De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 22 september pagina 8

22 september 1901 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1265 Europeesche mogendheden wel niet anders dan neerdrukkend werken. In Venezuela heerscht een oeconomische en staatrechtelijke ziekte : een der hoofdbron nen van inkomst de koffie- cultuur gaat steeds door de daling van den prijs achteruit ; rechts zekerheid ontbreekt door bet voortdurend vyandig optreden der staatkundige partyen. Voor de 2% pCts. Dominicanen vind ik een verbeterirg van 17 tot 18 percent. Zou over eenkomstig de Dominicaansche schuldregeling de coupon per l Oct. a.s. betaald worden ? Hoop en vrees ; wie zal het winnen ? De Brazilianen zyn wat vaster genoteerd. De znillioenenspeech van den braziliaanschen minister van financiën is in zonneglans ge steld. De regeering van deze Zuid-Amerik. Republiek schijnt niettemin ernstig de vermin dering van het papier- disagio te blijven be doelen. Daarvoor is onverbiddelijk de intrekking van het overdadige papiergeld noodig. En voor dit doel is op de begrooting voor het volgende dienstjaar geen onbeduidende som uitgetrokken. Eer- 1 als het schandelijk hoo^e disagio veel zal zijn verminderd en de geheele opheffing mag worden verwacht, dan kan met groote zekerheid getuigd worden dat aan de eerste voorwaarden voor een gezond oeconomisch leven is voldaan. Hierop boude men steeds het oog gericht. In de Koloniale Cultuurondernemingen ging niet veel om. Tegenover de pessimistische beschouwingen omtrent den suikeroogst komen thars betere, ietwat meer gerustellende ge ruchten. Ook in den tabakshoek was het erg stil. Met belangstelling wordt de inschryving van deze week tegemoet gezien. Onder de petroleum- mpy'en vraagt de MoearaEnim de aandacht door de koersverbetering van 121 tot 125. De helft van het verlies van de vorige week is hiermede reeds ingehaald. Geruchten omtrent geschillen onder de bestuurs leden, de vermindering der productie en de daling van den olieprys hadden eenigen schrik verspreid. Men is nu gaan bedenken dat de Moeara-Enim over zeer groote concessie-ter reinen die in rijke mate oliehoudend zouden zyn, beschikt en dat het contract met de S heil compary een goeden afzet belooft. Onder de mijnbouw- mpy en valt de groote daling van de Ned. Ind. Mynb.-mpij dadelijk op. De oorzaak ? Het plan tot uitgifte van 800 duizend nieuwe aandeelen ? Dit zal althans wel een der oorzaken zijn. De toelichting zie ik met belangstelling te gemoet. Met bizonder veel genoegen zie ik de oblig. der Z. A. Spoor weg mpij wederom wat vaster genoteerd. De Groene blyft by haar advies dat vroeger reeds velen geruatstelden, moed gaf en totnogtoe voor veel verlies heeft behoed : houden. Ten slotte aan de kapitalisten het bericht, dat de Stoomv. mpij Nederlandsche LUiyd te Rotterdam op a.s. Dinsdag de inschry'fing heeft opengesteld op 651 aandeelen van / 1000 tegen den pari- koers, te Rotterdam, Amster dam en te 's Gravenhage. Ia de toelichting van den prospectus wordt o. m. gezegd : »De Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappy oefende tot dusverro een tweeledig bedrfjf uit: zij importeerde steenkolen in haar eigen schepen en had bovendien voor haren handel twee booten in de algemeer.e vaart. De resultaten met deze verkregen schonken der directie de overtuiging dat aan dit deel van het beflry'f eene belangrijke uitbreiding kon worden gegeven, maar tevens dat het dan wenschelyk was eene afzonderlijke vennootschap op te richten, welke uitsluitend het Scheepvaartver keer beoogde. De «Stoomvaart- Maatschappij Nederlandsche Lloyd" heeft hieraan haar ont staan te danken". O f er het boek van Willem Westerman den volgenden keer. BÜtum, 19 190L gHitiHiimiiiiiiiuiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiitniiHiiMiiinmniiniHiiiHi BOEKAANKONDIGING Tuberculoze, voorbehoeding, behandeling en levenswijze na de kuur, door arts A. II. HAENTJENS. Uitg. II. A. M. Uoelants, Schiedam. Wie op het standpunt van de contagieusiteit der tuberculose staat en er zyn tegenwoordig slechts weinigen meer die dit niet doen vindt in dit boekje eene logische reeks van voorschriften, door het individu en de gemeen schap te neaien tegen de zoozeer verspreide ziekte, waarvan men tegenwjordig algemeen aanneemt niet alleen dat zij voorkomen, doch ook dat zij genezen kan worden. Op welke wijze dit geschieden kan, wordt in dezen arbeid met eene bewonderenswaardige uitvoerigheid, wat de détailpunten aangaat (waarop het zoozeer aankomi), weergegeven. Da schrijver, geneesheer- directeur van het eerste Neder landsche sanatorium voor longly'Jers te Patten o/d Veluwe, dus een volkomen bevoegd raad gever, blijkt tot de idealisten te behooren, die overtuigd zijn, dat het eenmaal nog zoover zal komen, dat menschen en maatschappelijke toestanden zoodanige vervorming zullen hebhen ondergaan, dat de tuberculose van het aardrijk zal zijn verdwenen. Hoe dan ook, naleving van de voorschriften door hem gegeven zal zeer zeker bijdragen, om het besmettingsgevaar, dus da verspreiding tot een minimum terug te brergen. Indien dus dit boeVja in zeer veie hinden zal komen, hetgeen wy ten zeerste hoopen, dan zal zoowel het individu als de gemeenschap er veel voordeel van kunnen trekken, vooral natuurlijk indien de talrijke adviezen en wenken, in die weinige bladzijden vervat, nauwkeurig zullen worden opgevolgd. Terwijl derhalve gaarne wordt erkend dat de schrijver met het samenstellen van dit geschrift een goed werk heeft verricht, moet ons (och de klacht van het hart, dat hij dit in zulk slecht verzorgde taal en zulk foutief Nederlandeca heeft gedaan. Iets »dat op zich zelf niets (jeen gevaar oplevert" (bl. 13) Verple yir.cj van onze kamers enmeubelen". »Longtubeiculoaeisalleen besmettelijk en dit is te voorkomen eiiz." zijn eenige voorbeelden van slordigheid in de stijl. Zoo ook «Israëlieten enz. schynen ook meer voor beschikt ah Europeanen". Zijn Israëlieten geen Europeanen? Uitdrukkingen zooals b. v.: meer als, grooter ah, kleiner ah, minder als, langer als, enz. ontsieren het boek in niet ge ringe mate. De lange tusschenzinneu hier en daar gebruikt, de vele (onnoodige) uitheemsche woorden, de talryke noten aan de voet der bladzyde vermoeien den lezer uittermate. Meermalen moest ik n zin tweemaal over lezen vóór die begrepen werd. Zoo b. v op bl. 18 de regels aanvangende met «merkwaardigerwijze. Het spijt mij, dat myn oordeel, hetwelk wat den inhoud betreft onbepaald gunstig kan zijn, zoozeer van het tegenovergestelde moest ge tuigen wat den vorm aangaat. Ik meende myn meening echter niet achterwege te mogen houden, daar de schrijver niet alleen staat in een te betreuren omstandigheid, die zich in de auteurswereld onzer dagen meer en meer openbaart, nl., dat de vorm ter wille van den inhoud wordt opgeoffard. Dit te constateeren is plicht van iedereen, die nog hecht aan zuiverheid in taal en stijl en daarom dient iedere gelegenheid te worden aangegrepen, om op het bestaande euvel de aandacht te vestigen. Misschien dat overigens zoo begaafde personen, zich voor den toekomst die wenken ten nutte zullen maken. Dr. KG. Oranje-Nassau, Mecklenburg-Sihwerin Ge denkboek enz. Amst, Van Holkema & Warendorf. 1901. De 12 13 afbvering is aan de inteekenaren gezonden, en voor zeer velen zullen vooral de laatste deelen van dit werk een gedenkboek vormen, immers wy vinden hier op gelukkige wijze de huwelyksfeesten en de ontvangst te Amsterdam beschreven. Vooral interessant zijn de photographien en schetsen van de tableaux, welke in zeer intiemen hofkring werden opge voerd, o. a. de penteekening vanjhr. mr. Victor de Stuers voor de groep »Frederik Hendrik". NIEUWE UITGAVEN. De ware Christen, door MARIE CORELLI, bewerkt door J. P. WESSELINK-VAN ROSSUM. Afl 8,9 Amsterdam L. J. Veen. E. H. KRÉLAGE & Zoon, Haarlem. Haar lemmer Bhimen- Zwiebetn. Catalogue général d'oignons :\ fieurs. Dutch Bulbs. Hygiënische Bladen onder redactie van dr. G. W. S. LIXGBEEK en dr. P. P. H. KOOPEREERG. No. 9. 15 Sept. 1901. 4a jaarg. Amsterdam, F. vau Rossen. Het Paard. Leiddraad voor de behandeling en verzorging van het paard, het rijden, dresseeren, hoefbeslsg, ouderdomkennis, erfelykeen beengebreken, de hippo-lassc, het ry'den van den bok, ry- en voertuigen, benevens hun onderhoud, het tuigen, aanspannen en de be sturing met n-, twee- en vier paarden, met 36 gravures, door G. N. H. VAN RIESEN, direc teur der Dresseerschool te Groningen. Derde vermeerderde druk. Groningen, Ssholtens <fe Zoon. Bechlindis, handleiding bij het kunstnaaldwerk, door JOIIANXA W. A. NABER, met 76 figuren, bekroond door de Algem. Ned. Vrouwenvereeniging »Tes.schelschadö". Derdu her ziene vermeerderde druk. Haarlem, De Erven F. B.;hn. 11 t Indettrminisme, (De Psychische Causa liteit), door mr. J. A. LEVY. Leiden, Boekhan del en drukkerij voorheen E. J. Brul. De Borduurkunst, door JOHANNA W. A. NABES met 43 figuren naar oorspronkelijke teekeningen. Groningen, J. B. Wolters. Biib'j door MEF.ATI VAN JAVA, No. 141. Van sWarendorf's novellen bibliotheek''. Amster dam, Van Holkema & Warendorf. R. P. J. TUTEIN NOLTHENIUS. Lente in de Politiek. Zutphen, firma J. H. Wansleven Jzn. E. J. POTGIETER Brievn aan ('l. Buiken Ilttet, uitgegeven door G. Busken Huet, met een portret in heliogravurp, naar de schilderij van II. A. van Trigt. Eerste deel 1861?18G8. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. Een uit velen, door NEHEJUA VAX REIGEBSBERG. Amsterdam, H. J. W. Becht. Inhoud van Tijdschriften. L'art Décorat'f. (95 rue des Petits-Champs, Paris Ier) M. Camille Mauclair, sur Q.ue'ques peintres idéalistcs frairiia (16 illustrations: L?vy- Dhurmer, Armand Poiut, Georga Desvall.ères. Valere Bsrnard, ReriéPiot. M. Riymond Bouyer: Bijouxf au Salon (18 illustra tions). M. G M. Jarques, Une Maison :\ loyers (8 illusti'ations), M. Charles Siunier La Me daille frar riise contemporaine (40 iliustrations). IfygiëmixJie Bladen. No. 9. Dr. G. W. S. Lingtieek, E«ne Nederlandsche Vereeniging voor Volksbygiëne ; J. van der Dreggon, Spoorweghygiëne; Dr. Pb. Kooperberg, Reiniging van scholen ; Aug. Gittee, Over gezondheid en ziekte ; Sanitaire Kroniek; Dr. G. W. Bruinsma, Bascherming der openbare gezondheid in het buitenland. Nosokómos. No. 11. Tets over Message en Heilgymnastiek, door dr. C. B. Tilanus; Het Vegetarisme, door dr. R. Bijlsma ; Examen Ziekenverpleging, door J. II. II. Siestrop; Verplichte Pensioenfondsbijdrage, door J. W. Carlier. Eigen Ilaa d No. 38 : De Waterwolf, een dorpsvertelling uit den tijd der droogmaking van het Haarlemmermeer, door J. Eigenhuis, VIL De Eper zwemkom, een voorbeeld, door W. Ringlever, met afb. naar eene opname van den heer J. L. Schollen, te Spe. Met den gou vernementsStoomer »Zwaiuw'' naar ZuidNias en de Nako-eilanden, door W. Meijer Ranneft, III. Iets over onze familienamen, door T. Piuim. (Slo!). Wildhandel, naar de schilderij van Gerard Dou, in de National Gallery te Londen. Fotografische opname van de heeren II. Kleinmann en Co , t« Haarlem, met bijschrift. Schetsen uit Walcherens Verleden en Heden, door K W., I, met afb. raar foto's van den heer P. Florusse, te Biggekerke. Hollanders en Engelschen, door M. W. Maclaina Pont, III Feuilleton. Sijtieht eii Itjiicht. No. 34 L«ar om L' ar, M. Mieuema ; Noi de Lemmer, Ma izy ; Fen iti lyste jonge, Rjel llylkes; Missmiten, (mei plaetfjes), D. II. Z. MlfM*|}IMIIIflt*mMlHJIlI)HlillJIIIIIIII911)1)1 Illllllin r s JLS Xaar het Dnittclt, van AI.BHUT EODI:L:HIL Sedert den dood harer ouders was zij eigenlijk altij l alleen geweest. Zij was acht;ien jaar tos n haar oulers stierven. Van dien tijd at'werd zij onderhouden door een ouderen broeder in Amerika. Veel stuurde hij haar niet, maar zij kon er toch van leven. Zij wa=< een buitenge woon leelijk, stil en schuw meisje ; daarom had zij ook ges-n vrienden, en niemand bekommerde z ch om haar. Toch was zij een tijd lang zeer gelukk'g. E^rst was zij in haar gedachten de gelukkige vrouw van een rijken grondbezitter. Waarschijnlijk had zy juist een grondbezitter gekozen omdat zij op een goeden dag in de kamer van de menschen, bij wie zij inwoonde, een boek had gevonden, getiteld: De flinke heerebopr". Do grondbezitter had haar op een gefantaseerd bal ontmoet in haar ceuwigs liefde gezworen. Zij hem ook. Zijn ouders wilden e?rst niet hun toestemming geven tot het huwelijk, maar toen zij zagen, dat de ge lieven geen afstand wilden doen van elkaar, gaven zij toe. Alles droomde zij zich bij elkaar: de schitterende bruiloft, de aankomst op hun landgoed, en drie jaren lang hielp zij haar geliefden echtgenoot trouw in alle plichten van een heereboer, nauwkeurig volgens de voor schriften van het boek. Maar met de jaren begonnen ook haar droomen een minder hooge vlucht te nemen. Zij kreeg een soort van berouw erover, dat zij zoo eerzuchtig was geweest, en een tijd lang voelde zij zich niet meer gelukkig. Toen werd er in de buurt van haar woning een zaak in damesconfecties geopend. Zij had zeer veel ainleg voor alle mogelyke vrouwelijke handwerken, hoe nuttig zou zij zich kunnen maken voor den eigenaar van een dergelijken winkel! Zij had volstrekt geen bepaalden man in haar gedachten, het allerminst dengenen, die in haar buurt was komen wonen, want die was getrouwd en had zes kinderen. Maar met den confectiekoopman harer droomen stond zij den geheelen dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in den winkel en bediende de klanten. Soms kreeg zy wel eens ongenoeg n met hem, wanneer hij al te vriendelijk waa tegen iemand, die inkoopen kwam doen. Maar haar geluk duurde niet lang. Zij had te weinig gevoel voor geld verdienen en opsparen, en de man verdween spoedig weer uit haar gedachten. En toen zij weer ouder was geworden, stelde zij zich tevreden met een denkbeelrligen klei nen ambtenaar; 1500 mark verdiende bij, en alle drie jaren kreeg hij 200 mark verhooging, tot 2100 mark toe. Maar het was een goede, beste man en hy had haar hartelyk lief. Eiken morgen bracht zij hem naar het bureau, en als hij thuis kwam, zeide hy altijd: Wat is het bij ons thuis toch gezellig en prettig!" Na het avondeten gingen zij samen op den canapézitten. Eerst las haar man uit de krant voor, daarna zij uit een boek. Daarna spraken zij met elkaar over hetgeen zij hadden gelezen. O, hij was een ontw.kkeld man, en rij kon met hem spreken over alles, wat haar hart en haar geest b^zig hield. Maar zij durfde niet altijd gelukkig te zijn. Zij doorleefde in ge dachte met haar echtgenoot ook moeilijke en dro3vige ur. n. Zoo waren byvoorb'eld eens hun beide kinderen, een jongen en een meisje, geruimen tijd ernstig ziek. Zij hadden roodvouk. l)ag en nach*', zat zij bij hun be^jas om de kinderen te verplegen, en toen zij eindelijk weer geheel genezen waren, drukte haar man de trouwe verpleegster aan haar hart en zeide: J3 hebt den kinderen het leven gered !" Dat was het gelukkigste oogenblik vau haar droomleven. Maar toen zij ouder en ouder werd, en altijd maar alleen bleef, toen wilde het niet zoo recht meer vlotten met het denkbeeldige geluk. Zij wist zelve niet, hoe het kwam, maar lang zamerhand begonnen haar droomen te verbleeken, en verdwenen de gestalten harer fantasieën in een nevelig verschiet. En zij werd nog stiller en schuwer, en leefde vtnler, zonder zich om iets of iemand te btkommeren. Juffrouw Martha was nu drie-en-vijfrig jaar oud. Sedert een jaar sukkelde zij een beetje. De dikter schreef haar vera. dering \an lucht voor, en daarom nam zij het beo je geld, dat zij had bespaard, en ging naar een klein badplaatsje Eau da monding van de Elb3. Aan bet afgelegenste einde van het afgelegen dorpje huu'de zij een heel klein kamertja en een h', k j e, waarin juist een bed kon staan. De bewoners van hot huis-je waren f.rme visecherslieder. Des zomers verhuurden zij hun woonkamer en het slaapvertrek j 3 aan badgasten en behielpen zich zelf met een armoedig dakkamerlje. Hun vier kinderen sliepen achter een planlien fchot op den hooizolder. Dezen zomer hadden zij bijzonder veel geluk gehad. Hun kam. rs wareu tweemaal verhuurd. Voor Juni en Juli aan juffrouw Martha, en dan nog van den eers'en Augustus af aan een beer. Maar het visschersgezin kon het ook best gebruiken. Zij had :en een heel slechten winter gehad, en vrouw Lette bad al verschei den malen aan haar Buurvrouw, vrouw Biase gezegd, dat zij niet wist, wat er van hen had moeten worden, wanneer zij niet zoo gelukkig waren geweest met de kamers. En dan had vrouw Baase telkens geantwoord, dat zij alleen zoo gelukkig waren geweest, omdat de zwa'uwen e:-n nestjj hadden gebouwd tegen vrouw Lettes huis aan. Juffrouw Martba gevoelde zich in 't geheel nist behagelijk in de vis^cherswonirg, die zelfs haar al te klein en te weemoedig wai. Maar zij voelde zich al spoedig aangetrokken tot het oudste dochtertje uit het gezin. Het meii-js heette Anna en was tien jaar oud. Juffrouw Mattha hielp haar met haar schoolwerk en gaf haar op haar verjaardag een pop. De pip had juffrouw Martha zelf gemaakt van oude lappen, en zij had een lluweelen mutsje <p. Wel is waar was het kapje vervaardigd uit een stuk verschoten en kaal geworden rluweel, afkom stig van een niet meer bruikbaar werktas-cbjs, maar dat deed er niet toe. In de kringen, waarin Anne Lette verkeerde, werd een iluweelrn mutsje nu eenmaal als ie's benijdenswaardigs beschouwd. Zou het onjuist zijn, te beweren, dat er hoogere kringen in de maatschappij zijn, waarin veel benijdenswaardigs word: gevonden, dat toch ook u:et meer waarde heeft dan een pop met een verschoten en kaal geworden lluweelen mu^j-3 ? In ieder geval juffrouw Marlha ha'l met het fluweelen muts-j-) het hai t van het kir d gewonnen. Anr:e kwam bij haar, streelde haar de rimpelige wangen en zeide : Houdt u veel van mij? Ik houd ook van u. Ma,4 ik tante tegen u zeggen V" Juffrouw Martha giim!ac-..te ve.rukt. Ja, noem mij maar tante ! ' Karl wil ook tante zegger-,'' riep de jongste spruit der visscber-sfa luïie, die zijn oudste zuster altijd aan haar schort vasthield en alles na babbelde, wat zij zeidf. J», hoor, zeg jij ook maar tante," ai*twoordde juffrouw Martha, trok het kind naar zich toe en kuste bet teeder. Nei-n, neen/' riep de kleine jongen en greep zich weer krampachtig aan het schort vau zijn zusje vast. Juffrouw Martha werd plotseling ernstig zitk. Zij liet een dokter komen. Dokter," zeide zij, het loopt met mij af, dat voel ik. Niemand zal mij betreuren. Dat is een geluk, maar het is een treurig geluk. Wilt gij zoo goed zijn, mijn geld mee te nemen. Denkt u, dat het voor alles voldoende zal zijn." God kan immers helpen, lieve juffrouw, en zoo erg is het ook nog niet, - maar als het zoo zijn mjest, ja, dan is het geld voldoende.'' De dokter was een goed menich, het geld zou zeker voldoende zijn. En zoudt u voor alles willen zorgen, dokter?'' Ja." Ik dank u hartelijk." Buiten stond de vistchersviouw op den dokter te wachten. Is de juffrouw erg ziek, dokter?" Ja." Dan zcu ik den dokter wel eens willen vragen, of de juffrouw niet naar het ziekenhuis in Elbrni'mde kan worden gebracht?" Neen, dat is onmogelyk. De zieke kan niet vervoerd worden." Ja, maar dokter, vandaag hebben wy den 29en Juli, en de juffrouw heeft de kamer maar tot den 31en gehuurd. Den len Augustus komt er een heer uit Hamburg, die heeft de kamer voor Augustus en September gehuurd, voor 20 mark per maind. En als die juffrouw den len Augustus nog ziek in bed lïgt, ja, ziet u dokter, wij zijn arme menschen, en wij hebben het hard noodig. Ik wou alleen maar vragen, of de juffrouw den len Augustus nog zal halen?" Dat kan ik onmogelijk zeggen, vrouw Lette." Niet? Ja, ziet u, al gaat de juffrouw ook den eersten dag van Augustus al dood, dan moet zij toch voor een volle maand betalen, dat staat vast. Maar zij betaalt maar 15 mark en de heer uit Hamburg betaalt 20 mark per maand. En wij zija toch maar arme men schen, dokter." De dokter haalde de schouders op en ging weg. Kort daarna kwam de buurvrouw, vrouw Baase, en de visschersvrouw vertelde haar na tuurlijk het heele geval tot in de kleinste bij zonderheden. En toen voegde zy er by, dat zij vond, dat de juff;ouw er heel slecht uitzag, en dat zij van meening was, dat de juffrouw morgen of overmorgen va-it en zeker zou ster ven. En of buurvrouw er de juffrouw ook eens op wou aanzien. Neen," zeide de buurvrouw, dat is heelemaal niut noodig. Maar over een half uur zal ik je zeggen, of de juffrouw morgen of over morgen dood gaat of niet." Hoe kun je dat doen, vrouw Baase?" Dat zal ik je zoo dadtlijk laten zien." Vrouw Baase snelde weg en kwam na een poosje terug met een ouden, dikken, leelijken mops op den arm. £iezoo, S-uurvrouw," zeide zij, terwijl zij het monster op den grond zette, nu zal je gauw genoeg weten, waaraan je js te houden hebt." i Kn toen vertelde zij tiitfoerig, en met veel voorbeelden, die de waarheid van h:iar bewe ringen moesten staven, dat haar Ami zro noemde zij het gedrocht altijd drie dagen van te voren vreeselijk huilde, wanneer er in huis iemand zou sterven. En nu wilds zij met haar Ami een uur hier in huls blijven, en dan zou vrouw Lette van zelf te weten komen, hoe het met de zieke juffrouw zou gaan. En als vrouw Lette ondertiuschen een kopji kolfie zou willen zetten, dan zou ze daarvoor niet bedanken. Ea vrouw Lette zette koffie en keek daarbij voortdurend vol gespannen verwachting naar den leelijken hond. Maar die lag in al zijn dikte op den grond ineen gerold, hal zijn oogen ttijf dichtgeknepen en knord-3 behagelijk. Op huilen scheen hij hofgeraarud geen plannen te hebben. Ja, buurvrouw," zeide vrouw Baase na eenigen tijd, de hond huilt niet. Dan kan je er ook zeker van zijn, dat deji-ffrouw minstens nog drie dagen blijft leven." Och wat!" antwoordde de visschersvrouw knorrig, ik geef niets om zoo'n onnoozel dier." Plotseling begon het oude b?est nijdig te knorren. Vrouw Lette had hem quasi bij onge luk met haar voet een duw gegeven. Neen, buurvrouw/' zeide vrouw Baase, dat helpt je toch niets. Huilen doet hij toch niet, als hij niet wil. Zoo'n onnoozel dier is mijn lieve Ami niet." Den volgenden dag gebeurde er in de visscberswoning itts heel bijzonders. De postbode bracht een brief en een postwitstl van 20 mark, balde van den heer uit Hamburg. De heer uit Hamburg moest naar Karls-ba l en r,u stuurde hij et n maaud huur voor de kamers als schadeloosstelling. Daarmee zou vrouw Lette wel tevreden zijn. Vrouw Latte was er zeer tevreden mee. Kinderen," zeide vrouw Lette, als het geluk eei-maal komt, dan komt er ook een heeleboel tegelijk van. Nu moet de juffrouw alleen nog maar tot den In Augustus leven, en dan moeten we de kamers later nog weer voor Au.u^tus en S°ptember verhuren, goede hemel ! dan zijn we voor den heelen winter uit de zorg l" Ook deze laatste gebeurtenissen werden dade lijk aan buurvrouw Baase verteld. Zij vroeg, of zij niet nog eens met haar hond zou terugkomen. Och ja, dat kun ja wel doer/' zeile vrouw Lette. En toen vrouw Baasa weer met haar hond in de visschcrswoning kwam, streelde vrouw Lette het leelijke mormel teeder over den kop en zette een tchotel met melk voor hem neer. Juffrouw Martha lag op sterven. De reeds half gebroken oogen staarden naar de zolderinjr, alsof zij er door het n wilie dringen. Zij was geheel alleen. Daar werd de deur geopend, en Anne tra l bini.en met baar pop in de hand. Kleit.e Karl liep, als naar gewoonte achter haar aar, zich vas' klemmende aaa haar schort. Da pup had geen kop me.'r en dus ook geen (laweeicn rnufsje. Een van Anr.e's afgunstige speelmakkerijes had den kop afgesneden. liet vermoorden van haar pop had een diepen indruk gemaakt op het kle ne meisje Zij wierp zich op het bed van juffrouw Martin, drukte ,'jaar voorhoofd tegen het gezicht der stervende vrouw, en barstte in snikken uit. Mijn pop is kapot," jammer ie zij. I'op kapot," herhaalde kleine Karl en Legon ook te snikken. De stervende verslond niets van hetgeen zij zeiden, zij zag alleen, dat er twee schreiende kinderen bij haar sterfbed stonden. Zij droomde weer zooais vroeger. Dat waren haar kinderen, haar geliefde kinderen die om haar treurden. O neep, zij was niet alleen in het laatste uur van haar lf ven hier op aarde. Een gelukkige glimlach zweefde om hs.ar bleeke lipp.ni, en zegenend legde zij haar hand op de hoüf.tjas der kinderen. Toen droimde zij verdi r van een witte wolk, die naar baar toe zwecfdfi, en droomer.d werd zij door de witte wolk wegg dragen . . . Anne kwam naar haar moeder toevliegen. Och moeder, kom toch gauw, tante Martha doet zoo raar." Vrouw Letfe ging naar binnen en kwam bijna in hetzelfde oogenbük in groote opge wondenheid bij \rouw Baase terug. O, buurvrouw, ik geloof, dat de juffrouw dood is ! ' Neen, buurvrouw," antwoordde vrouw Baase, dat is onmogelijk. De hond heeft immers niet gehuild!" Maar zij ging toch gauw mee naar bil ncn. Waaraclrig, de juffrouw was dood. Ileeiemaal verbluft ging vrouw Baase naar haar hond terug. Het mormel was naast den schotel met melk in s'aap gevallen Och, buv.rvrouw," zeide vrouw Baase, kijk eens aan, de hond is ziek. Hoor je wel, hoe lij in zijn slaap kreunt, en zijn staart houdt bij tusschen zijn boenen en van de melk heeft hij geen druppel gedronken ! Na begrijp ik er alles van : Als de hond ziek is, kan hy niet huilen !" iiiiiiiMiiliiiiiifliiiittfiiimimiii Rotterdam, 18 Sept. 1901. Wij laten den 28sten hier een oorlog schip van stapel loopen en dit heuglijk feit zal door de tegenwoordigheid vau Z. K. H. Prins Hendrik worden opgelui sterd. Aangezien echter de Prins-Gemas:! nog niet bij ons was gepresenteerd, moe^t een bezoek met de Koningin voorafgaan en dit heeft Maandag plaats gehad. Het was wat men zoo noemt een heel lieve visite. Zoo 't nog noodig geweest ware, zou Hare Majesteit met haar gracieus persoontje, haar sympathiek gezichije en haar elegant lichtblauw toileije ook de stugsten onder de stuggen stormenderhand veroverd hebben. Met wat een betninnelijken glimlach bleef Zij de haar largs den langen weg der drie rijtoeren steeds toestroomende hulde en toejuichingen aan vaarden ! Het was dan ook een uitgezochte dag, die Maandag. Het Oranje-zonnetje kwam telkens even kijken, 's Morgens had een Oranje-regenije ons berucht plaveisel met een laagje van de bekende Rotterdamsche chocolade bedekt, maar wij hadden overal langs den te volgen weg zand gestrooid, zoodat paarden en rijtuigen zonder spatten en zonder gedruisch konden pa&seeien ea men slechts de verrukte menigte hoorde Ongelukken kwamen op straat heeiemaal niet voor; op de Maas zonk een te zwaar met steen geladen schuit, doch de oude schipper werd gered. _De eer van dezen goeden fsfljop komt billijker wijze niemand anders toe dan onzen hoofdcommissaris. Deze heer, ook een gewezen zeeheld, wegens lichaamsge breken in en door den dienst verkrfgen, eervol ontslagen en gepensioneerd, genoot als plattelands-burgemeester een welver diende rust, toen hij door den voormaligen burgemeester Lycklama a NyenholM met veel moeite werd overgehaald om de even ondankbare als moeilijke funciie van hoofdcommissaris eener zoo belangrijke havenstad welwillend op zich te neniep. Tegenover zooveel belangeloosheid en zelf opoffering konden wij niet ualafeii ook onzerzijds wat te doen en daaiom boden we hem indertijd een geriefelyker en fraaier woning aan boven het tot politie bureau verbouwde schoolmuseum, een huis dat van buiten maar vooral van binnen een waar dig oncadremetit is voor zulk een man. Hij verrijkte onze stad tuet een afdeeling bereden politie, welke bij feestelijke gelegen heden kan worden versterkt met een reserve; zoodat er daa wel 24 ruiters bij elkaar zijn. Het is een genot deze op kalme middaguren door ons Park te zien draven. De paarden zijn^uit de mai.ège, echte rijpaarilje?. De uniformen zrn keurig in de stadskleur. Het geheel is een luxe en een chic een lutt der oogen. Als men zulk een korps bereden politie heeft, kan men ten burgeteerewAcht wel achterwege laten. Van die jongelui was er bij een vorige gelegei'heid ook al een van 't paard gevallen. Onze agenten, alle oud cavaleiisten, zitten vaster in het zadtl. Onze hoofdcommissaris reed ditmaal zelf den stoet vooruit. \Veer een bewijs van zijn goed hart eij zijn zelfopoffering. Hij kon. toch zij u rechterhand en lijftrawaut, den commissaris Inhulsen, riet opnieuw in ge vaar brengen. Deze is namelijk eens bij zulk een optocht uit zijn rijtuig gevalleu; gelukkig zonder en;stig letsel. Maar onze hoofdcommissaris zou liever1 zijn pink misten dan Inhulsen. Deze toch, eigenlijk zooveel als de intendant der po litie, is onmisbaar. Altijd aan het hoofd bureau werkzaam geweest, is hij de eenige mau bij de politie, die met dezen lak vau dienst volkomen vertrouwd, ja, daarin doorkneed is. Zoodra hij dus, ter wille zijner promotie met een afdeelirg belast, door de benoeming van een nieuwen commissaris, daarvan ontheven kon worden, moest de hoofdcommissaris hem terug hebben. De verdiensten van dezc(r-) administratieve O '? specialiteit werden reeds door II. M. nasr behooren gewaardeerd, waarvan 's mars knoopsgat bescheidenlijk getuigt; wars \ au blinkend metaal, tooit hij zich slechts mi t het lintje. Zulk een ambtenaar uu houdt men in waarde, en men stelt hem niet voor de tweede maal bloot aan het gevaar vau door een rijtuigwiel te worden beleedigd. Was dus Maandag 10 September voor ons een geuutvolle dag, wij hebben dit bezoek weder weten dienstbaar te niakeu aan de belangen van stad en volk. Alle couranten staan vol van onxe havens en Harer Majesteits spelevaart. Een smakelijk verhaal ervan komt, met het btr'cht va» ons 4de droogdok, voor de allergrootste schepen, in het volgend verslag van de Kamer van Koophandel. In vier talen uitgegeven komt, dat onder de oogm van alle autoriteiten in buitenlandsehe havens. Kamers van Koophandel, consuls, reeders, stoomvaanmaatschappijen enz. Zoo moge Rotterdam groot of nog grooter worden. Het tweede doel, dat wij nastreven is, den uu als schout-bij-nacht bij de marine ingelijfden Prins Gemaal, te doen treden in de voetstappen van Prins Heudiik, zoou van Willem I[, die zoo vaak oiue gast was in het Jachtclubhuis. Konden wij Z.li.'s belangstelling van de jacht op i/ct jacht overbrengen, wellicht kreeg R;jtierdain dan ouder Zijn beschermheerschap nog- weer een jachtclub en behoefde geen Eugc-lschman meer te vragen: Where are the va.cb.ts'; Het Jachtclubhuis kon dan weder tot zijn. oorspronkelijke bestemming; terugkeeren. Maar dat is een droom. Vooruit en niet terug! is onze leus. Van een Jachtclubhuis maken we een museum ; vau een museum een politiebureau; van een paleis van justitie een hoofdbureau van politie; van een oudevrouwenhuis een bevolkingsbu reau; van een gekkenhuis een ziekenhuis ; en mettertijd een kazerne van een stadhuis1. Maar _dau moeten we eerst een nieuw stadhuis hebben. En dat kan nog zeker lu jaar dureu. En is ook niet urgent, evenmin als een nieuwe beurs. Eerst zorgen voor verbetering der inkomsten en dan later improductieve uitgaven. Die komen alüjd yroeg^ genoeg. Ook is het nu de ware tijd niet voor monumentalen bouw. Wach ten tot na de nieuwe gistingsperiode is raadzaam. Wij leven in een overgangs tijdperk. Het oude is wel voorbij gegaan, maar alles is nog niet nieuw [geworden. Wachten we alzoo op den stijl der 20ste eeuw. v. D, BLAAK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl