Historisch Archief 1877-1940
No. 1263
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
IIIIIIIMIIIIIIIIIItiilllIlliillllllMIUIIIIIIIUIIIltttllllllllllttlUlltllllllttll;
Grootvaders Kanaries,
4) DOOK
J. F. DE W ITT.
(Slot).
De musicus keek mij nu eenigszins verbaasd
aan.
Ik legde wat meer nadruk op mijn woorden
en vertelde hoe ik hem m=t ons .jongste kind
in het park had zien wandelen en hoe ik daar
van geschrikt was, daar het by ons te lande
in geenen deele gebruikelijk is, dat iemand
zoo in het openbaar met een jong meisje van
goeden huize ging wandelen zonder zelfs ook
maar met haar ouders te hebben kennis ge
maakt, zonder dat de ouders tot dat wandelen
hun toestemming hadden gegeven.
Ik betoogde, dat hij zelf wel zou kunren
begrijpen, dat de goede naam van een meisje
door zoo iets gevaar liep en ik vroeg of hij
zich in eenig opzicht, tegenover my als vader,
verantwoorden kon.
De kunstenaar luisterde met hoffelijke be
leefdheid, maar toen ik uitgesproken had streek
by eerst met zyn hand door zyn haar, hief
daarna beide.armen omhoop, liet ze weer val
len en antwoordde:
Mijn beste meneer! U is de eerste niet die
my iets verwijt, waaraan ik geheel onschuldig
ben. Ik meen my te herinneren welk jong
meisje U bedoelt, maar ik ben waarlijk niet
aansprakelijk voor al die kleine ontmoetingen,
waaraan mijn leven zoo rijk is. Ik ben artist,
dat 's waar, en dat het vrouwelijk gedeelte van
my'n auditorium zich zoo ingenomen toont met
my'n kunsr, is voor m|j nè! vleiend, doch treft
den kunsten .w in mij meer dan den mensch.
Dat ik de vaarde van mijn vertolking van de
werken der groote comppnisten besef ??ik
leden eener rakvereeniging, die bij hem bet
werk hadden nedergelegd op grond dat hij ook
met-leden in dienst had, een bevriende firai»,
met wie hij zaken deed, hadden overgehaald de
relatie af te breken, natuurlijk door pressie uit
te oefenen op de werklieden, bij d;e firuia in
betrekking. Hoewel de gedaagden er z\ch op
beriepen, dat zij gehandeld hadden als leden
eener wettelijk erkende vereenigiug en dus niet
geacht konden worden te hebbeu samengespannen
tot onrechtmatige benadeehrjg van den eigener,
werd toch de eisch toegewezen, daar de
vakvereenigiug in dit geval als een ameuspanumg
in den zin der wet moest wordeu beschouwd.
Hoewel het Liet alüjd gemakkelijk valt over j
dergelijke gevallen, waurvan vaak nitt aüe bij
zonderheden bekend zijn, een juist oordeel te
vellen, zoo schijnt toch deze uitspraak eeue
indirecte veroordeeling van de werkstaking
zelve te bevatten. In het geval niet de spoor
wegmaatschappij, waarbij tronwens tengevolge
vau de houding der gedaagde vakvereeiiigmg
het eigeiilijfce geschil op den actitergrond is
geraakt, gold het nog het uitzetten van pi,steu,
dat hoewel op zichzelf zeker niet ongeoorloofd,
allicht tot onrechtmatige handelingen aanleiding
geven kan. Wannter men daarbij door middel
van intimidatie anderen tot contractbreuk tracht
over' te halen, wat hier het geval scbijnt te ziju
geweest, dan kunnen zich gevallen voordoen,
waarbij de grens van het geoorloofde wordt
overschreden, zoodat een veroordeelt nd vonn s
met het rechtsbewustzijn niet in strijd kan worden
geacht. Geschieden dergelijke handelingen op last
der vakvereenigiug d»n kan zelfs n>et ontkend
worden, dat een civielrechtelijke actie in menig
opzicht de voorkeur verdient boven een straf
rechtelijke, als elders vermoelelijk tegen de
Overtreders persoonlijk zou worden
iugestetd,eeiisdeels omdat dit in het vervolg tot meer om
zichtigheid zal nopen, anderdeels omdat daardoor
'vermeden wordt dat personen voor den straf
rechter worden gebracht voor feiten, die zij en
?velen met hen niet als strafbaar erkennen, iets
wat altijd zijn bedenkelijke zijde heetr. Doch
?wanneer het tene vakvereenigi g niet vrij &ta*t
n beroep te doen op de s>olidariteit vau hare
leden, door dezen uit. te uoodigen, niet te
wer<ken onder bepaalde door haar met goedgekeurde
voorwaarden, dan inderdaad wordt hare politie
.ernstig bedreigd. Of die voorwaarden betrekking
hebben op loon en arbeidsduur of op de
amstellmg van iiiet-leden der vereenigiug doet
hierbij niets ter zake en eveumin of mtu den
eisch der uitsluiting dier laatsten niet alleen
stelt aan de wtrkgevers, bij wie men zelf araeidt,
doch ook aan die, voor wier rekening wordt
gewerkt. Ook of de gestelde eisch op zichzelf
gerechtvaardigd kan worden geac.it,, kaa hierbij
buiten beschouwing b ijven. Dd vakvereenigii.p',
die in een bepaald geval haren leden verzoekt
bij hunnen werkgever op het afbreken eener
handelsrelatie aan te dringen, verricht daarmede
geen ongeoorloofde daad, al kunnen derden daar
ook schade van ondervinden. Ware dit niet zoo
dan zou mtn met hetzelfde recht kunnen verbieden
dat ter bevordering van zondagsrust, of vervroegde
winkelslüiting aangedrongen wordt, om n et te
koopen in winkels, die in dit opzicht uit t aan
zekere eischen willen voldoen, eu zou zelfs een
verbruikersbond kans loopen zich een vordering
tot schadevergoeding op den hals te balen,
wanneer deze door uitgifte van een witte lijst
feitelijk het publiek u tuoodigt aan niet op die
lijst voorkomende personen ziju bestal ing n te
onthouden.
Bet- is eehter aan de Eagelsehe
vakvereenigifigen wel tcevertrouwd er voor te waken, dat
in deze geen rechtsopvattingen post vatten, die
hun geheele bestaan zouden bedreigen. De
openbare meening, die in Engeland nog heel
wat meer te beteekenen heeft dan overal elder?,
zou zich ongetwijfeld krachtig doen gelden,
wanneer de lords eens toonden een al te zon
derlinge opvatting te hebben van hunne
rechterstaak. Uat echter de civielrechtelijke aan
sprakelijkheid der vakvereenigiiigen op zichzelf
reeds een nadeel zou zijn, die verlammend op
haar optreden zou moeten werken, kan slechts
beweerd worden door her, die blijk geven van
een zeer erge en eenzijdige opvatting van hare
taak. Willen de arbeiders in hunne onderhan
delingen met hunne werkgevers in alle opzichten
als gelijken beschouwd worden, dan moeten zij
er zich in verheugen, dat er een vorm is
gevonden, waardoor een door hen aangegane
verbintenis eerst die waarde verkrijgt, welke
onafscheidelijk verbonden is aan de zekerheid,
die voor het nakomen daarvan kau worden
gesteld.
C. v. D.
TOONLLCTrTMVZILK
Sardon's leerjaren.
Op 9 September viert Victorien Sardou, de
beroemde Fransche tooneeischrijver, die ook
hier te lande zoovele vrienden en bewonderaars
telt, zyn zeventigsten verjaardag. Naar aan
leiding van dien gedenkdag mogen hier eenige
herinneringen een plaatsje vinden, door Sardou
zelf medegedeeld uit den tijd, toen hy nog
een zoekende ziel was en met roem en fortuin
slechts in zyn wakende droomen in aanraking
was gekomen. Da roeping'' deed zich bij hem
tijdig genoeg gelden.
Als kind bracht ik mya vrije uren door
met het bouwen van kleine tooneelen, waarop
ik poppen liet spelen. Toen ik zestien jiar
was, en leerling van het Lycée Henri I P,
begon ik myn eerste stuk, Utho, een drama,
rjatuurlyk in verzen. Ik bshoef wel niet te
zeggen, dat ik tot mijn vertwijfeling spoedig
bemerkte, dat hiervan niets terecht zou komen.
Doch op zoo jeugdigen leeftijd troost men zich
snel en ik sctneef zelfs eigenhandig een graf
schrift voor mijn eerstgeborene.
Den volgenden dag begon ik ain een nieuw
stuk, want ik droomde van niets dan tooneelen,
dialogen en decoraties. Overigens was mijn
klasseleeraar, de oude heer Brunet, die lid was
vau het leescomitèvan het Odéon, verrast door
de eigenaardige manier, waarop ik Terentim
vertaalde. Dat is een curieus kerellje",
zeide hy eens tot den inspecteur; hij verzint
origiceeie vergelykingen, en nog wel iu
dramatischen vorm. Daar zit leven in! Dédrommel
zal mij halen, ik geloof dat er een
tooneelmenfch in hem steekt! '
Mijn vader deelde die meening niet. Ea als
ik my' nu zijn bedenkingen te binnen breng,
moet ik zeggen, dat het verstand aan zijn kant
was, want men zegt niet op zijn Ibde jaar:
Ik wil voor het tooneel schrijven", zooais
men zegt: Ik wil in de rechten of in de
medicynen studeeren.'' Maar destijds overleed}
ik nog niet.
Toen ik het gymnasium verliet, weigerde ik
rondweg, aan de universiteit t!e gaan studeeren,
zooals mijn vader verlangde. Ten slotte gaf
ik echter toe, en ging naar liet Necker-hospitaal,
om my op de chirurgie toe te leggen, ia
mriest secties verrichten. Nu, dat was al een
bezigheid relyk een andere. Ik bleef anderhalf
jair chirurg, maar een eigenaardij; chirurg,
een fantastisch chirurg, die het veel amusanter
vond, gefingeerde personea in versdrama's met
dolk of gif om te brengen, dan op de tafel van
het ziekenhuis lyken te ontleden. Eerst woonde
ik bij mijn vader in de Rue des Pitstes; later
nam ik kaders in de Impatse des Fenittantines.
Hier begon ik mijn tragedie Drie avonden,
onder de bijzonder aantrekkely'ke titels:
Lulher, de Socrenkrijg en de
Wederdoopers. Allea natuurlyk weer in verzen. Van
het ernstigs tot het vroohjke overgaind
want ik voelde in mij een aaudrai g, alsof
ik elke week een stut had kunnen scarijven,
maakte ik (altijd in verzen) een blijspel da
ingebeelde vrienden", en bood dit mijn vader
als een meesterstuk aan. Tot mijn pijnlijke
verrassing deelde hij die gunstige meening niet.
Ik zil het met een treurspel weer goed
maken", zeide ik, en schreef mijn Koningin
Uifra. Niemand heeft natuurlyk een flauw ver
moeden, w;e koningin Ultra was. Vooreerst
speelde de geschiedenis in Noorwegen. Dan
had ik voor dit werk een geheel nieuwen vorm
van dramatische uitdrukking gerenden. Het
vers werd al naar de beteekeuis der figure:i
korter of langer gemaakt. Mijne heldin, de
koningin, sprak in verzen van veertien voeten,
de ministers in verzen van twaalf, de
hovel.ngen, al naar hun rang, in verzen van acht of
zes, de dienaren in verzen van twee voeten,
terwijl het volk zich met nlettergrep'pe
woorden tevreden stelde. Zooals men ziet, was
dit eene zeer vernuftige afdalende ranglijst!
Maar al bracht ik mijn dagen en avonden
door in het alleraangenaamst ge^elschep van
souvereinen en hofdignitarissen, geld hai ik
niet, ik dineerde bijzonder slecht en dikwijls
neg iets minder dan weinig. Esn vriend van
mijn vad-r kwam mij te hulp. Hij kende een
Turk, die lessen wilde nemen.
De Turk was een zeer fatsoenlijk, beleefd
en intelligent man. Wy' waren wederkeerig
over elkaar verrukt en niet zonder eene zekere
droefheid namen wij afscheid van elkaar toen
ik mij, eenige jaren later, na mijn eerste succes,
geheel aan het tooneel wijdde. Najac, die mijn
niiiiiiiililimiiiiiiiiMiimmmiiiiilummimiiiiiiiu
zal de laatste zijn het te on kennen. Er zijn
heel wat jaren van mijn leven voorbij gegaan
vóór ik de hoogte bereikt hal, waarop ik nu
sta. En dat die vertolking tot de harten spreekt
i», ik durl het zeggen, mijn glorie. Maar dat
de opgewondenheid des harten den hoofden de
baas wordt mijn lieva mevrouw en meneer!
is het de schuld van den vuurtoren als de
vogels zich tegen zijn lichtglas te p letter vliegen.
Ik geef U mijn woord van eer dat de
kennismet Uw dochter volkomen toevallig was. Ik
heb haar niet gezocht. Toen ik hasr echter
eenmaal ontmoet hal, heeft haar frissciie per
soonlijkheid een hoogst aangenamen indruk bij
mij achtergelaten en hoewel de adoratie
een groote plaats in mijn leven ingenomen
heeft, de onverholen vereering, die uit haar
heldere oogen sprak heeft mij wel bijzon
der bekoord. En toen hebb -n wij elkaar in
het Velodróme meermalen gezien. Wij hebben
eerst elkaar gegroet en daarna elkaar telkens
een paar woorden toegesproken. Wij hebben
wel eens denzelfden weg gefietst en als wij
elkaar dan later zonder rb'.s tegenkwamen,
hebben wij wel eens te zamon gewandeld. Ik
geloof dat dit alles is. Men moet hier te lande
wel zeer streng van zeden zijn wanneer men
iemand van zulk een verhouding een verwijt
wil maken !"
Maar gij hebt haar gekust !''
Och, beste meneer ! U is mijn meerdere in
jaren maar als U zulk een frisch gezich'je eens
met een uitdrukking van zooveel vereering
toegewend werd, dan zou ik wel eens willen
weten of U niet hetzelfde zou hebben gedaan !"
Ik was op het punt nurksch te worden. Ik
gevoelde dat de man lichtzinniger dacht dan
hy sprak, maar geen enkel woord door hem
geuit, op den hoft'ely'ken toon hem eigen, kon
aanleiding voor my zijn hem hard te vallen.
Gelukkig nam nu mijn vrouw het woord.
Ik waardeer het en ik ben er blij om, dat
U zoo ronduit met ons spreekt," zeide zij. Ik
kan mij ook volkomen in uw positie verplaatsen.
Uw talent geelt u aanspraak op hulde, en ik
weet dat vele vrouwen van een hulde spoedig
overslaan tot een grenzelooze vereering. U zal
Turk op een reis met About in zijn vader
land heeft opgezocht, heeft heel leelijke dingen
over hem verteld. De gezellige leerling met
zyn altijd opgewekten blik en zijn levendigen
geest schijnt een ruwe en stompzinnige O
isterling te zijn geworden. Het onvermijdelijke
resultaat der beschaving bj niet voldoende
voorbfreide hersenen ! B oze tongen beweren,
dit Koningin Ulfra", die ik hem voorgelezen
had, hem in, het hoofd zou zijn geslagen. Die
arme koningin, wat is ze al belasterd!
En hoeveel ongeluk wachtte haar nos> ! Rachel
weigerde de rol, omdat het stuk in Noorwegen
speelt; en toen werd het, tengevolge van het
fiisco van Mlle. Desfossez bij d<; Comédie
Francrise deze actrice had Kachel willen
onttror en van de lij>tt geschrapt! En toch
was , Koningin Ulfra" bijna voor het voetlicht
gekomen, waut zij werd sterk geprotegeerd door
Mad. Mercier, de ouvreuse van de ttroote Opera,
die huishoudster was bij den Di ecleur des
lieauxarts! Zoo gaat het in de wereld l Juffrouw
Desfo.-.se', die veel -.an Noorwegen hieid, had
geen talent, en Richel, die Noorwegen niet
kon uitstaan, had veel talect en werd dus
onbeperkte alleenheertchcres in het Théatre
Ja, als ik de plaa's der handeling van
Koningin Ulfra" maar naar het Oosten hal
overgebracht, dan zou de zaak nwschïen heel
anders zijn geloopen. Kachel zou mij dan mis
schien hebben gesp eld en bij het publiek mijn
naam hebben bekend gemaakt, terwijl die nu
bij de opvoering van mijn eerste werk Li
tacerne des tiuluints'', volnxaikt onbekend was.
De geschiedenis van dit schitterend fiasco is
genoeg bekend. Mijn si uk wa-i opgevoerd, omdat
men het gelezen had. daar het toevallig boven
op een stapel maimscriptea lag. Het tundschritt
had de huishoudster van den directeur bevail n;
deze direct ur was bij het doorbladeren van
het manuscript gestuit op eene plaats, die her
inneringen uit zijne jeugi hadden verlevendigd
en mijn stuk was tengevolge van geheel onvoor
ziene omstaütli^h^den het voorwerp geworden
van vijandelijkheden, die reeds bij het omhoog
gaan van het s>cherin een aanvang haddon ge
nomen.
Men verbeeldde zich waarom weet ik
niet dat het ftuk door de regeeriog was
besteld en tegen de academische jongelingschap
was gericht. Het was een hel-ch spektakel!
De GuKlatM van Alout en de Ilenriette
Maiwh'tl van de Goncourts hebben later tot
dergelijke tooneelen aanleiding gegeven. Maar
terwijl Ahout en de Goncourts zich den val
hunner stukken weinig aantrokken, werd ik
geheel verp etterd. Ik kwam dit iiasco slechts
na hst overwinnen van ontzaglijke
moeielykheden te b,;ven, en meer dan eans wa .hoopte
ik er aap, of ik mij ooit weer uit het moeras
zou kunnen redden.
Ik hal echter een zoo groot vertrouwen in
mijn gestern e, ik gevoelde een zoo levendig
verlangen om mij i doel te bereiken, en wel
door het tooneel, dat ik woedend, hardnekkig,
bleef doorstrijden. Welk een lange eri smar
telijke kruisweg wai dit tijdperk, dat van mijn
eerste fiisco met £/Y''a" tot mijn tucces met
het door Déjazet gespeelde Les premières
ar mes da Figu.ro" duurde,! Me,n kan zich niet
voorstellen, welk een elk-nde ;k hab geleden,
hoe talrijke teleurstellingen mijn deel werden,
op welke mijn vurig v rUrgen om my'n doel
te b-reiken, mijn geloof' aan de toekoms-f,
dreigden schipbreuk te lijden. jcb. ik be
hoefde slechts mijn oogen te sluiten, en eene
gar:sche phintasiewerild, die onophoudeiijE
nieuwe gedaanten te voonchijn riep, trok mij
voorbij. En dan nam ik dadelijk de pen weder op.
Zoo heb ik een Jiernurd I'ilwt/" geschre
ven, die n:>oit werd opgevoeH, otschoon het
iléon hem had aang nomen. Destijds stonden
aan het hoofl var. het Odêun twee dirrc:euren,
Gustave Vaë.ïen Alphorise R< yar. Miju drama
had nu de eigenaardigheid, dat het den eencn
beviel en dun anderen niet. Ik hab later ia
de boeken van het O.Icon de geheele O.'yssee
van net stuk teru.ügevonilen: bij het nummer
van de lijs-t, waaronder het was ingeschreven,
had Gastave Vaëz aangeteekend: aangenomen'',
en Alphonse Koyer: geweigerd". Dit heen en
weer duurde eenigen tijd, en eindigde met een
definitieve afwyzing.
Ik werd afgewezen, want ik bad, als ketting
aan het been, eene verschrikkelijke legende.
Ik was de schrijver van de Tarerne, welks val
tot in de uiterste hoeken der Pary'scue
tooneelwereld was doorgedrongen. De souffleurs wat
zeg ik! zelfs de brandweermannen hadden
ervan gehoord. Daarom werd ik bij alle direc
teuren afgewezen. Zal ik de lijst der stukken
noemen, die men destijds van rnij heeft gewei
gerd'? Ik neem er op goed geluk maar enkele
uit: De Bultenaar, waarvan ik het eerste
tiiiiimiimiiiiuiiiiiimiimtimiiiiimmummimimiiiiiiiinMiinmimiii
in dit opzicht wel veel ondervinding hebben
opgedaan, en een vereerster meer of minder
mija vrouw bewoog even haar mond, zoodat
er een kuiltje in haar rechterwang kwam
zal voor U wel geen rekening maken.
Maar mijn vrouw teekende met haar
parasol een figuurtje op het vloerkleed maar
heeft U »r nooit aan gedacht, dat een jong
meisje, dat heelemaal nog geen ondervinding
heeft, een andere levens-beschouwing kan hebben
dan U eigen is. Heelt U er nooit aan gedacht,
dat U door de vereering, welke U zeg' dat mijn
dochter voor U gevoelde, te aanvaarden, hair
in de rneaning moest brengen, dat die U op
bijzondere wijze aangenaam was V Meneer, als
U zelf kinderen had, als mijn dochter, en U heeft
er den leeftrjd voor, zou U die ontmoetingen
vermeden hebben !';
Het scheen dat de musicus al evenmin gaarne
over zijn leeftijd hoerde spreken a's ik. Hij
kreeg bij de laatste woorden van mijn vrouw
een kleur, greep een handvol brieven van zijn
schrijftafel, wierp ze voor uiijn vrouw op de
salontafel en zeide: Zie hier, mevrouw, een
twintigtal brieven van dames uit deze stad,
waarom ik niet gevraagd heb. Er zijn er ver
scheidene bij van jonge dames als uw dochter.
Moet ik die allen een sermoen houden om ze
te vertellen hoe gevaarlijk ik ben? Is het niet
veel meer de taak der ouders op die
onvoorzichtigen te passen ?"
Mijn vrouw ging dadelijk op die laatste op
merking in.
U heeft volkomen gelijk. Dat is de taak der
ouders. U zal ons dus ten goede houden als wij
verdere ontmoetingen tusschen U en ons kind
voorkomen. Ik vermoed zelfs dat U na or.s ge
sprek geen uitnoodiging voor een diner zal
wiüen accepteerer. En wat die brieven aangaat/'
vervolgde mijn vrouw langzaam een stap voor
waarts doende en er een opheffende 't doet
my genoegen te zier, dat ik gely'k had, toen
ik zeide, dat U de jaren heeft om volwassen
kinderen te hebben. Als ik in uw plaats was
zou ik dien brief van vrouw en kinderen echter
ergens anders bewaren dan te midden der
billets-doux uwer vereersters."
ontwerp schreef met Paul Féval en dien Max
F urnii r, destijds directeur van de Porte Saint
Martin, zich niet eens verwaardigde te lezen;
Fleur de Liane", een drama, dat in Canada
speelde en dat ik deÏdirecteur van het
Ambigu, Desnogles, aanbood. Hij stierf voor
dat hij mijn stuk kon opvoeren.
O ja, dan ook nog Parts d l'envers", dat
Mo :tigi y ter lezing gaf aan Scribe, die het
afschuwelyk vond, en daarb\j op eene
eenigszins eigenaardige wijze wees op een vrij
gewaagde scène, uit welke hij afleidde, dat ik
niet de minste geschiktheid voor
tooneelschrijver had. Die scène werd later de hoofdscè/ie
in Nos Intimcs',
Ik ben volstrekt niet boos op Scribe, want
hij was eerlijk. En ik neem hem zijn oordeel
des te minder kwalijk, omdat ik aan zy'ne
stukken de eerste aanwijzing vow den
dramatischen bouw heb ontleend. Ik nam een van
zyn blijspelen, las het eerste bedrijf, en schreef
dan dadelijk het tweede bedrijf en de overige.
Dat was mijn manier om mij te oefenen in het
handwerk, en het gelukte mij volkomen.
Maar welke treurige uren doorleefde ik in
dien tijd van vructuelooze proefnemingen ! Hoe
ontmoedigd werd ik menigmaal wakker l Hoe
veel maaltijden heb ik gedaan, waarbij ik mijn
honger rdet kon stillen l Ik heb met pijnlyke
nauwgezetheid alles beproefd, om mij erdoorheen
te slaan. Ik gaf lessen, schreef levensberichten
en woelde in bergen documenten om '20 sou?
per dag te verdienen !
Wat heb ik al niet beproefd? Ik herinner
mij zelfs ttiuw, dat ik voor eene courant een
ven lag over de jaarlijksche schilderijenten
toonstelling heb geschreven, en ik zond aan
Villemessant, den directeur van den Figaro,
die toen eens per week verscheen, een grooten
philosnphi>chen roman Carlin". die nooit .verd
gepubliceerd. Men moest tocti leven !
Eindelijk kwam I'éjazet... De rest is bekend.
Ik schreef voor haar de Première* Ai mes de
Figaro", die zij met groot tuci es speelde. En
hoe speelde zij mij! Welk een droom! Maar
sapribU! het was heusch niet te vroeg l"
Tot zoover de autobiograaf, die zoo als men
ziet de moeielijko j uren *an zijn streven en
wor.telen zonder eenige bitterheid en met een
goede do^is humor en ironie bespreekt. Waren
dis eerste jaren onfortuinlijk, over de latere
heeft hij zich niet te beklagen gehad. Boem
eri eer en geld hseft hij in geoogst, en die oogst
is overvloedig geweest. Zijn stukken zijn ge
liefd door da sterren" en geliefd door het
groote publiek, liet zijn kasstukken!' vooral
daar waar do oude Sardou zelf als een
intelligent, maar onverbiddelijk regisseur de
uitvoering bewaakt en aan de mine-en-gcène
met bet gezag van den veteraan, die op zoo
menig succes kan wyzen, buitensporig hooge
eischeu stelt. Die strengheid heeft haar goede
zijde. Sar..ou'a nauA-keurigs en uitvuei'ige
tooueelEanwijzingeu worde», naar de mate der
krachten, overal min of meer geëerbiedigd, en
zoo komen zijn werken, ook op de niet-Fran;che
en tp de kleinere tooneelen dikwijls boven
verwachting1 tot hun recht.
Op het owdei l der rakomel'ngscbap, den
toethtcen der echte kunst, willen wij niet
vooruitloopen, al ware het slechts omdat de krasse
zeventiger waarschijnlijk nog niet zy'j laatste
woord hseft gesproken. M»ar hoe men ook over
de blijvende letterkundigrt waarde zijner schep
pingen mjge denkan, zeker is hot, dat ieder
drama'urg bij hem een lesje kan nemen in die
handigheid, zonder welke zelfs het get-i? onge
nietbaar wordt.
Mimetoordeelinieii.
AI.ÜKUT SOIIÜES. liisioire de la Musique.
Jloiliiii'/e. fans..Librairie des Bibliophiles.
E iia[nnjarioii,>6uecfS3eur.
Fummoxn VAX DI.^SE. Het oude
Nederlai.d.-ciie Lied. Wereldlijke en Keebtelijke
Liederen uit vroegeren tijd. Ttksten en
Melo.iëi. 's Graveuliage. Martiuus
Nijhoff. Antwerpen. Ds Nederlaudsclie Boek
handel.
. R. Couis IMIZX. L;ederboek vau
GrootNtdeiland l?ILle Boek. Amsterdam.
C. A. J. van D.süocck.
Het boekske van Albert Soubies is in menig
opïicLt een goed werkje. De beoefening onzer
Toonkunst in de XlXe eeuw is zoo uitvoerig
behandeld als men vau een klein boekje is Ifio,
groot S9 pagina's, slechts kan verwachten. Ea...
het is iets zeldzaams dat een vreemdeling, een
Fransohma", de namen van al onze kuns eaaars
zoudcr spelfouten weergeeft. Blijkbaar heeft de
schrijver over goede bronnen te beschikken ge
had. Wat hij zegt van Viotta en de
Wagnervereenigicg, van de Lange eu de Maatschappij
ftlllllllllllllUIIMIIMIIIItlmlIIIIMimlHIJIIIIIIIIIIMIIIIIIIHItflIIIIIIIIIIIIIIII
DJ musicus werd eensklaps hoog rood van
kleur en toen vaalbleek. Mijn vrouw had met
haar scherpe cogen waarlijk een brief van zijn
gezin onder al de mooi gekleurde papiertjes
ontdekt. Ik kan niet zeegen dat het schrift
van zijn vrouw veel opvoeding verried.
En de aitist zelf liet een oogenblik zien wat
zyn eigenlijk kaïakter was, toen hij mijn vrouw
toevoegde: U ziet scherp, mevrouw, ik wensch
u daarmede geluk. Als men zulk een
dweppziek dochtertje heeft kan dat te pas komen."
Ik zou den man gaarne dien uitval betaald
hebben gezet maar er werd geklopt. Mijn vrouw
nam rniju arm en wij gingen heen. Buiten stond
weer een man met bloemen.
Toen wij naar huis reden, zaten wij een
korte poos zwijgend naast elkaar. Endelijk
zeide mijn vrouw: Ik wou dat ik dien brief
had kunnen meenemen. Maar och ! Zus zal wel
wijs genoeg zijn, als ik haar ailes vertel."
Thuis hadden wij natuurlijk dadelijk een gesprek
met ons kii.d. Wij moesten een teeren droom
rouwelijk verstoren, en het smartte ons wel het
meest, dat dit onze jongste, onze vroolijkste,
ons zonnetje trof. Maar gelukkig staat het niet
aan ons 's levens lief en leed te verdeelen.
Wat zouden wy er mee verlegen zijn als ons
eens werd opgedragen een zekere hoeveelheid
vreugde en leed onze kinieren toe te kennen!
En ik was toch nog dankbaar, omdat ik mocht
verwachten, dat Zus die altijd zoo krachtig was,
het beste het leed zou kunnen dragen. Zij hield
zich ook flink. Alleen werd zij wat stiller en
wat aaahaliger. Zij sloot zich meer bij haar
moeder aan, en ik zat er bij en zegende in
mijn hart die beide vrouwen, die m jn huis tot
een tempel van gezelligheid maakten.
Korten tijd nadat deze schaduff op ons pad
gevallen was, kreeg ik een aanval van
rheumatiek en dit was een aanleiding om met
vrouw en kind voor een poos naar het buiten
land te gaan. Wij gingen wat ver en bleven
wat lang weg en wij ontmoetten een vriendin
uit de jeugd mijner vrouw, welke vriendin
weduwe was en met haar eenigen zoon reisde.
En die zoon, die ook dol is op allerlei sport
tot, Bevordering der Toonkunst is kor' maar
juist en voldoende. Ook de periodieken ou
muz;kaal gebied, o. a. Het wetkblad voor uziek
(Nolthepius) Het, Orgel (M. H. van 't Kruy.--),
Het Gregormsblad (LansJ, Caecilia (vroeger N
cclaï, thans Viotta), Muziekbode Meaudb'ai voor
Nederlands Nationaal Zangersverbond, warden
alleu opgesomd. Ouder de kunstenaars dit; iu
het buitenland werkzaam zijn vindt men ver
meld S. de LHUJTH, G. H. Witte, Ht-nn P, tri,
Joseph Hoilman, Naret Koning, Antoi. Hrkking,
Willem Kes, Pettr Kruijswijk, Joh. M?» c''&eit,
Willem de Haan, Antoon van R ioij, e. ». De
meeste jongere musici uit ons midden iifb'ieu
eveneens een plaats erlangd iu het boekje vcu den
heer Soubies. 0,ider de kunstenaars va'i ren
vroegere generatie viüdt men vermeid J. H. van
Bree, Joh. J. H. Verhulst, Boers, Ki*t, ei./..
Ojk de kunstenaars vau de 17'* en ISt; i.-> uw,
hoe onbelangrijk ook de rol is, die zij t<e*p;:cld
hebben, worden behoorlijk genoemd. Z-i r juist
vestigt de schrijvtr ook de aandacht op A- uit
gevers- en drukker;li'ina's Eiisciieféie Haar
lem en Eiienne Ruer te Amsterdam, <1u ver
schillende compjtit.ën, ook van huite Ihuders
hebben uitgegevin. Ia rneni^- opzicht, is dm het
werkje van den heer Soubies zoo coni pleet,
mogelijk en mag men zich over de ver.-olun ing
er van inderdaad verheugen. Het kau in s'aat
zijn om ten opzichte van onze Nedtrlai.dNclie
muzitktoestauden mmig vooroordeel u t den weg
te ruimen.
Als de schrijver echter handelt over den
bloeitijd onzer Neclerlandsche muzikale kuii.«<",
over de eeuw der z. g. Ntderlaudsc'ie
con'rapuntisten, dan is Inj zeldzaam karig n zijn
mededeelingen. Zulks ligt echter aiet aan onbe
kendheid met zijn stof, duch aan ziji e wijze
van groipjerinf. Zco'ils in d,t boekje HolUu.ic"
behandeld wordr., heeft, de schrijver lipt. \i\ nu tere
werkjes blijkbaar gehad over Bfcl^K- en Frankrijk.
Tengevolge daaraan wtrden kunst, uaar^ ais
Dufty, Ockeghem, de Pies, Clemens uui, Pup»,
riaudo di Lasso, enz. hier ia het gel te! niet
genoem:!. Zij hebben vermoedelijk hun netir' ge
kregen iu de verhandeling over Beige. A:leeu
aan Sweelinck is een mm of meer u.t^curttiJ
betoog gewij;!; doch zeifi vau irtc.'it maakt
de schrijver zich met tukele woorden af Hij
zeL't o. a. van hem /..Nous u'avon.- pu 'éparer
l'hi&toire 'üoreeht de Cïlle des m;i:r,.o m Iges,
traüe par nous dans uu travail précéJciit, maïs
il est it uoter que eet, artiste eminent .ait LB
Utrecht alors p'acésous la douiinaliuii des
ducs ds Bjurgogiie.; etc." Brlgiëis eerst later
efn zelfstandige staat geworden, het, heeft uus
geen geschiedenis. Wat thais Bdtuöis,
bclioorde iu den tijd vau Jo: q'üu en Oik'ido lot
de Nederlanden. E/enzeer wtrd h: t N; orden
van FraLkrijk tot, Zuiii-Nvderland gerekend.
Eukele plaatsnamen herinneren er ons thai.s nog
aan. De geschiedenis dezer provinciën behoorde
veeleer sameugeweveu te worden niet die vau
om 'and, dan omgi-keird Iu Frankrijk e;, Bel
giëmoge men dan al met wc! begrijpelijke, doch
daarom nut gemotiveerde eigeïilitfde sprtken
van yi'école fiauco beige" wij zij u mt-er in
genomen met den term welke door de I)uitsc: e
muziek-getcliiedsclirijvers Kicsewevter en Ani'oros
gebruikt wordt als z j spreken van Kunst of
//Epoche der Nu dei ii uk-r;" d:t is dan ook
juister. Dit dus over hetgeen niet slaat in het
boekje des heeren Soubies; over h. tjceu er wel
in staat heb ik n:ets dan goeds te zetcgen.
Eene hoogst belangrijke uitgave, ja een
litugelijke gebeurtenis ae^it ik de veric njuiug van
//H t oude Niderlandsc.'ie Liuu" van FlurimouJ
van Duyse.
Eindelijk zal dan voor onze tsa! tot stand
komen, het werk waarr.sar door zoo velen uit
Zuid- en Noord-Nederland, ja zeli's uit-
Di-itscb,land verlangd is; eindelijk zullui wij Neder
landers dan een staudaardwerfc krijgen, zooala
de uitschcrs reeds lang bezi'ten iu h't
prachtvolle ,Altdeutsclie Liederbuch" vau Bö::me.
Want, voor zoover men uit eene eerste
iflsvericg coiastateeren kan <n voor zoover uit de
enorme kennis van den samensteller af te ieiden
valt, zal het oude Nederlandfc'ie liea" inder
daad een standaardwerk wordui. Moeilijk zou
men een me;r bevoegde kunnen vinden voor de
samenstelling, schifting, tekst- en muziekcritiek
dan juist v. Duyse, die zijne sporen op dat ge
bied retds voor lang era in zoo ruime ma*e ver
diend heeft.
Wel bezitten wij in den voorin ffelijken arbeid
van Dr. G. Kaiff //Het lied m de middeleeuwen,"
een wtrk dat op het gebild van den tekst zoo
volledig mogelijk is; doch Dr. Ka ff £eefi zelf
toe dat zijn arbeid toch maar de helft is vau
een geheel, welks andere helft op het terrein
der muziek thuis behoort. Daarom roept hij ook
uit: Indien een Ned< rlandsch Liederboek kon
wordeu uitgegeven, waarin de schoonste liederen
van de XlVe tot het einde der XVIle eeuw
heeft ons kind weer geheel tot de oude vroolijke
zus gemaakt. Ik heb hem van de adoratie
geschiedenis verteld, maar met den helderen lach
van een man die zeker is van zijn zaak, heeft
hij mij aangehoord en hij heeft mij cp mijn
scnouder geklopt en gezegd : Laat dat maar
aan mij over !"
Zus woont r u met haar man dicht bij ona
en het was tegen haar en haar kindje, dat mijn
vrouw zeide:
Grootvader zit in het prieel met zijn
vogeltjes!"
* *
En zoo ben ik dan weer met mijn vrouw alleen.
En als ik nu ailes wat ik zoo opgeschreven
heb, overlees, dan meen ik te mogen zeggen
dat dit de geschiedenis is van een heel gewoon
maar heel gelukkig huwlijksleven.
Omtrent mijn verder leven is nu niets meer
te vertellen. Nu de kindtren groot zijn en de
maatschappij ingetreden en grootvader b;j zijn
vrouw en z jn kanaries zir, z<jn geen pakkende
momenten meer te verwachten.
Niemand kan zeggen hoelang dat egale kalme
leven nog duren zal. Niemand kan zeggen,
wanneer ik opgeroepen zal worden om de op
lossing van het levensvraagstuk te leeren ken
nen. Zal de oproeping het eerst voor mij
komen of voor mijn vrouw ? Wij weten het
niet. Wij moeten maar voortleven en naa^
elkaar gaan zitten, zooals wij dat deden \óóc
de kinderen er waren. En als wij zoo zitter,
na gedaan te hebben wat onze hand nog vond
te doen, denk ik altijd aan n wenscb, dien
ik koester maar die tot de laatste oogenblikken
wel een wensch zal blijven.
Die wensch is dat de Hoop, bij mij levend,
dat ons zielebestaan met dit verblijf op aarde
niet eindigt, moge overgaan in dat blijmoedig
Geloof waardoor mijn vrouw in de jaren van
ons samenzijn in alle moeilijke oogenblikken
zoo sterk was.
Als dan de oproeping komt, zal ik gereed zijn.