De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 6 oktober pagina 4

6 oktober 1901 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1267 muntte; door «onbevangenheid", juist de deugd, waarvan Potgieter vóór drie jaren nog bad gevreesd, dat z« Huet's deel niet zon wezen. Hoofdzaak voor Potgieter, om Huet te pryzen, bleef intusschen des kroniekschrijvers 1) waardeering van Thym Daarin was hy immers Huet's leermeester ? »De Zeven Feettredenaan hebt ge zeker in de Dtetsehe Warande genoten. Wie onzer theologische recensenten heeft O jsterzee treffender gekastijd 2) dan Alberdingk Thy'm in dien terugkeer tot Van der Palm?'' had hij voor een paar maanden nog aan Huet geschreven, als om er hem op te wyzen hoe veel er van Thym te leeren viel voor den eenvoud van den Nederlandschen stijl. Een paar jaren later, kort na 't verschenen van Lidewvjde, en toen Huet in Indiëeen ver beterd dagely'ksch brood zocht, toen heel Nederland het zich met den »onzedelyken roman" en zyne «gewaagde voorrede" over druk maakte, reisde Potgieter als 't ware met den letterkundigen verneemstok rond om te hooren, wat de onderscheiden litterarische richtingen ten onzent van 't boek zeiden. En wél opmerkelijk, dat Potgieter juist aan Thym's oordeel veel waarde hecht. >0rie vierde van het boek bewees, dat gij nog altijd onze eerste schryver zyt, maar het laatste vierde fi, l' horreux!" had Thy'm gezegd. Natuurlijk was er een aanvallend en verwerend gesprek ge1) De opstellen van Huet, die naderhand als Litterarische Fantasten in twee bundels zyn verschenen, hebben 't eerst een e plaats in »De Gids'' gehad, waar ze onder den titel Kroniek en Kritiek groote waardeering verwierven. 2) Deze kastijding van Oosterzee's beeld spraak door Alb. Tnym is daarom zóó belangryk, omdat ze, twintig jaar, voordat de jongeren den strijd tegen de rbetoriek begonnen, aan de onnatuur der declamatie rechtuit de waarheid zei. Een voorbeeld: Prof Ojsterzee had eene «feestrede" uitgesproken by den 50-jarigen gedenkdag van Nederlands herstel, en Thym heeft die feestrede beoordeeld. Uit de beoordeeling hot volgende: >op bladz. 8 (bg Oosterzee) heet het: Nu de ketenen af gerukt, het zwaard uit de schede, den bsiem op den mast, de hand aan d°.n broeder, en bovenal het hart aan den Vorst!" ja nog meer: *Nu de harp aan da wilgen!" De feestredenaar (zegt Thy'm) vreest niet, den mannen van het j aar-13 de banden vol te geven; maar de zuiverheid van den klimax dier drukten laten wy den lezer ter beoor deeling: den bezem op den maat, de hand aan den broeder" (en passant), >en bovenal het hart aan de Vorst I" Wat smaak! Heilige Polyhymnia, hoe gedoogt ge 't? Men gry'pt den bezem en hecht hem (allegorisch) aan den mast; men drukt (daarna) de hand van den broeder (nu de bezem aan de mast is bevestigd), en daarna, in dezelfde aan-een schakeling van daden, neemt men en geeft men het hart aan den vorst! Ziedaar bet peil der Nederlandsche f eest welsprekendheid in 1863". Ziet men wel. dat aan de rhetoriek lang genoeg tóór 1880 hare opgeblazenheid is verweten ? volgd, en had Potgieter Lidewi/jde op sommige punten verdedigd, maar.... Thym's «overige opmerkingen kan ik moeielyk weerleggen het verzuimde gesprek Stephenson-Ruardi . .. idem Ruardi-André, darah feuille morte gebleven, de afwezigheid van eenige releveerende figuren". In quaestiën van letterkundigen smaak en van kunstzin in 't algemeen heeft Potgieter de beteekenis van Thytn wellicht zelfs overschat. In zake Tny'm's meeningen van godsdienstig-pulitieken aard heeft onze Gids- Rhadamantus dien paapschen Alberdingk echter altyd op een afstand gehouden: »als ik om de regten der Cunoly'ken te eerbiedigen, hunne beschouwingen over den opstand tegen Spanje, over onze prinsen van Oranje, over onze zeventiende eeuw 3) aanhoorea moet, is het al erg genoeg, schoon ik beter weet maar als ik mij voorstel, dat die begrippen der jeugd zullen worden ingescherpt, dan zie ik voor Nederland eene 'toekomst aanbreken, waarbij waarachtig het heden nog benjjdenswaardig is", heet het in een brief van 18 September 1868, en eene bladzy'de verder: «Alberdingk heeft nogmaals zyn cheeal de bataille bereden, zyn «Catholiiken zyn ook Neder landers" uitbazuinende. En,, qui en doute ? Maar of zy' ook in de negentiende als in de zeventiende eeuw achterstaan door hunne liefhebberij om voor gezag te bukken, by' dat onderdeel der nati« 't geen van onderzoek hield et ne lui en déplaise nog houdt, eh! qui en doute aussi 1 «We zijn geen pak vagebonden zonder tehuis", volstrekt niet, liefste vriend ! Maar maak het mij dan ook in uwe kluis niet te benaauwd frissche lucht is eene levens behoefte ...." Hier zyn wy er. Ten j we 1868. den 18an September, was een man als Everhardus Johannes Potgieter, na een betrekkelijk lang leven in arbeid en studie en nadenken ge sleten, met een horizon, door reizen ver ruimd, en door den omgang met menschen van allerlei belydenis ontvankelijk geworden voor 't begrip, dat de goede menschen van iederen godsdienst beter zyn dan hun slecht geloof.... ten jare 18t>8, z»g ik, was een ruimdenkend Protestant als Potgieter, er nog mijlen verre af om in te zien, dat «de lief hebberij der Riomschen om voor 't gezag te bukken'' in de practyk volstrekt niet grooter is dai die der Hervormden. In geloofszaken en vormen, nu ja ! Of er zeeën sacramenten zyn, of twee; of het doopsel ter zaligheid noodig is, of niet; of een bedienaar des goddelyken woords in een wit kleed of met een zwarte ias op den kansel kan komen; of vleesch en visch te eten hetzelfde is of niet; of men aan de woorden van den Paus 3) Wie het opstel van Potgieter H:t Sijktmuieum te Amsterdam (Gids, 1^43) gelezen hebben, weten, dat het zeventiendeeeuwsche Holland zyn paradijs was, de menschelyke samenleving tot eene soort van volmaaktheid gekomen. Maar in het opstel van P. was, ondanks de overdrijving, toch een grond van waarheid, een toetssteen en hou-vast voorde toekomst. lltiMiiiiitniMiiMlttiiiiiiuiMiiliMiti imtmiiimmmiMMiMliiiii van Rome of aan den Heidelbergschen cate chismus de hoogste waarde toekent.... dit maakt verschil. Maar in de politiek is een geloovi? Riomsch staatsburger niet meer of niet minder dan een geloovije Protestantsche dito «liefhebber van 't gezag". En verder. Wat zou Potgieter er een leed van gehad hebben, indien hy in het Land van Rembranftt had moeten lezen, b.v. tot welk oordeel over de Orar j R- vorsten bet vrije iiiRtnrisch onderzoek leiaen moest. Hy, die voor Willem I by'na eene heiligverklaring hoopte, en best zou begrijpen, dat men den Zwijger voor een mytisch wezen verklaarde; hy, die voor de andere stadhouders geen eerbied ge noeg kon uitdenken, en met name voor Willem III, den koning-stadhouder, den hoog sten adel van karakter bedong! Al den lof en al de glorie, die ook H tiet aan «den leeuw en al zijn. welpen", heeft geschonken, zou voor Potgieter het smartgevoel niet hebben wegge nomen der waarheid, die in het Land van Rembrandt niet wordt verbloemd : de Oranjevorsten hebben hoogeren rang in 't geniale dan in 't moreele. Maar daar valt my'n oog op een brief van Augustus 1868, waarin Potgieter klaagt over het onleesbare Gidsnutnmer dier maand : «Groen geeft in zijne Ultramontaansche kritiek citaat op citaat en baalt Fruin tegenover Nuyeos aan, alsof beide grootheden waren, met welke een man van zijne gaven had te rekenen ! Het eenige belangrijke mo ment, dat waarin de gedachte by' hem opkomt, of Van Hall niet gely'k had, toen hy hem waarschuwde, dat hy de vijanden van het Huis van Oranje de wapens in handen gaf, leidt niet tot wat ik er van verwachtte, tot eene hulde aan de waarheid, het eeniye hooge en heilige hitr beneden". Den toon van kleinachting over Fruin en Nuyens daarlatende, bly'kt hi«r duidely'k, dat wy Potgieter, ondanks al 't leed over de zaak, vrede zouden zien hebben met Huet's onbeschroomde critiek, mnar die uit kracht der waarheid is, over de Willems, over Maurits en Frederik Hendrik. Alleen zou hy, den «verplttterenden spotter" hebben bewogen, sommige uitspraken een weinig te verzachten; daar ben ik wel zeker van. Doch wy keeran nog n oogenhlik tot Alberdingk Thy'm terug, en gaan niet Potgieter by hem op bezoek naar Hilversum: «de stores waren neergebleven om de kamer koel te houden, de schemering was niet onbehaagly'k een zekere mr. en een mevr., ons deftig voorgesteld en wier naam ik toch al vergeten heb, maakten met mevr. Thy'm, de bloeiende dochter des huizes, en den gastheer zelf, het gezelschap uit; ik vergat de natuur lijkste van allen in den driejarigen Carel, een reuzenkind, dat, binnengekomen, allerliefst de rinde by de gasten deed en toen uitriep : «Trien (ie oudste dochter beet Catharyne) nu ben ik lief geweest, waar is nu de pistache ?" Ja, dat reuzenkind ! Natuurly'k trok het Potgieter's aandacht, wint een echte gulle kindervriend was hy', gely'k Gideon Huet zou kunnen getuigen, die eens ter gelegenheid van eene Amsterdamsche kermis een hobbelpaard van Potgieter kreeg, en toen de vriendelyke gever met het heerlijke cadeau binnenkwam zeide: «u bent net my'n Vader!" Doch wat ik maar zeegen wilde, is dit: wat zou Potgieter wel gevoeld hebben, als een voorzeggende geest hem voorspeld had: dit reuzenkind, dit natuurlijke Careltje, zal te zyner ty'd de Gids-redactie wakker schudden uit de verdooving van den overgeleverden room, die roemloos werd. En hoe zou hy den knaap de hand op Jt hoofd gelegd hebben om hem te zegenen ! Maar ook, hoe zou hy' dit kind een druppeltje van de zelfbeheerschina; hebben toegeheden, die Goethe voor alle genieën een voorbeeld doet zyn. A. W. STELIAVAGEN. TRADEMARK MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg* baar bij alle Wijnkan delaars en bij de vertegenwoordigers KOOPMANS A HUI IXIER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. K AM S T R A's Matrassen-, Bedden* en Slaapkamer-Meubelfabriek, S a e e k. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis. Honderden bewy'zen van tevredenheid. Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. NIEUWE UITGAVEN. Verslag van onderzoekingen naar archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, op last der regeering ingesteld door prof. P. J. BLOK. 's Gravenhage, W. P. van Stockum & Zoon. L. H. A. DBABBE, Levenslol. Amsterdam, D. Buys Dzn. Hoe verzorg ik mijn kleintje ? Handleiding voor moeders hy' de verpleging van het kind in het eerste 'e'ensjaar door dr. C. C. VAN DER HEIDE. Haarlem, A E. van der Heide. ROEERT FRUINS Verspreide aeschriften, afl. 23 Den Haag, Mnrtinus Ny'hoff. Ned. fluitsch Hiindelswuorde-nboek, tevens voor bedry'f. scheepvaart, burgerlijke en mili taire zaken, rechtspraak enz. door H. L HEUKOOP. Amsterdam, Wilms & Co. iiliiilliitiMiiiiiiiiniiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiii c/Uclamw. 40 cents per r eg e L ItlllllllllimilllllllllllimilllHIIIIIIMIIItlllMIIIIIIIIMIIIMIUMIMinil Telephoon No. 443. en imiiiiiiiimiiMiiimmiiiiiimHiiiimimiiim Amerikaansche, Duitsche Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in d» Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en buiten abonnement. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGEB'S ORI&> taaal-IolartMei K. F. DEUSCHLB-BKNGEB, Amxterdam, Kalverstr. lüff Eenig specialiteit in de*» artikelen in geheel NederL VIcORAWATËR. GRAND MAKMER. Cordon Jaime & Rouge. LIQUEUR ROYALE. Agents-GenerauxB.A.RIPPING&Co.,Amsterd. Piano-, Oriel- en Mnzietaflel «EYHOOS A KAE-SHOVES» Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huw. Bepareeren Stemmen Ruilen. nmiMiimmimiiMiill eons<fflfin per doosje | UiUU mum iniiim u u 11111 itm mi n i i m n 111 i 111 niii nu niini in i iiiimmiiimii i nu inuiiii i n in in i u ui ui i n i i i i i i niinu i mi YOO^ DAMEjg. II. (Slot). Men heeft dikwijls gemeend, dat alle fabrieks arbeid aan getrouwde vrouwen verboden moest worden, opdat zij zich geheel aan kun gezin zouden kunnen wijden. En vaak zijn er reeds pogingen in deze rich ting gedaan. Maar wat was het eenige resultaat? Dat de vrouwen in plaats van in ruime werk plaatsen in de fabrieken, waar ze door den Staat beschermd worden tegen overmatigen arbeid, den geheelen dag thuis in hun benauwde woning over hun werk gebogen moesten zitten. Meent men werkelijk, dat de vrouw beter voor haar gezin kan zorgen, als ze thuis genoodzaakt is tegen no» lager betaling dan in de fabrieken te arbeiden ? 't Eenige verschil is, dat zij nu nog langer moet werken en haar leven nog moeilijker en harder wordt. 't Was immers geen vrije keuze of verlangen, dat haar naar de fabriek dreef, maar de onver biddelijke noodzakelijkheid om voor haar zelf en haar kinderen een stuk brood te verdienen, nu de verdiensten van haar man daartoe niet voldoende waren. En onder die duizende van arbeidsters zijn ook vele weduwen die de eenige verzor gers zijn voor hun gezin. Worden «ij uit de fabrieken geweerd, dan vervallen al deze vrouwen in de nog veel slechter toestanden van de huisindustrie, waarop de Staat geen controle kan uitoefenen. En behalve dat deze reactionaire maatregelen de getrouwde vrouw zeer weinig zouden heipsn, zullen ze op den duur geheel onmogelijk blijken te zijn. Hoe zou men, nu de maatschappij zich steeds meer en meer ontwikkelt, terug kunnen gaan tot de verouderde vormen van de huisindustrie. Dat zou zijn als met een zwak klein bootje te willen roeien tegen den machtigen stroom der golven. Wel is het voor al deze arbeidende vrouwen dringend noodzakelijk, dat er verandering in hun toestand komt, maar niet door haar den arbeid te ontnemen, die haar economisch onaf hankelijk maakt en voor velen een harden noodzaak is, maar door de huishouding in te richten naar de eischen des tijds. ,Weg met de keuken uit onze huizen", moet de leuze zijn van alle arbeidende vrouwen uit welken stand dan ook. Eerst als het koken buitenshuis geschiedt, zal de getrouwde vrouw zich aan haar vak, of indien ze kleine kinderen heeft, geheel aan haar moederschap kunnen wijden. Feitelijk is het koken buitenshuis ook geen nieuw idee meer, dat de grondslagen van bet familieieren bedreigt. Integendeel, reeds werden telkens onderdeelen vau het koken uit het gezin genomen en naar de fabrieken verplaatst. Zoo als b.v. het bakken van brood en lekkernijen, het conserveereu van groenten en vruchten het maken van worst enz. We gaan slechts n stap verder, als we de keuken geheel uit oaze woning verbannen, waar zij niet meer behoort. En deze maatregel zou niet alleen een zegen, een bevrijding zijn voor tal van huisvrouwen, maar ook een groot voordeel voor de geheele maatschappij. Het voedsel, door deskundigen toebereid met behulp van de nieuwste uitvindingen op het gebied van machines en chemie zou immers veel beter en gezonder ziju dan zooals het nu gekookt wordt in het gezin door vrouwen of dienstmeisjes, die meestügeen fliuw besef hebben van de voedingswaarde der grondstoffen of van de eerste beginselen der gezondheidsleer. De vrees dat het voedsel duurder zou worden is geheel ongegrond. De levensmiddelen in het groot opgedaan, zullen immers veel goedkooper zijn, dan zooals nu gekocht in kleine hoeveel heden voor elk apart. Bsvendien zal veel tijd en moeite bespaard worden, wijl men in de gemeenschappelijke keuken voor talrijke gezinnen gebruik kan maken van machines, die te kost baar zijn om voor een enkel huishouding aan geschaft te worden. Terloops moet ik er nog even op wijzen, dat vele vrouwen na een degelijke vakopleiding, een nieuwe en passende werkkring in deze gemeenschappelijke keukens zouden vinden. Misschien zullen velenvreez3n.dat de huise lijkheid er onder leiden za), indien het eten niet meer thuis gekookt werd, maar dat behoeft immers volstrekt niet. Integendeel de huiselijkheid en de rust van 't gezin zou verhoogd worden, als de huis vrouw niet meer gedrukt wordt door den zorg voor het eten, en voor de meesten zou bet voedsel winnen aan smakelijkheid en voedings waarde, al was het dan ook niet meer bereid door moeder de vrouw zelf of door een meer of minder onhandige dienstmeisje, maar door een bekwame kookster. Men zou immers ook even goed als nu thuis kunnen blijven eten met zijn eigen gezin, al kwam het eten niet uit de eigen, maar uit de gemeenschappelijke keuken. Behalve thuis, zou men ook naar verkiezing kunnen eten in een gemeenschappelijke eetzasl, die aan de keuken verbonden moet zijn. Dat zou vooral voor een zame mannen en vrouwen een groot voor deel zija. 't Is natuurlijk in het praktische Amerika, dat de gemeenschappelijke keuken 't eerst inge voerd is. In Newhaven bestaat een coöperatieve vereenigiag voor voeding die honderd geiinnen omvat. De aanleiding tot de stichting der vereeniging was volgens den oprichter mr. Street, de te groote stijging der prijzen van de levensmid delen, door den tusschenhandel veroorzaakt, terwijl een vereeni^in^ in het groot, zooveel mogelijk vau de producenten zelf, de eetwaren zoo goedkoop mogelijk kan koopen. Verder de verspilling van tijd en moeite als honderd afzonderlijke vuren moeten branden om honderd maaltijden te bereiden, terwijl al dat eten op ;i vuur gekookt kan worden. Terwijl zes keukenmeiden het werk kunnen verrichten als het gemeenschappelijk wordt gedaan, waar anders honderd personen moeten werken; en de huisvrouw velerlei ergernissen en schade postjes heeft, als haar keukenmeid niet goed of te verspillend kookt. Een aantal huisvrouwen, leden der vereenigine, hebben nu de keukenmeid afgeschaft. waardoor ze zeer veel geld en ergernis besparen. Een wagen der vereeniging, brengt de maal tijden in blikken bussen met dubbele wauden en warmtehouders bij de leien. Elk gezin kiest zijn maaltijd uit de groote spijslijst der keuken. Het afwasschea der schotels is de eenige arbeid, waarvoor de huisvrouwen met betrekking tot de maaltijden te zorgen heeft. (Nieuwsblad v. 't Noorden). Eenigen tijd geledon richtte men in Man chester ook zulk een gemeenschappelijke keuken in. De reden daarvan was ook daar niet zoo zeer de arbeidende vrouwen den last der huishouding te verlichten, maar wel het groote gebrek aan dienstmeisjes in die fabrieksstad. In Kopenhagen en Berlijn echter wordt het idee van gemeenschappelijke keukens verwezen lijkt, omdat het een dringende eisch van den tijd voor de arbeidende vrouwen blijkt te zijn. Maar daar in beide steden de proefnemingen nog te jong zijn en men nog bezig is aan het bouwen der woningen, kan men nu nog niets van de resultaten vermelden. In Kopenhagen is het een energieke architect die een groep kleine woningen bouwt zonder keukens, geschikt voor kleine gezinnen. Midden in deze groep huizen staat de gemeenschap pelijke keuken, ingericht naar alle eischeu des tijds, een eetzaal is daaraan verbonden. Ongetwijfeld zullen de geriefelijke woningen niet Jaag leeg staan, want de ondernemer heeft zeer juist begrepen, dat voor tal van arbeidende vrouwen vereenvoudiging der huishouding diingend noodzakelijk wa?. In Berlijn gaat de gedachte uit van een dame, n evrouw Braun, die het lot der getrouwde arbeidsters wil verbeteren. Zoodra zich genoeg gezinnen bij haar aange meld hebben, hoopt ze evenals in Kopenhagen, een aantal geriefelijke, kleine woningen te laten bouwen zonder keukeus. Natuurlijk zal er wel in iedere woning een gasstel zijn voor het geval, dat een van de leden van het gezin ongesteld is en het eten uit de gemeenschappelijke keuken niet kan gebruiken. Tusschen deze woningen zal het gemeenschapshuis komen te staan, waarin de keuken en de eetzaal. Mevrouw Braun hoopt, dat de gemeenschapszin der leden van deze colonie door het samenwonen en sameneten, sterker ontwikkeld zal worden, zoodat ze ook besluiten zullen eengemesEschappelijke speelplaats voor dekinderen in te richten. Een bevoegde persoon zou dan het opzicht over de kleintjes houden, terwijl de moeders aan hun werk waren. Hoe veel beter zou het lot van deze kinderen dan niet zijn, dan zooals tegenwoordig, nu ze soms geheel aan zichzelf worden overgelaten, terwijl tnoejer en vader naar de fabriek ZIJD, of toevertrouwd worden aan de zorgen vaneen buurvrouw, die ook haar bezigheden heeft en wie het dikwijls aan den tijd en ook aan den tact ontbreekt om op de kinderen te passen. En waarschijnlijk is het, dat de bewoners dezer huizen, indien ze nmaal samenwerking hebben leeren waardeeren, zich zullen aaneen sluiten om hun couranten en boeken gemeen schappelijk te lezen, in plaats van elk apart op een courant geabonneerd te zijn, misschien zullen ze besluiten samen cursussen te volgen en . Maar Jaat ik dit aantrekkelijk toekomstbeeld niet verder uitwerken, doch liever den wensch uitspreken dat er ook in ons land energieke mannen en vrouwen gevonden zullen worden. die een begin zullen maken aan het idee gemeenschappelijke keukens. Dit zou niet alleen i een weldaad zijn voor alle arbeidende vrouwen maar ook voor de geheele maatschappij. B. NOKT. Lage leyensiiealBn. >De hinderpaal om vrouwenkiesrecht ter ver krijgen is die verwenschte middelmatigheid." Zoo schreef Warrington, de eminente poli tieke criticus van de wetgevende macht in Massachuset, dertig jaar geleden in de Springfield sRepublican". Die opmerking geldt heden nog evenzoo goed voor de wetgevende macht hier als elders. Zy is ook toepassely'k op de kiezers. Weinig mannen denken vry' voor zichzelf over welk onderwerp ook, of beschouwen openbare kwesties naar hare waarde. Helaas! moet men dit ook van vrouwen zepeen. Wat my het meest ontmoedigt in zake vrouwenkiesrecht is niet het geschrijf in de dagbladen tegen vrouwenkiesrecht, maar de inhoud der zoogenaamde >damesafdeeling". Dikwyls vrasg ik mij af: »is het mogejyk dat die holle en oppervlakkige kolommen werkelijk bestemd zyn voor vrouwen, of een juiste voor stelling geven van haar smaak en haar streven ? Natuurlyk brengt het gezelschapsleven het mee, dat men op de hoogte wenscht te bly'ven van hetgeen daar voorvalt, dat men zich druk bezig houdt met toiletten, flirtations en amuse menten van allerlei aard. Jonge menschen hebben het recht vroolyk te zijn. Maar bestaat er geen geestelyke en intellectueele zijde in het leven der vrouw, eene zy'de die dieper ligt dan haar opschik en beuze larijen ? Zijn vrouwenzielen net zoo verdraaid als hare figuren in een mode keurslyf? Zyn hare karakters evenzoo kunstmatig als hare toiletten ? Als dat zoo is wee de natie! Gelukkig voor de vrouw, dat het duizeling wekkend gedwarrel van vermakelykheden niet toegankelyk is voor allen en dat het getal der genen, die daaraan deelnemen, niet grooter wordt. Vroeg of laat maken vrouwen, zoowel als mannen kennis met de harde werkelykheid van het leven, en moeten zy zich schikken naar de eischen van hun omgeving. Hoe dikwyls heb ik de grootste «vlinders" en lichtzinnigen onder de jonge meisjes zien bedaren tot ernstige, werkzame, degelijke vrouwen. Ten slotte is geen school zoo heilzaam voor den mensen als die van tegenspoed en stryd. Als onze jonge vrouwen nu maar bezield konden worden met eene breedere levensop vatting en 's levens plichten en verantwoordely'kheid moedig op zich nemen willen. Bovenal, als men hare aandacht slechts ves tigen kon op de onnatuurlijke beperkingen en de tekortkomingen, waaraan de meeste vrouwen blootstaan, dan zouden zy' zeker wakker worden en krachtige pogingen aanwenden om sociale verbeteringen tot stand te brengen. Dan zouden wy spoedig verwezenlijk zien die edele op vatting van politieke rechtvaardigheid eene

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl