Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 1258
waar, weliswaar ia verschillende vormen, maar
toch alle met hetzelfde doel, zulke instellingen
zjjn tot stand gebracht. En het kan nuttig
zijn, enkele dier instellingen wat van naderbij
te bezien.
Vroeger dm in de andere Europeesche staten
werd in Engeland, het land der reeds vroeg
ontwikkelde groot-industrie, de behoefte gevoeld
aan een geregeld, systematisch onderz 1ek naar
arbeiderstoestanden en arbeiders-beweging; deze
laatste oox, omdat toch de reusachtige vakbe
weging van grooten invloed bleek op de industrie
zelve.
In Maart 1886 werd, op voorstel van den
liberaal Bradlaugh, in het Lagerhuis besloten,
d»t laar de meening van het Huis direct
stappen moesten worden gedaan, om in Engeland
een volledige en nauwkeurige verzameling en
rangschikking van statistieken van den arbeid
te verkrrjgen en deze te publiceeren". Ingevolge
dit besluit werd aan het Departement voor
Handel- de opdracht gegeven, een Afdeeling
toor Arbeid op te richten, aan welke deze taai
werd opgelegd:
1. Verzameling en bewerking der in de laatste
50 a 60 jaar in blauwboeken oificieel gepubli
ceerde, zoowel als de nieuwe door de
vakvereeniglngen zelve openbaar gemaakte, loonstatis
tiefeen,ten einde een overzicht te verkrijgen van
den-1 toestand, de- loonen enz., der arbeidende
klasse;
2. AanvuTing dezer statistieken door buiten
lands.ha loonstatistieken uit offi ieele bronnen
en consulaire berichten.
3. Verzameling en rangschikking van gegevens
07er 'spaar-instellingen en -resultaten, over al
gemeene arbeiderstoestanden, prijzen van levens
middelen ea andere, den economischen toestand
der arbeiders rakende vraagstukken.
4. Tot stand brengen vaa inrichtingen voor
eene meer volkomene statistiek over loonen met
opsomming van arbeidstijd en over verhouding
van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
5 Verzameling van statistieken over prij '.en,
productie, kosten voor levensonderhoud, en pu
bliceering daarvan.
In de 15 jaren van zijn bestaan heeft dit
regeerings instituut in het belang der arbeiders
en ten dienste der kennis van arbeiders-toe
standen, zich een zeer belangryke en
beteekenisvolle plaats in het Engelsche openbare leven
veroverd. Er werd begonnen met het aanstellen
van een \rbeids-departement", als
onderafdeeling van h )t ministerie va,i handelT dat een kleine
gfat van ambtenaren te zyner beschikking had.
Als leider hiervan trai op de chef van de
statistische afdeeling van het
handelsdepartement, R. Giffen; wien o. a. als
Arbeiderscorrespondent1' ter zijde werd gesteld de secre
taris fan den Mijnwerkersbond, John Burnett,
een maa van groote bekwaamheid en energie,
die thans nog aan het hoofd van het Engelsche
arbeids departement staat en als zoodanig deel
van de regeering uitmaakt. B jhalve deze, wer
den nog ló ambtenaren op het bureau van dit
Departement aan den arbeid gesteld.
Trots deze primitieve inrichting, heeft dit
instituut toch een gansche rij van belangrijke
werken gepubliceerd, over vakvereenig ngen,
loontoestanden, werkstaking en resultaten, loon
statistieken van 1830?1886, zweet-systeem,
enz. enz.
Niet lang echter heeft het departement in
dien primitieven vorm zijn taak voldoende kun
nen vo'brsngen. Door de bemoeiïagen vooral
van het Parlementair Comitéder
vakvereenigingen werd, op voordracht van minister
Mandella, de instelling tot een zelfstand'g
departetement gereorganiseerd. Als leider trad toen
op Llöwelly i Snrth, met Burnett als chef.
Tegenwoordig telt het departement 40 ambte
naren en beambten, waaronder twee vrouwelijke.
Behalve deze, zijn er nog 30 lokale correspon
denten aangesteld, verdeeld over verschillende
districten, zonder vast salaris, welke elke maand
berichten over den stand der arbeidsmarkt
inzenden, en op verlangen inlichtingen over
lokale toestanden verstrekken. Dezen hebben
zich in het bijzonder met de vakvereenigingen,
patroons-bonden, plaatselijke combinaties etc.
in verbinding te stellen, om zich des te
gemakkeUjkj,r de gewenschte opgaven, waarvoor hen
vrage lijsten en modellen worden toegezonden,
te kunnen verschaffen.
Ruimte ontbreekt mij, om eene opsomming te
geven van al wat sedert door het departement
aan belangrijks is gepubliceerd geworden. Op
statistisch gebied verschijnen elk jaar belangrijke
becijferingen en opgaven over arbeiders-toestan
den, over de schommelingen der loonen, over
den arbeidstijd, over stakingen en uitsluitingen
en over de Trades-Unions, alsmede elk jaar
een opgave van alle belangrijke airessen der
indrieele arbeiders- en patroor.svereenigingen.
Onderzoekingen op sociaal terrein behoo en
eveneens tot de taak van het departement.
Daaromtrent zijn belangrijke rapporten
verschene ., o. a. over: de p'aatsing-bureau's voor
werk ockenden; over immigratie en emigratie,
resultaten eener studiereis van twee ambtenaren;
over resultaten van het coópartnership-stelsel;
O'/er de loonen, gesplitst in doorsnee tijd en
doorsneê-stukloonen gedurende de jaren 189 i
'98; over tarief-overeenkomsten van openbare
lichamen met arbeiders-bonden; twee rapporten
over vrouwen- en kinder arbeid; enz. enz.
Het departement heeft te zijner beschikking
een maandschrift: Labour Guzette, waarin al
het kleinere materiaal over allerlei aangele
genheden : loon, arbeidstijd, stand der indus
trieën worden gepubliceerd. Deze berichten
word>-n vooral ontleend aan de opgaven van
verschillende vereenigingen van werklieden en
patroons.
Zie laar enkele bijzonderheden omtrent dit
Engelsch arbeids-departement. Het kon deze
groote boteekenis ook hierom erlangen, omdat
n patroons ca arbeiders in dat land tot een
hoog percentage georganiseerd zijn en van die
beid« zijden ook de grootste welwillendheid
tegenover dit instituut, dat nimmer eenigerlei
rich ing propageert, maar zich strikt tot zijn
objectieve rol bepaalt, betoond wordt.
Ovor d-zelfde inrichtingen in ar.dere landen
een volgende keer.
S.
'LKjLH
Mnzieileoorileelinp,
NEIJ.Y VAX DKR LINDKX V\N
SxLr.Krj"\VAUID?BornEWU-NS, Lyrische Sliirkc fii:'
Piauoforte. Middelburg, A. A. Noske.
S. VAN GRONIKGEN, Trois Compositions pour
Piano. Op. S. Leiden Buchhandlung und
Uruekerei, vormals E. J. Bnll.
? Qualre Coai/iosi>io/is, pour P.ano. Op.
9 Leiden, E. J. Bnil.
OTIO LIE-<. Vier Sldzzen. fi'f Piano-forte.
Op 2;>. Middelburg, A. A. Njske.
W. E. G. NK'ÜLAI Sechs Charactu'stii.cke,
fü> das Piauoforte zu vier Ilii ,deu.
's-Gravenhage, G. H. van Ei-k.
G. H. G. vos Bli'.'CK.EX F<x't 5 Moments
Jiluncaux. Op. 11 l m prompt n el quatre
Preltfles. O,). 13. Drie Spaanxche Dunnen.
O,j. 13. Amsterdam, A'u'-meeiie
Muiiekhandel, voorh. St.umplf & Koning.
J. W. KJCUSJJERGEN. Sonate, voor Piano eu
Viool. O,t. 4 Middelburg, A. A Noske.
GOTTIBIED MAXX', Concert r.onr /'zoo/ met
orehest of klavier. <J> 101.
's-Gravenhatje, G. II. van E^k.
COUXELIE VAX OOSTKIIZJJK, Zwei Ph'int
siesliicke, fü;' V.olme, Cello und Klavier.
Op. IS. Middelburg, A A. Noske.
S. VAX' Gitox'ix'GEX', Duo, p'iur V<olon et
Violoncelle, tirédu T-io. Op. 7. Leiden,
E. J. Brul.
De «Lyrische S oke" van mevriuw v.H. L:nden
v. Sneuwaard ziju allerliefste, gracieuse stukjes
muziek zonder pretentie. Hst C ipricc e;to b«valt
mij het best; daar zit gan^ in; ook de
G^ndoliera klinkt bekoorlijk ; No. 3, Walzer, lijkt
mij iu de vinding ietwat goedkoop, doch in
geenen deele triviaal, iets wat zoo spoedig Let
geval is met een wals. DJ s'ukjes ziju aan
mevrouw Grieg opgedragen ; ik twijfel er niet
aan, of deze //liehenswüdize: Mus,k", zooals
onze Duitsche na'juren zouden zeggen, zal zich
wel vrienden eu nog nog meer vriendinnen
verwerven.
Heeft mevrouw v. d. Linden gemeend aan
hare uitgave een Duitsclien titel te moeten
geven, de heer-S. v. Groningen vond het, blijk
baar het gesehik s, zijn Opus S in begeleidiag
van de Fra-;scue. taal de wereld i:i te zenden.
Een eigenaardigen indruk maakt de echt
Duitsche omschrijving der uitgever.-fii'.na op Jen
o/er gins Fiamcheu omslag. Het, opus S van
v. Groningen bestaat uit een Njc'urne, Valse
rêve en Valse faut ast, que. O.itegenzeggelijk is
het laatste stuk het beste uit dc;i buudel. Dat
is een fl.nk saljnstuk, dat goed klinkt en goed
gedacht is en waaraan rok wel wat te studeereu
valt, hoewel de moeilijkheden volstrekt niet
groot zijn.
De beide andere stukkeu staan noch wat
vinding, noch wat //Klaviersatz'1 aangaat op
gelijke hoogte met de //Valse fantast que". Op de
eerste pagina vaa de Noc'urue, derdeu regel,
tweede maat, moet de gis vau het tweede,
accoord in de linkerhand vermoedelijk in een
a veranderd worden.
Opus 9 van derjzelfden componist bestaat uit
een Eeuillet d'album een Fa tas e, een B,;rceuse
en eau Toccata. Laatstgeuoeml werk vind ik
een dankbaar en vlot geschreven kla^ierstuk
niet zonder virtuose tendenz. Ii de Bercsuse
miste ik het zoetvloeiende, weike dat men zo >
gaarne in een dergelijk werkj-- aantreft. Ook in
de bfide andere nummers tiad ik zoo gaarne
gevonden dat echt poë:.isc'ie medeslepende, dat
toch eigenlijk de ziel is onzer muziekale kunst;
in stede daarvan moet ik slechts constateeren,
dat alle nummers blijk geveu door een kundig
musicus te zijn gfcomponeerd, u e geüeel op de
hoogte is der compositie-teclmiek.
Da Stizzen van Otto Lies //VFeltvergfssen,
Seufzea uud Tluanen, Ttotzig u d Hochgeamt"
en «.Trost nicht von dieser Welt" zijn ongelijk
van waarde. Het derde met ziju goed gevonden
linkerhand-passage lijkt mij het be^t geslaagd,
ook naar opvatting van den titel. Trouwens
de eerste twee stukjes hebbjn inderdaad ook
iets van het /,sc iwürmerische" dat hun op
schrift a's het ware voor.-chrijft Het vierde
vind ik een beet j) onbeduidend. Met uitzon
dering van no. 3 zijn de stukjes zeer gemak
kelijk en bijzonder geschikt voor instructieve
doeleinden.
Het werk van W. F. G. Nicolai behoef ik
eigenlijk niet te faeoordeeleu, daar het een her
nieuwde uitgave betrjft. Dit op zic'i Z'lven
pleit reeds, evenals de. naam vau den componist,
voor de deugdelijkheid vau het werk. Gaarne
echter wil ik vermeiden dat dezes
karakteist.ukken bestaan uit Allegro, Adagio, Agitato,
Andantino, Ahegro Marziale en AUegretto.
Vermoedelijk dateeren de stukjes niet uit N.co
lai's laatste levensjaren; toen zou de componist
zeker geen Du tschen titel hebben geko.en, i
voor iets wat zulks absoluut uiet vereischt
Bj de behoefte aan niet te moeielijke
vierh.iidig: klavierstukken geloof ik wel dat, de
uilgever goed deed voor een herdnik te zorgen.
lL:t noten-type en de afwerking daarvan se
iijnen mij niet zoo goed verzorgd te zijn, als men
znlks g'woonhjk van d; Duitsclit'
Notenstecherei" gewend is. Ditmaal is het uit de
L'thograp'uscho Ai.stalt van Btv,hkopf Iliirtel.
l.i elk opzicht superieure piauo-mu'.iek biedt
ons in zijn op. 11, U eu l'i de heer G. H. G.
van Brucken F'ock, voir de. ouders lezc>'3 van
het Weekblad zeker geen onbekende. De
nroments musieaux zijn allerliefste muzitkstukj-s
die alleen met de Sclmbertsche den ualim
gemeen hebben, iu grenen deele een treest lij':e
familieverwantscliap, tenzij misschien" no.
stukj--s waarvan liet jammer is d.-it zij zoo
gauw uit zijn. Het Lnproniptu, een dankbare
p'iautasie, verciocht een duchtig klavierspeler,
aoc'i is dan zeker van een goed tü":ct. De
Préludes komen mij niet allen even geslaagd
voor. Ik geloi.f dat ik aan no. ?> en l de voor
keur zou geven, vooral aan 110. 2. De Spaansclic
dansen spannen echter de kroou. Daar vindt
men fri,sche, degelijke muziek, die uit de piano
schijnt geboren te zijn.
Eeu rijke zwitrige »Klaviersatz," en fonkelende,
pittige gedachten maken de stidie dezer drie
compositie.! tot een aangename eu zeer interes
sante. Het vait mij waarlijk moeilijk hier ecu
preferentie te maken. Na herhaal'! dooi spelen
geloof ik mij ten slotte voor No. '?} te moeien
verklaren; de heide andere doen echter maar
zeer weinig ouder voor No. '.',. Reeds had ik
gelegenheid d_zen winter ter loop? op de
cump-isinëj vaa vou Bruckeu Fock te \vjzei), toen
Julius Ru.itgeu er eei,ige van voorgcdrafru
heeft. T:iauf, nu ik ze herhaaldc'ijk heb door
gespeeld, wordt mijn gunstige mceniiig van toer.,
uiet alleen 1:0,; bevestigd, doc'i zelfs over*roli'u
en kan ik ze niet warm genoeg aai,bevelen.
Doch ze ziju zwaar en vereiscl.en, bi halve
duc'jU.e muzikaliteit, cok geocftiid'ieid in de
moderne p ano-^ecliniek. A.leeu de momcnts
musieaux zijt; r iet bij.-.onder moeilijk.
Over Iv'rsbergi'ü's sonate voor p ano en viool
heb ik j\:eds uii voeriggcschrevcr, tcc;i liet werk
door deii cou.poiiist eu den heer llidering op
e?n der kam rmuzi'-kavoiiden vau T>oi kuist
werd uilgevoerd. ladieu ik den gunsli^cu
indruk, d,eu liet werk destijds cp mij 'jumfkt
heeft, uot'ny.als iu woorden ging brcr,gi:E, zou
ik iu h riiaiiiig vallen van hetgeen ik toen
gesc.rev n heb; gaarne echter w l ik thans cok
den u.tgever, den heer Noske mijn compliment
maken voor de uitnemende zorg- aan het
uiter;ijk vaa het wark besteed. Hdt is eene ware
Bj de bjoordeeling van esn vioolconcert
dient men voornamelijk op twee ding TI te
letten, u.l. op het thematische gehalte eu de
bewe kiüg d.-r motieven dus op het muzikale
ged-elte en op de virtujse eigenschappen
van het werk, hiermede dan betoelenle de
geschiktheid der passages voor het instrumsiit,
den glais, het briüante enz. enz. Wat dit iia std
punt aa igaat, geloof ik dat M:iuu, met ziju op.
101 eja ze,:r dankbare viooleompo; tie gemiikt
hjeft. H'jt ko:nt mij voor dat, de vioolpa tij
uiet ovtrmvi< zwaar i<, goed ligt en een
sc':i'tereud dl' et maakt. Bsziet men het werk
van de muzikale zij.Ie, dan zou msu misschien
meer diepte geweuscht hebben iu de motieven
en vooral in de bewerking daarvan. Doch Mann
heeft aan zijn vioolconcert wel den naam, maar
niet d;u vorm gegeven van het kunstgenre,
zooa'.b wij dit U'.t Bjethoven, Mend;lssoliu,
Bruclt en In'ahuis kennen. Manu hjefi, D.', een
concert gfsahre?en iu i S.»U iu plaats van
iu drie. We, komen er drie deelen in voor;
doch deze loop;n m.'en. U.t den aard der zaak
is thans ied r deel n et zoo uitgebreid als bij
de gewone concerten. Ia het eerste deel vindt,
nnn b.v., na een tuuehjk uitgebreide 6.'-l
maatmleidiug M iesfoso, eeu A L'gro 'l, l maat,
waarbij eigenlijk slechts sprake is vau n
mot:ef; het z.g. zangthema ontbreekt; daarvoor in
de plaats komt een lutermezo Audaute
amaroso, waarin mij de melodie voor de viool
zeer goei gevonden schijnt. Het Emale
begint met een herhaling van het vroegere
Allegro en wordt opgevolgd door een AUe.ro
spirituoso en hrillante, eemgszms alla ziugartse
gehouden. Il id len die goedkoope vernuud;rde
oeptims accoorlea niet c/eugojd gemist kunueu
worden ?
Dit Finale hee.ft eenigszins den me ;r
gebruikelykau kleinen Itiadovorm. Als Maun dus
afwijkt van den gewonen concertvorm en
zeker zal geen nioleru kunstenaar hem het
recht betwisten zulks te doen kan uien aau
dit werk ook uiet de eischrfn stellen, die steeds
aan compositiëu in den ouden vorm gesteld
worden. Dit iu aanmerking Lemende, constateer
ik mst genoegen dat Manu's concert een zeer
dankbaar eu met te uitgebreid werk is, dat de
voorraad van instrumentale werken van
Nederlaudsche kunstenaars met ten belangrijk opus
komt uitbreiden. Z 'ker zullen velen met wee
moed uit de dagb n len vernomen hebben, dat
het zenuwgestel van den vruclitbareu coinpODijt
op ernstige wijze «efc'iokt is. Laten wij hopen
dat een tp >edig herstel zijn deel zal zijn.
Twee allerliefste werkjts lueft Coruelie van
O >sterzee OLS geboden in haar opus Is. liet
zij» stukjes voor. p vno, viool e.u cello. Het
eerste heet »Dii mnerstunde" het tweede //Fr
lilicher IvüMiiigstauz. Het is of de componiste
zich in ciuze werkjes Le.fo willen verpozen van
een grooteren arbeid, zwaarder eu ernstiger. Al
wie Cornelie van Ojs'erzee uit hare vroegere
werken lent, zou bij ia niet gelooven niet
dezelfde componiste te doen te he'/beii, zoo
harmlos'' geeft zij zich hier. G .eu
ingewikke'de rhythunek, geen koene modu'a'iën, geen
ongewone harmouischi combinatiëit! Het is hier
alles beminnelijke eenvoud en lieftalligheid;
maar toch hoe toont de gewaardeerde
compouis'e, dal zij ook zonder boreu opgesomde
eigenschappen interessant eii boeiend weet te
schrijven l
H.'t eerste s'.uhj", een vrije canon, klinkt
aUerchanuautst eu het tweede is vo jral iu de
biide tt ijkinstrumeüteti tpeelsch en dartel
zouder uitgelaten te zijn. Buide stukjes ziju
niet moeilijk en u'termate gesc'iikt om iu den
lut'emen familiekring gespeeld te worden.
Datzelfde kan mt-n zeggen va i het Andantino
van v. Groiiiigeu. ;k hier hebben de strijk
instrumenten een zeer daukbare, doch met
moeilijke rol te vervullen en secondeert de
piano voornamelijk met ecu gebroleu
accoordbegeleiding. IK vind het jammer dat niet h ;t
geheele Trio uitgegeven is. De auteur heeft
zich natuurlijk dit A idaiitmo voorgesteld in
het kader vau het geheel. Men kau het echter
aan het stuk zelf uiet bespeuren, dat het ergens
j uitgelicht is; het maakt een geheel zei
slau( digeu indruk.
AXÏ. AVEKKA-MI'.
onderen botweg in een koperen met
rechtopstaa de bladeren versierd kokertje gesloten.
ZJQ is de kuif van de bouheur met op As*
syrisch geinsp;reerde leeuwen een vreemde ver
schijning bij het overige gedeelte van dit meubel.
Het werk van den hser de Bizel kenmerkt
zich allereerst door de verdeeling en de door
pennen, scharnieren, sbten verkregen ver
sieringen. Hier tree U het meubel op den
voorgrond, dat door zijn vorm op zich zelf reeds
goed is en door snijwerk hier en daar, en
ingelegen siukjes wat geacheveer.i wordt. Dit
uitgangspunt is dus vesl zuiverder en zeer dui
delijk te herkennen is een groots kast met
laden en deurtjes, een buffet en een tweetal
dressoirs. Vooral de beide eersten munten u't
door groote eenvoud va:i behaid-jling, waarbij
dus de verhouding en de verdeeling, het ma
teriaal en het besla^werk, den geheelen indruk
moeten vormen, die naar het ons voorkomt,
zeer goed genoemd mag worden.
Bijzonder mo^i, ai zit hier ook wel wat
Assyrisch in, is een detail van een kast met een
liggend leeuwer.figuur. Dit is echter oneindig
nner tot ornament en tot aansluiting met het
geheel verwerkt, zoodat het ook volstrekt
niet als een los beeldhouwwerk uit het verband
der geheele kist naar. voren zal treden.
Waar beiden als architect, zich thans meer
in het bijzonder bepalen tot het makan van
meubelen, als zoo vele jonge architecten, voor
wien het huizen bouwen, slechts op papier be
staat ; daar kunnen we door deze enkele dingen
ons natuurlijk nog geen definitief oordeel vormen
over wat zij ons nog in de toekomst geven
zullen, maar- zeer zeker is het, dat het werk
van de Bazel in alle opzichten dat van dan
heer Lauweriks overtreft
R. W. P. JB.
HlMllitlMtimtHHlMMftimillllllMlltieiltMIIIIMIMIIMtM
TisGürift Yoor Bouw- en Sieitet,
Van dit tweemaandelijks tijdschrift (ter loops
zij o; gemerkt dat tusschen de eene en volgende
a levering wel eens een aanmerkelijk langer
tijdsverloop ligt) ontvingen we thans No. 4 van
den tw.'.eden jaargang, waarin, met afwijking
van voiige nummers, die oude en daarmede
eenigi-'zii.s verband houdende moderne kunst te
aanschouwen gaven, thans alleen hedemUagsche
kunst vertegenwoordigd is.
Het bevat namelijk het werk der heeren
Lauweriks en de Bazel, dat ons van
Arcbltectura-tentoonsfel:ing nog frisch in het geheugen
zit, zoowel wat we door photo's als in werke
lijkheid ervan te zien kregen.
Merkwaardig is het dat deze twee menschen,
die ais tot een naam zijn geworden en van
verscheidene dingen ook samen het vaderschap
aanvaardden, nu in hun persoonlijk werk zoo
totaal uiteenloopen, dat men zich niut denken
kan dat samenwerking mogelijk is, en tot n
geheel kan leiden.
Uit wat deze Bouw- en Sierkunst all-Jvering
laat zien, toont de Bazel zich verreweg de
meest oorspronkelijke en de meest vindingrijke,
bij wien d: bouw en de versiering van een
meubel uitstekend tot elkaar in evenwicht
staan, als geleid door een aangeboren schoon
heidsgevoel.
Het werk van Lauweriks daarentegen zit
vol van herinneringen aan vroegere kunst
perioden, om slechts te noemen den stijl der
Lodewijken, waaraan het in vorm en behande
ling verwant schijnt. Wat eveneens de meubelen
van don heer Lauweriks, beneden die van
den heer van Bazel doet staan, is bet te
sterk op den voorgrond treden der details,
als waren die het voornaamste. De gebeeldhouwde
pooten, de kopjes, het inlegwerk, het koper,
dit aües vraagt ten koste van liet meubel i"
de eerste plaats uwe aandient. Men kan zien
er is tijd, moeite, kosten aan geweest, maar
in het resultaat treft ons niet d-; gloed va t
een schepping, maa^ veeleer de doode
berekcrirgen eener formule.
It-.dor meubel hangt van
los-op-zichzelfstaavide kleinigheden aan elkaar, zoo bijv. do
ranaj'é, v/aar ds houten omlijsting der drie
rugkussen:-, uit koper en inlegwerk is samen
gesteld, maar waarvan de aanvullingen tot een
rechthoek ineens door beeldhouwwerk geschieden,
dat van d« rest totaal vreemd is. Wij vinden
wel eveneens een vrouwtje atsn de voorpooten
terug, maar ook dit is weer een combinatie
van twee dingen, zonder verband; waar het
als een mensenbeeld met hooid, hals, borstjes
en handen gesculpteerd is, daar wordt het van
Tentoonstellingen.
De t\jlelijke tentoonstellingen, die thans in
het Museum van kunstnijverheid te Haarlem
geopend zijn, wekken de algemeene belang
stelling., Biide hebben betrekking op het
verleden van twee ouda volkeren, die in
kunstrichtingen, godsdienst en beschaving zeer
verschillende opvattingen hadden.
De eene tentoonstelling licht eenigzins den
sluier op waarachter tot op het oogenblik de
geschiedenis der oudste bewoners van Grie
kenland nog verborgen ligt en geeft ons te
aanschouwen de getrouwe reproductiën. van
voorwsrpw die in de graven gevonden werden
van hst fabelachtige reuzenvolk der Pelaegers
dat nu ruim 3000 jaar geleden den burcht
van Mykenae bewoonde.
De andere tentoonstelling voert onze gedachten
naar het verre Ojsten; zij bevat oorspronkelijke
borduurwerken en muurschilderingen, waardoor
wij in staat worden gesteld de hooge kunst
uiting van het C lineesche volk te leeren
waardeeren.
Het is door bijzondere gelukkige omstan
digheden, dat gedurende de vacantiedagen beide
merkwaardige tentoonstellingen in het
Haarlemscha museum geopend blyven, alwaar
overigens op het gebied van de decoratieve
kunsten en het kunstambacht nog veel be
langrijks te zien is.
HIIIIIIIIIIIIHIIIIUiimmlIHIIIIIIHIIIIIHIIillllllllilllllMIIIIIIMHIlUMIIMMj
Ter tafluulüi m Jan ten Brinï,
Nog eene DriejaarlüMe",
Niet »Dem Sahnee, dem II 'gen, dem Wind
entgegen, durch Dampt' der Ktttfte, duren
Nebeldüfte," maar wal »deniüitenden
Sonnenstrahlen entg^gen", stiefelten wij »immer zu,
immer zu, ohne Rist und Run" naar de
Kunaal te Namen, als of het er om te doen
was Gö.he's »R-tstlose L'ebe" op eigen wijs
na te zingen.
Wat men al niet doet voor eene
»Driejaarlijksche", elfJe *Exposition internationale et
triënnale des Bsaux-Arts !"
Maar onderweg, als een voorbode van het
geen ons ging gebeuren,.. . plotselyk een
donderslag en een hagelbui op onze zwierige
zomerkleeding. En werkelijk, aan het afgelegen,
stijl- en geestloos gebouw gekomen, wat men
pleegt K/maal (natuurlijk: Cursi'de) te noemen
daar grijnsde on?, op de hatelijk gesloten deuren,
het vreeselijke nieuws tegen: «L'exposition se
fermera Ie 23 Juillet". En zie, wy waren aan
den 25.
G3an moad verloren! Geklopt, geroepen,
gestooten ... . eindelijk ging een achterdeurrje
open. Eu wat zagen wij? K-sten en kasten,
half open, halt' toe! ... Wat woorden wij V ...
Nog harder gehamer van binnen dan ons geklop
van buiten had geklonken. En nu? ... Nóg
den moed niet opgegeven.. . Mmsieur Ie
stcré'atre Jules Trepayne was namelijk een zeer
beleefd en zelfs voorkomend man, die weldra
onzen nood, ons doel, ons recht bijna, verstond
en volkomen bereid was daaraan te gemoet te
komen. Ean damo, welke verdient vereeuwigd
te worden, Madame Thalon, stond ons den
laatst overgebleven catalogus af en men
bsgeleidde ons op zoek naar Hollandsche
schilder ij e n.
De oogst in dien rijken boogaard van 9G7
werken van plastische kunst, was in 't alge
meen niet onvoldoende.
Onvermoeide arbeid kwam alles te boven,
zooals het spreekwoord zegt. Want wat aan
schouwen wij 'l ... Hier lag Feiix C >gan's bekend
levensgroot portret van L-*o XIII ruggelings
op den grond naar 't inpakken te wachten,
daarnaast de Kvrporalen van J. G. Heyberg,
uit Ilitterdam, om er de wacht bij te houden,
(een voortreffelijk, klein werk, alleen wat al te
somher van tint); verder zag men daarbij
lachende T)e kinderen van Betsy, R^pelius uit
Amsterdam, die aan mevr. Gdefs herinnert,
door de zachte weekheid van teekening en
koloriet. M<<j Repelius was al vroeger te Namen
welkom geheeten met eene vrouwen -rijuur.
Daar lig verder langs den grond het werk
van onze llaagsche dame M. E. Coert-Sels,
De lïreifters, welke in hare onnatuurlijke hou
ding toch nog een voldoenden indruk maak
ten : goed geteekend. zedig van koloriet. Was
het misschien de ginder prijkende Toren mn
Dordrecht, welke haar (of ons) zoo gunstig
stemde; voorwaar Aibrecht Roelofs maakt er
eene goede lij;uur met zijn bezield bouwwerk.
Wij kunnen haast niet denken dat DA eerste
liaring van Madiol onze meisjes zoo geestig
doet uitzien. Veeleer denke men aan de Jifcisters
van Maynétwee meisjes uit Zeeland, die
reden hebben op hare mededingsters in de
breikunst jaloersch te zijn.
De niet ver van daar hangende Murktdjg
te Amsterdam van II. A. C. Dek kor (Vondel
straat), mag door velen eveneens met nijdig
oog aangezien zijn, want die levendig getoetste
groep prijkte met het opschrift: »Achetépour
Ie tombola''
O.-erigens hebben de hollandsche schilders
wel geweten wat zij deden, toen, met de her
haalde voorstellingen aan de Dord rechtse h
natuur ontleend, de bewoners van de
benedenMaas hulde kwamen brengen aan hun oever
broeders van Namen.
Wij vinden hier, behalve De 3L-ias te
Dordrecht van H. Ardex, De Itaren te Dordrecht
van L Franck en A. NyV Dordrecht,
Gunnewegs \]'illcinx(iurp, Willy Sluiters (Katwijk a Z)
]>ij Dordrecht, Van der liiocks (te Brussel)
j tweeërlei (!e:icht op 'Dordrecht, Van der Wis
sels (Rotterdam) Jlij Rotterdam enz.; terwijl
eene menigte niet-llullanders zich op holland
sche gezichten hebben geïnspireerd ; daaronder
noemen Vvij E Farrasyn E,t Ilollande, L.
D.nuette, M'Uinliclit, met innigheid en zedig
heid gepenseeld, W. J. Oppenoort ('s H<KJK),
die een waarheidgetrouwe voorstelling der
J>i'i//.-ci'ie natuur leverde. A. Marcette die Af ft
/.ont^riu'cht te Kntwijk schilderde, enz. Wij
merkten bovendien als karakteristiek nog op
J. L^gners fiolen ie Woerden, l[.<eremans
jY«t/(f te Veere («at al te somber), den
Dort«na«i' Boonen aiet zijn koest.'il en de liefelijker
'1'nlpfH van Glara Breuer te Rotterdam. E
ndeüjk n'iag hier A, Heijmans In Ilollnnd niet
vergeten wordao, evenmin als van genoemden
L. lleeremans 11 iren run Veere.
liet beoldwerk was reeds tusschen de
beschuttirg-ïn der pakkisten verdwenen en van
de aquarellen hebben wij het meest bewon
derd ... de heerlijke Maas, door de vensters
van het gebouw genoten.
Dr. l'. Al.lïKKUlNOK Tlll.J-M.
Ea prof. iele als rector-magnificus van de
Leidsche Universiteit tn prof. te Winkel van
de Amsterdamsche hebben voor mijn gevoel
Maandag 22 Juli aan het graf van Jan ten
Brink het karakter van den mersch en den
leeraar het best omlijnd. De eerste toen hij
van den overledene zside dat zyne gebreken
aan de oppervlakte lagen en zijne oprechtheid
in de diepte lag; de tweede toen hij van den
me sleependen gh/ed gewaagde dien Ten Brink's
geschreven als gesproken woord deed uitgaan.
Nogeenigeandere litteraire deugden: kort
heid, preciesheid* verstaanbaarheid daarbij
gavosgd en Ten Brink's portret is voor de meeste
lezers in Nederland helder genoeg gek eurd om
het te herkennen.- Wil men te eeniger tijd
tot minutieuse karakter-ontleding overgaan,
men zal zich tot zijne vrij omvangrijke brief
wisseling met vercchillende bekende tijdgenooten
moeten richten; mocht hij weinig kunnen ver
wisselen van gedaante in het persoonlijk ve keer,
in het schriftelijk gaf hij zich zelven rójmeer
en het zoogenaamd o.'fieieele dat de ne
sterveling meer dan de andere aanhangt tegen
over zijnen rn:de-sterveling beide toch
allergeringi-te stofdeeltjes in het Al verdween bij
hem in het schriftelijk verkeer geheel. Gij hadt
hem iets onaangenaams, iets onhartelijks berok
kend en hij schreef u op verstoor !en of droeven
nooit verbeten of b.tteren toon; daarentegen
hoe gering de dienst ook was, dien ge hem
hadt bewezen, welk een helder accoord van
d inkbaarheid!
In dat zich geheel en zonder eenig voor
behoud geven van Ten Brink in zijn
brierwisseling zot-k ik dan ook de bron der groote
genegenheid tusschen hern en den op het punt
van kunst en vriendschap zeer kieschkeurigen
B isken Iluet.
Ik weet niet wat du heer Gideon Busken
Huet met de ta'ryke aan zijn vader gerichte
brieven beoogt, doch dat bij eene uitgaaf daar
van de letteren van Jan ten Brink een merk
waardig aantal zouden beslaan, kan reeds op
gemaakt worden uit do antwoorden van Cd.
Busken Huet en ik ben zeker dat uit die brieven
zelven de ware Jan ten Brink opdaagt: een in
den hardnekkigen kamp om brood en levens
lust goed geschoold penvoerder, die nwer dan
eens een pluimpje krijgt van den hoog bewon
derden, maar kdrig lof gevenden Busken lluet.
O. a. in een briet ged.igteektnd Parijs, 4 April
I88J. Er is daarin sprake van een vacai.ten
hoogleeraarszetel te Utrecht, waarover Ten
Brink Busken Huet heeft geschreven en Iluet
antwoordt: Ik hoop dat men U te Utrecht
benoemen zal. Oas hjoger onderwijs d;eigt
verstikt te worden door de eruditie en het
wordt tijd dat men ook iets voor den smaak
doe. Als voormalig kweekeling der Utrechtbche
akaclemie zoudt gij de aangewezen man zijn."
Twee jaren later toen Ten Brink te Leiden
was benoemd, heb ik een brief van Iluet ge
lezen, die ter. cht niet door den benoemde ter
opneming in de briefverzameling naar Parijs is
gezonden. Hij gaf blijk van overwaardeering,
maar aewees in ieder gevoel de ongeveinsde
appreciatie van Iluet voor Ten Brink.
Op n litterarisch punt verschilden Busken
Huet en Ten Brink en ik voor mij betreur dat
Ten Brink ov;r de schrijvers van 1880 niet
in de trant van Iluet geoordeeld heef i.
liet viel hem bij zijn onstuimig temperament
niet mogelijk naar de juiste inzichten en wen
ken van Huet te handelen. Gij en ik, en de
ouderen in het algem sen, wij voldoen die
jongelieden blijkbaar niet", schroei Iluet in
Deo, 1885. Z'j zoeken iets andi rs en iets
meer. Het b;;ste wat wij kunnen is, een onder
zoek naar onze eigen leemten in te steller, eu
op onzen ouden dag aan onze zslfverbetering
te gaan werke:.. Op diu wijs zullen zij ons
niet te eoceniaal ontsnappen, en bestaat er
kans dat zij or.s hunne genegenheid blijven
schenken".
Dit laatste is hem niet gelukt. Aan wie de
schuld.; Aan beiden. Door welke oor aak ?
Door een misverstand, dat onoplosbaar was
tengevolge van een r eks litteraire
wanver