Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1269
karweitjes uitvoert op eene wijze, die al menigeii
delirquent als hy' eenmaal weer by moeder de
vrouw thuis was, hebben doen zeggen of denken:
ik had dit of dat aan den burgemeester
moeten antwoorden!" Maar zoolang als zy'
voor des burgemeester's kalm aangezicht zitten
zeggen zij niets.
Zoo ging het ook Oudegeest toen hij wat
erg onparlementair opmerkte, dat wat een
achtenswaardig collega gezegd had bezyden de
waarheid" was. Hy' kreeg een veeg uit de pan
van den voorzitter en na dien tyd meen ik
hem al eens iu een dergelyk geval te hebben
hooren zeggen: dat hy geloofde dat meneer
zich vergiste.
Het had precies hetzelfde effect, behalve dat
hem de veeg uit de pan bespaard bleef.
Oudegeest is in onzen Baad een man waar
mede rekening wordt gehouden. Hjj behoort
niet tot die sprekers, waarnaar men niet
luistert. Integendeel men schenkt groote aan
dacht aan zy'ne woorden, om den duidely'ken
en beknopten vorm, waarin hy zyne denkbeel
den weergeeft en zoo iemand, dan is zeker
Oudegeest in staat om in een 266 samengesteld
college als onze Raad is, de nieuwe sociale
begrippen te doen ingang vinden.
Dat zoo'n sociaal-democraat een goede zoon
en broer is, over wien de moeder en zuster
met innige Heide en vereering spreken och,
als hy maar niet zoo healemaal de godsdienst
vsrwierp, meneer! zegt de moeder en een ge
lukkig vader en echtgenoot, wiens vrouw mét
hem medeleeft, ofschoon haar huisgezin boven
en voor alles gaat dat zat misschien menigeen
verwonderen, die van meening is dtt voor een
echten sociaal-democraat geen banden des
bloeds bestaan en dat het einddoel van zy'n
streven is, dat de staat voor zy'n vrouw en
kinderen, voor zijn vader, moeder, broers en
zusters zal zorgen, zoodat hy zich van den
heelen rataplam niets meer heeft aan te trekken.
ItlltllimillllllllMIfimlHIIIIIIIIIIIIHHIIHMIIIIIIIIIIIIIIII
MnzieS in de Hoofdstad.
Nadat het Amsterdamsen Lyrisch Tooneel,
onder directie der heeren Engelen, Loman en
Raabe, zich reeds geruimen tyd bezig gehouden
heeft met de «Operette", is zy met «Undine"
van Albert Lirtzing het gebied der opera gaan
betreden. Het is ray niet bekend of de keuze
van dit werk te danken is aan het feit, dat het
den 23 Oktober een eeuw geleden zal zijn, dat
de componist geboren werd, of wel dat men
met »Undine" een werk heeft willen ten
tooneele voeren hetwelk gemakkelyk te begrijpen is,
en aan de uitvoerenden geene hooge eisenen
stelt. In beide gevallen mag men de
keuze van het werk eene gelukkige noemen.
Albert Lirtzing toch is een man, die veel
verdiensten heeft op het gebied der dramatische
muziek en hartelyk gewaardeerd werd en
nog wordt; een man voorts die een dusdanige
plaats inneamt in de muziekgeschiedenis, dat
er zonder hein een leemte aanwezig zou zyn.
Albert L?rtzing is geen groot man; maar
gemoedelyk is hij in ooge mate. Een ver
dienste van hem is dat hy nooit heeft willan
doen als een groot man. Als kind van zijn
tyd voelde hij zich aangetrokken tot de roman
tiek in de kunst. Weber en Marschner behoor
den tot zyn oudere, Otto Nicolai tot zyn
jongere tydgenooten. Beide eerstgenoemde
componisten vermocht hy niet te evenaren.
Het hooge, ernstige dat men bij hen aantreft,
ondanks al het gevoelvolle dat hunne werken
eigen is, mist men by Lortzing. Veeleer ontmoet
men bij hem iets burgerly'ks, waartoe ook aanlei
ding geeft zyn zin voor la note comiqite, een
soort van komiek echter, die men hier te lande
met «boert" bestempelt. Overigens is by hem
de komiek geen doel, zooals by Nicolai in
zy'n «lustige Weiber von Windsor ', doch slechts
middel om de gewenschte afwisseling aan te
brengen. In Lortzing mag men dan ook zien
de operacomponist, die de romantiek zy'ner
kunst weet te verbinden met de joligheid van
een Joh. Ad. Hiller en een Dittersdorff.
Het meest geliefde werk van Loruing is
ontegenzeggelijk zijn »\Vildschütz". Ik geloof
ook wel dat dit in Duitschland het meast wordt
opgevoerd. Echter «der Waffanschmied" en vooral
enkele brokstukken daaruit, zijn zeer populair.
»Czar und Zimmermann" is vroeger hier opge
voerd en heeft ook veel bijval gevonden. In
»Undine" huldigt de componist den smaak van
zy'n tyd, die zich openbaart in eene groote
liefde voor geesten, waternimfen enz. enz. De
stof is zeer onschuldig, »harmlos" zou ik haast
zeggen, maar in mijne oogen zeer aantrekke
lijk. Mij is het liever by'het een of ander kunst
werk dat op den eenvoud en kinderlijken zin
van den toehoorder geappelleerd wordt, dan
op zijn zucht naar scabreuse toestanden.
Daarom acht ik ook de keuze van »Undine"
gelukkig. Wanneer uit de goede opkomst van
het publiek bly'kt, dat het my'ne meening toe
gedaan is, dan mag men hopen, dat nog v Ie
fan dergely'ke werken zullen worden opge
voerd.
Met veel ingenomenheid kan ik gewagen
van de voorstelling. De directie van het
Amsterdamsen Lyrisch Tjoneel heeft niets
onbeproefd gelaten, om een schoon resultaat
te bereiken. Wanneer ik nu onder alle mede
werkenden den heer Raabe den eerepilm toe
ken, dan is dit omdat het welslagen der op
voering voor het grootste gedeelte aan zy'n
invloed te danken is.
Het komt mij voor dat de grootere autoriteit
waarmede de heer Raabe hier kan optreden,
vergeleken bij vroeger, der kunst tot zegen zal
strekken; wat hij met het orchest wist ta
bereiken stond op een vrij hoog standpunt.
Er werd met animo gespeeld en zelfs de
moeily'kste passages in de strijkinstrumenten wer
den met zekere virtuositeit ten gehoore gebracht.
Ook was de klank der blazers vaak zeer schoon.
Een paar maal liet het koper den wensen
open naar meer noblesse, evenals ook het
strykquartet wat voller en zwaarder bezet
had kunnen wezen ; maar er heerschte intelli
gentie by de vertolking der orchestpartitie en
volkomen homogeniteit tusschen de mede
werkenden vóór en die op het looneel en dat
is de verdienste van den heer Raabe.
Onder de solisten steken de twee dames,
mevr. Engelen?Sewing en mejuffr. Sohns,
verre boven hunne partners uit. By mevrouw
Engelen is dit niet te verwonderen ; zij heeft
hare sporen in ruime mate reeds verdiend.
Wat mej Sohns presteerde verraste my' zeer.
Sedert langen tijd had ik haar niet gehoord.
Haar orgaan is voller geworden en ook haar
spel is verbeterd. De heer de Vos heeft evenzeer
groote vorderingen gemaakt. Zyn orgaan heeft
aan klank gewonnen en zy'n manier van zingen
getuigt van smaak. De heer Denijs bleek
in het bezit te zy'n van een sympathieke stem
en een jeugdige verschy'ning, die hem zeer te
stade kwamen in de verschillende phasen
waarin «Koelebron" ten tooneele verschijnt.
Ook was er veel distinctie in de behandeling
van het woord. De medeklinker l klonk iet
wat verduitscht; zonder nu bepaald een dikke
l aan te wenden, zooals die in het engelsch
voorkomt, behoeft men toch de l in onze taal
niet als in het duitsch te gebruiken; ook zy
den heer Denys de studie van het dekken der
hooge tonen ten dringendste aanbevolen.
De heeren Grootveld en Ebbeler hadden de
komieke rollen te vervullen; zij deden dit met
groote gemakkelykheid en tot vermaak van het
publiek; doch een weinig te grof. Overigens
maakte de heer Grootveld meer indruk door
zyn spel dan door zy'n zang. Het zuivere,
dialectvry'e nederlandsch, vooral hy het spreken
moet meer gecultiveerd worden. Een afgelEigen
eiland klinkt niet fraai. Kleinere party'jes
werden niet onverdienstelijk vervuld door mej.
Bakels en de heeren ichmier en v. Weeren.
Het koor was, wat de mannenstemmen aangaat
voldoende bezet, de vrouwenstemmen klonken
hier tegenover wat zwak. Niet onvermeld mag
ik laten de voortrtffdly'ke decors van den heer
Jan Maandag en de goede regie van den heer
Engelen (?)
Met groot genoegen heb ik de opvoering
van «Undine" by gewoond; zy is een beslist
succes voor het Amst. Lurisch Tjoneel en den
kapelmeester Peter Raabe. Na dezen stap is
het zeker niet vermetel'van dit gezelschap nog
andere daden te verwachten. Hoe lang is het
wel geleden dat een opera van Mozart in de
hoofdstad is ten tooneele gevoerd ?
Indien het Amst. Lyrisch Tooneel zich dezen
componist eens aannam dan zou zij een goed
werk doen voor de kunst en.... me dunkt
toch ook wel voor het publiek.
Als het hoogtepunt van het abonnements
concert van 10 October (ik woonde het den
tweeden avond by), zou ik willen beschouwen
de reproductie van Mozart's concert in Es
voor twee piano's, door de heeren Ed. Risler
en W. Mengelberg, op een B thner- en een
Bechstein-vleugel, gespeeld. Inderdaad, hier
werd een geheel verkregen, zóó artistiek en
zóó boeiend door juisten stijl, dat men niet
wist wat meer te bewonderen, de prachtvolle
compositie, vol van heerlijke melodiën, zoo
engelachtig rein en eenvoudig, of de delicate
reproductie rijk aan keurige schakeeringen.
Voortdurend trachtten de beide spelers elkan
der te overtreffen in gratie en elegance en
tengevolge daarvan werd men niet moede te
luisteren naar de verrukkelyke muziek, die de
beide executanten aan hunne instrumenten
wisten te ontlokken. De cadensen van de beide
Allegro's waren die van R ynaldo Ilahn; zy
kwamen my voor zeer sierlijk en goed in den
styl te zy'n gecomponeerd. Het orchest bege
leidde du concert zonder leider. De
voortreffelyke wijze waarop het dit deed pleit evenzeer
voor den heer Mangelberg als voor zyn orchest.
Ook het vierde concert van Uaethoren door
Risler in het tweede deel gespeeld, verschafte
my een hoog en exij iis genot. Ook hier was
alles zoo klaar en zoo duiddlyk, zoo eenvoudig
en vol van hr)t juiste stijlgevoel dat men zich
oprecht verheugen mocht over zooveel schoons.
Hoe heeriyk werd o. a. het Aiagio niet ge
droomd; dat was een stille mijmery, waar
uit men door de jubelende tonen van het
Rondo eerst gewekt werd.
Mat een zeer belangrijke noviteit deed de
heer Mengelben? ons dien avond wederom
kennis maken. Hat was een pcêue syjjpnonique
van Pdul Dakas, naar aanleiding van Goetne's
ballade »der Z-iuberlehrling" In de beschrijving
die van het stuk gegeven w^rd, lees ik, «vreemd,
dat vóór Dukas geen componist op de gedachte
kwam het als grondslag van een orkestwerk
te gebruiken." Ik vind dit niet vreemd en wel
daarom niet, «vy'l het gedicht, dat gelukkig ook
op het programma afgedrukt was, den compo
nist slechts een probleem op te lossen geeft.
By dit stuk kan men in waarheid zeggen
dat het hart op non-activiteit gesteld is en dat
het verstand als alleenheerscher optreden moet.
Het is den componist volkomen gelukt den
geest van nat gedicht muzikaal te illustreeren.
Het hoofdmotief is zeer aardig gevonden en
nog een paar bijmotieven, zijn vooral pittig
geïnstrumenteerd, In de instrumentatie trou
wens viert Paul Ducas een schitterenden
triomf. Alle instrumenten van het moderne
orchest en dan de trompetten en hoorns nog
gestopt, staan hem ten dienste en hy weet er
een vaardig gebruik van te maken, liet stuk
klinkt brillant en maakte op hat publiek een
goeden indruk. Paul Dukas heeft in zijn
»l'apprenti sorcier" bewezen veel techniek te
bezitten. Aan «verstand" ontbreekt het hem
dus niet; bij een volgend werk zal ik gaarne
zien hoe zyn »hart" spreekt.
Het concert werd geopend met Haydn's
ouverture totj de opera «l'Isola disabitata".
Het stuk was mij niet bekend; wel wist ik
dat Ilaydn deze opera, op tekst van Metastasio,
zelf zeer hoog scha;ts en dat hij naar aanlei
ding van dit werk schreef »dass er bei seinen
Fundamenten im Gaaang und un der
Iristrumentalbegleitung ein berü'amter
Operno.ompositeur geworden wiire, wenn er das Giück
gehabt hiitte nach Italiën zu kommen."
Na het hooren dezer ouverture verwondert het
mij niet, dat Haydn ingenomen was met zijne com
positie. Want m hooge mate frisch en zwierig en
zeer schoon en kleurrijk geïnstrumenteerd,
acht ik deze ouverture een werk, dat met
Haydn's beste instrumentaal-compositiën op
n lijn gesteld kan worden.
De ouverture «Tannhiiaser" vormde het
waardige slot van den avond.
AN'T. AVKRKAMP.
De Repliersirtt te Amsterdam.
Aan eene dezer dagen door den heer
D. G. Meijer Jr. gehouden voordracht over
de Reguliersgracht (ten opzichte van welke
het Araaterdamsche Gemeentebestuur zulke
booze plannen voedt), ontleenen wij het
volgende:
Niet alle grachten leveren zulk een aange
naam beeld op als de Reguliersgracht. De
verwaarloozing der wallen, het kwy'nen van
het geboomte, ontnamen menig aardig grachtje
zy'n oorspronkelijk schoon. Maar vooral de
hebbelijkheid der Amsterdammers uit den
lageren stand om alles wat ze kwijt willen wezen
! »in de wal te gooien", zooals ze 't noemen,
! maakte van vele grachten onoogelijke
vergaar| bakken van drijvend vuil. Daarbij werd aan
aan de waterverversching vaak te weinig zorg
besteed, en zoo ontstond de stank die de
grachten in een kwaden naam bracht. In de
laatste jaren is die grief veel verminderd;
maar het kwaad is eenmaal gesticht: er is een
vooroordeel ontstaan en ik geloof dat er werke
lijk menschen zyn die een gracht liever ge
dempt zien dan in zy'n oorspronkelijker! toe
stand.
Doch dit betreft in geen geval een gracht
als de Reguliersgracht. Ik geloof niet dat er
iemand zal gevonden worden die op aesthetische
gronden het dempen van die gracht zal ver
dedigen.
Maar er zyn andere motieven. Daar zyn
finantieele overwegingen die het denkbeeld
hebben doen opkomen. Een of meer der brug
gen behoeven herstel. En men is allicht ge
neigd om te redeneeren dat als men een
gracht dempt er geen bruggen meer over
noodig zyn en dat men dus de kosten aan
de bruggen kan sparen. Maar dempen kost
ook geld en niet weinig! En het plaveisel van
pas gedempte grachten heefc onophoudelyk
onderhoud noodig! Ik heb natuurly'k geen
gegevens om de berekening te maken, doch
ieder zal bovendien wel met my' eens zyn dat
de geldkwestie hier niet in aanmerking komt.
Een stadsbestnur, dat terecht geld uitgeeft voor
den aanleg van stadsparken en plantsoenen tot
verfraaiing, kan niet de inconsequentie begaan
van iets schoons dat bestaat, te vernietigen om
redenen van geldelijken aard.
Maar er is een gevaarlyker vijand voor onze
gracht. Die vijand heet: »de eischen van het
verkeer." Die eisch van 't verkeer is een
groot woord, waarmede nieuwigheidszoekers
dikwyls schermen. Doch wij hebben hier te
doen met een verkeersweg ie van het stille
Thorbecke-pleintje voert i.aar de Wetering
schans en aan de overzyde van die straat zich
voortzet door de Nicolaas Witsenstraat, waar
ze, al was er een brug of al werd die gebouwd,
toch doodloopt tegen de huizen van de Stad
houderskade. Van een verbindingsweg met de
nieuwe wyken kan dus geen sprake zyn. 1)
Hoewel ons verstand dus zegt dat voor de
Reguliersgracht geen reden is om haar op te
offeren aan den Moloch van de zoogenaamde
»eischen van 't verkeer", wanneer men daar
onder verstaat het gewone verkeer, daar is toch
n verkeersmiddel dat de Raguliersgracht voor
zich zou kunnen opeischen en dat is de Tram.
En al eischt die nu demping niet (vant de
kade is voor een stel tramrails nog breed ge
noeg), zij zou toch aanspraak maken op (wat
bijna evan erg is) verlaging van bruggen.
Ea ook voor die bruggen mosten wy
strijden. Niet alleen dat zij ons het beste stand
punt bieden om het eigenaardig schoon van
oaze welbeplante grachten te genieten, maar
ook op zich zelve zy'n zy levendige bewijzen
van den aangeboren kunstzin onzer stads
bouwmeesters uit de zeventiende eeuw.
»Zonder eenige versiering behagen zij het oog,
alleen door de achoone lynen van hare half
cirkelvormige boogen en van het daarover
geslagen wulf, met de ijzeren leuningen, van
eenvoudige makelij, doch schoon, omdat ze
nog te licht zijn, nog te log." 2)
Gelukkig heeft men in den tegenwoordigan
tyd meer oog voor dergelijk eenvoudig schoon
dan voor een tien, twintig jaar geleden en
mogen wy vertrouwen dat, waar nieuwe brug
leuningen noodig zijn men niet zal zoeken
naar telkens andere ornamenten, maar zich
houdsn aan den vorm die schoonheid van lijn
met eeavoud en doelmatigheid vereenigt.
Miar om op dd Keguiiersgracht terug te
kooien. Wil men die niet veranderd heböen
in een vlakken weg met platte bruggen en
ea met ingezonken stoepen aan de huizen,
dan zou de tram moeten blijven waar hij is:
op de U'.rechtschestraat.
Man betoogt dat de Utr.straat onvoldoende
is voor een electrische tramlijn in beide
richtingen, en dat zou dan een argument zijn
voor het dempen van de ReguliersgrachtV Op
grond >.;ia:'om zou dan de demping een ge
biedende noodzakelijkheid zijn V Ja wat zouden
we toch anders beginnen 'i Zou het zulk
een ontzettende ramp zyn voor Amsterdam,
als in 't vervolg de tramreizigers langs de
Utrechtschestraat-lyn in plaats van met
electriciteit door paardenkracht werden vervoerd ?
Zou mea voor geen vy'ftig Reguliersgrachten
die tramreizigers mogen blootstellen aan dat
schrikkelijk noodlot! Ja, ik weet het, in
buitenlandsche steden worden de tramwagens
door electriciteit bewogen. Maar moet nu de
ntuipery van het buitenland zóó ver gaan dat
men zich op de Utrechtschestraat niet van
paarden zouden kunnen bedienen ? Zou dat
zulk een noodlottige toekomst zijn voor Am
sterdam dat wij daarom de Itaguliertigracht
maar aan zijn lot moeten over laten V Ik
geloof het met en buitendien heb ik nog
een troost voor de tramreizigers, wanneer de
Rgguliersgrasht behouden blijft en de
l'tr.straat all&en door een paardentram bereden
wordt: de snelheid van 't vervoer zal er niet
veel onder lijden, want wat men wint door
sneller lijden bij gebruik van (Ie electrische
beweegkracbt, gaat weder te loor wanneer
daarbij, zooals op de JMurnixstraat, bet stelsel
van tramhalten wordt ingevoerd, zoodat de
wagen op lederen brug eenigen tijd zal moeten
stilhouden, tot het iri- en uitlaten der pas
sagiers die er bij den paardeniram onder 't
rij Jen op- en afspringen.
Mijne hoorders! laten wij trachten de
Reguliersgractit ongeschonden te bewaren. De eer
van Amsterdam eischt het. Van ieder meiisch
is de allereerste eisch achting voor zichzelf.
Datzelfde geldt ook voor eun geuieei,schap.
Moge Amsterdam zooveel achting voor zichzelf
hebben dat het zich door geen ijdele klai/ken
laat verleiden afstand te doen van zijn eigen
aardig karakter. Amsterdam zouder grachten
is Auisterdaoi niet i
l!j r.lles wat ik tot nog toe hebt gezegd,
geloof ik alleen of.dar woorden te hebben ge
bracht wat reeds m uwe gedachten leefde.
Ik moat echter iu>g twee punten behandelen
en wel ten eerste:
Ligt het op den weg onzer Vereeniging zich
deze zaak aan te trekken V
Ten tweede: Is het juista oogenblik daar
voor reeds gekomen V
Wat het eerste betreft: er ie een juridisch
bezwaar tegen het optreden onzer Vereeniging
als lichaam, daar wij nog geen rechtspersoon
lijkheid bezitten. Wanneer wij ons dus tot
de stedelijke regeeri:.;g wenden hebben wij dit
te doen als particuliere personen in de verga
dering onzer Vereeniging by'eenkomende.
Doch een vergadering van onze Vereeniging,
die uitsluitend bestaat uit mannen die belang
stellen in Amsterdam, is zeker wel de kring
die het meest aangewezen is voor behan
deling van onderwerpen als dit. Ta meer daar
er te Amst. niet, zooals op andere plaatsen,
een »verfraaiirg--vereeniging" bestaat. Die is
ook eigenlijk niet noodig, want Amsterdam
is fraai genoeg uit zich zelf, als de
verfraaiers hun handen maar thuis houden. Uoodig
is het om te zorgen dat ongeschonden be
waard blijft wat wy hebben. Men zal zeggen
dat onze Vereeniging zich daardoor plaatst op
een behoudend standpunt. Dat erken ik vol
komen: behouden van wat schoon en goed is
is een loffelijke taak. Voor noodige verande
ring en omschepping zy'n andere krachten
in voldoende mate aanwezig.
De tweede vraag is: of de zaak thans wel
ai aan de orde is en of 't niet voorbarig is
om thans reeds te trachten een gevaar af te
wenden dat misschien nog maar alleen in
onze verbeelding bestaat?
Om hieromtrent tot klaarheid te komen wil
ik u even herinneren hoe de zaak staat :
By de begrooting die over eenige dagen bij
den gemeentera?d in behandeling komt is een
post uitgetrokken voor herstel der bruggen
over de Reguliersgracht, doch slechts ten
bedrage van / l Dit lage cijfer is hierop
gegrond dat by een besluit tot demping van
de gracht het herstel der bruggen niet noodig
is. By verwerping van die begrootingspost
zou de gemeenteraad dan te kennen geven
dat zij niet* aan de bruggan wil ten koste
leggen, en daarmede zou de demping in be
ginsel zy'n aangenomen. Bij onveranderde
aanneming is de zaak echter evengoed
gepraejudiceerd, want dan stelt de gemeenteraad
zich op 't standpunt dat de Rïguliersgracht
toch misschien wel binnen kort zal gedempt
worden, en men dus maar niet meer dan n
gulden voor de bruggen moet uitgeven. Het
gevaaar bly'ft ons dan boven 't hoofd hangen,
en het denkbeeld is dan uitgesproken, en de
publieke opinie begint zich dan aan dat denk
beeld te gewenren, als aan iets dat misschien
betreurenswaardig, maar toch onverrny'delijk is ;
het veld winnen van een dergelijke meening
is altoos noodlottig en moet in den aanvang
bestreden worden. Het denkbeeld der
onvermydeJijke noodzakelijkheid moet in den kiem
worden gesmoord; anders legt men er zich
zoo gemakkelyk bij neder.
Men herinnere zich den tijd toen de X. Z.
Voorburgwal tot demping werd veroordeeld.
Wat is er toen niet geschetterd over de «eischen
van het verkeer" tusschen Dam en
CentraalStation ! En waar ziet men nu tusschen de
Nieuwe Kark en de Martelaarsgracht die breede
scharen van voetgangers, die lange reeksen
van rytuigen 't Waar zyn nu die wakkere
strijders voor de eisenen van het verkeer ? Aan
de straatjongens laten zij het over om nog
wat levendigheid bij te zetten aan de ziellooze
straatsteenen-vlakte, die ze ons in de plaats
hebben gegeven van het vriendfOy'ke grachtje.
Zelf loopen zy de Xieuwemlijk'
Voorzeker: er is nog geen voordracht ge
daan van Burgemeester en Wethouders tot
demping van de R"guliersgracht. Maar wan
neer men wacht totdat die voordracht gedaan
wordt, dan wacht men tot het waarschijnlijk
te laat is. Op onzen weg ligt minder om
eventueel den Gemeenteraad te adviseeren een
dergely'ke voordracht te verwerpen, dan wel
om te trachten zulk een voordracht te
voorkotiKn.
Een Burgemeester van Amsterdam die een
voordracht doet tot vernietiging van een deel
van Amsterdam .... zie, dat is iets, waarvoor
wij ftti Amsteidam ei dien Burgemeester zouden
willen bewaren !
D. C. MEIJER Jr.
1) Ik vernam later dat daarvan toch wel
degelijk sprake was, doch blijf bij mijne meening
dat oin de boven aangpgeven reden de
Reguliersgraeht nooit aan den eisch van een goeden
verbindingsweg met de nieuwe wijken zou
voldoen en de demping dus nuttelooze
geldverkwisting zou hlyken.
"2) Aimttrdani in de zeventiende eeuii; I, 1158.
Een internationale
kunstnijverbeidtentoonstelling in Londen.
The Studio, in combinatie met den heer
Hoytema, eigenaar van the Jlolland line a-it
(ratlcriiij alhier, zal in het einde dezer maand
een tentoonstelling openen in bovengenoemde
galerij, 11 Grafton streel.
Het zou voor the Studio bijna onmogelijk zijn
geweest, een betere plaats te kiezen dan deze.
Direct bij het binnentreden van de kunstzaal
krijgt men den indruk van rust en kalmte,
die juist voor een tentoonstelling van zooveel
belang is. De wanden der zalen, die met
donkergroene stof bekleed zijn, evenals de
schilderij-ezels, iu het midden der zaal ge
plaatst, vormen een aai.genaata geheel met het
donkerroode tapijt, in het licht dat van zooveel
belang is bij het beschouwen van schilderijen
en andere kunstvoorwerpen, is uitstekend.
Het spreekt vanzelf dat de schilderijen, waar
onder sommige van onze beste meesters, met
zorg en overleg geplaatst zijn, dank zij den
goeden smaak van den heer Hoytema, die
zonder twijfel ook bij het arrangeeren der a. s.
tentoonstelling van kunstr/ijverheid-voorwerpen
zijri artistieke kennis zal laten blijken.
Z wals bet meermalen giat, waren voor de
as. tentoonstelling meer inzendingen gekomen
dan men met den besten wil kon plaatsen en
de j'iry heeft voorzeker geen makkelijke taak
gehad, toen zij uit zooveel inzendingen een
goede keuze moest doen.
XlillDMIA VAX Riai.KHMlDlUi, K-il tlit i'rlfll.
Amsterdam, . U'. J. Becht, l'JUl.
De u;t<;ever liecht is een niau van smaak en
een ondernemend man. A's de kogelregen uit
een s-nelvuurkanon zoo dicht, vliegen zijii
boekzwermcu ouder liet lezend publiek, 't, \\ in
een land als het or;?.e heel wat zegden, bij tij
eu outij, de traditioueele twee guiisv.iire seizoe
nen ten spot, deii boekhandel elke maacd
minstens .;ii werk van denzelfden uitgever aan
te bieden. TeUeiH weer deponeert de Ueer
Beclit eeu van zij a forscbe boekdeelen op de
leestafel, eu, liet dient gezegd, bijna altijd heeft,
liij liet recht ernstige aandacht voor zijn uit
gaven te vragen.
Het mag echter eenise verwondering baren,
dat, voor een boek als het hier boven genoemde
op den tijd vau lezer en recensent beslag wordt
gelegd.
Do schrijfster vau d't boek toch, met haar
vijftiende-eeuwtccieu naam, herinnererid aandien
eener heldin u;t een schavuiten-roinan, heeft
een werk verricht, ióo duf en slaapverwekkend
van iniioud, zóó slap en onhandig van kompo
sitie, y.uo onartist;ek van taal eu stijl, dat men
zich verbaast hoe een zóó degelijk, geroetineerd
uitgever er eeu p'jrs aaa dorst wagen.
De literatuur van alle tijden, zéket die der
laatste twintig jaren, is blijkbaar, op Hilda van
Suylenburgh na, voor Nehemia een onontsluierd
getieim gebleven. Aan niets valt waar te nemen,
dat zij uit de standaard-letterkunde 't geringste
geleerd heeft omtrent de samenstelling van een
modern stuk literaire kunst. Hilda van
Suylenourgh, allerminst geschikt om haar die
samenstelling bij te brengen, heeft ze gelezen
maar: »het zijn daarin juist de Haagsche freules
en de dames uit de hoogste kringen. Er wordt
te weinig gesproken over de meisjes uit den
deftigen middenstand, de officiers- en ambte
naarsdochters bijvoorbeeld" zegt Nehemia's
heldin (blz. 208), en nu heeft Nehemia, aange
moedigd door de hè-ja's van in bewondering1
tot haar opjiende vriendinnen, in een oogenblik
van heilige bfgeesterine de welwillende pen
opgevat, die haar de Mevrouw Goekoop der
officiers- ea ambtecaarsdochters zal doeii zijn.
Miar, ai mij, nog liever tien Hilda's, als 't
moet, dan deze fut'looze Een uit Velen ! Heilige
geestdrift is een mooi ding, en evenzeer is 't
mooi( als daaruit bij een Nehemia de drang
geboren wordt de menseliheii met de resultaten
dier geestdrift te beschenken. Maar wee, zoo
eeu dier resultaten een boek wordt, waaraan
de hoofdzaak, waaraan alles ontbreekt: kunst;
want het feit, tweehoiiderd en vierentwintig
blanke bladzijden vol te dren drukken met
Hollandselie woorden, welker geheel zich nergens
boven een verflensten, bloedloozen, tot den
draad versleten krantenstij! verheft dat feit
vormt eea daad van door niets te rechtvaar
digen literaire chantage, zoodra aepoogd w<>rdt
die tweehonderd vier en twintig bladzijden onder
het uiterlijk van een roman iu het kunstleven
binnen te smokkelen. Wanneer zullen zij, die
zich verbeelden wat te zeggen te hebben op
met-literair gebied zij 't ook zulke reeds
herhaalde malen pegeten en verduwde dingen
als de ideeën "an Nehemia toch eens leeren
inzien, dat daarvoor misschien een krantenkolom,
well'cut hoogstens een brochure, als 't dan
absoluut moet, de aangewezen plaats is? Is
het niet plicht, er tegeu op te komen dat zulke
menschen, vooral wanneer hun kapaciteit zoo
volslagen buiten de kunst staat, ons wat duf
burgerjufjes-gewauwe' onder den vorm van
artistiek werk trachten aan te smeren? Behoeven
we ons langer knollen van onmacht voor lite
raire citroenen te laten verkoopan ?
Ik noodig u uit, de voosheid dezer Eene Knol
uit Velen eens proefondervindelijk Ie onderzoeken.
Irma, de dochter van een kolonels-weduwe,
weigert het huwelijksaanzoek van een oud huis
vriend, Ewijk, ten eerste omdat ze niet //genoeg"
van hem houdt, ten tweede omdat hij niet pardoes
imilMiiiliiiiiiirlliill
iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiilillllllllllli
40 cents per regal.
'.lltllllllllllHIIIIHIIIIIIIIIIllllllllllltllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIIIII
TRADEy MARK
RTELL'S COBÜAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandelaars en
bij de vertegenwoordigers
KINH'MASX & B«l IWIKR,
W|jnhandelaars te Amsterdam.
Prpa van af ? 2.50 ner lescl
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert ISOti pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. EAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835 Telephoon No. 443.
Amerikaanseh.8, Duitsche ea
Fransche
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
il UII R P > A N O ' S.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
*/*$*?t Sti
ft ..-<?».??»*. ''-l,
ffi?%$&
r(t#/fQ
W^:^/
>'»- = |;*;X
VAN
Dr. JAiZGER'S ORIG,
Seraaal-WolanilslBL
K. F. DEÜSCHLE-BKNGKS,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
EPRI(? spacialiteit in Aas»
artikelen in geheel Nederl.
M A UNIEK.
Cordon Janne &
LIQUEUR ROYALE.
Agents-Generaux B. A. RIPPING &Co.,Amsterd.
Rouge.
l- ei
«fc KALSHOVElft,
Arnhem, Koaingsplein.
VLEUGELS en MANffiO'S in Koop en In HUM.
Rep&reeren Stemmen Ruilen.