De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 25 augustus pagina 1

25 augustus 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1261 DE AMSTERDAMMER A°. 1901. NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 12i). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, Ir. p. post /' 1.0i Voor Indiëper jaar n n mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dea Capucinea tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 25 Augustus. Advertentiën van l?5 regels ? 1.10, elke regel meer f O.-O Reclames per regel O.l Annoucea uit Diütschlaml, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLF MOSSE te Keulen en dooj alle filialen dezer firma. I W H O D D. V4N VERBE EN VAN NABIJ: Socialisten in het parlement. (II) Spraakheelkunde, IV., door L. van Lier. Hoe keurvorst Frederik III van Brandenburg koning Frederik I van Praisen werd, II., (Slot.), door A. W. S. KDNST EN LETTEREN: Boek en Tijdschrift, door G. van Halzen. FEUILLETON : Grootvader's Kanaries, door J. F. de Witt, II RECLAMES. VOOR DAMES : Kinderen en lectuur, door Mariana. Hoe nerveusiteit te voorkomen, II. Naar het Daitsch van dr. O. Dornblüth, door G. ten Cate. Allerlei, door Caprice. SCHAAK SPEL. P1NANCIEELE EN OECONOMI3CHE KRONIEK, door D. Stigter. Boekaankondiging. Geheimzinnige invloeden, door Een inwoner van Ja-Gravemoer. SCHETSJES: De Dreyfug-zaak in de literatuur. - INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKBAS8EN. ADVERTENTIËN. «IHIIIIIIIIIIIIIIIHIllllllMIIIIIIIIIMIIIlllllllllllllltilllltllllMIIMIIIIIIIIIIIIII Socialisten in het parlement. II. (Slot). Het zijn, gelooven wij, minder de socia listische denkbeelden, dan de socialistische personen, die bij een deel van het volk de gunst winnen gedurende den stembusstrijd. Men zou verkeerd doen met aan te nemen, dat of de onteigening der pro ductiemiddelen, of zelfs maatschappelijke hervormingen, die als voorbereidende maat regelen daartoe door de socialisten worden voorgestaan, zoo bijzonder hartelijk begeerd worden door de honderden kiezers, die het socialistisch smaldeel van minderheid in eenig district tot meerderheid opvoeren, al zullen deze kiezers in den regel niet de laatste zijn om in beginsel de verhef fing van het proletariaat goed te keuren. De toestand, dunkt ons, is deze: daar leven onder de kleine burgerij en den middenstand velen, die sinds tal van jaren gevoelen, dat ook hun belangen allesbe halve behoorlijk behartigd worden. Zij ervaren, dat zij zware belastingen moeten dragen, belastingen zonder voldoende rekening te houden met draagvermogen en dat hun daarvoor zoo weinig wordt gebracht, dat hun tot voordeel strekt. Zij hebben het geprobeerd met allerlei soort van liberalen, die zich voor hervormers uitgaven, maar die, als het tot de daad kwam, steeds bleken gezworen te hebben elke kliek en cöterie, die op welke wijs dan ook van de belastinggelden pro fiteerde, in het ongestoord genot te laten van hun privilegiën, of dezen nog te ver sterken. Van bezuinigingen was nimmer sprake; de meest ongeoorloofde geldver kwisting zagen zij bestendigd; instellingen die het land benadeelen, werden gespaard ; de rechtspraak bleef kostbaar en traag, de dringendste maatregelen tot bevordering van volkswelvaart lieten op zich wachten, terwijl de milioenen voor leger en vloot gevraagd, afgezien nog van de zwaardere persoonlijke diensten gevorderd, voortdu rend stegen, en op nieuw jaar op jaar een nog grooter oorlogsbudget dreigt. Niet alleen in de districten, waar de socialisten nu de meerderheid hebben be haald of een belangrijk aantal stemmen mochten verwerven, zijn in betrekkelijk groote getalen de kiezers aanwezig, die van het liberalisme, in zijn verschillende nuanceering, niets of weinig hopen. En' dat daar alle reden toe bestaat, bleek ook thuns weer uit de gedragingen der lei dende liberalen zoowel in het district Amersfoort als Lochem. Te Lochem werd Lely verkozen, en bracht het socialisme het de eerste keer slechts tot ongeveer een derde van het aan tal stemmen, later op Helsdingen uitge bracht. Niets natuurlijker, want Lely had althans iets van hervormer; hij is onder de liberalen ten minste een man. Op zoo iemand te stemmen nu dat ging voor de ontevreden Lochemers nog. Maar de Lochemer liberalen, nu Lely hun ontviel, dachten aan hervorming niet meer. Als er maar een liberaal was met een kansje, zij waren tevree. Toen deed zich de heer H. v. Suchtelen op, in 't district bekend. Ja wel, dan dien maar of hij iets is of niets is, 't doet er niet toe de mannen-van-Ls/ï/ stellen hem candidaat. Zoo mogelijk nog leerzamer is de Amersfoortsche historie. De liberalen achtten zich volstrekt niet gecompromitteerd met Mr. W. H. de Bsaufort in gezelschap te verkeeren. Van dezen minister van Buitenlandsche Zaken lezen wij, zelfs in het Handelsblad, de volgende aanbeveling: //De heer De Beaufort daarentegen heeft audere titels, van heel wat meer beteekenis. Hij behoort niet alleen tot de keurigste prozaschrijvers van ons land getu'ge zijn vele gfsc.nedkundise bijdragen ia vroegere jaar gangen van De Gids, waarvan hij voorheen een der redacteuren was maar bovendien neemt hij een eereplaa*s in onder de staatslieden van ons land, van de laatste 25 jaren. Sedert hij van April 1877 af voor iel, en later voor Amsterdam, in de Tweede Kamer zitting heeft gehad, heeft hij behoord tot de sprekers naar wie geluisterd werd, niet enkel om den fraaien vorm waarin hij zijn gedachten wist uit te drukken, maar ook om den degelijken inhoud en de veelzijdige kennis welke daaruit sprak. In 1SSG en 18S7 heeft bij een belangrijk aandeel gehad in de debatten bij de tot standkoming der Grondwetsherziening. In 1897 trad hij als minister van buitenlandsche zaken op in het nu afgetreden Kabinet en heeft, ook als zoodanig den lande groote diensten bewezen. »In dien tijd viel de Vredes-Confereutie van Den Haag. aan welker voorbereiding en arbeid hij uitteraird een belangrijk anadeel heeft gehad. Hem zeker is het een grievende teleur stelling geweest, dat reeds zoo spoedig daarna, trots de opgewekte verwachtingen, het gruwe lijk onrecht in Zuid-Afrika is begonnen of liever voortgezet. Dat hij onder deze moeilijke omstandigheden in de buitenlandsche politiek van ons land groot beleid heeft getoond en, terwijl de groote mogendheden met de handen in den schoot toekeken, heeft medegewerkt om president Krüger met de Gelderland naar Neder land over te brengen, zal hem steeds tot eere blijven strekken. //De kiezers in het district Amersfoort zullen een uitstekende keus doen, door den heer D e Beaufort tevens in de binnenlandsche politiek een bezadigd, maar (onk blijkens zijn lidmaatschap van het laatste Kabinet) geens zins conservatief man naar de T wee ie Kamer af te vaardigen. //Is het hun te doen niet om een partijman, maar om een vertegenwoordiger van b et e e k e n i s, die 's lands zaken met groote kennis en ervaring en tevens met wijs beleid in de Kamer zal behartigen, dan behooren zij Dinsdag de meerderheid te verschaffen aan Mr. W. H. de Beaufort." Welnu, op deze wijs wordt een f ype van een conservatief liberaal, voor de gelegen heid bewierookt, ofschoon hij het juist is geweest, die H. M. de Koningin heeft doen aanzitten aan Hanotauxs disch en dien dwingeland tot hoogen rang in de orde van den Ned. Leeuw heeft laten bevorderen, na de treurige behandeling door 'sHandelsblad's eigen-eorrespondent, Mr. Louis Israëls, ondervonden! Deze oud-minister van Buitenlandsche zaken, die om zijn »wifs beleid'' aldus wordt aangeprezen, is de man, welke schuldig staat aan een daad, die het Neder landsen geschiedboek van den jongsten tijd tot in volgende eeuwen zal ontsieren: dat hij nl. H. M. de Koningin, de laatste spruit der Oranjes, de uitnoodigingen tot een Vredesconferentie heeft doen verzenden ; waar alzoo in haren naam, althans met haar gedoogen, de Nederlandsche stam in Transvaal en Oranje Vrijstaat werd ge passeerd. Waarlijk, men schijnt bij het Handels blad nog al een potje te mogen breken en toch voor de moeder der porceleinkast te kunnen blijven doorgaan. Een man, die zoo iets zijn Koniugin en zijn Vaderland levert... heefc nog niet afgedaan in Nederland ... bij de liberale partij... en haar eerste orgaan! Deze zelfde als minister heeft ons eene Vredesconferentie en daarna het Hof van Arbritage bezorgd. Het zij een ieder mensch, gezegend met nvijs" of «groot beleid" overgelaten te beoordeelen, wat een voorrecht dit is voor een volk als 't onze, dat elk oogenblik het genoegen kan smaken van te ondervin den welk een geluk het voor een miniatuur-roogendheid is met een groote kerzen te mogen eten; en dat privilegie juist op een tijd ons toebedeeld, waarin een ieder ongeveer begint te begrijpen, dat het depar tement van Buitenlandsche Zaken, min stens voor de helft kon worden opgedoekt. Een Staat, die een Hof van Arbitrage met luister heeft te omringen, moet im mers groote-mogendheidje blijven spe len; zulk een rol heeft de Beaufort zijn vaderland opgedrongen; die erfenis laat hij na. Deze man, die ook als Minister ;>den lande groote diensten heeft bewezen," liet zich den consul te Lorenco Manjuez terug zenden, eii gaf daar, nu al langer dan een jaar, een vreemde de opdracht te waken voor de eer van Nederlands vlag! En welk een verdienste nog bovendien den lande bewezen: de Beaufort droeg het ongeorganiseerd consulaatwezen, na vier jaren d'.enst, aan zijn opvolger over, onge veer zooals hij het in 1897 gevonden had. Om voor den Handel en de Nijverheid te zorgen belangen van veel hooger waarde dan de statie-vertooningen van wezenlooze diplomatie had de beleid volle, zoo verdienstelijke staatsman, het te druk. Het eenige wat men dan ook met een scliijn van recht kan aanvoeren, om de Beaufort als staatsman eenig relief te geven, is de zending van de Gelderland, edoch, wie kan zeggen, welk deel hij als Minister aan die daad heeft gehad? Dit ligt geheel in het duister; de onder stellingen, niet zonder grond daarbij te maken, zijn velen. Dit echter is zeker, in al de gevallen, waarbij men de Beaufort als Excellentie heeft, kunnen na rekenen, was de onwraakbare slotsom, dat zijn optreden zich niet gekenmerkt had door wijs beleid; zooJat de herinnering aan zijn bestuur van het Ddpartement van Buitenlandsche Zaken voor Neder land een teleurstelling zal blijven en in meer dan n geval iets meer dan teleurstelling een oorzaak van pijnlijk leedgevoel over de schending van. onze nationale eer, verborgen onder het klatergoud-apparaat van hoofsch erkentelijkheidsbetoon en bordpapieren vredespalrnen. Maar de Baaufort moest de liberale candidaat zijn, aanbevolen door de liberale pers. Wat hadden dezen anders te be denken, dan dat de boeren te L3usden, Maarsen, Woudenberg, D >orn, Drieber gen, Zeist, de streek waar de geheele familie de Bsaufort woont, steeds spreken van mijnheer »Wülem" van »de Treek"... ?! Nietwaar, bij zulk een bekendheid van mijnheer »Willem" onder de landbouwers was ieders fatsoen gered. Nu spreken wij hier alleen over den candidaat van het district L >chem en over dien van Amersfoort, maar men zou de voorbeelden kunnen vermeerderen. Immers hoe groot is het aantal candidaten niet van wie niemand eenige beteekenende actie tot verbetering van de bestaande toestanden zou kunnen verwachten; en hoe duidelijk blijkt het niet telkens, dat de kiesvereenigingen geen oogenblik den ken aan de noodzakelijkheid van velerlei hervormingen, maar alleen aan de wenschelijkheid om het kringetje hunner vrienden of bekenden in de Kamer te vermeerderen, zoo, dat zij het vandaag eens met een dusgenaamd geavanceerde beproeven, en morgen even vroolijk met een gewoon liberaal of zelfs met een verklaard con servatief. Hoe zouden nu onder deze om standigheden, de ontevredenen, de ongeduldigen, die steeds te vergeefs er op wachtten, dat de zoo warm aanbevolen candidaten van velerlei slag het eens ernstig voor hunne nooden en begeerten zouden opnemen, niet bij tienen en honderden naar de socialisten overloopen; geenszins omdat het socialistisch program als voor hen geknipt is, maar wijl zij in die socialisten de mannen zien, die ten minste eerlijk voor zoover dat bij den onvolmaakten mensch mogelijk is eerlijk voor hun eigen beginselen opkomen, daar voor strijden en leven; mannen met een wil; mannen van wien zij vertrouwen durven, dat zij, gelijk zij thans, nu zij in de minderheid verkeeren, de helden van het woord zijn, ook, zoo Ira zij het vermogen tot handelen zullen hebben verworven, de helden van de daad zich -zullen betonnen. Wat beteekent alzoo de groote vooruit gang van het aantal socialistische stemmen, anders, dan dat het proletariaat, voor zoover het kiesrecht heefc, toeneemt in politiek besef; en overigens, dat er onder een deel der niet socialisten steeds dieper gevoeld wordt, hoe bloedeloos, hoe harteloos en willeloos daar in 't algemeen zich voort beweegt de alledaagsche kamerpolitiek? En nu moet men niet voorbijzien, dat de socialisten in de verkiezing^propaganda, nog pas slechts een klein deel hunner kracht gebruiken, om wat tot dusver libe raal heette tot zich te trekken. Als sociaal-democratische Aiijfiilei'spart\j stellen zij vooral de arbeidersbelangen op den voorgrond en onder deze de meer rechtstreeksche, die welke het gemakke lijkste waarneembaar zijn. Zoolang de opheffing van het kapitalistisch stelsel niet mogelijk is, zien zij zich gedwon gen, onder de heerschappij van dat stelsel hoe fel zij 't stelsel zelf ook mogen bestrijden alles te doen wat mogelijk is, ten einde tot een betere ver deeling van het maatschappelijk inkomen te geraken. Maar, 't spreekt van zelf, waar men nog decenniën, misschien wel eeuwen zal moeten wachten, eer dit kapitalistisch stelsel heeft afgedaan, zullen zij, bij een streven naar een betere verdeeling van het maatschappelijk inkomen, op den duur niet kunnen verzuimen dat te verdeelen in komen al ware het alleen maar in 't be lang van 't proletariaat grooter trachten te maken. En zoo achten wij 't waarschijnlijk, dat het socialisme, dat tot dusver min of meer eenzijdig, te zeer op het verdeelen en te weinig op het vormen van maat schappelijk inkomen heeft gelet, ook in deze richting, zoowel in de Kamer, als bij zijn optreden onder de kiezers zich een maal zal gaan bewegen, Indien dit nu reeds wure geschied, welke zou dan niet zijn invloed bij deze stembus zijn geweest! Indien de socialisten zich in de liberale districten vertoonden als de vertrouwbare mannen, die, in het wel begrepen belang hunner eigen partij, den Staat wilden hervormen tot een inrichting, die allereerst voor het stoffelijk welzijn zijner burgers tracht te zorgen, in plaats van hem te laten, gelijk hij thans maar al te veel is, een parade-inrichting en een instrument tot het verschaffen van wèlbezoldigde baantjes aan den eenmaal daartoe opge leiden en uitverkoren kring ; als zij b.v. op hun program schreven: opheffing van het af/sonderlijk Departement voor Buiten landsche Zaken, vereeniging van het beheer van Oorlog en Marine liefst onder een Civiel Minister; instelling van een Depar tement van Arbeid en evenzoo van een voor Landbouw, en een voor Handel en Nijverheid; omschepping van het notariaat, dat in zoo menig opzicht nadeelig en ge vaarlijk is voor den kleinen man, besparing op de kosten van hooger onderwijs, mede door het opruimen van een paar univer siteiten, verlaging van de hooge pensioenen en tractementen ter verbetering van de lage; bezuiniging op elk gebied, waar dat mogelijk is, teneinde zonder belastingverhooging vcor de minvermogenden, de middelen te verkrijgen, noodig voor zoo menigen maatregel van practische aard en strekking... . we noemen slechts het een en ander ter verduidelijking onzer meening de lijst is gemakkelijk te wijzigen en te verlengen.... hoe groot zou reeds dadelijk hun aanhang zijn ? Indien de socialisten, behalve met hun rechtstreeksche arbeiderspropaganda, met een even dui delijk program van voorloopige Staats hervorming in de liberale districten waren verschenen: de zeven zetels waren allicht zeventien voor hen geworden! Want duizenden bij duizenden kiezers, die zich bij gelegenheid nog al eens lieten lokken door iets anti-clericaals of iets hoog-geavanceerds, zijn het onvruchtbaar politiek gescharrel, met al zijn drogredenen, valsche beloften en gefingeerden hartstocht, bij afwezigheid van een man, die inderdaad zijn persoon aan een beginsel wijdt, zoo innig moede! Daarom, de afval van het liberalisme is nog pas in zijn begin. Men zal in dit opzicht nog heel wat beleven. Waarlijk, men moet zich niet al te zeer verwonderen, als er nog eens een tijd komt, waarop hier of daar een voorzitter van een liberale, een geavanceerde of vrijzinnig-democratische kiesvereeniging, volkomen beu van zijn eigen ijdele praatjesmakerij, nadat hij zijn candidaat als een held heeft opge hemeld, op den dag der stemming op straat den socialistischen tegen-candidaat om den hals valt en het stembriefje voor dezen in de bus gaat werpen. Zelfs voor de verpolitiekste lieden is de aantrekkingskracht zoo groot van een mensch, die werkelijk iets doet, iets durft en iets wil. Dit, meenen wij, zien zij voorbij, die in den laatsten tijd, na de nederlaag der libe rale partij, door de kerkelijken berokkend, en na de onverwachte zegepralen der socialisten, mild zijn in raadgevingen om een herhaling dezer rampen voor hun partij te voorkomen. D3 kerkelijken en de socialisten, zoo zeggen zij, danken hun kracht bij de verkiezingen aan hun organisatie, aan een veel ijveriger gebruik maken van de middelen welke tot agitatie kunnen leiden; zij spannen zich meer in om de hunnen te bereiken, en beginnen reeds tijdig de campagne, waar wij veelal te laat, en dan uog te zelden optreden. Hierin, zoo vernemen wij dan, moet ver andering komen. De opmerkzame geesten onder de libe ralen, die aldus redeneeren, hebben niet geheel ongelijk, maar onbegrijpelijkerwijs vergeten zij steeds daarbij te vermelden, dat behalve deze bekende huismiddeltjes, de kerkelijken nog hun hemelsch en de socialisten hun icereldlijk ideaal hebben, zonder welke beider pogingen ijdel zouden zijn. Nu de kerkelijken de meerderheid heb ben behaald en zeven socialisten in het Parlement een zetel mochten verwerven, rijst voor de liberalen van de conserva tieve tot de vrijzinnig-democratische toe deze óne groote vraag: hoe komen wij aan iets dat op geloof lijkt, of, bij ont stentenis daarvan, aan een beginsel, dat tot kloeke daden in staat stelt? Want dit teekent onzen tijd. Meer dan ooit te voren, en dat is gelukkig, nietwaar? is de egoïs tische rerstoa/.ypolitiek in het nauw ge bracht en treedt de r/enwedttpoYitiek naar voren. IV. De ouders. Gemis aan de meest primitieve opvoedkundige begrippen, misplaatste eigenliefde, vooroordeelen en ongeoorloofd egoisme maken van de ouders vaak de natuurlijke verwaarloozers" in plaats van //de natuurlijke opvoeders" der jeugd. 't Is volstrekt geen ongeluk, als een kind laat begint te spreken, maar bezorgde ouders laten niet eenige jaren van een kinderleven ongebruikt voorbijgaan. In plaats van zijn zorgen aan 't kind te wijlen, of zoo maatschappelijke toestanden dit verninderen, ze aan den vakman over te dragen, laai men 't aan de natuur over, alsof deze geen wanproducten voortbrengt. Gebreken worden te gering geschat. Zij wortelen dieper in, en later, als 't kwaad zichzelf wreekt, wordt van den nood een deugd gemaakt en gaat men tot een behandeling over. Dan nemen de ouders, o ! zoo gaarde de houding van beklagenswaardigen aa;1, di<^ zooveel van bun kind houden en alles voor hem zouden willen opof feren. Maar aan de goede verwachtiugeD, die gij van zulke oudera hebt, wordt ras de bodem irgeslagen. Niet omdat hun kind ongelukkig is, zijn ze tot u gekomen, maar omdat zij zichzeff ongelukkig achten door 't bezit van zoo'n kind. Ook hun onverschilligheid tijdens de behande ling getuigt van weiuig liefde. Meermalen waren nocb de ouders, noch de huisarts bekend met den toestand van 't kind. Een adeoningsstotteraar, met zieke longen, had een gewone hoes'poeder tegen verkoudheid. Een tweede had een tot dusver veronachtzaamde beginnei,de ruggegraatsverkromming. Van een derde verklaarde de keMarts, dat een medische behandeling dringend noodig was. Sjms twijfelt men er aan, of 't met een behandeling wel ernst is. Men begint met angst vcor den geneesheer. Wanneer ik voor 't afwikkelen der fluancieele zijde der zaak, de noodzakelijkheid van een medisch ingrijpen zou mededeelen, zou er slechts een klein deel van hen, die zich aanmelden, bthandeld worden. Liever liet een ouder een kind met een open gehemelte, masale spraak en al wat hiermee in verband kan staan, rondloopsn en ongelukkig blijven, dan dat hij gratis verkrijgbare medische hulp inriep. Mits de dokter er buiten bleef, wilde men mij 't kind lot eiken prijs toever trouwen. Zelfs werd bij weigering een handels overeenkomst tusschen een arts en mij gephantaseerd. Grappiger was 't, toen een vader, die eerst geen vertrouwen in den arts stelde, later alleen heil bij hem zocht. Nadat de amandelen behan deld waren, verminderde 't spraakgebrek aan merkelijk door vermoedelijke suggestieve inwer king. Dus werd van de onderwijskundige behandeling afgezien. Een flinke terugval genas hem van deze verkeerde meening. Sommigen beproeven het met*een korte behandeling, ten einde aan hun nieuwsgierigheid te voldoen. Zij zijn hierin gerugsteund door de praktijken der concurreerende Duitsche spraakartsen. Deze beoefenen voornamelijk de handelszijde van 't vak. Zij leiden voor idem zooveel in eenige maanden leerkrachten op, terwijl de behandeling van sommige gebreken jaren duren kan. De patiënt betaalt het honorarium vooruit, benevens een bepaald bedrag per dag voor kost en inwo ning. Zoolang hij de pensionsprijs betaalt, kan hij oefenen en anders, hoe eer hij vertrekt, hoe eer 't honorarium verdiend is. Niet in de prijzen coucurreeren zij, maar in den oefentijd. In een paar maanden, G of 4 weken garandeeren zij genezing van stotteren. Persoonlijk heb ik in korteren tijd 't gunstigste resultaat bereikt. Echter mag dit niet Itiden tot 't bedrog van «algemeene garantie". Zeer vaak on»moet, men spraakgebrekkigen, die bijkans alle inrichtingen met een bezoek vereerd hebben. Gewoonlijk is hun wantrouwen na de mislukking vergroot. Gewoonlijk wijs ik ze af met den raad viermaal zoo lang te oefenen. De behandeling moet een zaak van vertrouwen zijn. 't Is beter niet te beginnen, dan te kort te oefenen of te onder breken. Immers, men spaart zijn geld, bewaart, den goeden naam van den leeraar brengt het vak niet als wetenschap in miscrediet. Er zijn ouders, de zuivere geldmenschen, die alles in orde vinden, als zij op tijd aan hun iiaantieele verplichtingen voldoen. Zij vergeten, dat een methode eerst dan goed is, als zij op' de omgeving, 't familieleven en zoo noodig op de school van den lijder inwerkt. Hiervoor is medewerking een eerste vereischte. Ook onder de armen mist men deze. De om standigheden, welke voor versehoouing pleiten ken ik zeer goed en ze zijn overwegend. Maar er zijn redenen, ontstaan sedert 't in 't leven roepen van gratis polikliniekep. die ik nimmer als geldig aanvaard, lo. Angst voor den genees heer. 2o. Mijn persoonlijkheid bevalt niet. 3o. Geen tijd om te komen. 4o. De verwachting van een oogenblikkelijke operatie, tengevolge waarvan 't gebrek terstond verdwijnt. 3o. De verwachting van eeii wondermiddel. G x't Weer is niet prettig. 7o. De cursus voor vreemde talen moet bezocht worden. Het bespottelijke van deze noodzakelijkheid voor een jongen, die niet kan beginnen met n woord te zeg'^en springt voldoende in 't oog. C°' Andere ouders verleenen hun medewerking op een minder juiste wijze.Bijv. door zelfoefenmg. Wanneer men in 't oog houdt, dat een spraakgebrek vaak een fout in de opvoeding is en er in onze taal geen practisch, goed, op wetenschappelijke gronden samengesteld, werkje i?, waarin aan ouders voor spraakgebrekkige kinderen raad en daad wordt verschaft, dan verwondert 't nimmer, dat 't bereikte doel juist, een is, wat men niet beoogde. Zoo'n werkje kan eerst verschijnen, als 't leervak bij de wet geregeld is. In aansluiting hiermee, deel ik aan de lezers van dit blad, die mij schreven, mede, dat ik de auto-therapie (zelfgenezing) alleen mogelijk acht voar hen, die evenveel inzicht in 't vak hebben als de leeraars. Daarvoor is erva ring noodig. Niet ieder wordt volgens n recept behandeld. De ouders moeten zorgen, dat 't gebrek van hun stotterende kinderen niet door bespotting, kastijding, overmatigen arbeid, boodschappen laten doen, alcohol gebruiken enz. verergert. In de omgeving mogen geen stotterende kinderjuffrouweu, dienstboden of schoolmakkers aan getroffen worden, 't Kind moet zoo vroeg mogelijk ouder kinderen gebracht worden. Eens

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl