Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1259
1901. 1900.
Units. Units.
Januari .... 70,000 96,500
Februari. . . . 42,000 84,000
Maart ..... 41,000 96,000
April 35,000 73,500
Mei 43,000 79,000
Juni 50.000 76000
Juli 70,000 59,000
Augustus. . . . 54,000
September . . . 47,000
?October .... 38000
November . . . 44,000
December . . . 50,000
1899.
Units.
43,500
49,000
31,000
58000
56,000
49,000
42,000
75.000
68000
67,000
63.000
92 500
Totaal . . 797,000 694,000
In de mynen-groep maken een gunstige
uitzondering de Ned. Indische mijnbouwmpij
en de Redjang Lebong. De overige gingen
den verkeerden kant uit De Soemalata
retireerde van 212 tot 190 a 197. Reden ? De
uitgifte, de vorige week vermeld, lokt
verkoopen uit van hen die meenen dat zy tegen
lageren prys later hun stukken zullen kunnen
terug koopen.
Pagoeat kwam wederom eena op de noteericg
voor. Goede prys kon worden gemaakt met het
oog op het bericht dat deze mpy haar
kopermy'n tegen voordeelige voorwaarden zou hebben
verkocht.
Tabakwaarden in uiteenloopende stemming.
Franco Deli daalde van 63 tot i]4. Volgens
het laatste jaarverslag staat nu de winst rekening
met een debetsaldo van by'na 4 ton! Dat is
inderdaad niet bemoedigend.
Aangenamer klinkt het slot van het jaar
verslag van de N. Z. A. S. Mij, dat als volgt
luidt: »Wy gaan, hoewel niet zonder zorg,
toch met vertrouwen de toekomst te gemoet...."
De koers hield zich goed.
G o e s, 8 Augs. 1901. D. STIGIEB.
IIIIMIIIIIIIIIIIIIUIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
It Selftjn for Fryste Tael en SfriMenBisse,
Er viel op de 60ste Algemene Vergadering
van bovengenoemd Selskip, de 24ste te de Joure
gehouden, op te merken, dat er nieuw leven
door het Fries begint te gaan. Dat merkte o. a.
een van de aanwezigen op, van ouder tot
ouder in Friesland thuis. Al was ook de oude
garde gedeeltelik afwezig, de H.H. W. Dijkstra
en J. van Loon, waarvan de eerste de 14de Aug.
80 jaar wordt; waren ook twee bekende leden
jhr. mr. F. J. J. van Eysinga en mr. A.
Bloetubergen gestorven ; er waren pi m. 80 nieuwe
leden bygekomen, 'en tiental Friese vereni
gingen buiten Friesland met enige honderden
leden hadden er zich bij aangesloten en er was
dan ook 'en drukke opkomst in het hotel
Cats, waar de Friese vlag met de 7 plompe
bladen van de oude 7 Zeelanden uithing 1). Er
zaten smiddags 'en kleine 60 aan, terwijl even
veel smorgens onder 't genot van de lange pijp,
koffie met kandij, koek en krakelingen het
hunne hadden gedaan in 't belang van 't
Selskip. Daar was besloten om de oude W.
Faber van Pietersbiernm, 'en verdienstelik lid en
schrijver, tot erelid te maken
endeFrieseVereniging te Alkmaar onder de buitengewone leden
op te nemen, daar werd o. a. besloten 'en
Fries leesboekje voor 't onderwijs bestemd
uittegeven. Dit laatste gaf noch al enige aan
leiding tot debat, omdat de werkjes van De
Raaf en Zylstra niet door ieder geschikt
gevonden werden om te dienen als model. De
kwestie zit eigenlik dieper. Verleden jaar is
aangenomen, dat er voor onderwijs in 't lezen
en schryven van de Friese taal gezorgd zou
worden. Het eerste nodige daartoe: het goed
en stevig onderleggen van de Friese school
meesters en onderwijzeressen door 'en
taalkurzua Yan ^n F- Buitenrust Hettema, te
1) Vergissen wy ons niet dan was deze vlag
niet juist. Er liepen over drie schuine witte
banen (met de 7 rode bladen er ii) beurtelings
afgewisseld met, dus, vier blauwe banen. Dat
blauw nu, moest geweest zijn zeegroen, dat
wit geelwit. Zeegroen de kleur van 't oude
land ; geelwit de nieuwe landen voorstellende.
«mniiiiiiiiiiiiiiillliiiiiiiiiiiiiitiiiiiniiiiiiiimiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
SNUIFJES.
Het doet me genoegen, dat jhr. Xahuys,
voorzitter van de Ned. AtitomobiehClub,
zich verdedigd heeft tegen de Ficls, die hem
en zijn clubgenooten durfde verwijten, dat
zij te laat op hun soupeetje te Utrecht aan
de Koningin en haar Gemaal gedacht hadden,
om een «eerbiedige huidebetuiging" nog dien
die
opgetogen zouden zijn seweest bij het ver
nemen van de geestdrift-uiting der. Ned.
Automobiel-Club, die nu alweer een nachtje
had geslapen. Dergelijke spijs, zoo scheen
de Fiets terneenen, moet heet van de^rooster
voorgezet worden, of' zij smaakt iemand
niet meer. Trouwens, dit was niet de
eenige wrange opmerking, die dat
velocipède-orgaan had gemaakt. »Welke aanlei
ding, zoo schreef het, er \yas om speciaal
na een souper ter beëindiging van een toer
H. M. en Hr. Ms. Gemaal hulde te bewij
zen, verklaar ik niet te begrijpen. Als de
souperstemming tot die hulde heeft aan
leiding gegeven, vind ik het bepaald een
beleedïging voor H. M., die zeker op min
der feestelijke, maar meer ernstige
oogenblikken aanspraak beeft op onze hulde."
Nahuys intusschen heeft afdoende ge
antwoord, en ten overvloede er neg
opgewezen, dat iemand, die zoo onmenschkundig
is om te onderstellen, dat de souperstem
ming niet de zuiverste zou zijn geweest om
zijn Koningin er in te n aderen, geen flauw be
grip heeft van een automobilisten-souper
na afloop van een toer door Nederland.
Een »vuil", zooals jhr. Nahuijs terecht
Leeuwarden te geven, is versmaad door de
genoemde onderwijskrachten. En nu voelden
enkelen zich angstig, dat men nu ook in 't Friese
taalonderwijs te veel geschoolmeester en
geschryftaal zou krijgen. Immers tot zuivere
begrippen over taal en spelling in 't algemeen
en de Friese in 't biezonder is maar o zo'n
enkele gekomen. En het zou toch zonde en
jammer wezen, als men al de rompslomp, die
bij het Nederl. taalonderwijs langzamerhand
uitgediend heeft, nu door verkeerde begrippen
by de onderwyzers weer by 't Friese zou
willen toepassen. Daarover ging ter vergadering
even de stry'd; maar de prijsvraag zal worden
uitgeschreven, de jury zal worden benoemd ;
de eerste greep naar de koe zal niet gedaan
worden naar de horens maar naar de staart.
En toch, er woelt door de Friezen nieuw leven,
als ik zei, en vooral by de Friese schryver
J. J. Hof (Jan fen 'e Gaestmar) kwam dat uit,
toen hy te Husterheide, waar de trem ons
heen bracht, onder de hoge lindebomen tegen
over 'en groot gehoor, dat zich op
oud-germaanse wijs aan gerstedrank laafde, over zijn
taal sprak en eens ontvouwde de redenen, die
ons drongen tot schryven in het Fries. Er was
voor my 'en nevelige morgen waar te nemen bij
de spreker. De zon brak meer dan eens schitte
rend door het waas heen, maar was dan ook weer
zoek. Telkens weer dacht ik : wat is het toch
jammer dat die Friese schrijver die zo echt
z'n Friesland en z'n taal kent waar hij er over
schryft en spreekt zo doctrinair is en wat was
het nodig voor hem, die het beste z'n volk
zou kunnen voorlichten en leiden, het beste,
omdat hij de taal zo ('oor en door machtig is
om zich door studie eenvoudiger,
natuurliker taaibegrippen te verschaffen. Mischien
brengt zijn gezond verstand hem ten slotte,
waar hy komen moet, maar tot nu toe is hy
veel te veel doordrongen van de macht der
persoonlikheid, gelooft hij te veel aan opzet
by het gebruiken van taal en is er te weinig
van doordrongen, dat het volk dat z'n taal
zuiver wil bewaren met het spreken beginnen
moet, in plaats van met het schryven.
Intussen er was veel waars in wat hy' zei;
de zon komt, het zal dag worden. Jammer dat
er in Friesland geen tijdschrift bestaat, groot
genoeg om zulke stukken als deze rede in hun
geheel op te nemen en tevens ruimte te geven
tot krietiek. Het voorstel tot uitbreiding van
het maandschrift «Forjit mij net" gedaan stuitte j
af op de slechte toestand van de kas.
Is het niet 'en schande, dat er in Friesland
noch betrekkelik zo'n beetje belangstelling is
in 'en «selskip", dat de volkszaak bij uitne
mendheid, de taal voorstaat ? En toch, alles
met elkaar, we gaan vooruit en, als het volgend
jaar de Algemene Vergadering te Grouw bij
eenkomt, dan hoop ik dat het dag geworden
zal zijn.
G r o u w. J. B. FCIIEFERS.
Donderdag l Augustus is verschenen No. l
van het Weekblad voor den Nederl. Bond van
Gemeente Ambtenuren, onder redactie van mr.
dr. H. J. Komeijn, 's Gravenhage. Met vaste
medewerking van verschillende deskundigen.
Uitgevers Erven B. van der Kamp, Groningen.
De inhoud van dit nummer bestaat uit: In
leiding. Een woord van opwekking tot de
Gemeente-ambtenaren in Nederland.
Bondsaangelegenheden.?Wetgeving er. administratie.
Mededeelingen van verschillenden aard:
De rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren
en beambten, Reorganisatie der Politie.
Persoverzicht. Kon. besluit van2 Juli l'JOl,
no. 42. Benoemingen. Vacante plaatsen.
Vragenrubriek. Advertentiën.
NIEUWE UITGAVEN.
Tijdschrift van liet Kon. Nederl. Genoot
schap voor munt- en penningkitnde, (Js jaarg.,
3e aflevering. Amsterdam, G, Theod Bom & Zn,
Cosmos. No. 7. Revue illustrée, mensuelle,
polyglotte. Littérature et sciences. Redacteurs :
H. J. A. BOISSEVAIN et J. FKED. BIAXCIH met
sjchrijf t, waarmee de Fiets gegooid heeft en
slechts zichzelf «bevuilde".
We behoeven nauwelijks te zeggen dat
hier gedacht moet worden aan een jalousie
de métier, 't Is begrijpelijk dat de Fiets
de automobiel niet liefheeft. De drukte,
die een Tuf-Tuf maakt, om nog niet eens
te spreken van de wolk, waarin of waar
mee zij zich voortspoedt, werkt irriteerend
op verschillende wezens in de schepping,
en 't zou mij niet verwonderen of' de
honden en de fi.jtsrijders zijn beiden al
evenzeer verbitterd op ei n vervoermiddel,
dat hen zonder eenige inspa.vning steeds
achter zich laat. Maar dit moge de bit
terheid van de Fi>:ls vet klaren, een ver
ontschuldiging voor haat' onnetlen uitval
geeft dit m. i. niet. Zeker, nu het
telegraatkantoor gesloten was, had de
Autoniobiel-Club de huldebetuigiiig, als een
mededeeling van den meest dringenden aard,
gezwind naar de post kunnen brengen,
om haar aan 11. M. per expresse bestelling
l te doen toekomen; wellicht had het ook
de voorkeur verdiend, dat de voorzitter
met, de snelste der automobielen naar de
verblijfplaats van II. M. ware afgereisd,
om het bericht nog vóór het aanbreken
van het nachtelijk uur ten paleize te kun
nen afgeven; dit toch zou voor de club
het meest in overeenstemming met haar
wezen en streven zijn geweest, en tevens
voor H.M. en Z.K.H, het klaarste blijk
van »eerbiedige hulde1'. Ik erken echter
dat zijn van die quaesties die ieder naar
de uitspraak van het alle) fijnst, gevoel,
waarover hij te beschikken heeft, dient
uit te maken, en graag wil ik aannemen,
dat de Automobiel-club, ria ernstige over
weging van de moeilijkheid, waarin zij zich
bevond, toch nog de beste keus heeft gedaan,
daar er ongetwijfeld veel voor te zeggen
valt, dat een geestdriftige huidebetuiging,
alleen geestdriftig kan blijven, als zij per
electriciteit, zij 't dan ook den volgenden
dag, wordt overgebracht. Slechts de telegraaf
houdt haar warm.
Ik zou mij niet vermeten hebben over deze
twisttusschen_/'Y<?/.sien J/</owo/;/f/een woordje
in 't midden te brengen, had de eerstge
noemde zich onthouden van een kwaadwilli
ge tirade aan het adres van jhr. v. Nahuijs
c. s. te schrijven, en had deze dien Seitenhieb
niet ongepareerd gelaten. Ik heb het, zoo
lasik in ue/iV/s, altijd wel wat gek gevonden,
dat men zoo van de diensten der telegraaf'
pleegt gebruik te maken om II. M. de
Koningin eerbiedige hulde te betuigen."
«Welke aanleiding er was om speciaal na
een souper ter beëindiging van een toer
Neder!, letterkundig bijblad Juli?Aug. 1901.
Amsterdam, C. A. J. van Dishoeck.
Ome Eeuw. Maandschri't voor staatkunde,
letteren, wetenschap en kunst. Ie jaarg. 4e afl.
Aug. 1901. Haarlem, De Civen, C. Bohn.
Woningwet en Gezondlieidsiaet, 1901. Met
aanteekeningen hoofdzakelijk naar de officiëele
bescheiden, door Mr. Ed. Philips en H. C. de
Jongh Zaltbommel, H. J. van de Garde & Co.
Zuivering en ververfching van het bloed door
planten en kruiden. Eene bijdrage tot de be
handeling van ziekten door middel van het
dieet, door dr. PACZKOWSKI, arts te Keulen.
Leiden, A. H. Adriani.
M. COBELLI, De ware Christen. Afl. G en 7.
Amsterdam, L. J. Veen.
Middel- Nederlandsche Dichtkunst. Proeve
van behandeling, door F. W. I/'BIJVEE. Gent,
A. Si ff ar.
Inhoud van Tijdschriften.
Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding. 2e
en 3e ati.: Dr. J. Mijers (Hoorn), Geen split
sing der vijfjarige Hoogere Burgerschool II.
Dr. J. G. Gunning Wzn. (De Bilt), Rapporten
en cijfers. Dr. E. Bonebakker (Soerabaya),
Iets over de eenheid in onze spelling en ver
buiging II. R D. Nauta, (Heerenveen), Over
de bruikbaarheid van het historische element
in de grammaire, bij het onderwijs in het
Fransch op onze Hoogere Burgerscholen met
vijfjarigen cursus II.
Kigen Haard, No. 32: De Waterwolf, een
dorpsvertelling uit den tijd der droogmaking
van het Haarlemmermeer, door J. Eigenhuis,
I. Waling Dykstra, 1821?14 Aug.?1901,
met portret. Atjehsche gasten, door Wm.
Muiier, met af b. Voor onze Amateur-fotogr.:
Het ontwikkelen, door dr. J. E. Rombouts,
met af b.: Verdwenen hoekje op Beekhuizen,
naar eene opname van den schrijver.
Zandverstuiving, door H. Tiesing. (Slot). De
Streek, door Aurélie Fransen van de Putte,
met afb. Dr. Jan ten Brink t, door J. H.
Rössing, met portret, I. Bericht.?Feuilleton.
uillllllllliilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilijllilllMiiiiiiiiiiimiHMUliiim*
Een verzoek om hulp,
Schiedam, 3 Aug. 1901.
L. ,S'.
Voor korten tijd is Schiedam getroffen door
eene groote ramp. Een der grootste inrichtin
gen op dat gebied, de gist- en spiritusf'abriek
»de Kraton" en de windmolen »de Palmboom"
werden een prooi der vlammen. Velen sloeg
de schrik om het hart, toen zij staarden in
die zee van vuur, en de angstige vraag drong
zich op de lippen: «Zijn er ook nog
menschenlevens te betreuren ?"
God lof neen ! Behoudens enkele geringe
kwetsuren zijn alle arbeiders gelukkig nog
tijdig kunnen vluchten.
Maar ach ; thans staan zij op straat, som
migen zelfs van hunne kleederen beroofd. Huim
een vyftigtal heeft met het werk ook het
levensonderhoud verloren; niet alleen voor
zich, maar ook voor hun gezin, want de meeste
zijn gehuwd, en het gezamenlijk getal kinderen
bedraagt ruim tachtig. Bovendien zijn nog
enkelen de verzorgers hunner hulpbehoevende
ouders.
Verkeerde nu de Schiedamsche industrie in
bloeierden toestand, dan waren de gevolgen
niet van zoo ingrijpenden aard. Immers dan
konden deze werklieden spoedig in eene andere
fabriek arbeid vinden. Het is echter helaas
anders. DB meeste fabrieken zijn gesloopt, of
staan stil, terwijl de industrie van dien aard
is, dat de arbeiders moeilijk elders naar werk
kunnen uitzien.
Weldra zal dus bij menig huisvader het
gebrek voor de deur staan en zelfs binnen
treden. Al wordt de fabriek weer opgebouwd,
dan toch zal daarmede een geruimen tijd heen
gaan,
«Hoe nu die menschen voor den honger te
behoeden 't"
nuMiiiiiiiiMlimMMiiiMiiMUMiniiiuiminimiiuiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiilMW
H. M. en II. M.'s gemaal hulde te
bewijzen, verklaar ik niet te begrijpen."
Vat ik die woorden goed, dan heeft de
l'iets hiermee den Automobilisten willen
verwijten, dat zij, die zonder eenige andere
aanleiding dan het, houden van een pretje,
eindigende met een souper, zich tot H. M.
richtten, eenvoudig hun eigen beteekenis
overschatten, zich aanstelden als waren zij
de opmerkzaamheid van de Koningin zeer
in 't, bijzonder waard; m. a. w. zich
schuldig maakten aan het ten toon spreiden
van een soort van grootheidswaan alsof'
het, terwijl de heele wereld \trijijrnd de
vorstin '-eerbiedig huldigt",;;//' het nu juist
eens moesten zijn, die hun hulde over
telegrafeerden ; en voor zulk een exceptio
neel zich bij II. M. aanmelden, zou het
rijden per automobiel dan niet, als een
voldoend motief mogen gelden ! Jawel, zoo
iets zit er in die /'«/.-.woorden. En hiertegen
kom ik met alle kracht, die in mij is, op.
Wat wri'vga, als het nu ook al geen.
verdienste meer is, per automobiel door
Nederland te toeren, wat zal het dan zijn ?
Natuurlijk, liet zou aardiger wezen, als- de
heereii en dames er een
onderzoekiugstocht naar den Noordpool nuêgingen hou
den, maar dat kan immers niet. Zelfs
Leopold denkt er nog niet aan er den C'ongo
mee te txploreeren, pionier der beschaving
als hij is. Maar het is in elk geval het rijtuig
der toekomst, en zij die het langs de wegen
voeren, zijn er op gezeten, in hun stofjassen
niet stofbrillen en stol'kleppen als de kloeke
herauten van een nieuwen tijd. Zij doen mij
denken aaneen herziene editie van den ouden
adel, die eenmaal de volkeren dezer aarde
tot onze huidige hoogte van beschaving
heeft gevoerd, waarvoor ik hem. mijn
gansche leven reeds zoo dankbaar ben.
En welk een vaart in den «vooruitgang"
zullen de automobilisten niet brengen !
Elk mensch, zijn eigen «spoor". Wie ziet
niet langs dezen weg, 't zoo gesmade en
geknakte individualisme triomfeeren? Daar
komt een tuf' aan, hetzij Nahuys zelf of'al
leen maar zijn chaulleur er op zit, hij jaagt de
menschheid vooruit...
En, wanneer deze mannen, in een club
vereenigd, 's avonds na hun prof'etenarbeid
te hebben vervuld; van 't stof'gereinigd,
waartoe zij schenen weder te zullen keeren;
zich aan een soupeelje zetten, zouden zij
niet bij zichzelf' mogen denken en zeggen :
Koningin, wij zijn de Uwen en, welbe
schouwd, Gij, levende in dit ons hervor
mingstijdperk, Gij zijt ons.
Maar al ware dit en zooveel meer niet
te bedenken bij dien automobielen toost; ik
De overweging van deze vraag heeft den
vier werkliedenvereenigingen, welke dit schry
ven hebben onderteekend, de vrijmoedigheid
geschonken, een beroep te doen op den steun
van allen.
Zy' vragen dien steun voor hunne ongelukkige
vrienden en medearbeihers, en, hoewel over
tuigd, dat het gegeven brood den krachtigen
werkman bitter smaakt, zien zij op dit
oogenblik geen beter en spoediger middel tot leni
ging van den nood, dan door van ieder eene
geldelijke bijdrage te vragen.
Elk bedrag, hoe gering ook, is welkom, en
van al het ontvangene zal een zoo goed moge
lijk gebruik worden gemaakt, waarna eene
volledige openbare verantwoording zal volgen.
De vier vereenigingen hebben uit hun midden
een comitévan personen benoemd, die zich
met alle werkzaamheden belasten. Zij verklaren
zich bereid de gelden te ontvangen, en ook
willen zij gaarne als bemiddelaars optreden
bij mogelijke werkverschaffing.
Ieder steune onzen arbeid naar krachten !
Namens de besturen van : «Ned. R. K. Volks
bond", «Patrimonium", «Alg. Ned.
Werkliedenverbond" en »Soc. Dem. Arbeiderspartij".
?miiiiiiiiiniiiinniiiiiiiminiiiiiüHiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiH
Een oiiiiiiiE die weinig symnatMe welt,
In een artikel, waarin ik als voorstander
van evenredige vertegenwoordiging de hand
schoen opnam voor de door aile partyen uit
gesloten socialisten, schreef ik dat «sommige
voormannen dier partij door hun houding
weinig sympathie hadden opgewekt".
Den heer Jos. Loopuit zat die uitdrukking
dwars in de maag. In een driekwartkolommig
artikel riep hy mij ter verantwoording. Hij
verzocht mij eens duidelijk te willen vertellen
wat ik met de bekende zinsnede toch wel heb
willen zeggen.
Tot deze vraag had de inzender het recht.
Maar daarna fabriekte de heer L. zelf een
antwoord, gaf aan de zinsnede een beteekenis
die deze niet Itad en bouwde op dezen onvasten
basis een toren van verkeerde redeneeringen,
die natuurlijk om moest vallen toen ik het
onderste steentje wegnam.
Zoo iets gebeurt meer.
Maar in plaats de zaak nu te laten zooals
ze was, of desnoods te weerspreken wat ik wel
geschreven en later duidelijk omlijnd had, zond
mijn geachte tegenstander verleden week ean
klein, geniepig stukje in, eenerzijds wemelend
van onwaarheden en smalende uitdrukkingen,
anderzijds zoo onnooze), dat ik bijna niet kan
gelooven dat een ex-candidaat-kamerlid dit
uit volle overtuiging kan geschreven hebben.
tWaar ?/?? renviiclit luid minstens t'nbewvj^je
van dezen heer (IJ. II. Jr) te zullen erlangen,
daar is zelfs in diens hecle lange antwoord
geen spoor daarvan te bespeuren", zoo schrijft
de heer L.
Dit bewijs was gevraagd voor de stelling,
dat de socialisten zich tijdens de verkiezingen
zoodanig souden gedragen hebben, dat de
andere partijen het recht hadden hen tebc-ycotten.
Deze stelling, ik zou haast zeggen deze
nonsens, was echter nimmer door mij neerge
schreven. Duidelijk had ik laten uitkomen
dat dit met mijn bedoeling was. Doch des
ondanks is de heer L. nog zeer verbaasd geen
poging van mij te zien deze dwaasheid te
verdedigen, die rimrner door mij noch met
heele noch met halve woorden verkondig is.
Doch laten we verder 's heeren L.'s repliek
ontleden.
tTininers het gold niet de vraag reut en wie
in de S. D. A. l', dm heer 11. H. Jr. per
soonlijk sympathiek of antipalliick is; enz.
Och korn! Mag ik uw geheugen eens
opfrisschen 'i
filet zij mij vergund den schrijver van
bocenUlllllltlllllllllmiHltl
zou toch 'protesteeren tegen elke neiging
om den heeren het euvel te duiden, dat zij
een uitweg voor hun gevoel hebben gezocht.
In 't algemeen, zou ik zeggen, worde er
geen hinderpaal in den grond geslagen,
op den weg tusschen volk en vorstin. De
gemeenschap tusschen deze beiden, de
lekyrn/txclic bedoel ik, blijve onbelemmerd,
on belet. Je moet zelf' in de omstandigheid
hebben geleefd, dat je je hebt willen uiten ;
en dat uiten zelf' is nog niet het voor
naamste; je moet in eigen persoon eens
iets per draad tot de koningin gezegd hebben,
om te weten hoe aangenaam liet dan is een
antwoord te ontvangen, waaruit blijkt, dut
niet alleen Schiinmelpenninek formule zoo
veel heeft overgeschreven of laten overschrij
ven, maar dat 11. M. zich vereerd gevoelde
door je eerbied en sympathie. Ik herinner
hier hoe ruim een jaar geleden mijn
kegelclub De Vlifijmdt />V haar twintigjarig
bestaans-f'eest vierde, met een diner, waar
aan een vijf en twintigtal vroegere en
latere honoraire en welkende leden waren
aangezeten, en onze voorzitter de eer genoot
ons voor te stellen 11. M. de eerbiedige
gevoelens te doen kennen van de ik mag
gerust zeggen in deze wereld meest loyale,
en ook meest iideele club, en dit door alle
leden, n voor n, onderteekend. De
telegram werd verzonden om '/es uur in
den avond, dadelijk bij de soep ; zoo vroe
reeds, om er zeker van te zijn nog antwoor
te kunnen ontvangen, en ook opdat II. M.
er zich van overtuigd mocht houden, dat
bij de aanbieding de feestelijke stemming
nog haar hoogste punt niet kon hebben
bereikt. Maar wat was nu het gevolg'?
liet eerste half uur ging alles goed ; wij
spraken, zoo onder het eten door, over den
indruk, dien onze liuldebetuiging reeds op
H. M. zou gemaakt hebben, gevolgd door
de opmerking, dat Zij haar waarschijnlijk
aan tafel ontvangen moest hebben ; ook
ontbrak het niet aan grapjes i;i 't bij/onder
tot mij gericht: zou Ze wel ooit van je
gehoord hebben, Snuifjesman ? zei de een,
en een ander weer: _als II. M. nu te
weten komt, dat het jou hoogste lust is
koningen omver te kegelen ! Maar weldra
verdween een goed deel van de gezellig
heid. Ieder keek tusschenbeide op zijn
horloge, en de kellner kon niet binnenko
men, zelfs de knop van de deur kon niet
gaan, of je dacht, daar zal je riu den bode
van Schirumelpenninck hebben. Dat
duurde zoo wel drie uur. Natuurlijk waren
de toosten begonnen,maar geen mensch luis
terde, in gespannen afwachting van het ant
woord, dat H. M. ons geven zou; ook
verkeer( l
genoemde artikelen den heer H. H. Jr. te ver
zoeken mee te deelen wat hy bedoelde met:
»Nu moge het waar zyn dat de houding van
sommige voormannen dier partij minder geschikt
is geweest veel sympathie op te wekken."
Het ging dus wel degelijk om dit en niet
om iets anders. Van «verschryven mynerzyds
was geene sprake.
Wanneer ik dus iemand heb aangevallen
dan is dit allerminst de S. D. A. P. geweest.
In tegendeel qua-party verdedigde ik haar
tegenover andere parlementaire groepen, ook
vooral tegenover diegenen die zaken met per
sonen verwarden en voor bepaalde leiders geen
of weinig sympathie koesterden.
Dit duidelijk uiteenzetten, waar de heer
L. mij woorden en meeningen toedichtte die
niet de mijne waren, deed ik reeds vroeger.
Kortom, geen beschuldigingen werden door
mij tegen de S. D. A. P. uitgebracht. Deze
bewijzen is daarom-wel wat lastig.
Eigenaardigheden opmerken in de taktiek
van sommige uwer ^voormannen" 1) doe ik
echter nog dagelijks.
liet zij er verre van dat ik allen over n
kam zal scheren, maar zeker is het aantal
dier burgers niet gering die meer het bom
bastisch geschreeuw en de smalende minach
tende wijze van spreken beminnen, dan kalm
te argumenteeren. Daarom stoot gij velen van
u af, die op vele punten met u konden samen
gaan, doch die ge, zeker niet in het belang
der zaak die ge verdedigt tot onverzoenlijke
vijanden maakt, eenig en allén omdat zijniet
geloofden in de 01 feilbaarheid van uw
dagely'ksch bestuur.
Ook jtij, mijnheer Loopuit, lijdt aan hetzelfde
euvel. Uw laatste stukje wemelt van hatelijke
zetjes, zonder oorzaak neergeschreven jegens
iemand, die gy in het geheel niet persoonlyk
kent, wiens persoon ook niets met de zaak te
maken heeft, waar het alleen om ideeën gaat.
Ook deze wijze van optreden vind ik minder
sympathiek en met Uilenspiegel zal voor velen
uwer het politiek grafschrift zijn:
1>E MEXSCHKX HADDEN 'ïLAKD AAS JIE,
MAAR IK IIE1! 'l' ER OOK NAAR GEMAAKT.
II. HENNIXG Ju.
1) De betiteling «voorman" schijnt mij in
een arbeiderspartij de meest juiste.
Hiermede wordt dit debat gesloten.
Eed.
Negen nnr sluiten ?oor kaders en Miers,
Aan het publiik.
Door een groot aantal patroons is reeds aan
den billijken wensch om hun zaken ten 9 uur
te sluiten toegegeven. Enkelen blijven echter
weigerachtig en leveren dus zeer veel gevaar
voor het welslagen der beweging op.
Ondergeteekenden, daartoe gemachtigd door
ie openbare vergadering van kappers- en
barbiersbedienden op l Augustus j.l. roepen
de hulp in van het publiek en verzoeken ten
dringendste zich niet te laten bedienen in die
zaken, waar men zich aan het uniform
sluitingsuur van 9 uur niet stoort. Laat het
publiek dit ook duidelijk te kennen geven aan
II.II. kappers en barbiers.
Men mijde dus de inrichtingen waar niet
duidelijk zichtbaar is aangebracht dat ten '."
uur wordt gesloten.
Voor de kappers- en
barbiersbed.organisatie,
II. SCHLOSEEH.
Voor den Amst. Best.bcnd,
L. M. HERMANS.
miniminne:
den wij allen nog onder den indruk van de
bij de soep door ons verrichte plechtige daad.
Eigenlijk was het al dien tijd een bedorven.
festijn. Zoo werd het half tien. Toen stond er
weer een pp, en juist was aan mij de beurt
om het lid te zijn, dat naar verdienste
bespeecht zou worden. Een van je beste
sprekers had op zich genomen die taak te
vervullen. Hij gaf een inleiding tot ver
heerlijking van hetnobele kegelspel; schetste
het in zijn gunstigen invloed op het maat
schappelijk leven, waarin de ware kegelaar
het tot in zijn iijnste praktijke_n hoorde te
beoefenen; gansch niet stompzinnig roerde
hij de politieke zij van dat revolutionair
vermaak aan, en gewaagde, zooals een gees
tig cn.useur dat vermocht, van de af brekende
en de opbouwende kritiek in bal werper
en kegeljongen beurtelings veraanschou
welijkt, terwijl zoo menige poedel tusschen
die beiden in had gezworven. Eindelijk
was hij op het, punt gekomen, vanwaar hij
het doel zijner rede mocht naderen. »Eere
den man, zoo vervolgde hij. die het initia
tief'genomen heeft... uu twintig jaar geleden.
om ons en enkele reeds afgestorven vrien
den te vereenigen tot een ontspanning,
welke gemeenlijk zoowel den geest als de
keel verfriseht, en de spieren staalt... Ik
behoef u niet te zeggen, wien ik op dit
grewijd moment bedoel...'' Juist wijde hij op
mij wijzen ... daar kwam de telegram ...
en bij het hoezee, dat op de voorlezing
volgde, was il: mijn too«t kwijt. Want
bij liet enthousiasme, dat zich van ons mees
ter maakte, toen wij daar allen gevoelden
persoonlijk met H. M. in relatie te zijn
getreden, viel er aan een gewoon discours,
zelfs aan een stevigen toost niet meer te
denken, l'raat jij maar toe, dacht ieder,..
il: heb een woordje van de Koningin. On
der dat gevoel zou het even onmogelijk
zijn geweest verder deugdelijkdefeestviering
voort te zetten, als wanneer er een van ons;
een beroerte had gekregen, of' wij allen het
bericht ontvangen hadden, de honderd dui
zend te hebben getrokken. Excessen, van
welken aard ook, men weet het, benemen.
altijd den mensch zijn zelf'beheersching, en
de heerlijkste zelfs bederven het kalm ge
not. Daarom heb ik ook al eens gedacht
of' de automobilisten zich niet gelukkig
moeten rekenen, dat het telegraaf'kantoor
tijdens hun souper gesloten was. Want, al
zij 't dan ook maar door tusschenkomst
van Schimmelpenninck, de telegraaf en den
bode, mei de Koningin aan tafel is geen
sterveling zelfs naar wij hopen, ook
jhr. Nahuys niet op zijn gemak.