De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 29 september pagina 1

29 september 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1266 DE AMSTERDAMMER A°. 1901. WEEKBLAD NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, ir. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar , rnaii 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» OH blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard du Capncinea tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 29 September. Advertenliën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel a 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF ilOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma. I H H O V D. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Gedeputeerden van N.-Holland en het lidmaatschap van den Baad van Heheer der Holl. Ijzeren SpoorwegMaatschappü. De Christelyke Troonrede. Thorbecke's school, door mr. J. A Levy. Nederiand's handel in Oosfc-Azië, II. door Aug. Deknatel. Ondoorgrondelijke wegen bij benoemingen. A. W. de Flines f, (met portret), door J. v. M President Roosevelt SOCIALE AAN GELEGENHEDEN: >Zy kunnen niet wachten!.. .", door 3. TOONEEL EN MUZIEK: Christiaan de Wet en Amsterdamsche burgemeesters tegenover predikanten, door J. H. Rössing. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.?KUNST EN LET TEREN: Over de plaatsing van de Nachtwacht, door J. .E, v. d. Pek. De collectie's van het kasteel van Heeswflk eu een nieuwe aanwinst, door W. 8. Verzen, van Giza Ritschl, beoordeeld door H«nri Borel. Die Niederlandische Lyrik von 1875 1900. Eine Stadie 'und Uebersetzungen von Otto Hauser, aangekondigd door J. K. Rensburg. Huygens verliefd, door A. W. Weissmari Middelnederlandsche dichtkunst. Proeve van behandeling, door F. W. Drijver.beoordeeld door J. B. Schepers. FEUILLETON: Hoe een Amsterdammer aan den kost komt, II, door Justus van Maurik. RECLA MES. VOOB DAMES: Emma Goldmann. Gemeenschappelijke keukens, door B Nort.?Zijde, door Tanio. De onmogelykheid zich te kleeden van 1000 pd. st. in 't jaar, door J. K. v d. V. Allerlei, door Caprice. SCHAAKSPEL. FINANOIEELE EN OECONOMI8CBE KRONIEK, door D. Btigter. SCHETSJE : De drie kleine meisjes Naar het Fransen, van Frump. INGEZONDEN. PEN EN POTLOODKRASSEN. ADVENTENTIEN. Gedeputeerden van N.-Holland en het lidmaatschap van den Baad van Beheer der Holl. Uzeren Spoorweg-Maatschappij. Onder het opschrift »De Nieuwe Hollandsche Electrisc-e Lijnen1' geeft het Handelsblad van 20 Sept. het volgende te lezen. ?«In eenige weekbladen is onlangs op zeerschampere wijze geschreven ovei hetgeen is ge. schied met de aandeelen in twee electrische spoorwegmaatschappijen, die in Noord- enZuidHolland nieuwe verbindingslijnen zullen aan leggen. Dezen zomer is voor deze lijnen door de Provinciale Staten subsidie toegekend, waartoe ook eenige leden der Staten die in het bestuur der Hollandscbe Uzeren Spoorwegmaatschappij zitting hebben, hun medewerking hebben ver leend. En eenigft weken daarna vernam men dat die Maatschappij de nog ongeplaatste aandeden dier beide nieuwe ondernemingen had overge nomen. «Ofschoon DU de bedoelde bestuursleden, tevens leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten onzer provincie, bekend staan en geëerd worden als onbesproken, eerlijke mannen, die zich met grooten ijver ook aan de openbare belangen heb ben gewijd, wordt toch, zonder nader onderzoek, te verstaan gegeven dat zij op het oogenblik dat zij tot het verleenen der subsidie medewerkten en daarvoor spraken, geweten moeten hebben dat de Spoorwegmaatschappij, in welker bestuur zij zijn gezeten, de macht zou erlangen over de nieuwe lijnen. Zij hadden zich daarom van medespreken en medestemmen bebooreu te ont houden. «Ware dat onderzoek ingesteld, dan zou zijn gebleken dat toen de subsidie in de Statenver gadering werd behandeld, er niet de minste sprake was van de overneming der aandeelen. Eerst later is namens de Duitsche aandeelhou ders aan de H. IJ. S. M. het aanbod gedaan, vermoedelijk in verband met den val van Duitnche bankinstellingen veroorzaakt. Het bestuur der H. IJ. S. M. is toen zonder lang beraad op dat aanbod ingegaan. Zoo is de eenvoudige toedracht dezer zaak. Gelijk men weet, zijn er in Noord-Holland nog meer lokaalspaorwegen door de Holl. Mij. aangelegd of in exploitatie genomen met subsidie van de provincie. En dat is zeker niet te be treuren, omdat daardoor de behoorlijke exploi tatie en ontwikkeling dier lijnen is gewaaroorgd gelijk, o. a. bij de lijnen Hoorn?Medemblik en Hoorn?Alkmaar is getoond, en nu ook het geval zal zijn met de nieuwe lijnen, waarvan sprake is." Ons dunkt de toon, waarin het Han delsblad hier spreekt, is niet bijster gepast. Zoowel omdat dit orgaan, dat de beide Gedeputeerden verdedigen wil, blijkt zelf volstrekt niet op de hoogte te zijn van de zaken, waarvan het schrijft, als uithoofde het gebruik, dat het van zijn averechtsche inlichtingen maakt. »Eenige weekbladen" dat goedje, liever niet bij name genoemd, bestond uit ons Weekblad, gevolgd door De Kroniek, onder redactie van den heer Tak. En nu is het wel mogelijk, dat wij in 's Handelsblad's oogen niet »bekend staan en geëerd worden als onbesproken, eerlijke mannen, die zich met grooten ijver ook aan de openbare be langen hebben gewijd," gelijk van de be doelde Gedeputeerden, tevens leden van den Baad van Beheer der H. IJ. S. M., wordt getuigd, maar zoo ver wij weten klinkt noch onze naam, noch die van De Kroniek, als een vloek, welken het Handelsblad in oogenblikken van braafheid niet zou kunnen uitspreken, zonder zich zelf te blameeren. * * * Wij hebben ons, zoo heet het, »op xeer schampere1'1 wijze uitgelaten. Welnu, her halen wij allereerst de hoofdzaken. «De subsidie werd gevoteerd in de zitting der Staten van 3 Juli j.l. en reeds in de eerste dagen van Augus'us konden de couranten den verkoop melden der Zuid-Hollandsche-Electrische Spoorweg-Maatschappij. «Uit is van gewicht omdat, naar meninwtl. ingelichte kringen beweert, eerst de H. E. S. M. is verkocht, en daarna de Z. H. E. S. M. «Deze beide transacties moeten dus achter eenvolgens in minder dan ue maand zijn ge schied, wanneer men althans aanneemt, dat bij de subsidieverlening door dt Staten van N.-Holland de overdracht niet reeds een voldongen feit is geweest. «Voor hen die bekend zijn met de wijze van werken onzer bankiers, moet het zeker opme kelijk zijn, wanneer twee zulke hoogst belang rijke transacties van pi.m. 12 a 15 mi hoen gulden, en dat nog wel niet gezamenlijk, maar de een na den ander, dus ieder in ongeveer 14 dagen kunnen zijp aangebonden, behandeld en beklonken. «Maar hoe onwaarschijnlijk deze overhaasting bij anders zoo bedachtzame menschen als de hier bedoelde bankiers ook moge schijnen, de mogelijkheid blijft bestaan, en wij willen daarom voorloopig ook aannemen, dat dit aldus is ge schied. «Maar ook wanneer wij dit aannemen, maakt het reeds dadelijk een vreemden indruk, dat onmiddellijk nadat de subsidie door de Staten was aangenomen, de onderhandelingen moeten zijn geopend over den verkoop van de -H. E. S. M. aan de H. IJ. S. M.; want nog op 3 Juli stemden iwee leden van den Raad van beheer der H. IJ. S. M. de heeren Westerwoudt en Roei, vóór de subsidie-voordracht, en deze heeren zijn, zooals algjmesn bekend is, niet alleen leden der Provinciale Staten, maar ook leden van Gedeputeerde Staten; ja juist de beide eenige leden der z.g. commissie van Waterstaat, die meer noch dan de andere leden van het college dergelijke voordrachten, voorbereidt. In de zitting van 3 Juli verdedigde Mr. Wes terwoudt de subsidie-voordracht daarenboven met groole warmte." Vervolgens wezen wij er op, hoe reeds meermalen Gedeputeerden, tevens bestuurs leden van de H. IJ. S. M. in de Staten gesproken en gestemd hadden over sub sidies enz., bij ondernemingen, welke voor de H. IJ. S. M. een bijzondere beteekenis hadden. Voorts stelden wij in het licht, hoe zon derling de positie dezer Bestuurderen der H. IJ. S. M. wel moest zijn, indien zij als Gedeputeerden volstrekt onbekend waren gebleven met de loopende onderhandelin gen over de overname zulk eener belang rijke concessie; ook nog, hoe e°n subsidie van een half millioen door de Prov. te verstrekken, geheel gemotiveerd kon zijn voor lijnen concurreerende met die der H. IJ. S. M., en misschien niet half verdedig baar, indien zij geschonken werd aan de H. IJ. S. M. zelve, die juist mededinging tracht af te snijden ; om ten slotte er op aan te dringen, dat er een eind mocht worden gemaakt aan het bezetten van twee zetels der Prov. Gedeputeerden, door per sonen, die zich telkens als Bestuursleden van de H. IJ. S. M, in een dubbelzinnige, positie moesten geplaatst zien; iets wat wij reeds in 1897 in 't licht hadden gesteld. Waar is hier het schampere, of het zeer sohamperel Zelfs over het opzienbarend feit, zoo algemeen afgekeurd, dat de be doelde dading, zonder er ook maar in eenig opzicht de besturen der beide Elec trische Spoorweg-Maatschappijen in te kennen, is geschied, hebben wij ons van oordeelen onthouden. En nu het Handelsblad ? Het komt met een reeks van fouten. »Eenige weekbladen"; lees: n WeekbJad, gevolgd door een ander. »Dezen zomer is voor deze lijnen (van twee maatschappijen) door de Prov. Staten subsidie toegekend";?lees: voor de lijnen van n maatschappij, nl. de H. Elec. S. M. »Waartoe ook door eenige ledender Staten, die in het bestuur der H. IJ. S. M. zitting hebben, hunne medemerking is verleend;" lees: twee gedeputeerden. »Men vernam dat de (H. IJ. S. M.) de nog ongeplaatste aandeelen ... had over genomen" lees: de meerderheid der geplaatste, of bijna allen. »Werd (door de Amsterdammer) zonder nader onderzoek te verstaan gegeven"?lees: met de meest mogelijke kennis van zaken (gelijk aanstonds nog duidelijker blijken zal). »Werd te verstaan gegeven dat zij (Roëll en Westerwoudt) geweten moeten hebben, dat hun Spoorweg-Maatschappij macht zoude erlangen over de nieuwe lijnen"; lees: werd door de Amsterdammer tot tweemaal toe verklaard, dat zij de mogelijkheid van het tegendeel nog wilde aannemen. »Is aan de Holl, Maatschappij het aan bod gedaan" lees: is aan de H. IJ. S. M. enz. Nietwaar, iemand die zulk een kakographie schrijft, en dit nogal bij een zoo delicaat geval, heeft wel recht een ander te kapittelen over diens gebrek aan onder zoek! * * * Maar dan komt het onderzoek van het Handelsblad zelf. Het heeft er twaalf dagen den tijd voor genomen, en wat weet het nu? Dat de val van Duitsche Bank instellingen de Duitsche houders vaii H. E. S. M. aandeelen, den hoed in de hand, naar de H. IJ. S. M. heeft gedreven, met vriendelijk verzoek hun hun aandeelen af te koopen. Alleraardigst klinkt dan het vervolg: »Het bestuur der Holl. Maatschappij is toen zonder lang beraad op dat aanbod ingegaan." Had nu het Handelsblad iets beter onder zocht omtrent de verhouding van de H. U.S. M. tot de H. Elec. S. M. dan zou het geweten hebben, dat het denkbeeld van een aankoop van de meerderheid der aandeelen juist niet in Juli, na het ver leenen der subsidie van een half millioen uit Berlijn behoefde te komen. Het spreekt vanzelf dat de H. IJ. S. M. van den aan vang af, als een wakkere maatschappij, zooal niet des nachts gedroomd, dan toch des daags bij herhaling geredeneerd heeft over die H. Elec. S. M., welke met haar zuide lijker lijn van Amsterdam op Haarlem, en met de daarmee verbonden voedingslijnen, haar een niet geringe concurrentie zou aandoen. Haar voortdurende overweging moest wel zyn, hoe krijg ik deze mededingster in mijn macht ? Het was dan ook reeds in Februari van dit jaar, dat Mr. Baron Roëll, natuurlijk niet als Gedepu teerde, maar als Bestuurslid van de H. IJ. S. M. den financieëlen leider der H. Elec. S. M. had gevraagd, of er tusschen de beide maat schappijen geen samenwerking mogelijk zou zijn. Een ander was dienzelfden leider ver schenen met de mededeeling, dat hij reeds een door den Directeur der H. IJ. S. M. ontworpen plan voor die bedoelde samen werking in zijn zak had; en op verzoek van een der Bestuursleden van de H. Elec. S. M. deelde toen de bedoelde financieele leider mee, xdat hi/ meende begrepen te hebben, dat de H. IJ. S.' M. de meerder heid der aandeelen wenschte te koopen.'" En deze verklaring werd allerminst als iets onwaarschijnlijks, zelfs niet als iets verrassends door de bij deze conferentie aanwezigen opgenomen ; de bestuursleden van de H. Elec. S. M. verklaarden zich ongenegen op zulk een voorstel in te gaan, zoodat dan ook later, in Mei, aan de H. IJ. S. M. geantwoord wordt, dat de H. Elec. S. M. onafhankelijk wenschte te blij ven, maar over samenwerking te spreken zal zijn. Zoo ontstaat dan weder de vraag, of de H. IJ. S. M. een vertegenwoordiger in het bestuur der H. Elec. S. M. zou kun nen hebben ; iets waartegen men in be ginsel geen bezwaar deed gelden, mits de H. IJ. S. M. dat voorrecht zal genieten op de basis van gelijkheid der beide groote Spoorwegmaatschappijen. Want tot recht begrip der uiterst warme belangstelling, die de H. IJ. S. M. in haar aanstaande concurrente aan den dag legt, moet men ook in rekening brengen de omstandig heid, dat de H. Elec. S. M. in nogal nauwe betrekking verkeerde met de Staats Spw.Mij. aan welke zelfs den aankoop van de meerderheid der aandeelen was aangebo den. Alzoo stond de H. IJ. S. M. tegen over twee concurrenten tegelijk. Den 14den Juni 1901 hingen de onder handelingen met de H. IJ. S. M. nog. Het bleek dat de financieele leider weder een onderhoud had gehad met den heer Roëll, gedeputeerde en lid van den raad van beheer der H. IJ. S. M. Ter bevordering der onderhandelingen meende deze dat de vacature in den raad van beheer der H. Elec. S. M. door iemand van de H. IJ. S, M. moest worden vervuld. De beide heeren werden over de keuze van zulk een persoon het eens, doch het bestuur der H. Elec. S. M. meende in afwachting van nadere voor-stellen van de H. IJ. S M. nog niet tot die benoeming te moeten over gaan, terwijl het zich bereid bleef verkla ren, n met de Staatssp. Mij. n met de Holl. IJz. Sp. Mij, tot samenwerking te komen. Zóó stonden dus de zaken op 14 Juni en ook nog op 28 Juni, terwijl op 3 Juli, toen de onderhandelingen tusschen H. Elec. en II. IJ. nog niet afgeloopen ?icaren, de heeren Roëll en Westerwoudt de subsidie van een half millioen hielpen toestaan. Nadat nu den 13 Juli deze be langrijke »actie" had plaats gegrepen, ontving een der leiders van het Syndicaat den loden Juli een bezoek van den heer S. P. v. Eeghen, die hem vroeg of zijn ('sleiders) firma bereid was voor zijn cliënt, die hij niet noemen rrocht,(!) de participaties der Duitschers in het Syndicaat der H. Elec. S. M. te koopen, er tevens bijvoegende, dat, zoo zijne firma en nog een andere, ook leidster van het Syndicaat, daartoe niet bereid mochten zijn, hij direct bij die heeren zou aankloppen. Behalve de par ticipatie der Duitschers wenschte bedoelde persoon, men begrijpt dat deze de H. IJ. S. M. was, ook nog zooveel van de par ticipaties van heeren leiders van 't Syn dicaat te nemen, als noodig was om de meerderheid te verwerven (men denke aan hetgeen wij hierboven mededeelden omtrent de Februari besprekingen). De leiders van het Syndicaat der H. Elec. S. M. waren aanstonds bereid de offerte aan te nemen, een hunner is daarop naar Berlijn gereisd om het schriftelijk gedane voorstel van de H. IJ. S. M. mondeling toe te lichten en daarop hebben de Duitsche heeren het voorstel aangenomen 1). Zoo blijkt dus, dat van een AANBOD der Duitsche aandeelhouders, door het nader onderzoek van het Handelsblad ontdekt, volstrekt geen sprake is geweest. En dit te meer, daar de leider van het Syndicaat in 't geheel niet meer gedachtig aan het geen reeds in Februari was gepasseerd, uitdrukkelijk heeft verklaard, dat hij deze zending van den heer S. P. v. Eeghen met bet bekende voorstel hield »voor een plotseling opgekomen imitiatief vaneen der directeuren der H. IJ. S. M. waarop deze gebracht zou zijn door den heer v. Eeghen zelf, nadat zij beiden een avondvergadering hadden bijgewoond. Waar avondvergade ringen al niet goed voor kunnen zijn! Waarom de Syndicaat-leiders den verkoop der aandeelen H. Elec. S. M. buiten het Bestuur dier Mij. om hebben bewerkstelligd, zal na lezing van het bovenstaande wel niet zoo heel raadselachtig schijnen. Reeds in Febr. immers had het Bestuur der H. Elec. S. M. zich daartegen verklaard. Ook dat de heer v. Eeghen, als makelaar van de H. IJ. S. M., zich tot de Syndicaat-leider s en niet tot het Bestuur der Maatschappij heeft gewend, zal nu niet te zeer verwonde ring wekken. Er bestaat geen enkele reden om er aan te twijfelen, dat de heer v. Eeghen aan den heer v. Hasselt het denkbeeld, betreffende aankoop van de H. Elect. door de Holl. IJz. opperende, zelf geweten zou hebben, dat dit nu juist alles behalve een spikplinter nieuw idéa was voor de heeren der H. IJ. S. M. Misschien heeft hij zich er wel over ver wonderd, dat zoo'n oorspronkelijke inval dadelijk bij den heer v. Hasselt een ge lukkige geneigdheid vond! Wij echter, thans ingelicht aangaande de geschiedenis der H. Elec. en de nauwe betrekkingen door de H. IJ. S. M. met deze jeugdige zuster reeds zoo lang gezocht, zouden in des heeren v. Eeghen's plaats allicht den heer v. Hasselt gevraagd hebben: »en is nu, na de subsidie-verleening van een half millioen,het plan tothetaankoopen van deze concessie nog niet voldoende bij u gerijpt? of weet ge nog een beter middeltje om uw doel te bereiken?" Wellicht had de heer v.Hasselt, aJseen uitstekend zakenman, ons dan geant woord, met een gezicht alsof hij 't te Keulen hoorde donderen, »Maar waar denkt gij toch aan!" Doch, dit zal den heer v. Eeghen, indien hij niet te naïf is, nu ook wel weten : het plan tot supprimeering van twee con currenten tegelijk lag geheel in de lijn der H. IJ. S. M.; met meer of minder spoed moest het daarheen ; en volkomen begrijpe lijk, dat de schrandere spoorwegmannen, evengoed als de heer v. Eeghen, wetende hoe het met de aandeelen stond, den sneltrein hebben gepakt. Zoo werd dan op 10 Juli door de H. IJ. S. M. het initiatief genomen of hernieuwd om de H. Elec S. M. onscha delijk te maken; pro forma zou de Maat schappij dan nog mogen bestaan onder het medebestuur van den heer Kretschmar van Veen, en voorts met uicwerping van den heer Vervvey uit het Bestuur, die, wijl hij te nauw verbonden was aan de Staats .S. M., bij de eerste voorkomende gele heid zou rnopten aftreden, om door den heer v. Hasselt te worden vervangen. De H. Elec. S. M. en de taatsspoorweg-Maatschappij waren dus als concurrenten in deze vernietigd. Ten voordeele of ten nadeele van het algemeen belang? dat is natuurlijk de vraag; niet voor de H. IJ. S. M, maar zeer zeker voor de heeren Roëll en Westerwoudt, die als gedeputeerden haar daar juist een subsidie, thans een subsidie voor hun eigen Maatschappij, had den helpen bezorgen. * # Ziedaar een overzicht, voor uitbreiding vatbaar, van hetgeen sedert Febr. dezes jaars gepasseerd is. Wij werden door het Handelsblad ge dwongen het te geven, teneinde te bewij zen, dat het vorig artikel niet zonder kennis van zaken geschreven was, en daarin allerminst de bedoeling had gelegen om zonder onderzoek »zeer schamper" over »geëerde personen" te oordeelen. Een kritische beschouwing van al het geen in het bovenstaande voorkomt te leveren, ligt buiten ons bestek. Ieder trekke uit de vermelde feiten zijn leering. (1) Men leze het protest der heeren J. H. A. A. K al ff, J. Krol Kzn. en T. Sanders tegen de voorstelling door het Handelsblad gegeven. Hand. 24 Sept. en de erkentenis van 's Han del blad's dwaling in het no. van Woensdag avond j.l. Alleen willen wij hier uitdrukkelijk ver klaren, dat wij ons niet gerechtigd achten de H. IJ. S. M. over haar handelingen hard te vallen. Zij heeft als spoorweg maatschappij de belangen harer aandeel houders voor te staan, en zoolang er spoor wegmaatschappijen, in plaats van den nen Slaatsspoorweg, bestaan, kan er moeilijk anders gevoerd worden dan een strijd op leven en dood. Van het oogenblik af, dat er een Zuid Holl. Electr. Sp. Mij en een (Noord) Holl. Electr. Sp. Mij dreigde haar weldra in de wielen te zullen rijden, moest de H. IJ. S. M. op middelen zinnen om dezen te doen derailleeren, vóór eenig ongeval haar zelve treffen kon. Zij heeft natuurlijk op den loer gelegen zonder verpoozen, en als de groote spin, in het midden van haar net gezeten, de kleine opgewacht, die haar de vliegjes stelen wou. De ongebreidelde concurrentie-wereld is nu eenmaal, ia zeker opzicht, de dierenwereld gelijk. Maar dit is voor ons de hoofdzaak: in die wereld zitten dag aan dag twee gedeputeerden van Noord-Holland Zij zijn gehouden dienst te doen als twee pooten van de groote spin! Welnu, dat mogen ze; de maatschappij is zooals ze is. en de besten onzer, zelfs het Handelsblad, zouden hoogstwaarschijn lijk niet anders zich gedragen in het uit gesponnen weefsel. ..; doch als gedepu teerden, om over spoorwegzaken te spreken, zijn ze dan niet meer op hun plaats. Niemand kan twee heeren dienen, of hij zal den een liefhebben en den ander haten. En het algemeen belang verkeert zoo vaak in strijd met dat van een spoor wegmaatschappij. Evenals in 1897, toen de heeren Roëll, Westerwoudt, Boissevain en Hartzen stemden tegen het voorstel, om een plan af te wachten, dat niet strookte met het belang der H. IJ. S. 'M., wij ons genoopt zagen de vereeniging van het lidmaatschap van Gedep. Staten met dat van het Bestuur der H. IJ. S. M. te bestrijden, achten wij het plicht ook thans, maar met nog veel meerderen na druk, te wijzen op deze onverdedigbare combinatie; op zulk een voor de provin cie, en voor den goeden naam van het openbaar leven ten onzent, gevaarlijk bestaan. Wij meenen, dat het waarlijk niet noodig is tot in bijzonderheden het onvereenigbare van zulk een Regeeringsambt en zulk een betrekking bij een machtig spoorweg lichaam toe te lichten. Daar zou nog zeer veel over op te merken zijn. Doch met het oog op het milieu, waarin de heeren Roëll en Westerwoudt als spoorwegmannen-gedeputeerden, blijkens het hierboven meegedeelde, dagelijks leven, durven wij met volkomen vertrouwen aan ieder onpirtijdige de vraag voorhouden, behoort niet daaraan ten spoedigste een eind te worden gemaakt ? Mocht het het Handelsblad iets te zwaar vallen, zijn lezers onze verdediging en toelichting behoorlijk over te brengen, wij ontslaan het gaarne van dien inoeielijken plicht. Aangenaam echter zou het ons zijn, als het ook nu, evenals voor zijn onder zoek, eens twaalf dagen nam, om in zijn vrijen tijd met allen ernst te overwegen, of het bij voortduring dulden van twee spoorwegprinsen, in ons college van Gede puteerden, wel voor de zuiverheid van onze politieke zeden pleit. Want niet om de personen van de heeren Roëll en Wester woudt is het ons te doen; maar om de waarheid zonder aanzien des persoons, ter voorkoming van corruptie, die, zoo zij niet reeds aanwezig moge zijn, onder zulke toestanden noodwendig moet ontstaan. De Christelyke Troonrede. Ons artikel over de «Christelijke Troon rede," heeft bij organen van het «Chris telijk Volksdeel" de aandacht getrokken, in het bijzonder om hetgeen wij schreven over de afwezigheid van eenig blijk van ingenomenheid rnet het gemeenschappelijk gebed. W.ij herinnerden er aan hoe te Amster dam de gemeenteraadszittingen steeds met het uitspreken van een gebed werden ge opend ; dat de bestrijding dier gewoonte door de kerkelijken werd beantwoord met een wijzen op het Christelijk karakter onzer natie, en met de erkentenis van de hooge waarde van zulk een bidden. Zoo hadden wij dan ook verwacht, dat, nu de regeeringsmannen tot het Christelijk volksdeel behooren, dezen een opening der zittingen van de Staten-Generaal, van regeerings- en staats colleges met het uitspreken van een ge bed in het vooruitzicht zouden hebben gesteld. Dit te eer, daar de premier reeds vóór meer dan twintig jaar, mede als een kenmerk van »den politieken en toch den levenden God belijdenden Staat der Gere formeerde of Puriteinsche volkeren" heeft

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl