De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 28 juli pagina 4

28 juli 1901 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. : 1257 Ligt gij zoo lang-uit op uw stoel, mijn blonde, Dookere Monde met vage ephemere Trilling der trekken op uw trotschlijk-teere Wezen dat, rose lelie, zacht gewonden In 't om nw voorhoofd en uw wang geronde Weenden der lokken, lijkt een eeuwig te eeren Mysterie vaa gena, waarna 'k mij keere . .. Ligt gij zoo lang-uit daar, mijn rood-gemonde ? Ligt gij zoo? O, lig zoo .. .! De vleuglcn hoor ik Rondom u kleppen van de onzichtbre droomen U met inysterievollen lust verrukkend... zalig zal het zijn, als 'k straks u drukkend Aan mijn borst, hoor vragen u met schromen, Terwijl ge uw oogen lief opslaat: Bekoor ik?" Dan 't begin van een novelle «Ondergang" door Jeanne Reyneke van Stuwe, naar het schynt uit de dienstboden-wereld. Dus iets anders, geheel afwykend, van wat we tot dus verre van dezen auteur kregen. Van H. J. Boeken drie sonnetten. Van Johan de Meester en van Hora Adema, vervolggedeelten. Daarna de litteraire kroniek van Eloos, die behandelt de laatste bundel schetsen van Aletrino en »Van Scheiding en Dood", door mejuffrouw Antink. Eloos, die nog eens opnieuw aantoont, dat litteratuur allerminst lief en lekker en op wekkend behoeft te zyn, want dat dit hoogstens eigenschappen zijn van brave bedoelingen, maar dat die litteratuur wel wat hooger en dieper dient te gaan dan de matte middelmaatvan-iedereen, erkent dan, dat noch mejuffrouw Antink, noch de heer Aletrino een wild-vroolijken kyk op 't leven hebben. Ging men ze nu veroordeelen, zooals de kritiek van menschen van 't jaar '60 deed en nog doet, dan zon men om te beginnen, mogen opruimen de halve Shakespeare, de heele Schiller, Dostojewski, en Flaubert en Dante. Er zou van de geheele wereld-litteratuur niet veel op zy'n pootjes blijven staan indien men afkeurde wat niet opgeruimd en niet monter zich voordeed! Als de zon der ziel, met hare mysterie-volle glansen, het duistere maar licht maakt, is alles toch wonderbaar schoon en goed. En dat doet die grootere zon bij Aletrino en bjj mej. Antink. Eloos dan konstateert, dat Aletrino veel vooruit is gegaan. De voor tien jaren nog weifelende woeke rende vaagheid, het eenigszins onbepaalde en onzekere, het zwevend-geblevenein zyn werk, zoowel van den vorm als van den weemoedigvlottenden inhoud ia nu geworden welige vast heid van vaak decisieve kontoeren en gele dingen, is geworden rijpere ernst van levens weten, strengere stilheid van gemoed. Tegenover Aletrino, die zy'n schetsen flink aanzet, in nuancen-rijke Oost-Indische inkt, kan men zeggen, dat mej. Antink ze teekent gevoelig-precies met het warme zwarte kry't, haarfijn-scherp. Haar kunst is individueel van inhoud-en-vorm, krachtig-echt. * * * Elzevier. Jac. van Looy, de litterator-schilder, heeft de eereplaats, wordt behandeld door mej. G. H. Marius in deze Juli-afl. Van. Looy, zegt zy, staat afgezonderd, buiten elke beweging, afgezonderder misschien nog en te minder begrepen, naar de mate dat zijn schilderkunst te nauwer verbonden is met zyn woordkunst; voor hem zelfs n omdat beide uit n voeling komen. Maar daardoor voor anderen mogelijk wel wat onvolkomen. Zijn woord beschikt over een plastiek welke bjj w\jlen zoo monumentaal voor ons zien, dat zijn schilderwerk in het missen van die epische rust ons kan tegenvallen, omdat niet alleen de toetsen-kleur niet zoo mooi naast elkander staan als de woorden en ook, omdat wij, mis schien iets averechts, het monumentale in het woord zoo zeer waardeerend, het nerveuse innerlijke bewogene in de schilderkunst on gaarne missen. Van Marie de Negri is er een vrij-uitvoerige schets, een proeve van karaktertekening over een verwaarloosd, gebrekkig meisje, een meisje op krukken, uitbesteed in een sjofel fabrieksgezin. Mejuffrouw De Negri doet een weinig aan mooi-schru'very', niet bedenkend, dat als iemand mediteert de gedachten gelijken tred moeten houden met de persoonlijkheid. Uit de ge dachten komt het karakter te voorschijn en de wijze hoe die gedachten worden uitgedrukt mogen geen woorden, gedachte-aanvoelingen van den schrijver weergeven, dienen een eenheid te vormen met 't wezen van den uitgebeelden persoon. Wat zegt u b.v. van een arm zwervend kind, als deze krukkemie, die denkt wat is het mooi en statig in de lucht, en die de kleur van heidegroen als grauw-groen weet te definieeren, het water vergelijkt by kristal en van denkbeeldige zuilen spreekt als kolommen schitterend water. Dat is geen gedachtengang, geen fantasie, geen woordenvlucht van 't kind, maar van de auteur, die in zyn rijkdom van woorden er maar wat over heen strooit. Onware, onjuiste onechte woordverbeelding en gedachte-uitklanking dus. Ook wat de dialoog betreft mag mejuft'r. de Negri wat meer aan eerlijk-luisteren doen. Waar zij 't eene oogenblik spreekt van «lamelos", «kletsen", »watte", »mormel", krijgen we van een ruwe fabrieksmeid de volgende stadhuiszinnen : «Waar ben je geweest ? geen leugens, hoor ! jou satansche meid. Hebben we dat aan jou verdiend, dat je gaat konkelen met die duivelsche feeks, dat slechte vrouwspersoon, dat van den satan bezeten. Watte' durf je nog te zeggen van niet." Zelfs op Eeizersgracht en Bezuidenhout spreken ze zoo niet! Mag ik Marie de Negri ter lezing aanbe velen b.v. »Berbke" (in dansen en rhytmen) van Erens, als proeve hoe dergelijke gegevens in eenvoud en zuiver zeggen moeten geschreven worden, zonder veel woord-doenerjj? Verder is in de afl. een sprookje «Gotelindis" door Pol de Mont, een beschrijving van de vele preciosa in Villa Frisia (Scheveningsche bosebjes) door mr. Eduard van TsoeMeiren;?ook weer geïllustreerde spreekwoorden van J. Doncker; gedichten van Evangile, die nu blijkt te z\jn mej. Joh. W. Bakker. Van Leo Faust is er een goed geschreven «traatscène >Arme poes"., 't beste misschien wel van wat we tot dusverre van hem lazen. Alleen de gemeenheidstypeering van den slagersjongen lijkt wel wat overdreven. Die jongens zijn gewoon meer ruw en ongevoelig dan wel gemeen, 't Is waarschijnlijk door den auteur ook zoo bedoeld, maar de woorden zooals ze door hem geschreven werden, geven het an ders aan. Max Rooses gaat ook in deze afl. voort de Tlaamsche meesters in de Erimitage te St. Petersburg te beschrijven en dit keer geldt het Peter Neefs de Oude. In de redactie-rubriek wordt door Lapidoth besproken »Travaü" van Zola, en «Inwijding" van Emants. De exatra prentdruk is een autotypie naar een schilderij van Jozef Israels. «Langs velden en wegen." *»* Europa. Europa begint met een vaderlandsche, breed voerig uitgewerkte humoristische karakteristiek van het leven in villatjes op het platte land. De schets is heel aardig, soms wel typisch, maar wat lang en wat breed uitgeweven. De auteur van deze schets, M. de Vries, kan in overweging worden gegeven zyn krachten eens te besteden om voordrachten te schrijven. Als hy zich dan wat weet te beperken, is er voor hem wel eenigen kans in het z g. humoristi sche te slagen. Dan nog een schets «Eene Bekentenis" door Laura. Ook een vervolg uit het zigeunerleven van Henri Murge en een boekenpraatje van Cenatos. Cenatos blijkt ook hier weer naar den hemel te vliegen met de Noordsche litteratuur. Het schijnt zoo'n beetje zijn gewoonte te worden ! Het gebeurt meer, dat menschen beter vinden wat van verre ligt dan meer dichtbij. Dit is een verschijnsel, wat nog al eens veel voor komt, gelukkig nu in wat mindere mate dan vroeger. * * Vragen van den dag. In een populair opstel, over schrijftaal en spreektaal toont dr. E. Bonebakker van Soerabaja aan, dat de schrijftaal, het z.g. stad huis nederlandsch veel meer in den loop der tijden is afgeweken van het ware en werkelijke woord, dan de naar men meent, zoo verbasterde spreektaal. De spraakkunst, zegt hy, beweert taalregels te geven, maar 't zyn regels van een nooit bestaan hebbende, denkbeeldige taal. De Vries en te Winkel hebben afdoend de moeielijkheden willen wegruimen, maar inderdaad ge geven een ingewikkeld stel regels en spits vondigheden. Van den heer H. M. J. Wattel een opstel over staatsplicht en armenverzorging. Dan een opstel over de beteekenis van het >adat" in 't bestuur van Indië. Dr. E. Epkema beschrijft ons zijn tweedaags verblijf in Oberammergau. Van J. Tersteeg een opstel over een nuchter praktisch onder werp : eten en drinken in vroeger tijd. Dan nog vele mededeelingen. * * # Boon's Magazjjn. In dit tijdschrift bespreekt jhr. mr. H. Smissaert op onderhoudende wijze de bewoners van den Amsterdamschen Dierentuin. Een groot aantal mooie illustraties naar foto's ge nomen door den heer H. van der Masch Spakier vergezellen dit opstel. Henri Albers, onze bekende bariton, die in Pary's wel gevierd wordt, vindt een goede bio graaf in Nico v. Harpen. Dan een beschrijving van Elten en den Elterberg door dan heer G. A. N. Scheltema, den zelfden beschrijver meenen we, die we over ditzelfde onderwerp reeds in Elsevier aantroffen. Van den overleden heer A. J. M. Brouwer Ancher zijn belangrijke schetsen opgenomen uit de geschiedenis van Amsterdam. Dan nog een beschrijving van het stenografische systeem Riënts-Balt door A. F. Pötillon en nog vele andere bijdragen. Er komen in deze afl. ook weer monologen voor: «de Costumière" geschikt voor een dame, en «Ean die het druk heeft", dienstig voor een heer. G. VAN HULZEN. BOEKAANKONDIGING P. H. HUGENHOLTZ. Uit Natuur en Leven. Van Holkema & Warendorf. Het is niet wel mogelijk een overzicht te geven van den inhoud der opstellen in dit boek verzameld. De schrijver zelf heeft ze ge bracht onder 4 rubrieken : Religieuze mijme ringen, Reisindrukken, Sociale beschouwingen en Literarische betrachtingen. Het zijn, zooals hy zegt, beschrijvingen en overdenkingen, van verschillenden aard en uit onderscheiden tijden. Toch is er eenheid in: zijn persoonlijkheid. Het was hem behoefte bij het «afdalen van den berg" de heer Hugenholtz is niet zoo jong meer zich rekenschap te geven van hetgeen op een ryk gezegenden tocht door zyn hart en hoofd was gegaan, en hu koesterde de stille hoop, dat zulk een samenvatting zijn vrienden en geestverwanten niet onwelkom zijn zou. Ze is hun stellig zeer welkom geweest en zij zulleu zijn boek bewaren als een aangenaam souvenir. Waar zij het opslaan zullen zij terug vinden de lievelingsgedachten door hem ook elders met talent uitgesproken. Ook zij, die niet tot des auteurs vrienden en geestverwanten behooren, mogen dezen bundel wel ter hand nemen. Zy' zullen hier en daar een en ander vinden waartegen zij protest aanteekenen ook de geestverwanten en vrienden zullen dit niet altoos kunnen laten maar de toon van het geheel zal allen beschaafden, geestverwant of niet, aangenaam aandoen. v. H. BeisindrukJcen .... in het Oosten, door dr. L. HELDEING. Rotterdam, J. M Bredee. De titel en inhoudsopgave van dit boek wekken zekere verwachtingen. Wanneer een man als dr. Heidring Corinthe heeft bezocht, wat niet ieder te beurt valt, Athene doorwandeld, en een reis heeft gemaakt naar en door Palestina, dan meent gij, dat hij in zyn sreisindrukken" zal geven, wat hem, den theoloog en classiek gevormden man, per soonlijk heeft getroffen, en dat hij u zal doen deelen in zy'n stemming. In deze verwachting wordt de lezer min of meer teleurgesteld. Van Corinthe wordt niet veel anders verteld, dan dat het onvergelijkelijk schoon gelegen is en allerlei indrukken zich van de reizigers meester maakten. Over Athene handelen nauwelijks 6 bladzijden, waarin de schrijver herinnert aan de prediking van Paulus, Hand. XVII, mededeelt, dat de Akropolis zich beter bij maanlicht dan bij zonlicht voordoet en de opmerking maakt, dat de Grieken hunne goden van eigen vinding hooger stelden dan den God der openbaring. .Laat ons christenen, zoo eindigt de schrijver, nooit vergeten, wat die heidenen over hadden voor hun goden die zij niet kenden. Hun toewijding is in menig opzicht diep beschamend voor ons. Om billijk te oordeelen, moet men bedenken, dat de auteur volgens zijn «voorwoord" het boekje bestemd heeft om bij zijn vertrek uit Rotterdam voor zy'n catechisanten te kunnen dienen als gedachtenis aan zy'n zevenjarig verblijf 'n de gemeente, en dat het is uitgegeven met een liefdadig doel. De uiterlijke vorm strekt den uitgever en de drukkerij van het Doorgangshuis tot eer. Ook is de illustratie bepaald een versiering van het boekje. v. H. W. LAMERS. Uit de psalmen. Een boekje voor de ziekenkamer. Rotterdam, J. M. Bredee. 1901. Een boek voor de ziekenkamer geschreven moet uitstekend of 't moet niet zijn. Menschen van eenige beschaving zullen in dagen van ziekte bij voorkeur opslaan een lievelings-auteur of zich laten voorlezen een woord, dat vroeger hun hart heeft geraakt. Wilt ge hun aankomen met iets nieuws, opzettelijk voor krankon ge maakt, wees voorzichtig. De kunst van ver troosten is de allermoeilijkste. Den schrijver van stichtelijke lectuur in 't algemeen moeten zeer hooge eischen gesteld worden. Hy mag om te boeien en indruk te maken zich niet bedienen van kleine handigheden en stijlkunstjes, waarmee een ander auteur zich desnoods nog wel eens be helpen mag. Zyn stijl moet oprecht, ongezocht, eenvoudig en keurig zyn. Al wat by zegt moet hy' zelf hebben gevoeld. Ean enkele wanklank, een enkele holle phrase bederft alles. Ze zeggen, dat een krachtig man op de pijnbank uitgestrekt alle martelingen moedig verdroeg, maar toen er eindelijk een vlieg op 't puntje van zijn neus kwam zitten plotseling begon te brullen van smart. Zoo kan het een lijder gaan, als ze hem aan zyn ziel komen kriebelen met een zinneloos of smakeloos troostwoord. Schrijft dus niet voor de ziekenkamer of doe het goed. De heer W. Lamers heeft 't inderdaad goed gedaan. Zyn boekje is trouwens niet zóó uitsluitend voor zieken geschreven, dat het niet in de huiskamer van kerngezonde menschen op zijn plaats zou zijn. Het zesde opstel bijv. «Braaf heid en brood" dat goede ouders op hun sterfbed troosten kan, mag door alle ouders lang voor hun dood overwogen worden. Ik hoop, dat al de 20 opstellen door hon derden worden gelezen. Een echte Hollander vraagt waarschijnlijk: ?Zijn ze wel gezond in de leer ?'' en een andere echte Hollander: «Za zijn toch niet orthodox"? Ik zou zoo denken, dat Je schrijver bij de rechtzinnigen zal gerekend worden in den lande en ook, dat hy iets hoogers kent dan rechtzinnigheid. v. H. Ned. Taal- en Letterkundig Congres. By het 26s Ned. Taal- en Letterkundig Congres, dat van 26?29 Augustus aanst. te Nymegen wordt gehouden, zullen o. a. spreken : de heer dr. Mansvelt, super-intendant van onderwys in de Zuid-Afrikaansohe Bepubliek, over «De toestand van het Nederlandsch in Zuik-Afrika" ; de heeren prof. Frédericq en F. R. Coers Fz. over het «Lied in verband met den Nederlandschen stam" ; de heer Cornette van Antwerpen over «het Tooneel"; de heer dr. Schaapman over «de waarde der kennis van de Nederlandsche historie voor den Ne derlandschen stam in den vreemde"; de heer Tutein Nolthenius over «het Nederlandsch in Amerika" ; de heeren Clockener Brousson en Haanstra over «den toestand van het Neder landsch in Oost-Indië" ; de heer dr. Hamelberg over «het Nederlandsch in Ned. West-Indië"; prof. Vercoullie over «Middelen, om de algemeene spreek- en schrijftaal in VlaamschBalgiëmeer ingang te doen vinden". De mogelijkheid bestaat dat dr. Abr. Kuyper het congres bijwoont. Het uitvoerend comitéverzoekt de sprekers, ook die voor de afdeelicgen, die zich nog willen laten inschrijven, met het oog op de samenstelling van het programma, dit zoo spoedig mogelijk te doen. De gelegenheid om zich als lid van het Congres te doen inschrijven, is nog steeds geopend by den secretaris van het uitvoerend comité, den heer mr. C. G. J. Byleveld, Eeizer Earelplein te Nijmegen. Onder de feestelijkheden die met dit Congres gepaard zullen gaan, verdient vermelding een groot avondfeest op het Valkhof, dat by die gelegenheid schitterend zal worden geïllumi neerd. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard, No. 30 : Gedrang, door BéS Een eerste Ontmoeting, door Daniëlla, I. Voor onze Amateur-fotografen: Het ontwik kelen, door dr. J. E. Rambouts, I, met af beel ding naar eene opname van den amat.-fotogr. Conrad A. Hartogs te Rotterdam. E. G. Cohen, door mr. G. Keiler, met portret. Maria Stuart II, Prinses van Oranje, 16621695, door jonkv. A. van Hogendorp, IV. Tusschen Wilgen en Populieren: Landweg tusschen Khenen en Kesteren, naar eene opname van dr. E. Neuhauser te Amsterdam. De uitbarsting van den Keloet: Een tocht naar de Kali Tambailn, door M. J. Stibbe, met afbeeldingen. De Redding, naar het Engelsch van Eugene Wood. (Slot) Feuilleton. IIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllM Een brief uit Zuid-AMka. Lieve Mama, X., 2 Juni 1901. Zooals ik u reeds schreef, heb ik sedert een jaar niets van u allen gehoord. U ontvangt dezen door 2 dames waarvan de eene voor haar gezondheid op reis gaat, help haar zoo veel mogelijk met brieven voor Neuchatel en Amsterdam, of waar zij ook heen mochten gaan. Ea nu een korte beschrijving van ailes wat ik in de laatste weken heb gezien. Eerst iets over den winkel van de heeren E. In Maart kwam een Engelsehe colonne naar X. onder overste Höckman. Aan alle deuren der huizen, van hen die vrijwillig onder Engelsehe protektie waren gegaan, werden kruizen ge maakt, om te verhoeden dat de soldaten ze zouden beschadigen en een half uur later waren al deze huizen opengebroken schilderijen enz. met bajonetsteken vernield. Stoelen en tafels tot brandhout gehakt, spiegels kapot, kisten en kasten opengebroken, en alles wat zij niet kon den gebruiken op den grond geworpen. Dit gebeurde let wel op bij hea, die vrij. willig met de soldaten waren medegegaan. Antilopenhoornea vond ik op straat, waar de huid was afgetrokken en meegenomen. Men heeft ook mij, bij deze gelegenheid afgestoten, goud, kleeren, schoenen, hemd, alles ! Wilt ge weten hoe ik er later uitzag': Een gevonden ouden hoed. Gevonden oude laarzen. Een hemd van 't overtrek van een matras. Een broek vau voering (voor dameskleêren). Een volgende colonne wilde mij zelf mee nemen, liet me echter onder George's garantie nog 8 dagen in X. Van de ossenwagens, van iedere farm, waar wij bij, of langs kwamen, wer den de vrouwen en kinderen meegenomen tund bist du nicht willig so braucK ich Geicali". Wil iemand niet, dan worden de kindereu opgeladen i zooals te Stoffpoort) en komen de moeders wel van zelf; wil den een of andere niet, dan zegt de officier (zooals bij Engelbrechts, ook te Stoffpoort): Ik laat jelui door Kaffers op den wagen zetten. (Er zijn allén vrouwen te Stoff poort). Liever dan zich aan die behandeling door kaffers te wagen, gaan ze dan vanzelf. Een tent was er voor de geheele troep. Toen we in Edenburg aankwamen waren we 200 in ge'al. In den eersten nacht kwam een soldaat en be proefde in de tent waar S vrouwen sliepen te dringen om daar te blijven. Op het hulpgeroep van een vrouw schoten wij toe en ging hij op de vlucht. Veel vrouwen sliepen op de open ossenwagens, andere onder de wagens, maar alle werden lastig gevallen zoodat ik dadelijk den volgenden morgen bij den officier (Thoms? Sussex Regiment) een klacht indiende hij beloofde een schildwacht maar er kwam er geen. Toch lieten ze nu de vrouwen met rust. Eindelijk na 3 of 4 dagen kwamen wij te Edenburg aan. Den volgenden morgen werden wij naar het Sta tion gebracdt en met al ons hebben en houden op open goederenwagens gepakt. Wij kwamen in een paardenwagen. (We zagen aan de mest, dat er paarden in geweest waren.) Oas werd verteld, dat we om 11 of 12 uur naar Norwalspont gebracht zouden worden. Tot dien tijd kregen we meel (op den trein), vleesch uit bussen, gebrande koffis (brr !) en een beetje suiker. Om 5 uur namiddags vertrokken we, (van l uur af hadden we geen water meer, daar men ons elk oogenblik vertelde, dat we zouden vertrekken en er dus geen tijd meer was om het te gaan halen. Verbeeldt u, in n goederenwagon met z'n 62, vrouwen, jonge meisjes, babies, grootere kinderen, oude mannen en ik. Om 7 uur kwamen we te Springfontein aan, en deelde men ons mede, dat we eerst den volgenden morgen verder gingen. Daar we warm water uit de machine kregen, konden we ten minste koffie zetten, 's Nachts klommen van alle zijden de Tommies op den wagon om ons eens te bekijken. Daarna kregen we een beetje rui-t. Oh, mama! aan dezen nacht zal ik steeds blijven denken, hoe oud ik ook wordt. Het vloeken van de Tommies was niet om aan te hooren. In deze koude zitten of liggen we tegen en op elkaar. Eén vrouw werpt haar kind van zich af, een ander, die het hare nog nooit geslagen had, slaat het met een schoen op 't hoofd om slechts rust en slaap te kunnen genieten en haar ellende te vergeten. Geen eten, geen huis, alle eigendom naar de maan, vele hunner zonder n enkele penny. Sommige hebben tenminste nog voor schapen, paarden enz. geld ontvangen. Voor de andere onteige ningen kunnen ze een klacht indienen bij het Gouvernement. Den geheelen nacht heb ik krom gezeten, met de voeten op elkaar, daar 't alles vol met goederen was. Geen oog kon ik toedoen. Mama, ik dacht, dat ik gek werd, want het is niet uit te houden 12 uur in zulk een positie te moeten zitten. Eindelijk 'kwamen we in Norvalspont aan. We gingen van het station te voet naar't kamp. Toen sliep ik van 11 uur 's morgens tot den volgenden morgen 9 uur. Nu weet jelui, wat je onder refugee" te verstaan hebt. In't kamp moet elke man 2 uur werken per dag nl., schoon maken, hout hakken eu halen, faecahen wegbren gen, huizen bouwen, tenten opslaan. Gewoonlijk worden dat meestal meer dan 2 uur. Toen mijnheer Visser eens bij den commandant ging klagen, antwoordde deze: //Jelui moet je luitjes niet ophitsen." Voor kost ontvangen, of be hoorden we dagelijks te ontvangen: % pond vleesch, *A pond meel, l lepel koffie en suiker. We waren met z'n vieren, die de kost te zamen ontvingen. We kunnen echter onder eede be vestigen, dat we nooit 2 pond vleesch hebbeu gekregen, l a. 1% pond was alles, wat we kregen en indien het eens wat meer was, dan was dit te danken aan het groote been, dat zich daarin bevond De vrouwen eu alle anderen moeten hun brandhout zelf gaan halen en zoeken. Ongeveer n uur te voet moeten we gaan en komen dan met hout beladen terug. Die arme kinderen. Eindelijk werd het een beetje beter, want toen ging men het per wagen halen. Later moesten de mannen het hout gaan hakken. Als de vrouwen zich gaan wasschen, waarvoor ze ook weer een goede 20 minuten moeten loopen, gaan de mannen met haar mee en moeten de wacht houden om den Tommy te beletten aan zijn brutaliteit den vrijen teugel te laten, 's Avonds wordt het vrouwenkamp druk door soldaten be zocht, dan moeten wij en alle mannen, wier vrouwen niet hier in 't kamp zijn, natuurlijk reeds om zes uur er uit,... en dan?... Vraag het aan de vrouwen, dan zullen jelui eens wat hooren, waarover je boeken zou kunnen schrijven. In 't kamp zijn veel rijke lui, die vroeger duizende ponden bezaten en nu tenten moeten oliën en water halen, iederen dag met borden loopen oin Goevernementskost te krijgen, menschen, die voorheen u een half schaap voor zetten als ge hen tehuis bezocht. De mannen werden om 5 uur 's avonds geteld, dan nog eens om 7 uur en om 81/2 uur moet de korporaal gaan zeggen dat wij allen in de Marquise, present zijn. Drie measchen waren weg?eloopen, daarop werden wij in rotten van 6?S man ingedeeld. Loopt nu een van Len weg dan worden de anderen ais prisonniers weggebracht. De menschen (Pretorius en van Allswager, die van gevangenen weer réfugiégeworden zijn) verhalen, dat in Bloemfontein soms 17 gevangenen in n tent slapen. Hier zijn kinderen wier vader op Ceylon zit, wier moeder weer ergens anders in een kamp is, ouders zonder familie en zonder bericht sedert maanden. In die kampen zijn menschen die S en 9 maanden lang zonder bericht van huis gebleven zijn. Een zekere Schalkwijk is sedert 9 maanden hier; door den commissioner werd hem gevraagd op te geven hoeveel vee hij had. Om dat te kunnen doen ging hij in 't dorp, werd daar eerst gevangen, toen tot Réfugi verklaard en naar Norvalspont gezonden, en sedert 9 maanden heeft hij niets van zijn familie of goederen gehoord. En dit gebeurt met menschen, die anders niets hebben gedaan, dan dat zij hun eed aan Engeland, niettegenstaande alles, gehmden hebben. Nu nog dit over het kamp: Wanneer de vrouwen de straat niet goed schoon houden, als b v. een klein kind ergens iets doet en zij niet dadelijk bij de hand zijn om dat op te nemen, wordt haar tent afgebroken en geeft men haar ergens een verrotte oude tent; al de meubels, bank, tafel, stoel enz. worden haar op last van 't goevernement ontnomen. (Mrs. Cos. ugo), Deze vrouw was b. v. den geheelen morgen aan 't wasschen geweest, terwijl zij even weg is komt een andere vrouw met een kind ; het kind doet wat voor de tent, en als Mrs. Hugo terug komt is alles wat haar be hoorde reeds weg gebracht ! Ons werd aangezegd dat degene, die te laat op de parade kwam, vijf en twintig met de karwats over zijn baadje zou krijgen. Dat een jongen stokslagen kreeg heb ik zelf gezien. Toen kolonel Williams mij zei, dat ik mede meest, voegde hij erbij heeft geen pas meer noodig. Ik beloof u dat u in de Kaap-Kolonie vrij kan gaau waar u wil." In Edenburg zei de officier mij: U hebt geen pas ineer noodig, uw papieren zijn zóó dat u kan gasn waar u wil ook hier blijven als u verkiest." Ik antwoordde: //Ik wil niet hier blijven, maar zoo spoedig mogelijk naar de Kolonie." In Norvalspont ging ik naar den commandant om te vragen of ik vertrekken kon. Commandant: //Zeker, als u op uw eigen kosten wil leven.!' Ik: Zeker!" Commandant: //Maar dan moet je eerst een pas hebben." Ik: Ik heb u al tweetnalen verzocht me te laten vertrekken." Den anderen dag : Ik heb een pas, hier is hij !" Commandant: Allright ! maar dan moet je eerst eens aanvragen of die pas nog goed is." Ik telegrafeerde dadelijk. Twee uur later bracht men mij de telegram terug: Zoo'n telegram kan niet verzonden worden." Ten deiden male naar den commandant. I k : Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn eens aan den commandant en chef te vertellen hoe slecht het met mij gesteld is." Commandant. ,Ik zal niet zoo vrien delijk zijn." Dit dient slechts om aan te duiden hoe men onze vragen beantwoord. Naderhand vertelde men mij, dat ik een aanstelling" moest hebben om 't kamp te verlaten. Ik ging direct naarden commandant toe en vertelde hem dat ik ambte naar van Mr. R. ben. Hij antwoordde mij : Alweer wat nieuws." Na twee dagen ontving ik een brief van H,., dat hij mij dringend wenschte te spreken. Commandant: Ik zal over u schrijven." Acht dagen later antwoordde hij : Mr. N. kan het kamp verlaten. Op voorwaarde, dat hij dienst zal doen bij de stedelijke wacht." Ik zei natuurlijk neen", waarop hij mij ant woordde : dan blijf je in 't kamp. Hoewel ik iets mompelde van : neutraliteit, eed, enz. antwoordde hij mij ; dat kan me niets schelen, als je niet teekent, kom je er niet uit. En om een einde aan al die ellende te maken, heb ik maar geteekend. Nu weten jelui hoe het met de refugees onder Engelsehe bescherming gaat. 't Schijnt me toe, dat de Boeren nog genoeg ammunitie hebben. In April en Mei verschoten ze nog een paar honderd patronen voor hun pleizier op de schijf te Corahnfonteia en hadden nog voile patroontasschen. En vechten, wil de boer, maar de Engelschmau niet. Misschien heb ik binnen kort weer gelegenheid U hier uitvoeriger over te schrijven. Met hartelijke groeten Uw liefhebbende A. iiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiii iiiiiiiitiiHiiiii 40 cents per regeL iiiitiifiimiimiiiiuiiiiiiiiiiiiitiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHii en hooger 14 Meter! Franco en vr(j van invoerrechten toegezonden! Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde ,,Heniieberg-Zijde" van 45 et. tot 11 11.1O per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hof).), Zürich. KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht Opgericht 1835. Telephoon No. 443. Amerikaansche, Duitscae en Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: II l l II l» l A Y O ' S. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en buiten abonnement. Hoofd-Depöt VAN Or. JAEGER'S ORIG. Soraaal-WolartMeB. K. F. DEUSCHLE-BENGBR, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in dete artikelen in geheel Nederl. ECHT VICTORIAWATER. GRAND MARMER. Cordon Jaune & Rouge. LIQUEUR ROYALE. Agents-Generaux B. A. RIPPING &Co.,Amsterd. Piano-, Oriel- en Mnzietaiel METROOS «fc KALSHOVEJT, Arnhem, Koninggplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Hua». Bepareeren Stemman Builen. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl