Historisch Archief 1877-1940
No. 1258
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD
VOOR NEDERLAND.
iiimiiiiMiimiJiiiiimiiiiHiiH
«>
Tante Sanna. t
Over de persoonlijkheid van de overleden
vrouw van President Krüger deelt de
Londensche correspondent van het Berliner Tageblatt
de volgende interessante bijzonderheden mede.
Krüger zijn hais, zijn land verlatend, van zijn
dierbare vrouw afscheid nam. Nog een laatste
omhelzing pp de trap van het huis. Oom Paul
trilt door de vreesehjke opwinding, zijn lichaam
trekt krampachtig in een ; dan plotseling schudt
hij zijn verdriet van zich af, zijn onwrikbare
Tante Zina (of tante Sanna) zooals de vrouw
van den president gewoonlijk in Krügers vrien
denkring te Pretoria genoemd werd, was een
voorbeeld van een goede huisvrouw, die even
veel vertrouwen in haar goeden God als in haar
eigen man had, en zich nooit in zijn politieke
zaken mengde. Zij was slechts een huisvrouw,
en verschilde daarin van de vrouw van den
overleden generaal Joubert, die zich met de poli
tiek bemoeide en zelfs trachtte invloed uit te
oefenen op de militaire zaken van haar man.
Taste Sanna werd in de Kaapkolonie ge
boren en nam, evenals veel anderen van haar
familie, deel aan den grooten »trek" van 1836,
toen de boeren onder bevel van Potgieter een
nieuw vaderland aan gene zijde der Vaal gingen
zoeken, om zich daar vreedzaam te vestigen.
De familie Du Pless's, die van een oude
Hugenoten-familie afstamde, behoorde tot de
aanvoerders van den »trek" en de kleine twee
jarige Sanna moest alle ontberingen meemaken,
die zulk eene onderneming teweeg brengt.
Op zestienjarigen leeftijd werd de overledene
de tweede vrouw van den president, de eerste
was een paar maanden na haar huwelijk gestor
ven, en indien men den ouden man gelooven
mag, heeft zij hem nooit aanleiding tot klagen
gegeven. Buiten haar onuitputtelijke zorg voor
haar echtgenoot was het huishouden haar een
tweede plicht. Tot den laatsten dag toe was ze
druk bezig in de veranda van het presidentslmis
en gaf met luide stem bevelen aan de onhan
dige kaffers. Zelf maakte ze het middageten
klaar, en was steeds met haar kippen en koeien
in de weer, zoolang hare krachten haar bijstonden.
Helaas was de oude tante Sanna sedert twaalf
jaar zwaar ziek. Weken en maanden lang be
lette waterzucht haar, de dagelijksche werk
zaamheden te verrichten. Slechts deze ziekte
was de reden, waarom de arme vrouw haar
gemaal niet naar Europa kon volgen. Eeu zee
reis, al was die ook nog zoo kalm geweest,
zou haar dood ten gevolge hebben gehad.
Alle andere verhalen betreffende de reden
van haar verblijf te Pretoria zijn leugens, daar
de arme vrouw zelfs niet zonder gevaar voor
haar leven de korte reis naar Delagoabaai kon
ondernemen;
Steeds even helder en netjes, met haar zwarte
japon aan, die niet juist naar de nieuwste mode
geknipt was, een groote kanten muts op't hoofd
en een zorgvuldig bewerkt voorschoot aan, was
de eenvoudige presidentsvrouw gereed van 's mor
gens vroeg zeven uur af aan, bezoeken te out.
vsngen, met uitzondering van den Zondag, die
aan de familie gewijd bleef.
Mevrouw Krager was trotsch op haar talrijke
familie en de vier logeerkamers waren bijna
altijd door familieleden bezet. Ze hield bijzonder
veel van de kinderen van Eloff, die allen
zeer goed opgevoede, mooie, jonge meisjes
waren. De heer Weinberg, ex-correspondent van
Reuter's agentschap, die een vriend van de
familie Krüger was, schildert in de Daily News
het treflende tooneeltje, toen Nettie, icff in
Januari 1900 aan haar grcotmoeder de
gebeurtenissen op Spioenkop voorlas en de oude vrouw
over de zware Britsche verliezen zat te weenen,
ofschoon het haar vijand was, dien ze beklaagde.
, Waarom moest deze oorlog gevoerd worden",
klaagde tante Sanna. »Wat zullen de vrouwen
en moedera van de gevallenen wel zeggen, als
ze van den dood hnnner beminden hooren';"
Ondertusschen verloor ze zelf ook een zoon in
dezen oorlog en naderhand drie kleinzoons, ter
wijl ze haar verlies met gelatenheid verdroeg.
Ze beminde haar land en volk en was tot op
't laatste oogenblik toe er van overtuigd, dat
de Heere eindelijk verlossing zou brengen.
Ze was overtuigd dat haar man goed re
geerde en vertrouwde steeds op hem. Of
schoon ze van nature vredelievend gezind was
wilde ze haar man toch niet alleen tegen de
Zoeloes ten strijde laten trekken. Zij deelde alle
ontberingen met hem. Men kon zich nooit Oom
Paul zouder Tante Sanna voorstellen. Ze vorm
den zulk een gelukkig paar, hij, de sterke,
forsch gebouwde man en zij, de zwakke, zieke.
lijke vrouw, die met trotsch tot haar man
opzag. Het was, als streelde de goedige blik
van den president het vermoeide, lijdende gezicht
van zijn echtgenoote.
Het moet een vreeselijk oogenblik geweest
zijn voor beiden, toen den SGsten Mei 1900
wil zegeviert en hij is weer geheel en al de
president.
Lord Roberts zoowel als lord Kitchener hebben
de overledene steeds hooggeacht; ze mocht in
haar huis blijven wonen, doch in plaats van de
Transvaal-soldaten stonden er nu Britsche
roodbaaitjes voor haar huis, die ze, even ali ze
tevoren aan haar eigen luidjes deed, koffie liet
brengen, wanneer ze op wacht stonden. Toen
mevrouw Krüger zwaar ziek werd, stelde Kit
chener alles in 't werk om de zieke buiten het
gedruisch v'an den strijd te houden.
Zoo als bekend is, gaf de overledene Barnato
twee steenen leeuwen aan den president ten
geschenke, die vóór het huis werden neergelegd.
Tante Sanna was daarmee echter niet in haar
schik en voorspelde, dat de dieren ongeluk
zouden aanbrengen, en dat er in een huis geen
geluk zou kunnen heerschen, wanneer twee
Britsche leeuwen er voor lagen. Zij had het
slechts tewaar voorspeld I
Ze was blij met het standbeeld, dat voor
haren gemaal zou worden opgericht, doch ver
langde slechts, dat de hooge hoed hol zou
gemaakt worden, opdat het regenwater zich
daarin zou kunnen verzamelen, zoodat het
hoofddeksel tot drinkensbak voor de vogels zou
kunnen dienen.
Hoezeer deze kleine karaktertrek haar goed
hart ook doet uitkomen, de liefde, die ze voor
haar medemenschen koesterde, bewees deze
goede eigenschap nog sterker. De goede tante
Sanna heeft menige traan der ellende gedroogd,
menig verdriet gelenigd en niet zelden achter
Oom Paul's rug goed gedaan.
Van alle goede vrouwen in de geschiedenis
overtreft geen enkele de oude Tante Sanna in
haar eenvoud, haar goedhartigheid en haar liefde
tot den medemensen. De wereld, die met deel
neming, de treurige lot-gevallen van deze vrouw
volgt, zal deze geschiedenis echter spoedig ver
geten zijn. De oude man in Hilversum echter
niet; hij heeft een zwaren slag gehad. Zijn
dokter Heymann en zijn secretaris brachten
hem het treurig nieuws. De grijze president
trok zich terug in zijn slaapkamer, bad een
langen tijd en sliep 's avonds vreedzaam naast
zijn open bijbel in.
Een en ander over dienstboden en hnishonJelüe
toestanden in de Rüupmincie.
II. (Slot.)
Door de tijdverdeeling in Duitsche gezinnen,
maar hoofdzakelijk door het 2 maal daags nut
tigen van warme spijzen, is de werktijd voor
de dienstboden aldaar van vél langeren duur,
dan dat dit bij wM ingerichte hollandsche huis
houdingen, waar orde, regel en billijkheid tegen
over het personeel heerschen, het geval is. De
scholen beginnen om 8 uur ; er wordt dus veelal
reeds vóór dien, tijd ontbeten, terwijl toch ook
daar, waar geen kinderen zijn, 8 uur tot half 'J
als ontbijttijd gerekend wordt. Dan om l uur
de hoofumaaltijd, en, varieerend tusschen 7 en
8 uur 's avonds, komt het tweede maal, dat, al
naar de beurs dat veroorlooft, meerdere of min
dere gerechten meebrengt. Eekent men nu den
gemiddelden tijd voor avondeten op kwart voor
S, dan is de dienstbode met het afwasschen der
vaten, het in orde brengen van haar keuken
nooit vóór 9 klaar. Maar bij chique lui" wordt
't steeds half negen vóór /,zu abend" gegessen
wordt; men ga eens na, hoe laat daar de dienst
boden eindelijk vrij hebben !
Van een vrije avond in de week heb ik niets
vernomen, wel hebben zij om de beurt Zondags
f een kerkochtend, die echter veel korter is,
dan die in Holland wordt genomen of een
uitgangsbeurt, die dan na afloop van het middag
maal (daar waar mér dan n dienstbode is)
begint en oflicieel tot half elf of elf uur duurt.
Ik zeg niet zonder reden: «?oih'cieel" want in
de meeste gevallen staat het eigenlijk der dienst
bode geheel vrij om zoo laat thuis te komen
als zij wil, mits zij maar 's morgens op tijd
weer present zij.
De oorzaak van dezen zeer ongewenschten
toestand is, dat de meisjes daar, waar de familie
een tage bewoont en in Keulen b. v. kan
men de welgestelden die dat doen op 99 pCt.
rekenen, geheel buiten die verdieping boven op
de //mansarde" slapen.
Die mansarde-instelling is, naar ik algemeen
hoor.de groote gif-brouwerij voor de dienstboden.
De meeste tage-woningen toch, bevatten vier
a vijf gezinnen, wier dienstboden elk een kamertje
hél boven in de hanenbalken beslapen. Al die
kamertjes liggen naast elkaar en ... tot allerlei
geklap, tot allerlei slechte raadgevingen, tot
allerlei ontucht wordt daar volop gelegenheid
geboden.
Van uit den corridor gaat de trap langs de
verschillende tage-deuren direct tot naar de
mansardes; de dienstboden behouden de sleu
tel van haar kamertje, evenals die van het
huis, en zoo kunnen zij en zoo laat zij willen
thuis komen. Of zoo de huisvrouw op haar
terugkomst blijft wachten, na op tijd acte de
présence gegeven te hebben, weer eenvoudig
terug naar de straat in plaats van naar haar
kamertje gaan. Is er onder die mansarde-be
woonsters een slechte of een lichtzinnige, hoe
licht worden 'dan ook de nog niet bedorven
meisjes door haar tot lichtzinnigheid, draaierijen
en erger verleid, en zér zeker brengt dat
mansarde-systeem ook vél ellende voor de
»Herrschaften". Alles wat in elk Agezin voorvalt,
wordt daar boven veelal op hoogst onliefelijke
en onware wijze behandeld, en is er een meisje,
dat zich niet in de algemeene kletserij wil
mengen, dan weten de anderen haar 't loven
wel zóó zuur te maken, dat zij of mtêgaat
doen, of een hel daar boven krijgt. Daarbij
komt dan nog de dansziekte". De dienst
meisjes, die haar Zondagavonden niet op een of
ander Tanzkrünzchen" binnen of 's zomers
buiten de stad doorbrengen, zijn uitzonde
ringen. Zeker kan een meisje daar fatsoenlijk
blijven, maar de verleiding is er zér, zör groot
en al zijn de gevolgen niet altijd juist de ergste,
die danspret, waar de behaagzucktsduivel
nanatuurlijk hoogtijd viert, maakt dat het
ruime loon bij de meeste dier meisjes tot niets
dan tot praal en pronk wordt besteed. Witte
toiletten met zwaar gegarneerde zeer lichte
hoeden zijn daar dood-gewoon, en meer en meer
stijgt de smakelooze luxe dier danslustige dienst
boden, die dan daar gewoonlijk haar Schatz"
opdoen. Deze, maar al te vaak op het restje
van haar loon belust, houdt haar alleen daarom
een poosje aan 't lijntje, ja spoort haar menig
maal nog tot oneerlijkheden aan.
Ik meende te mogen beweren, dat men hoe
weinigen helaas, er tot nu toe ook hier toe
gerekend kunnen worden men tóch in Holland
beter geestelijk-ontwikkelde dienstmeisjes aan
treft, dan bij onze naburen en zeker is 't dat
't //boekjes-stelsel" dat door de regeering is in
gesteld 7) hoegenaamd niet gunstiger werkt, dan
onze getuigen-nemen-manier. Een bepaalde
zeldzaamheid is 't, zoo digüstboden langer dan
een, twee jaar in dezelfde betrekking blijven.
Sinds eenigen tijd is nu déinvaliede-en
ouderdomsbelasting verplichtend; de wet schrijft voor,
dat werkgeefster en dienstbode ieder de helft
betalen, doch in ietwat gezeten gezinnen wordt
hél het bedrag door de werkgeefster gestort.
Van hartelijkheid en werkelijke trouw hoorde
en zag ik tijdens mijn verblijf in Duitschland
bij de families van allerlei stand waar ik logeerde
of asn huis kwam, maar zeer zeer weinig; klagen
hoorde ik des te meer. Zeker zal de schuld
ook daar aan beide kanten liggen, maar dat de
vrijheid, die de Duitsche dienstmeisjes door het
zoo algemeen in zwang zijnde mansarde-systeem
een voor beide partijen hoogst nadeel'ge is, dat
zal zelfs door haar, die ni':t met eigen oogen
gezien heeft, maar nu door deze regelen even
een klein kijkje daarop heeft gekregen, wel
moeten toegegeven worden.
De klacht van mijn medereizigster was een
algemeene. Ik meen te mogen constateeren, dat
hier n werkgeefstcrs n dienstboden onder
gunstiger omstandigheden leven, en dat zeker
het gehalte der laatsten in ons land beter is.
VKOUWKE.
7) Elk dienstmeisje heeft een boekje waarin
bij 't verlaten van haar betrekking de reden
van vertrek alsook haar gedrag door den heer
des huizes wordt opgeschreven. ? Dit boekje,
waarin ook de tijd v au in dienst treding en
dien van vertrek worden opgegeven, moet dan
door de politie worden geregistreerd.
Van Schoolmeisje tot Grootmoeder, door
Toxy SCHUWACHEB. Amersfoort, G. J.
Slothouwer.
Hoe eenvoudig ook, die titel heeft iets
aantrekkelijks en 't is misschien menigeen die
hem las zonder het boek zelf nog in handen
te hebben gehad, gegaan als ons: we dachten
een aaneengeschakeld verhaal te zullen vinden,
de geschiedenis van een meisje, een schoolkind,
dat na veel ervaringen en moeiten des levens,
maar ook vele zonnige dagen der jeugd en
van den rijperen leeftijd, eindelijk eene geluk
kige oude vrouw, eene lieve en geëerde groot
moeder was geworden. En we verlangden te weten
hoe en langs welke wegen die eindpaal was
bereikt, we weuschten mee te doorleven haar
lief en leed. ..
Maar mevrouw Tony Sohumacher gaf veel
mér !
Niet n maar vde meisjes- en vrouwen
levens schetst zij ons in dit heerly'ke, aangrij
pende boek. En met hoeveel zorg geschiedde
dit; zóó waar, zóó sober, zóó kennelijk met
het doel, om ouden en jongeren en jongsten
tot elkander te brengen, haar te leeren begrypen
eikaars innerlijk gemoedsleven, haar te doen
verstaan het verschillend denken en voelen
van jeugd en ouderdom, maar ook die ver
schillende gewaarwordingen zooveel mogelyk
te doen samenstemmen tot een schoon akkoord.
Waarheden worden er door mevr.T. S. gezegd,
waarheden die rond en duidelyk tot ons komen,
tot ons doordringen, soms een glimlach doch
ook wel een traan te voorschijn roepen en
toch nooit ontstemmen, omdat zij, die waar
heden, zoo aangenaam zijn ingekleed en meer
als schetsen uit het werkely'ke menschenleven
worden aangeboden waarvau men met een
zucht of een lach moet zeggen: ja, zoo is 't!
En waar zy' betoogt, daar doet de schrijfster
dat zoo vol eenvoud, zoo onopgesmukt, dat
niemand, dunkt me, lust tot tegenspraak in
zich zal voelen opkomen.
Niet n maar vele meisjes- en vrouwenlevens
worden ons hier geschetst. We zien het kindje,
het «maar een meisje" in de wieg liggen, we
hooren in het tweede hoofdstuk de «kleine
«Viooltjes, lieve eenvoudige Grasbloempjes, witte
»Lelietjes der dalen, Anjers en Meidoorntjes" en
nog zoovele bloempjes meer, uit de school
komen; we geven in onze gedachten (eene
bekende) gestalte aan bet «Hongerbloempje"
en het kleine »Kruidje-roer-my'-niet" in haar
teeder zacht rose-kleedje. De «Kattepoorjes"
bemerken we er ook tusschen, maar niet met
wreveligen blik; want de schrijfster zet ze
allen in zoo'n zacht Hebt, dat we hopen, dat
we stellig verwachten, dat alles ook met haar
nog goed zal ailoopen.
Hoe lief vinden we het jonge meisje dat het
op bladzijde 31 zoo goed met «vadertje" vinden
kan, waarvan ons het «waarom" op blz. 34
wordt verklaard.
In het derde hoofdstuk, hoe verschillend
alweder, maar hoe treffend tevens wordt ons
daar den verlovingstijd geschilderd van bruidjes
die we soms zouden wenschen te kennen, om
haar onze beste wenschen mee te kunnen geven
in de huwelijksboot, soms wel wat zwaar be
mand, zie bldz. 50!
Maar waar zouden we belanden als we zoo
voortgingen met nogmaals en nogmaals bladiy'
na bladzij nog eens te genieten, niet minder
dan by de eerste lezing toen we er schier
ademloos by' vertoefden, hier bij echtgenooten,
dilar by moeders, elders bij kinderloozen die
toch ook volstrekt niet allen te beklagen zy'n, al
schetst de schryfster ons het moederleven ook
zoo innig-warm en rijk, als...
Konden allen eens lezen fen begrijpen (want
die twee zy'n helaas! niet alty'd n!) het
hoofdstuk »De Stiefmoeder", wat zou het
menige, met de beste bedoelingen beginnende
stiefmoeder gemakkelijker worden gemaakt!
Maar óók : wat zou menige stiefmoeder hare
eigenaardige taak anders opvatten,menige tweede
vrouw beter vinden den weg tot het hart van
haar echtgenoot en zijne kinderen, om dien
weg te llijrcn bewandelen, dien geheel te
overzien tot den einde.
Grootmoeders, weduwen, die allen worden
in verschillende hoofdstukken besproken, en
menige daarin geschetste zal ons bijblijven,
omdat wij haar reeds eerder hadden gezien en
deze schetsen herinneringen zouden kunnen
noemen. En dat is niet minder het geval met
»De oude Vrijster" waaraan mevrouw
Schumacher ook nog ten slotte een hoofdstuk wijdt.
Want niet ieder schoolmeisje zal eens eene
grootmoeder zy'n.
Is zij daarom ongelukkig, die ongehuwd
geblevene ? Is zy' daarom te beklagen, onvoor
waardelijk ? Neen! ook voor haar bloeien
bloemen en 't is aller plicht, daartusschen geen
doornen te steken. Wie 't laatste hoofdstuk van
dit zoo reine boek leest, kan daarin ook geen
lust meer hebben. Ook dililrom maar daarom
niet alleen! wenschen we dit boek in veler
mannenbanden; want we kunnen er allen veel
uit leeren, mannen n vrouwen, meisjes n
jongelingen beide, mits men het leze met een
ernstig willen-begry'pen en niet blijven hangen
aan een enkel woord dat hier en daar mis
schien een glimlach afdwingt.
De uitgever stak het boek in een keurig
net gewaad. Die roode lijstjes om elke bladzy'
druks, dat stevige papier, die flinke letter en
dat lieve titelplaatje, dat alles is een even
aantrekkelijk geheel dat past bij zulk een
werkelijk begeerly'k boek voor huiskamer en
salon.
Men vroeg ons of dit boek pastte in de ly'st
van onzen tijd en we hebben ja gezegd.
Moge menigeen ons dit toestemmen na
aandachtige lezing. Maar die aandacht zal wel
komen, als men maar eerst »Yan Schoolmeisje
tot Grootmoeder" in handen heeft, en ty'd en
gelegenheid, om rustig te lezen.
G. C. SïliLr.ING\VKIih'-Jl-;NTINK.
Leeuwarden, 8 Juli 1901.
lltlMlllllillllllllllllllllllllllllllltlttlllllllllllllll
Lente", weekblad voor dames.
,,'l'essclschade". Edith en L/a Bowyer.
Matilde, Serao. Donna l'aola.
Begin Juli is de redactie van Lente over
gegaan in de vlijtige handen van Margaretha
Möyboom. Haar naam te zien als redactrice
van een blad voor dames, is zeker een waar
borg voor het literair streven, dat zij onder
haar persoonlijke leiding noemt. Zij is een
vrouw, kloek van geest en rap van hand.
Haar schitterende vertalingen uit het Zweedsch
zijn op zich zelf reeds voldoende om te ge
tuigen over hoeveel werkkracht en kennis
mejuffrouw Meyboom beschikt. Zij stelde ons
in staat te genieten van het pittige, gezonde
oorspronkelijke talent eener Selma Lagerlöf.
Waar Margaretha Meyboom aan het roer
staat, weet men zeker, dat zij in haar schuit
geen ladingen weeëlieverigheid en
ziekmakende zoetigheden zal bergen. In een blad
voor dames hoort men ook gaarne bruisschen
den golfslag van het gezonde, energieke leven.
The struggle for life moet voor onze meisjes
en vrouwen naar waarheid worden geteekend.
Vroeg moeten zij leeren pal staan in de deining
en branding van het heftig bewogen menschen
leven. Vrouwen zy'n niet langer buiten het
sociale leven; meer dan ooit zijn zy' er in.
Kerngezond en krachtig moet het geestelijk
voedsel zijn, haar toebedeeld.
In »Een woord van inleiding", zegt de
redactrice:
»Wij zullen ons niet inbeelden den grooten
strijd der wereldmachten te kunnen overzien;
maar in allen eenvoud en bescheidenheid het
goede zoeken en waardeeren, waar wy het
ook vinden; trachten onze kennis te verryken
en onzen gezichtskring te vèrbreeden, zoodat
we steeds meer oog krijgen voor de oneindige
verscheidenheid van levensvormen, waarin de
blijvende kern van 't leven zich hult. Want
we leven in een tijd van sterke overgangen.
't Is lente in de menschenwereld. Aan alle
kanten bloeit nieuw, jong, frisch sterk leven op."
Zulk een frissche lente wenschen wy met
vertrouwen een rijpen zomer toe!
Onder de medewerkers en medewerksters
van Lente vinden wy' vermeld: de heer Th.
Molkenboer, mej. dr. J. A. Nijland, jonkvr.
Anna de Savornin Lohman, mej. dr. H. Schagen
van Soelen, mej. M. Sloot (Melati van Java),
mej. Top Naeff en anderen.
* *
*
Het negen-en-twintigste jaarverslag der
algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging
«Tesselschade" van l April 1900 tot 31 Maart
1901, maakt allereerst melding van het ver
scheiden van drie verdienstely'ke en jjverige
leden, de dames Testas, Tak en Wy'naendts.
Verder worden in herinnering gebracht
wy'zigingen in het oude programma der
Vereeniging Tesselschade. Het programma der werk
zaamheden heeft zich aanmerkelyk uitgebreid
en weten te voegen naar de tydsomstandigheden.
»Het hoofdonderwerp waarvan de verslagen
spreken is «opleiding" en een groot aandeel
daarin hebben de kinderjuffrouwen. De instel
ling van het diploma en het eerste examen in
Juni 1900 vormen het voornaamste kenteeken
van het afgeloopen jaar. Opleiding, het ver
schaffen van de middelen, het aanwezen en
zoo noodig openen van de wegen daartoe en
daarna het bezorgen van betrekkingen waarin
de verkregen kennis in verdiensten wordt
omgezet dit te zamen wordt langzamerhand
de grondtoon van «Tesselschade"'s werk.
»Het vroeger standpunt (hetwelk de aanleiding
werd tot de oprichting onzer vereeniging):
dat de beschaafde vrouw, die moest werken
voor haar brood, dit bijna niet anders mocht
doen dan door naaldwerk, dit standpunt is
overwonnen en verlaten.
»0ok in andere opzichten deed de tydgeest
zich gelden : het steeds meer veld winnende
altruïsme brak zich ook binnen Tesselschade's
kring ruimer baan. Het tegenwoordig tezamen
raadplegen over beroepskeuze, over opleiding,
over de finantiëele omstandigheden der
candidaten (ook met betrekking tot het Zegers
Veeckens fonds) brengt de betrokken personen
nader tot elkaar."
Van de diversiteit der opleiding getuigt de
volgende opgave:
»De opleiding onzer 47 candidaten betrof:
apothekeres 4, piano 9, zang 4, huishoudschool
4, kookcursus l, leerares huishoudkunde l,
surnumérair by' de posteryen 2, klerk by' de
posterijen 2, boekhouden. M. O. l, phüosophie
l, hulpapothekeres 6, acte L. O. 3. tuinbouw
l, practisch boekhouden 4,
bewaarschoolhouderes 3, acte handwerken 3, stenographie l, tee
kenen l, Fransch M. O. l, costuumnaaien l, kap
pen l, te zamen 54. Dit cijfer vertegenwoordigt
echter slechts 47 personen, daar 7 dezer dames
gesteund werden zoowel door de Fondskas
als door de afdeelingen en correspondenten,
en dus dubbel voorkomen. Aan deze opleiding
is besteed : voor de 18 candidaten der Fondskas
/ 1727 en f 2(515, jdoor afdeelingen en cor
respondenten (waarby ook eenige giften van
particulieren) te zamen ? 4342."
* *
*
In Londen's artistieke kringen heerscht
groote ontsteltenis naar aanleiding van den
treurigen zelfmoord gepleegd door Edith en
Ida Bowyer, beide uitnemend bekend onder
haren tooneelnaam Yeoland.
Den 16den Juli j.l. maakten de gezusters
door vergiftiging een eind aan haar jonge
levens. Edith was acht en twintig en Ida vy'f en
twintig jaar oud. Mooie, talentvolle, door-en
door beschaafde tooneelspeelsters, van wie men
voor de toekomst de beste verwachtingen koes
terde. Dat Ida in het Lyceum speelde, bewijst
hoezeer Henry Irving haar talent waardeerde.
In het Lyrisch-theater en in het Globe-theater
was Edith de lieveling van het publiek. Waarom
de arme schepseltjes tot die wanhopende daad
overgingen is niet met juistheid bekend. Allerlei
gissingen doen de ronde. Men spreekt ovor
ty'dely'ke teleurstellingen in haar
tooneelloopbaan ; over levensmoeheid ; over verliefdheid
op nzelfden man ; over ontoerekenbaarheid.
Men denkt ook dat de meisjes zér overspan
nen waren, tengevolge van tyfeuze en zenuw
koortsen, en den dood beschouwden als nig
redmiddel om een einde te maken aan een
lijden dat boven haar krachten ging.
* *
*
Onzen Italiaansch-vertalers bevelen wij
Matilde Serao's nieuwsten roman »Suor
Giovanna dalla Croce" aan. Zuster Johanna van
het heilig kruis heeft als zooveel andere be
jaarde nonnen, hare dagen te besluiten in het
klooster der «Levend begravenen" te Napels.
Door de opheffing der kloosters van
regeeringswege staan de hulpelooze Bruiden van Christus
verlaten in het gewoel der bedrijvige wereld.
Zuster Anna moet weldra leven van een gering
staatspensioen waarop steeds meer wordt be
knibbeld, totdat de tegen den levenskamp niet
opgewassen zuster van eene ellende in de andere
vervalt en aan den bedelstaf komt. Men roemt
in dezen roman zeer de beschry'ving van Napels'
natuur en volk.
* #
*
Nog een ander verhaal in de Italiaansche
letteren trekt de aandacht: de door Douna
Paolo uitgegeven : >Le confessioni di una figlia
del secolo" (Epistolario di una morta.) Deze
titel werd aan het boek gegeven omdat naar
de schrijfster zegt, daarin open wordt gelegd
»het zieleleven van een hedendaagsche vrouw
alsof deze openbaring geschiedde voor Gods
troon."
De briefvorm is gekozen om Viviana gele
genheid te geven zoo openhartig mogely'k haar
biecht te spreken aan verschillende vrienden
en bekenden over haar jongemeisjes- en
vrouweleven, tusschen de 16 en 40 jaar. Men
onderstelt, dat het boek een auto-biografie
bevat van de in een ongelukkig huwelyk
wegkwijnende vrouw. Misschien ook van de
herbloeiende gedivorceerde schrijfster.
CAPBICB.
* *
AbriJcozen pudding. Ingrediënten: 150 gram
bitterkoekjes en biscuits, 5 eierdooiers, 4 eiwit,
3/.t deciliter rum of cognac, % liter melk,
abrikozen marmelade.
Bereiding: Wrijf een puddingvorm in met
boter, plaats daarin de koekjes laag om laag
met de marmelade; klop de eieren, voeg
daarby' de melk en stort dit over de koekjes.
Kook de pudding \% uur au bain Marie.