Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
: 1257
Ligt gij zoo lang-uit op uw stoel, mijn blonde,
Dookere Monde met vage ephemere
Trilling der trekken op uw trotschlijk-teere
Wezen dat, rose lelie, zacht gewonden
In 't om nw voorhoofd en uw wang geronde
Weenden der lokken, lijkt een eeuwig te eeren
Mysterie vaa gena, waarna 'k mij keere . ..
Ligt gij zoo lang-uit daar, mijn rood-gemonde ?
Ligt gij zoo? O, lig zoo .. .! De vleuglcn hoor ik
Rondom u kleppen van de onzichtbre droomen
U met inysterievollen lust verrukkend...
zalig zal het zijn, als 'k straks u drukkend
Aan mijn borst, hoor vragen u met schromen,
Terwijl ge uw oogen lief opslaat: Bekoor ik?"
Dan 't begin van een novelle «Ondergang"
door Jeanne Reyneke van Stuwe, naar het
schynt uit de dienstboden-wereld. Dus iets
anders, geheel afwykend, van wat we tot dus
verre van dezen auteur kregen.
Van H. J. Boeken drie sonnetten.
Van Johan de Meester en van Hora Adema,
vervolggedeelten.
Daarna de litteraire kroniek van Eloos,
die behandelt de laatste bundel schetsen van
Aletrino en »Van Scheiding en Dood", door
mejuffrouw Antink.
Eloos, die nog eens opnieuw aantoont, dat
litteratuur allerminst lief en lekker en op
wekkend behoeft te zyn, want dat dit hoogstens
eigenschappen zijn van brave bedoelingen,
maar dat die litteratuur wel wat hooger en
dieper dient te gaan dan de matte
middelmaatvan-iedereen, erkent dan, dat noch mejuffrouw
Antink, noch de heer Aletrino een
wild-vroolijken kyk op 't leven hebben. Ging men ze
nu veroordeelen, zooals de kritiek van
menschen van 't jaar '60 deed en nog doet, dan
zon men om te beginnen, mogen opruimen de
halve Shakespeare, de heele Schiller,
Dostojewski, en Flaubert en Dante. Er zou van
de geheele wereld-litteratuur niet veel op zy'n
pootjes blijven staan indien men afkeurde
wat niet opgeruimd en niet monter zich
voordeed!
Als de zon der ziel, met hare mysterie-volle
glansen, het duistere maar licht maakt, is alles
toch wonderbaar schoon en goed.
En dat doet die grootere zon bij Aletrino
en bjj mej. Antink.
Eloos dan konstateert, dat Aletrino veel
vooruit is gegaan.
De voor tien jaren nog weifelende woeke
rende vaagheid, het eenigszins onbepaalde en
onzekere, het zwevend-geblevenein zyn werk,
zoowel van den vorm als van den
weemoedigvlottenden inhoud ia nu geworden welige vast
heid van vaak decisieve kontoeren en gele
dingen, is geworden rijpere ernst van levens
weten, strengere stilheid van gemoed.
Tegenover Aletrino, die zy'n schetsen flink
aanzet, in nuancen-rijke Oost-Indische inkt,
kan men zeggen, dat mej. Antink ze teekent
gevoelig-precies met het warme zwarte kry't,
haarfijn-scherp. Haar kunst is individueel van
inhoud-en-vorm, krachtig-echt.
* *
*
Elzevier.
Jac. van Looy, de litterator-schilder, heeft
de eereplaats, wordt behandeld door mej. G. H.
Marius in deze Juli-afl.
Van. Looy, zegt zy, staat afgezonderd, buiten
elke beweging, afgezonderder misschien nog
en te minder begrepen, naar de mate dat zijn
schilderkunst te nauwer verbonden is met zyn
woordkunst; voor hem zelfs n omdat beide
uit n voeling komen. Maar daardoor voor
anderen mogelijk wel wat onvolkomen.
Zijn woord beschikt over een plastiek welke
bjj w\jlen zoo monumentaal voor ons zien, dat
zijn schilderwerk in het missen van die epische
rust ons kan tegenvallen, omdat niet alleen
de toetsen-kleur niet zoo mooi naast elkander
staan als de woorden en ook, omdat wij, mis
schien iets averechts, het monumentale in het
woord zoo zeer waardeerend, het nerveuse
innerlijke bewogene in de schilderkunst on
gaarne missen.
Van Marie de Negri is er een vrij-uitvoerige
schets, een proeve van karaktertekening over
een verwaarloosd, gebrekkig meisje, een meisje
op krukken, uitbesteed in een sjofel
fabrieksgezin.
Mejuffrouw De Negri doet een weinig aan
mooi-schru'very', niet bedenkend, dat als iemand
mediteert de gedachten gelijken tred moeten
houden met de persoonlijkheid. Uit de ge
dachten komt het karakter te voorschijn en
de wijze hoe die gedachten worden uitgedrukt
mogen geen woorden, gedachte-aanvoelingen
van den schrijver weergeven, dienen een
eenheid te vormen met 't wezen van den
uitgebeelden persoon.
Wat zegt u b.v. van een arm zwervend
kind, als deze krukkemie, die denkt wat is
het mooi en statig in de lucht, en die de kleur
van heidegroen als grauw-groen weet te
definieeren, het water vergelijkt by kristal en
van denkbeeldige zuilen spreekt als kolommen
schitterend water.
Dat is geen gedachtengang, geen fantasie,
geen woordenvlucht van 't kind, maar van de
auteur, die in zyn rijkdom van woorden er
maar wat over heen strooit. Onware, onjuiste
onechte woordverbeelding en
gedachte-uitklanking dus.
Ook wat de dialoog betreft mag mejuft'r. de
Negri wat meer aan eerlijk-luisteren doen.
Waar zij 't eene oogenblik spreekt van «lamelos",
«kletsen", »watte", »mormel", krijgen we van
een ruwe fabrieksmeid de volgende
stadhuiszinnen : «Waar ben je geweest ? geen leugens,
hoor ! jou satansche meid. Hebben we dat aan
jou verdiend, dat je gaat konkelen met die
duivelsche feeks, dat slechte vrouwspersoon,
dat van den satan bezeten. Watte' durf je nog
te zeggen van niet."
Zelfs op Eeizersgracht en Bezuidenhout
spreken ze zoo niet!
Mag ik Marie de Negri ter lezing aanbe
velen b.v. »Berbke" (in dansen en rhytmen)
van Erens, als proeve hoe dergelijke gegevens
in eenvoud en zuiver zeggen moeten geschreven
worden, zonder veel woord-doenerjj?
Verder is in de afl. een sprookje
«Gotelindis" door Pol de Mont, een beschrijving van
de vele preciosa in Villa Frisia
(Scheveningsche bosebjes) door mr. Eduard van
TsoeMeiren;?ook weer geïllustreerde spreekwoorden
van J. Doncker; gedichten van Evangile, die nu
blijkt te z\jn mej. Joh. W. Bakker.
Van Leo Faust is er een goed geschreven
«traatscène >Arme poes"., 't beste misschien
wel van wat we tot dusverre van hem lazen.
Alleen de gemeenheidstypeering van den
slagersjongen lijkt wel wat overdreven. Die
jongens zijn gewoon meer ruw en ongevoelig dan
wel gemeen, 't Is waarschijnlijk door den auteur
ook zoo bedoeld, maar de woorden zooals ze
door hem geschreven werden, geven het an
ders aan.
Max Rooses gaat ook in deze afl. voort de
Tlaamsche meesters in de Erimitage te St.
Petersburg te beschrijven en dit keer geldt
het Peter Neefs de Oude.
In de redactie-rubriek wordt door Lapidoth
besproken »Travaü" van Zola, en «Inwijding"
van Emants.
De exatra prentdruk is een autotypie naar
een schilderij van Jozef Israels. «Langs velden
en wegen."
*»*
Europa.
Europa begint met een vaderlandsche, breed
voerig uitgewerkte humoristische karakteristiek
van het leven in villatjes op het platte land.
De schets is heel aardig, soms wel typisch,
maar wat lang en wat breed uitgeweven. De
auteur van deze schets, M. de Vries, kan in
overweging worden gegeven zyn krachten eens
te besteden om voordrachten te schrijven. Als
hy zich dan wat weet te beperken, is er voor
hem wel eenigen kans in het z g. humoristi
sche te slagen.
Dan nog een schets «Eene Bekentenis" door
Laura. Ook een vervolg uit het zigeunerleven
van Henri Murge en een boekenpraatje van
Cenatos.
Cenatos blijkt ook hier weer naar den hemel
te vliegen met de Noordsche litteratuur. Het
schijnt zoo'n beetje zijn gewoonte te worden !
Het gebeurt meer, dat menschen beter vinden
wat van verre ligt dan meer dichtbij. Dit is
een verschijnsel, wat nog al eens veel voor
komt, gelukkig nu in wat mindere mate dan
vroeger.
* *
Vragen van den dag.
In een populair opstel, over schrijftaal en
spreektaal toont dr. E. Bonebakker van
Soerabaja aan, dat de schrijftaal, het z.g. stad
huis nederlandsch veel meer in den loop der
tijden is afgeweken van het ware en werkelijke
woord, dan de naar men meent, zoo verbasterde
spreektaal.
De spraakkunst, zegt hy, beweert taalregels
te geven, maar 't zyn regels van een nooit
bestaan hebbende, denkbeeldige taal. De Vries
en te Winkel hebben afdoend de
moeielijkheden willen wegruimen, maar inderdaad ge
geven een ingewikkeld stel regels en spits
vondigheden.
Van den heer H. M. J. Wattel een opstel
over staatsplicht en armenverzorging. Dan
een opstel over de beteekenis van het >adat"
in 't bestuur van Indië.
Dr. E. Epkema beschrijft ons zijn tweedaags
verblijf in Oberammergau. Van J. Tersteeg
een opstel over een nuchter praktisch onder
werp : eten en drinken in vroeger tijd.
Dan nog vele mededeelingen.
* *
#
Boon's Magazjjn.
In dit tijdschrift bespreekt jhr. mr. H.
Smissaert op onderhoudende wijze de bewoners
van den Amsterdamschen Dierentuin. Een
groot aantal mooie illustraties naar foto's ge
nomen door den heer H. van der Masch
Spakier vergezellen dit opstel.
Henri Albers, onze bekende bariton, die in
Pary's wel gevierd wordt, vindt een goede bio
graaf in Nico v. Harpen.
Dan een beschrijving van Elten en den
Elterberg door dan heer G. A. N. Scheltema,
den zelfden beschrijver meenen we, die we
over ditzelfde onderwerp reeds in Elsevier
aantroffen.
Van den overleden heer A. J. M. Brouwer
Ancher zijn belangrijke schetsen opgenomen uit
de geschiedenis van Amsterdam. Dan nog een
beschrijving van het stenografische systeem
Riënts-Balt door A. F. Pötillon en nog
vele andere bijdragen.
Er komen in deze afl. ook weer monologen
voor: «de Costumière" geschikt voor een dame,
en «Ean die het druk heeft", dienstig voor
een heer.
G. VAN HULZEN.
BOEKAANKONDIGING
P. H. HUGENHOLTZ. Uit Natuur en Leven.
Van Holkema & Warendorf.
Het is niet wel mogelijk een overzicht te
geven van den inhoud der opstellen in dit
boek verzameld. De schrijver zelf heeft ze ge
bracht onder 4 rubrieken : Religieuze mijme
ringen, Reisindrukken, Sociale beschouwingen
en Literarische betrachtingen.
Het zijn, zooals hy zegt, beschrijvingen en
overdenkingen, van verschillenden aard en uit
onderscheiden tijden. Toch is er eenheid in:
zijn persoonlijkheid. Het was hem behoefte bij
het «afdalen van den berg" de heer
Hugenholtz is niet zoo jong meer zich rekenschap
te geven van hetgeen op een ryk gezegenden
tocht door zyn hart en hoofd was gegaan, en
hu koesterde de stille hoop, dat zulk een
samenvatting zijn vrienden en geestverwanten
niet onwelkom zijn zou.
Ze is hun stellig zeer welkom geweest en
zij zulleu zijn boek bewaren als een aangenaam
souvenir. Waar zij het opslaan zullen zij terug
vinden de lievelingsgedachten door hem ook
elders met talent uitgesproken.
Ook zij, die niet tot des auteurs vrienden
en geestverwanten behooren, mogen dezen
bundel wel ter hand nemen. Zy' zullen hier
en daar een en ander vinden waartegen zij
protest aanteekenen ook de geestverwanten
en vrienden zullen dit niet altoos kunnen
laten maar de toon van het geheel zal allen
beschaafden, geestverwant of niet, aangenaam
aandoen.
v. H.
BeisindrukJcen .... in het Oosten, door
dr. L. HELDEING. Rotterdam, J. M Bredee.
De titel en inhoudsopgave van dit boek
wekken zekere verwachtingen.
Wanneer een man als dr. Heidring Corinthe
heeft bezocht, wat niet ieder te beurt valt,
Athene doorwandeld, en een reis heeft gemaakt
naar en door Palestina, dan meent gij, dat hij
in zyn sreisindrukken" zal geven, wat hem,
den theoloog en classiek gevormden man, per
soonlijk heeft getroffen, en dat hij u zal doen
deelen in zy'n stemming.
In deze verwachting wordt de lezer min of
meer teleurgesteld. Van Corinthe wordt niet
veel anders verteld, dan dat het onvergelijkelijk
schoon gelegen is en allerlei indrukken zich
van de reizigers meester maakten. Over Athene
handelen nauwelijks 6 bladzijden, waarin
de schrijver herinnert aan de prediking van
Paulus, Hand. XVII, mededeelt, dat de
Akropolis zich beter bij maanlicht dan bij zonlicht
voordoet en de opmerking maakt, dat de
Grieken hunne goden van eigen vinding hooger
stelden dan den God der openbaring. .Laat
ons christenen, zoo eindigt de schrijver, nooit
vergeten, wat die heidenen over hadden voor
hun goden die zij niet kenden. Hun toewijding
is in menig opzicht diep beschamend voor
ons.
Om billijk te oordeelen, moet men bedenken,
dat de auteur volgens zijn «voorwoord" het
boekje bestemd heeft om bij zijn vertrek uit
Rotterdam voor zy'n catechisanten te kunnen
dienen als gedachtenis aan zy'n zevenjarig
verblijf 'n de gemeente, en dat het is uitgegeven
met een liefdadig doel.
De uiterlijke vorm strekt den uitgever en de
drukkerij van het Doorgangshuis tot eer.
Ook is de illustratie bepaald een versiering
van het boekje.
v. H.
W. LAMERS. Uit de psalmen. Een boekje
voor de ziekenkamer. Rotterdam, J. M.
Bredee. 1901.
Een boek voor de ziekenkamer geschreven
moet uitstekend of 't moet niet zijn. Menschen
van eenige beschaving zullen in dagen van ziekte
bij voorkeur opslaan een lievelings-auteur of
zich laten voorlezen een woord, dat vroeger
hun hart heeft geraakt. Wilt ge hun aankomen
met iets nieuws, opzettelijk voor krankon ge
maakt, wees voorzichtig. De kunst van ver
troosten is de allermoeilijkste. Den schrijver
van stichtelijke lectuur in 't algemeen moeten
zeer hooge eischen gesteld worden. Hy mag om
te boeien en indruk te maken zich niet bedienen
van kleine handigheden en stijlkunstjes, waarmee
een ander auteur zich desnoods nog wel eens be
helpen mag. Zyn stijl moet oprecht, ongezocht,
eenvoudig en keurig zyn. Al wat by zegt moet hy'
zelf hebben gevoeld. Ean enkele wanklank, een
enkele holle phrase bederft alles. Ze zeggen,
dat een krachtig man op de pijnbank uitgestrekt
alle martelingen moedig verdroeg, maar toen
er eindelijk een vlieg op 't puntje van zijn
neus kwam zitten plotseling begon te brullen
van smart.
Zoo kan het een lijder gaan, als ze hem aan
zyn ziel komen kriebelen met een zinneloos
of smakeloos troostwoord. Schrijft dus niet voor
de ziekenkamer of doe het goed. De heer
W. Lamers heeft 't inderdaad goed gedaan.
Zyn boekje is trouwens niet zóó uitsluitend
voor zieken geschreven, dat het niet in de
huiskamer van kerngezonde menschen op zijn
plaats zou zijn. Het zesde opstel bijv. «Braaf
heid en brood" dat goede ouders op hun
sterfbed troosten kan, mag door alle ouders
lang voor hun dood overwogen worden.
Ik hoop, dat al de 20 opstellen door hon
derden worden gelezen.
Een echte Hollander vraagt waarschijnlijk:
?Zijn ze wel gezond in de leer ?'' en een andere
echte Hollander: «Za zijn toch niet orthodox"?
Ik zou zoo denken, dat Je schrijver bij de
rechtzinnigen zal gerekend worden in den
lande en ook, dat hy iets hoogers kent dan
rechtzinnigheid.
v. H.
Ned. Taal- en Letterkundig Congres.
By het 26s Ned. Taal- en Letterkundig
Congres, dat van 26?29 Augustus aanst. te
Nymegen wordt gehouden, zullen o. a. spreken :
de heer dr. Mansvelt, super-intendant van
onderwys in de Zuid-Afrikaansohe Bepubliek,
over «De toestand van het Nederlandsch in
Zuik-Afrika" ; de heeren prof. Frédericq en
F. R. Coers Fz. over het «Lied in verband met
den Nederlandschen stam" ; de heer Cornette
van Antwerpen over «het Tooneel"; de heer
dr. Schaapman over «de waarde der kennis
van de Nederlandsche historie voor den Ne
derlandschen stam in den vreemde"; de heer
Tutein Nolthenius over «het Nederlandsch in
Amerika" ; de heeren Clockener Brousson en
Haanstra over «den toestand van het Neder
landsch in Oost-Indië" ; de heer dr. Hamelberg
over «het Nederlandsch in Ned. West-Indië";
prof. Vercoullie over «Middelen, om de
algemeene spreek- en schrijftaal in
VlaamschBalgiëmeer ingang te doen vinden".
De mogelijkheid bestaat dat dr. Abr. Kuyper
het congres bijwoont.
Het uitvoerend comitéverzoekt de sprekers,
ook die voor de afdeelicgen, die zich nog
willen laten inschrijven, met het oog op de
samenstelling van het programma, dit zoo
spoedig mogelijk te doen.
De gelegenheid om zich als lid van het
Congres te doen inschrijven, is nog steeds
geopend by den secretaris van het uitvoerend
comité, den heer mr. C. G. J. Byleveld, Eeizer
Earelplein te Nijmegen.
Onder de feestelijkheden die met dit Congres
gepaard zullen gaan, verdient vermelding een
groot avondfeest op het Valkhof, dat by die
gelegenheid schitterend zal worden geïllumi
neerd.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard, No. 30 : Gedrang, door BéS
Een eerste Ontmoeting, door Daniëlla, I.
Voor onze Amateur-fotografen: Het ontwik
kelen, door dr. J. E. Rambouts, I, met af beel
ding naar eene opname van den amat.-fotogr.
Conrad A. Hartogs te Rotterdam. E. G.
Cohen, door mr. G. Keiler, met portret.
Maria Stuart II, Prinses van Oranje,
16621695, door jonkv. A. van Hogendorp, IV.
Tusschen Wilgen en Populieren: Landweg
tusschen Khenen en Kesteren, naar eene opname
van dr. E. Neuhauser te Amsterdam. De
uitbarsting van den Keloet: Een tocht naar
de Kali Tambailn, door M. J. Stibbe, met
afbeeldingen. De Redding, naar het Engelsch
van Eugene Wood. (Slot) Feuilleton.
IIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllM
Een brief uit Zuid-AMka.
Lieve Mama,
X., 2 Juni 1901.
Zooals ik u reeds schreef, heb ik sedert een
jaar niets van u allen gehoord. U ontvangt
dezen door 2 dames waarvan de eene voor
haar gezondheid op reis gaat, help haar zoo
veel mogelijk met brieven voor Neuchatel
en Amsterdam, of waar zij ook heen mochten
gaan. Ea nu een korte beschrijving van ailes
wat ik in de laatste weken heb gezien. Eerst
iets over den winkel van de heeren E.
In Maart kwam een Engelsehe colonne naar
X. onder overste Höckman. Aan alle deuren der
huizen, van hen die vrijwillig onder Engelsehe
protektie waren gegaan, werden kruizen ge
maakt, om te verhoeden dat de soldaten ze
zouden beschadigen en een half uur later waren
al deze huizen opengebroken schilderijen enz.
met bajonetsteken vernield. Stoelen en tafels
tot brandhout gehakt, spiegels kapot, kisten en
kasten opengebroken, en alles wat zij niet kon
den gebruiken op den grond geworpen. Dit
gebeurde let wel op bij hea, die vrij.
willig met de soldaten waren medegegaan.
Antilopenhoornea vond ik op straat, waar de huid
was afgetrokken en meegenomen. Men heeft
ook mij, bij deze gelegenheid afgestoten, goud,
kleeren, schoenen, hemd, alles ! Wilt ge weten
hoe ik er later uitzag':
Een gevonden ouden hoed.
Gevonden oude laarzen.
Een hemd van 't overtrek van een matras.
Een broek vau voering (voor dameskleêren).
Een volgende colonne wilde mij zelf mee
nemen, liet me echter onder George's garantie
nog 8 dagen in X. Van de ossenwagens, van
iedere farm, waar wij bij, of langs kwamen, wer
den de vrouwen en kinderen meegenomen tund
bist du nicht willig so braucK ich Geicali". Wil
iemand niet, dan worden de kindereu opgeladen
i zooals te Stoffpoort) en komen de moeders
wel van zelf; wil den een of andere niet, dan
zegt de officier (zooals bij Engelbrechts, ook te
Stoffpoort): Ik laat jelui door Kaffers op den
wagen zetten. (Er zijn allén vrouwen te Stoff
poort). Liever dan zich aan die behandeling
door kaffers te wagen, gaan ze dan vanzelf.
Een tent was er voor de geheele troep. Toen we
in Edenburg aankwamen waren we 200 in ge'al.
In den eersten nacht kwam een soldaat en be
proefde in de tent waar S vrouwen sliepen te
dringen om daar te blijven. Op het hulpgeroep
van een vrouw schoten wij toe en ging hij op
de vlucht. Veel vrouwen sliepen op de open
ossenwagens, andere onder de wagens, maar alle
werden lastig gevallen zoodat ik dadelijk den
volgenden morgen bij den officier (Thoms? Sussex
Regiment) een klacht indiende hij beloofde
een schildwacht maar er kwam er geen. Toch
lieten ze nu de vrouwen met rust. Eindelijk
na 3 of 4 dagen kwamen wij te Edenburg aan.
Den volgenden morgen werden wij naar het Sta
tion gebracdt en met al ons hebben en houden
op open goederenwagens gepakt.
Wij kwamen in een paardenwagen. (We zagen
aan de mest, dat er paarden in geweest waren.)
Oas werd verteld, dat we om 11 of 12 uur
naar Norwalspont gebracht zouden worden. Tot
dien tijd kregen we meel (op den trein), vleesch
uit bussen, gebrande koffis (brr !) en een beetje
suiker. Om 5 uur namiddags vertrokken we,
(van l uur af hadden we geen water meer,
daar men ons elk oogenblik vertelde, dat we
zouden vertrekken en er dus geen tijd meer
was om het te gaan halen. Verbeeldt u, in
n goederenwagon met z'n 62, vrouwen, jonge
meisjes, babies, grootere kinderen, oude mannen
en ik. Om 7 uur kwamen we te Springfontein
aan, en deelde men ons mede, dat we eerst
den volgenden morgen verder gingen. Daar
we warm water uit de machine kregen,
konden we ten minste koffie zetten, 's Nachts
klommen van alle zijden de Tommies op den
wagon om ons eens te bekijken. Daarna kregen
we een beetje rui-t. Oh, mama! aan dezen nacht
zal ik steeds blijven denken, hoe oud ik ook
wordt. Het vloeken van de Tommies was niet
om aan te hooren. In deze koude zitten of
liggen we tegen en op elkaar. Eén vrouw werpt
haar kind van zich af, een ander, die het hare
nog nooit geslagen had, slaat het met een schoen
op 't hoofd om slechts rust en slaap te kunnen
genieten en haar ellende te vergeten. Geen eten,
geen huis, alle eigendom naar de maan, vele
hunner zonder n enkele penny. Sommige
hebben tenminste nog voor schapen, paarden
enz. geld ontvangen. Voor de andere onteige
ningen kunnen ze een klacht indienen bij het
Gouvernement.
Den geheelen nacht heb ik krom gezeten,
met de voeten op elkaar, daar 't alles vol met
goederen was. Geen oog kon ik toedoen. Mama,
ik dacht, dat ik gek werd, want het is niet uit
te houden 12 uur in zulk een positie te moeten
zitten. Eindelijk 'kwamen we in Norvalspont aan.
We gingen van het station te voet naar't kamp.
Toen sliep ik van 11 uur 's morgens tot den
volgenden morgen 9 uur. Nu weet jelui, wat
je onder refugee" te verstaan hebt. In't kamp
moet elke man 2 uur werken per dag nl., schoon
maken, hout hakken eu halen, faecahen wegbren
gen, huizen bouwen, tenten opslaan. Gewoonlijk
worden dat meestal meer dan 2 uur. Toen
mijnheer Visser eens bij den commandant ging
klagen, antwoordde deze: //Jelui moet je luitjes
niet ophitsen." Voor kost ontvangen, of be
hoorden we dagelijks te ontvangen: % pond
vleesch, *A pond meel, l lepel koffie en suiker.
We waren met z'n vieren, die de kost te zamen
ontvingen. We kunnen echter onder eede be
vestigen, dat we nooit 2 pond vleesch hebbeu
gekregen, l a. 1% pond was alles, wat we
kregen en indien het eens wat meer was, dan
was dit te danken aan het groote been, dat zich
daarin bevond De vrouwen eu alle anderen
moeten hun brandhout zelf gaan halen en zoeken.
Ongeveer n uur te voet moeten we gaan en
komen dan met hout beladen terug. Die arme
kinderen. Eindelijk werd het een beetje beter,
want toen ging men het per wagen halen. Later
moesten de mannen het hout gaan hakken.
Als de vrouwen zich gaan wasschen, waarvoor
ze ook weer een goede 20 minuten moeten loopen,
gaan de mannen met haar mee en moeten de
wacht houden om den Tommy te beletten aan zijn
brutaliteit den vrijen teugel te laten, 's Avonds
wordt het vrouwenkamp druk door soldaten be
zocht, dan moeten wij en alle mannen, wier
vrouwen niet hier in 't kamp zijn, natuurlijk
reeds om zes uur er uit,... en dan?...
Vraag het aan de vrouwen, dan zullen jelui
eens wat hooren, waarover je boeken zou kunnen
schrijven. In 't kamp zijn veel rijke lui, die
vroeger duizende ponden bezaten en nu tenten
moeten oliën en water halen, iederen dag met
borden loopen oin Goevernementskost te krijgen,
menschen, die voorheen u een half schaap voor
zetten als ge hen tehuis bezocht.
De mannen werden om 5 uur 's avonds geteld,
dan nog eens om 7 uur en om 81/2 uur moet
de korporaal gaan zeggen dat wij allen in de
Marquise, present zijn.
Drie measchen waren weg?eloopen, daarop
werden wij in rotten van 6?S man ingedeeld.
Loopt nu een van Len weg dan worden de
anderen ais prisonniers weggebracht. De menschen
(Pretorius en van Allswager, die van gevangenen
weer réfugiégeworden zijn) verhalen, dat in
Bloemfontein soms 17 gevangenen in n tent
slapen. Hier zijn kinderen wier vader op Ceylon
zit, wier moeder weer ergens anders in een
kamp is, ouders zonder familie en zonder bericht
sedert maanden. In die kampen zijn menschen
die S en 9 maanden lang zonder bericht van
huis gebleven zijn. Een zekere Schalkwijk is
sedert 9 maanden hier; door den commissioner
werd hem gevraagd op te geven hoeveel vee hij
had. Om dat te kunnen doen ging hij in 't
dorp, werd daar eerst gevangen, toen tot Réfugi
verklaard en naar Norvalspont gezonden, en
sedert 9 maanden heeft hij niets van zijn
familie of goederen gehoord. En dit gebeurt met
menschen, die anders niets hebben gedaan, dan
dat zij hun eed aan Engeland, niettegenstaande
alles, gehmden hebben.
Nu nog dit over het kamp:
Wanneer de vrouwen de straat niet goed
schoon houden, als b v. een klein kind ergens
iets doet en zij niet dadelijk bij de hand zijn
om dat op te nemen, wordt haar tent afgebroken
en geeft men haar ergens een verrotte oude tent;
al de meubels, bank, tafel, stoel enz. worden
haar op last van 't goevernement ontnomen.
(Mrs. Cos. ugo), Deze vrouw was b. v. den
geheelen morgen aan 't wasschen geweest, terwijl
zij even weg is komt een andere vrouw met een
kind ; het kind doet wat voor de tent, en als
Mrs. Hugo terug komt is alles wat haar be
hoorde reeds weg gebracht !
Ons werd aangezegd dat degene, die te laat
op de parade kwam, vijf en twintig met de karwats
over zijn baadje zou krijgen. Dat een jongen
stokslagen kreeg heb ik zelf gezien.
Toen kolonel Williams mij zei, dat ik mede
meest, voegde hij erbij heeft geen pas meer
noodig. Ik beloof u dat u in de Kaap-Kolonie
vrij kan gaau waar u wil."
In Edenburg zei de officier mij: U hebt
geen pas ineer noodig, uw papieren zijn zóó
dat u kan gasn waar u wil ook hier blijven
als u verkiest."
Ik antwoordde: //Ik wil niet hier blijven, maar
zoo spoedig mogelijk naar de Kolonie."
In Norvalspont ging ik naar den commandant
om te vragen of ik vertrekken kon.
Commandant: //Zeker, als u op uw eigen
kosten wil leven.!'
Ik: Zeker!"
Commandant: //Maar dan moet je eerst
een pas hebben."
Ik: Ik heb u al tweetnalen verzocht me te
laten vertrekken."
Den anderen dag : Ik heb een pas, hier is hij !"
Commandant: Allright ! maar dan moet
je eerst eens aanvragen of die pas nog goed is."
Ik telegrafeerde dadelijk.
Twee uur later bracht men mij de telegram
terug: Zoo'n telegram kan niet verzonden
worden." Ten deiden male naar den commandant.
I k : Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn
eens aan den commandant en chef te vertellen
hoe slecht het met mij gesteld is."
Commandant. ,Ik zal niet zoo vrien
delijk zijn."
Dit dient slechts om aan te duiden hoe men
onze vragen beantwoord. Naderhand vertelde
men mij, dat ik een aanstelling" moest hebben
om 't kamp te verlaten. Ik ging direct naarden
commandant toe en vertelde hem dat ik ambte
naar van Mr. R. ben.
Hij antwoordde mij : Alweer wat nieuws."
Na twee dagen ontving ik een brief van
H,., dat hij mij dringend wenschte te spreken.
Commandant: Ik zal over u schrijven."
Acht dagen later antwoordde hij : Mr. N. kan
het kamp verlaten. Op voorwaarde, dat hij dienst
zal doen bij de stedelijke wacht."
Ik zei natuurlijk neen", waarop hij mij ant
woordde : dan blijf je in 't kamp. Hoewel ik iets
mompelde van : neutraliteit, eed, enz. antwoordde
hij mij ; dat kan me niets schelen, als je niet
teekent, kom je er niet uit. En om een einde
aan al die ellende te maken, heb ik maar
geteekend. Nu weten jelui hoe het met de
refugees onder Engelsehe bescherming gaat. 't Schijnt
me toe, dat de Boeren nog genoeg ammunitie
hebben. In April en Mei verschoten ze nog een
paar honderd patronen voor hun pleizier op de
schijf te Corahnfonteia en hadden nog voile
patroontasschen. En vechten, wil de boer, maar
de Engelschmau niet. Misschien heb ik binnen
kort weer gelegenheid U hier uitvoeriger over
te schrijven.
Met hartelijke groeten
Uw liefhebbende
A.
iiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiii
iiiiiiiitiiHiiiii
40 cents per regeL
iiiitiifiimiimiiiiuiiiiiiiiiiiiitiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHii
en hooger 14 Meter! Franco en
vr(j van invoerrechten toegezonden!
Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte
en gekleurde ,,Heniieberg-Zijde" van
45 et. tot 11 11.1O per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hof).), Zürich.
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht
Opgericht 1835.
Telephoon No. 443.
Amerikaansche, Duitscae en
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
II l l II l» l A Y O ' S.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Hoofd-Depöt
VAN
Or. JAEGER'S ORIG.
Soraaal-WolartMeB.
K. F. DEUSCHLE-BENGBR,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in dete
artikelen in geheel Nederl.
ECHT
VICTORIAWATER.
GRAND MARMER.
Cordon Jaune & Rouge.
LIQUEUR ROYALE.
Agents-Generaux B. A. RIPPING &Co.,Amsterd.
Piano-, Oriel- en Mnzietaiel
METROOS «fc KALSHOVEJT,
Arnhem, Koninggplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Hua».
Bepareeren Stemman Builen.
l