De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 20 oktober pagina 3

20 oktober 1901 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1269 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. grondwet in onverzoenlijken zalelijkfn stiijd. Wat blytt er over, dd.n de schijnver oouing eener formeele verscheidenheid, om voor aller eogen te verduidelijken het groote, het belargrijke vertchil tusechen eene liberale- en eene niet-liberale Staatkunde? Vai daar wellicht de herhaalde verzekering, dat ons volk eer.e Chris telijke natie ip, wiaraan niemand twijtelt. Van daar mede de omretting van den zeg^nwersch in eer e zegenl ede, gelijk de junste Troonrede haar te aanschouwen gat. In de school van Thurbccke, leert men der gelijke hulpmidcelen niet, omdat men ze niet behoi ft. Siattsrecht in let-r en tor passing '. ziedaar eene klaarheid, die tot opre< htheid leiden kon. Staatsrecht in lefr en toepassing twee, ziedaar een begi sel, als uitspraak onverdedigbaar, a!s g-drsgsüjn onherekeLbaar. Heeft desniettemin ook eerst gemelde school verandering te ocdergaa;:. Een woord daarover ten blotte. Amst, October 1901. J. A. LE\Y. 1) ie heb met Godvergeten tand, Zijns grijzi»n vaders ntk gebreken, Die het eerst dat'heilloos, stinkend r oken, Heeft ingevoerd in hit va<1(rland. 2) Macau'y Es aya id p. 22<i (Tanchnitz). 3) Mr. I J. KocbusRKp, Opmerkingen over Staatsrecht. (Utrecht 18.~>4) blz. 46. Kiulolf Virchow als politicus. Eene Virchow-week ligt achter ons, ?waarin de beroemde anatoom, patholoog en anthropoloog, die op tachtigjarigen leeftijd een denk- en werkkracht toont, welke door geen zijner jongere vakgenooten wordt evenaard, laat staan overtroffen, door de geheele beschaafde wereld als een sieraad der wetenschap is geprezen en geëerd. Mannen als Virchow logenstraffen de uitspraak, dat de tijden lang voorbij zijn, in .welke geleerden over een encyclopedistisch weten beschikten. Bij hem gaan bij uitzondering veelzijdigheid en grondigheid gepaard. Op elk gebied, waarop hij zich heeft bewogen, al ware het slechts terloops en als liefhebber, toonde hij zich een meester. Een reiziger, die voor een tiental jaren de tempelruïnen van het ?eiland Pnilae bezocht, en daar in gezeliiiiimiimmiiiiiiiiuiiummmttmtmiimittimmuiimiliimiliHll llllllllllllllllIIlIIIIIIIIIIIIIHIIIIIttlllllllllllllllUlltllllMIIIIIIIII Hoe een Amsterdammer aan den kost komt. Schets door JUSTUS VAN MAUKIK. S) ^ (Slot). ??Neen, meneer, bepaald praktiseeren doe ik niet ze zouen me gauw op m'n vingera tikken, maar ik help deze en gene. De dokters heb ik in mijn zak hoor! Als je zoo lang als ik met zoo'n semi-arts om hebt gegaan, en je ooren en hersens de kost hebt gegeven, begrijp je heel gauw dat dokteren eenvoudig een brood winning is als ieder andere. Ze gooien mekaar den bal toe, daarom z'fjn 't tegenwootóig allemaal specialiteiten. Denkt u dat die heeren zelf de medicijnen inneme?', die ze op anderen probeeren ? Ze dei.ken er niet aan 'n beetje kini^e tegen de koorts, ja ! dat nemen ze, of een hapje pruimenconsert of rbabarber, als ze in andere richting wat noodig hebben. Voila tout ! Ik heb, sedert ik dien huurder had, geen dokter meer over den vloer gehaald; ik cureer ze thuis allemaal zelf en m'n buren geef ik goeien raad voor niemendal natuur lijk ! Als ze bij mij kou hebben gepakt, dan moeten ze onder de wol, met een stuiver ka millen en een heete kruik, en hebben ze pijn dan bij toonde mij zijn rechterduim en keek naar zijn pakjj dan komt duimelot op de proppen en wri,,f ik ze met mijn inventie tot ze weer lekker zijn ... en hoe denkt u er nu over ? Waarover ? Oper een wrijfkuur ? 'k Heb mijn middel meegebracht, dat 's kijk-af; -daar haal ik de zwaarste rheumatiek mee uit het lichaam in een minimum van tijd. Mag ik u gratis een proefbehandeling geven '? Dank je feestelijk ! Je kon mij wel eens ad patres wrijven. Geen nood, mijnheer! Vraag alstublieft eens, om u te overtuigen, naar mijn behande ling aan van der Drielst, de kruidenier uit de Jacob van Lennepstraat. Hij was krom, h'naal een hoepel, meneer! Overal bad die gedokterd zonder soulaa-t. Ze hadden 'em totaal bedorven met stoombaden en medicijnen, hij zat stikvol salicyl, z'n heele maag was van streek. Toen wouen ze hem nog antipyrin geven, maar ik kwam er nog juist bijtijds tusschen. Van der Drielst, zei ik, je gaat naar Kuilenburg hoor ! ik zal je eerstdaags moeten komen halen en ik handel tegen mijn eigen belang, als ik je nou help, maar 'n mensch blijft 'n menscb, al verdient ie graag wat extra's. Dat begreep ie ook en ik nam hem aan voor tachtig centen per behandeling, omdat ik hem ook bedien voor z'n assurantie ... Hè, wat? Z'n assurantie, 'k Heb een sub-agentuur van een brandwaarborg-maatschappij die neem ik zoo onder de hand waar enfin ! ik heb hem veertien dagen lang 's morgens van zeven tot acht gewreven en 'k heb een zweet j e schap van een jongen Engelschman door een Arabischen gi-is, Sadoellah, werd vondgeleid, vernam van zijn tijdelijken mentor, dat deze eens den rondgang had gemaakt niet een vreemdeling, die tot zijne ver bazing de hieroglvphen even geiiakkelijk las als de knapste kenner der Egyptische oudheden. »Of course an englishrnan" zeide de Brit. »No Sir, a german," ant woordde Sadoellah, die verder vertelde, dat hij, als ren vreemdeling hem om de een of andere reden interesseerde, diens visitekaartje als aandenken vroeg en dat zorgvuldig bewaarde. Daar de gids niet lezen kon, had hij op het kaartje van dezen geleerde drie kruisjes geteekend. Het document werd opgezocht; het was klaarblijkelijk dikwijls vertoond en erg beduimeld, maar de naam Rudolf Virchow was er nog duidelijk op te lezen. Het zou moeielük zijn eenig verband te vinden tu«schen de cellulair pathologie en de wetenschap van Champollion, maar op de uitingen van een geest als dien van Virchow leert men het nil mirari loe passen. En zoo verwonderen wij ons ook niet over het feit, dat Virchow hij den ontzaglijken, baanbrekende!) arbeid, die hem tot een vortt der wetenschap heeft gemaakt, tijd en lust kon vinden, om een hoogst belangrijke rol te vervullen in de politieke geschiedenis van zijn enger en zijn ruimer vaderland, in den Pruisischen Landdag en den Duitschen Rijksdag. Ook daar toonde hij eene beginselvastheid en eene zaakkennis, die hem tot een even gewaardeerd medestander als gevreesd tegenstander maakten. Dat deze zijde van Virchow's werkzaam heid in de «hoogste en allerhoogste" kringen, zooals onze Duitsche buren plegen te zeggen, 01 gaarne werd gezien, zal mpn licht begrijpen. Bismarck liet zich zelfs eens verleiden, den gehaten oppogitieman tot een tweegevecht uit te dagen, eene uitdaging die natuurlijk niet, werd aan genomen. En toen keizer Wilhelm aan Virchow op diens tachtigsten verjaardag wel wat ]aat! de groote gouden medaille voor wetenschap toezond, ging deze onder scheiding vergezeld van een schrijven, waarin in warme woorden de geleerde, de medicus, de hygiënist en de philanthroop werd geëerd, maar over de veertigjarige werkzaamheid van den jubilaris als lid van den Landdag en den Rijksdag een diplomatiek stil zwijgen werd bewaard. Virchow's eerste aanraking met, de po litiek was geen aangename. Op'25-jarigen leeftijd, als prosector aan de Berïijnsche sAnatoraie", werd hem van regeeringswege de opdraöht gegeven, een onderzoek in te stellen naar den in Sileziëepidemisch optredenden honger-typhus. De jonge ge leerde beperkte zich niet tot het constateeren en registreeren van feiten op medisch gebied. Openhartig en onverschrokken, gelijk hij zijn leven lang is geweest, legde hij den vinger op de wonde plek en besloot met een formeele aanklacht tegen de Pruisische I'olizei ]]'irtschafl: »Ik was met mijne gevolgtrekkingen gereed'', zoo fMIIIIIIHI'UIIIItllllllllllllllllllllllMIHtlllMIMmtKIHIUIIIIItlUIWt op 'em gehaald, dat verzeker ik u ; maar je moet 'm nu zien, meneer, hij loopt als een kiewiet... waarom zal u nu langer ellende hebben dan i;oodig is. Verhoesen stond op, haalde zijn pakje, opende het en toonde mij eenige wollen lappen en een fleBChje vol dikke geelachtig-groene olie. Dat 's mijn eigen combinatie, zei bij met eenigen trots. Ik wil d'r mee concurreeren tegen Scquah. Ruik eens, volmaakt reukeloos heel wat anders dan die vuile Sequah-olip, dat 's niets dan levertraan met terpentijn, 'n verpestende lucht, maar dit ! . .. Kleed u je nu een momentje uit en laat ik u n proefbebandeling geven. Hij keek op zijn horloge: 'k Heb nog juist den tijl, voor ik naar den notaris moet... Ga je je testament maken ? Neen ! mis chien dat van 'n ander 'k weet niet wat er vandaag is ik ga lederen morgen hooren of ik ook getuigen moet dat doe ik al sedert jaren; 't loopt gemakkelijk tusschen m'n andere bezigheden door. Ja, meneer, als je je huishouden netjes maintineeren wil, is er heel wat coodig . .. dan moet je niets laten, loopen. Maar doe nu even uw goed uit 'k wou u zoo graag he'pen. Ik denk er niet aan, Verhoesen. ??Waarom niet ? 't Hoeft u geen cent te kosten ik doe 't u't achting en vereering van uw talent ik lees al uw boeken - - ik kan 't niet velen dat u pijn zou moeten Iijen, als ik bij machte ben, u voor goed te genezen. Verhoesen's gelaat nam een bijna weemoedige uitdrukking aan, en hij wist in zijn oogen iets bewonderends te leggen, toen hij er bijvoegde: Wat 'n eer voor mij om later te kunnen zeggen: ik heb den weibekenden auteur Justus van Maurik iinaal van zijn rheumatiek afgeholpen. En wat 'n reclame ! Neen, handige baas daar loop ik riet in ! Meneer! Eensklaps pakte hij zijn fhscbje en lappen bij elkaar. Meneer ! u mitkent me ik ben niet zoo'n egtut als u wel denkt; 'k had bet goed met u voor .'t spijt me dat u zóó tegen uzelf is 'k heb wel de eer uw dienaar te zijn ! Alles gaat voorbij op dit ondermaanschp, zelfs de hevigste rheumatiek, wanneer men zich maar kalm houdt, geduldig het zachtere seizoen afwacht en volgens een bepaald dieet leeft. Zoo was het ook met mij gegaan; ik was reeds maanden lang weer volkomen gezond en had de doorgestane pij'en en het bezoek van Verhoesen vergeten, totdat ik op een Zondag morgen hem eensklaps weer voor mij zag, en wel in 't Vondelpark. 't Was heerlijk zacht voorjaarsweer ; de boomen stonden in bloei en blad en de frissche geur van 't jonge groen mengde zich met dien der bloemen. Ik was op een der banken wat gaan rusten en las terwijl het ochtendblad ; tosvaliig opziende trok een paar menschen, die uit de laan tegenover mij, voetje voor voetje kwamen aanwandelen, mijn aandacht. Kijk! dacht ik; twee oudjes, gezellig grarmd, ze loopen waarlijk nog als een paar verliefden, zóó dicht dringt de vrouw zich tegen schreef hij twee jaren later in zijn Archic stoen ik vau Opper Sileiiënaar hui» ging, om met het oog op de nieuwe Fiat-sche Republiek mede te helpen aan het omver werpen van ons ou*le staatsgebouw, en ik heb later J.iet geaarzeld, die gevolgtrek kingen bloot te le-g^en in de vergaderirg der U'altliiti'iiuic.i- van het (i löBerïijnsche kiesdistrict voor de Duitsche r aüonale vergaderii g. Die gevolgtrekkingen laten zich samenvatten in drie woorden :»Vol!e, oi;bpperkie demooratie'1. Virchow g«f door zulke uitlatingen in de re>geering!-kriiigen groote ergerris, maar hij stoorde zich daar niet aan. En toen hij in 1849 nog steiker op den voorgrond trad en leider werd van de democratische kiesvcreeiiigir g, kreeg hij als Piuisisch staatsambtenaar zijn ontslag. Dd univer siteit Wür/burg haastte zich, deze j'«ige kracht te winnen. D.ich reeds na zeven jaar werd de Würiburger hoogleeraar Virchow m diezeifile hoedanighci l naar Berlijn geroepen en, wat meer zegt, hij kon zijii enigen voorwaarden stellen. Was Virchow's politieke gezindheid veranderd, of hai) hij besloten, zich voortaan uitsluitend aan de wetenschap te wijden? Iti geenen deele. Dat bleek m 1802, toen hij tot lid van den Pnjisi.-cb.en Landdag werd verkozen, in wtlk lichaam hij tot op heden onafgebroken zitting heeft gehad, en waar hij zich onmiddellijk bij de besliste oppositie ichaarde en zich als scherp, maar zakelijk dtbaier onderscheidde. Vier jaren [ later weigerde hij zijne toestemming tot ! het indemniteit»-vou>tel, dat de sporen ' van den coi.flict-tijd moest uilwisschen. En in 1809 kwam hij met zijn ontwapenings voorstel, i i f t, zooals zijn vijanden beweer den, orn Pruisen weerloos te maken, maar om eene algemeene, internationale vermin dering van oorlogslasten te verkrijgen. Eene utopie, als men wil, maar dan toch | eene, die siuts dien tijd door vele van de i beste geesten voor verwezenlijking vatbaar is geacht. Een bewijs, hoe algemeen gezien Virchow in den Landdag is, kan men vinden in htt feit, dat hij reeds in den conflict-tijd rapporteur was vao de begroolinga-coinmissie, en dat terwijl zijne partij in den Landdag eene kleine minderheid vormde. Tot heden toe is hij voorzitter gebleven van de zoogetioemde sRechnungskommission''; zijn heldere, onbevangen geest, veel omvattende feitenkennis en methodische critiek maakten hem, ook in de oogen van politieke tegenstanders, tot eene erkende en geachte financieele specialiteit. In 1880 werd Virchow ook lid van den Rijksdag, waar hij zich we;ler bij de par tijen der linkerzijde aansloot. Ook voor de stad Berlijn, die hem reeds jaren geleden tot eereburger benoemde, heeft hij, vooral op het gebied van hygiëne en schoolwezen, ontzaglijk veel tot stand gebracht. De parlementaire loopbaan alleen van Virchow zou voldoende geweest zijn om hem te stempelen als een man van groote scherpzinnigheid, onverzwakte toewijding en heilzatnen invloed. Gelukkig heeft hij ook in dit opzicht bij 7.ijn tachtigsten verjaardag, zoo al geen officieele, dan toch eene algemeene, dankbare en eerbiedige vvaardeering mogen ondervinden. Signalementen n d, Ulrecbtschen gemeenteraad. door JAN VAN 'T STICHT. MMiiiiiiiiiHtitmmiitmiiifumiiiittittiiiitimiMiiiiiiiiiiiiiiiiimmtititm den man aan, zóó innig buigt de man zich naar zijn gezellin over, zachtjes pratend. Zij naderden senskiaps zag de man op en ik herkende, niet zonder verbazing, Verboesen ; nu heel netjes in een lakenscben sluitjas gekleed, met een hoogen hoed op ea een parapluie in de linkerhand. Aan den rechterarm leidde hij een ftemmig met zorg gekleed oud-dametje, dat met een paar strakke oogen recht voor zich uit keek, zonder te zien. Haar weifelende gang, de lang zaam schuifelende beweging van haar kleine voettn en de eigenaardige wijze waarop zij het hoofd, een heel klein weinig schuin, vooruit hield, duidden aan dat zij blind was en door Verhoesen werd geleid. Alweer een ander vak dat bij uitoefent, dacht ik glimlachend ; en hij schijnt het goed te doen ook met intuïtie" zooals hij 't noemt. Hij leidde met groote zorg en bebosdzaamheid bet ourj? i aar de bank, maakte zeer zachtjes baar arm een oogenblïk uit den zijne los en zei vriendelijk: Even stil blijven staai, hoor! Tosn zette hij zijn parapluie tegen de leuning en sloeg met zijn zakdoek losjes het stof' van de zitting. Zie zo1, u kan gaan zitten. Hij deed haar voorzichtig plaats nemen en toen zij zat drukte bij, met een bijr.a vrouwelijk zorgzame hand, haar hoed, die een kit in eindje verscnoven was, op zijii p'aats, trok haar mantel wat dichter om ha ir schouders en gaf haar een roos in do hand, die hij plotseling uit een van zijn zakken te voorschijn goochelde. Heerlijk ! Verrukkelijk ! Dankje wel! zei de oude vrouw en snoof gretig den geur der bloem op. Toen ging bij naast haar zitten en terwijl hij plaats nam, herkende hij mij ; al zijn aan dacht was tot dusver op de ouie vrouw gerestigd geweest. Hij nam even zijn hoed af en groette beleefd: Morgen, meneer ! Zijn stem klor.k nu zacht, natuurlijk en bescheiden. Komaan ! dacht ik, hij schijnt niet meer boos op me te zijn, en de sliminert is weer goed in zijn rol; 't is bepaald een dame die bij ge leidt. Ze is wel zeer eenvoudig gekleed, maar ze wordt met alle egards door hem behan deld ; hij weet toch goed waar bij staan moet misschien boopt hij wel op een legaat je; Ik nam de oude blinde dame die nu naast mij zat, onbemerkt wat beter op. Haar zwarte thibet japon was goed van snit, haar mantel van lijn laken en haar handen staken in keurige zwarte glacéhandschoenen. Spierwit haar, nog vol, zwaar en kroezig, kwam onder den hoed te voorschijn, en een paar donkere wenkbrauwen gaven iets eigenaardig gedistingeerds aan bet bleeke, goed besneden gelaat met den licht gebogen neus. Haar bovenlip was een weinig ingevallen en de kin stak iets vooruit. Wanneer haar oogen niet zoo strak en glansloos waren geweest, zou zij voor een nog knappe oude vrouw hebben kunnen gelden. Blinde menschen merken bijzonder scherp hun omgeving op ; ze voelen als 't ware de nabijheid van anderen ; zoo ook zij, want zij draaide een paar malen het hoofd al luisterend naar mijn kant. Meteen nam zij de roos, hield die onder den neus, wendde zich tot Verhoesen en vroeg hem fluis terend iets. JJc Ciual-ttiinocittot J. Oitiitytctt. Neen, blijf maar stilstaan! Hij doet niets: Zijn oogen, niet waar, die verfblikken u een weinig? :i 't is zoo, hij kijkt grimmig; zijn p-iitret is in dit opz:cbt geheel niet g< tUtteerd ! In werkelijkheid hebben die oogen nog wel een weinig scherper uitdrukking, 't Zijn van die on.ren, die X vier da Montepin deden zeggen: als blikken het vermogen hadden oui te dooden dan lag je a!s een pier!" Hij schouwt oen mei sch r!o r en door! Hij zou de bankbij-uien w l uit je porti feuiüe en de gouden tientje* uit J3 porie-nioimaie willen kijken, want die zitten daar niet op c'e rechte plaats, raar zijne overtuig ng, ziolarg er nog zoovele duizenden zijn, die moeten zwoegen om een ttuk brood en zoolang nog zooveel kinderen zijn hart doen trillen van medelijden, als hij ze in lompen gebuid en met den honger op het uitgeteerd gelaat, naar de school ziet jagen door d'j wet op den leerplicht. Hij is een beate man, deze sociaal-democraat! Horns wat heitig in zijn uitdrukkingen en ge baren, maar oin de spreker te worden, die bij is, heeft hij de moeilijke school moeten doorlooperi, waar al zijne pariijgenooten zijn te leer gegaan. Hij heelt zich onder het volk bewogen om zijne nootien en behoeften van i abij te leeren kennen, hij beeft met en voor het volk gesproken. E'i dan leert tuen zich niet in zcojenaamd gekuischte en beschaafde taal i« parlementaire vormen, beet dat uit drukken. Ons volk wil roijde taal hoaren, geen mooie woorden, die vojr meer dan ns uit legging vatbaar zijp. H«t volk moet weten wat hec aan zijne voorlichters beeft voor bet aan hen zijn vertrouwen scher.kt. Van Oudegeest weet bet dat en bij verheugt zich dan ook in een zeer groot vertrouwen van zijne partijgerootec, bij wie bij in hoog aanzien staat. ittimiiiniminmiimimmmniininiiiiiiiiiiiiiim niimiitiiiiiiiiii Ik zag hem werktuigeli.,k knikken, toen hij zich naar baar over boog om te antwoorden. Zijn gewoonlijk slim gelaat vertoonde nu een trek van goedhartige bezorgdheid, die ik er vroeger nooit op had gezien ; zijn anders ruste loos schitterende, guit ge kraaloogj es hadden nu een kalme, vaste u tdrukking en als hij ze op de oude vrouw richtte, kwam er een zachte, warme glans in, die me aangenaam aandeed. Zich een weinig tot mij voorover bu g-nd, zei hij : Dat 's mijn moeder, meneer, mag ik haar eens aan u voorstellen ? Zeer gaarne ! Aangenaam uw kennis te maken, mevr. juffoaw. Ik had bijna mevrouw tegen haar gezegd, zóó deftig zag zij er uit. U kent dus mijn zoon ! Zeker, we hebben elkaar al dikwijls ontmoet. En wie is meneer ? vroeg zij zacht aan haar zoon. Voor Verhoeaen antwoorden kon noemde ik mijn naam en toen zij dien hoorde, vestigde zij eenklaps haar blinde oogen op mij en zei : Och ! boe jammer dat ik u niet zien kan, maar ik ben toch blij u eens te ontmoeten mag ik u eventjes een hand geven ? Heel graag 'l Haar beschaaid accent trof mij, en ik begreep nu waardoor Vei hotsen zoo'n nette spraak bad. Aardig ! dat ik uu naast u zit ! Cor heefc me heel dikwijl uit uw boeken voorgelezen, u kan erg gezellig schrijven. Vroeger las ik zelf van u, maar..., zij zuchtte bijna onmerkbaar ik ben al bijna acht jaren blind .. . Wel, wel ! is u meneer van Maurik, 'k had me u anders voorgesteld. Och, boe dan ? Kleiner, tengerder, - - zij lachte even u is groot en forsch, dat hoor ik aan uw geluid; ik merk dat u groot is, hoe weet ik zelf niet. .?Intuïtie! zei Verhoesen, en schertsend: ? Ja moeder merkt alles op, niet waar, oudje ? We kunnen u nog geen knollen voor citroenen verkoopen ! Malle jongen ! Ja, ze is pienter genoeg, meneer! En als baar beanen en oogen nog zoo goed waren als haar verstand, zou ze de heele wereld nog de baas af wezen hè't Hij klupte vertrouwelijk met zijn hwid op haar knie en haar handen zochten onmiddellijk liefkozend de zijne. Cor ! Cor ! lachte zij , je bent toch een ondeugd l... en tot mij: hij maakt het wel een beetj 3 erg, meneer ; ik ben zoo'n hijbij" niet, heuïcb iiiet; Cor maakt graig een grapj». Ja, moeder ! kniezen kan een menscb nog genoeg als hij in de houten portef mille ligt en wat zegt u ervan, meneer f Heb il: niet een aardig oud moedertje, heeft ze geen mooi wit haar en een aristocratischen neus; 't is nog een vrouw om op te verlieven ik ben ook niet weinig trotscb op m'n oudje ! Cor ! Cor ! gekke jongen ! en met een gelukkigen lach vertrouwelijk tot mij: Zoo'n tweede als hij bestaat er niet, altijd opgeruimd, altijd galant ik heb toch zoo'n goeien ouwen dag bij hem, want ik woon nu al acht jaren bij hem in huis. En zijn vrouw kent u die ook V Neen, nog niet, juffrouw ! O! zoo'n beste goeie ziel; ze beeft niet zooveel verstand als hij, maar ze loopt 't vuur uit d'r sloffen voor iedereen,... nu, ze beeft En dat is te begrijpen! Esn jong, voortvarend man, vol ^eastdtif't ile zaak dienende, die bij voon-taat en geen offer in tijd noch arbeid te giojt achtende om de belangen zijner partij te bevorderen. Daarbij welbespraakt, gevat, door ijverige studie diep doorgedrongen in de groote sociale quafstie van onzen tijd, waarain hij al zijn uesthikbare krachten wijdt en... steeds strijd vaardig en bereid om de bres te verdedigen tegen eiken aaLvaller, die het waagt er zijn wapen tegen te richten. Wat Oudegeest vooral de sympathie verzek rt van allen 't zij voor- of leger standers die hem ketnen, dat is de waarachtige over tuiging, die uit zijn woorden en daden spreekt. Op 2 jarigen leeltijd bij is thans 31 jaren oud verloor hij zijn vader en was als middelste van een drietal kinderen nog een broer en zuster nad bij n,'ede een groote zorg voor (ie liefhebbende moeder, die in lang Liet o:.bezorgde omstandigheden achterbleef. Die we duwe gaf haren kinderen een godsdienstige op voeding. Toen de middelste, Jobau, trdenlïefü, d voor bereikt bad ging hij op de Man.ixscho-1 en bezocht ook rte Zocdagschool; doch moest ri.eds op zijn 12e jaar het onderwijs vaarwel zeggen om thuis mee broer en zustei de moeder in den zwaren ttrijd om het bestaan te IUMH u bijt-taan. Wel nam hij nog privaatlessen, maai bij v.as nog nauwelijks lij jaar toen hij reeds als volontair bij den staatsi-poorweg in dienst trad waar tiij op zijn 16ejiarhetfaun.umeraiis (X^men met goed gevolg aflegde. Vooral de barde jjugd, welke bij bij ziji e familie slovende en wakende doorbraclit, hal grooten invloed op de voimiug van zijn kalakter. En toen zijn oudste broer, die al zulk een krachtige steun was voor zijne moeder, na een smartelijk zieki ed kwam te steiver, toen ontstond er een en stige twijfel in ziju j.iiig geinoe i of het hier op aarde i-u weljuisc zoo rechtvaardig toegaat als met onze ineiitctielijfee begrippen overeenstemt. IJie twijfel woekerde voort en ontkiemde lai gzaam maar ziker tot een vaste overtuiging. Daa-- ontstond ook in oiue stad in lb!)3 een vo.ksbewejjirig. Troelstra kwam en z<g zich weldra omringd door een groot getal aar.hangers, maar daar behoorde Oudegeest in den aanvang nog niet bij. Wel was hij al dadelijk een trouw lezer van JJe Jl.tat.brtker, door Troelsira geschre.en en gfCulportt erd, en het duurde iiiet lang of hij was het met de in dat bud verkondigde beginselen geheel eens eu !-jjoe,1ig behoorde hij tot de warmste aai.bacgers der partij. Ken man als Oudegeest kon niet in de achterste gelederen blijven. In korten tijd d on g bij zich naar voren en weldra behoorde bij tot de bootdiiedeu. Ir.middels had hij zich ook bij zijne collega's van den Staatsspoorweg een grojien aanhang verworven. Hij werd door de ambtei aren toe lid van de commissie van beheer vsn bet pen sioenfonds gekozen, en als zoodanig toonde bij meer dan eenmaal de onafhankelijkheid vaii zijn karakter, hoe afhankelijk dan ook inderdaad zijne positie nog was. Zijn naam werd middelerwijl al meer en meer b.keiid e.i de sympathie welke hij zich, ondai.ks zijn bruske optreden, in vele kringen verwierf, was oorzaak, dat hij verleden jaar tot lid van den geineeLteraad gekozen en na het verstrijken van dril termijn dit jaar weer herkozen werd. Zoo een mocht in dat college ook wel eens zitting hebben" oordeelden de kiezers en incierdaaa hij is er goed op zijne plaats. Ia den aanvang wel een beetje al te scherp, haalde hij zich nog weieens een reprimande op den hals van onzen burgemeester, die zulke «iHnniiMiiiiiiiiitiiiimiiiiiiiiiintiiHiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii»* ook een man aan mijn jongen, een man die alles voor z'n huishouden is! En voor de kin deren, voorbeeldig hoor l Ja! Cor heeft me dadelijk in huis genomen toen ik zoo ongelukkig werd, en als onze-lieve-Heer rechtvaardig is, zal 't hem altijd wél gaan in de wereld, want hij doet naar de schrift, hij eert z'n moeder en dus .. Moeder, moeder, haal de schrift er niet bij asjeblieft je maakt veel te veel drukte van niemendal. Neen Cor ! wat wa;ir is zal waar wezen en 't dcet me juist goed dat ik 't nu eers zeggen kan. Cor is van alle markten t'huis, een .werkezel, meneer! 'n Man die alles aar pakt en alles aandurft. Hij heeft 't altijd even druk en hoe hij al zijn baantjes uit elkaar houdt, weet ik heusch niet. . . maar hoe 't ook loopt, Zondagsmorgens is hij allén voor mij, niet vvaar, jongen ? J*, moeder I dat 's onze kerkgang ! Daar vlas ik de heele week op ; als 't slecht weer is, leest ie me de krant voor, maar is 't mooi, zooals nu, dan wandelen we een eindje en dat doet me zoo goed. Gezondheid met lepels !.,. schertste Ver hoesen, 't haalt een doktersvisite uit. Dat 's maar goed ook, want ik heb je E! heel wat gekost, door m'n oogen ... Ja ! rt is wel treurig als je niet zien kunt, meneer, want je valt een ander tot last en iïwas vroeger nooit gewoon stil te zitten ... En dat doe je nog riet, moeder! wil u wel gelooven meneer, dat 't goeie rnensch den heelen dag breit; ze levert kousen en anderszins voor de heele familie ... ik zit heelemaal in de wol, 's winters, door haar vlugge vinger.-; ... en lachend: ik s!ik soms in m'n borstrok; ze weet maar niet hoe warm ze me toestoppen zal. Heb je ook noodig, Cor! Je scheept zoo veel kou bij den weg 't is 't eenige wat ik met m'n blinde oogen nog voor jelui doen kan. Maar ik mag niet klagen, meneer, als je zoo'n goeie jongen hebt, die voor je kijkt, die voor je zorgt, je vertroetelt,... zij voelde naar Verhoesen's hand, hij stak haar die toe en zij streelde zacbtkens over zijn garen handschoe nen dan ben je rijker dan menigeen, die twee goeie oogen heeft... Eensklaps zweeg zij en draaide luisterend het hoofd naar de zijde der stad. Slaat daar niet een klok? Neen moeder l Jawel, luister maar!... zij telde: Vier! vijf! zes !... tot tien toe. We moeten gaan, Cor i denk er om, om elf uur heb je repetitie. Langzaam en moeilijk stond zij op, Ver hoesen hielp baar en stak haar arm onder der, zijne. Het oude blinde dametje groette met een hcbte hoofdbuiging naar mijn kant en zei heen gaande : Dag meneer! ik ben erg blij, dat u mijn jongen kent; u mag wel eens wat over be'm schrijven. Verboesen nam zwijgend zijn hoed af; ik zag hem met zy'n moeder een poosje na en dacht: 'k Geloof dat ik je vandaag in je mooiste rol heb gezien en toch speelde je nu geen komedie !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl