Historisch Archief 1877-1940
H*. 1266
DE AMSTERDAMMER
A°. 1901.
WEEKBLAD
NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, ir. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar , rnaii 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
OH blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard du Capncinea tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 29 September.
Advertenliën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel a 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF ilOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I H H O V D.
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Gedeputeerden
van N.-Holland en het lidmaatschap van den
Baad van Heheer der Holl. Ijzeren
SpoorwegMaatschappü. De Christelyke Troonrede.
Thorbecke's school, door mr. J. A Levy.
Nederiand's handel in Oosfc-Azië, II. door Aug. Deknatel.
Ondoorgrondelijke wegen bij benoemingen.
A. W. de Flines f, (met portret), door J. v.
M President Roosevelt SOCIALE AAN
GELEGENHEDEN: >Zy kunnen niet wachten!.. .",
door 3. TOONEEL EN MUZIEK: Christiaan
de Wet en Amsterdamsche burgemeesters tegenover
predikanten, door J. H. Rössing. Muziek in de
Hoofdstad, door Ant. Averkamp.?KUNST EN LET
TEREN: Over de plaatsing van de Nachtwacht,
door J. .E, v. d. Pek. De collectie's van het
kasteel van Heeswflk eu een nieuwe aanwinst, door
W. 8. Verzen, van Giza Ritschl, beoordeeld door
H«nri Borel. Die Niederlandische Lyrik von
1875 1900. Eine Stadie 'und Uebersetzungen von
Otto Hauser, aangekondigd door J. K. Rensburg.
Huygens verliefd, door A. W. Weissmari
Middelnederlandsche dichtkunst. Proeve van behandeling,
door F. W. Drijver.beoordeeld door J. B. Schepers.
FEUILLETON: Hoe een Amsterdammer aan den
kost komt, II, door Justus van Maurik. RECLA
MES. VOOB DAMES: Emma Goldmann.
Gemeenschappelijke keukens, door B Nort.?Zijde,
door Tanio. De onmogelykheid zich te kleeden
van 1000 pd. st. in 't jaar, door J. K. v d. V.
Allerlei, door Caprice. SCHAAKSPEL.
FINANOIEELE EN OECONOMI8CBE KRONIEK, door D.
Btigter. SCHETSJE : De drie kleine meisjes Naar
het Fransen, van Frump. INGEZONDEN. PEN
EN POTLOODKRASSEN. ADVENTENTIEN.
Gedeputeerden van N.-Holland en
het lidmaatschap van den Baad
van Beheer der Holl. Uzeren
Spoorweg-Maatschappij.
Onder het opschrift »De Nieuwe
Hollandsche Electrisc-e Lijnen1' geeft het
Handelsblad van 20 Sept. het volgende
te lezen.
?«In eenige weekbladen is onlangs op
zeerschampere wijze geschreven ovei hetgeen is ge.
schied met de aandeelen in twee electrische
spoorwegmaatschappijen, die in Noord-
enZuidHolland nieuwe verbindingslijnen zullen aan
leggen. Dezen zomer is voor deze lijnen door de
Provinciale Staten subsidie toegekend, waartoe
ook eenige leden der Staten die in het bestuur
der Hollandscbe Uzeren Spoorwegmaatschappij
zitting hebben, hun medewerking hebben ver
leend. En eenigft weken daarna vernam men dat
die Maatschappij de nog ongeplaatste aandeden
dier beide nieuwe ondernemingen had overge
nomen.
«Ofschoon DU de bedoelde bestuursleden, tevens
leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten
onzer provincie, bekend staan en geëerd worden
als onbesproken, eerlijke mannen, die zich met
grooten ijver ook aan de openbare belangen heb
ben gewijd, wordt toch, zonder nader onderzoek,
te verstaan gegeven dat zij op het oogenblik dat
zij tot het verleenen der subsidie medewerkten
en daarvoor spraken, geweten moeten hebben dat
de Spoorwegmaatschappij, in welker bestuur zij
zijn gezeten, de macht zou erlangen over de
nieuwe lijnen. Zij hadden zich daarom van
medespreken en medestemmen bebooreu te ont
houden.
«Ware dat onderzoek ingesteld, dan zou zijn
gebleken dat toen de subsidie in de Statenver
gadering werd behandeld, er niet de minste
sprake was van de overneming der aandeelen.
Eerst later is namens de Duitsche aandeelhou
ders aan de H. IJ. S. M. het aanbod gedaan,
vermoedelijk in verband met den val van Duitnche
bankinstellingen veroorzaakt. Het bestuur der
H. IJ. S. M. is toen zonder lang beraad op dat
aanbod ingegaan.
Zoo is de eenvoudige toedracht dezer zaak.
Gelijk men weet, zijn er in Noord-Holland nog
meer lokaalspaorwegen door de Holl. Mij.
aangelegd of in exploitatie genomen met subsidie
van de provincie. En dat is zeker niet te be
treuren, omdat daardoor de behoorlijke exploi
tatie en ontwikkeling dier lijnen is gewaaroorgd
gelijk, o. a. bij de lijnen Hoorn?Medemblik en
Hoorn?Alkmaar is getoond, en nu ook het
geval zal zijn met de nieuwe lijnen, waarvan
sprake is."
Ons dunkt de toon, waarin het Han
delsblad hier spreekt, is niet bijster gepast.
Zoowel omdat dit orgaan, dat de beide
Gedeputeerden verdedigen wil, blijkt zelf
volstrekt niet op de hoogte te zijn van de
zaken, waarvan het schrijft, als uithoofde
het gebruik, dat het van zijn averechtsche
inlichtingen maakt.
»Eenige weekbladen" dat goedje, liever
niet bij name genoemd, bestond uit ons
Weekblad, gevolgd door De Kroniek, onder
redactie van den heer Tak. En nu is het
wel mogelijk, dat wij in 's Handelsblad's
oogen niet »bekend staan en geëerd worden
als onbesproken, eerlijke mannen, die zich
met grooten ijver ook aan de openbare be
langen hebben gewijd," gelijk van de be
doelde Gedeputeerden, tevens leden van
den Baad van Beheer der H. IJ. S. M.,
wordt getuigd, maar zoo ver wij weten
klinkt noch onze naam, noch die van
De Kroniek, als een vloek, welken het
Handelsblad in oogenblikken van braafheid
niet zou kunnen uitspreken, zonder zich
zelf te blameeren.
*
* *
Wij hebben ons, zoo heet het, »op xeer
schampere1'1 wijze uitgelaten. Welnu, her
halen wij allereerst de hoofdzaken.
«De subsidie werd gevoteerd in de zitting
der Staten van 3 Juli j.l. en reeds in de eerste
dagen van Augus'us konden de couranten den
verkoop melden der
Zuid-Hollandsche-Electrische Spoorweg-Maatschappij.
«Uit is van gewicht omdat, naar meninwtl.
ingelichte kringen beweert, eerst de H. E. S.
M. is verkocht, en daarna de Z. H. E. S. M.
«Deze beide transacties moeten dus achter
eenvolgens in minder dan ue maand zijn ge
schied, wanneer men althans aanneemt, dat bij
de subsidieverlening door dt Staten van
N.-Holland de overdracht niet reeds een voldongen
feit is geweest.
«Voor hen die bekend zijn met de wijze van
werken onzer bankiers, moet het zeker opme
kelijk zijn, wanneer twee zulke hoogst belang
rijke transacties van pi.m. 12 a 15 mi hoen
gulden, en dat nog wel niet gezamenlijk, maar de
een na den ander, dus ieder in ongeveer 14 dagen
kunnen zijp aangebonden, behandeld en beklonken.
«Maar hoe onwaarschijnlijk deze overhaasting
bij anders zoo bedachtzame menschen als de
hier bedoelde bankiers ook moge schijnen, de
mogelijkheid blijft bestaan, en wij willen daarom
voorloopig ook aannemen, dat dit aldus is ge
schied.
«Maar ook wanneer wij dit aannemen, maakt
het reeds dadelijk een vreemden indruk, dat
onmiddellijk nadat de subsidie door de Staten
was aangenomen, de onderhandelingen moeten
zijn geopend over den verkoop van de -H. E.
S. M. aan de H. IJ. S. M.; want nog op 3 Juli
stemden iwee leden van den Raad van beheer der
H. IJ. S. M. de heeren Westerwoudt en Roei,
vóór de subsidie-voordracht, en deze heeren zijn,
zooals algjmesn bekend is, niet alleen leden
der Provinciale Staten, maar ook leden van
Gedeputeerde Staten; ja juist de beide eenige
leden der z.g. commissie van Waterstaat, die
meer noch dan de andere leden van het college
dergelijke voordrachten, voorbereidt.
In de zitting van 3 Juli verdedigde Mr. Wes
terwoudt de subsidie-voordracht daarenboven met
groole warmte."
Vervolgens wezen wij er op, hoe reeds
meermalen Gedeputeerden, tevens bestuurs
leden van de H. IJ. S. M. in de Staten
gesproken en gestemd hadden over sub
sidies enz., bij ondernemingen, welke voor
de H. IJ. S. M. een bijzondere beteekenis
hadden.
Voorts stelden wij in het licht, hoe zon
derling de positie dezer Bestuurderen der
H. IJ. S. M. wel moest zijn, indien zij
als Gedeputeerden volstrekt onbekend waren
gebleven met de loopende onderhandelin
gen over de overname zulk eener belang
rijke concessie; ook nog, hoe e°n subsidie
van een half millioen door de Prov. te
verstrekken, geheel gemotiveerd kon zijn
voor lijnen concurreerende met die der H.
IJ. S. M., en misschien niet half verdedig
baar, indien zij geschonken werd aan de
H. IJ. S. M. zelve, die juist mededinging
tracht af te snijden ; om ten slotte er op
aan te dringen, dat er een eind mocht
worden gemaakt aan het bezetten van twee
zetels der Prov. Gedeputeerden, door per
sonen, die zich telkens als Bestuursleden
van de H. IJ. S. M, in een dubbelzinnige,
positie moesten geplaatst zien; iets wat wij
reeds in 1897 in 't licht hadden gesteld.
Waar is hier het schampere, of het zeer
sohamperel Zelfs over het opzienbarend
feit, zoo algemeen afgekeurd, dat de be
doelde dading, zonder er ook maar in
eenig opzicht de besturen der beide Elec
trische Spoorweg-Maatschappijen in te
kennen, is geschied, hebben wij ons van
oordeelen onthouden.
En nu het Handelsblad ?
Het komt met een reeks van fouten.
»Eenige weekbladen"; lees: n
WeekbJad, gevolgd door een ander.
»Dezen zomer is voor deze lijnen (van
twee maatschappijen) door de Prov. Staten
subsidie toegekend";?lees: voor de lijnen
van n maatschappij, nl. de H. Elec. S. M.
»Waartoe ook door eenige ledender Staten,
die in het bestuur der H. IJ. S. M. zitting
hebben, hunne medemerking is verleend;"
lees: twee gedeputeerden.
»Men vernam dat de (H. IJ. S. M.) de
nog ongeplaatste aandeelen ... had over
genomen" lees: de meerderheid der
geplaatste, of bijna allen.
»Werd (door de Amsterdammer) zonder
nader onderzoek te verstaan gegeven"?lees:
met de meest mogelijke kennis van zaken
(gelijk aanstonds nog duidelijker blijken zal).
»Werd te verstaan gegeven dat zij
(Roëll en Westerwoudt) geweten moeten
hebben, dat hun Spoorweg-Maatschappij
macht zoude erlangen over de nieuwe
lijnen"; lees: werd door de Amsterdammer
tot tweemaal toe verklaard, dat zij de
mogelijkheid van het tegendeel nog wilde
aannemen.
»Is aan de Holl, Maatschappij het aan
bod gedaan" lees: is aan de H. IJ.
S. M. enz.
Nietwaar, iemand die zulk een
kakographie schrijft, en dit nogal bij een zoo
delicaat geval, heeft wel recht een ander
te kapittelen over diens gebrek aan onder
zoek!
* *
*
Maar dan komt het onderzoek van
het Handelsblad zelf. Het heeft er twaalf
dagen den tijd voor genomen, en wat weet
het nu? Dat de val van Duitsche Bank
instellingen de Duitsche houders vaii H.
E. S. M. aandeelen, den hoed in de hand,
naar de H. IJ. S. M. heeft gedreven, met
vriendelijk verzoek hun hun aandeelen af
te koopen.
Alleraardigst klinkt dan het vervolg:
»Het bestuur der Holl. Maatschappij is
toen zonder lang beraad op dat aanbod
ingegaan."
Had nu het Handelsblad iets beter onder
zocht omtrent de verhouding van de H.
U.S. M. tot de H. Elec. S. M. dan zou
het geweten hebben, dat het denkbeeld
van een aankoop van de meerderheid der
aandeelen juist niet in Juli, na het ver
leenen der subsidie van een half millioen
uit Berlijn behoefde te komen. Het spreekt
vanzelf dat de H. IJ. S. M. van den aan
vang af, als een wakkere maatschappij,
zooal niet des nachts gedroomd, dan toch
des daags bij herhaling geredeneerd heeft
over die H. Elec. S. M., welke met haar zuide
lijker lijn van Amsterdam op Haarlem, en
met de daarmee verbonden voedingslijnen,
haar een niet geringe concurrentie zou
aandoen. Haar voortdurende overweging
moest wel zyn, hoe krijg ik deze
mededingster in mijn macht ? Het was dan ook
reeds in Februari van dit jaar, dat Mr.
Baron Roëll, natuurlijk niet als Gedepu
teerde, maar als Bestuurslid van de H. IJ. S.
M. den financieëlen leider der H. Elec. S. M.
had gevraagd, of er tusschen de beide maat
schappijen geen samenwerking mogelijk zou
zijn. Een ander was dienzelfden leider ver
schenen met de mededeeling, dat hij reeds
een door den Directeur der H. IJ. S. M.
ontworpen plan voor die bedoelde samen
werking in zijn zak had; en op verzoek
van een der Bestuursleden van de H. Elec.
S. M. deelde toen de bedoelde financieele
leider mee, xdat hi/ meende begrepen te
hebben, dat de H. IJ. S.' M. de meerder
heid der aandeelen wenschte te koopen.'"
En deze verklaring werd allerminst als
iets onwaarschijnlijks, zelfs niet als iets
verrassends door de bij deze conferentie
aanwezigen opgenomen ; de bestuursleden
van de H. Elec. S. M. verklaarden zich
ongenegen op zulk een voorstel in te gaan,
zoodat dan ook later, in Mei, aan de H.
IJ. S. M. geantwoord wordt, dat de H.
Elec. S. M. onafhankelijk wenschte te blij
ven, maar over samenwerking te spreken
zal zijn.
Zoo ontstaat dan weder de vraag, of
de H. IJ. S. M. een vertegenwoordiger
in het bestuur der H. Elec. S. M. zou kun
nen hebben ; iets waartegen men in be
ginsel geen bezwaar deed gelden, mits de
H. IJ. S. M. dat voorrecht zal genieten
op de basis van gelijkheid der beide groote
Spoorwegmaatschappijen. Want tot recht
begrip der uiterst warme belangstelling,
die de H. IJ. S. M. in haar aanstaande
concurrente aan den dag legt, moet men
ook in rekening brengen de omstandig
heid, dat de H. Elec. S. M. in nogal nauwe
betrekking verkeerde met de Staats
Spw.Mij. aan welke zelfs den aankoop van de
meerderheid der aandeelen was aangebo
den. Alzoo stond de H. IJ. S. M. tegen
over twee concurrenten tegelijk.
Den 14den Juni 1901 hingen de onder
handelingen met de H. IJ. S. M. nog. Het
bleek dat de financieele leider weder een
onderhoud had gehad met den heer Roëll,
gedeputeerde en lid van den raad van
beheer der H. IJ. S. M. Ter bevordering
der onderhandelingen meende deze dat de
vacature in den raad van beheer der H.
Elec. S. M. door iemand van de H. IJ.
S, M. moest worden vervuld. De beide
heeren werden over de keuze van zulk
een persoon het eens, doch het bestuur der
H. Elec. S. M. meende in afwachting van
nadere voor-stellen van de H. IJ. S M.
nog niet tot die benoeming te moeten over
gaan, terwijl het zich bereid bleef verkla
ren, n met de Staatssp. Mij. n met de
Holl. IJz. Sp. Mij, tot samenwerking te
komen. Zóó stonden dus de zaken op
14 Juni en ook nog op 28 Juni, terwijl
op 3 Juli, toen de onderhandelingen tusschen
H. Elec. en II. IJ. nog niet afgeloopen
?icaren, de heeren Roëll en Westerwoudt
de subsidie van een half millioen hielpen
toestaan. Nadat nu den 13 Juli deze be
langrijke »actie" had plaats gegrepen,
ontving een der leiders van het Syndicaat
den loden Juli een bezoek van den
heer S. P. v. Eeghen, die hem vroeg of zijn
('sleiders) firma bereid was voor zijn cliënt,
die hij niet noemen rrocht,(!) de participaties
der Duitschers in het Syndicaat der H. Elec.
S. M. te koopen, er tevens bijvoegende,
dat, zoo zijne firma en nog een andere,
ook leidster van het Syndicaat, daartoe
niet bereid mochten zijn, hij direct bij die
heeren zou aankloppen. Behalve de par
ticipatie der Duitschers wenschte bedoelde
persoon, men begrijpt dat deze de H. IJ.
S. M. was, ook nog zooveel van de par
ticipaties van heeren leiders van 't Syn
dicaat te nemen, als noodig was om de
meerderheid te verwerven (men denke aan
hetgeen wij hierboven mededeelden omtrent
de Februari besprekingen). De leiders van
het Syndicaat der H. Elec. S. M. waren
aanstonds bereid de offerte aan te nemen,
een hunner is daarop naar Berlijn
gereisd om het schriftelijk gedane voorstel
van de H. IJ. S. M. mondeling toe te
lichten en daarop hebben de Duitsche
heeren het voorstel aangenomen 1).
Zoo blijkt dus, dat van een AANBOD der
Duitsche aandeelhouders, door het nader
onderzoek van het Handelsblad ontdekt,
volstrekt geen sprake is geweest. En dit
te meer, daar de leider van het Syndicaat
in 't geheel niet meer gedachtig aan het
geen reeds in Februari was gepasseerd,
uitdrukkelijk heeft verklaard, dat hij deze
zending van den heer S. P. v. Eeghen
met bet bekende voorstel hield »voor een
plotseling opgekomen imitiatief vaneen der
directeuren der H. IJ. S. M. waarop deze
gebracht zou zijn door den heer v. Eeghen
zelf, nadat zij beiden een avondvergadering
hadden bijgewoond. Waar avondvergade
ringen al niet goed voor kunnen zijn!
Waarom de Syndicaat-leiders den verkoop
der aandeelen H. Elec. S. M. buiten het
Bestuur dier Mij. om hebben bewerkstelligd,
zal na lezing van het bovenstaande wel niet
zoo heel raadselachtig schijnen. Reeds in
Febr. immers had het Bestuur der H. Elec. S.
M. zich daartegen verklaard. Ook dat de
heer v. Eeghen, als makelaar van de H.
IJ. S. M., zich tot de Syndicaat-leider s en
niet tot het Bestuur der Maatschappij
heeft gewend, zal nu niet te zeer verwonde
ring wekken. Er bestaat geen enkele
reden om er aan te twijfelen, dat de heer
v. Eeghen aan den heer v. Hasselt het
denkbeeld, betreffende aankoop van de
H. Elect. door de Holl. IJz. opperende,
zelf geweten zou hebben, dat dit nu juist
alles behalve een spikplinter nieuw idéa
was voor de heeren der H. IJ. S. M.
Misschien heeft hij zich er wel over ver
wonderd, dat zoo'n oorspronkelijke inval
dadelijk bij den heer v. Hasselt een ge
lukkige geneigdheid vond! Wij echter,
thans ingelicht aangaande de geschiedenis
der H. Elec. en de nauwe betrekkingen
door de H. IJ. S. M. met deze jeugdige
zuster reeds zoo lang gezocht, zouden in
des heeren v. Eeghen's plaats allicht den
heer v. Hasselt gevraagd hebben: »en is
nu, na de subsidie-verleening van een half
millioen,het plan tothetaankoopen van deze
concessie nog niet voldoende bij u gerijpt?
of weet ge nog een beter middeltje om uw doel
te bereiken?" Wellicht had de heer v.Hasselt,
aJseen uitstekend zakenman, ons dan geant
woord, met een gezicht alsof hij 't te Keulen
hoorde donderen, »Maar waar denkt gij
toch aan!" Doch, dit zal den heer v. Eeghen,
indien hij niet te naïf is, nu ook wel weten :
het plan tot supprimeering van twee con
currenten tegelijk lag geheel in de lijn der
H. IJ. S. M.; met meer of minder spoed
moest het daarheen ; en volkomen begrijpe
lijk, dat de schrandere spoorwegmannen,
evengoed als de heer v. Eeghen, wetende
hoe het met de aandeelen stond, den
sneltrein hebben gepakt.
Zoo werd dan op 10 Juli door de
H. IJ. S. M. het initiatief genomen of
hernieuwd om de H. Elec S. M. onscha
delijk te maken; pro forma zou de Maat
schappij dan nog mogen bestaan onder
het medebestuur van den heer Kretschmar
van Veen, en voorts met uicwerping van
den heer Vervvey uit het Bestuur, die,
wijl hij te nauw verbonden was aan de
Staats .S. M., bij de eerste voorkomende gele
heid zou rnopten aftreden, om door den
heer v. Hasselt te worden vervangen. De
H. Elec. S. M. en de
taatsspoorweg-Maatschappij waren dus als concurrenten in
deze vernietigd. Ten voordeele of ten
nadeele van het algemeen belang? dat is
natuurlijk de vraag; niet voor de H. IJ.
S. M, maar zeer zeker voor de heeren
Roëll en Westerwoudt, die als gedeputeerden
haar daar juist een subsidie, thans een
subsidie voor hun eigen Maatschappij, had
den helpen bezorgen.
* #
Ziedaar een overzicht, voor uitbreiding
vatbaar, van hetgeen sedert Febr. dezes
jaars gepasseerd is.
Wij werden door het Handelsblad ge
dwongen het te geven, teneinde te bewij
zen, dat het vorig artikel niet zonder
kennis van zaken geschreven was, en daarin
allerminst de bedoeling had gelegen om
zonder onderzoek »zeer schamper" over
»geëerde personen" te oordeelen.
Een kritische beschouwing van al het
geen in het bovenstaande voorkomt te
leveren, ligt buiten ons bestek. Ieder trekke
uit de vermelde feiten zijn leering.
(1) Men leze het protest der heeren J. H. A.
A. K al ff, J. Krol Kzn. en T. Sanders tegen de
voorstelling door het Handelsblad gegeven.
Hand. 24 Sept. en de erkentenis van 's Han
del blad's dwaling in het no. van Woensdag
avond j.l.
Alleen willen wij hier uitdrukkelijk ver
klaren, dat wij ons niet gerechtigd achten
de H. IJ. S. M. over haar handelingen
hard te vallen. Zij heeft als spoorweg
maatschappij de belangen harer aandeel
houders voor te staan, en zoolang er spoor
wegmaatschappijen, in plaats van den nen
Slaatsspoorweg, bestaan, kan er moeilijk
anders gevoerd worden dan een strijd op
leven en dood. Van het oogenblik af, dat
er een Zuid Holl. Electr. Sp. Mij en een
(Noord) Holl. Electr. Sp. Mij dreigde haar
weldra in de wielen te zullen rijden, moest
de H. IJ. S. M. op middelen zinnen om dezen
te doen derailleeren, vóór eenig ongeval haar
zelve treffen kon. Zij heeft natuurlijk op den
loer gelegen zonder verpoozen, en als de
groote spin, in het midden van haar net
gezeten, de kleine opgewacht, die haar de
vliegjes stelen wou. De ongebreidelde
concurrentie-wereld is nu eenmaal, ia
zeker opzicht, de dierenwereld gelijk.
Maar dit is voor ons de hoofdzaak:
in die wereld zitten dag aan dag twee
gedeputeerden van Noord-Holland
Zij zijn gehouden dienst te doen als
twee pooten van de groote spin!
Welnu, dat mogen ze; de maatschappij
is zooals ze is. en de besten onzer, zelfs
het Handelsblad, zouden hoogstwaarschijn
lijk niet anders zich gedragen in het uit
gesponnen weefsel. ..; doch als gedepu
teerden, om over spoorwegzaken te spreken,
zijn ze dan niet meer op hun plaats.
Niemand kan twee heeren dienen, of
hij zal den een liefhebben en den ander
haten. En het algemeen belang verkeert
zoo vaak in strijd met dat van een spoor
wegmaatschappij.
Evenals in 1897, toen de heeren
Roëll, Westerwoudt, Boissevain en
Hartzen stemden tegen het voorstel, om een
plan af te wachten, dat niet strookte
met het belang der H. IJ. S. 'M., wij
ons genoopt zagen de vereeniging van
het lidmaatschap van Gedep. Staten met
dat van het Bestuur der H. IJ. S. M.
te bestrijden, achten wij het plicht ook
thans, maar met nog veel meerderen na
druk, te wijzen op deze onverdedigbare
combinatie; op zulk een voor de provin
cie, en voor den goeden naam van het
openbaar leven ten onzent, gevaarlijk
bestaan.
Wij meenen, dat het waarlijk niet noodig
is tot in bijzonderheden het
onvereenigbare van zulk een Regeeringsambt en zulk
een betrekking bij een machtig spoorweg
lichaam toe te lichten. Daar zou nog
zeer veel over op te merken zijn. Doch
met het oog op het milieu, waarin de
heeren Roëll en Westerwoudt als
spoorwegmannen-gedeputeerden, blijkens het
hierboven meegedeelde, dagelijks leven,
durven wij met volkomen vertrouwen aan
ieder onpirtijdige de vraag voorhouden,
behoort niet daaraan ten spoedigste een eind
te worden gemaakt ?
Mocht het het Handelsblad iets te zwaar
vallen, zijn lezers onze verdediging en
toelichting behoorlijk over te brengen, wij
ontslaan het gaarne van dien inoeielijken
plicht.
Aangenaam echter zou het ons zijn,
als het ook nu, evenals voor zijn onder
zoek, eens twaalf dagen nam, om in zijn
vrijen tijd met allen ernst te overwegen,
of het bij voortduring dulden van twee
spoorwegprinsen, in ons college van Gede
puteerden, wel voor de zuiverheid van onze
politieke zeden pleit. Want niet om de
personen van de heeren Roëll en Wester
woudt is het ons te doen; maar om de
waarheid zonder aanzien des persoons,
ter voorkoming van corruptie, die, zoo zij
niet reeds aanwezig moge zijn, onder
zulke toestanden noodwendig moet ontstaan.
De Christelyke Troonrede.
Ons artikel over de «Christelijke Troon
rede," heeft bij organen van het «Chris
telijk Volksdeel" de aandacht getrokken,
in het bijzonder om hetgeen wij schreven
over de afwezigheid van eenig blijk van
ingenomenheid rnet het gemeenschappelijk
gebed.
W.ij herinnerden er aan hoe te Amster
dam de gemeenteraadszittingen steeds met
het uitspreken van een gebed werden ge
opend ; dat de bestrijding dier gewoonte
door de kerkelijken werd beantwoord met
een wijzen op het Christelijk karakter onzer
natie, en met de erkentenis van de hooge
waarde van zulk een bidden. Zoo hadden wij
dan ook verwacht, dat, nu de
regeeringsmannen tot het Christelijk volksdeel
behooren, dezen een opening der zittingen van de
Staten-Generaal, van regeerings- en staats
colleges met het uitspreken van een ge
bed in het vooruitzicht zouden hebben
gesteld. Dit te eer, daar de premier reeds
vóór meer dan twintig jaar, mede als een
kenmerk van »den politieken en toch den
levenden God belijdenden Staat der Gere
formeerde of Puriteinsche volkeren" heeft