De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 29 september pagina 6

29 september 1901 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1266 Seneka Leren, Die Dietse Doctrinale, Eoman der Lorreinen en van Sinte Brandane; achter iedere beschrijving voegt hy 'en paar hele kleine fragmentjes in 't oorspr. met de vertaling er naast en daarachter weer de verklaring van vele woorden, 't Kan nu zijn, dat dit boekje zo op school te gebruiken is, maar ik vrees dat het niet zo heel prettig gevonden zal worden. Van den Bosch geeft in bovengenoemd lees boek alleen stukken als b.v. van de Reinaert, tloris ende Blanchefleur, Nu noch, Van den Heüighen Sacramente van der Nyeuwervaert; grote stukken met het verband er tussen aan gebracht. Geen inhoud die kan de leraar in grotere boeken vinden en vertellen ;~geen vertaling, die moet zelf op school gevonden worden ; geen woordverklaring behalve in de woordenlijst die is toch overbodig, omdat de tekst van zeif begrepen wordt. Ik voor mij hond meer van de laatste metode. Zie, uit 'en boek vol middeleeuwse wijsheid zijn heel geschikt, net als büCats, grepen te doen van spreuken en die kunnen op zichzelf gegeven worden; maar uit de Beinaert is beter b.v. de hele tocht van Bruun naar Reinaert te geven; die spreekt voor zichzelf, moedigt aan om er meer van te lezen en geeft romantiek in plaats van geleerd heid. Plaats, als Van den Bosch, zonder com mentaar verschillende vormen van het lied van de drie Buitertjes naast elkaar en men krijgt naast de romantiek ook geleerdheid, die niet uit boeken maar uit het leven te halen is; men leert begrijpen hoe zich zo'n lied vervormen kan. Deze schrijver daarentegen legt blijkbaar de nadruk op detaal en ik wil volstrekt niet ontkennen dat dat verdienstelik werk is; 't is alleen vaak overbodig. Als hij eenmaal naast onghébreidelt in de ver taling heeft gezegd: onbeteugeld, is het dan noch nodig tot verklaring van datzelfde woord te zeggen: «Toomloos; breidel of bril wordt aangebracht op den neus van een stier, om het beest tegen te gaan in zijn moedwil ?" Daargelaten noch of het waar is, dat die beide woorden hetzelfde zouden zijn. Ik geloof dit niet, want de breidel komt in de M. E nooit dan als teugel voor (zie Verdam, Mndl. Wdb.) en de knijper op de neus van de stier kan heel best schertsend 'en bril genoemd zyn, welk woord, zegt men, van de edele steen beryllus komt. Andere dingen vind ik totaal overbodig als hets voor het is, steet voor staat, mettesen voor met dezen; die blijken terstond bij de vertaling. Laten wij gerust de poëzie van de middel eeuwen, zooals die reilt en zeilt op onze scholen brengen; geleerdheid is er al genoeg. Haarlem. J. B. SCHEPERS. NIEUWE UITGAVEN. MABA. Welverdiend geluk. Een verhaal voor jonge meisjes. MABA. Op dwaalwegen. Een verhaal voor jonge meisjes, beide vertaald naar het Duitsch van HENEIBTTB SCHMIDT LINDKMANN. Uitgaven van G. J. Slothouwer te Amersfoort, De Meesterstukken der klassieke Hollandsche Schüderschool. Serie I. 24 kopergravuren naar schilderyen van Bembrandt, Frans Hals, Gerard Dou, Anthonie van Dyck, B. van der Helst, Pieter de Hoogh, Jan Steen, J. van Ruysdael, Adriaan van Ostade, Paulus Potter, J. Vermeer, met bijschriften van C. L. VAN BALEN. Afl. l en 2. Amsterdam, J. M. Schalekamp. Dr. ANNA FISCHEB DÜCKELMAHN. Bevalling zonder pijn en fouten in de vrouwenkleeding. Uitgave van W. Hilarius Wz. te Almelo. Dr. ALICB STOCKHANN. Het hervormde huwelijk. Uitgave van W. Hilarius Wz. te Almelo. CAEMEN STLVA. Overdenkingen. Uitgave van L. J. Veen te Amsterdam. Taal en Letteren, llejaarg. Afl. 9. Den Haag, Haagsche Boekh. en Uitg. Maatschappij. iiiiimiiiiiiiiMiinii De emancipatie van de Joden, door MAX NOBDAU. 's Gravenhage, W. P. van Stockum & Zoon. Nettie Wilmers, door F. J. VAN UILDKIKS. Almelo, W. Hilarius Wzn. Aan flarden, tooneelspel in vier bedrijven, door TOP NAEPF. Amsterdam, H. J. W. Becht. Kraamvrouw en kind. Wenken voor jonge moeders en voor haar die het hopen te worden met voorschriften voor de voeding en verple ging van het kind tot aan zijn schooltijd vol gens de beginselen van dr. LAHMANN, bewerkt door dr. ZIEGBLROTH, directeur-geneesheer aan het Sanatorium Birkenwerker by' Berlyn. Ver taald onder toezicht van A. Gorter, arts. Rotter dam, Maasereeuw & Bouten. Waar vele millioenen reeds gebleven zijn en waar vele millioenen nog zullen blijven. Een slotwoord door G. ROESSINGH VAN ITERSON, Oud-Referendaris, Chef van de afdeeling ?Comptabiliteit" by het Departement van Justitie te Batavia. Leiden, S. C. van Doesburgh. Van Nu en Straks. Tweemaandelyksch tijdschrift. Nieuwe reeks, Ve jaargang. No. II-III, September. Antwerpen, Ned. Boek handel. IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIII Inhoud van Tijdschriften. Taal en Letteren. No. 9. Ang. Gnttée, De legende van het mannetje uit de maan. Dr. A. Halberstadt, Door een ringetje halen. B. H., 't Woori .fiets". Dr. J. B. Schepers, Schetsen uit ons moedertaal-onderwijs. Eigen Haard. No. 39. De Waterwolf, een dorpsvertelling uit den ty'd der droogmaking van het Haarlemmermeer, door J. Eigenhuis, VIII. Met den gonvernementsstoomer ?Zwaluw" naar Znid-Nias endeNako-eilanden, door W. Meijer Ranneft, met af b. (Slot.) Hollanders en Engelschen, door M. W. Maclaine Pont,, IV. Schetsen uit Walcherens Ver leden en Heden, door E. W., met af beeldingen naar foto's van den heer P. Florusse, te Biggekerke. (Slot.) Verscheidenheid. Feuilleton. IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIJIIIIIimilllllllll l O dubb. Capsules voor . R0pp iiHiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiMiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMtiiiiriiiniiiiiiiH DAME£. Emina Golinnn. Door den moord op president Mac Einley is de naam van de vier-en-dertigjarige Emma Goldmann plotseling over de geheele wereld bekend geworden. Volgens de verklaringen van den moordenaar is zy niet alleen de intellectneele bewerkster der misdaad, doch moet zy worden beschouwd als de eigenlijke ziel van de anarchistische samenzwering, die tot den dood van den president had besloten. Emma Goldmann is van geboorte een Rus sische jodin, doch is reeds op ongeveer zeventien jarigen leeftijd met hare ouders naar de nieuwe wereld verhuisd. In Rochester vond zij al spoedig een echtgenoot, een zekeren Grunebanm, dien zy echter reeds na een jaar verliet om te gaan leven met Louis Bernstein, een anarchist, die het volkomen onontwikkelde jonge meisje zy'n eigen denk beelden over anarchie, vry'e liefde en tirannenmoord bijbracht. Met Bernstein trok zy naar New York, waar zy het eenige vrouwelijke lid werd van de «pioniers der vrijheid". Hoewel deze vereeniging beslist anarchistisch was, hield ze het niet lang uit met de dolle Emma. Opeen avond hield zy de beroemde toespraak waarin zy o. a. zeide: >De dag is nabij, waarop uw vrouwen dynamiet zullen koken in plaats van koffie." Dergelijke ideeën waren zelfs den roodsten leden der vereeniging te bar, en had den tengevolge, dat alle betrekkingen met Emma werden afgebroken. Emma zelve liet Louis Bernstein in den steek, en nam als zijn opvolger Alexander Berkmann aan, die later de hoofdrol speelde bij de Homesteader werkstaking, een aanslag pleegde op den gehaten fabrieksdirecteur Frick, en daarvoor nog steeds in de gevangenis zit. Berkmann had echter reeds vóórdat hy naar Pittsburg ging zy'n afscheid gekregen van Emma en was vervangen door Johann Most, van wie de weetgierige jonge vrouw meer leerde dan van zijn drie voorgangers te zamen. Hy ont wikkelde haar redenaarstalent, bracht orde in haar verwarde denkbeelden, en leende haar boe ken over de verschillende «anarchistische weten schappen". Niettegenstaande dat alles bleef Emma slechts een paar jaar lang zy'n gehoor zame en dankbare leerlinge. In 1892 kwam het tot een openlijke breuk. Most wilde een voordracht houden, doch werd in plaats daarvan door Emma voor «lafaard" uitgescholden, terwijl zy hem ten aanschouwe van het publiek een flinke oorveeg gaf. De oorzaak van dezen twist was echter niet alleen van persoonlijken aard. Tengevolge van de Homesteader werkstaking waren de anarchisten in twee groepen gesplitst. De eene wilde, dat de aanslagen uit het partijprogram werden geschrapt, terwy'l de andere zeer beslist vóór >prppaganda van de daad" was. Most wilde op zijn ouden dag liever niet meer in de gevangenis komen, en sloot zich dus bq de eerste aan, terwy'l Emma natuurlijk een der warmste aanhangsters van de propagan disten was. Vandaar haar twist met den ?lafaard" Most. Bovendien had zy ondertusschen haar hart geschonken aan een zekeren Brady, wien zy van dien ty'd af tot voor zoowat twee jaren getrouw bleef, dus ongeveer even lang als zy'n vier voorgangers te zamen. , Eort na de scheiding van Most viel Emma ten gevolge van een in de straten van NewYork gehouden opruiende rede in handen der politie, en moest ongeveer een jaar van 1893 tot 1894 in de gevangenis doorbrengen. Daar zy reeds als jong meisje het beroep van vroedvrouw had geleerd, liet men haar gedu rende dien tijd dienst doen in het gevangenishospitaal. Dit was haar van veel nut by haar studie in de medicijnen, die zy, niettegen staande haar ongeregeld leven, in de volgende jaren voltooide. Zy verliet haar geliefden Brady namelijk dikwijls om reizen te maken en anarchistische groepen te vormen. Die te St. Louis, Cleveland en Chicago moeten geheel en al haar werk zy'n. In 1899 bezocht zy' het anarchisten-con gres te Pary's. Na haar terugkeer scheidde zy zich van Brady ter wille van een zekeren Hyppolite Havel, dien zij zelve tot de pro paganda van de daad had bekeerd, en die nu eveneens te Chicago in hechtenis was genomen. In zy'n woning heeft men o. a. de teederste minnebrieven van de bloeddorstige vrouw ge vonden, waarin zy' haar vriend «muisje" noemt en zich onderteekend »sweetluschka" (d. w. z. meest geliefde). Gedurende de laatste weken voor den moord heeft zy een enorme werkkracht aan den dag gelegd. Sedert den 12en Juli moet zy' niet minder dan drie maal in Buffalo zy'n geweest de laatste maal tot drie of vier dagen voor den aanslag. In dien ty'd heeft man haar dik wijls met Czolgosz te zamen gezien, o. a. in het station te Chicago. De moordenaar heeft verklaard, dat hy voor het eerst haar voor drachten heeft gehoord te Cleveland, en dat hy zich daarna heeft aangesloten by de »Free Society in Chicago" om nader met haar in aanraking te komen. Tengevolge van deze bekentenis zy'n alle bekende leden dezer propagandistenvereeniging in hechtenis genomen. Emma Goldmann heeft zich vier dagen voor de justitie weten verborgen te houden; toen de detectives haar eindelyk hadden gevonden, loochende zy eerst haar identiteit en beweer den dat zij een Zweedsche was en LenaLarsen heette. Ongelukkigerwijze kende een der detectives Zweedsch, en bewees haar onmiddely'k, dat zy' had gelogen. Ook vond hy een potlood, waarop haar naam gegraveerd was, en hield haar dit onder den neus. Toen be kende zij, de gezochte persoon te zy'n, en liet zich in hechtenis nemen. Natuurlijk ontkent zy alles, wat haar ten laste wordt gelegd, en houdt zy vol, dat zy aan geen enkele samenzwering heeft deel ge nomen, doch alleen maar voor haar «idealen" heeft willen propaganda maken. Gemeenschappelijke Mens. Er is een tijd geweest, dat de vrouw al haar tijd en krachten noodig had voor haar huiselijke bezigheden. Ia dien tijd waren alle ongetrouwde dochters een onmisbare arbeidskracht in de huishouding, daar alle kleereii thuis geweven en vervaardigd werden, het brood gebakken moest worden, het linnen in het gezin gespannen en gewasschen werd, de groenten en vruchten voor den win tervoorraad ingelegd werden. Door al deze bezigheden bad de vrouw geen tijd om over haar toestand te denkeu, noch om naar een anderen werkkring te verlangen. Dat kreeg zij eerst, toen door de veranderde wijze van productie haar tijd en krachten vrijgemaakt werden. Het beginsel van verdeeling van arbeid, waar door zoo veel tijd en geld wordt bespaard, werd ook toegepast op de huishouding. Telkens wer den werkzaamheden van de huisvrouw wegge nomen om vlugger en goedkooper in de fabrieken uitgevoerd te worden. Nu brak een moeilijke tijd voor de vrouw aan, ze voelde krachten in zich sluimeren, die als ze ontwikkeld werden, tot uut van haar zelf en van de maatschappij konden zijn. Maar overal stuitte ze op bezwaren, op belemmerende wetten en zeden. Door onvermoeid streven en strijden wist zij zich echter stap voor stap een plaats te ver overen naast den man als zijn medewerkster in den socialen arbeid. Doch ondanks de vele zegepralen in haar strijd om recht, zijn er nog tal van hinderpalen, welke de vrouw die een zelfstandig bestaan tracht te verwerven, in haar ontwikkeling belemmeren. De voornaamste hiervan, is voor de gehuwde arbeidster niet de onrechtvaardigheid der huwe lijkswetten en der zeden ten haren opzichte, maar de in enkele opzichten verouderde wijze van huishoudingvoeren, waardoor onnoemelijk veel tijd, moeite en geld verspild wordt, en de vrouw gebonden is aan huis, terwijl haar werkkring haar dwingt een gedeelte van den dag buitenshuis te vertoeven. Want van hoe grooten invloed de veranderde wijze van productie ook op de huishouding was, in sommige deelen bleef deze toch nog staan beneden de hoogte van de ontwikkeling der maatschappij en komt daardoor met deze in botsing. We moeten dus noodzakelijk nog enkele stappen verder gaan in de richting, die we reeds hebben ingeslagen, en onze huishouding ver eenvoudigen, zoodat ze geen belemmering meer is voor de getrouwde vrouw, die een vak uitoefent. Nu weet iedereen, die wel eens een huishou ding bestuurd heeft, dat ongeveer twee derden van al het huiswerk in betrekking staat tot de bereiding der maaltijden. Welk een heerlijke rust zouden we in onze huizen hebben als 's morgens de stroom van leveranciers niet meer aanschelde, als het beden ken en bereiden van het eten niet meer een groot deel van den tijd der huisvrouw in beslag nam, en zij zich dus geheel aan haar vak of aan haar moederschap kon wijden. Tal van vrouwen in de oude en nieuwe we reld, die de wanverhouding opgemerkt hebben, tusschen de ontwikkeling der maatschappij en die der huishouding, meenen dan ook het middel om de huishouding te vereenvoudigen gevonden te hebben, door de keuken uit de woningen te verbannen, waar zij niet meer behoort en die te laten vervangen door gemeenschappelijke kookhuizen. Dikwijls wordt er beweerd dat de plaats der gehuwde vrouw thuis is. Maar men houdt dan in het geheel geen rekening met de duizende getrouwde vrouwen d'e door harden noodzaak naar de fabrieken of werkplaatsen worden ge dreven, noch met de vele weduwen, die de eenige kostverdieners van haar gezin zijn. Al deze vrouwen zijn gedwongen den dubbelen taak van huishoudster en geidverdieaster op zich te nemen. Een tweede, ernstig bezwaar tegen deze mee ning is, dat men eenvoudig aanneemt, dat alle vrouwen geschikt zijn voor huishoudelijk werk, terwijl het een onloochenbaar feit is, dat vele, vele vrouwen daarvoor geen aanleg hebben, maar groote geschiktheid bezitten voor een ander vak. Deze vrouwen om die reden het huwelijk te willen ontzeggen, zou toch zeker al te dwaas zijn, daar men zeker niet zal ontkennen, dat deze vrouwen uitstekende echtgenooten en voortreffelijke moeders kunnen zijn, niettegen staande zij ongeschikt zijn voor de huishouding. Het zou een groote onrechtvaardigheid en wreedheid zijn, de gehuwde vrouw, die meer uit noodzaak nog dan uit vrije keuze, om betaal den arbeid vraagt, daarvan buiten te willen sluiten. Meer en meer zal de inrichting der maatschappij het noodig maken, dat elke vrouw een degelijke vakopleiding ontvangt, om zich een zelfstandig bestaan te scheppen, waardoor ze niet alleen nuttig werkzaam kan zijn voor haar zelf en de gemeenschap, maar waardoor ook haar vertrou wen en achting in zichzelf zal toenemen. En al deze vrouwen, die uit noodzaak of uit aanleg een vak gekozen hebben, komen, tegen woordig, zoodra ze trouwen voor een moeilijke keus te staan. Moeten zij getrouwd zijnde haar vak, dat zij geleerd hebben na een jarenlangen en dikwijls kostbare opleiding, opgeven om zich geheel aan haar huishouding te wijden ? Velen doen dit, maar voelen zich vaak zeer onbevredigd daar ze gewend aan andere bezigheden, niet altijd geschikt zijn voor de huishoudelijke plichten. Andere vrouwen weer probeeren hun werk kring met de huishouding te vereenigen, maar dat brengt hen in een nog moeilijker toestand. Want wil een vrouw goed werk leveren in welk vak dan ook, dan moet zij evenals den man veel tijd daaraan kunnen besteden, en het is onmogelijk, dat ze tegelijkertijd een goede huisvrouw kan zijn, zoolang ten minste onze huishouding nog niet gebracht is op de hoogte van de ontwikkeling der maatschappij. Telkens en telkens zullen haar plichten van arbeidster en huishoudster met elkaar in bot sing komen. Zij zelf moet onder dien voortdurenden tweestrijd wel lijden en kan daardoor ook op haar gezin niet zulk een zegenrijkeu invloed hebben, als van haar uit kon gaan, wan neer ze tevreden in haar werkkring was. We moeten de waarheid niet verbloemen, maar eerlijk onder de oogen zien, want meer en meer vrouwen zullen voor de moeilijke vraag te staan komen, hun vak of huishouding te kiezen. Voor een gedeelte der vrouwen, die een vak uitoefenen bestaat er nog een uitweg. Zij blij ven in hun werkkring ook als ze trouwen, maar nemen een plaatsvervangster om hun huishou ding te bestieren. Maar 't is onnoodig te spreken over de enkele arbeidende vrouwen, die middelen genoeg hebben om een huishoudster te betalen, die voldoet aan de groote eischen der tegenwoordige huishouding. 't Is niet voor haar, de uitzondering, dat vereenvoudiging der huishouding een dringende noodzakelijkheid geworden is, maar wel in de eerste plaats voor de arbeidster, die als ze doodmoe van haar werk terugkeert, nog zelf al haar huiswerk moet verrichten, en in de tweede plaats voor die vrouwen, die een vak uitoefenen en zich in hun huishouding moeten laten ver vangen door meestal zeer onbekwame dienst meisjes. In de meeste gevallen zal een huishouding geheel toevertrouwd aan een dienstbode slecht bestuurd worden en het voedsel uit gebrek aan kennis onvoldoende toebereid zijn. We weten allen, dat het moeilijker en moei lijker wordt een dienstmeisje te vinden, dat zonder voortdurend toezicht goed zal koken en tegelijk haar ander werk zal verrichten. De reden daarvan is zeker, dat ook bij de meisjes uit de volksklasse de drang naar vrijheid grooter wordt. Zij gaan liever naar de fabrieken, waar zij de avonden en Zondagen vrij hebben, al moeten zij als fabriekarbeidster ook harder werken dan als dienstbode. Maar zelfs, indien de meisjes geen tegenzin hadden om te dienen, kan men niet verwachten, dat de meisjes hun vak goed verstaan. Elk werk eischt specialisatie om tot ontwik keling te komen. En van onze dienstmeisjes verlangen we niet alleen dat ze goed kunnen koken, maar ook moeten ze schoonmaken, strijken en soms naaien kunnen. Dat zou alleen mogelijk zijn als alle dienst meisjes een goede vakopleiding genoten. Maar de enkelen die in de gelegenheid zijn de vak scholen te bezoeken, zijn uitzonderingen verge leken bij de duizenden, die geheel onvoldoende opgeleid, zonder eenig verstand of ambitie hun vak waarnemen. Voor al de gezinnen die afhankelijk zijn van het toeval van een goede dienstbode zal het een zegen zijn, indien de huishouding vereen voudigd wordt. In vele gevallen, zal ook zoodra het koken niet meer tot de huiselijke bezigheden behoort, de hulp van een vreemde geheel overbodig worden, en de moeilijke dienstbode-questie daardoor opgelost zijn. Maar nu komen we aan de groote klasse van vrouwen, die duizende fabriekarbeidsters, voor wie een verandering in de huishouding, niet alleen een groote zegen zou zijn, maar ook een dringende noodzakelijkheid is. Zij toch kunnen thuis geen plaatsvervangster nemen, die voor de huishouding zorgt en het eten kookt. Een hulp die hoe dikwijls onvol. doende, het de getrouwde vrouwen van den middenstand toch mogelijk maakt haar vak te blijven uitoefenen. Maar voor de vrouwen uit de volksklasse bestaat er niet eens de moeilijke keuze tusschen vak en huishouding. Zij moeten beide te gelijk waarnemen. Zij zijn immers gedwongen geld te verdienen, omdat de verdiensten van haar man onvoldoende zijn voor de eenvoudigste behoeften van het gezin. Als die vrouwen 's avonds dood moe van de fabriek komen, moeten ze nog voor hun huishouding zorgen. Natuurlijk zijn ze te vermoeid om aan de bereiding van het eten de noodige zorg te besteden, ook missen ze daar voor gewoonlijk de kennis. Haastig maken ze maar iets klaar voor den volgenden dag, 't liefst wat het vlugst gereed is, en daardoor krijgen de menschen die het meest behoefte aan gezond en goed toebereid voedsel hebben, dikwijls het slechtste en smakelooste eten. Men kan er echter de vrouwen, die moe van een langen werkdag thuis komen, geen verwijt van maken, dat ze hun huishouding niet goed verzorgen. Niet aan hen ligt de schuld, dat hun woning dikwijls slordig en ongezellig is, hun kinderen verwaarloosd worden en hun mannen door de ongezelligheid thuis vaak naar de kroegen gejaagd worden. Oe sociale toestand dwingt hen er immers toe om werk in de fabrieken te zoeken. (Slot volgt). B. NOKT. Zijde. Vroeger kwam de zy'de uitsluitend uit het Oosten. De Chinezen hebben haar reeds in het jaar 3000 vóór Christus gemaakt. Doch het duurde tot de 15e eeuw, eer de fabricage in Europa algemeen werd. De zydeworm, die oorspronkelijk in het wild voorkwam, is reeds zoolang door den mensch gebruikt, dat het dier de meeste eigenschappen, die het oorspronkelijk bezat, verloren heeft. De vlinders kunnen niet meer vliegen, de rupsen zich niet meer aan de bladen der boomen vasthouden. In Noord-Italiëen Zuid-Frankryk vooral wordt zy'de gewonnen. ledere boer houdt daar zijdewormen, die men verkrijgt uit de eieren, welke de vrouwelijke vlinders het vorig jaar op linnen lappen hebben gelegd. De eieren laat men uitkomen, zoodra de moerbezieboomen bladen krijgen. Voor dit uitkomen is een zekere warmte noodig, die men vroeger verkreeg, door de eieren in een bed te leggen, dat door een bediepan op de vereischte temperatuur was gebracht. Nu wordt meestal van warmwater voor dit doel gebruik gemaakt. Na veertien dagen komen er zwarte rupsjes voor den dag, nauwelijks drie milli meter lang. Men legt nu moerbeziebladen op de eieren; de rupsen beginnen dadelijk daar van te eten, en worden met bladen en al in kartonnen doozen gelegd. Vyf dagen eten de rupsen voortdurend. Dan begint de eerste vervelling, die een dag duurt. Vyf dagen later heeft de tweede vervelling Elaats, een week later de derde, nog een week iter de vierde. Dan is de rups 9 centimeter lang en weegt zy 8000 maal zooveel, als toen zy uit het ei kwam. De eetlust der rupsen na de vierde vervel ling is buitengewoon. De Italianen noemen die periode >la furia". Zes dagen duurt zy, en dan beginnen de rupsen zich in te spinnen. Om de rupsen het noodige voedsel te ver schaffen, is het aanplanten van moerbezie boomen noodif. De Europeesche moerbezie boom, met zy'n bekende zwarte vruchten, wordt door de rupsen niet versmaad, maar zy' leveren, met zy'n bladen gevoed, slechts een inferieure zy'de. Om goede zy'de te verkrijgen moet de voeding met bladen van de witte moerbezie geschieden. Deze boom is van Chineeschen oorsprong en eerst in het begin der 16e eeuw naar Itali overgebracht. Hy wordt uit zaad verkregen, dat zeer fijn is, en, in Mei gezaaid, uiterst kleine plantjes oplevert. Deze worden verpoot, en wel om hagen en om vrijstaande boomen te verkrijgen. De hagen zy'n het vroegst in het blad, de vrijstaande boomen eerst later. De eerste tien dagen worden de rupsen met de bladen van de hagen gevoed, daarna met die der vrystaande boomen. Het plukken der bladen geeft in Mei en Juni aan vele handen werk. Voor 30 gram eieren, waarvan men 60 kilo gram cpcons kan krijgen, heeft men de bladen van vijftien boomen, die minstans twintig jaar oud zy'n, noodig. De zydewoimen zy'n aan vele ziekten onder hevig. Een daarvan is de zoogenaamde »pébrine", die in 1849 voor het eest werd waargenomen en veroorzaakt wordt door een schimmelplant, die de rupsen doet sterven. De ziekte is erfelijk. Daarom wordt iedere vrouwelijke vlinder na het eierenleggen onderzocht, en de eieren be waart men alleen, als de moeder gezond is gebleven. Als de rupsen, na het tydperk van haar grootste vraatzucht, zich heen en weer begin nen te bewegen, legt men fijne takjes in de kartonnen doozen, om den dieren gelegenheid te geven, zich in te spinnen. Men stelt de cocons aan een groote warmte bloot, om de larve te dooden, eer zy' als vlinder den cocon zou doorboren en dus de zy'de waardeloos maken. Alleen de larven, waaruit men vlinders wenscht te verkrijgen, die eieren moeten leggen, laat men in het leven. Om zy'dewormen te kweeken, heeft men voor dit doel ingerichte lokalen noodig, die goed geventileerd, tot een bepaalde temparatuur verwarmd, en eenigszins vochtig moeten zy'n. De kleine zydeteelers stoken een open vuur, en laten daarop een ketel met water koken. In plaats van met deze eenigszins primitieve hulpmiddelen hebben de groote kweekers, door kunstmatige verwarming en ventilatie te laten aanbrengen, hun doel bereikt. De zydeworm is zeer gevoelig voor tocht en droogte. In de lokalen zy'n stellingen geplaatst, waarop men de kartonnen doozen zóó nederzet, dat een voortdurend toezicht mogelijk is. Niet alleen het voeden geeft den k Woeker aanhou dend bezigheid. Hy moet ook zorgen, dat de doozen schoon blyven, en dat alle afval er uit verwyderd wordt. Alleen waar de witte moerbezie gedy't, is zydeteelt mogelijk. De productie der geheele wereld wordt geschat op 22 millioen EG. per jaar. Om deze opbrengst te verkrijgen zy'n 300 millioen EG. cocons noodig, daar een cocon slechts een betrekkelijk klein deel van zy'n gewicht aan zy'de oplevert. Europa gebruikt zelf al de zy'de, die het voortbrengt. Aziëdaarentegen heeft slechts 2/s van zy'n opbrengt noodig, en stuurt het overige naar Europa en Amerika. Omstreeks het midden der negentiende eeuw leverde Frankryk een groot gedeelte van de Europeesche zy'de. Maar toen begon de ziekte

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl