De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 25 augustus pagina 6

25 augustus 1901 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1261 BOEKAANKONDIGING Klementary lessons in Cape Dutcli (Afri kaander taal). Uitgave van Williams & Norgate te Londen, ?waarvan de schrijver niet vermeld wordt, is een handig, beknopt en toch praktisch boekje voor een Engelschman om in korten l ij d zooveel ?van het Kaapsche Hollandsch te leeren, dat hy vrij gemakkelijk een gesprek kan voeren, zooals dit in het gewone dagelijksche leven voorkomt. Omtrent de spelling der woorden ben ik het met den auteur geenszins eens, doch waar men in Engeland zoo bezig is om het Hollandsch, en dat is het Hollandsch, zooals het in Zuid-Afrika gesproken wordt, met wortel en tak uit te roeien, daar kan ik het niet anders dan toejuichen, dat men door de publicatie van dit handige boekje weder bewyst, dat zonder de kennis der zoo gemin achte maar meer nog, gevreesde Afrikaander taal, een Engelschman zich toch in ZuidAfrika moeielijk kan bewegen. Behalve dat ik het boekje reeds daarvoor een flink debiet in Engeland en Kuid-Afrika durf voorspellen, hoop ik het ook in handen te zien van vele Nederlanders, vooral van hen, die zich eventueel naar Zuid-Afrika zullen begeven. Voor hen zal het nuttig zijn zich een weinig in te werken in de bizondere Afrikaansche spreekw\jze en zinbouw, die in bet boekj a zeer goed naar de natuur gijn weergegeven, waardoor zy in korteren tijd zich in Zuid-Afrika thuis zullen gevoelen. Zoo goed als een Amsterdammer, vooral met Hoog-Haarlemmerdyksch of Jordaansch accent, zich op het platte land van Friesland en Groningen willende vestigen, gedwongen is wat Friesch of Groningsch in zijn spreekwijze op te nemen, zooveel tömeer is een Neder lander, die over het algemeen toch spreekt met het dialect zijnar geboorteplaats, verplicht, het Afrikaansch-Hollandsch aan te leeren, dat zich als bizondere taal zoolang heeft weten staande te houden niet alleen, maar dat nog alüjd de voornaamste taal is, die gesproken wordt tusschen de Kaap de Goede Hoop en de Zambesie. In die taal zit de kracht van het volk en welke pogingen er ook aangewend mochten worden om haar uit Zuid-Afrika te doen verdwijnen en er eene andere taal voor in de plaats te stellen, zal dit nooi; gelukken en zal i& »Afrikaauder taal" zich weten staande te houden tot in de verste toekomst. E. S. A. C. iiniiiiiiiiiiiiiiUMiniiiiiii _ invloeien, Misschien is 't in groote plaatsen wel evenzoo, maar werkelijk, geachte R'sdactie, op enkele kleine plaatsen gebeuren er van die dingen, waar een mensch vreemd vaa staat te kyken. En ongerust door wordt, ook. Want het geldt soms niet meer of minder dan de veiligheid van zijn persoon en het behoud der goede zeden. Daarvoor moet natuurlijk in de eerste plaats waken : de politie. Maar... de politie dient daarby' krachtig gsrugsteuni te worden door: de justitie. EQ schrijver dezes heefc het twij felachtige voorrecht te wonen in een gemeente, ?waar de politie ijverig genoeg haar best doet, maar er tusschen haar en de justitie invloeden werkzaam schynen te zijn, die haar jjver geheel nutteloos dreigen te maken. Die ge meente is 's-Gravemoer, en ik hoop dat de bescheiden plaats, door haar ingenomen, geen beletsel zal zijn om de belangstelling te wek ken. Immers, onrecht blijft voor groot of klein onrecht, en moet in een wel geordenden staat niet kunnen voorkomen. Ter zake dan. De feiten zijn heel eenvoudig. 1. Begin Januari van 't vorig j wr werd door den brigadier der Kon. marechaussee te GilzeRy'en een proces-verbaal opgemaakt wegens huisvredebreuk bij een onzer ingezetenen. Dit proces-verbaal lozrd niet vervolg'!. De politie had het hare gedaan de justitie deed niets. 2. In Juni daaropvolgende werd door den burgemeester dezer gemeente proces-verbaal opgemaakt wegens dronkenschap. Dit proces verbaal werd niet vervolgd. De politie had het plilllllllllillitltiiiiiiiinillHliHllliilMllMriiHillliuiiiiiMi Jiiliiis Pruüelaiao Bromuieijer. 't Was we] wat een penible avond. Willem had er de voorkeur aan gegeven op den verkiezingsdag buiten het district Ie zijn, en zoo was hij, gelijk meer gebeurt, bij mij komen eten, omdat de van Keghens uit stad waren. Een telegrammetje uit Amersfoort zou ons zoo spoedig mogelijk op de hoogte stellen. Tegen een uur of acht was dat te ?wachten, daarom had ik mijn vrouw gelast niet al te laai met tafelen te beginnen en om het menu minder u't'~ gebreid te maken, dan zij dat voor ex mi nisters gewoon is te doen; want, had ik haar ge?,egd, Willem is een gevoelige vent, en ais hij nu hoorde dat hij het, geluk of het ongeluk had verkozen te zijn, zou hij in zijn opgewondenheid in staat wezen je beste schotels te laten passeeren zonder er een hand naar uit te steken, en dat moet voor jou als gastvrouw alleronaange naamst zijn. Die voorzorg evenwel was overbodig "geweest, want de uitslag bleef wel anderhalf uur langer uit, dan waarop ik gerekend had, zoodat, hoe langzaam wij ook het dessert verorberden, in de hoop dat we nog onder het drinken van een glas wijn Willem als kamerlid mochten begroeten, we al aan de thee zaten toen Jacob de dépêche binnenbracht. In dien tusschentijd had het gesprek geen enkel oogenblik bepaald gestokt; bij Willem als het geschoold hoofd onzer diplomatie be hoefde je daarvoor natuurlijk wel helminst bevreesd te zijn, maar ook mijn vrouw en Tnéièse had 'ik genoeg opgevoed, om er zeker van te zijn, dat zij niets van de spanning zouden verraden, waarin zij wisten dat onze gast moest verkeeren. Zoo liep het discours lamelij k vlot en tocli gevoelde ieder van ons, dat we alle vier bezig waren het eene praatje na het andere Ie houden om den tijd te vullen. Vooral hare gedaan de justitie 'gebruikte den doofpot. 3. Tweeden Paaischdag van dit jaar werd door den burgemeester proces-verbaal opge maakt wegens dronkenschap. Dit proces-verbaal werd wél vervolgd. De dagvaardingen werden beteekend de zaak kwam voor. Ergo ... ja, maar wacht even! De beklaagde had eerst overtuigd van z\jn schuld den burgemeester aangeboden de hoogste boete te betalen. Doch toen de zaak toch voorkwam, liet hij getuigen A, décharge dagvaarden, om zyn onschuld te doen blyken !... Genoemde getuigen spraken elkaar ter terecht zitting beslist tegen. Dat de burgemeester, nu de zaak zóó liep, ook getuigen kon laten dagvaarden, dat er al n getuige was, die pertinent verklaarde den beklaagde stomdronken gezien te hebben, scheen door de justitie niet in aanmerking te worden genomen: de beklaagde werd vrijge sproken, Als men hierbij in aanmerking neeait dat bedoelde beklaagde bij de ingezetenen bekend staat als iemand die veel misbruik maakt van sterken drank, dan kan men nagaan hoe demoraliseerend zulke feiten moeten werken, en hoezeer het prestige verzwakt wordt van hen, wier ambt hun de verplichting oplegt voor de naleving der wet te waken. Het bleef dan ook niet zonder direct gevolg, blijkens het onderstaande. 4. Eanigen tyd Jater werd door den veld wachter proces-verbaal opgemaakt wegens dronkenschap tegen iemand die al meer voor hetzelfde feit werd veroordeeld. De beklaagde volgde nu echter het voor beeld van zijn vrijgesproken voorganger en liet twee getuigen :t décharge dagvaarden. De getuigen, door den veldwachter tij lens de zittirg opgegeven, warden, niet gedagcmrd, en de eisch is: vrijspraak'..... Genoeg, dunkt me. Zooals volgens het bekende vers »tu9schen lip en bekers rand" dreigend anoodlots hand" zweeft, zoo zweeft er hier tasschen politie en justitie een ge heimzinnige hand, dia in waarheid, als be dreigende de persoonlijke veiligheid en de goede zeden, de hand kan genoemd worden van 's-Gravemoer's »noodlot". Wie bevrijdt er ons van 'l Aug. lilül. Ken inwoner van 's-Graccmucr. De Dreyfos-zaaïin e literatuur. De Professor, de Hand en de Socialistische Werkman, uit Monsieur Bergeret ii Paris'' van ANAÏOLK FHANCK. (Paris Callruann Lcvy.) Mijnheer Bergeret hieid veel van vaklui en achtte ze hoog. Hij had niet veel te verhuizen of in te richten en er wa=i dus weinig aanleiding om werklieden to laten halen; maar als hij er een noodig had, knoopte hij altijd een gesprek aan, zeker, dat hij wel oen hartig woort)j;;zou hooren. Djarom vond dan ook de schrijnwerker Roupart een goede ontvangst, toen hij op zekeren morgen de boekenplanken in de studeerkamer kwam stellen. Riiiuet, het hondje, lag volgens gewoonte rustig achterin de leuningstoei van zijn baas te slapen. Maar huishouden slapen licht door de eeuwige heugenis der gevaren, die hun wilde voorvaderen in do bjsschen bsdreiglen. Bij Riquet het moet erkend worden werd die erfelijke eigeashap door p'.ichtgevoe'. lerendij gehouden. Kiquet beschotuv.'le zichzelven a'.s waakhond. Zyn vaste overtu:ging, dat hij op het huis te passen had, vervulde hem met gelukkigen trots. Jammer was, dat hij zich de huizen voor stelde zooals ze buiten zijn, en in de fabels van La Fontaine, ru3t tuin voor en achter, zóó dat men er omheen kan loopen, snuffelend langs den grond, die naar vee en raast riekt. Uij koa Thérè-e was uitstekend. Meermalen had zij op den Treek gelogeerd, en dikwijls, als zij daarover sprak, roemde zij in 't bijzonder de perziken, die zij daar gegeten had. Zoo ook nu er een opensnijdende, zei ze, wil u wel gelooven, mijnhepr, dat we zomers nog meer aan u denken dan 's winters ; want als er eens een heele mooie voor me ligt, zeg ik altijd, nietwaar mama, dat is er een van den Treek. Opmerkelijk, hoe je, wanneer je met iemand als Willem ook maar over de eenvoudigste onderwerpen spreekt, zoo goed als zeker iets zult hooren, dat van ongewone eruditie e;i goeden smaak blijk geeft. Ja, Treesje, antwoor Jde hij, eve;> glim lachend, het getuigt van je veilijnde be schaving, dat je juist zoo houdt van dat vleezig ooft. (ieen vrucht, waarbij het in nerlijke het uiterlijke zoo geheel doordringt, om het te adelen. Als in een volmaakte eenheid vindt jo hij de echte perzik de hoogste bevrediging van bijna al ja zin tuigen te gelijk. Kijk maar: het iluweeien dons, voor je vingertjes ; de zacht genuan ceerde blosjes op de konen, voor je oogjes ; de aromatische geur voor je neu-je, et) dit, bij dat hemelsche vocht, d'e zoete tris^che streeling voor je tongetje ; zie je, dat is wel het beste bewijs, hoe, de nutuur gewild heeft, dat wat waarlijk uitmunt, niet alleen. in het diepste van zijn wezen een stevige kern moet huisvesten, maar zich ook heeft te vertoonen in de aantrekkelijkste vormen, en in zijn daden en woorden zich moei onderscheiden dooi' een .-telletje gracieust1, j uitgezochte, conecte, nette uiterlijkheden wel is waar, maar waaraan men te allen tijde de verhevenste geesten heeft onder kend. Mu ging dat blijkbaar ecu ka?it uit., zoo als TliérèiC het ook begeerde. In 't alge meen is het, houden van dergelijke diep zinnige praatjes naar aanleiding van de onbeduidendste dingen die je tegenkomt, juist een kolf je naar haar hand; en in dit geval had zij, geloof ik, de perzik en de Treek eenvoudig uitgekozen, 0:11 op de lijaufort zelf te kunnen komen en hem iets vleiends te zeggen. Zij wachtte dan ook daarmee niet. Juist mijnheer, zei ze, wat u daar zoo duidelijk in hel licht stelt, heb ik zoo pas ook nog gedacht, maar ik moet bekennen niet zoo aanstonds bij dit parije, dat zij van alle kanten bekeek en daarop in den mond stak .. Msen, t was bij het zien van u zelf. Waarom, zoo vroeg ik mij af, wordt de waarheid, dat bij de hoogere existensies vorm en wezen toch waarlijk n zijn, zoo weinig bedacht, ook bij de aanbeveling van de Kamer-candidaten? zich geen voorstelling maken van de vertrek ken, die zyn baas bewoonde op de vijfde verdiepirg van een groot pand. Bij gebrek aan kennis van de grenzen van zyn ryk, wist hij niet goed, wat hij te bewaken had. En hij was een wreede bewaker. In de meening dat de komst van dien on bekende in zijn verstelde blauwe broek, van dien man die naar zweet rook en planken aandroeg, de woning in gevaar bracht, sprong hij van den stoel en begon den man aan te blaffen, terwijl hij met heldhaftige langzaamheid retireerde. Mijnheer Bergeret legde hem het zwijgen op, en hij gehoorzaamde spijtig, ver wonderd en treurig, dat zijl toewijding zoo nutteloos was, en zijn raad in den wind getligen werd. Met de oogen op zijn baas gericht scheen hij te zeggen: je ontvangt dus dien anarchist met de verr.ielingswerktuigen die hij meebrengt ik heb mijn plicht gedaan, er kome van wat wil. Toen zocht hij zijn gewone plaats weer op en sliep weer in. Mijnheer Bergeret liet zijn Yirgilius rusten en bjgon een gesprek met den schrijnwerker. Hij vroeg hem eerst naar de drukte In zaken, toen naar de bewerking en 't politoeren der planken. Hy was leergierig en kende de pittigbeid van de volkstaal. Roupart, naar den muur gewend, gaf ant woorden, afgebroken door lange tusschenpoozen, als hij de maat nam. Zoo sprak hij over de lambrizeering en over het verband. Het verband met pen-en-gat, zei hij, heeft geen lijm noodig, als het werk goed gesteld is. Is er ook niet het zwaluwstaart-verband ? v:oeg mijnheer Bergeret. ??Dat is boersch en wordt niet meer ge maakt, antwoordde de schijnwarker. Zoo leerde de professor, al luisterend naar den handwerks man. Toen hij zoover klaar was, wendde de schrijnwerker zich tot mijnheer Bergeret. Zijn verweerd gezicht, zijn scherpe trekken, zijn donkere temt, zijn har;n die 'm over 't voor hoofd hingen en zijn breede s-ik, grijs van stof, gaviin h;m het voorkomen van een bronzen be.'ld. Hij glimlachte pijnlijk en rliuwtjes; toen kwamen zijn gezonde tanden voor den dag en leek hij j inger. Ik ken u, mij:';h:er Bsrgeret. Zoo? Ja, zfker. ik ken u wol ... mijnheer Bergsrot, u hebt iets gedaan, dat niet alleriaagscii is... u neemt me toch niet kwalijk, dat ik het u zeg ? Volstrekt niet. Nou dan, u hebt iets gedaan, dat niet alledaagsch is; u bent uit uw kaste getreden en hebt niet willen meedoen met de verdedigers van sabel en wykwast. Jk veracht schriftverra!s.nhers, vriend. Aan een filoloog rnoet dat geoorloofd zijn. Ik h h mijn meening niet verborgt-n, maar er ook geen ruchtbaarheid aan gegeven. Hoe weet jij er van? lUt zal ik u zeggen: er komt nog al volk bij ons in de St. Jacobstraat aan de werkplaats. En er kimt van alles, vetten en mageren. Terwijl ik nou zoo sta te schaven, hoor ik Piet zegden; Die gemeene Bergeret" ! en Pau! vraagt: zou jo zoo'n vent met op z'n j smoel ?laan?" Daaruit begreep ik, dat u in de l zaak aan den goede.i kant stond. Zoo zijn er j niet veel in 't vijfde Arrondissement. | En wat zeggen uw vrienden er var; ? Er zijn niet veel socialisten hier, en die er zijn, zijl het onder mekaa" niet eens. Xou. 'n Zaterdag in ons l kaal waren we weer vier zonder haar, tegen een kale. en zij i we e'kiain 't haar gevlogen. Onze Fièohicr, een ouwe. rnesgeweest in '70, eau communard, gedeporteerd geweest, een kè-el, was op de tri'.ine geklommen en zei: burger?, hoult je bedaard. Die bour geois, die zich intellectuels noemen, zijn niks minder bourgeois, dan de iegeraaibiiders. Laat de kapitalisten maar onder elkaar kibbelen; zie het kalm aan, maar let op als de anti semieten beginnen. Nou is 't 110,; niets als kinderspel, oefeningen met een strooien geweer en een houten sabal. Maar als ze de k ipi a'isten uit hm bezittingen gaan zetten, din h?b ik er niets tegen dat ze met de joden beginnen." Ei daar dreunde de zaal van 't applaus. Maar nou vraag ik u, moest een ouwe com munard, een ouwe revolutionair nou zóó spreken? Ik heb niet zooveel geleerd als FJéehier, die de boeken van Marx bestudeerd heeft. Maar ik heb toch wel gemerkt, dat hij niet gezond redeneerde. Want ik zou zoo zeggen, dat het socialisme, dat waarheid is, ook rechtvaardig heid en goedheid is en dat al wat rechtvaardig en goed is, er langs natuurleken weg uit voort komt, als de appel uit den appelboom. Ik zou denken, dat wie een onrechtvaardigheid be strijdt, ook voor ons prolotariërs werkt, op wie al de onrechtvaardigheden neerkomen. Naar myn idee is alles wat rechtvaardig is, een be gin van socialisme. Ik ben met Jauiès eens, dat wie meedoet met de verdedigers van geweld en leugen, aan de sociale revolutie den mg toekeert. Ik erken gesn joden of christenen. Ik ken alleen menschen en ik onderscheid ze alleen in rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Of ze joden of christenen zijn, 't is altijd moeilijk voor de rijken om rechtvaardig te wezen. Maar als de wetten rechtvaardig zijn, zullen ook de menschen rechtvaardig zijn. Nu reeds zijn de collectivisten en de vrijzinnigen bezig d« toekomst voor te bereiden, door alle dwinglandij te bestrijlen en aan de volken afkeer van den oorlog en liefde voor de menschheid ii te boezemen. Nu reeds kunnen wij wat goeds doen. Ei dat voorkomt, dat we sterven van wanhoop met woede in 't hart. Want waarachtig, we zullen den triomf onzer denkbeelden niet beleven en als de collectieve eigendom algemeen zal zijn, ben ik al lang met de voeten vooruit de deur uitgedragen . .. maar ik verpraat mijn tijd. Hij keek op zijn horloge en zag dat het elf uur was; trok zijn vest aan, pakte zijn ge reedschap bijeen, drukte zijn pet vastf-r achter op zijn hoofd en zei, zonder o.n te kijken; Of de bjurgeoisie ander» rot is! Dit is ten minste uit de Dreyfuszaak gebleken !" En hij ging heen. En toen, hetzij een droom zijn duistere ziel in haar lichten slaap stoorde; tvt/iij lui, ont wakend, zijn voordeel wilde doen mee den terugtocht van zijn vijand; ofwel, dat de naam, dien hij gehoord had, hem woedend maakte. zooals fcijn baas vcin.Lde te gelooven, d.iar vloog R.'nuet met open muil en woetler.do blikken, de haren overeind, Rou^art acüteriia, en vervolg-ie hem ra f ?,ij" rs/erd g<M>iff. Alleen met hem gebleven, riciufe mijnheer Bsrgeret, op een toon vol zachtmoedigheid, dez; droevige woorden tot hem: Jij ook al, arm zwart wezentje, zoo zwak in spijt van je puntige tanden en grooten mor.d, die door het vertoon van kracht je zwakheid belachelijk en je snoeverij vermakelijk miken, jij hebt ook den eeredieiist dor maag en d-; religie der oude onbillijkheid. Jij aar.bid; ook het onrecht uit eerbied voor d-) maatschappe lijke orde, die je jo nest en j; voedsel ver zekert. Jij zou ook een onrechtmatig vonnis, verkregen door leugen eri knoeierij, voor waar houden. Jij bent ook de speeib.a van den schijn. Jij laat je ook verleiden door leugens. Je voadt je reet grove fabeltjes. Je duistere geest verlust gt zich in dui-steibeden. Je laat j1! bedriegen on bedriegt jrf zelven met een zeldzame voorkomeuheid. Jij hebt ook rassen haat, wreede vooroordeelen en verachting jegens ongelukkigen." En toen Riquet een blik vol oneindige onschuld op hem richtte, vervolg ie mijnheer Bergeret met nog meer zachtmoedigheid : Ik weet wel; j; hebt een duistere goedheid in je: de goedheid van Calilun. Je bent vroom; jo hebt je theologie en j,5 moraal, je meent ^cl to dosn. K i dan, jo snap'; het niet. Je bewaakt het huis, je bewaakt hst zelfs vegen hen, die het verdedigen, het versieren en to'. smaad strekken. Die weikman, dien je er uit wou jagen, heeft, in zijn eenvoud, bewonde renswaardige gedachten. Je hebt niet eens naar hem geluisterd. J3 verharde ooren hooren niet wie 't best spreekt, n aar wie het hardst, schreeuwt. En de vrees, de natuurlijke vrees, die de raadgeef ter was van jou voorvaderen en de mijne uit den tijd der holbewoners ; de vrees die goden schiep en misdaden deed bewenrtt ja af van de ongelukkiger, en Het llvuldMnd heeft er iets van gevoeld, dat het, toch niet aanging die zij van den politieken mensch geheel teverwaarloozen, en daarom den kiezers er op gewezen, dat u zoo'n »keurigen stijl" schrijft, maar iiad het, niet iets verder moeten gaan, en eraan toevoegen, dat ook uw linnengoed onberis pelijk is en u zoo'n aardige kuif' draagt! Dit gaf Willem weer aanleiding om nog heel wat in het midden te brengen over Kamer-eandidateri bij de laatste verkiezin gen, en zoo kwam hij tot de uitspraak, die bij mij nog meer dan bij Tné<e ingang vond, dat, hij zich ter wereld niet, kon begnjpcn. hoe kiezers met een gekieede jas aan, ja zelfs niet ten eenemaie ongewoon glacéhandschoenen te dragen, hun stem i konden uitbrengen op socialisten, die van | nature toch eigenlijk waren aangewezen tot liet dragen van een boezeroen. Do^e lijn, waarop het gesprek zich bewoog, verder doortrekkende, geraakten \vij ook op liet nieuwe ministerie, een leer punt, maar dat Willem, duik als hij is, niet on!week. In den premier hinderde hem vooral die Duitsche pijp, welke Ivuypar gewoon was te rooken. Indien het wiuir is, zooals het ge rucht wil, dat hij niet dat democratisch sym bool ook den ministerraad zal prrsidw-reji, gelooide \Villem nooit dat dit zonder erger lijke loom'elen zou alloopen. D.; MarezOyens en Harte van Tecklenlmrf, zei hij, zijn or de lui niet naar, om in den damp te willen y.itten, of t<> dulden, dat er ecni^: andere armeluisgewoonte in 's land< eerste raadscollege zou worden binnengevoerd. .. uit gezonderd ??en \Villems stem daalde, daar hij ook llnjnxi'f/ilinnn is het zij met allen eerbied gezetd het gebed. Doch de fyiiipatfiiekste van het geheele nieuwe clubje was hem zijn oude vriend Mei vul van Lvtiden, In Xe Ierland nal U moeilijk iemand ontmoeten, meende hij, bij wie'i de uiterlijke verschijningsvorm in zoo zuivere harmonie verkeert met de inhoudsvolheid van zijn wezen ; als ik me duidelijk heid*- en kortheidshalve, hij wendde zich tot Thérè-e, even refereeren mag aan ons discours van daar straks, werkelijkdepcr/.ikmensch. I>j Van Lynden zijn smaak, geur, kleur, zachtheid en soepele ronding als tot een kleed geweven ; ik wil niet zegden, zoo als een engel uit den hemel, maar dan toch een volgroeide chénibijn dat draagt. En hier schreed Willem voort tot een bekentenis, die ook mij nog nieuw was: Zeker, het zal mij zoolang ik leef tot mijn grootste voldoening strekken, in het bijeen roepen en in het houden van d-3 vredesconf'erentie te zijn geslaagd ... iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiniKiiiinii Jawel, viel ik hem in d« rede, mij ook. AVij hebben nu liugo de O root, den man van het oorlogs-rechl, v. Zuyien. die den Europeeüchen vrede heelt gered, en nujou ook nog, met den wereld-vrede in ja zak ... 't wordt haast t,e veel voor n natie ! Is een, vervolgde Willem, die drie schoone bladzijden der beschavingsgeschiedenis wil ik nu iiiet lezen, mijnheer liroinmeijer, al ' ben ik dan ook histoncas van beroep... j maar begrijpt u wat mij zoo gelukkig heeft ! gemaakt? I >.U hol mij gegeven is geweest, i mijn vriend v. Lynden te brengen waar hij l wezen moest; hem op een stoel te kunnen | zel'en zijner waardig. U moet, welen, het meublement, van hel Arbitrage-hol' is het, fijnste en het duurste wat, de Kunipeeseiie i-chiïjnwerkers hebben kunnen leveren. Van Lviiden, de volkomen man, zat daar op een »men*chelijker wijs , zou v. Houten zegge:;, volmaakten stoel... een stoel van misschien wel twee honderd gulden. KÜi,och is Ir.i weggeloopen ... zei ik. Dat is zoo. sprak Willem, niet zonder eetiige vei'drielelijkheid -- maar hij bleef lang genoeg om mij voor al mijn arbeid te beloonen; immers ik heb dan toch met eigen oogen (ie heerlijkste harmonie tusschen kl!>i en geest op aarde aanschouwd, en voor een niet, geheel van idealen zin osublooteu sterveling is dit nog schooner dan de wereld vrede zelf. - Zoo spraken wij voort... en daar kwam liet leUgram; tot mijn verwondering niet aan Wiliems, maar aan niiju adres. Ik maakte hel r.iet al te liaasiig open... vooreerst om te overwegen, wat mij ie doen zou staan, ais het slechte tijding bracht,.. . en ook al om te zien of Willem bij zijn nieuwsgierigheid zijn kalmte zou blijven bewaren. Zeker een iuuulclstelegram, zei hij, toen ik het naast mij neerlei. .Natuur lijk, antwoordde ik. Maar je kunt toch niet, weten, dacht hij weer en onderiusschen nam, /.onder dat ik het dadelijk bemerkte, Tnéiè-e, die ook zenuwachtig was geworden, het, ding in handen, opende het en las . ,. ;-J$freid u (v gast op het ergste voor... Ver slagen." Op zulk een oogenblik het ge paste woord te vinden, ik zet het den beste. Ik maakte er van wat er van te maken was.Willem, zoo riep ik, op een toon, alsof ik zeggen wou, maar dat geval is voor een man al*, jij bent, toch niet meer dan een grapje... > Willem, kie.s een anderen stoel voor je kin derlijke spelen" ... en ik had hem niet te hoog getaxeerd, want alsof hem niets ergers overkomen ware, dan dat hij den trein of het reisvoertuig van zijn voorkeur, den omnibus had gemist, antwoordde hij: eigenlijk doet het me genoegen, dat ze me nu niet hebben ontneemt je het medelijien En je wilt niet rechtvaardig zyn. Het blanke gelaat der recht vaardigheid, der nieuwe godheid, zie je aan als een vreemd gelaat en je kruipt voor de oude goden, zwart als jij, Geweld en Vrees. Je be wondert de brutale kracht, omdat je gelooft dat zij de hoogste kracht is, en omdat je niet weet dat ze zich ze'.ve verteert. Je weet niet, dat alle ketenen vallen voor n rechtvaardig denkbeeld. Je weet niet, dat de ware kracht ligt in de wijsheid en dat de volkeren slechts door haar groot zijn. Je weet niet, wat de roem van een volk uitmaakt, niet is het dom gejuich op openbare pleinen, maar de verhe.-en ge dachte, verborgen elders op een zolderkamertje. die eens, verbreid over de wereld, er het aan zien van zal veranderen. Je weet niet, dat zij hun vaderland tot eere strekken, die voor da rechtvaardigheid geleden gevangenschap, bal lingschap en hoon. Dat snap J3 niet." liiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiniimniiiiiimniuniiiiiiiiMnnitiiiiiHitiME INGEZONDEN. OnrecbtYaarflte, In het belangwekkend artikel over bouwbeeldhouwkunst. waarmede een onzer bekendste bouwmeesters het jongste nummer van dit blad verrykte, komt het volgende voor: »En als ik nu, tot juichens toe, ver heugd ben, dat zich najaren van zoeken, in onze Hollandsche architectuur langzaam, erg langzaam, goede begrippen van bouwbeeldhouwkunst gaan ontwikkelen, dan heeft myn vreugde niets te maken met beweringen van John Ruskin. Ik schrijf het komen van goed beeldhouwwerk toe aan de komende verandering in onze sociale inzichten. Immers die verandering is jiiet meer te loochenen; en even weinig als John Ruskin er ons toegebracht heeft ooi, in tegenstelling van het mercantilisme, ons bezig te houden met arbeidsloor.er, _ met ongevals- en verzekerings- wetten t,f roet arbeiderswoningen, even weinig heeft bij invloed gehad op onze komende bouwbeeldhouwkunst. Ik jiich dit beeld van Gijj-brecht toe. omdat het misschien de dageraad verkondigt van nieuwe tijden." liet kan zijn. dat de schiijver de werker; var, .lo'in R i--ki;i riet Iv.nit. Miar dan zi; hen de lezing met aandrang aanbevolen. Hij zsl dan zien dat in »the Ssven Limps", in 181'J verschenen, alles wat hij over het esthetische deel van het vraagstuk in het midden bracht, door den grooten Engelsehman veel beter is gezegd. Ook »Stones of Venice", in 185:2 ver schenen, verdient gelezen te worden. R-?eds in die boeken gaat Ruskin met over tuiging tegen het mercantilisme te velde ; in »Fors Clavigera1' waarvan onlanps een Nflderlandsche vertaling verscheen, wordt over de sociide belangen, waarop de schrijver van het artikel het oog heeft, zooveel opgemerkt, dat ik mij haast niet begrijpen kan, hoe dit aan een zoo vooruitstrevend man als onze bouw meester niet bekend is. En nu vind ik het onrechtvaardig, wanneer de schrijver beweert, dat ll'ixkin geen invloed heeft gehad op onze komende kunst. Want in werkelijkheid is Kuskin de man, die de vader dier kun>t genoemd moet worden. De lijn begint bij Ruskin in Engeland, gaat over de l're- lUfaelieten naar Morris, steekt den Atlantischen Oceaan over, loopt raar Ilichiiïdson en keert van daar r.aar Europa teruc, om zich in vertakkingen te verdeelon. waarvan Barlage-Zijl er n is. K iskin kon zich een nieuwe kunst niet | anders denken, dan als een navolging van die der vroege middeleenwen. Cbk hij onder scheidde drie tijdperken in iedere kunst en gat de voorkeur aan het eerste tijdperk, als het gevoel nog het technische kunnen de haas is. Of men, naar willekeur, zulk een r.aïef tijd perk kan doen ontslaan, is een vraag die Ruskin onbeantwoord laat. Er zijn tegenwoordig men schen, die aan deze mogelijkheid gelooven. Anderen zien in hpt naïef doen van thans een malle aanstellerij. Dj toekomst zal leeren, wia gelijk heeft. A. W. WKISSJIAX. senomen ; buitenlandsche zaken zijn bij Van Lynderi even veilig als bij mij, en hetArbitiagp-hof zal ook onder zijn beleid wel een ren ten iershof je blijven. - Maar nu, dunkt me, begon ik troostend, is de vacature daar, als precies op tijd voor jou ontslaan. Waar zou je beter passen dan in je eigen stichting ": Als een ondankbaar volk je niet op een ministerstocl of een kamerstoel Iaat, zitten. waar zou je, wegens je verdiensten beier op passen, dan op een tweehonderdguldens kussen ? (reen mensch, die dat, instituut beter begrijp! en beheert, dan jij die Neen riep Willem een weinig hartstochte lijk praat me daar niet van. Wie wordt er. al is dat dan op de meest eerv<il Ie conditién, knecht in zijn eigen woning? Dat. knn niet. Sloof l" niet uit, om mij een'ge sci a Ulo mstelling te bezorgen. Ik heb geheel andre plannen. Ik a:a op reis! Waarheen, vroeg ik. Maar ('oiistantmopel. Abdui Ilamid heeft mij reeds latig {rwoodigd, ja, ik mag zeggen geprest. Willem wees op zijn Turksche ridderorde, die hij nooit ail'gt. Dd dankbaarheid van dien edelmoedigen vors!, ik heb er de versche be wijzen van, is nog steeds warm gebleven. Z. M. schrijft het, vooral aan de IIollat'dsche. en in :f bijzonder aan de Haagsche lucht toe, dat, wij zonder in een enkel opzicht onze vrijheidslraditie te schendt n, in s t aai.zijn geweest den jong-Turken het zwijgen op te leggen tijdens d 3 bijeenkomst der vredesoor, f e ren t ie, en van die lucht, zoo schreef inj in zijn Oosterschen beeldrijken stijl, bemin en vereer ik u als de essence. Kom tot mij. o,n dompel u, na al uw staatsmanszonren. in de verfrispchende wateren van de Dardanellen en den IIelle?pont.... Jawel, me lieve menschen, ik ga ... eerstdaags voor minstens een half jaar ! Je had nu liet bakkesje van Thérèe moeten zien. 151ijkbaar wachtte zij al op een invitaiie van hem. (tod, wat, zag ze hem snoeperig verliefd aan, en toen hij niets zei, begon ze zelf' al: Hè, mijnheer, wat een voor uitzicht, ik wou ook wel.... Maar, gelukkig, moest Willem daar niets van hebben ; en bij het afscheid nemen, zei hij zoo iets van : jammer, dat ik je nu voor de Treek niet kan uitnoodigen en dat de perziken al zoo goed als op zijn ; en ik juichte in mijn hart, want, wat Willem betreft, geen Sultan en zelfs Mohammed niet, als die nog leefde, zou hem een millimeter uit het rechte spoor kunnen trekken maar zoo'n excentriek meisje en een Alleenheerscher met ren harem ! O goden, wat dreigde mijn vaderhart en de Bocht!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl