De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 4 augustus pagina 2

4 augustus 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 1258 waar, weliswaar ia verschillende vormen, maar toch alle met hetzelfde doel, zulke instellingen zjjn tot stand gebracht. En het kan nuttig zijn, enkele dier instellingen wat van naderbij te bezien. Vroeger dm in de andere Europeesche staten werd in Engeland, het land der reeds vroeg ontwikkelde groot-industrie, de behoefte gevoeld aan een geregeld, systematisch onderz 1ek naar arbeiderstoestanden en arbeiders-beweging; deze laatste oox, omdat toch de reusachtige vakbe weging van grooten invloed bleek op de industrie zelve. In Maart 1886 werd, op voorstel van den liberaal Bradlaugh, in het Lagerhuis besloten, d»t laar de meening van het Huis direct stappen moesten worden gedaan, om in Engeland een volledige en nauwkeurige verzameling en rangschikking van statistieken van den arbeid te verkrrjgen en deze te publiceeren". Ingevolge dit besluit werd aan het Departement voor Handel- de opdracht gegeven, een Afdeeling toor Arbeid op te richten, aan welke deze taai werd opgelegd: 1. Verzameling en bewerking der in de laatste 50 a 60 jaar in blauwboeken oificieel gepubli ceerde, zoowel als de nieuwe door de vakvereeniglngen zelve openbaar gemaakte, loonstatis tiefeen,ten einde een overzicht te verkrijgen van den-1 toestand, de- loonen enz., der arbeidende klasse; 2. AanvuTing dezer statistieken door buiten lands.ha loonstatistieken uit offi ieele bronnen en consulaire berichten. 3. Verzameling en rangschikking van gegevens 07er 'spaar-instellingen en -resultaten, over al gemeene arbeiderstoestanden, prijzen van levens middelen ea andere, den economischen toestand der arbeiders rakende vraagstukken. 4. Tot stand brengen vaa inrichtingen voor eene meer volkomene statistiek over loonen met opsomming van arbeidstijd en over verhouding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. 5 Verzameling van statistieken over prij '.en, productie, kosten voor levensonderhoud, en pu bliceering daarvan. In de 15 jaren van zijn bestaan heeft dit regeerings instituut in het belang der arbeiders en ten dienste der kennis van arbeiders-toe standen, zich een zeer belangryke en beteekenisvolle plaats in het Engelsche openbare leven veroverd. Er werd begonnen met het aanstellen van een \rbeids-departement", als onderafdeeling van h )t ministerie va,i handelT dat een kleine gfat van ambtenaren te zyner beschikking had. Als leider hiervan trai op de chef van de statistische afdeeling van het handelsdepartement, R. Giffen; wien o. a. als Arbeiderscorrespondent1' ter zijde werd gesteld de secre taris fan den Mijnwerkersbond, John Burnett, een maa van groote bekwaamheid en energie, die thans nog aan het hoofd van het Engelsche arbeids departement staat en als zoodanig deel van de regeering uitmaakt. B jhalve deze, wer den nog ló ambtenaren op het bureau van dit Departement aan den arbeid gesteld. Trots deze primitieve inrichting, heeft dit instituut toch een gansche rij van belangrijke werken gepubliceerd, over vakvereenig ngen, loontoestanden, werkstaking en resultaten, loon statistieken van 1830?1886, zweet-systeem, enz. enz. Niet lang echter heeft het departement in dien primitieven vorm zijn taak voldoende kun nen vo'brsngen. Door de bemoeiïagen vooral van het Parlementair Comitéder vakvereenigingen werd, op voordracht van minister Mandella, de instelling tot een zelfstand'g departetement gereorganiseerd. Als leider trad toen op Llöwelly i Snrth, met Burnett als chef. Tegenwoordig telt het departement 40 ambte naren en beambten, waaronder twee vrouwelijke. Behalve deze, zijn er nog 30 lokale correspon denten aangesteld, verdeeld over verschillende districten, zonder vast salaris, welke elke maand berichten over den stand der arbeidsmarkt inzenden, en op verlangen inlichtingen over lokale toestanden verstrekken. Dezen hebben zich in het bijzonder met de vakvereenigingen, patroons-bonden, plaatselijke combinaties etc. in verbinding te stellen, om zich des te gemakkeUjkj,r de gewenschte opgaven, waarvoor hen vrage lijsten en modellen worden toegezonden, te kunnen verschaffen. Ruimte ontbreekt mij, om eene opsomming te geven van al wat sedert door het departement aan belangrijks is gepubliceerd geworden. Op statistisch gebied verschijnen elk jaar belangrijke becijferingen en opgaven over arbeiders-toestan den, over de schommelingen der loonen, over den arbeidstijd, over stakingen en uitsluitingen en over de Trades-Unions, alsmede elk jaar een opgave van alle belangrijke airessen der indrieele arbeiders- en patroor.svereenigingen. Onderzoekingen op sociaal terrein behoo en eveneens tot de taak van het departement. Daaromtrent zijn belangrijke rapporten verschene ., o. a. over: de p'aatsing-bureau's voor werk ockenden; over immigratie en emigratie, resultaten eener studiereis van twee ambtenaren; over resultaten van het coópartnership-stelsel; O'/er de loonen, gesplitst in doorsnee tijd en doorsneê-stukloonen gedurende de jaren 189 i '98; over tarief-overeenkomsten van openbare lichamen met arbeiders-bonden; twee rapporten over vrouwen- en kinder arbeid; enz. enz. Het departement heeft te zijner beschikking een maandschrift: Labour Guzette, waarin al het kleinere materiaal over allerlei aangele genheden : loon, arbeidstijd, stand der indus trieën worden gepubliceerd. Deze berichten word>-n vooral ontleend aan de opgaven van verschillende vereenigingen van werklieden en patroons. Zie laar enkele bijzonderheden omtrent dit Engelsch arbeids-departement. Het kon deze groote boteekenis ook hierom erlangen, omdat n patroons ca arbeiders in dat land tot een hoog percentage georganiseerd zijn en van die beid« zijden ook de grootste welwillendheid tegenover dit instituut, dat nimmer eenigerlei rich ing propageert, maar zich strikt tot zijn objectieve rol bepaalt, betoond wordt. Ovor d-zelfde inrichtingen in ar.dere landen een volgende keer. S. 'LKjLH Mnzieileoorileelinp, NEIJ.Y VAX DKR LINDKX V\N SxLr.Krj"\VAUID?BornEWU-NS, Lyrische Sliirkc fii:' Piauoforte. Middelburg, A. A. Noske. S. VAN GRONIKGEN, Trois Compositions pour Piano. Op. S. Leiden Buchhandlung und Uruekerei, vormals E. J. Bnll. ? Qualre Coai/iosi>io/is, pour P.ano. Op. 9 Leiden, E. J. Bnil. OTIO LIE-<. Vier Sldzzen. fi'f Piano-forte. Op 2;>. Middelburg, A. A. Njske. W. E. G. NK'ÜLAI Sechs Charactu'stii.cke, fü> das Piauoforte zu vier Ilii ,deu. 's-Gravenhage, G. H. van Ei-k. G. H. G. vos Bli'.'CK.EX F<x't 5 Moments Jiluncaux. Op. 11 l m prompt n el quatre Preltfles. O,). 13. Drie Spaanxche Dunnen. O,j. 13. Amsterdam, A'u'-meeiie Muiiekhandel, voorh. St.umplf & Koning. J. W. KJCUSJJERGEN. Sonate, voor Piano eu Viool. O,t. 4 Middelburg, A. A Noske. GOTTIBIED MAXX', Concert r.onr /'zoo/ met orehest of klavier. <J> 101. 's-Gravenhatje, G. II. van E^k. COUXELIE VAX OOSTKIIZJJK, Zwei Ph'int siesliicke, fü;' V.olme, Cello und Klavier. Op. IS. Middelburg, A A. Noske. S. VAX' Gitox'ix'GEX', Duo, p'iur V<olon et Violoncelle, tirédu T-io. Op. 7. Leiden, E. J. Brul. De «Lyrische S oke" van mevriuw v.H. L:nden v. Sneuwaard ziju allerliefste, gracieuse stukjes muziek zonder pretentie. Hst C ipricc e;to b«valt mij het best; daar zit gan^ in; ook de G^ndoliera klinkt bekoorlijk ; No. 3, Walzer, lijkt mij iu de vinding ietwat goedkoop, doch in geenen deele triviaal, iets wat zoo spoedig Let geval is met een wals. DJ s'ukjes ziju aan mevrouw Grieg opgedragen ; ik twijfel er niet aan, of deze //liehenswüdize: Mus,k", zooals onze Duitsche na'juren zouden zeggen, zal zich wel vrienden eu nog nog meer vriendinnen verwerven. Heeft mevrouw v. d. Linden gemeend aan hare uitgave een Duitsclien titel te moeten geven, de heer-S. v. Groningen vond het, blijk baar het gesehik s, zijn Opus S in begeleidiag van de Fra-;scue. taal de wereld i:i te zenden. Een eigenaardigen indruk maakt de echt Duitsche omschrijving der uitgever.-fii'.na op Jen o/er gins Fiamcheu omslag. Het, opus S van v. Groningen bestaat uit een Njc'urne, Valse rêve en Valse faut ast, que. O.itegenzeggelijk is het laatste stuk het beste uit dc;i buudel. Dat is een fl.nk saljnstuk, dat goed klinkt en goed gedacht is en waaraan rok wel wat te studeereu valt, hoewel de moeilijkheden volstrekt niet groot zijn. De beide andere stukkeu staan noch wat vinding, noch wat //Klaviersatz'1 aangaat op gelijke hoogte met de //Valse fantast que". Op de eerste pagina vaa de Noc'urue, derdeu regel, tweede maat, moet de gis vau het tweede, accoord in de linkerhand vermoedelijk in een a veranderd worden. Opus 9 van derjzelfden componist bestaat uit een Eeuillet d'album een Fa tas e, een B,;rceuse en eau Toccata. Laatstgeuoeml werk vind ik een dankbaar en vlot geschreven kla^ierstuk niet zonder virtuose tendenz. Ii de Bercsuse miste ik het zoetvloeiende, weike dat men zo > gaarne in een dergelijk werkj-- aantreft. Ook in de bfide andere nummers tiad ik zoo gaarne gevonden dat echt poë:.isc'ie medeslepende, dat toch eigenlijk de ziel is onzer muziekale kunst; in stede daarvan moet ik slechts constateeren, dat alle nummers blijk geveu door een kundig musicus te zijn gfcomponeerd, u e geüeel op de hoogte is der compositie-teclmiek. Da Stizzen van Otto Lies //VFeltvergfssen, Seufzea uud Tluanen, Ttotzig u d Hochgeamt" en «.Trost nicht von dieser Welt" zijn ongelijk van waarde. Het derde met ziju goed gevonden linkerhand-passage lijkt mij het be^t geslaagd, ook naar opvatting van den titel. Trouwens de eerste twee stukjes hebbjn inderdaad ook iets van het /,sc iwürmerische" dat hun op schrift a's het ware voor.-chrijft Het vierde vind ik een beet j) onbeduidend. Met uitzon dering van no. 3 zijn de stukjes zeer gemak kelijk en bijzonder geschikt voor instructieve doeleinden. Het werk van W. F. G. Nicolai behoef ik eigenlijk niet te faeoordeeleu, daar het een her nieuwde uitgave betrjft. Dit op zic'i Z'lven pleit reeds, evenals de. naam vau den componist, voor de deugdelijkheid vau het werk. Gaarne echter wil ik vermeiden dat dezes karakteist.ukken bestaan uit Allegro, Adagio, Agitato, Andantino, Ahegro Marziale en AUegretto. Vermoedelijk dateeren de stukjes niet uit N.co lai's laatste levensjaren; toen zou de componist zeker geen Du tschen titel hebben geko.en, i voor iets wat zulks absoluut uiet vereischt Bj de behoefte aan niet te moeielijke vierh.iidig: klavierstukken geloof ik wel dat, de uilgever goed deed voor een herdnik te zorgen. lL:t noten-type en de afwerking daarvan se iijnen mij niet zoo goed verzorgd te zijn, als men znlks g'woonhjk van d; Duitsclit' Notenstecherei" gewend is. Ditmaal is het uit de L'thograp'uscho Ai.stalt van Btv,hkopf Iliirtel. l.i elk opzicht superieure piauo-mu'.iek biedt ons in zijn op. 11, U eu l'i de heer G. H. G. van Brucken F'ock, voir de. ouders lezc>'3 van het Weekblad zeker geen onbekende. De nroments musieaux zijn allerliefste muzitkstukj-s die alleen met de Sclmbertsche den ualim gemeen hebben, iu grenen deele een treest lij':e familieverwantscliap, tenzij misschien" no. stukj--s waarvan liet jammer is d.-it zij zoo gauw uit zijn. Het Lnproniptu, een dankbare p'iautasie, verciocht een duchtig klavierspeler, aoc'i is dan zeker van een goed tü":ct. De Préludes komen mij niet allen even geslaagd voor. Ik geloi.f dat ik aan no. ?> en l de voor keur zou geven, vooral aan 110. 2. De Spaansclic dansen spannen echter de kroou. Daar vindt men fri,sche, degelijke muziek, die uit de piano schijnt geboren te zijn. Eeu rijke zwitrige »Klaviersatz," en fonkelende, pittige gedachten maken de stidie dezer drie compositie.! tot een aangename eu zeer interes sante. Het vait mij waarlijk moeilijk hier ecu preferentie te maken. Na herhaal'! dooi spelen geloof ik mij ten slotte voor No. '?} te moeien verklaren; de heide andere doen echter maar zeer weinig ouder voor No. '.',. Reeds had ik gelegenheid d_zen winter ter loop? op de cump-isinëj vaa vou Bruckeu Fock te \vjzei), toen Julius Ru.itgeu er eei,ige van voorgcdrafru heeft. T:iauf, nu ik ze herhaaldc'ijk heb door gespeeld, wordt mijn gunstige mceniiig van toer., uiet alleen 1:0,; bevestigd, doc'i zelfs over*roli'u en kan ik ze niet warm genoeg aai,bevelen. Doch ze ziju zwaar en vereiscl.en, bi halve duc'jU.e muzikaliteit, cok geocftiid'ieid in de moderne p ano-^ecliniek. A.leeu de momcnts musieaux zijt; r iet bij.-.onder moeilijk. Over Iv'rsbergi'ü's sonate voor p ano en viool heb ik j\:eds uii voeriggcschrevcr, tcc;i liet werk door deii cou.poiiist eu den heer llidering op e?n der kam rmuzi'-kavoiiden vau T>oi kuist werd uilgevoerd. ladieu ik den gunsli^cu indruk, d,eu liet werk destijds cp mij 'jumfkt heeft, uot'ny.als iu woorden ging brcr,gi:E, zou ik iu h riiaiiiig vallen van hetgeen ik toen gesc.rev n heb; gaarne echter w l ik thans cok den u.tgever, den heer Noske mijn compliment maken voor de uitnemende zorg- aan het uiter;ijk vaa het wark besteed. Hdt is eene ware Bj de bjoordeeling van esn vioolconcert dient men voornamelijk op twee ding TI te letten, u.l. op het thematische gehalte eu de bewe kiüg d.-r motieven dus op het muzikale ged-elte en op de virtujse eigenschappen van het werk, hiermede dan betoelenle de geschiktheid der passages voor het instrumsiit, den glais, het briüante enz. enz. Wat dit iia std punt aa igaat, geloof ik dat M:iuu, met ziju op. 101 eja ze,:r dankbare viooleompo; tie gemiikt hjeft. H'jt ko:nt mij voor dat, de vioolpa tij uiet ovtrmvi< zwaar i<, goed ligt en een sc':i'tereud dl' et maakt. Bsziet men het werk van de muzikale zij.Ie, dan zou msu misschien meer diepte geweuscht hebben iu de motieven en vooral in de bewerking daarvan. Doch Mann heeft aan zijn vioolconcert wel den naam, maar niet d;u vorm gegeven van het kunstgenre, zooa'.b wij dit U'.t Bjethoven, Mend;lssoliu, Bruclt en In'ahuis kennen. Manu hjefi, D.', een concert gfsahre?en iu i S.»U iu plaats van iu drie. We, komen er drie deelen in voor; doch deze loop;n m.'en. U.t den aard der zaak is thans ied r deel n et zoo uitgebreid als bij de gewone concerten. Ia het eerste deel vindt, nnn b.v., na een tuuehjk uitgebreide 6.'-l maatmleidiug M iesfoso, eeu A L'gro 'l, l maat, waarbij eigenlijk slechts sprake is vau n mot:ef; het z.g. zangthema ontbreekt; daarvoor in de plaats komt een lutermezo Audaute amaroso, waarin mij de melodie voor de viool zeer goei gevonden schijnt. Het Emale begint met een herhaling van het vroegere Allegro en wordt opgevolgd door een AUe.ro spirituoso en hrillante, eemgszms alla ziugartse gehouden. Il id len die goedkoope vernuud;rde oeptims accoorlea niet c/eugojd gemist kunueu worden ? Dit Finale hee.ft eenigszins den me ;r gebruikelykau kleinen Itiadovorm. Als Maun dus afwijkt van den gewonen concertvorm en zeker zal geen nioleru kunstenaar hem het recht betwisten zulks te doen kan uien aau dit werk ook uiet de eischrfn stellen, die steeds aan compositiëu in den ouden vorm gesteld worden. Dit iu aanmerking Lemende, constateer ik mst genoegen dat Manu's concert een zeer dankbaar eu met te uitgebreid werk is, dat de voorraad van instrumentale werken van Nederlaudsche kunstenaars met ten belangrijk opus komt uitbreiden. Z 'ker zullen velen met wee moed uit de dagb n len vernomen hebben, dat het zenuwgestel van den vruclitbareu coinpODijt op ernstige wijze «efc'iokt is. Laten wij hopen dat een tp >edig herstel zijn deel zal zijn. Twee allerliefste werkjts lueft Coruelie van O >sterzee OLS geboden in haar opus Is. liet zij» stukjes voor. p vno, viool e.u cello. Het eerste heet »Dii mnerstunde" het tweede //Fr lilicher IvüMiiigstauz. Het is of de componiste zich in ciuze werkjes Le.fo willen verpozen van een grooteren arbeid, zwaarder eu ernstiger. Al wie Cornelie van Ojs'erzee uit hare vroegere werken lent, zou bij ia niet gelooven niet dezelfde componiste te doen te he'/beii, zoo harmlos'' geeft zij zich hier. G .eu ingewikke'de rhythunek, geen koene modu'a'iën, geen ongewone harmouischi combinatiëit! Het is hier alles beminnelijke eenvoud en lieftalligheid; maar toch hoe toont de gewaardeerde compouis'e, dal zij ook zonder boreu opgesomde eigenschappen interessant eii boeiend weet te schrijven l H.'t eerste s'.uhj", een vrije canon, klinkt aUerchanuautst eu het tweede is vo jral iu de biide tt ijkinstrumeüteti tpeelsch en dartel zouder uitgelaten te zijn. Buide stukjes ziju niet moeilijk en u'termate gesc'iikt om iu den lut'emen familiekring gespeeld te worden. Datzelfde kan mt-n zeggen va i het Andantino van v. Groiiiigeu. ;k hier hebben de strijk instrumenten een zeer daukbare, doch met moeilijke rol te vervullen en secondeert de piano voornamelijk met ecu gebroleu accoordbegeleiding. IK vind het jammer dat niet h ;t geheele Trio uitgegeven is. De auteur heeft zich natuurlijk dit A idaiitmo voorgesteld in het kader vau het geheel. Men kau het echter aan het stuk zelf uiet bespeuren, dat het ergens j uitgelicht is; het maakt een geheel zei slau( digeu indruk. AXÏ. AVEKKA-MI'. onderen botweg in een koperen met rechtopstaa de bladeren versierd kokertje gesloten. ZJQ is de kuif van de bouheur met op As* syrisch geinsp;reerde leeuwen een vreemde ver schijning bij het overige gedeelte van dit meubel. Het werk van den hser de Bizel kenmerkt zich allereerst door de verdeeling en de door pennen, scharnieren, sbten verkregen ver sieringen. Hier tree U het meubel op den voorgrond, dat door zijn vorm op zich zelf reeds goed is en door snijwerk hier en daar, en ingelegen siukjes wat geacheveer.i wordt. Dit uitgangspunt is dus vesl zuiverder en zeer dui delijk te herkennen is een groots kast met laden en deurtjes, een buffet en een tweetal dressoirs. Vooral de beide eersten munten u't door groote eenvoud va:i behaid-jling, waarbij dus de verhouding en de verdeeling, het ma teriaal en het besla^werk, den geheelen indruk moeten vormen, die naar het ons voorkomt, zeer goed genoemd mag worden. Bijzonder mo^i, ai zit hier ook wel wat Assyrisch in, is een detail van een kast met een liggend leeuwer.figuur. Dit is echter oneindig nner tot ornament en tot aansluiting met het geheel verwerkt, zoodat het ook volstrekt niet als een los beeldhouwwerk uit het verband der geheele kist naar. voren zal treden. Waar beiden als architect, zich thans meer in het bijzonder bepalen tot het makan van meubelen, als zoo vele jonge architecten, voor wien het huizen bouwen, slechts op papier be staat ; daar kunnen we door deze enkele dingen ons natuurlijk nog geen definitief oordeel vormen over wat zij ons nog in de toekomst geven zullen, maar- zeer zeker is het, dat het werk van de Bazel in alle opzichten dat van dan heer Lauweriks overtreft R. W. P. JB. HlMllitlMtimtHHlMMftimillllllMlltieiltMIIIIMIMIIMtM TisGürift Yoor Bouw- en Sieitet, Van dit tweemaandelijks tijdschrift (ter loops zij o; gemerkt dat tusschen de eene en volgende a levering wel eens een aanmerkelijk langer tijdsverloop ligt) ontvingen we thans No. 4 van den tw.'.eden jaargang, waarin, met afwijking van voiige nummers, die oude en daarmede eenigi-'zii.s verband houdende moderne kunst te aanschouwen gaven, thans alleen hedemUagsche kunst vertegenwoordigd is. Het bevat namelijk het werk der heeren Lauweriks en de Bazel, dat ons van Arcbltectura-tentoonsfel:ing nog frisch in het geheugen zit, zoowel wat we door photo's als in werke lijkheid ervan te zien kregen. Merkwaardig is het dat deze twee menschen, die ais tot een naam zijn geworden en van verscheidene dingen ook samen het vaderschap aanvaardden, nu in hun persoonlijk werk zoo totaal uiteenloopen, dat men zich niut denken kan dat samenwerking mogelijk is, en tot n geheel kan leiden. Uit wat deze Bouw- en Sierkunst all-Jvering laat zien, toont de Bazel zich verreweg de meest oorspronkelijke en de meest vindingrijke, bij wien d: bouw en de versiering van een meubel uitstekend tot elkaar in evenwicht staan, als geleid door een aangeboren schoon heidsgevoel. Het werk van Lauweriks daarentegen zit vol van herinneringen aan vroegere kunst perioden, om slechts te noemen den stijl der Lodewijken, waaraan het in vorm en behande ling verwant schijnt. Wat eveneens de meubelen van don heer Lauweriks, beneden die van den heer van Bazel doet staan, is bet te sterk op den voorgrond treden der details, als waren die het voornaamste. De gebeeldhouwde pooten, de kopjes, het inlegwerk, het koper, dit aües vraagt ten koste van liet meubel i" de eerste plaats uwe aandient. Men kan zien er is tijd, moeite, kosten aan geweest, maar in het resultaat treft ons niet d-; gloed va t een schepping, maa^ veeleer de doode berekcrirgen eener formule. It-.dor meubel hangt van los-op-zichzelfstaavide kleinigheden aan elkaar, zoo bijv. do ranaj'é, v/aar ds houten omlijsting der drie rugkussen:-, uit koper en inlegwerk is samen gesteld, maar waarvan de aanvullingen tot een rechthoek ineens door beeldhouwwerk geschieden, dat van d« rest totaal vreemd is. Wij vinden wel eveneens een vrouwtje atsn de voorpooten terug, maar ook dit is weer een combinatie van twee dingen, zonder verband; waar het als een mensenbeeld met hooid, hals, borstjes en handen gesculpteerd is, daar wordt het van Tentoonstellingen. De t\jlelijke tentoonstellingen, die thans in het Museum van kunstnijverheid te Haarlem geopend zijn, wekken de algemeene belang stelling., Biide hebben betrekking op het verleden van twee ouda volkeren, die in kunstrichtingen, godsdienst en beschaving zeer verschillende opvattingen hadden. De eene tentoonstelling licht eenigzins den sluier op waarachter tot op het oogenblik de geschiedenis der oudste bewoners van Grie kenland nog verborgen ligt en geeft ons te aanschouwen de getrouwe reproductiën. van voorwsrpw die in de graven gevonden werden van hst fabelachtige reuzenvolk der Pelaegers dat nu ruim 3000 jaar geleden den burcht van Mykenae bewoonde. De andere tentoonstelling voert onze gedachten naar het verre Ojsten; zij bevat oorspronkelijke borduurwerken en muurschilderingen, waardoor wij in staat worden gesteld de hooge kunst uiting van het C lineesche volk te leeren waardeeren. Het is door bijzondere gelukkige omstan digheden, dat gedurende de vacantiedagen beide merkwaardige tentoonstellingen in het Haarlemscha museum geopend blyven, alwaar overigens op het gebied van de decoratieve kunsten en het kunstambacht nog veel be langrijks te zien is. HIIIIIIIIIIIIHIIIIUiimmlIHIIIIIIHIIIIIHIIillllllllilllllMIIIIIIMHIlUMIIMMj Ter tafluulüi m Jan ten Brinï, Nog eene DriejaarlüMe", Niet »Dem Sahnee, dem II 'gen, dem Wind entgegen, durch Dampt' der Ktttfte, duren Nebeldüfte," maar wal »deniüitenden Sonnenstrahlen entg^gen", stiefelten wij »immer zu, immer zu, ohne Rist und Run" naar de Kunaal te Namen, als of het er om te doen was Gö.he's »R-tstlose L'ebe" op eigen wijs na te zingen. Wat men al niet doet voor eene »Driejaarlijksche", elfJe *Exposition internationale et triënnale des Bsaux-Arts !" Maar onderweg, als een voorbode van het geen ons ging gebeuren,.. . plotselyk een donderslag en een hagelbui op onze zwierige zomerkleeding. En werkelijk, aan het afgelegen, stijl- en geestloos gebouw gekomen, wat men pleegt K/maal (natuurlijk: Cursi'de) te noemen daar grijnsde on?, op de hatelijk gesloten deuren, het vreeselijke nieuws tegen: «L'exposition se fermera Ie 23 Juillet". En zie, wy waren aan den 25. G3an moad verloren! Geklopt, geroepen, gestooten ... . eindelijk ging een achterdeurrje open. Eu wat zagen wij? K-sten en kasten, half open, halt' toe! ... Wat woorden wij V ... Nog harder gehamer van binnen dan ons geklop van buiten had geklonken. En nu? ... Nóg den moed niet opgegeven.. . Mmsieur Ie stcré'atre Jules Trepayne was namelijk een zeer beleefd en zelfs voorkomend man, die weldra onzen nood, ons doel, ons recht bijna, verstond en volkomen bereid was daaraan te gemoet te komen. Ean damo, welke verdient vereeuwigd te worden, Madame Thalon, stond ons den laatst overgebleven catalogus af en men bsgeleidde ons op zoek naar Hollandsche schilder ij e n. De oogst in dien rijken boogaard van 9G7 werken van plastische kunst, was in 't alge meen niet onvoldoende. Onvermoeide arbeid kwam alles te boven, zooals het spreekwoord zegt. Want wat aan schouwen wij 'l ... Hier lag Feiix C >gan's bekend levensgroot portret van L-*o XIII ruggelings op den grond naar 't inpakken te wachten, daarnaast de Kvrporalen van J. G. Heyberg, uit Ilitterdam, om er de wacht bij te houden, (een voortreffelijk, klein werk, alleen wat al te somher van tint); verder zag men daarbij lachende T)e kinderen van Betsy, R^pelius uit Amsterdam, die aan mevr. Gdefs herinnert, door de zachte weekheid van teekening en koloriet. M<<j Repelius was al vroeger te Namen welkom geheeten met eene vrouwen -rijuur. Daar lig verder langs den grond het werk van onze llaagsche dame M. E. Coert-Sels, De lïreifters, welke in hare onnatuurlijke hou ding toch nog een voldoenden indruk maak ten : goed geteekend. zedig van koloriet. Was het misschien de ginder prijkende Toren mn Dordrecht, welke haar (of ons) zoo gunstig stemde; voorwaar Aibrecht Roelofs maakt er eene goede lij;uur met zijn bezield bouwwerk. Wij kunnen haast niet denken dat DA eerste liaring van Madiol onze meisjes zoo geestig doet uitzien. Veeleer denke men aan de Jifcisters van Maynétwee meisjes uit Zeeland, die reden hebben op hare mededingsters in de breikunst jaloersch te zijn. De niet ver van daar hangende Murktdjg te Amsterdam van II. A. C. Dek kor (Vondel straat), mag door velen eveneens met nijdig oog aangezien zijn, want die levendig getoetste groep prijkte met het opschrift: »Achetépour Ie tombola'' O.-erigens hebben de hollandsche schilders wel geweten wat zij deden, toen, met de her haalde voorstellingen aan de Dord rechtse h natuur ontleend, de bewoners van de benedenMaas hulde kwamen brengen aan hun oever broeders van Namen. Wij vinden hier, behalve De 3L-ias te Dordrecht van H. Ardex, De Itaren te Dordrecht van L Franck en A. NyV Dordrecht, Gunnewegs \]'illcinx(iurp, Willy Sluiters (Katwijk a Z) ]>ij Dordrecht, Van der liiocks (te Brussel) j tweeërlei (!e:icht op 'Dordrecht, Van der Wis sels (Rotterdam) Jlij Rotterdam enz.; terwijl eene menigte niet-llullanders zich op holland sche gezichten hebben geïnspireerd ; daaronder noemen Vvij E Farrasyn E,t Ilollande, L. D.nuette, M'Uinliclit, met innigheid en zedig heid gepenseeld, W. J. Oppenoort ('s H<KJK), die een waarheidgetrouwe voorstelling der J>i'i//.-ci'ie natuur leverde. A. Marcette die Af ft /.ont^riu'cht te Kntwijk schilderde, enz. Wij merkten bovendien als karakteristiek nog op J. L^gners fiolen ie Woerden, l[.<eremans jY«t/(f te Veere («at al te somber), den Dort«na«i' Boonen aiet zijn koest.'il en de liefelijker '1'nlpfH van Glara Breuer te Rotterdam. E ndeüjk n'iag hier A, Heijmans In Ilollnnd niet vergeten wordao, evenmin als van genoemden L. lleeremans 11 iren run Veere. liet beoldwerk was reeds tusschen de beschuttirg-ïn der pakkisten verdwenen en van de aquarellen hebben wij het meest bewon derd ... de heerlijke Maas, door de vensters van het gebouw genoten. Dr. l'. Al.lïKKUlNOK Tlll.J-M. Ea prof. iele als rector-magnificus van de Leidsche Universiteit tn prof. te Winkel van de Amsterdamsche hebben voor mijn gevoel Maandag 22 Juli aan het graf van Jan ten Brink het karakter van den mersch en den leeraar het best omlijnd. De eerste toen hij van den overledene zside dat zyne gebreken aan de oppervlakte lagen en zijne oprechtheid in de diepte lag; de tweede toen hij van den me sleependen gh/ed gewaagde dien Ten Brink's geschreven als gesproken woord deed uitgaan. Nogeenigeandere litteraire deugden: kort heid, preciesheid* verstaanbaarheid daarbij gavosgd en Ten Brink's portret is voor de meeste lezers in Nederland helder genoeg gek eurd om het te herkennen.- Wil men te eeniger tijd tot minutieuse karakter-ontleding overgaan, men zal zich tot zijne vrij omvangrijke brief wisseling met vercchillende bekende tijdgenooten moeten richten; mocht hij weinig kunnen ver wisselen van gedaante in het persoonlijk ve keer, in het schriftelijk gaf hij zich zelven rójmeer en het zoogenaamd o.'fieieele dat de ne sterveling meer dan de andere aanhangt tegen over zijnen rn:de-sterveling beide toch allergeringi-te stofdeeltjes in het Al verdween bij hem in het schriftelijk verkeer geheel. Gij hadt hem iets onaangenaams, iets onhartelijks berok kend en hij schreef u op verstoor !en of droeven nooit verbeten of b.tteren toon; daarentegen hoe gering de dienst ook was, dien ge hem hadt bewezen, welk een helder accoord van d inkbaarheid! In dat zich geheel en zonder eenig voor behoud geven van Ten Brink in zijn brierwisseling zot-k ik dan ook de bron der groote genegenheid tusschen hern en den op het punt van kunst en vriendschap zeer kieschkeurigen B isken Iluet. Ik weet niet wat du heer Gideon Busken Huet met de ta'ryke aan zijn vader gerichte brieven beoogt, doch dat bij eene uitgaaf daar van de letteren van Jan ten Brink een merk waardig aantal zouden beslaan, kan reeds op gemaakt worden uit do antwoorden van Cd. Busken Huet en ik ben zeker dat uit die brieven zelven de ware Jan ten Brink opdaagt: een in den hardnekkigen kamp om brood en levens lust goed geschoold penvoerder, die nwer dan eens een pluimpje krijgt van den hoog bewon derden, maar kdrig lof gevenden Busken lluet. O. a. in een briet ged.igteektnd Parijs, 4 April I88J. Er is daarin sprake van een vacai.ten hoogleeraarszetel te Utrecht, waarover Ten Brink Busken Huet heeft geschreven en Iluet antwoordt: Ik hoop dat men U te Utrecht benoemen zal. Oas hjoger onderwijs d;eigt verstikt te worden door de eruditie en het wordt tijd dat men ook iets voor den smaak doe. Als voormalig kweekeling der Utrechtbche akaclemie zoudt gij de aangewezen man zijn." Twee jaren later toen Ten Brink te Leiden was benoemd, heb ik een brief van Iluet ge lezen, die ter. cht niet door den benoemde ter opneming in de briefverzameling naar Parijs is gezonden. Hij gaf blijk van overwaardeering, maar aewees in ieder gevoel de ongeveinsde appreciatie van Iluet voor Ten Brink. Op n litterarisch punt verschilden Busken Huet en Ten Brink en ik voor mij betreur dat Ten Brink ov;r de schrijvers van 1880 niet in de trant van Iluet geoordeeld heef i. liet viel hem bij zijn onstuimig temperament niet mogelijk naar de juiste inzichten en wen ken van Huet te handelen. Gij en ik, en de ouderen in het algem sen, wij voldoen die jongelieden blijkbaar niet", schroei Iluet in Deo, 1885. Z'j zoeken iets andi rs en iets meer. Het b;;ste wat wij kunnen is, een onder zoek naar onze eigen leemten in te steller, eu op onzen ouden dag aan onze zslfverbetering te gaan werke:.. Op diu wijs zullen zij ons niet te eoceniaal ontsnappen, en bestaat er kans dat zij or.s hunne genegenheid blijven schenken". Dit laatste is hem niet gelukt. Aan wie de schuld.; Aan beiden. Door welke oor aak ? Door een misverstand, dat onoplosbaar was tengevolge van een r eks litteraire wanver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl