De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 11 augustus pagina 2

11 augustus 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1259 niet Alleen een plicht, maar een genot; zijn werk is hem kunst, in den grooten zin, waarin Ruskin enWilliam Morris de Kunst vers'aan: de uitdrukking van 's menschen .arbeidsvreogd " «iiiiniKiimiiiumitiMiuiifiiiiitHiiimiiiiiiiuiiiMMiiiiiiiiliiiiiiiillliiiiM tmitg G. A. HEIKZE. Luudate Dominum, voor driestemmig mannenkoor en orgel. Op. 98. Amsterdam, G. Alsbaeh & Co. P. J. Jos. V RAKKEN. Missa Lauda Stoa Duabus et tribus vocibus aequalibus conciuente organo. Op. 5. Utrecur, Wed. J. R. vau Rjssum. LÜDWIG FELIX. BBAXDTS BL'ÏS. Pro Jure el Libertate, voor mannenkoor. Op, 32. T Iburg, M. J. H. Kessels. ALPHONSUS DIEPEXBEOCK. Q. Horati F,acci, Curmen Saecttlare, voor v:erstemmig ge mengd koor a cappdla. Tilburg, M. J. H. Kessels. G. H. G. VON BRUCKES FOCK.- Drie gees telijke Liederen, voor gemengd koor a cappella. Op. 14. Amsterdam, Algemeene Muziekuandel, voorb. Stumpff & Koning. Ditmaal zijn het eenige koorwerken, die ain de beurt komen be-preken te worden. Enkele wachten reeds lang op eene recensie, o. a. Laudate Dominum" van Heinze, een koor hetwelk bij gelegenheid van het tachtigste jaar feest vaa den beminden kunstenaar voor het eerst is uitgevoerd. Hit is een flink koor, eenigszins in erastigen stijl gehouden en dus geheel afwijkende van de wereldlijke schrijfwijze, zooals men bij zeer vele van dergelijke koorwerken aantreft. Bijna zou men meenen dat de componist een of andere ritueele melodie had gebiuikt; ten minste de eerste zes maten geven aanleid.ug tot dat vermoeden. Het is echter niet zoo. Toch is het jammer dat de componist de geestelijke psalmmelodie niet tot basis heeft genomen van zijne bewerking. Dit ecliter a part. Beschouwt men het' koor van Heinze als waarvoor het bedoeld is, dan luidt het oordeel een flink, krachtig koor, uitstekend gedeclameerd en vaa kerkelijk-feestelijke stem ming, dat voorzeker een groot practisch nut zal kunnen stichten. Dit laatste kan nog in hoogere mate gezegl worden van de Missa Lauda Sion van V ranken. De componist geeft ook in deze Mis evenals in zijn vroeger verschenen opus 2 (Ia nomine Jesu) blijk van diep te ziju doorgedrongen m den geest der R.-C. Kerkmuziek. Hij heeft de oorspronkelijke melodie van het »Lauda Sion" ( ;BD Sequens in den zevenden kerktoonaard) gesplitst in motieven en op deze motieven heeft hij zijn mis gebouwd. Door transpositiën, ver plaatsingen op andere toontrappen, samen trekkingen en omkeehngen van bet hoofdthema geeft Vranken blijk een vaardig contrapuutiker te zijn; maar wat vooral zeer aangenaam treft in zijn werk dat is de fnssche stroom die door zijn mis vloeit, de zangbaarheid zijaer koorstemmeu en de ongedwongenheid vaa zija stemvoering, zoowel in de orgelpartij als in de koorstemmen zelven. Het werk is afwisselend twee- en drie stemmig en niet moeilijk uit de moeren. Een koor, gloeiend van geestdrift en edel vuur is het Pro Jure et Libertate (voor Recht en Vrijheid) Populo Africae Meridionalis dedicatum (aan het volk van Zuid-Afrika opgedragen) door Ludwig Felx Braudts Buys, op woorden van K. v. d. D. Het koor heeft" 21 en 22 Juli 1900 dienst gedaan op een zangwedstrijd te Haarlem en thans, een jaar later, zijn woorden als de vol-. gende nog zoo treffend door waarheid en juistheid: //Misschien zullen wij sterven ea onze vrouwen en kinderen over ons weenen. Toc'i is er geen bitterheid ie ons gemoed, geen bitterheid en geen wrok; maar er is droefheid in onzs ziel, wijl we zijn gedwongen tot oorlog, tegen onzen wil. Maar Heer, als het dan uwe wil is dat deze schrikkelijke strijd moet worden voistteden, illlilMiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiililiMMliiiHliltllllilllllHlllllllHll schenk dan de overwinning aan ons. Want onze zaak is die van het Richt en de Vrijheid en voor de Vrijheid kampen wij". Is net niet alsof Davida's lier opnieuw tot klinken is gebracht ? Het werk van Brandts Buijs geeft op meester lijke wijze weer de verschillende stemuniugee van den tekst. Daar waar de «vind gtereud huJt over vlakte en bergen en donder rolt en bliksem neerschiet, treft de componist in een uitnemende toonzetting de grondgedachte der -woorden; maar ook daar, waar hij den Heer aanroept, die ! hemel en aarde gebiedt, en hem srueekc »sta ons bij in deze ureu en wees ons genadig in den strijd der beproeving" weet Braudts Buys snaren aan te s!aau die diep treffen en roeren. Deze plaatsen aclit ik te behooren tot de best geslaagde d;-r compositie. Doch ook het slot (Wie voor het echt ten strijde gaan, kunnen niet verwinlijk zijn) eerst zaclukeus, als uit de verte aangeheven en later met groote kracht herhaald, is pakkend en vol geestinft gecomponeerd. iJe heer Brandts Buijs stelt echter zware eischen aan zijn koor. Hij laat zijne bassen zingen tot de lage D en zyue tenoron tot de hooge C, dat is een omvang van bijna drie octaaf. Men ziet dairui', dat slechts koren met bijzonder stemmatenaal zich kunnen wagen aan de vertolking van dit nummer. Hier en daar zijn ook groote moeilijk lieden te o/erwinnen ten opzichte der intonatie; zoo b.v. de inzet in f kl. 3, op de woorden //Domme qui coeli imperas". EÖU minder geslaagd moment acht ik de herhaling" van. de wjordea //gravitas plumbea iünobis" en moest de bes (pag. 4, derden regel, maat 2) van het woord moiites geen as zijn, voorbereidende den toonaard vau b. kl. 3? Evenzeer, ware het niet beter geweest het C-accoord op Jiammae vooraf te doen gaan door C dis fi> ah Dit ziju echter kleinigheden die hoegenaamd niets aidoen aaa de waarde der compositie. E^n magistraal werk is het koor van D.epenbrock Carmen Saeculare" van Horatius iaccus. Ook dit nummer diende als verplicht koor bij een zangwedstrijd en wel bij dien door de Koninklijke Zaugvereeuijjing «rMaastrechter Staar" te Maas tricht den 14 Juli uitgeschreveven. Voor zoover mij bekend is, was dit de eerste rnaal, dat in een dergelijken wedstrijd gemengde koorvereenigiugen optraden. l)at men vau Diepenoroek iets geheel bijzonders zou kunnen verwachten, was wel te voorzien ; maar welk een venasti ,g toen hij met den tekst van Horatius voor den dag kwam. Hos prachtvol zijn de woorden, hoe kernachtig, wat nobele beelden outmoet men daar. B. v. //Aivoeder Zon, die op stralenden wagen den dag brengt en bergt, en steeds een andere en steeds dezelfde weder geboren wordt, moogt gij nimmer iets grooters dan 11 >me aan schouwen", (de vertaling is van Diepeabrock). Zoo schitterend scliooüde woorden zijn, zoo stralend frisch en rein is de muziek. Bij de tweede strophe heeft Diepenbrock een motief aangewend, dat men in zekeren zia de hoofd gedachte zou kunnen noemen van het ganscue opus; de meeste strophen beginnen er dan ook mee; hetzij in ongmeele g:daaute of min of meer belangiijk gevarieerd. MÖ. keat, de voor treffelijke eigenschappen van Diepenbrock's schrijfwijze. Vóór alles eene mooie stemvoering en een prachtige koorklauk. Het zou mij te ver voeren, als ik de verschillende schoonheden der zestien strophen girg opsommen, maar toch wil ik even wijzen op de zwierige cadensen aan het slot der 7e, l^e en 14 j stropuen. De meeste koren, die zich voor dien. zangwedi-trijd hebben doen inschrijven, tellen honderd of meer zan gers. Waarschijnlijk heeft Diepeubrock, bij de compositie, de klank van een dergelijk groot koor voor de ooren gezweefd ; het komt mij ten minste voor, dat het werk is berekend voor een flinke bezetting, De druk is van de firma M. J. H. Kessels te Tilburg. Het notentype lijkt mij niet zoo mooi als vau de bekende duitsche drukkers; o/eriijms is de druk vaa het zoo straks besproken werk vau Brandts Buys, eveneens bij Kessels gedrukt, veel beter verzorgd De drie Geestelijke Liederen van von Brucken Pook zijn genaamd 1. het naderend Gadsrijk; 2. Geluk, en 3. Gethsemané. Ook do woorden zijn van von, Brucken Fock. Het laatste nummer van het bundeltje bevalt mij bijzonder goed. ±v .et alleen, da' de woorden hiervaa mij sterk aanspreken, doe'.} ook de muiiek HllllltlllltllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIUIIIIIIlllIMIIIIIIIimtHlllllllinillH STUDENTENCLARA. Naar het Duittch, 7) VAN ARNOLD WELLMER. (Slot). Ea de kamerheer, graaf Bodo ? De chocoladekleurige, goud gegallonneerde knecht heeft heel wat werk om zijn heer in den vereischten onberispelijken balstaat terug te brengen. Deze is heden voorbeeldeloos ge duldig onder het poetsen en borstelen aan zijn lijf. Hij staat daar in de vestiaire als een ledepip en laat zich door Jean keeren en wenden zonder een woord te spreken, zonder een i-pier te vertrekken. Eensklaps echter rilt hij, de oogen wijd opengesperd, strak op een gouden knoop aan zijn frak gericht, als zag hij een spook.... Op dien knoop vonkelt als een bran dende roode traan, een droppel bloed. ,0, wacht, die ellendige Studentenclara heeft mijnheer de» graaf met haar bloed bezoe deld anders niet dat is gemakkelijk te herstellen...." En reeds heeft Jean ook dien smet handig weggewiseht en den knoop gepoetst, die nu weer even mooi glimt als te voren. Maar de graaf kan toch geen blik van dien rampzaligen knoop afwenden ... daarop brandt nog steeds die roode traan. Jean is een ezel, om te kunnen gelooven, dat een druppel hartebloed eens zoo warm en rein en levenslustig stroomend ... dan door zonde vergiftigd en vergoten zich zoo gemakkelijk liet wegwisschen voor het oog van den moordenaar.... En de graaf begint tot Jean's inwendige erger nis zelf den knoop te poe!sen, zoo dat hij zijn fijnen witten handschoen er bijna op stuk wrijlt, en het koude angstzweet breekt hem daarbij uit en gudst langs zijn slapen, en zijn tanden klapperen en zijn hart stokt, als door een y'zige vuist saamgeknepen en zy'n knieën knikken.... En aldoor sneller wrijft zijn hand den knoop en telkens opnieuw gloeit de ontzettende bloeddroppel in den blinkenden goudschijn op. Het is om krankzinnig te worden. Maar, my'n God, Bodo, je compromitteert ons van avond op een onverantwoordelijke ma nier ... de hofrytuigen zy'n al voor en in de zaal staat alles voor de ontvangst gereed ge schaard en wij staan hier tot spot van de lakeien...." En de zoet-melodieiue stem der j.mge vrouw vers.ikt letterlijk van woede en bet toornig róód breekt door het blank van het poudre-de-riz en zij beeft van opge wondenheid, zoodat haar kunstig gecoiffeerde zwarte lokken schudden... Zij grijpt zijn blauwen kamerheerenarm en trekt hem mede in de van licht en glans, muziek en bloemengeur vervul Ie ba zaal zij zelve zwevend als in een wolk van zilver, zoet melo dieus fluisterend, bekoorlijk glimlachend, stra lend van geluk, veel benijd zoodra zij den drempel der feestzaal en van het openbare leven hebben overschreden! Daar is ook hij een ander weer geheel de knappe, voorname, schitterende cavalier! Hij is niet tevergeefs tien jaren op de hoogeschool der voorname wereld en van den maatschappeüjken schijn en diplomatieken leugen gegaan! Hij heeft ge leerd zich te beheerschen. Hij ziet er nu alleen iets bleeker uit' dan anders maar in de oogen der schoone, rijkgetooide dames, maakt hem dit onvergelijkelijk interressant; zijn be tooverende bruine oogen blikken wel ietwat verstrooid bij het lieftallig gesnap der jonge vrouw aan zijn zijde, maar, mon Dieu! zij ziju ook al sedert verleden herfst getrouwd en niets verveelt op den duur erger, dan dat eeuwige tortelduiven gekir. ... De koning spreekt bij zijn rondgang den nieuwen kamerheer bijzonder minzaam aan. Hy heeft reeds van zijn zooeven onder de Lin den betoonde menschlie?endheid vernomen en drukt hem daarvoor de hand. Ook tot de gravin zegt Zijne Majesteit iets vleiends o?er de ridderlijke hulpvaardigheid en het goede hart van haren heer gemaal. De schoone, rijk getooide, gelukkige, jonge vrouw wordt dezen avond door al haar vrien dinnen benijd, ala nog nooit te voren. O ! welk een bedwelmend zalig gevoel l Zij wordt door een kleinen Thüringschen prins voor een intieme quadrille weggeleid. Ik heb er voor gezorgd, dat wij geheel onder zijn," zegt haar cavalier, men kan in zulk een gemengd gezelschap als dit, nooit te voorzichtig wezen l" Graaf Bodo wordt in de door bloemen en klaterende fonteinen in een geurige lustwarande herschapen vestibule geroepen. Daar staat de dienstman, wien hij een poos geleden onder de Linden het geld heeft gegeven en die hem daarvoor tot in de wolken heeft geprezen, rood van de koude en het harde loopen, met een onbeschrijfelijk gewichtig gezicht, in afwachting is zó ) stemmingsvol, zóó mooi gevoeld en zóó rijk aan edelen klank, dat ik dit werkje bepaald onder de aandacht meen te moeten brengen van hen, die gelegenheid hebben het uit te voeren. De sextt-npassage aiu het slot op de woorden n"> Lim van God" kan mij niet erg bekoren; ik viud het jammer dat die er in is. Ook in de beide andere werkjes treft men verschillende eigenfc^apj^n aan, die den fijn gevoelenden en denkenden kunstenaar verraden, hoewel zij mij niet zoo iu die mate hebben aangesproken als Ge'hsemaEÓ. Dat is echter een rein persoonlijke gevoelsquaestie, die wellicht door anderen niet gedeeld wordt. In ieder geval zija de koorwerkjes vaa von Broeken Fock mooie, goed gedachte cornpositien van hooge artistieke waarde. A VERKAVEL'. niMMifiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ia let Süasso-mnseM, In het licht werd gegeven : »Verslag uitge bracht namens bestuurderen der vereeniging tot het vormen van eene openbare verzameling van hedendaagsche kunst te A nsterdam". Hut bestuur heeft niet, als in het vorig verslag, zulke merkwaardige aankoopen te vermelden. De eenige handeling is geweest, dat gelegen heid werd gebonden de schilderij «Jeruzalem" van Baiier, «waarmede een sterke minderheid van het bestuur weinig ingenomen was", te ruilen tegen ean ander werk van genoemden schilder, namelnk de schilderij met het blanke koepelgebouw in den Ojsterschen nacht, dat een ieder nu wel in Saasso gezien heeft: de »Taj Mahal". We willen nu die mindere ingenomenheid met dat interessante panoramaschilderij, Jerusalem bedoel ik, niet gaan bedillen, maar liever letten op de volgende mededeeling: *0ver verdere aankoopen kon in het afgeloopen j nar geen eenstemmigheid verkregen worden, zoodat wy dit jiar met een voor onze middelen niet onaanzienlijk batig saldo sluiten. Een saldo vooral te danken aan het belangry'k legaat ons door mejuffrouw J van Eeghen vermaakt''. Dit geeft uitzicht op verrassende «handelingen" van het bestuur in het komende jaar; maar de opmerking moet me dan even uit de pen, dat er in het verleden jaar toch nog gelegenheid was een goede keus te doen uit het werk van schilders, die we hier nog niet vinden, en daar toch wel mochten belanden. We hadden bijv. twee ruime expositie's, een van Kirsen en een van Van Looy. De verzameling werd echter zeer belangrijk door bruikleen verrijkt en wel, terloops aan duidende een kostelijk landschapje vau Gabriël in bruikleen van den heer Westerwoudt te Haarlem, op het allervoornaamst door den heer J. H. van Esghen. Het bruikleen van dezen kunstverzamelaar wordt langzamerhand het zwaartepunt in de geheele collectie van het Sjasso-Museum. Hy' heeft daar van de Hollanders onder meer: vier werken van Jaap en een van Willem Maris, een klain stukje van Mauve, maar van de uitnemendste soort; van Blommers eveneens een schilderijtje van een distinctie als hij er niet veel gemaakt heeft; om niet te ver geten het binnenhuis van Israëls, dat volrijpe schilderij. Maar wat deze Maecenas daar nu al van Fransche kunst heeft aangebracht, groeit welhaast aan tot een hoofdmerkwaardigheid van het Museum. Nu men eindelijk eens begonnen is, dat in an zaaltje bijeen te plaatsen, wordt zulks nog duidelijker. De belangrijke vermeerdering van het bruik leen, binnen korten tijd, maakte die nieuwe plaatsing ook wel verplichtend. Want in korte opeenvolgingen zy'n schilderyen van waarde, die kapitalen vertegenwoordigen, met het be kende plaatje: «bruikleen van J, H. van Eeghen", ons komen verrassen. Tegenover zulke milde uitingen van een mooie bedoeling, voegt het kwalijk critiek op zijn keus te gaan uitoefenen, als de nieuwe aanwinst eens minder onze wenschen voldoet. En ook, al lijkt ons soms bij nieuwe verschijningen de van alle zijden uitgebazuinde lof wel eens wat al te overmatig, we worden gering tot oppositie geprikkeld, bedenkende dat daar ook het zeer achtbare gevoel van erkentelijkheid voor geschonken gaven aanwezig is. In ieder geval toch, blijkt «iimniiiiiiMitliimiiiiiiiimiitilMtiiiiiiliiiiliiilillllllilv van een tweede royale fooi. Hij blaast letterlijk van gewichtigheid en zijn paarse vingers trillen van zenuwachtige haast, terwijl hij uit een groven, rooi en geel geruiten zakdoek iets loswikkelt. Eindelijk houdt hij het den graaf tusschen zijn plompe vingers voor en zegt hygend: Dat heb ik bij haar gevonden, toen wij haar met de vigelant ik moest al nachttarief betalen dubbel! naar het gasthuis gebracht hadden of eigenlijk niet naar het gas huis, maar in den lijkenkelder van het anatomiegebouw achter de veeartsenijschool u weet wel! want ze was zoo dood als een pier en al heelemaal styf, zoodat wij heel wat gedoe hadden om haar uit het nauwe rijtuig te prakkïzeeren, en nog onkosten ook, want de koetsier wou voor het rijden van een lijk boven het nachttarief nog iets extra's hebben, wat geen mensen hem dan ook kwalijk zal nemen! Nou, toen we haar dan eindelijk heelhuids op de zwarte marmeren tatel hadden gelegd alles piekfijn, hoor! als voor 'u prinses, maar toch griezelig en de hel pers haar in positie uitstrekten languit, u be grijpt wel, voor de gemakkelijkheid van 't uit mekaar snijden, morgen vonden we in haar rechterhand, zóó stijf dicht geknepen alsof ze het ding in der eeuwigheid niet weer wou loelaten dit mooie kleine gouden sleutelje... en ik zei dlrekt, dat heeft het mensch van mijnheer den kamer heer zijn rokspand afgerukt, toen hy zich ZOD medelijdend over haar heen boog, want hoe zou zoo'n wurm anders aan echt goud komen ? en ik zal gauw naar mijnheer den graaf toehollen om hem den sleutel te brengen, want hij heeft hem bepaald dringend noodig op het prachtige bal..., en daar ben ik nou, en ik heb er nog heel wat gezanik mee gehad, want daar aan de anatomie wilden ze me met het goud niet laten gaan en ik moest eerst mijn dienstmanskaartvertoonen?no. 1375 en hier werd ik ook pas toegelaten, toen ik den sleutel liet kijken en zei dat mijnheer de graaf erop wachtte. .. . Maar mijnheer de graaf zal het wel goed maken en een armen dienstman, die vroeger ook betere dagen heeft gekend, geen schade laten lijden, en een tarief bestaat er voor zulke buitenissigheden met overreden doode madams niet en 't is ook Studentenclara maar... ." De graaf staat daar zwijgend, zwaar adem halend, als onder den last van een benauwenden droom en staart op het kleine, blinkende, gouden sleuteltje tusschen de paarse vingers van den dienstman. Zijn oogen worden al grooter en grooter, zijn dof-strakke blik ver raadt da hevigste onzetting en hij siddert aan de heer van Eeghen, die zich bovendien nog wel eens van bevoegde zijden zal laten voor lichten, een man van te goeden smaak en te veel kennis, dan dat we bevreesd hoeven te zijn, in deze zich allengs zeer belangwek kend uitbreidende verzameling van moderne Fransche kunst, door een fliter van dien collectionneur, een hinderlijke dissonant te zullen vinden Aan een nadere beschouwing van het bruikleen-van Eeghen, voornamelijk de laatstingekomen werken betreffende, hoop ik weldra een afzonderlijk artikel te wijden. W. S. Prijsvragen. Je pense que les concours n'ont jamais ou presque jamais rien produit de bon", zegt Pierre Bonnard naar aanleiding van een affi ihewedstrijd door een of andere handelsfirma uitgeschreven; en het komt mij voor dat hij groot gelijk heeft. Veelal toch is by' een dergely'ke prijsvraag, niet eens nat verkrijgen van een goed affiche hoofdzaak, maar het is een by zondere wy'ze van reclame; terwy'l buitendien de jury dan nog is samengesteld uit mannen van naam en reputatie maar op gansch ander gebied als waarop hun oordeel gevraagd wordt. Het uitschryven van prijsvragen is echter aan de orde van den dag, en de vereeniging voor verbetering van vrouwenkleeding bly'ft dan ook niet achter, zich op deze meer en meer gebruikelijke wijze een fraai omslag voor hun maandblad te verzekeren. Dat zy echter meer verstand heeft van kleeding dan van het uitschryven van prysvragen, mag wel blyken uit de eischen die zy voor de in te zenden ont werpen stelt en waarop van toepassing zou zy'n wat de affiche teekenaar Grim zegt: Ensuite on pense a plaire aux membres du juri. Na de vastatellirg der maat 28 by 22 cM. is de tweede vermschte : «Zij moet in kleuren en vlalke ly'nen (?) worden uitgevoerd." In plaats van verder een bepaald aantal kleuren, of wijze van reproductie vast te stellen, volgt dan: «teekeningen die, mfit weinig kleuren bewerkt, echter een mooi effect geven, ver dienen den voorkeur." En hierna: »Bij de teekening behoort met de bestemming (?) voor vlakversiering rekening gehouden te worden ; eveneens met een zoodanig tegenover elkaar staan van de kleuren, dat een effectvol geheel (echter zonder banaliteit ?) wordt verkregen. Door deze vrijwel overbodige toelichting voor mogelijke inzenders(sters) wil de vereeniging blijkbaar doen zien dat zij heel goed op de hoogte van haar tijd is en weet dat een omslag vlak versierd moet worden; maar als zij nog even verder dacht, zou zy' waarschijnlijk ook tot de overtuiging gekomen zy'n dat de letters, de tekft toch hoofdzaak is en dat dit het uit gangspunt moet vormen en natuurlijk in over eenstemming moet zy'n met wat daar verder aan wordt toegevoegd. Niet alzoo echter. Alinea o vermeldt: »De naam van het blad en hetgeen verder daarbij behoort, wordt buiten de teekening gedrukt, zoodat daarmede geen rekening behoeft ge houden te worden". Oin de teekening echter toepasselijk te ver krijgen, moet bij voorkeur n of meer vrou wenfiguren voorgesteld worden, maar zij moeten in geen geval door opvatting, of uitvoering indruischen tegen den geest der vereeniging, die schoonheid, gezondheid en gemak in haar vaandel schrijft Dit laatste is er waarschijnlijk aan toegevoegd om mogelijke grappenmakers te beletten zich ten koste der vereeniging te vermaken. De juri die zich met de op deze wijze ver gemakkelijkte taak van beoordeeling zal belasten, bestaat o. a. uit de heeren Zilcken en M. Bauer, die met eenige dames, »het meest effectvolle geheel (echter zonder banaliteit)" uit het te verwachten aantal inzendingen zullen weten te vinden. R. W. P. Jr. Altaar ?oor fle Kapel in list O, L. V. Gasthuis te Amsterdam, Bij de firma Van Houtum, Reguliersbreestr. alhier, is gedurende eenige dagen tentoongesteld de koperen bovenbouw van een altaar dat gealle leden. Hij heeft van de geheele bedellitanie van den dienstman niets anders verstaan dan dat ne woord: Dood! dood ! dood ! al de andere zijn als bruischende golven over hem heen gegaan, dof, angstwekkend, verstik kend. . .. Maar door dat loeiend ruischen heen ziet hij eensklaps als in een trillenden nevelspiegel een liefelijk lentebeeld voorbij trekken. Een zoele avond vol muziek en geuren in den dierentuin aan de Spree; onder de lommerrijke hoornen voor de muziektent zit een opgetogen moeder naast haar bekoorlijk dochtertje en een jonge vsrlufde student, wiens vader een trotsche rijke graaf en kamerh ;er is en zij wijst met moederlijken trots in de richting rechts voorbij de tent en fluistert geheimzinnig, beteekenisvol glimlachend: aar woont de groote Sohn, de beroemdste waarzegger van Berlijn. Ik ben met Klaartje op haar laatsten verjaardag bij hè01 geweest en hij heeft haar lang, opmerkzaam in de oogen gekeken en naar de blauwe aderen langs haar slapen en r.og langer op de kronkelende lijnen in haar hand getuurd, gedurig hoofdschuddend en in zichzelf prevelend. Eensklaps heeft hij op zijn ruwe manier haar hand wcggesiingerd en norsch gezegd: Na strijd en zieleleed zal zij een kleinen, gouden sleutel zooals de kamerheeren dragen, bemachtigen en vasthouden tot in den dood!" Het visioen is verbleekt de omly'sting wordt aldoor donkerder een nachtelijk beeld doemt erin op: Een ijzigkoude, zwart duistere, onderaardsche zaal, door een mat lampje sche merig belicht en doortrokken van een beklem mende lijkenlucht... in het sombere duister teekent zich de eene zwart marmeren tafel naast de andere griezelig af en op elk dier tafels schemert het marmerwit en op de laatste blinken de eens zoo schoone, bloeiende leden van het jonge stralende meisje uit het lieflijke lentevisioen maar nu zoo ijzig ver stijfd, roerloos en marmerwit... en in de kleine, blanke, koude hand glimt een gouden sleutel.... En de rijkgekleeds kamerheer in de schit terend verlichte, behaaglijk warme vestibule vol muziek en bloemengeur klemt de tanden opeen, om het niet uit te gillen en schudt zich met woeste energie: Neen, ik ben niet krankzinnig ; ik wil, ik behoef niet krankzinnig te worden.... Wat heb ik gedaan ? Niets meer of ergers, dan duizenden jonge, levenslustige studenten vóór mij : een schoone, verleidelijke bloem geplukt, die op my'n weg bloeide!... Roep vrij alle gerech'shoven ter wereld by'een plaatst zal worden in een kapel van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis alhier. Het ontwerp ig, naar men ons mededeelde van den heer Paul J. de Jongh, tefwy'l de heeren v. d. Bossche en Crevels de ornamentaties boetseerden, die uitgevoerd werden door de firma Wiener & Co. Zooals we reeds zeiden is dit echter een gedeelte van het altaar en als zoodanig dus niet geschikt om ons een definitief oordeel over het geheel te vormen; noch wat het ontwerp, noch wat het beeldhouwwerk aangaat, daar dit laatste zich hier bepaalt tot enkele iTiriniinititiiiiiitifittiiiiMiMiiiHiiiHiMiiiiiiiiiiiïiiiiïtitifiiiiiiiiii 40 cents per regel. \iiiiiiiimiiiiiiiiiimiiitiiiiiiimiiimimmiiiimiiiiiiiiiiiiiiitiimtii 2.C5 en hooger 4 Meier! Franco en vrfl van invoerrechten toegezonden ! Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde ,,Henneberg-ZjJde" van 45 et. tot 11 11 1O per Meter. G. Henneberg. Zijde-Fabr. (k. & k. Hof).), Ziirich. K AM S T R A's Matrassen-, Bedden- en Slaapkamer-Meubelfabriek, S n e e k. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. "OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHK, te utrecht. Opgericht 1835. Telephoon No. 443. Amerikaansche, Duitsche en Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: 11 l l II l» I A Y 4» ' *. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en buiten abonnement. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG, Sormaal-folartitÉD, K. F. DEUSCHLE-BENQER, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. ECHT VICTORIAWATER. GRAND MARNIER. Cordon Jaune & Roii LIQUEUR ROY4LE. Agents-Generaux B. A. RIPPING&Co.,Amsterd. Piano-, OiEel- ea MnMUd MEYIl^-OS «fc MAL,!§VE3ff Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Kuilen. ge. rinmiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiMiiiuiiiiiiiMtiiniiiiiiiiiiiiiiHf stads, arrondissement, provinciale, den hoogen raad en klaag mij aan als de moorde naar van Studentenclara . .. geen enkele rech ter zal het wagen, zijn schuldig" over mij uit te spreken." En met deze verontschuldiging, de wilde, stomme energie van vertwijfeling, afschuw en vrees, ontrukt hij den dienstman het sleuteltje en al brandt het hem ook als hellevuur door den witten glacéhandschoen heen hij beeft de kracht het niet van zich te slingeren. Maar bij vergeet den dienstman de verwachte nieuwe royale fooi te geven; hij denkt er niet aan dat deze zijn teleurstelling morgen aan alle hoeken van Berlijn in kleuren en geuren zal uitbazui nen. ... Hij hoort niet anders dan dat ne woord: Dood ! dood ! dood ! door jou schuld Moordenaar! Moordenaar! Maar hij wil dat woord niet hooren! Hij ijlt terug naar de schit terende, vroolijke, woelige balzaal onder menschen, jolige, luidruchtige, warmbloedige menschen! Hij lacht en praat en danst met die menschen van vleesch en bloed en drinkt champagne met hen veel champagne en nog meer gloeiende, sterke, bedwelmende punch.. . . Ha! dat doet goed.' dat verwarmt! dat geeft courage ! Hij is de luidruchtigste, de grappigste, de gelukkigste van allen Maar wat bezielt den kamerheer nu opeens? Hij poetst als waanzinnig den ondersten gouden knoop van zijn rok op, zoodat zijn handschoen scheurt?... En nu staart hij weer als een geestenziener met wijd opengesperde, glanslooze oogen en een doodelijke bleekheid op het verwrongen gelaat en groote klamme drop pels aan de slapen in zijn goudgeel gloeiend punchglas ... maar slechts hij alleen ziet een kleine, marmerwitte, krampachtig gesloten hand zich uit den kruidigen damp opheffen lang zaam, dreigend met een blinkend gouden kamerheerensleuteltje tusschen de smalle doode vingers.. . totdat het glas rinkelend op den grond aan scherven valt en een gillende, waan zinnige lach de muziek in de balzaal 0,-erstemt.,.. En die visioenen, die ontzettende hersen schimmen zijn niet te dooden! Zij slapen wel somwijlen in, maar zy' sterven eerst met het hart. Plotseling, in de zonnigste oogenblikken van vrede en geluk bij het vroolijke feest maal, onder den inspannensten arbeid, in de omhelzingen zijner bloeiende, onschuldige kin deren . . . doemen zij weer op. Zij kennen geen erbarmen in weerwil van het vergoelijkend: Niet schuldig" der machtigste rechters dezer aarde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl