft te mooi
willen schrijven, heeft willen laten zien, dat hij
litterair kan weiken en hiermee ons juist
laten gissen, dat hij bij het schrijven niet het
echte, het ware, het zuivere, in zich had.
Bij Buysse bepaalt zich dit gelukkig maar
tot de eerste bladzijden. Laat die inleiding
eraf en de schets is goed. In die eerste
bladzyden voelen we, merken w-J, dat Buysse ons
iets over menschen van een gehucht zal ver
tellen en dit maakt ons wee. Waar de aktie
zelf begint, is de uitkomst dadely'k anders.
Daar zien we 't leven, de menschen zelf, wordt
het werk kloek en krachtig. Mooi is vooral de
somlpartij, dat ongegeneerde vettige eten, met
tranen van genoegen, een aando.-ning als van
bijna echte overmeestering.
In de schets van den heer Van Campen zien
we dezeltde fout, eenigszins andera.
Daar wil de au'eur, die blijkbaar aan klein
burgerlijk werk gewoon is, ons uitbeelden een
jongmensch uit verfijnden, althans fijieren
kring. Maar het lukt hem slecht. Al zijn
woordbekwaamheden en kundigheden helpen niet.
Da rijke s'.udeut blijft onder 't lezen voor ons
maar een burgerventje.
Aan 't eind verzwijmelt dit proza in een
rhetorisch gezwelg van woorden, o, zoo valsch,
zoo onecht. We zien den litterator, die denkt
n voelt n 't schrijtt, in plaats van het simpele
zielsbeweeg van den persoan zelf.
Het meditatieve proza, de z. g.
gedachtendialoog, schijnt na een paar min ot meer
gelukkige voorgangers r-avolging te vinden. Er
kan met dit procédézeer veel bereikt worden,
maar wie hieraan wil doen, moet beginnen
met zier zuiver te blij «-en, vooral zijn
personen niet moer, en niet mooier en ook
niet leelijker te laten denken dan met de
ti0'uur en (ie realiteit zelf vereenigba,\r is.
De fout van Buysie bepaalt zich zooals
gezegd, lot het begin van zijn schets. Bij den
heer v. Campen blijtc het doorgaan tot het einde
toe, verergert zelfs nog. O.idanks al de artistieke
bekwaamheden in dit stuk proza zoo kwistig
tentoongesteld, en ondanks het kennen van het
modern schrijvers-rnéier, waarvcii het werk
van dezen auteur wel getuigt, blyft zijn schets
Ontgoocheling'' maar slecht werk. Een zee,
een oceaan van woorden, meer niet !
Men heef: zich bij 'c lezen maat1 af te vra
gen wat deze schets zou doen, indien de
handeling zuiver was gehouden, vrij van
meditatie i-..i gr-dachtc-rethorica, indien er
j laar gestreefd was in sol-ere, krachtige,
da-.iei 1-jk do:; .de w-juriK-;n de gewaarwording.-:!! vast
l te leggen.
l
j \ an den dichter Pdnni 'g is aanwezig een mooi,
l ocn-oudig vers Magda"; van Albcit Verwev
] cenlg-3 ^edieliicp, en ook nog een tij.Üaug aan
Bjtha gew.jcl.
\eider i un epistel van dr. J. Th. Noordijk
Over iSc U inu'ne.'ie A:;thropok>gie.
Het is een verA'eersehriït naar aanleiding
va-i 'c o^tel door pr-jf. ll'.y aans in hut
Januarinummer van L'e G ds' gepubl.cocrd. Dit
een der naburige tuinen slaat een r.achtegaal.
Kl-iartje j-.iiat c-;> b'^t gras ?.i ten, maar l;a:i gae.i
kixlmto vnrten; een ro^tnblik lat 'i- ttant zj
weer op en Mandelt ru>ieliO> heen e.n v.eor.
Ais vuur brandt het haar iu hel hatt, bnii'icut
het door haar adere.1., htijgL h 'l hï.ir naa^ het
wa:i'eli'i.(L; lioo.Mje dat (tciüit \&n eer. chaos
vau elkaar vordringci.de, dolle, woeste, verlok
kende gedachten . . .
i-i het) hem grenzenloos lief... tot krank-
inni;-; wo.'dens toe.... En hij, o Gjd! o God l h j
guat de vvij'ie wereld in en keert nooit, nooit
teriijï, en ik z'e zijn lie', mooi g.-zieht en hoor
zijn har:.elijke, teedere stern nooit, nooi'. weer. . .
en zijn ku s.-n . . . r.ejn, ik kan zonder he:a
niet l ven.. . .''
Nu lo-.ipt h:j (laat boven ru.sieioos op zij v, lomer
h"en ea weer e;ii kan iiiut a:;.Iers iiïiik.-;n da i:
., Zj hou-lt niet van mij!' l v ;?:; i/c h:-iu r u maar
even spreken n minuut maa." en he;n
zeggen, dit ik zo:üK.r hi-ui hiet k.-ven kan en
ririt hij ni<;t mag weggaan . . . En dan vlies ik
g.'üiw we.'T naar liiijn k tuier te.'M;; en slaap
met zijn h?cr'ijken kus op mui lipp-ii zalig in
en droom van iiem ... en ;r:(jr.i.e: , morgen zïo
ik hem v, eer en viaa_'. cl ik alles aan moeder
mas.; vertellen.. . .''
II,;ei", u:;ir kiiiikt l:--t i.Lj!..k:r,sp"l van d::ri
lifibur^--!! keiktorer. Krac'itiir, helder zwe.'en
de tonen door <!,:n stilkn i.ach;. K-m i^-koude
luiveii; i; bcviiiigt i.et j il ?;(? moi-jo ua' zoo
fp.Hikfichtig bleek in li.--i ichcmcrig ina.,",n:icht
staat en door die p!echii0'e tonc-it uii Ii lar
drcomen woidt opgui-eiirikt. II tar tanden klap
peren, h-iar armen vallen siap omla.ig en haar
liandcn vouwen zich al;> tot een gcbt-d. Xcen !
zij kan r.iet bidden aan niets anders denken
dan hem aan hem, die nu boos op haar is,
dia twijfelt aan haar oprechtheid aan haar
liefde en die morgen... morgen.... Xe n,
hij mag niet heengaan, al kostte 't haar het
leven.. .."
Het licht in Bodo's kamer is gedoofd. Hoor!
klonk daar geen voetstap door den stillen tuin?
Ach neen, alles zal nu wel slapen.
Alles? Neen, kind; naast u knielt een
biddende engel met uitgespreide blinkende vleu
gelen de engel der onschuld.. ..
Onwillekeurig, gedachteloos zinkt zij op de
knieën en haar lippen bewegen zich, zacht de
plechtige melodie van het k'okkensp.el volgend,
dat htar geweldig heeft ontroerd.
Doodsbleek springt zij eensklaps op terug
deinzend, als door geestenhandenrangegrepin....
H t maanlicht wordt plotseling door een
schaduw verduisterd, een levende schaduw, die
Klaar'j; omvat en aan zijn borst drukt. Het is
Bodo, d:e haar van uit zijn venster bemerkt
heett en zachtjes naar beneden is geko-nen oia
haar te verrassen. Zij is sprakeloos, verward,
ontsteld en toch innig gelukkig, dat hij haar
nog liefheeft.
"Willoos laat zij het hoofd op zijn schouder
zinken. De nachtegaal slaat, de linde ruischt
en de rozen geuren zoo zoet.
IIMMMMHniü'IIIMMIIIIIlIM
iiiiHiiniuMiiiiiiim
tijischrift weigerde de opname, uit vrees voor
polemiek.
De weetbegeerige lezers, die prof. Heymans
betoog gevolgd hebben, en waarschijnlijk minder
schroomvallig zyn, zullen van dit opstel denke
lijk ook wel op deze wijze kennis willen nemen.
Dan nog het slotgedeelte van Tondalus'
visioen door den heer Koöpmans.
iiiiiiiiiiiiMtiiiiiiiiiiiiiiMinmiiiiiniiiiiiimiiiiiiniiMilfiiMiiliiiiiliiH
40 cents per regel.
iiMiMiiMiiHiiiumiMiiiiiiiiiiiiimiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiu!
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wïjnhanclelaars en
bij de vertegenwoordigers
Wynhanaelaars te Amsterdam.
Pilzi vi af ? 2,59 par FM
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met lOj'iar garan
tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1S35.
TelepUoon No. 443.
Amerikaansolie, Duitsclie en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
H II U K P I A UT O ' .
Oude instrumenten, worden ingeruild.
Beparatiën worden in d>; Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
PI "jl
UJ Li
VLEUGELS en PIANIis'O'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
Aii Ctopn J'Or,
100?l (W Kalvcrstr.
peeren H^sden
sp'.c'.aldeit.
Zyn van Irirtstocht. ba nnd-, glooiende hir.d
\\!(M't n;-t viil.>!>.!: m:i-J! door -ni'.i l :\A l-/of
c u bloem n!;onr tn-ïik'. . . . D-.is h.'li ik j<? toca j
gf-io::!!.1!!, i-ijii i:.vv;;K ;if, mijn hetrhjke schilt ...
Maar ik v, i s t we!, (Uïj o mij waarac'.ilii,'
lietLebt. . . ." iii zij ligt iu .zijn a;meii. aan zijn
zrt'oef,vi;,ie bor^t en .'-'ij kust Laar c;- (rai.en uit
(ij cogun en de iaa'ste zuchten van de lij-pen. .,"
i\l:tar ; iet ver van Laar s aai, ten c!:gd en
badclit y.\y,\ rein geiaiic en slaat scbn-ienil rle
blanke \l"iig^lon u:t de Ciigcl der onsclrilil!
In i'.ieu i:a;.-.Ut werd S.iulentenc'ara'' ge
boren. . . .
Tien jai'cn zijn sauert dien i;acht voorbij
go v l i<k-n ti,ïii korto j iren
H'-t is e;n iiavgef;.-cige winteravon'l. Een
srerpe.'d1 wind gitrt door de straten va- B.-rlijn
en j i;»^t d'.-n nu-nsc'iori, die zich met cpgestoken
parapluie en oi;i;t'zt'ttt'ii kraag z-:;o snel
mog^hjl: \!iorfs[ioeucn, groote smeltende sneeuw
vlokken in h'.-t g i laat. De lantarens rinkelen
e: wt-rpocïeen orzoler liikkercnd licht op de
iiatte ;-tiaat.-t_'encn.
Xiet'.'.:^Ci.s:a.iii(le het gure wedor, heers;ht
('?iler f'on Li;,d-n cea druk, woelig leven en
oori'erdo'Kiüiil ir--raiel van rijtui^n;
hunrk-iets.'ii c;1, i'ict £-?, !'.?,. i ;d k e Btj'-?ns versienlo fn/upa^e-i,
rr..'./n tii en aan. En dan h--udt ze!I's dt?
haastï;ist;\ H..:r,ine.';.'lste vot-tgarj-tr op het tro'toir
zij i>arai)!r.ie ever; op zijile, om tiij het schijn
sel Cv'i.er .-(?iiitterei.d veriicliie e'a'age een blik
in <iei. \va:;c'.i te werpen. 1)i B:;rl j'rrr is
r.icuwsci'.'ïig van aard en het is heden eei' s/ezt-gende
avon i \oc-r xijn sj'suroiiile oo^en. liet is Vas
tenavond en In! in de Opera. II.'t geh'cle hof
zul tegenwoordig zijn. Trots wind en natte
sneeuw staat een bibberende menigte nu reeds
uren ach'ereen voor het Koninklijk paleis te
wach'en om in het gelukkigste geval thuis te
kunnen vertellen: ik heb den koning en de
koningin naar liet bal zien rijden. ../' Dit zien
rijden bepaalc zich natuurlijk tot de
dichtges'.oten rijtuigen hoog-tens tot het blinken
van een helmspits of het witschemeren van een
wolk van zijda en kant.. ..
Slechts n gedaante schijnt geen oog. geen
oor, geen gedachte, geen nieuwsgierigheid voor
de Vastenavondpret en de pracht van liet bal
te hebben. l
Op het breoile trottoir voor de paleizen aan j
de rechterzijde, in het dagheldere schijnsel der
schitterend verlichte weelderige uitstalramen,
sluipt een armoedige vrouw. Een dunne, geha
vende katoenen rok kletst haar bij iederen stap
nat on zwaar om de bce:en. Een oude,
verscho'en Lip, die haar en gelaat bijna geheel
bedekt, is orn haar hoofd gebonden. Slechts
twrc donkere, diep in hun kassen gezonken
oogen. gluren met koortsachtiger, gloed er onder
uit Zij kan zich nauwelijks op haar wankelende
knieën staande houden. Zij tilt van honger en
kou. Voortdurend prevelt zij onverstaanbaar
voor zich heen. Zij weet zelf niet eens, dat zij
in zichzelve mompelt maar haar gedachten
?iji /oo luid zoo vreesclijk luid in haar! O,
als (Ü!' woo'.i-, waanzinnige, ktiagonile gedach
ten toch cir.fi eindelijk wilden x*L'geu! Als
allos alics maar stii gedaan w?.s', voor
goo :! Mur overdag k\vellon ha*r <ïe aedaditen
en 'snaC'its de no^ veel ontzettend»!- droomea ;
Looit heef'; het arme rnoeJe hoofd rutt.
Zoo sluipt xj als een spook door de menigte.
Zij lot i,iet op de schitteiende kosti aarheden
in de etalages, noch op de voorbijgangers, die
haar op de hielen trappen of op zij duwen
/ij bameikt i.i het geheel niet, dat de
voorbijratelende cijuipages haar reeds van ondtr tot
boven met mjdder hebb n bespat. Zrf weet niet
eens dat hede.i het Vastenavond'oal i i de opera
wordt gejrev: n Zij heelt zelfs vergeten, dat zij
zelf r.og voor een paar jaren iu een prachtige
f (i lipagc, vonkelo d van diamrii.tcn en in een
\\olk *a:i u;auwe niet zilver donrstikte tulle
aan de zijde va" een levenslustigen,
'.'chtziniii;ror. cavalier i.aar dat bul reed zij heeft
vergeten, hoe hartelijk, teer, hoe gir.welijk
sciiril zij isioe.st, Jacben, toon in de met bloe
men, vtrsieroe vestibule van het in i en
too\C!paleis her chap-n operagebouw, een elegante
heer ir. onberispelijk zwarten rok. witLe das
en verlakte dansschoeiie; , niet een zoetsappig
gümlac'ije h.iar den w.'-g versperde en met
ijzeren besli^th-iid tusse.hen zjn bliiikende tan
den door t-i.-te : , Stiulci.tw.clara! jlarsch,
tc-ru», zonder kabaal! 01' j--; maakt voor een
paar weken kt.Tc.is met de gevangenis hier
wolden alleen falsoerlijke c'ames iocjclafen ..."
en hoe toen haar cavalier den glimlachemlen,
litsen C^rberm zijn kaarlj overhai-digde en
met vcojname, gracieuse no.'c!ia!anee zeide:
Deze dame is mijn verloofde de toekom
stige barones N. T. zal het bal bezoeken, of..."
Zij heeft vergeten dat zij op dat bal de
schoonste, de uitgelatenste, de meest gevierde
van allen was en dat zij eenige weken.
daarna den armen, jongen, lichtzinnigen,
verlietden baron lachend ie gronde had gericht
als zoo velen, zoo ontzettend velen voor hem.
Studentenclara heett alles vergeten alle
vreugde en allen glans. Haar arm hoofd en
r.og veel armer hart hebben meer dan genoeg
te doen met deze enkele gedachte : Eens waart
gij gelijV een lentebloem, zoo schoon, zoo rein,
zoo vredig gelukkig - - en thans ligt gij ver
trapt in het vuilste slijk in zonden, die
nimmer weer zij;i schoon te wasschen.. . .
Maar hoe was het mogelrk, dat in tien
korte jaren uit het mooie, kinderlijke, geluk
kige Klaart je ichter de bloemen in" het gezel
lige kamertje in de Dorotheastraat, deze ver
lepte, berooide Studentenclara kon groeien.
Och I de weg ten verderve is vaak zoo ont
zettend kort. l lef ft de worm eerst maar aan
de jonge knop geknaagd, is het eerste
bloemhl»adje afgevallen in het stof in het
süjk onder menschenvoeten en
wagenraderen hoe schielijk vallen dan de andere bla
deren af n voor n tot dat de dorre,
kale, leelijke stengel alleen nog is overgebleven.
(Wordt vervolgd).