De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 21 juli pagina 3

21 juli 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nd.1256 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Nederland. Onder de benaming de modernste PhalanSfère", behandelt dr. Jan ten Brink Travail" van Zola. Aangenaam doet in dit upstel aan, dat de inhoud, de geschiedenis vermelding, behoorlijk in het kritisch betoog verwerkt werd. Geen enkel resumédus, maar de figuren eruit gelicht, n»ar >voren gebracht, om iets te betoogen of te bewijzen. Dr. Jan ten Brink's conclusie is ongeveer als volgt: Travail" weer een rc-uzenboek, 665 bladz., een hoogst ernstig werk. Maar we moe'en ons op genade of ongenade aan den schepper ervan overgeven. De epische toon van vroeger is bijna geheel opgeheven. De auteur houdt een pleidooi. Hij spande daarvoor zijn reuzekiachten in, riep een were.d van honderden en duizenden tot z\jn hulp op en \oltooide een der machtigste kunstwerken van 't begin dezer rii uwe eeuw. Verder is hij ontrouw geworden aan het reëele, zweelt mei het meeste in da lucht. In zijn Beauclair schijnt de zon altijd, 't Is altijd lente, aldoor zomer. Geen kind huilt, geen hond blaif. En toch is het een wonderlijk aangrijpende roman. Dat komt omdat Zola de uitkomst van zijn uitvoerige studiën onder de bevelen kon stellen zijrer schatrijke fantazie. Men betrapt zichzeit op het gaan gelooven aan zijn utopistische droomerijen. La C;écherie, de verbeelding van Zola, is een allerschitterendste féeiie, die \an alle i ij den de meesterhaiid van den grooteii kunstenaar verraadt. En met deze léerie wij»t hij een weg aan menschenvrienden, aan droomers zooals hij zelf, om iets te beproeven. Dichterlijke, refor matorische gedachten wil hij wakker roepen en ze als een vlucht witte duiven on t v ar. gen op de tinnen (?) dtr citénouvelle. Van Johanna Steketee een novelle, b: handeler.d het geval van een ongeL kkigo liefde, waarbij de jonge man en ook de j.m^e vrouw (Johanna Sieketee zal zich daarover misschien verwonderen) inaar een pover figuur maken. Ze zijn beiden geen knip voor de neus waard, zelfa niet zooveel woordeu &ls de auteur er over schreef en liet drukken. Het geval ia heel idealistisch en erg vaag en slap gehouden -en dit maakt da novelle niet beter. We. kunnen ons volkomen indenken, dat een mar, te zwak om de kansen van 't leven zelf aan te durver, zich een rijke vrouw zoekt. Dit is in den haak. Z:lfs heel best in den haak. Waarom zou een man altijd de edelmoedige, de tobber moeten zijn ? Maar zoo iemand gaat nic'; nog eventjes een ander meisje ver liefd maken. Neen, heutch, ji.irVouw Sttketee, dat gaat niet. Zoo'n .geval moet anders behan deld, meer en beter op zijn voetjes worden gezet. Met wat weeëoverwegingen (ook hier de medi tatief-stijl) van een slappe ziel, gelijk het ons hier is voorgezet, krijgen we nog niet het juiste begrip, niet een klare blootlegging van omstandigheden en het daardoor te ontsta: e zielebeweeg van zwakke menschen. Daar wordt j wel iets meer voor vereischt! Van F. de Sinclair een goed, realistischgehouden'huiselijk tafereel'je, waarin de vrouw de verwaarloosde is, de man naar zijn vrienden loopt. Wat telkens die vier regeis streepjes in den tekst beteekenen zal de auteur waar-, schijnlijk zelf niet weten. Ze staan daar nog al mal. Van J. C. Sonneborn een goed-aangeslagen vrij zuiver, gedicht De Zee". Verder rog poëzie van Willcm van Santen en van Blarghen. G. VAN 1JUI.ZEK. Bijdragen tot de gcographie van Borneo's Wet-ter-afdceling, door J. J. K. ESTHOVEX. (Ie stuk, E. J. Brill ) Borneo, het grootste eiland van den Indischen Archipel, dat zoo lang een nysterie wa», zooi wel voor de kartographen als voor de geograj phen, verheugt zich in den laatsten tijd in een j bijzondere belangstelling. Onderzoekers dron! gen met verschillende bedoelingen gedurende 3e laatste jaren in dit geheimzinnige binnenland door, en wel in de eerste plaats om den sluier op te lichten, welke land en volk voor het belang stellend oog der wetenschap verborgen hield. Zoo is er in enkele jaren een geheele Nederlandsche litteratuur over Centraal-Borneo ont staan. Dr. Nieuwenhuis' fraaie boek »In CentraalBorneo, Reis van Pontianak voor Sarnarir.da" ('2 deeler), met de boeiende beschrijvingen der natuur en c1 er bewoners van de binr.erlar.den van Borneo was nog pas verschenen, cf prof. Molengratff, door de treurige gebeurtenissen van Zuid-Afrika in Nederlar.d vertoevend, kon zijn in 1893?94 gedai e geologische onder zoekingen bewerken en in 't licht doen ver schijnen. (Geologische verkenningstochten in Gentraal-Borneo). De topographische gesteldheid var, Borr.eo's binnenlanden was eveneens lang een raadsel. Hoewel men op de kaarten al sedert jaren eenige lijren teikende, toch kon men zich over de topographie van het brongebied der Kipoewas enz. tot 1891 rog zoo goed als geen voorstel ling maken. Sommigen beweerden, dat het centrum van Borneo werd ingenomen duor een centraal gebergte, dat men een Celebesachtige gedaante gaf op erkele kaarten, waaraan weer allerlei geologische hypothesen werden ver bonden ; anderen meenden, dat de naar Oost en West vloeiende Mahakam- en Kapoewasstroomen hun oorsprorg zouden virden op een hoogplateau in het centrum van Borneo. Doch dit waren niets dan gissingen, waaraan een einde werd gemaakt, toen men in 189 L, door de medewerkirg van wijlen den resident S. W. Tromp, aanving mat een topographische opne ming van dit gebied, waaraan wij verbeterde kaarten hebben te danken. En als commentaar op de kaarten geeft de chef van den topographischen dienst thans een beschrijving in het licht, waarvan het eerste stuk het gebied van de Boven-Kapoewas gedeeltelijk omvattend, thans verschenen is. De vorm, waarin de heer Enthoven zijn gegevens omtrent Borneo opdient, verschilt veel van dien, waarin dr. Nieuwenhuis de resul taten van zijn onderzoek wist te kleeder. Deze geraakte soms in schier dichterlijke bezieling bij de beschouwing der natuur ot bij het keren kennen der primitieve volkstoestanden dezer natuurtypen van bewoners; de heer Euhoven is sober, buitenma'.e sober zelfs in zijn verhaal, maar concreet, beslist, kort, zonder veel omwindeelen mededeelend wat hij weet. Men gevoelt lot reeds op de eerste bladzijde, dat de topograaf aan het woord is; de rnan, die zuiver v. esrgeeft wat hij ziet met zijn lichamelijk oog, riets meer en niets minder. Zoo gel ie.it de plicht hem het op de kaart te brergen, en dat plichtsgevoel spreekt uit elke bladzijde van zijn beschrijving. Meer heeft de schrijver niet gewild; Lij stelde zich ten taak de topogra phische kaart aan te vullen, te cotnmenteerei!; een kaart in woorden en cijfers te geven van het onderzochte gebied. Daarvoor zijn wij dankbaar. Een boeiend reisverhaal met veel subjectieve indrukken en ontboezemingen zou meer lezers trekken, maar is minder gemakkelijk door den vakman te raadplegen zijn, c f door hen na te slaan, die de kaart des lands moeten kennen. En wat de heer Enthoven geeft is helder, klaar voor ieder, zaakrijk in alles, zoodat men niet behoeft te raden of lange hoofdstukken behoeft te lezen, Mjór men de eigenlijke wetenschap, die de schrijver wil veibreider, kent. Dit zaakiijke van het boek mankt, hoezeer wij het toejuichen, het bij een aankondiging moeieiijk er een voorstellirg vaii te geven voor de lezers van uit blad. Wij mogen daarom riet verder gaan dan aan te duiden, wat men er in vindt. In de eerste plaats wordt een topographisch overzicht gegeven van de onderafdeelirg Boven-Kapoewas. Vervolgens wordt de Boven- Knpoewas beschreven, niet baar bijstroomen, haar stroomversnellingen en water vallen, niet de Dsjaksche vestigingen aan d-, n oever, rnet de hindernissen in bet verkeer, met da afwisseling in waterstanden, in verband met de regentijden, met de bochten en krom mingen enz. enz. Op dezeifle wijze wordt de Midder.-Kapoewas behandeld. Voor het leeren kennen der rivier en voor het omliggende land het ft ilit groutc beteekeni*, en de regeerirgsambtenaren kunnen er hun voordeel mede doen. Wat ons hindert is, Jat wij bij de besch:ijving der rivieren telkens van «affluenten" hooren, spreken. Hadden wy hier te maken met een bastaardwoord, dat in de meeste moderne talen gebruikt wordt, en moeieiijk door een Nederlandsch woord te vervangen is, wij zouden er vrede mede hebben. Maar onnoodig een uitsluitend in Frankrijk gebruikelijk woord in te voeren, dat verdient afkeuring. Na de rivieren worden de volksstammen van het gouvernements-grondgebied beschreven, aan vangende met eenige historische bijzonderheden over de vestiging van het Nederlandsch gezag. Daarbij worden hun stamverhouding, hun dialecten, hun woningen, hun landbouw, hun rijkdommen, hun zeden en gewoonten enz. behandeld, 't ld een werk, dat veel belangrijk materiaal geeft en ook belooft in de vervolgen. waarom wij het gaarne aanbevelen. 's G r a v e n h a g e. H. BLINK. MKUWE UITGAVEN. De Architect, onder redactie van het genoot schap Architectura et Amicitia. All. l en 2. 1901. l-ja jaarg. Haarlem, II. Kleinmann & Co. Bijdragen tot de Cfiographie ran Borneo's Wester ^ deding, door J. J. K EXTHOVE.-? 2a stuk. Leiden, Boekh. en drukkerij, voorh. E. J. Brill. Klatergoud, Indische novelle, door J. HEITENEB. No. 138. van Warendo:f s NovellenBibliotheek. Amsterdam, Van Holkema & Warendoif. De ethische koers in de koloniale politiek, door mr. l'. BROOSUOOFT. Amsterdam, J. 11. de Bussy. «Mouvement de CommercedesPays-Bas. 1900." Happart consulaire de MEJNAÜD MKKENS, Consul Géi.éral de Serbie a Amsterdam. Inhoud van Tijdschriften. Kigen Haard. No. 29 : Mijn Indisch album, door S. Ka. ft', (Slot.) De Amsterdamsche Brandweer te Berlijn, door GOS, m&t afbeel dingen. Maria Smart II, Prinses van Orai ja, lljt>2?1G95, door Jonkvr. A. van llogendorp, 111. Maneschijn, naar de schilderij van Aert van der Neer, in de Collectie-Six te Amster dam, met bijschrift. De Redding, naar het Engelsen van Kugene WooJ, I Wijk aan Zee, door J. 11. Ilösting, rnet afbeeldingen naar photo's van den heer II. W. Schrier, te Beverwijk. Feuilleton. ^CMtLTS JLS De Naar het Ltaliaantch van 11. B.UINAECOXI. Toen Ghin (Fraiicescino) nog in Konco op het landgoed van den markies woonde, was er eens op een Zondag een netgekleede jonge man gekomen, die met behulp van een paar liter wy'n na eindeloos heen en weer gepraat drie of vier boeren had overgehaald, zich bij de Sphinx" tegen brandschade te verzekeren. Juist twee dagen geleden was de geheele inboedel van Tapella door brand vernield; alleen de koe was gerel want Marianna was uit haar bed ge sprongen en in haar hemd naar den stal geloopen, om het dier eruit te halen. Maar zij hadden geen enkel bosja hooi meer, om het arme dier te voeden. Het viel den verzekeringsagent daar om niet moeilijk, het nut der verzekering te bewijzen. Ghin had gedacht dat het beter was, een paar lire per jaar te betalen en rustig te kunnen slapen. Weliswaar bestond al zijn huisraad slechts uit vit1 r matten stoelen (waarvan n maar drie pooten had), een tafel, een kast en twee ledi kanten (ei n voor hem en zijn vrouw, de andere voor de kinderen); maar als men zich verzekert moet men aan alles denken en dan waren f r ook nog de rekken voor de zijderupsen, het hooi, het stroo, en voor alles de koe! De agent zelf, die het toch het beste wist, had alles eens be keken en toen aangeraden, een polis voor lf/0'J lire te nemen, wat hem 6 lire p<r jaar kostte. Het contract was afgesloten op de tafel in de herberg. Het eerste jaar ging alles goed; er kwam geen brand, wel hagel, en Ghin betaalde voor zijn ongestooröen slaap. Maar toen had de rnark.es hem zija congégegeven en Ghin was naar Benedetta gegaan, naar Piatii, die als een goed mentch bekend s.ond. Aan da Sphirx" had hij r.'itt meer gedacht, of liever daaraaa wilde hij niet meer denken, want de zes lire per jaar waren toch we] wat veel voor zijn ongestoorde nachtrust, nu zijn kin'er.chaar (alryker en zijn armoede grooter «erd En daar hy nu ook van woonplaats veranderd wa', zouden de heeren van de maa schappij, die de bar kbi'jt tten immers maar voor bet grijpen hadden, zich wel niet meer om hem en zijn zes lire bekommeren. Maar toen er weer e';n jaar voorbij wa-t, kreeg Ghin, juist in den cijd van den wijnoogst, een biief, dien hij om en om draaide en las rn nog eens las, ofschoon hij er toch niets andirs van kon ontcijferen dan weledel^eboren". Maar ondanks dit, voor hem zoo merkwaardige be^in, begreep hïn (och, dat. de bsief werke'ijk voor heni was, want in den hoek stond een stempel met het op-chrift de Sphir.x" en daaronder een zoi.derling dier, rn Gh:n Ifch'e om de slimme heeren van de maa'schnpf ij, die hem nu ook in Ben. detta, dat in de bergen \ erscholen hoelijf, gevond n hadden. Hij was van plan, met den brief naar zijn'andheer te gaan, rnaar toen l:ij dit plan wilde uU.oerer, kon hij den bi'el' n':et meer vindfn. Een maand later, toen de bladen al afgevallen Kinder- en yroiiwenarMiL Als het bovenstaand opschrift wordt gelezen, d«n zal er waarschijnlijk in de eerste plaats worden gedacht aan het sweatingsysteem, waar over in de laatste tijden reeds zooveel is geschreven. Ik bedoel echter in hoofdzaak iets anders, dan het oog uitsluitend daarop te vestig-, n. Ik wil in dit artikel iets zeggen, over de handwerken dat liefhebberen en knutselen, waarmee zooveel vrouwen uit den gegoeden Stand haar tijd zoek brengen. Telkens, wanneer er liefdadigheid-bazars zullen worden gehouden, na een ramp die de gansche natie of een deel er van heeft ge troffen, of een zoogenaamde liefdadigheidsloterij zal worden georganiseerd, ontbreekt het niet aan betoonde welwillendheid. Van alle kanten stroomen de hard voor het meerendeel knutsel werkjes toe, en al moge er eens een hoofdprijs zijn van eenige beteekenis, de kwaliteit van het gros der vaak vooruit tentoongestelde voorwerpen, doen de bezitsters van loten juist niet met koortsachtig verlargen den dag der trekking tegemoet zien. i Voor het grootste deel vergeten de min of meer bekwame vervaardigsters van handwerken, dat in de eerste plaats smaak wordt vereischt om iets moois tot stand te brengen. En die smaak moet reeds als kir.d worden ontwikkeld. Drie jaren geleden, op de tentoonstelling van vrouwenarbeid, heeft de commissie van de afdeeling Huisarbeid, de waarheid van het bovengezegde ondervonden. In het verslag van de Wekker schrijft Mej. Meyboom hierover het volgende: »De aard van verreweg de meeste inzendin gen, was wel om iemand moedeloos te maken ! Dat soort werk moest toch niet worden aangemoedigd l" Ik heb de commissie van de afdeeling »IIuisarbeid" bezocht, toen zij bezig was met »het kaf van het koren" te ziften. Maar het was heusch geen gerrakkelijke taak, uitspraak te doen. Omrirgd door tal van kunstelooze voorwer pen, waaronder honderde anti-macassars, kanapékussens, haakwerkjes, enz., met de weten schap dat zij honderde inzendsters moesten teleurstellen, was het haar echter niet mogelijk, meer dan een zeer klein deel van het ingezondene aan te nemen. En wat was nog het tentoongestelde ? Op enkele uitzonderingen na, heel gewoon kntitselwerk! Gehaakte en gebreide beurzes ten getale van twintig, nachtzakken, sokjes, borstrokjes, buffetloopers enz. Och, of de vervaardigsters van bovenvermelde voorwerpen, toch eens eindelijk begrepen, hoe kostbüar de tijd en hoe kort het leven isy dan zouden ze wel wat anders doen, als het eindeloos peuteren aan handwerkjes, waarnaar niemand vraagt en waarmede de «gelukkige" begiftigde meestal verlegen zit! Als men den tijd en het geld, dat het maken van dergelijken prulleboel kost, besteedt met het naaien van kleederen voor degenen die ze niet hebben, of het bezoeken van zieken en ongelukkigen, dan zou een dergelijke bezig heid meer voldoening geven aan degenen die nu sfleidirg zoeken, maar die onmogelijk vinden, in het op- en neerhalen van draadjes wasch-zij of wol. Het is mv.i. een verderfelijk iets, de gewoonte, om kinderen tegen een familitfeest lastig te vallen met het maken van handwerVjes die voor het meerendeel van niet de minste waarde zijn, en tct gevolg kurnen hebber, dat de oogen der kinderon reeds op jaudigeu leef ij l bedorven worden. Onder mijn bekenden hebben velen reeds vroeg een lorgnet of bril noodig, door het inspannen der oogen, bij het maken van hand werken, die al heel gauw als de eerste fra'uheur er af is naar de logeerkamers worden verbannen. Ea dit is juist het gevaar voor de kir deren. Men wil dat een mei je mooi kan werker, hoe fijner, hoe verdienstelijker. Zelfs in de afdeelirg <ier Missionarissen, vond men op de tentoonstelling te Parij?, het fijnste kantwerk, vervaardigd door nctjerldiidercn! Toen onlangs een erqvute plaats had, in de gestichten van »den Goeden Herder'' in Frankrijk, zijn afschuwelijke dingen aan het licht gekomen. Meer dan 47000 kinderen worden er in ue verschillende gestichten verpleegd, en bet is nu gebleken, dat de meisjes door de geestelijke zusters op de meest schandelijke wijz.e weruen geëxploiteerd. Gedurende tien, twaalf, ja zelfs veertien uur moesten de arme \eip-eegder, eiken dag haar oogen inspannen, om kaï.twerk ten;aken, dat door deze philantropische inrichting werd verkocht.' Onvoldoende gevoed, met onstoken oogranden werden ze aant'etrdïen. Van ver diensten geen sprake. Al wat inkomt, ver dwijnt in de kas van de stichting, bovendien gesteund door liefdadige landgenooten. Waar het geld blijft'.; De eigendommen van de congregatie zijn alleen in Nancy in den loop van twintig jaren, tot OO 000 francs aangegroeid, volgens getuigenis van mgr. Turinaz. Hij schreef: »Als de kinderen het gesticht verlaten krijgen zij geen uitzet of eer ig geld. Een paar ont stoken oogen, de kleeren die zij aan het lijf hebben en een slecht gevoed lichaam". Genoemde bisschop gaat voort: =Ik durf gerust zegger, dat er geen industrieel is, die zijn arbeiders zóó exploiteert als de verpleeg den in de gestichten van den »Goeden Herder" wat een ironie is dien naam, voor zóó'n instelling ! zijn gedaan. En toch durfde de jezuit Bélarger nog een verdedigirg schrijven, onder den titel; «Les Méconnus''. Hij zegt o. a. daarin: »A1 was het waar, dat de kinderen in het gesticht worden geëxploiteerd, zou het dan beter zijn, ze op straat te laten verhongerei.?" Beneden de twaalf jaar neemt die allerbeste «Herder" geen kinderen meer aan, sinds de wet op den kinderarbeid, het werken van kinderen onder de 12 jaar heeft vet boden. Het kind wordt dadalijk aan het werk gezet i borduren van den morwen tot den avond. Zijn baar oogen goed, dan mag ze blijven, totdat haar op zekeren dag wordt gezegd : »Wy hebben je diensten i iet meer r.oodig !:' Waiirhten moet zij gaan 'i Iets adders dan borduren heeft ze niet geleerd en de yettichten rim Ie bun l'dstciir htbbcu het mot,opulie voor de lecerwg tun uvrduw werk en jout! De prostitutie blijft aiieen voor de armen over. Van alle andere beroepen zijn ze uit gesloten door haar volslagen onkunde op eik gebied. Hetgeen hier wordt gezegd van het oogbederven in de gestichten van den Goeden Herder in Frankn k, is ere*zeer nun of meer van toepassing op alle industrie, naai- en hardwerkscholfn hier te luntle. Hulde aan den minister van bir.nenlandsche zaken, die eenmaal een er.qi c>:e door vrouwen zal laten instellen, naar ds wijze, waarop het onderwijs in het naaien en vooral het storpen b, v. van tafelgoed wordt gegeven ! In een der vitrines van het Egyptisch pavil joen op de Paiijsche ter.toonstellirg, lagen handwerken van \óor onze jaartelling. Men zag daar onze tradrtior.eele merklap, met ongeveer dezelfde figuurtjes van beesten en onmogelijke poppetjes, als r.u door kinderen worden geir.aakt. Maar het gaas was heel grof, en er bestond dus weinig kans dat Ue oogen der vervaaruigsters bij bet weiken hadden te lijder. Er waren met goud beslikte kleedtren, maar geen enkel stuk zag ik, dat bewerkt wap, met ds hedendaagsche baast onzichtbare pun'jes en steelij es. Maar de lijn geslipen brille glazen waren toen ook nog niet uitgevonden, ten dier.ste van haar, die door het peuteren op stramien kortzichtig waren geworden ! Op het kartwerk ik meen, ook bij de bezendirgen uit ons land stond te lezen : »Met de hand bewerkt". Beter bad er moeten staan : «Proeve van beulswerk, verricht door christelijke vrouwen uit Europa, in bet laatst der negentiende eeuw !" VliRA. imiiiiiMiiiiuiuMimiiui Couperus. Tliurmacie. Eliztibctlivan de Knintr. K<niieilie-f}ielen. llniseeid. J^ere wie tere toekomt. eijsters voor kinderen. Do Jlatin geeft als feuilleton een vertaling van Couperus' »Uooge Troeven ' onder den titel: »La reine Alexandra''. Aan de universiteit te Amsterdam is het i doctoraal examen in de pharmacie afgelegd | door de dames II. G. F. Zijnen Wartel en j A. C. A. Sepp. j Aan de universiteit te Utrecht is bevorderd tot doctor in de wis-en natuurkunde op proef schrift: O ver rationeele functies behoorende bij een Uiemannsch oppervlak, rnr-j Eiizabeth van de Kamer, geboren te Middelburg. (,V. R. ('t.) * » * Prinses Alf xandra van Denemarken, de tegen woordige koningin van Ergeland openbaarde als jong meifje een hartstochtefijke liefje voor het toor.eel, voor komedie-spelen en verzen »zeggen" in haar tijd zal men nog wel gesproken hebben van verzen voordragen. Alexandra leerde heele rollen van buiten, zij spoorde baar zusters aan hetzelfde te doen. De prinsessen waren zó i in haar roller, dat zij over niets anders spraken en al haar lijd gebruikten om komedie te spelen. Haar moeder, de eenvoudige koningin van Denemarken, achtte deze vreemde l:efkebbenj uit den booze en verbood haar dochters de belachelijke verkleed partijen en het onzinnige komedie-spelen. Aiexandra gehoorzaamde, maar het kostte baar veel strijd en tranen. In haar huwelijksleven met den Engelschen troonopvolger, den losbandigen prirs van Wales, is haar aangeboren talent van komedie-spelen haar zeker van groot nut geweest. Wie beter dan Altxandra wist te leven raar het hoog-wijze huwelijksvoorschrift : la »ya;x en nedans et la dignitéen dehors '!" Menige jonge vrouw en moeder kan aan haar een voorbeeld nemen. liet meest huiselijke paar van alle Europeescba vorstenhuizen zijn de Russische keizer en keizerin. Als Duitsche vrouw is de Czarina uitgerust met een aantal beminnelijke echt vrouwelijke bekwaamheden. Zij kookt voortrt ff'lijk ; zij maakt de kleert jes der prinsef-jes eigenhandig. Met de naald ver richt zij wonderen. liet allergewoonste naai werk en het meest artistieke borduursel komen uit haar vlijtige handen. Ds C'/.aar is een zanger van niet allei'aagsch allooi. Hij heeft een goed ontwikkelde stem, een zeer t-ympatieke tenor. In intiemen kring laat hij zich dikwijls hooren. Op zekeren avond, toen zijn kleir.e gehoor hem dankbaar en bewonderend toejuichte, zei hij dood-leuk : »Eén ding kunnen mijn vijanden mij niet ten laste lepgen, dat ik valsch zing". sL'impératrice blar.che ' vervult haar keizerin nen- plichten met streng, stroef gelaat. Geen glimlach om den mond, geen giars in 't oog. Jammer! Kon zij in t ut opzicht maar een bee'je komedie-spelen. Hoe vervelend en belachelijk zij het vertoon en de ceremoniën van het hotlaven ook vinden moge, zij moest die zieliooze plichten vervullen met beminne lijke gratie, het nige middel, de poppen kast-vertooning tot iets dragelijks te maken. * * * Ook in Portugal gaat men er toe over aan verdienstelijke vrouwen de onderscheidingen uit- te-reiken, die haar toekomen. De schrijfsters Amalia Vaz de Carvalho en Caroline Michaelis de Vasconcellos hebben de Santiage-orde geI kregen. Bovendien bef ft de Heidelberger uni versiteit aan Caroline Michaelis, honoris cauta bet doctoraat in de letteren verleend. De Vereeniging .Vrouwenbond' in B;ünn hei ft weer een bewijs geleverd van haar rustelooze werkzaamheid. Aan dien bond is het onts-taan te danken van cursussen in het verplegen van zieke j kinderen. Deze cursussen worden gehouden in het Keizer Frar.s Josef-kinderziekeiihuis te Biünn, onder persooi ij 'f e leidirg van den bekwamen directeur. Meisjes uit den gegoeden stand worden kosteloos tot dit driemaandelijksch or.derwijs toegelaten. De meisjes moeten minstens acbttien jaar oud zijn en goed schoolonderricht hebben genoten, om in aan merking te komen tot het volgen van een cursus. Na lloop van het onderwijs moet men zich aan een examen onderwerpen, om in 't bezit te geraken van een diploma. Niet meer j dan zes meuj^s mogen tegelijktijdig aan een cursus deelnemen. Een uitstekende maatregel, want, zoo doende kan men elK der candidaten nauwkeurig rngaan, om te ontdekken of zij behalve de vtreischte bekwaamheden ook den noodigen tact en de onmisbare toewijding hebben, om het schoone, moeilijke werk te aanvaarden. Het zich bekwamen voor zieken-verpleegster zit tegenwoordig zoo'n beetje in de lucht. Hoe veel meisjes zijn er niet, die zich voorbereiden tot die grootsche taak ! Niet altijd worden meisjes uit den beschaafden stand gesteund door da goedkeuring en de s-yinpathie van ouders en familieleden. Do speciale verpleging van zieke kinderen daarvan boort men in den regel minder. En tóch, welk een dankbaar liefdewerk. Habben ouders, voogden en familieleden daar ook zoo veel op tegen, voor haar dochters, pupillen of nichijes V CAPRICK. * * * Ji'tvaroiYe a.ux fraises. ingrediënten: l KG. kleine, geurige aard beien, 300 gr. poedersuiker, 40 gr. gelatine, 2 dL. kokend water, l lepel citroensap, 8 dL. slagroom. liereidirg. Druk de aardbeien door een paardenharen zeef, vermeng ze met poeder suiker, de gelatine opgelost in kokend water en het citroensap. Plaats deze massa op ijs, tot zij gebonden wordt; roer van tijd tot tijd, zoodat er geen klontjes gevormd worden. Klop de room en vermeng deze met de gereedge maakte massa; vul hiermede een vorm. Ingred-ëhlen: 500 gr. frambozensap, 200 gr. suiker, 30 gr. roode gelatine, Vci D. water, Va I- slagroom. Bereiding. Verwarm het frambozensap met de suiker; voeg de gelatine, opgelost in ]/8 L. water toe en vermeng deze massa, als ze bekoeld is, met de geslagen room ; doe ze daarna in een steenen vorm. («Haagsche Kookschool.«)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl