Historisch Archief 1877-1940
No. 1265
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ik in het begin van het stuk niets anders kon
ontdekken dan een leege, holle, onbeduidende
»Spielerei" met een motiefje, hetwelk in een
van raffinement getuigende instrumentatie, tot
in het oneindige wordt herhaald, gevarieerd
en getransponeerd; dat zich daaruit ontwikkelt
een soort van volkslied van, ik zou haast
zeggen, banaal karakter, hetwelk ten slotte met
behulpvan geheel het apparaat van strijk-,
blaasen slaginstrumenten m een uorverdoovend
lawaai zijn culminatiepunt vindt. Een stuk dus
dat als kleur en rhythme geheel den slavischen
oorsprong weergeeft van zyn auteur, dat echter
in de verste verte niet vergeleken kan worden
met verschillende van 's componisten andere
compoeitiën, waarin een veel nobeler inhoud
te constateeren valt. Het werk werd, voor zoover
men, onbekend zijnde met de partituur, er over
kon oordeelen, prachtvol uitgevoerd ; het be
zorgde den heer Mengelberg een krachtig
applaus en een lauwerkrans. De heer
Mengelberg wilde die huldiging beschouwd zien als
te zyn gebracht aan zyn orchest; hij dankte
daarom met een handdruk den heer Spoor;
een dank overigens ten zeerste verdiend, daar
de heer Spoor gedurende's heeren Mengelbergs
afwezigheid alle concerten, zoowel in den tuin
als in de zaal met onvermoeide werkkracht
geleid heeft.
Het tweede deel van het programma werd
ingenomen door de schoone en interessante
Es-dur fymphonie van Glazounow. Daar ik
dit werk reeds meermalen besproken heb, o.a.
by een der Caeciliaconcerten, k.in ik thans
volstaan niet de verklarirg dat het wederom
zeer schoon werd gespeeld. De jong-slavische
school was wel aan het woord Donderdag-avond.
Daar het concert-seizoen thans nog niet zoo
druk is en er allicht later geen tijd en plaats
meer voor te vinden zal zyn, wil ik gaarne
nog eenige regelen wijden aan de rubriek :
* *
#
Mnzietteoorileeliiigen,
GEOEGE MULLER, Austna Marsch. Amster
dam, J. H. de Bussy.
GEOKGE MULLEB, Zycw palacowe
(Palastleben). Amsterdam, J. H. de Bussy.
C. ANDRIESSEN. Drei SchiUse, Buren balade,
gedicht van Dr. Rudolph Piesber. Utrecht,
J. A. II. Wagenaar.
F. R. KCWTEIN TUINHOÜT, Zwei Lieder des
Schmerzens, Viueta (VVilh. Muller) op. l,
Das G'ück (tluintj op. 2.'» Gravenhage.
G. H. van Eek (F. J. Weijgand & Co.)
G. VAN DER VLIES, Drie geestely'ke Liede
ren op woorden der 11. Schrift, 't, Gra
venhage, G. . van Ejk.
.... Ten kamp. Voor a koor a cappella
door een Nederlander.... 't
Het zijn bovenstaande composiliën die mij
nog ter bespreking zijn toegezonden.
Het eerste nummer van den Heer Muller
is een marsch van opgewekt karakter, hoewel
de motieven niat allen van even nobelen
inhoud zyn. De heer Muller heeft de ver
schillende onderdeelen zijner marsch van
opschriften voorzien als : Deutsch, Ungarisch,
Bühmisch en Polnisch, daarmede de verschil
lende rassen aanduidei.de waaruit «Oostenrijk'1
saamgesteld is. Ik had wel gaarne meer
verscheidenheid van karakter ontmoet by' die
verschillende fragmenten. Thans echter mag
men gerustelijk verklaren, dat alle melodieën
elkaar zeer goed kunnen verdragen en als de
componist daarmede zijn vurig verlangen wil
te kennen geven dat het met de volkeren ook
zoo moge gaan, dan zal Keizer Frar,z Joseph
nog een aangenamen ouden dag beleven.
By het tweede stuk van den Heer Muller
is eene verklaring gevoegd, waaruit bly'kt dat
de componist zich voorstelt op de piar.o weer
te geven: »Eiae Hochzeit auf einem
Landpalaste in Polen" Het Moderato beteekent
»Aufziehen der Wache", het Andante
»Brautlied", het Sesoluto «AnkuLft der Gaste" eriz enz.
Men ziet dus, programmamuziek in optima
forma. Alleen, men kan niet begrijpen hos
deze opschriften in overeenstemming te brengen
zyn met den geest der muziek. Slechts het
»Signal der Jager" kannatuurlyk zyn karakter
niet verloochenen. Hoe dit zij het pro
gramma dat de componist zich gesteld heeft,
vindt men niet terug in de muziek. Trouwens,
daarvoor wordt een krachtiger muzikale natuur
gevorderd dan de heer Muller blijkt te zijn.
Zyne vindingskracht is namelijk niet nobel.
Zijne melodieën zyu wat gewoon en goedkoop en
NiiiiiiiiiiiiiiiillililiiiMlililliliililltlliilIlllllllllllllllllltllltllill
uttmimmimmmtiuuHtt
Hoe een Amsterdammer aan den kost komt.
Schets door JUSTUS VAX MAURIK.
De eerste maal dat ik Verhoesen zag, was
op 't atelier van een mijner vrienden, een
bekende decoratieschilder. We bidden samen
een poosje zitten praten en juist was ik op 't
punt te vertrekken, toen achter mij in't ruime
atelier een s rie hooge trilltrs en een vrij
kunstige cadans klonken, die, in een air uit de
Tra via a gelaschr, helder en zuiver gefloten
werden.
Wie fluit daar zoo aardig ? vrosg ik
nieuwsgierig.
U! dat 's Kees; die is aan 't verf ma
ken, dan fluit ie altijel.
Wie is Kees ?
Hé! ken je 'm niet ? Hij :'s toch ai een
jaar of wat bij me ; hij kornt een dag of wat
in de week. 't Is wel een leuke vent, hij maakt
de lijmverf voor me in orde, hij legt de fonds
en de luchten aan, en zoo nu en dan laat 'k
hem wat lijnen trekken of 'n beetje paillon
opleggen. Kees heeft een goed gehoor en is
op zijn manier muziekaal, hg zingt ook tweede
tenor, 't Is een aardig type...
'k Heb hem nooit opgemerkt.
Zoo l Nu, dan moet ja 'm toch eens even
zien,... Kees!
Hallo, meneer '.
Kom 'reis hier, mynheer wil aan je wor
den voorgesteld.
Zeer veel eer ! Maar asjeblieft een oogen
blikje geduld, anders brandt m'n potje an ; 'k
ben dadelijk disponibel.
Hij zette de pan met lijm, waarin hij roerde,
van 't gaskomfoor, draaide het licht uit en kwam
nader met de woorden:
Zuinigheid is de moeder van de porse
leinkast.
Met de glibberige houten lijmspatel in de
hand, zijn gladgeschoren gezicht vol kleir e,
roode, groene en gele verfspatten, en handen
die alle kleuren van den regetboog vertoonden,
stond hij, na een paar lange slepende passen
door 't ruime vertrek te hebben gedaan, voor
ons en keek met opgetrokken werkbrauwen,
zyn »Klaviersatz" is ietwat onbeduidend en erg
ouderwetsch. De heer Muller schijnt goede
studiën gemaakt te hebben, wart zijn harmoniën
zyn goed, een enkele onhandige gang, zooals
op pag. 4 van het tweede stuk, laatste mapt,
niet medegerekend. Ik zou daarom den heer
Muller den raad willen geven een tyd lang
duchtige studiën te maken van de meester
werken onzer inuzieklitteratuur en eerst dan
weer te componeprer, wanneer hij zich op dis
wijze meer verdiept heeft in zyn taak en voor
bereid tot het maken van werken, waaraan men
meer degelijkheid en grooter kunstwaarde kan
toekennen.
»Drei Sebilsse'' de Boerenballade van dr.
Presber, die door Bernard Zweers gecomponeerd
is en in een der vorige nummers van het
Weekblad door mij besproken werd, hee-ft ook
den heer C. Andriessen geïnspireerd ter com
positie. De muziek van den heer Andriessen is
krachtig en stoer en bijzonder rijk en interes
sant van harmonische beweiking; alleen de
reeks van dalende verminderde
septime-accoorden in het begin, kan my niet bekoren.
Onwillekeurig zou men er toe komen eene
vergelijking te maken tusschen de compositiën
van Zweers en Andriessen. Ik wil mij echter
daarvan onthouden gedachtig aan het spreek
woord OMIÏS comparatio odiom est. Wel wil
ik echter constateeren dat de ballade van
Andriessen nog grooter muzikale waarde zou
bezitten, wanneer n hoofdmotief van sprekend
en kernachtig karakter, als leidende grondge
dachte van het geheel ware opgetreden.
De beide liederen van den heer Fontein
Tuinhout zijn verschenen als op. t en 2, nadat reeds
de uitgave van een zestal andere werken aan
de verschijning hiervan is voorafgegaan. Da
heer Fontein Tuinhout meent het blijkbaar zeer
ernstig met de kunst. Dit is te bespeuren aan
de onderwerpen die hij zich ter »verto«ii g"
uitkiest en dat is ook te zien aan de wijze
waarop hij zich in zijn stof verdiept. Zoo is
b.v. de eerste strophe van het lied »Vineta"
schoon gedacht en gevoeld. Daarmede houdt
het echter op. Voor dfi volgende strophen komt
een sehominelendo (! 3 maat de stemming
verstoren. Het mankeert den heer Fontein
Tuinhout aan het juiste gevoel voor vorm in
de kur.st. 0:>k hem zou ik den raad willen
geven «studeeren" en nog eens «studeeren"'.
Waartoe hebben de groote meesters gelci-fd eu
gewerkt 'S Zouden wy niet ons voordeel doen
met wat zij gewrocht hebben ? Moeten ook
dichters, schilders en beeldhouwers niet bf kend
zijn met de voortbrengselen op hun kunstgebied
van alle tijden en hebben zij niet geleerd van
de meesters die hun zijn voorgegaan ? In den
variatievorm en in de passacaglia kan men
leeren uiteenloopendpstemmingen weertegeven,
zonder dat de hoofdgedachte behoeft prijs ge
geven te worden. Wanneer de heer Fontein
Tuinhout in deze vormen omvangrijke studiën
maakt, dan zal hij inzien dat in zijne compo
sitie de verschillende strophen van het M
ller'sche gedicht onsamenhangend aan elkander
geregen zijn en dat de herhaling van de eerste
strophe, op eenigszins andere woorden en van
het voorspel aan het slot van zijn stuk, dus
als naspel, slechts van uiterlijken aard zijn.
Neam ik nu het stuk zooals het is, dan wil
ik toch nog even de aandacht vestigen op de
minder gelukkige en sterk in elkaar gedrongen
declamatie van de woorden »nae,h derselben
Stelle sch tt't er immer" enz. ; op de voort
durende, onnoodigt», en steeds storende
tekstherhalirgpn, ten slotte op de monotone melo
dievorming by de woorden »wederscheinend
auf dem Spiegel sehn".
Ook op het tweede lied is bovenstaande
bemerking ten opzichte van den vorm toe
passelijk. Da eerste strophe is zeer goed en
markant opgevat en weergegeven. Doch waartoe
dat voorspel dat er niet bij past V In de tweede
strophe valt de componist wederom uit zijn
rol en juist die tweede strophe hoort er zoo
by; die completeert als het ware de eerste
strophe i
Gaarne maak ik melding van de tweede
uitgave van 's heeren F. Tuinhout's
»Deutschlands und Hollands Wüikoman an Paul Kruger',
reeds vroeger door mij besproken.
Da «drie geestelijke Liederen" van den Heer
G. van der Vlies, voor vierstemmig gemengd
koor a cappella, kan ik met de meeste warmte
aanbevelen. De heer van der Vlies beheerscht
zijn stof volkomen, zoowel wat aangaat de
stemming als, de vrije, ongedwongen polyphonie.
glimlachen.d beurtelings mijn vriend en mij
vragend aan.
-?Meneer Kees Vsrhoeson. beroemd verf kun
dige, artist in den dop en fluitist... meneer Van
Mau ik'. Zoo werden wij aan elkander voor
gesteld.
Verhoesen trok een dr.ftig
ge'egenheidsgezicht, lei zijn rechterhand op 't hart,
maakte een diepe buig ng, richtte zich deftig
op, eeuigsz'ms met de borst vooruit, sloeg op
militaire wi;n met (ie spate! aan zijn slappen,
lichtgnjzen dambard, die \vl verfvlekken zaf,
en zei deftig:
Ten hoogste vereerd, me; eer! 'k zou u
wel de hard willen drukken, maar... hij keek
bedenkelijk naar zijn vee kleurige virgers,
ik geef 'n bce!J3 hf.
Ik boog eveijijes en zei: aar.genaam u te
ontmoeten.
Da aangcr,aarriheid is heelemaal aan mijn
kant." Verhoesen b og i ogmaals als een knipmes
en sloeg met n voet achteruit, alsof hij dien
op den vloer afveegde.
Kees ! meneer wou graag eens kennis inrit
je maken, hij bewondert j 3 talent als fluitist.
Ieder mensch fluit zooals ie g.ib«kt is,
meneer! 'k amuseer d'r zoo ar en toe mezelf
mee, want verfmaken is geen artistieke bezig
heid en niet opwekkend en zuchtend:
maar 't moet gedaan worden,
En naar ik hoor zingt u ook 'i
Even s'oeg hij een schuinschen, min of meer
verwijtenden blik op zijn patroon, schraapte
zacht zijn keel en zei op zwaarmoedigen toon :
Van tijd tot tijd, meneer, uit armoed l
Ik zing in de koren
En zonder beklag
Laat ik mij hooren
Schier lederen dag!
Trala, la la!
Hij zong die bekende regels eensklaps met
een Hinke stem en maakte een helden-gebaar
met de spatel. Ik zag dadelijk aan Vcrhoesen's
leuke, zwarte, knippende oogjes, dat hij een
guit was en teen bij met een sierlijke beweging
den lijmstok zwaaiend sprak: Altijd opge
ruimd maar voortdurend den dalles! (gebrek
aan geld) trok hij zijn breeden mond ietwat
scheef en maakte zoo'n grappige zig-zag bewe
ging met de neusvleugels, dat ik lust kreeg
eens met hem te praten.
U is dus ook schilder, meneer Verhoesen V
Zegt u asjeblieft h'er maar Kees al
Ten gevolge van dit laatste klinkt zijn koor
steeds zeer schoon. Af en toe treden de man
nen- en vrouwenstemmen a part op, in welk
geval dan wel eens voor twee tenoren en
bassen en twee sopranen een altert geschreven
is. Als ik nu eene preferentie zou maken.. . .
doch neen, alle drie de liederen zijn mooi.
Wanneer ik mij niet bedrieg dan zullen alle
kerkkoren die over een aantal goed geoefende
dames- en heerenstemmen beschikken, zich
haasten deze liederen in studie te nemen. Za
zijn niet moeilijk. D^ teksen zijn ontleend,
van No. l aan Psalm LI: 12 en UijvanXo. 2
aan P^alm LXXUI: '25 en "2G en van Xo. 3
aan Psalm VL :,'!.
Oak »Ten Kamp'' is voor vierstemmig ge
mengd koor zonder begeleiding geschreven.
Het is aan de «Helden van Transvaal en
Orai je-Vrystaat in hun strijd voor vrijheiden
reeht met diepen eerbied gewijd" door een
Nederlander. Eveneens ongenoemd is de uit
gever en ook de plaats waar het nummer
verkrijgbaar is Alleen staal onder aan den
voet van het titelblad vermeld, dat de
bruloopbrengst is ttn voordeele van het
ZuidAfrika-fonds en dat de prya er van /' 50
bedraagt.
Het is een »kloek" lied, dat kloek gezongen,
ook wel tffect zal maken. Jammer is het dut
de woorden niat wat degelyker zijn en dat er
in de cotrpositie dilettantische onhandigheden
voorkomen ten opzichte van de harmonie;
ik wijs slechts op maat i), 12. ol, 31 en 40.
Niettemin, voor htt gotde doel wensen ik
gaarne een ruim debiet aan het overigei.s
frissche koorwerl'je.
ANT. AvriitKAMr.
ilimilMiiiilitiiitiuiiiiieiiti
Naar aanleiding van de fticj
te Antwerpen,
/ (Slot).
In dit, twnde artiekel stel ik mij voor, de be
tekenis vast ie stel'eu v au di werkehk aiO'.i-:1,
artistieke cl i.geu, welke ik iu deze tentoonstel
ling opmeikt.e, dus zouder er do ualatei schap
van Albri'clit de Vrie udt bij te rtke.Len van
hoogstens i en twintigtal schilderijen.
Iu de eerste p.aa's wil ik er eehtu1 n<,ch op
wijien, dat vt.-rtciii ileue van onze voortre-ll'ehkste
kunstenaars ditmaal niets inzoi.djt'. In dit
geval zijn Coosemans, ter L'nden Mell-ry,
Siobbae.ti onder de ouderen, Ivisor, Sh,ruvs, Ivarel
Mertei's, Albreeht Baensoeu, van ItijsselbergliP,
ILeii'y de Grou\, Khuoptr onder de jongeren.
Kan enkele, ais Leo i'icJérie, is vertegen
woordigd nier, minder me^oi werk, dan min van
i een zoo veelzijdig begaafd kunstenaar had moge n
| verdachten. Zijn Kleihstsedxelu* Keu/ccn bevat
wel goede partijen, als gehe: l t.icli kan zij mij
niet bevallen. De iilgemene !o::a!iet(it is kou/!,
hard, prï'.zs.ïes; de plans zijn niet in evenwicht,
en de hele rechte helft van liet doek steekt
al 1e schril af hij de andere. Xijii landschep
zouden wij voorin iïdik noemen, indien de wo keu
l op de achtergrond maar niet zo 01 gcLtdig op
duinkoppcn, zandbergen leken. Dni/ipen zijn zij
i'.i :;een geval.
Courtens zond geen nieuw werk, nut groot
genoegen echter zagen wij zijn Acnnd Ie Se/ii"J<i>n
terug uit het, laatste Sulo/t dis LSeuu.c A f lx vau
dit, jaar te Brussel, evenals zijn Koeieii Lij </e
Jüecier uit zijn afzondtrlikc tentoonstelling iu
de Verlat-zaal, aanhang 1ÜOI.
j Uoic i'nrazijn zond ei.kei dis.per, welke wij
i al v;iii vroeg', r kennen, twee van zijn Geste
| doeken, in elk gev;:', een Mfrgin:ee/je en een
Twee prachtige schilderij* 11 zijn die van de
Rotterdammer Jakob Smits, de geniale
eenzonia van Aehterbos-bij-Mol. Wat. een afstai d
tussen de Oude man van deze meester en de
i beste ponretteu van alle Belgiese
poitretschilders sedert, Lievtu de Winne. In enkel
schakern gen vau zwart, het armtierige, se
iou\vroetaehtige zwart, van eeu versleten zwart-bazijueu
werkmans- of hoertuplunjc, is het. gehele stuk
uitgevoerd. Gabrokeu door smart, wellicht
huiselik kommer eu verdriet, zit. daar ele
wroetslaaf met ingevallen horst, gekromde ru?, de
lange magere handen zonder houding of gebaar
op de knieën, het lijdersgezicht met de vooruit.
s ekenle kin bleek, tering-bleek. Ivu heel leven
van ontbering eu lijden staat iu dat aangezicht,
te lezen. Wie dit schilderde, dacht niet aan
bijval, loftuitingen, verkoop; alleen a in'i geven
de artisten noemen me zoo ; t klinkt inniger,
weet n ?
Zooals u wil, meneer, hm l Kees ! U is
dus artist en welk genro schildert u V
(X:h ! om u de waarheid ie zeggen,
een vast t;enre heb ik niei ; 'k bepial me hier
alleen tot het aanlegde.i van luchten, b >scages,
gebouwen en wolken. Ik lu'b onder meer dit
jiar de heele Gijsure cht in de grnndverf gezat,
maar als ik raetr tij i had om me ie ontwik
kelen, nou ik 't zeker een heel eind ver b: e; gen;
dat zeggen ile ariisten me allemaal. Maar 'k
heb een huishouden, meneer, en 't is tegen
woordig 'n fameuze toer, 021 netjes ei- fatsoen
lijk elour de wereld te rollen, 'k Aliak wol zoo
nu en dan 's avond ir. m'n le.ogc-n tijd kleine
ta leantjes, maar alleen geschikt voor elen
handel . . .
En kan u goed kleuren zien bij avond 'i
O, zeker! dat 's maar een handigheid,
die heb je gauw te jakken. -.- U begrijpt:
j groote kunst is 't niet, wat ik geef', - - maar
m'n plankjes do:n 't toch wel, vooral voor 't
geen ik ze ;.oo lig hel).
Hij verkoopt ze aan portiers of kellners
in cafc's. zei verklarend, mijn vrind.
Ah, zoo ! (ienrestukje^ 'i
Pardon ! landschappen, die zijn beter voor
de negotie; \oe5ra! whiterge/ichten, die schilder
je gauw en ze maken effect. Zoo'n watertje
met een paar nakende boomen, of 'n molentje
een bee'je ijs en een zonnetje, smeer je gauw
ia mekaar.
Zeker impressionistisch ?
? Neen ! neen ! Verhousen trok zijn neus
een heel eind op. Neen ! daar hou ik niet
van ; ik heb geprobeerd om op de manier van
Jaap Maris of Breiiner te werken, maar dat
kloddereri gaat me niet best af; ik teeken te
goed, weet u? Ik laat alles- duidelijk zier.
In mijn schilderijtjes hij bracht op
echte schildersmanier zijn rechtereküm naar
voren over ele saamgedrukto hand en maakte
zoo eenige bewegingen in de lucht in mijn
werk zit meer f ut en juist diit missen Jaap en
anderen, die even dik en vet aansmeren. Ziet
u, dut moet er in zitten, anders laat 't mooiste
tableau me koud.
Natuurlijk !
Ik ben nooit recht te weten kunnen komtE,
wat Verhoeden met dat" bedoelde, maar 't
zal wel iets heel bijzonders zijn geweest.
Als je decoraties schildert, vervolgde hij,
krijg je van zelf 'een goeie kijk op de dingen,
van een brok menselikheid, aan 't uitspreken
van wat zi> 1.
Ea ? in een geheel ander soort is de
Judaskus van dezelfde niet minder mooi. 1)
Liermans' Landverhuizers acht ik al te be
kend uit vroegere tentoonstellingen, om ze nu
noch te bes-preken. Ik bepaal er mij toe, te
zeggen, dat dit drielu.k, ondanks al het
koi.vensjouele en zelfs gebrekkige soms van de
tekeninf, voor mij niet miuder waarde heeft
dan het beste historie-schilderij. Dat is een
brok geschiedenis van den volksstand op onze
dagen, uitmuntend evenzeer door de echt Vlaamse
kleur als door de alles behalve oppervlakkige
karakteristiek.
Stukken als deze Landverhuizers, als ;é'éric's
Lacenstijde)i cnn t/e Jjoer en zijn beide reeksen
l'lus en (ifcinn, moesten al lang zijn aangekocht
voor onze uiuzea, ook al vroegen de niet
veeleischende makers er driemaal meer voor.
Meer bij 't uitwendige blijft L o van Aken,
altaas in hit alles wel besehcuwd beste
van zijn twee schilderijen, lioelmschutlers.
E u degel k, voortrcii'elik tafereel;
enigsziu- verwai.t niet de hoger genoemde van Fiéiénc
ea LaermaLS, het gewone ^««-schilderen
gedijd tot iiistorkse kunst. Gjed gezien de
krachtige mannen; tegelijk nieuw en waar
de kleur; uitnemend vooral de wedergeviug vau
het lucht-ba1), de e-iveloppe.
Léque is, wat men ook af te keuren mag
hebteu e;pziju s&ms tonve n-joLele kleur, ten van
de stoutste durvtrs en de Kra: igste kunuers in
ons land. Zijn Ve<-litende raunliiicnxen ontbreekt
hit ailten ain wat meer spel vau de armspieren,
aan wat meer ontwikkeling van lendenkracht,
om onberispelik te zijn. Z'.als 't werk nu is,
houd ik het toch voor ecu epiesc brok van
me r dan gewone waarde.
Een bizonder eervolle pog ng noem ik die
van Karel B >oin, om ons een kylje te gunnen
i 11 het leven van de zistiende-ciuvise SiujoreLi 3).
Het onderwerp, haar stad weerkerende wande
laars", acht IK nut al te gelukkig gekozen:
wie ons het verledtn wil leren kennen, diende
wel een gewichtiger uitleg vau inaatbcUaj'pehk
leven t; vmdeu. Overigens htift Leys reeds
tween aal zulk een ieru;kter behandeld,
meesteil.k telkens. rl\;ch verdient de pogii g vau Boom
te worden aangemoedigd.
De vtriichtng had eigent r, rncdcrner, de
typsring kiaei.t.gcr, dieper moeten wezen; het
gelieel 15 toch vjc moeite w;:ard" en v orai een
sch'.'iic belofte voor dt totkoin.^t.
iitViTiahs' groot landschap, Te llirtuy/ie, is
20iid<,r enige t «vijf el het voor; n il'üiikstc \an de
gehtle leiitoousiellini'. Het is etn bosgezicht,
dat, e>p de gevueiLe toeschouwer een drievoudige
indruk maakt, van waarheid, frisheid en jeugd.
liet leiit-greene geblsuürte, waar liet tere licht
in lijue schakeringen doorheen zeeft, is weer
gegeven met een los- c.n malsheid vau toon,
die alle gedacute aan ste ffeiikl e;d, aan de lelike
vetfmatene. ge heel uitsluit o).
C aus' Uue doeken vericgeiiwoordigen
uitstekeid de l<ij uifncmtudLeid gezonde, ste: ds
joi.ge, en vooral b.ijde kunst, van de joviale
heer vau Zonneschijn en Waterlust van Astene
lot Deurie".
Kegoochelei.d waar doet het, ons aan, het
wemeJ.-pti van zonhcvlekken op bet
vood-bakstenen huisje ouder de olnun van de weg op
1). yi.zc.
\\ n.ieriiielit, die doet iiuivtren van ijskoud
genot, waait ons als 't, ware in 't aai gezici t
bij 't, bel.ijken van zijn Morgen, zo vereutzend
juist heefi, de meesier de Latuiir geziiu eu
weergegeven ?!;.
Il-t zelfde wordt men gewaar vooj de marine,
Acoii'l, vau Frans Hens, een meesterhk stuk
werk, waaruit al eie gro;it,se; zij 't dan cok
stille poc'iie van ecu nacht-val aan het water
ons ieginademt 5 i.
Er zij 11 muren, d'e, door de uiterste
ee::vi U'l, de onge vei.aiii'du soberheid van de
kleurbehandeling in dit schilderij misleid, elenken te
doen te hebbeu met ein gauw tu gemakkelik
iiei'rgeveeg'le eerste indruk...
/ij vergLssi a zich teu zeerste ! Juist om er
alle bravoer en viruiozieteit netjes uit te houden,
n-iuir 't gevoelde .'.o i:abij mogelik te komtu,
was 't de talentvolle Antwerpenaar te doen.
E-u stuk als dit is geen impruviezasie, maar een
vrucht, van dagenlange inspanning.
Deiaunois' beide laud.-c! appcn, la 'l Landman
di'. Monniken, Gilsoul's Jiij rilcuvjioorl (ij,
Marcette's Ie llulu, Hannotiau's kku:rijke viciies uit
Brugge, Luyteii's Aci,iiiifclumerbi/j, KulV Du'tten,
omdat je allerlei gevallen onder de oogen hebt
en je soms wonderlijk snoet behelpen. Als je
niet habiel bent, word je het wel 't is in
elen beginne een heele to. r om fatsoenlijke-veif
te maken, zor,d,.r dat ie klontert of aanbrandt,
en als je ni«t van i ature een zekere ;ntuï.ie
hebt, lap je 'l 'm neoit om met een luiwagen
en een pol blauwe verf een transparante lucht
in mekaar te gooien. Ik heb me wel eens een
enkele Uuur aan een portret gewasgd, want
als je decoratiesdiilderen kunt, is figuur feite
lijk niemendal, maar 'K moest 't opgeven, want,
't reneteerde nie', en ik schilder niet voor
m'n piczitr't een of ander stomme snuitwerk.
Di ariisto-i beweerden altijd, dat mijn por
tretten 't goed deden ; dat ze anatomisch best
in mekaar zaten, goed uit de verf en lekker
gedaan waren, maar de klanten wouen er niet
aan. omdat ik met eie gelijkenis r.og al eens
overhoop lag, en daarom hou ik iae maar bij
't landschap of elecoratiet.
-- U schijnt me heel artistiek aangelegd,
zelfs uw hoed is buitengewoon .. . gebruikt u
dien soms als palet 'i
M'n flamb.-relje ? hij nam 't af Ja,
dat is ecriig; 'k probeer 'r gewoonlijk m'n
kleuren op ; 't heeit zoo'n mooie, neutrale tint;
m'n kiel is te wit en de grond is te vuii.
Buiten sloeg 't elf uur.
Kensklaps gooide Verhoes^n elen hoed. dien
hij met een zekere liefkozende b< \vondcring
bekeek, ver weg in een hoek ei: trok met een
verschrikt: Heere, allemachtig l al elf uur I
zijn langen linnen morskiel haastig over 't
hoeifd heen uit.
Terwijl hij snel met wijde stappen naar 't
uiterste einde van 't atelier liep, waar aan
een kspstok eenige kleederen hinge'. lachte
mijn vriend, op Vcrhoesen's boenen wijzend :
Hoe keur je ze, prachtige kuiten, hc V Zeg,
Kees! Heb je er weer een van Jaag?
Twee, meneer; n om twaalf uur en om
half drie een kind. Verhoesen's stem klonk
eensklaps dof en melancholisch als in mineur.
Haastig waschte hij zijn gezicht en handen
schoon aan 't fonteintje naast den kapstok, en
terwijl hij voor een gebroken spiegeltje, dat hij
uit zijn broekzak ojpdolf, zijn haar glad kamde,
zei hij zuchtend:
Ja, meneer, 't kan gauw genoeg gedaan
zijn met 'n merisch. Hij verwisselde zijn groote
afgetrapte \ilt-pantcfleis voor lage lederen
schoenen met gespen en zijn geluid had een
grafachtigen klack, toen hij droevig opmerkte:
Bernier's beide Wtidegezichten, de Smeth's
Binnen/iuizjes, kan ik. bij gebrek aan plaats, evenals
de iu mijn. vorige brief genoemde dingen, eukel
vermelden.
Over van Leemputten's Zegening van de
Paarden echter een woord, al was het maar om
de talentvolle schilder in overweging te geven,
of het de moeite niet zou lonen, dit even ge
lukkig uitgevoerd ais goed gekozen onderwerp
op wat groter schaal te behandelen, namelik
op dezelfde grootte als zijn schilderij uit het,
Brussels Muzeum. Overgens beschouw ik zijn
Kudde in de Ih'i als een van zijn
verdier.stehkbte landschappen.
* *
*
Nitt zonder weemoed betrad ik het kleine
zaaltje, waar, door de zorgen van
deinriciiii.'.eskommissie, een dertigtal schilderijen zijn bijeen
gebracht, van de veel te vroeg gestorven be
stuurder van Antweipers Akademie, Albre-cht
de ATriendt. A\rij zeggen: een dertigtal werken.
Uit Albreeht's eerst:: of aanvan^s ijd vinden
wij hier, benevens De taaiste Ogenblikken va>/
Maria Sluart, het meer algeni' eu gekende Ve e l
grotere, docli geensirs betere s-uk uil het,
Muzeum van Luik, Jakola van Beieren knielen'/
vóór Filips de Goede.
Deze taferelen, voltooid, toen de schilder
lauwelijks vier-en-twintig jaar oud WBP, even
vóór of iu de jaren zeventig, zijn geschleierd
in een warme, donkere aamme, die van tameliK
rlicbtbij herinnert aan 'de meesterstukken vau
L ys. De, houding van Jacoba moge a! we l
een theatrale wezen; de zaal, waarin de fatten
of Scots haar laatste gebeden doet er erg ledi-j;
uitzien, zo ledig, dat men haa.-.t meer te dotu
heeft met de wouderkeurig u.toevoerde
meubile ring en maurtapijtsu dan met de drie
pcrsonaazje-; eeu onbevooroordeeld beschouwer waar
deert hier toch de gezonde opvatting, de kh.cke
tekeuiiig, de verzorgde uitvoering.
Groot, is het onderscheid tussen de «erken uit
deze tijd eu die uit de zowat tien jaar later
aai.vangende periode, waarin o. a. het g-otd
tafereel uit, het Brussels Muzeum voltooid uerrl,
Die. KIIU (leut Jepufi/ekoren Karel l'ltuldcljeu:ij:ca'i.
Kiet alleen is dit een schilderij, waarop een
twintigtal levensgrote, of altans levei sproot
aandoende (i-guren met grote kunde gegrwpeei;!
zijl, ; htl is uitgevoerd ineen veel meer mo lern<-,
tevens veel oorspronke l ker toiialieteit, waaria
het donkere van vroeger zo ?oed als (.-e heel
ontbreekt ; de iyp:?n zijn vooitn ff. lik bestudeerd
eti de tekening gaat oejk dieper. Zouder deko
ratie f opgevat te zijn, maakt dit werk als het
ware reeds de indruk van een freseo. U-.danls
het vele en krachtige rood blijft de algemene
toon bescheiden, edel, bijna tls van een"tnpijr.
Van niet lang na dit mooie stuk da'ee'rt,
hurel 11 ran Frankrijk, een werk van waard'',
dat v. cl moet. achterstaan bij de uitstekende
Piudus l' tuur Luthers Keelt!, uit, A;itweipt-i;s
Muzeum, doch dat met laatstgenoemd meester
werk deze niet geringe verdienste heef', dat her,
ofïciioon slechts een drietal prrsoi en opkveri rr',
zo geheel en al gevuld is. Hier, voor lut eerst.,
streeft de VneiiJt i aar iets als siuUnze, Jf^f,
hij in zijn werk eeu gedachte poogt, hij een
leven of een tijd ssmeu te vatten.
j Te sam-ju met K a rel /-' zijn deze taferelen te
j beschouwen als voorbereidende stud.ëu tot liet
j gjoütse werk, waarmede de kunstenaar zijn
l loopbaan het ft, bekroond, zijn muurschilderingen
iu het Brugse KaadhuK
Het zal zeker wel U;ct nodig zijn, tezesrger,
dat, eie gehele reeks, deels noch onvoltooide, en
overiguis op kleiuer schaal uitgevoerae voor
studies, welke te Antwerpen van deze
muurschilderitigeu te zie* zijn, i iet dan een zeer
ontoe reikende f.edacüte geven van het, gehalte van
de rechtstreeks e,p de muurgroud geschilderde
taferelen. \V!c deze werken wil... bewonderen, g:
trooste zich de overigens niet ver.'e reis naar
WestVliiauderens hoofdplaats. Hij zal het, met 01 s
al spoedig eens zijn, dat de Vnendi's fresco's,
hce streng ook opgevat, als -'.uiver
dekorat.iif\verk, naast de oiiovertn Ifen taferelen van L ys
iu eie Brede llaadzaai op Antwerpeus raadliuis,
veruit hi-t, voorin il'elikbte geheel vau-dien-aard
in Belgiëuitmaken.
Yerdi r is hier ncch een schilderij van vóór
een vijftiental jaren, ronde! en cijn Dochter. Het
is eeu m elk opzicht keurig stik, een
lianenhuis, vol van een echt Vlaamse stemming,
heel stil, bijna bedeesd vau toon, vol fijne,
ged'stii.geerde overgangen.
Jammtr, dat men niet O' k De H'acLter op i,'e
j Toren, dat i ooit roch werd lentoe uge.oti ld, een
Alle vlee?ch is broos en zwak! Hij deed
een witte das om, en trok, met sombere ocgcn
voor zich uitstarend, zijn zwarte rok aan.
Kees is aanspreker ook, zei veik.'arend
mijn vriend, en Verhoesen wend.ie mij lang
zaam zijn gelaat toe, waarop zich nu eensklaps
al (Ie droeve ernst van zijn ambt afspiegelde.
Zijn wenkbrauwen waren samen ge'rokken ; zijn
mondhoeken hingen ietwat omlaag en uit zi'in.
oogen was alle guitigheid verdwenen.
Zijn steek opzettend zei hij: 'k behandel alKs
consciëntieus, 'k hou niet van haliheïd en wat ik
doe, doe ik goed, dat du; f ik zeggen, 'k
Badien de fijnste, netste families; als u dus geen
verplichting hecit aa.u anderen, zou ik wel in
de gunst willen wezen hij zuchtte nu e"'(varig
als u eens iets overkomt alles is prima prima
wat ik lever, de kist, de doodsbricfjcs, de rij
tuigen, enfin! u zal je nooit over mijn bediening
kunnen beklagen.
Wat 'n wonder, als je zelf wordt weg
gebracht i
Pardon! hij trok intusschen zijn hand
schoenen aan ik hoop dat u nog lang mag
behouden blijven, maar u zal tevreden wesen,
bedoel ik, als u me soms voor een van uw geziu
of familie noodig mocht hebben. Asjeblieft, hier
is mijn adres zijn gelaat werd luguber,
terwijl hij mij zuchtend eeu net gedrukt
kaarije gaf: men kan nooit weten, er
komen tegenwoordig nog al veeltyphus- gevallen
en longontsteking voor 'ümensen kan A'r
subiet uit wezen u kan in oud en nieuw
erwetsch kostuum bediend worden, geheel naar
believen. Morgen Heeren!
Sierlijk zijn steek bij de vocrpunt, tusschen
duim en vingers vattend, groete Verhoesen or.s
met onnavo'gbare deftigheid en vertrok langzaan:
met. afgemeten stappen het atelier doorgaande,
Aan de deur gekomen nam h ij nogmaals zijn
steekje af, wierp nog een soraber-begeerig blik
op ons beiden en verdween.
Dat 's een curieus exemplaar! riep ik
uit; precies een caméleon, hij verandert even
plotseling als dat dier wat een onheilspel
lend gezicht trok hij de deur uitgaande!
Ik zei je immers: 't is een type; een
vent die alles bij de hand neemt, waar wat
mee te verdienen is. 'k Geloof dat hij een
aardig stuivertje maakt met zijn verschillende
baantjes, maar en dat is geen slechte truc
van hem hij houdt zich altijd arm.
(Wordt vervolgd).