Historisch Archief 1877-1940
No. 1269
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
grondwet in onverzoenlijken zalelijkfn stiijd.
Wat blytt er over, dd.n de schijnver oouing
eener formeele verscheidenheid, om voor aller
eogen te verduidelijken het groote, het
belargrijke vertchil tusechen eene liberale- en eene
niet-liberale Staatkunde? Vai daar wellicht de
herhaalde verzekering, dat ons volk eer.e Chris
telijke natie ip, wiaraan niemand twijtelt. Van
daar mede de omretting van den zeg^nwersch
in eer e zegenl ede, gelijk de junste Troonrede
haar te aanschouwen gat.
In de school van Thurbccke, leert men der
gelijke hulpmidcelen niet, omdat men ze niet
behoi ft. Siattsrecht in let-r en tor passing '.
ziedaar eene klaarheid, die tot opre< htheid
leiden kon. Staatsrecht in lefr en toepassing
twee, ziedaar een begi sel, als uitspraak
onverdedigbaar, a!s g-drsgsüjn onherekeLbaar.
Heeft desniettemin ook eerst gemelde school
verandering te ocdergaa;:. Een woord daarover
ten blotte.
Amst, October 1901. J. A. LE\Y.
1) ie heb met Godvergeten tand,
Zijns grijzi»n vaders ntk gebreken,
Die het eerst dat'heilloos, stinkend r oken,
Heeft ingevoerd in hit va<1(rland.
2) Macau'y Es aya id p. 22<i (Tanchnitz).
3) Mr. I J. KocbusRKp, Opmerkingen over
Staatsrecht. (Utrecht 18.~>4) blz. 46.
Kiulolf Virchow als politicus.
Eene Virchow-week ligt achter ons,
?waarin de beroemde anatoom, patholoog
en anthropoloog, die op tachtigjarigen
leeftijd een denk- en werkkracht toont,
welke door geen zijner jongere
vakgenooten wordt evenaard, laat staan overtroffen,
door de geheele beschaafde wereld als een
sieraad der wetenschap is geprezen en
geëerd.
Mannen als Virchow logenstraffen de
uitspraak, dat de tijden lang voorbij zijn,
in .welke geleerden over een
encyclopedistisch weten beschikten. Bij hem gaan
bij uitzondering veelzijdigheid en
grondigheid gepaard. Op elk gebied, waarop
hij zich heeft bewogen, al ware het slechts
terloops en als liefhebber, toonde hij zich
een meester. Een reiziger, die voor een
tiental jaren de tempelruïnen van het
?eiland Pnilae bezocht, en daar in
gezeliiiiimiimmiiiiiiiiuiiummmttmtmiimittimmuiimiliimiliHll
llllllllllllllllIIlIIIIIIIIIIIIIHIIIIIttlllllllllllllllUlltllllMIIIIIIIII
Hoe een Amsterdammer aan den kost komt.
Schets door JUSTUS VAN MAUKIK.
S) ^
(Slot).
??Neen, meneer, bepaald praktiseeren doe
ik niet ze zouen me gauw op m'n vingera
tikken, maar ik help deze en gene. De dokters
heb ik in mijn zak hoor! Als je zoo lang als
ik met zoo'n semi-arts om hebt gegaan, en je
ooren en hersens de kost hebt gegeven, begrijp
je heel gauw dat dokteren eenvoudig een brood
winning is als ieder andere. Ze gooien mekaar
den bal toe, daarom z'fjn 't tegenwootóig allemaal
specialiteiten. Denkt u dat die heeren zelf de
medicijnen inneme?', die ze op anderen
probeeren ? Ze dei.ken er niet aan 'n beetje
kini^e tegen de koorts, ja ! dat nemen ze, of
een hapje pruimenconsert of rbabarber, als ze
in andere richting wat noodig hebben. Voila
tout ! Ik heb, sedert ik dien huurder had,
geen dokter meer over den vloer gehaald; ik
cureer ze thuis allemaal zelf en m'n buren
geef ik goeien raad voor niemendal natuur
lijk ! Als ze bij mij kou hebben gepakt, dan
moeten ze onder de wol, met een stuiver ka
millen en een heete kruik, en hebben ze pijn
dan bij toonde mij zijn rechterduim en keek
naar zijn pakjj dan komt duimelot op de
proppen en wri,,f ik ze met mijn inventie tot
ze weer lekker zijn ... en hoe denkt u er nu
over ?
Waarover ?
Oper een wrijfkuur ? 'k Heb mijn middel
meegebracht, dat 's kijk-af; -daar haal ik de
zwaarste rheumatiek mee uit het lichaam in een
minimum van tijd. Mag ik u gratis een
proefbehandeling geven '?
Dank je feestelijk ! Je kon mij wel eens
ad patres wrijven.
Geen nood, mijnheer! Vraag alstublieft
eens, om u te overtuigen, naar mijn behande
ling aan van der Drielst, de kruidenier uit de
Jacob van Lennepstraat. Hij was krom, h'naal
een hoepel, meneer! Overal bad die gedokterd
zonder soulaa-t. Ze hadden 'em totaal bedorven
met stoombaden en medicijnen, hij zat stikvol
salicyl, z'n heele maag was van streek. Toen
wouen ze hem nog antipyrin geven, maar ik
kwam er nog juist bijtijds tusschen. Van der
Drielst, zei ik, je gaat naar Kuilenburg hoor !
ik zal je eerstdaags moeten komen halen en
ik handel tegen mijn eigen belang, als ik je
nou help, maar 'n mensch blijft 'n menscb, al
verdient ie graag wat extra's. Dat begreep
ie ook en ik nam hem aan voor tachtig centen
per behandeling, omdat ik hem ook bedien
voor z'n assurantie ...
Hè, wat?
Z'n assurantie, 'k Heb een sub-agentuur
van een brandwaarborg-maatschappij die neem
ik zoo onder de hand waar enfin ! ik heb
hem veertien dagen lang 's morgens van zeven
tot acht gewreven en 'k heb een zweet j e
schap van een jongen Engelschman door
een Arabischen gi-is, Sadoellah, werd
vondgeleid, vernam van zijn tijdelijken mentor,
dat deze eens den rondgang had gemaakt
niet een vreemdeling, die tot zijne ver
bazing de hieroglvphen even geiiakkelijk
las als de knapste kenner der Egyptische
oudheden. »Of course an englishrnan"
zeide de Brit. »No Sir, a german," ant
woordde Sadoellah, die verder vertelde,
dat hij, als ren vreemdeling hem om de
een of andere reden interesseerde, diens
visitekaartje als aandenken vroeg en dat
zorgvuldig bewaarde. Daar de gids niet
lezen kon, had hij op het kaartje van
dezen geleerde drie kruisjes geteekend.
Het document werd opgezocht; het was
klaarblijkelijk dikwijls vertoond en erg
beduimeld, maar de naam Rudolf Virchow
was er nog duidelijk op te lezen.
Het zou moeielük zijn eenig verband
te vinden tu«schen de cellulair pathologie
en de wetenschap van Champollion, maar
op de uitingen van een geest als dien van
Virchow leert men het nil mirari loe
passen. En zoo verwonderen wij ons ook
niet over het feit, dat Virchow hij den
ontzaglijken, baanbrekende!) arbeid, die
hem tot een vortt der wetenschap heeft
gemaakt, tijd en lust kon vinden, om een
hoogst belangrijke rol te vervullen in de
politieke geschiedenis van zijn enger en
zijn ruimer vaderland, in den Pruisischen
Landdag en den Duitschen Rijksdag. Ook
daar toonde hij eene beginselvastheid en
eene zaakkennis, die hem tot een even
gewaardeerd medestander als gevreesd
tegenstander maakten.
Dat deze zijde van Virchow's werkzaam
heid in de «hoogste en allerhoogste" kringen,
zooals onze Duitsche buren plegen te
zeggen, 01 gaarne werd gezien, zal mpn
licht begrijpen. Bismarck liet zich zelfs
eens verleiden, den gehaten oppogitieman
tot een tweegevecht uit te dagen, eene
uitdaging die natuurlijk niet, werd aan
genomen. En toen keizer Wilhelm aan
Virchow op diens tachtigsten verjaardag
wel wat ]aat! de groote gouden medaille
voor wetenschap toezond, ging deze onder
scheiding vergezeld van een schrijven,
waarin in warme woorden de geleerde, de
medicus, de hygiënist en de philanthroop
werd geëerd, maar over de veertigjarige
werkzaamheid van den jubilaris als lid
van den Landdag en den Rijksdag een
diplomatiek stil zwijgen werd bewaard.
Virchow's eerste aanraking met, de po
litiek was geen aangename. Op'25-jarigen
leeftijd, als prosector aan de Berïijnsche
sAnatoraie", werd hem van
regeeringswege de opdraöht gegeven, een onderzoek
in te stellen naar den in Sileziëepidemisch
optredenden honger-typhus. De jonge ge
leerde beperkte zich niet tot het
constateeren en registreeren van feiten op medisch
gebied. Openhartig en onverschrokken,
gelijk hij zijn leven lang is geweest, legde
hij den vinger op de wonde plek en besloot
met een formeele aanklacht tegen de
Pruisische I'olizei ]]'irtschafl: »Ik was met
mijne gevolgtrekkingen gereed'', zoo
fMIIIIIIHI'UIIIItllllllllllllllllllllllMIHtlllMIMmtKIHIUIIIIItlUIWt
op 'em gehaald, dat verzeker ik u ; maar je
moet 'm nu zien, meneer, hij loopt als een
kiewiet... waarom zal u nu langer ellende
hebben dan i;oodig is.
Verhoesen stond op, haalde zijn pakje, opende
het en toonde mij eenige wollen lappen en een
fleBChje vol dikke geelachtig-groene olie.
Dat 's mijn eigen combinatie, zei bij met
eenigen trots. Ik wil d'r mee concurreeren
tegen Scquah. Ruik eens, volmaakt reukeloos
heel wat anders dan die vuile Sequah-olip,
dat 's niets dan levertraan met terpentijn, 'n
verpestende lucht, maar dit ! . .. Kleed u je nu
een momentje uit en laat ik u n
proefbebandeling geven. Hij keek op zijn horloge:
'k Heb nog juist den tijl, voor ik naar den
notaris moet...
Ga je je testament maken ?
Neen ! mis chien dat van 'n ander
'k weet niet wat er vandaag is ik ga lederen
morgen hooren of ik ook getuigen moet dat
doe ik al sedert jaren; 't loopt gemakkelijk
tusschen m'n andere bezigheden door. Ja,
meneer, als je je huishouden netjes
maintineeren wil, is er heel wat coodig . .. dan moet
je niets laten, loopen. Maar doe nu even uw
goed uit 'k wou u zoo graag he'pen.
Ik denk er niet aan, Verhoesen.
??Waarom niet ? 't Hoeft u geen cent te
kosten ik doe 't u't achting en vereering
van uw talent ik lees al uw boeken - - ik
kan 't niet velen dat u pijn zou moeten Iijen,
als ik bij machte ben, u voor goed te genezen.
Verhoesen's gelaat nam een bijna weemoedige
uitdrukking aan, en hij wist in zijn oogen iets
bewonderends te leggen, toen hij er bijvoegde:
Wat 'n eer voor mij om later te kunnen
zeggen: ik heb den weibekenden auteur Justus
van Maurik iinaal van zijn rheumatiek afgeholpen.
En wat 'n reclame ! Neen, handige baas
daar loop ik riet in !
Meneer! Eensklaps pakte hij zijn fhscbje
en lappen bij elkaar. Meneer ! u mitkent
me ik ben niet zoo'n egtut als u wel denkt;
'k had bet goed met u voor .'t spijt me dat
u zóó tegen uzelf is 'k heb wel de eer uw
dienaar te zijn !
Alles gaat voorbij op dit ondermaanschp,
zelfs de hevigste rheumatiek, wanneer men zich
maar kalm houdt, geduldig het zachtere seizoen
afwacht en volgens een bepaald dieet leeft.
Zoo was het ook met mij gegaan; ik was
reeds maanden lang weer volkomen gezond en
had de doorgestane pij'en en het bezoek van
Verhoesen vergeten, totdat ik op een Zondag
morgen hem eensklaps weer voor mij zag, en
wel in 't Vondelpark.
't Was heerlijk zacht voorjaarsweer ; de
boomen stonden in bloei en blad en de frissche
geur van 't jonge groen mengde zich met dien
der bloemen.
Ik was op een der banken wat gaan
rusten en las terwijl het ochtendblad ; tosvaliig
opziende trok een paar menschen, die uit de
laan tegenover mij, voetje voor voetje kwamen
aanwandelen, mijn aandacht.
Kijk! dacht ik; twee oudjes, gezellig
grarmd, ze loopen waarlijk nog als een paar
verliefden, zóó dicht dringt de vrouw zich tegen
schreef hij twee jaren later in zijn Archic
stoen ik vau Opper Sileiiënaar hui» ging,
om met het oog op de nieuwe Fiat-sche
Republiek mede te helpen aan het omver
werpen van ons ou*le staatsgebouw, en ik
heb later J.iet geaarzeld, die gevolgtrek
kingen bloot te le-g^en in de vergaderirg
der U'altliiti'iiuic.i- van het (i löBerïijnsche
kiesdistrict voor de Duitsche r aüonale
vergaderii g. Die gevolgtrekkingen laten
zich samenvatten in drie woorden :»Vol!e,
oi;bpperkie demooratie'1.
Virchow g«f door zulke uitlatingen in
de re>geering!-kriiigen groote ergerris, maar
hij stoorde zich daar niet aan. En toen
hij in 1849 nog steiker op den voorgrond
trad en leider werd van de democratische
kiesvcreeiiigir g, kreeg hij als Piuisisch
staatsambtenaar zijn ontslag. Dd univer
siteit Wür/burg haastte zich, deze j'«ige
kracht te winnen. D.ich reeds na zeven
jaar werd de Würiburger hoogleeraar
Virchow m diezeifile hoedanighci l naar
Berlijn geroepen en, wat meer zegt, hij
kon zijii enigen voorwaarden stellen.
Was Virchow's politieke gezindheid
veranderd, of hai) hij besloten, zich voortaan
uitsluitend aan de wetenschap te wijden?
Iti geenen deele. Dat bleek m 1802, toen
hij tot lid van den Pnjisi.-cb.en Landdag
werd verkozen, in wtlk lichaam hij tot
op heden onafgebroken zitting heeft gehad,
en waar hij zich onmiddellijk bij de besliste
oppositie ichaarde en zich als scherp, maar
zakelijk dtbaier onderscheidde. Vier jaren [
later weigerde hij zijne toestemming tot !
het indemniteit»-vou>tel, dat de sporen '
van den coi.flict-tijd moest uilwisschen. En
in 1809 kwam hij met zijn ontwapenings
voorstel, i i f t, zooals zijn vijanden beweer
den, orn Pruisen weerloos te maken, maar
om eene algemeene, internationale vermin
dering van oorlogslasten te verkrijgen.
Eene utopie, als men wil, maar dan toch |
eene, die siuts dien tijd door vele van de i
beste geesten voor verwezenlijking vatbaar
is geacht.
Een bewijs, hoe algemeen gezien Virchow
in den Landdag is, kan men vinden in
htt feit, dat hij reeds in den conflict-tijd
rapporteur was vao de
begroolinga-coinmissie, en dat terwijl zijne partij in den
Landdag eene kleine minderheid vormde.
Tot heden toe is hij voorzitter gebleven
van de zoogetioemde
sRechnungskommission''; zijn heldere, onbevangen geest, veel
omvattende feitenkennis en methodische
critiek maakten hem, ook in de oogen
van politieke tegenstanders, tot eene erkende
en geachte financieele specialiteit.
In 1880 werd Virchow ook lid van den
Rijksdag, waar hij zich we;ler bij de par
tijen der linkerzijde aansloot. Ook voor de
stad Berlijn, die hem reeds jaren geleden
tot eereburger benoemde, heeft hij, vooral
op het gebied van hygiëne en schoolwezen,
ontzaglijk veel tot stand gebracht.
De parlementaire loopbaan alleen van
Virchow zou voldoende geweest zijn om
hem te stempelen als een man van groote
scherpzinnigheid, onverzwakte toewijding
en heilzatnen invloed. Gelukkig heeft hij
ook in dit opzicht bij 7.ijn tachtigsten
verjaardag, zoo al geen officieele, dan toch
eene algemeene, dankbare en eerbiedige
vvaardeering mogen ondervinden.
Signalementen n d, Ulrecbtschen gemeenteraad.
door JAN VAN 'T STICHT.
MMiiiiiiiiiHtitmmiitmiiifumiiiittittiiiitimiMiiiiiiiiiiiiiiiiimmtititm
den man aan, zóó innig buigt de man zich naar
zijn gezellin over, zachtjes pratend.
Zij naderden senskiaps zag de man op en
ik herkende, niet zonder verbazing, Verboesen ;
nu heel netjes in een lakenscben sluitjas gekleed,
met een hoogen hoed op ea een parapluie in
de linkerhand.
Aan den rechterarm leidde hij een ftemmig
met zorg gekleed oud-dametje, dat met een
paar strakke oogen recht voor zich uit keek,
zonder te zien. Haar weifelende gang, de lang
zaam schuifelende beweging van haar kleine
voettn en de eigenaardige wijze waarop zij het
hoofd, een heel klein weinig schuin, vooruit
hield, duidden aan dat zij blind was en door
Verhoesen werd geleid.
Alweer een ander vak dat bij uitoefent,
dacht ik glimlachend ; en hij schijnt het goed
te doen ook met intuïtie" zooals hij 't noemt.
Hij leidde met groote zorg en
bebosdzaamheid bet ourj? i aar de bank, maakte zeer
zachtjes baar arm een oogenblïk uit den zijne
los en zei vriendelijk: Even stil blijven
staai, hoor! Tosn zette hij zijn parapluie
tegen de leuning en sloeg met zijn zakdoek
losjes het stof' van de zitting.
Zie zo1, u kan gaan zitten. Hij deed haar
voorzichtig plaats nemen en toen zij zat drukte
bij, met een bijr.a vrouwelijk zorgzame hand,
haar hoed, die een kit in eindje verscnoven was,
op zijii p'aats, trok haar mantel wat dichter
om ha ir schouders en gaf haar een roos in do
hand, die hij plotseling uit een van zijn zakken
te voorschijn goochelde.
Heerlijk ! Verrukkelijk ! Dankje wel! zei de
oude vrouw en snoof gretig den geur der bloem op.
Toen ging bij naast haar zitten en terwijl
hij plaats nam, herkende hij mij ; al zijn aan
dacht was tot dusver op de ouie vrouw
gerestigd geweest.
Hij nam even zijn hoed af en groette beleefd:
Morgen, meneer ! Zijn stem klor.k nu zacht,
natuurlijk en bescheiden.
Komaan ! dacht ik, hij schijnt niet meer
boos op me te zijn, en de sliminert is weer goed
in zijn rol; 't is bepaald een dame die bij ge
leidt. Ze is wel zeer eenvoudig gekleed, maar
ze wordt met alle egards door hem behan
deld ; hij weet toch goed waar bij staan moet
misschien boopt hij wel op een legaat je;
Ik nam de oude blinde dame die nu naast mij
zat, onbemerkt wat beter op. Haar zwarte thibet
japon was goed van snit, haar mantel van lijn
laken en haar handen staken in keurige zwarte
glacéhandschoenen. Spierwit haar, nog vol,
zwaar en kroezig, kwam onder den hoed te
voorschijn, en een paar donkere wenkbrauwen
gaven iets eigenaardig gedistingeerds aan bet
bleeke, goed besneden gelaat met den licht
gebogen neus. Haar bovenlip was een weinig
ingevallen en de kin stak iets vooruit. Wanneer
haar oogen niet zoo strak en glansloos waren
geweest, zou zij voor een nog knappe oude
vrouw hebben kunnen gelden. Blinde menschen
merken bijzonder scherp hun omgeving op ; ze
voelen als 't ware de nabijheid van anderen ;
zoo ook zij, want zij draaide een paar malen
het hoofd al luisterend naar mijn kant. Meteen
nam zij de roos, hield die onder den neus,
wendde zich tot Verhoesen en vroeg hem fluis
terend iets.
JJc Ciual-ttiinocittot J. Oitiitytctt.
Neen, blijf maar stilstaan! Hij doet niets:
Zijn oogen, niet waar, die verfblikken u een
weinig? :i 't is zoo, hij kijkt grimmig; zijn
p-iitret is in dit opz:cbt geheel niet g< tUtteerd !
In werkelijkheid hebben die oogen nog wel een
weinig scherper uitdrukking, 't Zijn van die
on.ren, die X vier da Montepin deden zeggen:
als blikken het vermogen hadden oui te dooden
dan lag je a!s een pier!"
Hij schouwt oen mei sch r!o r en door! Hij
zou de bankbij-uien w l uit je porti feuiüe en
de gouden tientje* uit J3 porie-nioimaie willen
kijken, want die zitten daar niet op c'e rechte
plaats, raar zijne overtuig ng, ziolarg er nog
zoovele duizenden zijn, die moeten zwoegen om
een ttuk brood en zoolang nog zooveel kinderen
zijn hart doen trillen van medelijden, als hij
ze in lompen gebuid en met den honger op
het uitgeteerd gelaat, naar de school ziet jagen
door d'j wet op den leerplicht.
Hij is een beate man, deze sociaal-democraat!
Horns wat heitig in zijn uitdrukkingen en ge
baren, maar oin de spreker te worden, die bij
is, heeft hij de moeilijke school moeten
doorlooperi, waar al zijne pariijgenooten zijn te
leer gegaan. Hij heelt zich onder het volk
bewogen om zijne nootien en behoeften van
i abij te leeren kennen, hij beeft met en voor het
volk gesproken. E'i dan leert tuen zich niet
in zcojenaamd gekuischte en beschaafde taal
i« parlementaire vormen, beet dat uit
drukken. Ons volk wil roijde taal hoaren, geen
mooie woorden, die vojr meer dan ns uit
legging vatbaar zijp. H«t volk moet weten wat
hec aan zijne voorlichters beeft voor bet aan
hen zijn vertrouwen scher.kt.
Van Oudegeest weet bet dat en bij verheugt
zich dan ook in een zeer groot vertrouwen
van zijne partijgerootec, bij wie bij in hoog
aanzien staat.
ittimiiiniminmiimimmmniininiiiiiiiiiiiiiim niimiitiiiiiiiiii
Ik zag hem werktuigeli.,k knikken, toen hij
zich naar baar over boog om te antwoorden.
Zijn gewoonlijk slim gelaat vertoonde nu een
trek van goedhartige bezorgdheid, die ik er
vroeger nooit op had gezien ; zijn anders ruste
loos schitterende, guit ge kraaloogj es hadden nu
een kalme, vaste u tdrukking en als hij ze op
de oude vrouw richtte, kwam er een zachte,
warme glans in, die me aangenaam aandeed.
Zich een weinig tot mij voorover bu g-nd, zei hij :
Dat 's mijn moeder, meneer, mag ik haar
eens aan u voorstellen ?
Zeer gaarne ! Aangenaam uw kennis te
maken, mevr. juffoaw. Ik had bijna mevrouw
tegen haar gezegd, zóó deftig zag zij er uit.
U kent dus mijn zoon !
Zeker, we hebben elkaar al dikwijls ontmoet.
En wie is meneer ? vroeg zij zacht aan
haar zoon.
Voor Verhoeaen antwoorden kon noemde ik
mijn naam en toen zij dien hoorde, vestigde zij
eenklaps haar blinde oogen op mij en zei :
Och ! boe jammer dat ik u niet zien kan,
maar ik ben toch blij u eens te ontmoeten
mag ik u eventjes een hand geven ?
Heel graag 'l
Haar beschaaid accent trof mij, en ik begreep
nu waardoor Vei hotsen zoo'n nette spraak bad.
Aardig ! dat ik uu naast u zit ! Cor heefc
me heel dikwijl uit uw boeken voorgelezen, u
kan erg gezellig schrijven. Vroeger las ik zelf
van u, maar..., zij zuchtte bijna onmerkbaar
ik ben al bijna acht jaren blind .. . Wel,
wel ! is u meneer van Maurik, 'k had me u
anders voorgesteld.
Och, boe dan ?
Kleiner, tengerder, - - zij lachte even
u is groot en forsch, dat hoor ik aan uw geluid;
ik merk dat u groot is, hoe weet ik zelf niet.
.?Intuïtie! zei Verhoesen, en schertsend:
? Ja moeder merkt alles op, niet waar, oudje ?
We kunnen u nog geen knollen voor citroenen
verkoopen !
Malle jongen !
Ja, ze is pienter genoeg, meneer! En als
baar beanen en oogen nog zoo goed waren als
haar verstand, zou ze de heele wereld nog de
baas af wezen hè't Hij klupte vertrouwelijk
met zijn hwid op haar knie en haar handen
zochten onmiddellijk liefkozend de zijne.
Cor ! Cor ! lachte zij , je bent toch een
ondeugd l... en tot mij: hij maakt het wel
een beetj 3 erg, meneer ; ik ben zoo'n hijbij" niet,
heuïcb iiiet; Cor maakt graig een grapj».
Ja, moeder ! kniezen kan een menscb nog
genoeg als hij in de houten portef mille ligt
en wat zegt u ervan, meneer f Heb il: niet een
aardig oud moedertje, heeft ze geen mooi wit
haar en een aristocratischen neus; 't is nog
een vrouw om op te verlieven ik ben ook
niet weinig trotscb op m'n oudje !
Cor ! Cor ! gekke jongen ! en met een
gelukkigen lach vertrouwelijk tot mij: Zoo'n
tweede als hij bestaat er niet, altijd opgeruimd,
altijd galant ik heb toch zoo'n goeien ouwen
dag bij hem, want ik woon nu al acht jaren
bij hem in huis. En zijn vrouw kent u die ook V
Neen, nog niet, juffrouw !
O! zoo'n beste goeie ziel; ze beeft niet
zooveel verstand als hij, maar ze loopt 't vuur
uit d'r sloffen voor iedereen,... nu, ze beeft
En dat is te begrijpen! Esn jong, voortvarend
man, vol ^eastdtif't ile zaak dienende, die bij
voon-taat en geen offer in tijd noch arbeid te
giojt achtende om de belangen zijner partij te
bevorderen.
Daarbij welbespraakt, gevat, door ijverige
studie diep doorgedrongen in de groote sociale
quafstie van onzen tijd, waarain hij al zijn
uesthikbare krachten wijdt en... steeds strijd
vaardig en bereid om de bres te verdedigen
tegen eiken aaLvaller, die het waagt er zijn
wapen tegen te richten.
Wat Oudegeest vooral de sympathie
verzek rt van allen 't zij voor- of leger standers
die hem ketnen, dat is de waarachtige over
tuiging, die uit zijn woorden en daden spreekt.
Op 2 jarigen leeltijd bij is thans 31 jaren
oud verloor hij zijn vader en was als middelste
van een drietal kinderen nog een broer en
zuster nad bij n,'ede een groote zorg voor
(ie liefhebbende moeder, die in lang Liet
o:.bezorgde omstandigheden achterbleef. Die we
duwe gaf haren kinderen een godsdienstige op
voeding. Toen de middelste, Jobau, trdenlïefü, d
voor bereikt bad ging hij op de Man.ixscho-1
en bezocht ook rte Zocdagschool; doch moest
ri.eds op zijn 12e jaar het onderwijs vaarwel
zeggen om thuis mee broer en zustei de moeder
in den zwaren ttrijd om het bestaan te IUMH u
bijt-taan. Wel nam hij nog privaatlessen, maai
bij v.as nog nauwelijks lij jaar toen hij reeds
als volontair bij den staatsi-poorweg in dienst
trad waar tiij op zijn 16ejiarhetfaun.umeraiis
(X^men met goed gevolg aflegde.
Vooral de barde jjugd, welke bij bij ziji e
familie slovende en wakende doorbraclit, hal
grooten invloed op de voimiug van zijn
kalakter. En toen zijn oudste broer, die al
zulk een krachtige steun was voor zijne moeder,
na een smartelijk zieki ed kwam te steiver,
toen ontstond er een en stige twijfel in ziju
j.iiig geinoe i of het hier op aarde i-u weljuisc
zoo rechtvaardig toegaat als met onze
ineiitctielijfee begrippen overeenstemt.
IJie twijfel woekerde voort en ontkiemde
lai gzaam maar ziker tot een vaste overtuiging.
Daa-- ontstond ook in oiue stad in lb!)3 een
vo.ksbewejjirig. Troelstra kwam en z<g zich
weldra omringd door een groot getal
aar.hangers, maar daar behoorde Oudegeest in den
aanvang nog niet bij. Wel was hij al dadelijk
een trouw lezer van JJe Jl.tat.brtker, door
Troelsira geschre.en en gfCulportt erd, en het
duurde iiiet lang of hij was het met de in dat
bud verkondigde beginselen geheel eens eu
!-jjoe,1ig behoorde hij tot de warmste aai.bacgers
der partij.
Ken man als Oudegeest kon niet in de
achterste gelederen blijven. In korten tijd
d on g bij zich naar voren en weldra behoorde
bij tot de bootdiiedeu.
Ir.middels had hij zich ook bij zijne collega's
van den Staatsspoorweg een grojien aanhang
verworven. Hij werd door de ambtei aren toe
lid van de commissie van beheer vsn bet pen
sioenfonds gekozen, en als zoodanig toonde bij
meer dan eenmaal de onafhankelijkheid vaii
zijn karakter, hoe afhankelijk dan ook
inderdaad zijne positie nog was.
Zijn naam werd middelerwijl al meer en
meer b.keiid e.i de sympathie welke hij zich,
ondai.ks zijn bruske optreden, in vele kringen
verwierf, was oorzaak, dat hij verleden jaar
tot lid van den geineeLteraad gekozen en na
het verstrijken van dril termijn dit jaar weer
herkozen werd. Zoo een mocht in dat college
ook wel eens zitting hebben" oordeelden de
kiezers en incierdaaa hij is er goed op zijne plaats.
Ia den aanvang wel een beetje al te scherp,
haalde hij zich nog weieens een reprimande
op den hals van onzen burgemeester, die zulke
«iHnniiMiiiiiiiiitiiiimiiiiiiiiiintiiHiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii»*
ook een man aan mijn jongen, een man die
alles voor z'n huishouden is! En voor de kin
deren, voorbeeldig hoor l Ja! Cor heeft me
dadelijk in huis genomen toen ik zoo ongelukkig
werd, en als onze-lieve-Heer rechtvaardig is,
zal 't hem altijd wél gaan in de wereld, want hij
doet naar de schrift, hij eert z'n moeder en dus ..
Moeder, moeder, haal de schrift er niet
bij asjeblieft je maakt veel te veel drukte
van niemendal.
Neen Cor ! wat wa;ir is zal waar wezen
en 't dcet me juist goed dat ik 't nu eers
zeggen kan. Cor is van alle markten t'huis,
een .werkezel, meneer! 'n Man die alles
aar pakt en alles aandurft. Hij heeft 't altijd
even druk en hoe hij al zijn baantjes uit
elkaar houdt, weet ik heusch niet. . . maar
hoe 't ook loopt, Zondagsmorgens is hij allén
voor mij, niet vvaar, jongen ?
J*, moeder I dat 's onze kerkgang !
Daar vlas ik de heele week op ; als 't slecht
weer is, leest ie me de krant voor, maar is 't
mooi, zooals nu, dan wandelen we een eindje
en dat doet me zoo goed.
Gezondheid met lepels !.,. schertste Ver
hoesen, 't haalt een doktersvisite uit.
Dat 's maar goed ook, want ik heb je E!
heel wat gekost, door m'n oogen ... Ja ! rt is
wel treurig als je niet zien kunt, meneer, want
je valt een ander tot last en iïwas vroeger
nooit gewoon stil te zitten ...
En dat doe je nog riet, moeder! wil
u wel gelooven meneer, dat 't goeie rnensch
den heelen dag breit; ze levert kousen en
anderszins voor de heele familie ... ik zit
heelemaal in de wol, 's winters, door haar vlugge
vinger.-; ... en lachend: ik s!ik soms in m'n
borstrok; ze weet maar niet hoe warm ze me
toestoppen zal.
Heb je ook noodig, Cor! Je scheept zoo
veel kou bij den weg 't is 't eenige wat ik
met m'n blinde oogen nog voor jelui doen kan.
Maar ik mag niet klagen, meneer, als je zoo'n
goeie jongen hebt, die voor je kijkt, die voor
je zorgt, je vertroetelt,... zij voelde naar
Verhoesen's hand, hij stak haar die toe en zij
streelde zacbtkens over zijn garen handschoe
nen dan ben je rijker dan menigeen, die twee
goeie oogen heeft... Eensklaps zweeg zij en
draaide luisterend het hoofd naar de zijde der
stad. Slaat daar niet een klok?
Neen moeder l
Jawel, luister maar!... zij telde: Vier! vijf!
zes !... tot tien toe. We moeten gaan, Cor i
denk er om, om elf uur heb je repetitie.
Langzaam en moeilijk stond zij op, Ver
hoesen hielp baar en stak haar arm onder der,
zijne. Het oude blinde dametje groette met een
hcbte hoofdbuiging naar mijn kant en zei heen
gaande :
Dag meneer! ik ben erg blij, dat u mijn
jongen kent; u mag wel eens wat over be'm
schrijven.
Verboesen nam zwijgend zijn hoed af; ik zag
hem met zy'n moeder een poosje na en dacht:
'k Geloof dat ik je vandaag in je mooiste rol heb
gezien en toch speelde je nu geen komedie !