Historisch Archief 1877-1940
F. 1261
DE AMSTERDAMMER
A°. 1901.
NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 12i).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, Ir. p. post /' 1.0i
Voor Indiëper jaar n n mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dea Capucinea tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 25 Augustus.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.10, elke regel meer f O.-O
Reclames per regel O.l
Annoucea uit Diütschlaml, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma KUDOLF MOSSE te Keulen en dooj alle filialen dezer firma.
I W H O D D.
V4N VERBE EN VAN NABIJ: Socialisten in het
parlement. (II) Spraakheelkunde, IV., door L.
van Lier. Hoe keurvorst Frederik III van
Brandenburg koning Frederik I van Praisen
werd, II., (Slot.), door A. W. S. KDNST EN
LETTEREN: Boek en Tijdschrift, door G. van
Halzen. FEUILLETON : Grootvader's Kanaries,
door J. F. de Witt, II RECLAMES. VOOR
DAMES : Kinderen en lectuur, door Mariana.
Hoe nerveusiteit te voorkomen, II. Naar het
Daitsch van dr. O. Dornblüth, door G. ten
Cate. Allerlei, door Caprice. SCHAAK
SPEL. P1NANCIEELE EN OECONOMI3CHE
KRONIEK, door D. Stigter. Boekaankondiging.
Geheimzinnige invloeden, door Een inwoner van
Ja-Gravemoer. SCHETSJES: De Dreyfug-zaak
in de literatuur. - INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKBAS8EN. ADVERTENTIËN.
«IHIIIIIIIIIIIIIIIHIllllllMIIIIIIIIIMIIIlllllllllllllltilllltllllMIIMIIIIIIIIIIIIII
Socialisten in het parlement.
II. (Slot).
Het zijn, gelooven wij, minder de socia
listische denkbeelden, dan de socialistische
personen, die bij een deel van het volk
de gunst winnen gedurende den
stembusstrijd. Men zou verkeerd doen met aan
te nemen, dat of de onteigening der pro
ductiemiddelen, of zelfs maatschappelijke
hervormingen, die als voorbereidende maat
regelen daartoe door de socialisten worden
voorgestaan, zoo bijzonder hartelijk begeerd
worden door de honderden kiezers, die het
socialistisch smaldeel van minderheid in
eenig district tot meerderheid opvoeren,
al zullen deze kiezers in den regel niet
de laatste zijn om in beginsel de verhef
fing van het proletariaat goed te keuren.
De toestand, dunkt ons, is deze: daar
leven onder de kleine burgerij en den
middenstand velen, die sinds tal van jaren
gevoelen, dat ook hun belangen allesbe
halve behoorlijk behartigd worden. Zij
ervaren, dat zij zware belastingen moeten
dragen, belastingen zonder voldoende
rekening te houden met draagvermogen
en dat hun daarvoor zoo weinig wordt
gebracht, dat hun tot voordeel strekt. Zij
hebben het geprobeerd met allerlei soort
van liberalen, die zich voor hervormers
uitgaven, maar die, als het tot de daad
kwam, steeds bleken gezworen te hebben
elke kliek en cöterie, die op welke wijs
dan ook van de belastinggelden pro
fiteerde, in het ongestoord genot te laten
van hun privilegiën, of dezen nog te ver
sterken. Van bezuinigingen was nimmer
sprake; de meest ongeoorloofde geldver
kwisting zagen zij bestendigd; instellingen
die het land benadeelen, werden gespaard ;
de rechtspraak bleef kostbaar en traag,
de dringendste maatregelen tot bevordering
van volkswelvaart lieten op zich wachten,
terwijl de milioenen voor leger en vloot
gevraagd, afgezien nog van de zwaardere
persoonlijke diensten gevorderd, voortdu
rend stegen, en op nieuw jaar op jaar
een nog grooter oorlogsbudget dreigt.
Niet alleen in de districten, waar de
socialisten nu de meerderheid hebben be
haald of een belangrijk aantal stemmen
mochten verwerven, zijn in betrekkelijk
groote getalen de kiezers aanwezig, die
van het liberalisme, in zijn verschillende
nuanceering, niets of weinig hopen. En' dat
daar alle reden toe bestaat, bleek ook
thuns weer uit de gedragingen der lei
dende liberalen zoowel in het district
Amersfoort als Lochem.
Te Lochem werd Lely verkozen, en
bracht het socialisme het de eerste keer
slechts tot ongeveer een derde van het aan
tal stemmen, later op Helsdingen uitge
bracht.
Niets natuurlijker, want Lely had
althans iets van hervormer; hij is onder
de liberalen ten minste een man.
Op zoo iemand te stemmen nu dat
ging voor de ontevreden Lochemers nog.
Maar de Lochemer liberalen, nu Lely
hun ontviel, dachten aan hervorming niet
meer. Als er maar een liberaal was met
een kansje, zij waren tevree. Toen deed
zich de heer H. v. Suchtelen op, in 't
district bekend. Ja wel, dan dien maar
of hij iets is of niets is, 't doet er niet
toe de mannen-van-Ls/ï/ stellen hem
candidaat.
Zoo mogelijk nog leerzamer is de
Amersfoortsche historie.
De liberalen achtten zich volstrekt niet
gecompromitteerd met Mr. W. H. de
Bsaufort in gezelschap te verkeeren. Van dezen
minister van Buitenlandsche Zaken lezen
wij, zelfs in het Handelsblad, de volgende
aanbeveling:
//De heer De Beaufort daarentegen heeft
audere titels, van heel wat meer beteekenis.
Hij behoort niet alleen tot de keurigste
prozaschrijvers van ons land getu'ge zijn vele
gfsc.nedkundise bijdragen ia vroegere jaar
gangen van De Gids, waarvan hij voorheen een
der redacteuren was maar bovendien neemt
hij een eereplaa*s in onder de staatslieden van
ons land, van de laatste 25 jaren. Sedert hij
van April 1877 af voor iel, en later voor
Amsterdam, in de Tweede Kamer zitting heeft
gehad, heeft hij behoord tot de sprekers naar
wie geluisterd werd, niet enkel om den fraaien
vorm waarin hij zijn gedachten wist uit te
drukken, maar ook om den degelijken inhoud
en de veelzijdige kennis welke daaruit sprak.
In 1SSG en 18S7 heeft bij een belangrijk
aandeel gehad in de debatten bij de tot
standkoming der Grondwetsherziening. In 1897 trad
hij als minister van buitenlandsche zaken op
in het nu afgetreden Kabinet en heeft, ook als
zoodanig den lande groote diensten bewezen.
»In dien tijd viel de Vredes-Confereutie van
Den Haag. aan welker voorbereiding en arbeid
hij uitteraird een belangrijk anadeel heeft
gehad. Hem zeker is het een grievende teleur
stelling geweest, dat reeds zoo spoedig daarna,
trots de opgewekte verwachtingen, het gruwe
lijk onrecht in Zuid-Afrika is begonnen of
liever voortgezet. Dat hij onder deze moeilijke
omstandigheden in de buitenlandsche politiek
van ons land groot beleid heeft getoond en,
terwijl de groote mogendheden met de handen
in den schoot toekeken, heeft medegewerkt om
president Krüger met de Gelderland naar Neder
land over te brengen, zal hem steeds tot eere
blijven strekken.
//De kiezers in het district Amersfoort zullen
een uitstekende keus doen, door den heer D e
Beaufort tevens in de binnenlandsche
politiek een bezadigd, maar (onk blijkens zijn
lidmaatschap van het laatste Kabinet) geens
zins conservatief man naar de T wee ie Kamer
af te vaardigen.
//Is het hun te doen niet om een partijman,
maar om een vertegenwoordiger van b
et e e k e n i s, die 's lands zaken met groote
kennis en ervaring en tevens met wijs beleid
in de Kamer zal behartigen, dan behooren zij
Dinsdag de meerderheid te verschaffen aan Mr.
W. H. de Beaufort."
Welnu, op deze wijs wordt een f ype van
een conservatief liberaal, voor de gelegen
heid bewierookt, ofschoon hij het juist is
geweest, die H. M. de Koningin heeft doen
aanzitten aan Hanotauxs disch en dien
dwingeland tot hoogen rang in de orde
van den Ned. Leeuw heeft laten bevorderen,
na de treurige behandeling door
'sHandelsblad's eigen-eorrespondent, Mr. Louis
Israëls, ondervonden!
Deze oud-minister van Buitenlandsche
zaken, die om zijn »wifs beleid'' aldus
wordt aangeprezen, is de man, welke
schuldig staat aan een daad, die het Neder
landsen geschiedboek van den jongsten
tijd tot in volgende eeuwen zal ontsieren:
dat hij nl. H. M. de Koningin, de laatste
spruit der Oranjes, de uitnoodigingen tot
een Vredesconferentie heeft doen verzenden ;
waar alzoo in haren naam, althans met
haar gedoogen, de Nederlandsche stam in
Transvaal en Oranje Vrijstaat werd ge
passeerd.
Waarlijk, men schijnt bij het Handels
blad nog al een potje te mogen breken en
toch voor de moeder der porceleinkast te
kunnen blijven doorgaan.
Een man, die zoo iets zijn Koniugin en
zijn Vaderland levert... heefc nog niet
afgedaan in Nederland ... bij de liberale
partij... en haar eerste orgaan!
Deze zelfde als minister heeft ons
eene Vredesconferentie en daarna het
Hof van Arbritage bezorgd. Het zij een
ieder mensch, gezegend met nvijs" of
«groot beleid" overgelaten te
beoordeelen, wat een voorrecht dit is voor een
volk als 't onze, dat elk oogenblik het
genoegen kan smaken van te ondervin
den welk een geluk het voor een
miniatuur-roogendheid is met een groote kerzen
te mogen eten; en dat privilegie juist op
een tijd ons toebedeeld, waarin een ieder
ongeveer begint te begrijpen, dat het depar
tement van Buitenlandsche Zaken, min
stens voor de helft kon worden opgedoekt.
Een Staat, die een Hof van Arbitrage
met luister heeft te omringen, moet im
mers groote-mogendheidje blijven spe
len; zulk een rol heeft de Beaufort zijn
vaderland opgedrongen; die erfenis laat
hij na.
Deze man, die ook als Minister ;>den
lande groote diensten heeft bewezen," liet
zich den consul te Lorenco Manjuez terug
zenden, eii gaf daar, nu al langer dan een
jaar, een vreemde de opdracht te waken
voor de eer van Nederlands vlag! En
welk een verdienste nog bovendien den
lande bewezen: de Beaufort droeg het
ongeorganiseerd consulaatwezen, na vier
jaren d'.enst, aan zijn opvolger over, onge
veer zooals hij het in 1897 gevonden had.
Om voor den Handel en de Nijverheid
te zorgen belangen van veel hooger
waarde dan de statie-vertooningen van
wezenlooze diplomatie had de beleid
volle, zoo verdienstelijke staatsman, het
te druk.
Het eenige wat men dan ook met een
scliijn van recht kan aanvoeren, om de
Beaufort als staatsman eenig relief te
geven, is de zending van de Gelderland,
edoch, wie kan zeggen, welk deel hij
als Minister aan die daad heeft gehad?
Dit ligt geheel in het duister; de onder
stellingen, niet zonder grond daarbij te
maken, zijn velen. Dit echter is zeker,
in al de gevallen, waarbij men de
Beaufort als Excellentie heeft, kunnen na
rekenen, was de onwraakbare slotsom, dat
zijn optreden zich niet gekenmerkt had
door wijs beleid; zooJat de herinnering
aan zijn bestuur van het Ddpartement
van Buitenlandsche Zaken voor Neder
land een teleurstelling zal blijven en
in meer dan n geval iets meer dan
teleurstelling een oorzaak van pijnlijk
leedgevoel over de schending van. onze
nationale eer, verborgen onder het
klatergoud-apparaat van hoofsch
erkentelijkheidsbetoon en bordpapieren vredespalrnen.
Maar de Baaufort moest de liberale
candidaat zijn, aanbevolen door de liberale
pers. Wat hadden dezen anders te be
denken, dan dat de boeren te L3usden,
Maarsen, Woudenberg, D >orn, Drieber
gen, Zeist, de streek waar de geheele
familie de Bsaufort woont, steeds spreken
van mijnheer »Wülem" van »de Treek"... ?!
Nietwaar, bij zulk een bekendheid van
mijnheer »Willem" onder de landbouwers
was ieders fatsoen gered.
Nu spreken wij hier alleen over den
candidaat van het district L >chem en
over dien van Amersfoort, maar men
zou de voorbeelden kunnen vermeerderen.
Immers hoe groot is het aantal candidaten
niet van wie niemand eenige beteekenende
actie tot verbetering van de bestaande
toestanden zou kunnen verwachten; en
hoe duidelijk blijkt het niet telkens, dat
de kiesvereenigingen geen oogenblik den
ken aan de noodzakelijkheid van velerlei
hervormingen, maar alleen aan de
wenschelijkheid om het kringetje hunner vrienden
of bekenden in de Kamer te vermeerderen,
zoo, dat zij het vandaag eens met een
dusgenaamd geavanceerde beproeven, en
morgen even vroolijk met een gewoon
liberaal of zelfs met een verklaard con
servatief. Hoe zouden nu onder deze om
standigheden, de ontevredenen, de
ongeduldigen, die steeds te vergeefs er op
wachtten, dat de zoo warm aanbevolen
candidaten van velerlei slag het eens ernstig
voor hunne nooden en begeerten zouden
opnemen, niet bij tienen en honderden
naar de socialisten overloopen; geenszins
omdat het socialistisch program als voor
hen geknipt is, maar wijl zij in die
socialisten de mannen zien, die ten minste
eerlijk voor zoover dat bij den
onvolmaakten mensch mogelijk is eerlijk
voor hun eigen beginselen opkomen, daar
voor strijden en leven; mannen met
een wil; mannen van wien zij vertrouwen
durven, dat zij, gelijk zij thans, nu zij in
de minderheid verkeeren, de helden van
het woord zijn, ook, zoo Ira zij het vermogen
tot handelen zullen hebben verworven, de
helden van de daad zich -zullen betonnen.
Wat beteekent alzoo de groote vooruit
gang van het aantal socialistische stemmen,
anders, dan dat het proletariaat, voor
zoover het kiesrecht heefc, toeneemt in
politiek besef; en overigens, dat er onder
een deel der niet socialisten steeds dieper
gevoeld wordt, hoe bloedeloos, hoe harteloos
en willeloos daar in 't algemeen zich voort
beweegt de alledaagsche kamerpolitiek?
En nu moet men niet voorbijzien, dat
de socialisten in de verkiezing^propaganda,
nog pas slechts een klein deel hunner
kracht gebruiken, om wat tot dusver libe
raal heette tot zich te trekken. Als
sociaal-democratische Aiijfiilei'spart\j
stellen zij vooral de arbeidersbelangen op
den voorgrond en onder deze de meer
rechtstreeksche, die welke het gemakke
lijkste waarneembaar zijn. Zoolang de
opheffing van het kapitalistisch stelsel
niet mogelijk is, zien zij zich gedwon
gen, onder de heerschappij van dat
stelsel hoe fel zij 't stelsel zelf ook
mogen bestrijden alles te doen wat
mogelijk is, ten einde tot een betere ver
deeling van het maatschappelijk inkomen
te geraken. Maar, 't spreekt van zelf, waar
men nog decenniën, misschien wel eeuwen
zal moeten wachten, eer dit kapitalistisch
stelsel heeft afgedaan, zullen zij, bij een
streven naar een betere verdeeling van
het maatschappelijk inkomen, op den duur
niet kunnen verzuimen dat te verdeelen in
komen al ware het alleen maar in 't be
lang van 't proletariaat grooter trachten
te maken. En zoo achten wij 't waarschijnlijk,
dat het socialisme, dat tot dusver min of
meer eenzijdig, te zeer op het verdeelen
en te weinig op het vormen van maat
schappelijk inkomen heeft gelet, ook in
deze richting, zoowel in de Kamer, als bij
zijn optreden onder de kiezers zich een
maal zal gaan bewegen, Indien dit nu
reeds wure geschied, welke zou dan niet
zijn invloed bij deze stembus zijn geweest!
Indien de socialisten zich in de liberale
districten vertoonden als de vertrouwbare
mannen, die, in het wel begrepen belang
hunner eigen partij, den Staat wilden
hervormen tot een inrichting, die allereerst
voor het stoffelijk welzijn zijner burgers
tracht te zorgen, in plaats van hem te
laten, gelijk hij thans maar al te veel
is, een parade-inrichting en een instrument
tot het verschaffen van wèlbezoldigde
baantjes aan den eenmaal daartoe opge
leiden en uitverkoren kring ; als zij b.v. op
hun program schreven: opheffing van het
af/sonderlijk Departement voor Buiten
landsche Zaken, vereeniging van het beheer
van Oorlog en Marine liefst onder een
Civiel Minister; instelling van een Depar
tement van Arbeid en evenzoo van een
voor Landbouw, en een voor Handel en
Nijverheid; omschepping van het notariaat,
dat in zoo menig opzicht nadeelig en ge
vaarlijk is voor den kleinen man, besparing
op de kosten van hooger onderwijs, mede
door het opruimen van een paar univer
siteiten, verlaging van de hooge pensioenen
en tractementen ter verbetering van de
lage; bezuiniging op elk gebied, waar dat
mogelijk is, teneinde zonder
belastingverhooging vcor de minvermogenden, de
middelen te verkrijgen, noodig voor zoo
menigen maatregel van practische aard
en strekking... . we noemen slechts het
een en ander ter verduidelijking onzer
meening de lijst is gemakkelijk te
wijzigen en te verlengen.... hoe groot zou
reeds dadelijk hun aanhang zijn ? Indien de
socialisten, behalve met hun rechtstreeksche
arbeiderspropaganda, met een even dui
delijk program van voorloopige Staats
hervorming in de liberale districten
waren verschenen: de zeven zetels waren
allicht zeventien voor hen geworden!
Want duizenden bij duizenden kiezers, die
zich bij gelegenheid nog al eens lieten
lokken door iets anti-clericaals of iets
hoog-geavanceerds, zijn het onvruchtbaar
politiek gescharrel, met al zijn drogredenen,
valsche beloften en gefingeerden hartstocht,
bij afwezigheid van een man, die inderdaad
zijn persoon aan een beginsel wijdt, zoo innig
moede! Daarom, de afval van het liberalisme
is nog pas in zijn begin. Men zal in dit
opzicht nog heel wat beleven. Waarlijk,
men moet zich niet al te zeer verwonderen,
als er nog eens een tijd komt, waarop hier
of daar een voorzitter van een liberale, een
geavanceerde of vrijzinnig-democratische
kiesvereeniging, volkomen beu van zijn
eigen ijdele praatjesmakerij, nadat hij
zijn candidaat als een held heeft opge
hemeld, op den dag der stemming op straat
den socialistischen tegen-candidaat om den
hals valt en het stembriefje voor dezen
in de bus gaat werpen.
Zelfs voor de verpolitiekste lieden is de
aantrekkingskracht zoo groot van een
mensch, die werkelijk iets doet, iets durft
en iets wil.
Dit, meenen wij, zien zij voorbij, die in
den laatsten tijd, na de nederlaag der libe
rale partij, door de kerkelijken berokkend,
en na de onverwachte zegepralen der
socialisten, mild zijn in raadgevingen om
een herhaling dezer rampen voor hun
partij te voorkomen. D3 kerkelijken en
de socialisten, zoo zeggen zij, danken
hun kracht bij de verkiezingen aan hun
organisatie, aan een veel ijveriger gebruik
maken van de middelen welke tot agitatie
kunnen leiden; zij spannen zich meer in
om de hunnen te bereiken, en beginnen
reeds tijdig de campagne, waar wij veelal
te laat, en dan uog te zelden optreden.
Hierin, zoo vernemen wij dan, moet ver
andering komen.
De opmerkzame geesten onder de libe
ralen, die aldus redeneeren, hebben niet
geheel ongelijk, maar onbegrijpelijkerwijs
vergeten zij steeds daarbij te vermelden,
dat behalve deze bekende huismiddeltjes,
de kerkelijken nog hun hemelsch en de
socialisten hun icereldlijk ideaal hebben,
zonder welke beider pogingen ijdel zouden
zijn.
Nu de kerkelijken de meerderheid heb
ben behaald en zeven socialisten in het
Parlement een zetel mochten verwerven,
rijst voor de liberalen van de conserva
tieve tot de vrijzinnig-democratische toe
deze óne groote vraag: hoe komen wij
aan iets dat op geloof lijkt, of, bij ont
stentenis daarvan, aan een beginsel, dat
tot kloeke daden in staat stelt? Want dit
teekent onzen tijd. Meer dan ooit te voren,
en dat is gelukkig, nietwaar? is de egoïs
tische rerstoa/.ypolitiek in het nauw ge
bracht en treedt de r/enwedttpoYitiek naar
voren.
IV.
De ouders.
Gemis aan de meest primitieve opvoedkundige
begrippen, misplaatste eigenliefde, vooroordeelen
en ongeoorloofd egoisme maken van de ouders
vaak de natuurlijke verwaarloozers" in plaats
van //de natuurlijke opvoeders" der jeugd.
't Is volstrekt geen ongeluk, als een kind
laat begint te spreken, maar bezorgde ouders
laten niet eenige jaren van een kinderleven
ongebruikt voorbijgaan. In plaats van zijn zorgen
aan 't kind te wijlen, of zoo maatschappelijke
toestanden dit verninderen, ze aan den vakman
over te dragen, laai men 't aan de natuur over,
alsof deze geen wanproducten voortbrengt.
Gebreken worden te gering geschat. Zij wortelen
dieper in, en later, als 't kwaad zichzelf wreekt,
wordt van den nood een deugd gemaakt en
gaat men tot een behandeling over. Dan nemen
de ouders, o ! zoo gaarde de houding van
beklagenswaardigen aa;1, di<^ zooveel van bun kind
houden en alles voor hem zouden willen opof
feren. Maar aan de goede verwachtiugeD, die
gij van zulke oudera hebt, wordt ras de bodem
irgeslagen. Niet omdat hun kind ongelukkig is,
zijn ze tot u gekomen, maar omdat zij zichzeff
ongelukkig achten door 't bezit van zoo'n kind.
Ook hun onverschilligheid tijdens de behande
ling getuigt van weiuig liefde. Meermalen waren
nocb de ouders, noch de huisarts bekend met
den toestand van 't kind. Een
adeoningsstotteraar, met zieke longen, had een gewone
hoes'poeder tegen verkoudheid. Een tweede had een
tot dusver veronachtzaamde beginnei,de
ruggegraatsverkromming. Van een derde verklaarde
de keMarts, dat een medische behandeling
dringend noodig was. Sjms twijfelt men er aan,
of 't met een behandeling wel ernst is. Men
begint met angst vcor den geneesheer. Wanneer
ik voor 't afwikkelen der fluancieele zijde der
zaak, de noodzakelijkheid van een medisch
ingrijpen zou mededeelen, zou er slechts een
klein deel van hen, die zich aanmelden,
bthandeld worden.
Liever liet een ouder een kind met een open
gehemelte, masale spraak en al wat hiermee in
verband kan staan, rondloopsn en ongelukkig
blijven, dan dat hij gratis verkrijgbare medische
hulp inriep. Mits de dokter er buiten bleef,
wilde men mij 't kind lot eiken prijs toever
trouwen. Zelfs werd bij weigering een handels
overeenkomst tusschen een arts en mij
gephantaseerd.
Grappiger was 't, toen een vader, die eerst
geen vertrouwen in den arts stelde, later alleen
heil bij hem zocht. Nadat de amandelen behan
deld waren, verminderde 't spraakgebrek aan
merkelijk door vermoedelijke suggestieve inwer
king. Dus werd van de onderwijskundige
behandeling afgezien. Een flinke terugval genas
hem van deze verkeerde meening. Sommigen
beproeven het met*een korte behandeling, ten
einde aan hun nieuwsgierigheid te voldoen. Zij
zijn hierin gerugsteund door de praktijken der
concurreerende Duitsche spraakartsen. Deze
beoefenen voornamelijk de handelszijde van 't
vak. Zij leiden voor idem zooveel in eenige
maanden leerkrachten op, terwijl de behandeling
van sommige gebreken jaren duren kan. De
patiënt betaalt het honorarium vooruit, benevens
een bepaald bedrag per dag voor kost en inwo
ning. Zoolang hij de pensionsprijs betaalt, kan
hij oefenen en anders, hoe eer hij vertrekt, hoe
eer 't honorarium verdiend is. Niet in de prijzen
coucurreeren zij, maar in den oefentijd. In een
paar maanden, G of 4 weken garandeeren zij
genezing van stotteren. Persoonlijk heb ik in
korteren tijd 't gunstigste resultaat bereikt.
Echter mag dit niet Itiden tot 't bedrog van
«algemeene garantie". Zeer vaak on»moet, men
spraakgebrekkigen, die bijkans alle inrichtingen
met een bezoek vereerd hebben. Gewoonlijk is
hun wantrouwen na de mislukking vergroot.
Gewoonlijk wijs ik ze af met den raad viermaal
zoo lang te oefenen. De behandeling moet een
zaak van vertrouwen zijn. 't Is beter niet te
beginnen, dan te kort te oefenen of te onder
breken. Immers, men spaart zijn geld, bewaart,
den goeden naam van den leeraar brengt het
vak niet als wetenschap in miscrediet.
Er zijn ouders, de zuivere geldmenschen, die
alles in orde vinden, als zij op tijd aan hun
iiaantieele verplichtingen voldoen. Zij vergeten,
dat een methode eerst dan goed is, als zij op'
de omgeving, 't familieleven en zoo noodig op
de school van den lijder inwerkt. Hiervoor is
medewerking een eerste vereischte.
Ook onder de armen mist men deze. De om
standigheden, welke voor versehoouing pleiten
ken ik zeer goed en ze zijn overwegend. Maar
er zijn redenen, ontstaan sedert 't in 't leven
roepen van gratis polikliniekep. die ik nimmer
als geldig aanvaard, lo. Angst voor den genees
heer. 2o. Mijn persoonlijkheid bevalt niet. 3o.
Geen tijd om te komen. 4o. De verwachting
van een oogenblikkelijke operatie, tengevolge
waarvan 't gebrek terstond verdwijnt. 3o. De
verwachting van eeii wondermiddel. G x't Weer
is niet prettig. 7o. De cursus voor vreemde
talen moet bezocht worden. Het bespottelijke
van deze noodzakelijkheid voor een jongen, die
niet kan beginnen met n woord te zeg'^en
springt voldoende in 't oog. C°'
Andere ouders verleenen hun medewerking
op een minder juiste wijze.Bijv. door
zelfoefenmg. Wanneer men in 't oog houdt, dat een
spraakgebrek vaak een fout in de opvoeding is
en er in onze taal geen practisch, goed, op
wetenschappelijke gronden samengesteld, werkje
i?, waarin aan ouders voor spraakgebrekkige
kinderen raad en daad wordt verschaft, dan
verwondert 't nimmer, dat 't bereikte doel juist,
een is, wat men niet beoogde. Zoo'n werkje
kan eerst verschijnen, als 't leervak bij de wet
geregeld is. In aansluiting hiermee, deel ik aan
de lezers van dit blad, die mij schreven, mede,
dat ik de auto-therapie (zelfgenezing) alleen
mogelijk acht voar hen, die evenveel inzicht in
't vak hebben als de leeraars. Daarvoor is erva
ring noodig. Niet ieder wordt volgens n
recept behandeld.
De ouders moeten zorgen, dat 't gebrek van
hun stotterende kinderen niet door bespotting,
kastijding, overmatigen arbeid, boodschappen
laten doen, alcohol gebruiken enz. verergert.
In de omgeving mogen geen stotterende
kinderjuffrouweu, dienstboden of schoolmakkers aan
getroffen worden, 't Kind moet zoo vroeg
mogelijk ouder kinderen gebracht worden. Eens