Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1266
Seneka Leren, Die Dietse Doctrinale, Eoman
der Lorreinen en van Sinte Brandane; achter
iedere beschrijving voegt hy 'en paar hele
kleine fragmentjes in 't oorspr. met de vertaling
er naast en daarachter weer de verklaring van
vele woorden, 't Kan nu zijn, dat dit boekje
zo op school te gebruiken is, maar ik vrees
dat het niet zo heel prettig gevonden zal
worden.
Van den Bosch geeft in bovengenoemd lees
boek alleen stukken als b.v. van de Reinaert,
tloris ende Blanchefleur, Nu noch, Van den
Heüighen Sacramente van der Nyeuwervaert;
grote stukken met het verband er tussen aan
gebracht. Geen inhoud die kan de leraar in
grotere boeken vinden en vertellen ;~geen
vertaling, die moet zelf op school gevonden
worden ; geen woordverklaring behalve in de
woordenlijst die is toch overbodig, omdat de
tekst van zeif begrepen wordt. Ik voor mij hond
meer van de laatste metode. Zie, uit 'en boek
vol middeleeuwse wijsheid zijn heel geschikt, net
als büCats, grepen te doen van spreuken en die
kunnen op zichzelf gegeven worden; maar uit
de Beinaert is beter b.v. de hele tocht van
Bruun naar Reinaert te geven; die spreekt
voor zichzelf, moedigt aan om er meer van te
lezen en geeft romantiek in plaats van geleerd
heid. Plaats, als Van den Bosch, zonder com
mentaar verschillende vormen van het lied
van de drie Buitertjes naast elkaar en men
krijgt naast de romantiek ook geleerdheid,
die niet uit boeken maar uit het leven te halen
is; men leert begrijpen hoe zich zo'n lied
vervormen kan. Deze schrijver daarentegen
legt blijkbaar de nadruk op detaal en ik wil
volstrekt niet ontkennen dat dat verdienstelik
werk is; 't is alleen vaak overbodig.
Als hij eenmaal naast onghébreidelt in de ver
taling heeft gezegd: onbeteugeld, is het dan
noch nodig tot verklaring van datzelfde woord
te zeggen: «Toomloos; breidel of bril wordt
aangebracht op den neus van een stier, om
het beest tegen te gaan in zijn moedwil ?"
Daargelaten noch of het waar is, dat die beide
woorden hetzelfde zouden zijn. Ik geloof dit
niet, want de breidel komt in de M. E nooit
dan als teugel voor (zie Verdam, Mndl. Wdb.)
en de knijper op de neus van de stier kan
heel best schertsend 'en bril genoemd zyn,
welk woord, zegt men, van de edele steen
beryllus komt. Andere dingen vind ik totaal
overbodig als hets voor het is, steet voor staat,
mettesen voor met dezen; die blijken terstond
bij de vertaling.
Laten wij gerust de poëzie van de middel
eeuwen, zooals die reilt en zeilt op onze
scholen brengen; geleerdheid is er al genoeg.
Haarlem. J. B. SCHEPERS.
NIEUWE UITGAVEN.
MABA. Welverdiend geluk. Een verhaal voor
jonge meisjes.
MABA. Op dwaalwegen. Een verhaal voor
jonge meisjes, beide vertaald naar het Duitsch
van HENEIBTTB SCHMIDT LINDKMANN. Uitgaven
van G. J. Slothouwer te Amersfoort,
De Meesterstukken der klassieke Hollandsche
Schüderschool. Serie I. 24 kopergravuren naar
schilderyen van Bembrandt, Frans Hals, Gerard
Dou, Anthonie van Dyck, B. van der Helst,
Pieter de Hoogh, Jan Steen, J. van Ruysdael,
Adriaan van Ostade, Paulus Potter, J. Vermeer,
met bijschriften van C. L. VAN BALEN. Afl. l
en 2. Amsterdam, J. M. Schalekamp.
Dr. ANNA FISCHEB DÜCKELMAHN. Bevalling
zonder pijn en fouten in de vrouwenkleeding.
Uitgave van W. Hilarius Wz. te Almelo.
Dr. ALICB STOCKHANN. Het hervormde huwelijk.
Uitgave van W. Hilarius Wz. te Almelo.
CAEMEN STLVA. Overdenkingen. Uitgave van
L. J. Veen te Amsterdam.
Taal en Letteren, llejaarg. Afl. 9. Den Haag,
Haagsche Boekh. en Uitg. Maatschappij.
iiiiimiiiiiiiiMiinii
De emancipatie van de Joden, door MAX
NOBDAU. 's Gravenhage, W. P. van Stockum
& Zoon.
Nettie Wilmers, door F. J. VAN UILDKIKS.
Almelo, W. Hilarius Wzn.
Aan flarden, tooneelspel in vier bedrijven,
door TOP NAEPF. Amsterdam, H. J. W. Becht.
Kraamvrouw en kind. Wenken voor jonge
moeders en voor haar die het hopen te worden
met voorschriften voor de voeding en verple
ging van het kind tot aan zijn schooltijd vol
gens de beginselen van dr. LAHMANN, bewerkt
door dr. ZIEGBLROTH, directeur-geneesheer aan
het Sanatorium Birkenwerker by' Berlyn. Ver
taald onder toezicht van A. Gorter, arts. Rotter
dam, Maasereeuw & Bouten.
Waar vele millioenen reeds gebleven zijn
en waar vele millioenen nog zullen blijven.
Een slotwoord door G. ROESSINGH VAN ITERSON,
Oud-Referendaris, Chef van de afdeeling
?Comptabiliteit" by het Departement van
Justitie te Batavia. Leiden, S. C. van Doesburgh.
Van Nu en Straks. Tweemaandelyksch
tijdschrift. Nieuwe reeks, Ve jaargang. No.
II-III, September. Antwerpen, Ned. Boek
handel.
IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIII
Inhoud van Tijdschriften.
Taal en Letteren. No. 9. Ang. Gnttée, De
legende van het mannetje uit de maan.
Dr. A. Halberstadt, Door een ringetje halen.
B. H., 't Woori .fiets". Dr. J. B. Schepers,
Schetsen uit ons moedertaal-onderwijs.
Eigen Haard. No. 39. De Waterwolf, een
dorpsvertelling uit den ty'd der droogmaking
van het Haarlemmermeer, door J. Eigenhuis,
VIII. Met den gonvernementsstoomer
?Zwaluw" naar Znid-Nias endeNako-eilanden,
door W. Meijer Ranneft, met af b. (Slot.)
Hollanders en Engelschen, door M. W. Maclaine
Pont,, IV. Schetsen uit Walcherens Ver
leden en Heden, door E. W., met af beeldingen
naar foto's van den heer P. Florusse, te
Biggekerke. (Slot.) Verscheidenheid.
Feuilleton.
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIJIIIIIimilllllllll
l O dubb. Capsules
voor . R0pp
iiHiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiMiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMtiiiiriiiniiiiiiiH
DAME£.
Emina Golinnn.
Door den moord op president Mac Einley is
de naam van de vier-en-dertigjarige Emma
Goldmann plotseling over de geheele wereld
bekend geworden. Volgens de verklaringen
van den moordenaar is zy niet alleen de
intellectneele bewerkster der misdaad, doch
moet zy worden beschouwd als de eigenlijke
ziel van de anarchistische samenzwering, die
tot den dood van den president had besloten.
Emma Goldmann is van geboorte een Rus
sische jodin, doch is reeds op ongeveer
zeventien jarigen leeftijd met hare ouders naar
de nieuwe wereld verhuisd. In Rochester
vond zij al spoedig een echtgenoot, een zekeren
Grunebanm, dien zy echter reeds na een
jaar verliet om te gaan leven met Louis
Bernstein, een anarchist, die het volkomen
onontwikkelde jonge meisje zy'n eigen denk
beelden over anarchie, vry'e liefde en
tirannenmoord bijbracht.
Met Bernstein trok zy naar New York,
waar zy het eenige vrouwelijke lid werd
van de «pioniers der vrijheid". Hoewel deze
vereeniging beslist anarchistisch was, hield ze
het niet lang uit met de dolle Emma. Opeen
avond hield zy de beroemde toespraak waarin
zy o. a. zeide: >De dag is nabij, waarop uw
vrouwen dynamiet zullen koken in plaats van
koffie." Dergelijke ideeën waren zelfs den
roodsten leden der vereeniging te bar, en had
den tengevolge, dat alle betrekkingen met
Emma werden afgebroken.
Emma zelve liet Louis Bernstein in den
steek, en nam als zijn opvolger Alexander
Berkmann aan, die later de hoofdrol speelde
bij de Homesteader werkstaking, een aanslag
pleegde op den gehaten fabrieksdirecteur Frick,
en daarvoor nog steeds in de gevangenis zit.
Berkmann had echter reeds vóórdat hy naar
Pittsburg ging zy'n afscheid gekregen van Emma
en was vervangen door Johann Most, van wie
de weetgierige jonge vrouw meer leerde dan
van zijn drie voorgangers te zamen. Hy ont
wikkelde haar redenaarstalent, bracht orde in
haar verwarde denkbeelden, en leende haar boe
ken over de verschillende «anarchistische weten
schappen". Niettegenstaande dat alles bleef
Emma slechts een paar jaar lang zy'n gehoor
zame en dankbare leerlinge. In 1892 kwam
het tot een openlijke breuk. Most wilde een
voordracht houden, doch werd in plaats daarvan
door Emma voor «lafaard" uitgescholden, terwijl
zy hem ten aanschouwe van het publiek een
flinke oorveeg gaf.
De oorzaak van dezen twist was echter
niet alleen van persoonlijken aard. Tengevolge
van de Homesteader werkstaking waren de
anarchisten in twee groepen gesplitst. De eene
wilde, dat de aanslagen uit het partijprogram
werden geschrapt, terwy'l de andere zeer
beslist vóór >prppaganda van de daad" was.
Most wilde op zijn ouden dag liever niet meer
in de gevangenis komen, en sloot zich dus
bq de eerste aan, terwy'l Emma natuurlijk een
der warmste aanhangsters van de propagan
disten was. Vandaar haar twist met den
?lafaard" Most.
Bovendien had zy ondertusschen haar hart
geschonken aan een zekeren Brady, wien zy
van dien ty'd af tot voor zoowat twee jaren
getrouw bleef, dus ongeveer even lang als zy'n
vier voorgangers te zamen. ,
Eort na de scheiding van Most viel Emma
ten gevolge van een in de straten van
NewYork gehouden opruiende rede in handen der
politie, en moest ongeveer een jaar van
1893 tot 1894 in de gevangenis doorbrengen.
Daar zy reeds als jong meisje het beroep van
vroedvrouw had geleerd, liet men haar gedu
rende dien tijd dienst doen in het
gevangenishospitaal. Dit was haar van veel nut by haar
studie in de medicijnen, die zy, niettegen
staande haar ongeregeld leven, in de volgende
jaren voltooide. Zy verliet haar geliefden Brady
namelijk dikwijls om reizen te maken en
anarchistische groepen te vormen. Die te St.
Louis, Cleveland en Chicago moeten geheel en
al haar werk zy'n.
In 1899 bezocht zy' het anarchisten-con
gres te Pary's. Na haar terugkeer scheidde
zy zich van Brady ter wille van een zekeren
Hyppolite Havel, dien zij zelve tot de pro
paganda van de daad had bekeerd, en die nu
eveneens te Chicago in hechtenis was genomen.
In zy'n woning heeft men o. a. de teederste
minnebrieven van de bloeddorstige vrouw ge
vonden, waarin zy' haar vriend «muisje" noemt
en zich onderteekend »sweetluschka" (d. w. z.
meest geliefde).
Gedurende de laatste weken voor den moord
heeft zy een enorme werkkracht aan den dag
gelegd. Sedert den 12en Juli moet zy' niet
minder dan drie maal in Buffalo zy'n geweest
de laatste maal tot drie of vier dagen voor
den aanslag. In dien ty'd heeft man haar dik
wijls met Czolgosz te zamen gezien, o. a. in
het station te Chicago. De moordenaar heeft
verklaard, dat hy voor het eerst haar voor
drachten heeft gehoord te Cleveland, en dat
hy zich daarna heeft aangesloten by de »Free
Society in Chicago" om nader met haar in
aanraking te komen. Tengevolge van deze
bekentenis zy'n alle bekende leden dezer
propagandistenvereeniging in hechtenis genomen.
Emma Goldmann heeft zich vier dagen voor
de justitie weten verborgen te houden; toen
de detectives haar eindelyk hadden gevonden,
loochende zy eerst haar identiteit en beweer
den dat zij een Zweedsche was en
LenaLarsen heette. Ongelukkigerwijze kende een der
detectives Zweedsch, en bewees haar
onmiddely'k, dat zy' had gelogen. Ook vond hy een
potlood, waarop haar naam gegraveerd was,
en hield haar dit onder den neus. Toen be
kende zij, de gezochte persoon te zy'n, en
liet zich in hechtenis nemen.
Natuurlijk ontkent zy alles, wat haar ten
laste wordt gelegd, en houdt zy vol, dat zy
aan geen enkele samenzwering heeft deel ge
nomen, doch alleen maar voor haar «idealen"
heeft willen propaganda maken.
Gemeenschappelijke Mens.
Er is een tijd geweest, dat de vrouw al haar
tijd en krachten noodig had voor haar huiselijke
bezigheden.
Ia dien tijd waren alle ongetrouwde dochters
een onmisbare arbeidskracht in de huishouding,
daar alle kleereii thuis geweven en vervaardigd
werden, het brood gebakken moest worden, het
linnen in het gezin gespannen en gewasschen
werd, de groenten en vruchten voor den win
tervoorraad ingelegd werden.
Door al deze bezigheden bad de vrouw geen
tijd om over haar toestand te denkeu, noch om
naar een anderen werkkring te verlangen. Dat
kreeg zij eerst, toen door de veranderde wijze
van productie haar tijd en krachten vrijgemaakt
werden.
Het beginsel van verdeeling van arbeid, waar
door zoo veel tijd en geld wordt bespaard, werd
ook toegepast op de huishouding. Telkens wer
den werkzaamheden van de huisvrouw wegge
nomen om vlugger en goedkooper in de fabrieken
uitgevoerd te worden.
Nu brak een moeilijke tijd voor de vrouw
aan, ze voelde krachten in zich sluimeren, die
als ze ontwikkeld werden, tot uut van haar
zelf en van de maatschappij konden zijn. Maar
overal stuitte ze op bezwaren, op belemmerende
wetten en zeden.
Door onvermoeid streven en strijden wist zij
zich echter stap voor stap een plaats te ver
overen naast den man als zijn medewerkster in
den socialen arbeid.
Doch ondanks de vele zegepralen in haar
strijd om recht, zijn er nog tal van hinderpalen,
welke de vrouw die een zelfstandig bestaan tracht
te verwerven, in haar ontwikkeling belemmeren.
De voornaamste hiervan, is voor de gehuwde
arbeidster niet de onrechtvaardigheid der huwe
lijkswetten en der zeden ten haren opzichte,
maar de in enkele opzichten verouderde wijze
van huishoudingvoeren, waardoor onnoemelijk
veel tijd, moeite en geld verspild wordt, en de
vrouw gebonden is aan huis, terwijl haar
werkkring haar dwingt een gedeelte van den
dag buitenshuis te vertoeven.
Want van hoe grooten invloed de veranderde
wijze van productie ook op de huishouding was,
in sommige deelen bleef deze toch nog staan
beneden de hoogte van de ontwikkeling der
maatschappij en komt daardoor met deze in
botsing. We moeten dus noodzakelijk nog enkele
stappen verder gaan in de richting, die we reeds
hebben ingeslagen, en onze huishouding ver
eenvoudigen, zoodat ze geen belemmering meer
is voor de getrouwde vrouw, die een vak uitoefent.
Nu weet iedereen, die wel eens een huishou
ding bestuurd heeft, dat ongeveer twee derden
van al het huiswerk in betrekking staat tot de
bereiding der maaltijden.
Welk een heerlijke rust zouden we in onze
huizen hebben als 's morgens de stroom van
leveranciers niet meer aanschelde, als het beden
ken en bereiden van het eten niet meer een
groot deel van den tijd der huisvrouw in beslag
nam, en zij zich dus geheel aan haar vak of aan
haar moederschap kon wijden.
Tal van vrouwen in de oude en nieuwe we
reld, die de wanverhouding opgemerkt hebben,
tusschen de ontwikkeling der maatschappij en
die der huishouding, meenen dan ook het middel
om de huishouding te vereenvoudigen gevonden
te hebben, door de keuken uit de woningen te
verbannen, waar zij niet meer behoort en die
te laten vervangen door gemeenschappelijke
kookhuizen.
Dikwijls wordt er beweerd dat de plaats der
gehuwde vrouw thuis is. Maar men houdt dan
in het geheel geen rekening met de duizende
getrouwde vrouwen d'e door harden noodzaak
naar de fabrieken of werkplaatsen worden ge
dreven, noch met de vele weduwen, die de
eenige kostverdieners van haar gezin zijn.
Al deze vrouwen zijn gedwongen den dubbelen
taak van huishoudster en geidverdieaster op
zich te nemen.
Een tweede, ernstig bezwaar tegen deze mee
ning is, dat men eenvoudig aanneemt, dat alle
vrouwen geschikt zijn voor huishoudelijk werk,
terwijl het een onloochenbaar feit is, dat vele,
vele vrouwen daarvoor geen aanleg hebben, maar
groote geschiktheid bezitten voor een ander vak.
Deze vrouwen om die reden het huwelijk
te willen ontzeggen, zou toch zeker al te dwaas
zijn, daar men zeker niet zal ontkennen,
dat deze vrouwen uitstekende echtgenooten en
voortreffelijke moeders kunnen zijn, niettegen
staande zij ongeschikt zijn voor de huishouding.
Het zou een groote onrechtvaardigheid en
wreedheid zijn, de gehuwde vrouw, die meer
uit noodzaak nog dan uit vrije keuze, om betaal
den arbeid vraagt, daarvan buiten te willen
sluiten.
Meer en meer zal de inrichting der maatschappij
het noodig maken, dat elke vrouw een degelijke
vakopleiding ontvangt, om zich een zelfstandig
bestaan te scheppen, waardoor ze niet alleen
nuttig werkzaam kan zijn voor haar zelf en de
gemeenschap, maar waardoor ook haar vertrou
wen en achting in zichzelf zal toenemen.
En al deze vrouwen, die uit noodzaak of uit
aanleg een vak gekozen hebben, komen, tegen
woordig, zoodra ze trouwen voor een moeilijke
keus te staan.
Moeten zij getrouwd zijnde haar vak, dat zij
geleerd hebben na een jarenlangen en dikwijls
kostbare opleiding, opgeven om zich geheel aan
haar huishouding te wijden ?
Velen doen dit, maar voelen zich vaak
zeer onbevredigd daar ze gewend aan andere
bezigheden, niet altijd geschikt zijn voor de
huishoudelijke plichten.
Andere vrouwen weer probeeren hun werk
kring met de huishouding te vereenigen, maar
dat brengt hen in een nog moeilijker toestand.
Want wil een vrouw goed werk leveren in
welk vak dan ook, dan moet zij evenals den
man veel tijd daaraan kunnen besteden, en het
is onmogelijk, dat ze tegelijkertijd een goede
huisvrouw kan zijn, zoolang ten minste onze
huishouding nog niet gebracht is op de hoogte
van de ontwikkeling der maatschappij.
Telkens en telkens zullen haar plichten van
arbeidster en huishoudster met elkaar in bot
sing komen. Zij zelf moet onder dien
voortdurenden tweestrijd wel lijden en kan daardoor
ook op haar gezin niet zulk een zegenrijkeu
invloed hebben, als van haar uit kon gaan, wan
neer ze tevreden in haar werkkring was.
We moeten de waarheid niet verbloemen,
maar eerlijk onder de oogen zien, want meer
en meer vrouwen zullen voor de moeilijke vraag
te staan komen, hun vak of huishouding te kiezen.
Voor een gedeelte der vrouwen, die een vak
uitoefenen bestaat er nog een uitweg. Zij blij
ven in hun werkkring ook als ze trouwen, maar
nemen een plaatsvervangster om hun huishou
ding te bestieren.
Maar 't is onnoodig te spreken over de enkele
arbeidende vrouwen, die middelen genoeg hebben
om een huishoudster te betalen, die voldoet aan
de groote eischen der tegenwoordige huishouding.
't Is niet voor haar, de uitzondering, dat
vereenvoudiging der huishouding een dringende
noodzakelijkheid geworden is, maar wel in de
eerste plaats voor de arbeidster, die als ze
doodmoe van haar werk terugkeert, nog zelf al
haar huiswerk moet verrichten, en in de tweede
plaats voor die vrouwen, die een vak uitoefenen
en zich in hun huishouding moeten laten ver
vangen door meestal zeer onbekwame dienst
meisjes.
In de meeste gevallen zal een huishouding
geheel toevertrouwd aan een dienstbode slecht
bestuurd worden en het voedsel uit gebrek aan
kennis onvoldoende toebereid zijn.
We weten allen, dat het moeilijker en moei
lijker wordt een dienstmeisje te vinden, dat
zonder voortdurend toezicht goed zal koken en
tegelijk haar ander werk zal verrichten. De
reden daarvan is zeker, dat ook bij de meisjes
uit de volksklasse de drang naar vrijheid grooter
wordt. Zij gaan liever naar de fabrieken, waar
zij de avonden en Zondagen vrij hebben, al
moeten zij als fabriekarbeidster ook harder
werken dan als dienstbode. Maar zelfs, indien
de meisjes geen tegenzin hadden om te dienen,
kan men niet verwachten, dat de meisjes hun
vak goed verstaan.
Elk werk eischt specialisatie om tot ontwik
keling te komen. En van onze dienstmeisjes
verlangen we niet alleen dat ze goed kunnen
koken, maar ook moeten ze schoonmaken, strijken
en soms naaien kunnen.
Dat zou alleen mogelijk zijn als alle dienst
meisjes een goede vakopleiding genoten. Maar
de enkelen die in de gelegenheid zijn de vak
scholen te bezoeken, zijn uitzonderingen verge
leken bij de duizenden, die geheel onvoldoende
opgeleid, zonder eenig verstand of ambitie hun
vak waarnemen.
Voor al de gezinnen die afhankelijk zijn van
het toeval van een goede dienstbode zal het
een zegen zijn, indien de huishouding vereen
voudigd wordt.
In vele gevallen, zal ook zoodra het koken
niet meer tot de huiselijke bezigheden behoort,
de hulp van een vreemde geheel overbodig
worden, en de moeilijke dienstbode-questie
daardoor opgelost zijn.
Maar nu komen we aan de groote klasse van
vrouwen, die duizende fabriekarbeidsters, voor
wie een verandering in de huishouding, niet
alleen een groote zegen zou zijn, maar ook een
dringende noodzakelijkheid is.
Zij toch kunnen thuis geen plaatsvervangster
nemen, die voor de huishouding zorgt en het
eten kookt. Een hulp die hoe dikwijls onvol.
doende, het de getrouwde vrouwen van den
middenstand toch mogelijk maakt haar vak te
blijven uitoefenen.
Maar voor de vrouwen uit de volksklasse
bestaat er niet eens de moeilijke keuze tusschen
vak en huishouding. Zij moeten beide te gelijk
waarnemen. Zij zijn immers gedwongen geld te
verdienen, omdat de verdiensten van haar man
onvoldoende zijn voor de eenvoudigste behoeften
van het gezin. Als die vrouwen 's avonds dood
moe van de fabriek komen, moeten ze nog voor
hun huishouding zorgen. Natuurlijk zijn ze te
vermoeid om aan de bereiding van het eten de
noodige zorg te besteden, ook missen ze daar
voor gewoonlijk de kennis. Haastig maken ze
maar iets klaar voor den volgenden dag, 't liefst
wat het vlugst gereed is, en daardoor krijgen
de menschen die het meest behoefte aan gezond
en goed toebereid voedsel hebben, dikwijls het
slechtste en smakelooste eten.
Men kan er echter de vrouwen, die moe van
een langen werkdag thuis komen, geen verwijt
van maken, dat ze hun huishouding niet goed
verzorgen. Niet aan hen ligt de schuld, dat
hun woning dikwijls slordig en ongezellig is,
hun kinderen verwaarloosd worden en hun
mannen door de ongezelligheid thuis vaak naar
de kroegen gejaagd worden.
Oe sociale toestand dwingt hen er immers
toe om werk in de fabrieken te zoeken.
(Slot volgt).
B. NOKT.
Zijde.
Vroeger kwam de zy'de uitsluitend uit het
Oosten. De Chinezen hebben haar reeds in
het jaar 3000 vóór Christus gemaakt. Doch
het duurde tot de 15e eeuw, eer de fabricage
in Europa algemeen werd.
De zydeworm, die oorspronkelijk in het wild
voorkwam, is reeds zoolang door den mensch
gebruikt, dat het dier de meeste eigenschappen,
die het oorspronkelijk bezat, verloren heeft.
De vlinders kunnen niet meer vliegen, de rupsen
zich niet meer aan de bladen der boomen
vasthouden.
In Noord-Italiëen Zuid-Frankryk vooral
wordt zy'de gewonnen. ledere boer houdt daar
zijdewormen, die men verkrijgt uit de eieren,
welke de vrouwelijke vlinders het vorig jaar
op linnen lappen hebben gelegd.
De eieren laat men uitkomen, zoodra de
moerbezieboomen bladen krijgen. Voor dit
uitkomen is een zekere warmte noodig, die men
vroeger verkreeg, door de eieren in een bed
te leggen, dat door een bediepan op de
vereischte temperatuur was gebracht. Nu wordt
meestal van warmwater voor dit doel gebruik
gemaakt. Na veertien dagen komen er zwarte
rupsjes voor den dag, nauwelijks drie milli
meter lang. Men legt nu moerbeziebladen op
de eieren; de rupsen beginnen dadelijk daar
van te eten, en worden met bladen en al in
kartonnen doozen gelegd.
Vyf dagen eten de rupsen voortdurend. Dan
begint de eerste vervelling, die een dag duurt.
Vyf dagen later heeft de tweede vervelling
Elaats, een week later de derde, nog een week
iter de vierde. Dan is de rups 9 centimeter
lang en weegt zy 8000 maal zooveel, als toen
zy uit het ei kwam.
De eetlust der rupsen na de vierde vervel
ling is buitengewoon. De Italianen noemen
die periode >la furia". Zes dagen duurt zy,
en dan beginnen de rupsen zich in te spinnen.
Om de rupsen het noodige voedsel te ver
schaffen, is het aanplanten van moerbezie
boomen noodif. De Europeesche moerbezie
boom, met zy'n bekende zwarte vruchten, wordt
door de rupsen niet versmaad, maar zy' leveren,
met zy'n bladen gevoed, slechts een inferieure
zy'de. Om goede zy'de te verkrijgen moet de
voeding met bladen van de witte moerbezie
geschieden.
Deze boom is van Chineeschen oorsprong en
eerst in het begin der 16e eeuw naar Itali
overgebracht. Hy wordt uit zaad verkregen,
dat zeer fijn is, en, in Mei gezaaid, uiterst
kleine plantjes oplevert. Deze worden verpoot,
en wel om hagen en om vrijstaande boomen
te verkrijgen. De hagen zy'n het vroegst in
het blad, de vrijstaande boomen eerst later.
De eerste tien dagen worden de rupsen met
de bladen van de hagen gevoed, daarna met
die der vrystaande boomen. Het plukken der
bladen geeft in Mei en Juni aan vele handen
werk.
Voor 30 gram eieren, waarvan men 60 kilo
gram cpcons kan krijgen, heeft men de bladen
van vijftien boomen, die minstans twintig jaar
oud zy'n, noodig.
De zydewoimen zy'n aan vele ziekten onder
hevig. Een daarvan is de zoogenaamde »pébrine",
die in 1849 voor het eest werd waargenomen
en veroorzaakt wordt door een schimmelplant,
die de rupsen doet sterven. De ziekte is erfelijk.
Daarom wordt iedere vrouwelijke vlinder na
het eierenleggen onderzocht, en de eieren be
waart men alleen, als de moeder gezond is
gebleven.
Als de rupsen, na het tydperk van haar
grootste vraatzucht, zich heen en weer begin
nen te bewegen, legt men fijne takjes in de
kartonnen doozen, om den dieren gelegenheid
te geven, zich in te spinnen. Men stelt de
cocons aan een groote warmte bloot, om de
larve te dooden, eer zy' als vlinder den cocon
zou doorboren en dus de zy'de waardeloos
maken. Alleen de larven, waaruit men vlinders
wenscht te verkrijgen, die eieren moeten leggen,
laat men in het leven.
Om zy'dewormen te kweeken, heeft men voor
dit doel ingerichte lokalen noodig, die goed
geventileerd, tot een bepaalde temparatuur
verwarmd, en eenigszins vochtig moeten zy'n.
De kleine zydeteelers stoken een open vuur,
en laten daarop een ketel met water koken.
In plaats van met deze eenigszins primitieve
hulpmiddelen hebben de groote kweekers, door
kunstmatige verwarming en ventilatie te laten
aanbrengen, hun doel bereikt. De zydeworm
is zeer gevoelig voor tocht en droogte.
In de lokalen zy'n stellingen geplaatst, waarop
men de kartonnen doozen zóó nederzet, dat
een voortdurend toezicht mogelijk is. Niet
alleen het voeden geeft den k Woeker aanhou
dend bezigheid. Hy moet ook zorgen, dat de
doozen schoon blyven, en dat alle afval er
uit verwyderd wordt.
Alleen waar de witte moerbezie gedy't, is
zydeteelt mogelijk. De productie der geheele
wereld wordt geschat op 22 millioen EG. per
jaar. Om deze opbrengst te verkrijgen zy'n
300 millioen EG. cocons noodig, daar een cocon
slechts een betrekkelijk klein deel van zy'n
gewicht aan zy'de oplevert.
Europa gebruikt zelf al de zy'de, die het
voortbrengt. Aziëdaarentegen heeft slechts
2/s van zy'n opbrengt noodig, en stuurt het
overige naar Europa en Amerika.
Omstreeks het midden der negentiende eeuw
leverde Frankryk een groot gedeelte van de
Europeesche zy'de. Maar toen begon de ziekte