De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 20 oktober pagina 4

20 oktober 1901 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1269 karweitjes uitvoert op eene wijze, die al menigeii delirquent als hy' eenmaal weer by moeder de vrouw thuis was, hebben doen zeggen of denken: ik had dit of dat aan den burgemeester moeten antwoorden!" Maar zoolang als zy' voor des burgemeester's kalm aangezicht zitten zeggen zij niets. Zoo ging het ook Oudegeest toen hij wat erg onparlementair opmerkte, dat wat een achtenswaardig collega gezegd had bezyden de waarheid" was. Hy' kreeg een veeg uit de pan van den voorzitter en na dien tyd meen ik hem al eens iu een dergelyk geval te hebben hooren zeggen: dat hy geloofde dat meneer zich vergiste. Het had precies hetzelfde effect, behalve dat hem de veeg uit de pan bespaard bleef. Oudegeest is in onzen Baad een man waar mede rekening wordt gehouden. Hjj behoort niet tot die sprekers, waarnaar men niet luistert. Integendeel men schenkt groote aan dacht aan zy'ne woorden, om den duidely'ken en beknopten vorm, waarin hy zyne denkbeel den weergeeft en zoo iemand, dan is zeker Oudegeest in staat om in een 266 samengesteld college als onze Raad is, de nieuwe sociale begrippen te doen ingang vinden. Dat zoo'n sociaal-democraat een goede zoon en broer is, over wien de moeder en zuster met innige Heide en vereering spreken och, als hy maar niet zoo healemaal de godsdienst vsrwierp, meneer! zegt de moeder en een ge lukkig vader en echtgenoot, wiens vrouw mét hem medeleeft, ofschoon haar huisgezin boven en voor alles gaat dat zat misschien menigeen verwonderen, die van meening is dtt voor een echten sociaal-democraat geen banden des bloeds bestaan en dat het einddoel van zy'n streven is, dat de staat voor zy'n vrouw en kinderen, voor zijn vader, moeder, broers en zusters zal zorgen, zoodat hy zich van den heelen rataplam niets meer heeft aan te trekken. ItlltllimillllllllMIfimlHIIIIIIIIIIIIHHIIHMIIIIIIIIIIIIIIII MnzieS in de Hoofdstad. Nadat het Amsterdamsen Lyrisch Tooneel, onder directie der heeren Engelen, Loman en Raabe, zich reeds geruimen tyd bezig gehouden heeft met de «Operette", is zy met «Undine" van Albert Lirtzing het gebied der opera gaan betreden. Het is ray niet bekend of de keuze van dit werk te danken is aan het feit, dat het den 23 Oktober een eeuw geleden zal zijn, dat de componist geboren werd, of wel dat men met »Undine" een werk heeft willen ten tooneele voeren hetwelk gemakkelyk te begrijpen is, en aan de uitvoerenden geene hooge eisenen stelt. In beide gevallen mag men de keuze van het werk eene gelukkige noemen. Albert Lirtzing toch is een man, die veel verdiensten heeft op het gebied der dramatische muziek en hartelyk gewaardeerd werd en nog wordt; een man voorts die een dusdanige plaats inneamt in de muziekgeschiedenis, dat er zonder hein een leemte aanwezig zou zyn. Albert L?rtzing is geen groot man; maar gemoedelyk is hij in ooge mate. Een ver dienste van hem is dat hy nooit heeft willan doen als een groot man. Als kind van zijn tyd voelde hij zich aangetrokken tot de roman tiek in de kunst. Weber en Marschner behoor den tot zyn oudere, Otto Nicolai tot zyn jongere tydgenooten. Beide eerstgenoemde componisten vermocht hy niet te evenaren. Het hooge, ernstige dat men bij hen aantreft, ondanks al het gevoelvolle dat hunne werken eigen is, mist men by Lortzing. Veeleer ontmoet men bij hem iets burgerly'ks, waartoe ook aanlei ding geeft zyn zin voor la note comiqite, een soort van komiek echter, die men hier te lande met «boert" bestempelt. Overigens is by hem de komiek geen doel, zooals by Nicolai in zy'n «lustige Weiber von Windsor ', doch slechts middel om de gewenschte afwisseling aan te brengen. In Lortzing mag men dan ook zien de operacomponist, die de romantiek zy'ner kunst weet te verbinden met de joligheid van een Joh. Ad. Hiller en een Dittersdorff. Het meest geliefde werk van Loruing is ontegenzeggelijk zijn »\Vildschütz". Ik geloof ook wel dat dit in Duitschland het meast wordt opgevoerd. Echter «der Waffanschmied" en vooral enkele brokstukken daaruit, zijn zeer populair. »Czar und Zimmermann" is vroeger hier opge voerd en heeft ook veel bijval gevonden. In »Undine" huldigt de componist den smaak van zy'n tyd, die zich openbaart in eene groote liefde voor geesten, waternimfen enz. enz. De stof is zeer onschuldig, »harmlos" zou ik haast zeggen, maar in mijne oogen zeer aantrekke lijk. Mij is het liever by'het een of ander kunst werk dat op den eenvoud en kinderlijken zin van den toehoorder geappelleerd wordt, dan op zijn zucht naar scabreuse toestanden. Daarom acht ik ook de keuze van »Undine" gelukkig. Wanneer uit de goede opkomst van het publiek bly'kt, dat het my'ne meening toe gedaan is, dan mag men hopen, dat nog v Ie fan dergely'ke werken zullen worden opge voerd. Met veel ingenomenheid kan ik gewagen van de voorstelling. De directie van het Amsterdamsen Lyrisch Tjoneel heeft niets onbeproefd gelaten, om een schoon resultaat te bereiken. Wanneer ik nu onder alle mede werkenden den heer Raabe den eerepilm toe ken, dan is dit omdat het welslagen der op voering voor het grootste gedeelte aan zy'n invloed te danken is. Het komt mij voor dat de grootere autoriteit waarmede de heer Raabe hier kan optreden, vergeleken bij vroeger, der kunst tot zegen zal strekken; wat hij met het orchest wist ta bereiken stond op een vrij hoog standpunt. Er werd met animo gespeeld en zelfs de moeily'kste passages in de strijkinstrumenten wer den met zekere virtuositeit ten gehoore gebracht. Ook was de klank der blazers vaak zeer schoon. Een paar maal liet het koper den wensen open naar meer noblesse, evenals ook het strykquartet wat voller en zwaarder bezet had kunnen wezen ; maar er heerschte intelli gentie by de vertolking der orchestpartitie en volkomen homogeniteit tusschen de mede werkenden vóór en die op het looneel en dat is de verdienste van den heer Raabe. Onder de solisten steken de twee dames, mevr. Engelen?Sewing en mejuffr. Sohns, verre boven hunne partners uit. By mevrouw Engelen is dit niet te verwonderen ; zij heeft hare sporen in ruime mate reeds verdiend. Wat mej Sohns presteerde verraste my' zeer. Sedert langen tijd had ik haar niet gehoord. Haar orgaan is voller geworden en ook haar spel is verbeterd. De heer de Vos heeft evenzeer groote vorderingen gemaakt. Zyn orgaan heeft aan klank gewonnen en zy'n manier van zingen getuigt van smaak. De heer Denijs bleek in het bezit te zy'n van een sympathieke stem en een jeugdige verschy'ning, die hem zeer te stade kwamen in de verschillende phasen waarin «Koelebron" ten tooneele verschijnt. Ook was er veel distinctie in de behandeling van het woord. De medeklinker l klonk iet wat verduitscht; zonder nu bepaald een dikke l aan te wenden, zooals die in het engelsch voorkomt, behoeft men toch de l in onze taal niet als in het duitsch te gebruiken; ook zy den heer Denys de studie van het dekken der hooge tonen ten dringendste aanbevolen. De heeren Grootveld en Ebbeler hadden de komieke rollen te vervullen; zij deden dit met groote gemakkelykheid en tot vermaak van het publiek; doch een weinig te grof. Overigens maakte de heer Grootveld meer indruk door zyn spel dan door zy'n zang. Het zuivere, dialectvry'e nederlandsch, vooral hy het spreken moet meer gecultiveerd worden. Een afgelEigen eiland klinkt niet fraai. Kleinere party'jes werden niet onverdienstelijk vervuld door mej. Bakels en de heeren ichmier en v. Weeren. Het koor was, wat de mannenstemmen aangaat voldoende bezet, de vrouwenstemmen klonken hier tegenover wat zwak. Niet onvermeld mag ik laten de voortrtffdly'ke decors van den heer Jan Maandag en de goede regie van den heer Engelen (?) Met groot genoegen heb ik de opvoering van «Undine" by gewoond; zy is een beslist succes voor het Amst. Lurisch Tjoneel en den kapelmeester Peter Raabe. Na dezen stap is het zeker niet vermetel'van dit gezelschap nog andere daden te verwachten. Hoe lang is het wel geleden dat een opera van Mozart in de hoofdstad is ten tooneele gevoerd ? Indien het Amst. Lyrisch Tooneel zich dezen componist eens aannam dan zou zij een goed werk doen voor de kunst en.... me dunkt toch ook wel voor het publiek. Als het hoogtepunt van het abonnements concert van 10 October (ik woonde het den tweeden avond by), zou ik willen beschouwen de reproductie van Mozart's concert in Es voor twee piano's, door de heeren Ed. Risler en W. Mengelberg, op een B thner- en een Bechstein-vleugel, gespeeld. Inderdaad, hier werd een geheel verkregen, zóó artistiek en zóó boeiend door juisten stijl, dat men niet wist wat meer te bewonderen, de prachtvolle compositie, vol van heerlijke melodiën, zoo engelachtig rein en eenvoudig, of de delicate reproductie rijk aan keurige schakeeringen. Voortdurend trachtten de beide spelers elkan der te overtreffen in gratie en elegance en tengevolge daarvan werd men niet moede te luisteren naar de verrukkelyke muziek, die de beide executanten aan hunne instrumenten wisten te ontlokken. De cadensen van de beide Allegro's waren die van R ynaldo Ilahn; zy kwamen my voor zeer sierlijk en goed in den styl te zy'n gecomponeerd. Het orchest bege leidde du concert zonder leider. De voortreffelyke wijze waarop het dit deed pleit evenzeer voor den heer Mangelberg als voor zyn orchest. Ook het vierde concert van Uaethoren door Risler in het tweede deel gespeeld, verschafte my een hoog en exij iis genot. Ook hier was alles zoo klaar en zoo duiddlyk, zoo eenvoudig en vol van hr)t juiste stijlgevoel dat men zich oprecht verheugen mocht over zooveel schoons. Hoe heeriyk werd o. a. het Aiagio niet ge droomd; dat was een stille mijmery, waar uit men door de jubelende tonen van het Rondo eerst gewekt werd. Mat een zeer belangrijke noviteit deed de heer Mengelben? ons dien avond wederom kennis maken. Hat was een pcêue syjjpnonique van Pdul Dakas, naar aanleiding van Goetne's ballade »der Z-iuberlehrling" In de beschrijving die van het stuk gegeven w^rd, lees ik, «vreemd, dat vóór Dukas geen componist op de gedachte kwam het als grondslag van een orkestwerk te gebruiken." Ik vind dit niet vreemd en wel daarom niet, «vy'l het gedicht, dat gelukkig ook op het programma afgedrukt was, den compo nist slechts een probleem op te lossen geeft. By dit stuk kan men in waarheid zeggen dat het hart op non-activiteit gesteld is en dat het verstand als alleenheerscher optreden moet. Het is den componist volkomen gelukt den geest van nat gedicht muzikaal te illustreeren. Het hoofdmotief is zeer aardig gevonden en nog een paar bijmotieven, zijn vooral pittig geïnstrumenteerd, In de instrumentatie trou wens viert Paul Ducas een schitterenden triomf. Alle instrumenten van het moderne orchest en dan de trompetten en hoorns nog gestopt, staan hem ten dienste en hy weet er een vaardig gebruik van te maken, liet stuk klinkt brillant en maakte op hat publiek een goeden indruk. Paul Dukas heeft in zijn »l'apprenti sorcier" bewezen veel techniek te bezitten. Aan «verstand" ontbreekt het hem dus niet; bij een volgend werk zal ik gaarne zien hoe zyn »hart" spreekt. Het concert werd geopend met Haydn's ouverture totj de opera «l'Isola disabitata". Het stuk was mij niet bekend; wel wist ik dat Ilaydn deze opera, op tekst van Metastasio, zelf zeer hoog scha;ts en dat hij naar aanlei ding van dit werk schreef »dass er bei seinen Fundamenten im Gaaang und un der Iristrumentalbegleitung ein berü'amter Operno.ompositeur geworden wiire, wenn er das Giück gehabt hiitte nach Italiën zu kommen." Na het hooren dezer ouverture verwondert het mij niet, dat Haydn ingenomen was met zijne com positie. Want m hooge mate frisch en zwierig en zeer schoon en kleurrijk geïnstrumenteerd, acht ik deze ouverture een werk, dat met Haydn's beste instrumentaal-compositiën op n lijn gesteld kan worden. De ouverture «Tannhiiaser" vormde het waardige slot van den avond. AN'T. AVKRKAMP. De Repliersirtt te Amsterdam. Aan eene dezer dagen door den heer D. G. Meijer Jr. gehouden voordracht over de Reguliersgracht (ten opzichte van welke het Araaterdamsche Gemeentebestuur zulke booze plannen voedt), ontleenen wij het volgende: Niet alle grachten leveren zulk een aange naam beeld op als de Reguliersgracht. De verwaarloozing der wallen, het kwy'nen van het geboomte, ontnamen menig aardig grachtje zy'n oorspronkelijk schoon. Maar vooral de hebbelijkheid der Amsterdammers uit den lageren stand om alles wat ze kwijt willen wezen ! »in de wal te gooien", zooals ze 't noemen, ! maakte van vele grachten onoogelijke vergaar| bakken van drijvend vuil. Daarbij werd aan aan de waterverversching vaak te weinig zorg besteed, en zoo ontstond de stank die de grachten in een kwaden naam bracht. In de laatste jaren is die grief veel verminderd; maar het kwaad is eenmaal gesticht: er is een vooroordeel ontstaan en ik geloof dat er werke lijk menschen zyn die een gracht liever ge dempt zien dan in zy'n oorspronkelijker! toe stand. Doch dit betreft in geen geval een gracht als de Reguliersgracht. Ik geloof niet dat er iemand zal gevonden worden die op aesthetische gronden het dempen van die gracht zal ver dedigen. Maar er zyn andere motieven. Daar zyn finantieele overwegingen die het denkbeeld hebben doen opkomen. Een of meer der brug gen behoeven herstel. En men is allicht ge neigd om te redeneeren dat als men een gracht dempt er geen bruggen meer over noodig zyn en dat men dus de kosten aan de bruggen kan sparen. Maar dempen kost ook geld en niet weinig! En het plaveisel van pas gedempte grachten heefc onophoudelyk onderhoud noodig! Ik heb natuurly'k geen gegevens om de berekening te maken, doch ieder zal bovendien wel met my' eens zyn dat de geldkwestie hier niet in aanmerking komt. Een stadsbestnur, dat terecht geld uitgeeft voor den aanleg van stadsparken en plantsoenen tot verfraaiing, kan niet de inconsequentie begaan van iets schoons dat bestaat, te vernietigen om redenen van geldelijken aard. Maar er is een gevaarlyker vijand voor onze gracht. Die vijand heet: »de eischen van het verkeer." Die eisch van 't verkeer is een groot woord, waarmede nieuwigheidszoekers dikwyls schermen. Doch wij hebben hier te doen met een verkeersweg ie van het stille Thorbecke-pleintje voert i.aar de Wetering schans en aan de overzyde van die straat zich voortzet door de Nicolaas Witsenstraat, waar ze, al was er een brug of al werd die gebouwd, toch doodloopt tegen de huizen van de Stad houderskade. Van een verbindingsweg met de nieuwe wyken kan dus geen sprake zyn. 1) Hoewel ons verstand dus zegt dat voor de Reguliersgracht geen reden is om haar op te offeren aan den Moloch van de zoogenaamde »eischen van 't verkeer", wanneer men daar onder verstaat het gewone verkeer, daar is toch n verkeersmiddel dat de Raguliersgracht voor zich zou kunnen opeischen en dat is de Tram. En al eischt die nu demping niet (vant de kade is voor een stel tramrails nog breed ge noeg), zij zou toch aanspraak maken op (wat bijna evan erg is) verlaging van bruggen. Ea ook voor die bruggen mosten wy strijden. Niet alleen dat zij ons het beste stand punt bieden om het eigenaardig schoon van oaze welbeplante grachten te genieten, maar ook op zich zelve zy'n zy levendige bewijzen van den aangeboren kunstzin onzer stads bouwmeesters uit de zeventiende eeuw. »Zonder eenige versiering behagen zij het oog, alleen door de achoone lynen van hare half cirkelvormige boogen en van het daarover geslagen wulf, met de ijzeren leuningen, van eenvoudige makelij, doch schoon, omdat ze nog te licht zijn, nog te log." 2) Gelukkig heeft men in den tegenwoordigan tyd meer oog voor dergelijk eenvoudig schoon dan voor een tien, twintig jaar geleden en mogen wy vertrouwen dat, waar nieuwe brug leuningen noodig zijn men niet zal zoeken naar telkens andere ornamenten, maar zich houdsn aan den vorm die schoonheid van lijn met eeavoud en doelmatigheid vereenigt. Miar om op dd Keguiiersgracht terug te kooien. Wil men die niet veranderd heböen in een vlakken weg met platte bruggen en ea met ingezonken stoepen aan de huizen, dan zou de tram moeten blijven waar hij is: op de U'.rechtschestraat. Man betoogt dat de Utr.straat onvoldoende is voor een electrische tramlijn in beide richtingen, en dat zou dan een argument zijn voor het dempen van de ReguliersgrachtV Op grond >.;ia:'om zou dan de demping een ge biedende noodzakelijkheid zijn V Ja wat zouden we toch anders beginnen 'i Zou het zulk een ontzettende ramp zyn voor Amsterdam, als in 't vervolg de tramreizigers langs de Utrechtschestraat-lyn in plaats van met electriciteit door paardenkracht werden vervoerd ? Zou mea voor geen vy'ftig Reguliersgrachten die tramreizigers mogen blootstellen aan dat schrikkelijk noodlot! Ja, ik weet het, in buitenlandsche steden worden de tramwagens door electriciteit bewogen. Maar moet nu de ntuipery van het buitenland zóó ver gaan dat men zich op de Utrechtschestraat niet van paarden zouden kunnen bedienen ? Zou dat zulk een noodlottige toekomst zijn voor Am sterdam dat wij daarom de Itaguliertigracht maar aan zijn lot moeten over laten V Ik geloof het met en buitendien heb ik nog een troost voor de tramreizigers, wanneer de Rgguliersgrasht behouden blijft en de l'tr.straat all&en door een paardentram bereden wordt: de snelheid van 't vervoer zal er niet veel onder lijden, want wat men wint door sneller lijden bij gebruik van (Ie electrische beweegkracbt, gaat weder te loor wanneer daarbij, zooals op de JMurnixstraat, bet stelsel van tramhalten wordt ingevoerd, zoodat de wagen op lederen brug eenigen tijd zal moeten stilhouden, tot het iri- en uitlaten der pas sagiers die er bij den paardeniram onder 't rij Jen op- en afspringen. Mijne hoorders! laten wij trachten de Reguliersgractit ongeschonden te bewaren. De eer van Amsterdam eischt het. Van ieder meiisch is de allereerste eisch achting voor zichzelf. Datzelfde geldt ook voor eun geuieei,schap. Moge Amsterdam zooveel achting voor zichzelf hebben dat het zich door geen ijdele klai/ken laat verleiden afstand te doen van zijn eigen aardig karakter. Amsterdam zouder grachten is Auisterdaoi niet i l!j r.lles wat ik tot nog toe hebt gezegd, geloof ik alleen of.dar woorden te hebben ge bracht wat reeds m uwe gedachten leefde. Ik moat echter iu>g twee punten behandelen en wel ten eerste: Ligt het op den weg onzer Vereeniging zich deze zaak aan te trekken V Ten tweede: Is het juista oogenblik daar voor reeds gekomen V Wat het eerste betreft: er ie een juridisch bezwaar tegen het optreden onzer Vereeniging als lichaam, daar wij nog geen rechtspersoon lijkheid bezitten. Wanneer wij ons dus tot de stedelijke regeeri:.;g wenden hebben wij dit te doen als particuliere personen in de verga dering onzer Vereeniging by'eenkomende. Doch een vergadering van onze Vereeniging, die uitsluitend bestaat uit mannen die belang stellen in Amsterdam, is zeker wel de kring die het meest aangewezen is voor behan deling van onderwerpen als dit. Ta meer daar er te Amst. niet, zooals op andere plaatsen, een »verfraaiirg--vereeniging" bestaat. Die is ook eigenlijk niet noodig, want Amsterdam is fraai genoeg uit zich zelf, als de verfraaiers hun handen maar thuis houden. Uoodig is het om te zorgen dat ongeschonden be waard blijft wat wy hebben. Men zal zeggen dat onze Vereeniging zich daardoor plaatst op een behoudend standpunt. Dat erken ik vol komen: behouden van wat schoon en goed is is een loffelijke taak. Voor noodige verande ring en omschepping zy'n andere krachten in voldoende mate aanwezig. De tweede vraag is: of de zaak thans wel ai aan de orde is en of 't niet voorbarig is om thans reeds te trachten een gevaar af te wenden dat misschien nog maar alleen in onze verbeelding bestaat? Om hieromtrent tot klaarheid te komen wil ik u even herinneren hoe de zaak staat : By de begrooting die over eenige dagen bij den gemeentera?d in behandeling komt is een post uitgetrokken voor herstel der bruggen over de Reguliersgracht, doch slechts ten bedrage van / l Dit lage cijfer is hierop gegrond dat by een besluit tot demping van de gracht het herstel der bruggen niet noodig is. By verwerping van die begrootingspost zou de gemeenteraad dan te kennen geven dat zij niet* aan de bruggan wil ten koste leggen, en daarmede zou de demping in be ginsel zy'n aangenomen. Bij onveranderde aanneming is de zaak echter evengoed gepraejudiceerd, want dan stelt de gemeenteraad zich op 't standpunt dat de Rïguliersgracht toch misschien wel binnen kort zal gedempt worden, en men dus maar niet meer dan n gulden voor de bruggen moet uitgeven. Het gevaaar bly'ft ons dan boven 't hoofd hangen, en het denkbeeld is dan uitgesproken, en de publieke opinie begint zich dan aan dat denk beeld te gewenren, als aan iets dat misschien betreurenswaardig, maar toch onverrny'delijk is ; het veld winnen van een dergelijke meening is altoos noodlottig en moet in den aanvang bestreden worden. Het denkbeeld der onvermydeJijke noodzakelijkheid moet in den kiem worden gesmoord; anders legt men er zich zoo gemakkelyk bij neder. Men herinnere zich den tijd toen de X. Z. Voorburgwal tot demping werd veroordeeld. Wat is er toen niet geschetterd over de «eischen van het verkeer" tusschen Dam en CentraalStation ! En waar ziet men nu tusschen de Nieuwe Kark en de Martelaarsgracht die breede scharen van voetgangers, die lange reeksen van rytuigen 't Waar zyn nu die wakkere strijders voor de eisenen van het verkeer ? Aan de straatjongens laten zij het over om nog wat levendigheid bij te zetten aan de ziellooze straatsteenen-vlakte, die ze ons in de plaats hebben gegeven van het vriendfOy'ke grachtje. Zelf loopen zy de Xieuwemlijk' Voorzeker: er is nog geen voordracht ge daan van Burgemeester en Wethouders tot demping van de R"guliersgracht. Maar wan neer men wacht totdat die voordracht gedaan wordt, dan wacht men tot het waarschijnlijk te laat is. Op onzen weg ligt minder om eventueel den Gemeenteraad te adviseeren een dergely'ke voordracht te verwerpen, dan wel om te trachten zulk een voordracht te voorkotiKn. Een Burgemeester van Amsterdam die een voordracht doet tot vernietiging van een deel van Amsterdam .... zie, dat is iets, waarvoor wij ftti Amsteidam ei dien Burgemeester zouden willen bewaren ! D. C. MEIJER Jr. 1) Ik vernam later dat daarvan toch wel degelijk sprake was, doch blijf bij mijne meening dat oin de boven aangpgeven reden de Reguliersgraeht nooit aan den eisch van een goeden verbindingsweg met de nieuwe wijken zou voldoen en de demping dus nuttelooze geldverkwisting zou hlyken. "2) Aimttrdani in de zeventiende eeuii; I, 1158. Een internationale kunstnijverbeidtentoonstelling in Londen. The Studio, in combinatie met den heer Hoytema, eigenaar van the Jlolland line a-it (ratlcriiij alhier, zal in het einde dezer maand een tentoonstelling openen in bovengenoemde galerij, 11 Grafton streel. Het zou voor the Studio bijna onmogelijk zijn geweest, een betere plaats te kiezen dan deze. Direct bij het binnentreden van de kunstzaal krijgt men den indruk van rust en kalmte, die juist voor een tentoonstelling van zooveel belang is. De wanden der zalen, die met donkergroene stof bekleed zijn, evenals de schilderij-ezels, iu het midden der zaal ge plaatst, vormen een aai.genaata geheel met het donkerroode tapijt, in het licht dat van zooveel belang is bij het beschouwen van schilderijen en andere kunstvoorwerpen, is uitstekend. Het spreekt vanzelf dat de schilderijen, waar onder sommige van onze beste meesters, met zorg en overleg geplaatst zijn, dank zij den goeden smaak van den heer Hoytema, die zonder twijfel ook bij het arrangeeren der a. s. tentoonstelling van kunstr/ijverheid-voorwerpen zijri artistieke kennis zal laten blijken. Z wals bet meermalen giat, waren voor de as. tentoonstelling meer inzendingen gekomen dan men met den besten wil kon plaatsen en de j'iry heeft voorzeker geen makkelijke taak gehad, toen zij uit zooveel inzendingen een goede keuze moest doen. XlillDMIA VAX Riai.KHMlDlUi, K-il tlit i'rlfll. Amsterdam, . U'. J. Becht, l'JUl. De u;t<;ever liecht is een niau van smaak en een ondernemend man. A's de kogelregen uit een s-nelvuurkanon zoo dicht, vliegen zijii boekzwermcu ouder liet lezend publiek, 't, \\ in een land als het or;?.e heel wat zegden, bij tij eu outij, de traditioueele twee guiisv.iire seizoe nen ten spot, deii boekhandel elke maacd minstens .;ii werk van denzelfden uitgever aan te bieden. TeUeiH weer deponeert de Ueer Beclit eeu van zij a forscbe boekdeelen op de leestafel, eu, liet dient gezegd, bijna altijd heeft, liij liet recht ernstige aandacht voor zijn uit gaven te vragen. Het mag echter eenise verwondering baren, dat, voor een boek als het hier boven genoemde op den tijd vau lezer en recensent beslag wordt gelegd. Do schrijfster vau d't boek toch, met haar vijftiende-eeuwtccieu naam, herinnererid aandien eener heldin u;t een schavuiten-roinan, heeft een werk verricht, ióo duf en slaapverwekkend van iniioud, zóó slap en onhandig van kompo sitie, y.uo onartist;ek van taal eu stijl, dat men zich verbaast hoe een zóó degelijk, geroetineerd uitgever er eeu p'jrs aaa dorst wagen. De literatuur van alle tijden, zéket die der laatste twintig jaren, is blijkbaar, op Hilda van Suylenburgh na, voor Nehemia een onontsluierd getieim gebleven. Aan niets valt waar te nemen, dat zij uit de standaard-letterkunde 't geringste geleerd heeft omtrent de samenstelling van een modern stuk literaire kunst. Hilda van Suylenourgh, allerminst geschikt om haar die samenstelling bij te brengen, heeft ze gelezen maar: »het zijn daarin juist de Haagsche freules en de dames uit de hoogste kringen. Er wordt te weinig gesproken over de meisjes uit den deftigen middenstand, de officiers- en ambte naarsdochters bijvoorbeeld" zegt Nehemia's heldin (blz. 208), en nu heeft Nehemia, aange moedigd door de hè-ja's van in bewondering1 tot haar opjiende vriendinnen, in een oogenblik van heilige bfgeesterine de welwillende pen opgevat, die haar de Mevrouw Goekoop der officiers- ea ambtecaarsdochters zal doeii zijn. Miar, ai mij, nog liever tien Hilda's, als 't moet, dan deze fut'looze Een uit Velen ! Heilige geestdrift is een mooi ding, en evenzeer is 't mooi( als daaruit bij een Nehemia de drang geboren wordt de menseliheii met de resultaten dier geestdrift te beschenken. Maar wee, zoo eeu dier resultaten een boek wordt, waaraan de hoofdzaak, waaraan alles ontbreekt: kunst; want het feit, tweehoiiderd en vierentwintig blanke bladzijden vol te dren drukken met Hollandselie woorden, welker geheel zich nergens boven een verflensten, bloedloozen, tot den draad versleten krantenstij! verheft dat feit vormt eea daad van door niets te rechtvaar digen literaire chantage, zoodra aepoogd w<>rdt die tweehonderd vier en twintig bladzijden onder het uiterlijk van een roman iu het kunstleven binnen te smokkelen. Wanneer zullen zij, die zich verbeelden wat te zeggen te hebben op met-literair gebied zij 't ook zulke reeds herhaalde malen pegeten en verduwde dingen als de ideeën "an Nehemia toch eens leeren inzien, dat daarvoor misschien een krantenkolom, well'cut hoogstens een brochure, als 't dan absoluut moet, de aangewezen plaats is? Is het niet plicht, er tegeu op te komen dat zulke menschen, vooral wanneer hun kapaciteit zoo volslagen buiten de kunst staat, ons wat duf burgerjufjes-gewauwe' onder den vorm van artistiek werk trachten aan te smeren? Behoeven we ons langer knollen van onmacht voor lite raire citroenen te laten verkoopan ? Ik noodig u uit, de voosheid dezer Eene Knol uit Velen eens proefondervindelijk Ie onderzoeken. Irma, de dochter van een kolonels-weduwe, weigert het huwelijksaanzoek van een oud huis vriend, Ewijk, ten eerste omdat ze niet //genoeg" van hem houdt, ten tweede omdat hij niet pardoes imilMiiiliiiiiiirlliill iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiilillllllllllli 40 cents per regal. '.lltllllllllllHIIIIHIIIIIIIIIIllllllllllltllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIIIII TRADEy MARK RTELL'S COBÜAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars en bij de vertegenwoordigers KINH'MASX & B«l IWIKR, W|jnhandelaars te Amsterdam. Prpa van af ? 2.50 ner lescl KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert ISOti pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. EAHR, te Utrecht. Opgericht 1835 Telephoon No. 443. Amerikaanseh.8, Duitsche ea Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: il UII R P > A N O ' S. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en buiten abonnement. */*$*?t Sti ft ..-<?».??»*. ''-l, ffi?%$& r(t#/fQ W^:^/ >'»- = |;*;X VAN Dr. JAiZGER'S ORIG, Seraaal-WolanilslBL K. F. DEÜSCHLE-BKNGKS, Amsterdam, Kalverstr. 157. EPRI(? spacialiteit in Aas» artikelen in geheel Nederl. M A UNIEK. Cordon Janne & LIQUEUR ROYALE. Agents-Generaux B. A. RIPPING &Co.,Amsterd. Rouge. l- ei «fc KALSHOVElft, Arnhem, Koaingsplein. VLEUGELS en MANffiO'S in Koop en In HUM. Rep&reeren Stemmen Ruilen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl