De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 20 oktober pagina 5

20 oktober 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No 1269 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. verteld heeft dat hij zonder wettelijke sanctie bereids genoot, wat hij haar, Irma, voorstelde mét toestemming der autoriteit te genieten. Omdat het haar verveelt ledig te zitten tot er iemand komt, die niet aan Bwijk's euvel mank gaat, zoekt en vindt ze een huishoudelijke betrekking, die haar al de onaangenaamheden der dienstbaar heid doet ondervinden; wordt heilsoldaat, als een dokter, dien ze haar hart en band schonk, cito cito den nek breekt; verlaat het heilsleger om een principieel verschil met haar superieuren; slaat in de gauwigheid het huwelijksaanzoek af van een afgescheiden dominé; viert nog haar zieken verpleegsters-lusten bot aan een lijdende dame, en vertrekt ten slotte met het. Roode Kruis naar Zuid-Afrika. Het eerste [een leven van volmaakt huwelijksgeluk] scheen niet voor me weggelegd", schreef ze eeu paar dagen vóór haar vertrek in haar dagboek, ^daarom aanvaard ik dankbaar het tweede" [een leven van toe wijding en nuttig zijn] (blz. 224). Op blz. l maken we reeds kennis met de eerste kompositie-fout van het boek, waarin 't bovenstaande verhaald wordt. We lezen daar, dat Irma dikwijls in den spiegel keek, en bij die gelegenheden strijk en zet een redeneering tot zichzelf hield van 18 regels. De onjuistheid en onwaarheid van die voorstelling is duidelijk. De schrijfster wilde ons meedeelen, dat Irma een leelijken neus heeft, grijze oogen, een onvol tooide opvoeding, geen fortuin, een vérboemelden broer, een ongetrouwde zuster, enz. enz., en in plaats van dit alles te verwerken in een paar bladzijden artistiek proza, tracht ze ons diets te maken dat Irma, telkenmale als ze in den spiegel ziet, de gelegenheid aan het luisterend publiek schenkt om achter al de zoo even ge noemde wetenswaardigheden te komen. Op die manier meent ze heel oolijk van een, beschrij vingen ontgaanden, literairen truc gebruik te hebbeu gemaakt, terwijl inderdaad de ondeugde lijkheid van dit versleten procédéop den voor grond treedt, en tegenwoordig niemand zich meer laat wijs maken dat een meisje met normale hersenen periodiek tot zichzelf zegt: »Ik zou haast zeggen, men moet kleurenblind zijn, om zoo iets te durven beweren [nl. dat Irma's oogen blauw zijn]. Ze hebben maar een doodgewoon grijs kleurtje en klein zijn ze nu juist ook niet te noemen. Maar, komaan, ik wil er de wereld mee van den lichtsten kant bekijken", enz. enz. Zelfs Nehemia zal in een on-literair oogenblik moeten toestemmen, dat dit geen weergeven van de werkelijkheid is. Op blz. 4 vinden we al even on-reëele afbeel dingen van dialogen. Als Irma's moeder zegt: /rlmmers -wat komt het er op aan, of een man al eens wat vroolijk geleefd heeft! De jeugd eischt toch hare rechten en er zijn altijd vrouwen in overvloed voor hem te vinden" dan roept Irma, al even ongekunsteld, onveranderlijk uit: Ja, belaas, liever zijn ze getrouwd, al is het dan ook maar met een minder solieden man, dan de schande (!) van 't oude vrijstersohap te moeten ondergaan, 't Is of het waar is, wat sommigen beweren" enz. enz. Op blz. 5 toont Nehemia ons de schatten harer filosofische wijsheid. Luister; i/Droomen, ja, helaas! De nuchtere, koude werkelijkheid spot maar al te vaak daarmede. Het tegenwoorIIMHIIH! MINIMI jnimMMMMHIIIiimiMMIMMIIIII iiimiimiimiiii Rollen van 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten. ? l o dubb. Capsules ^m per busje | |,£U millIJMMIMIIHmillllllHlllllllHJIIIIIimriHJHHIIIIMIIIMmilHMM Hei hervormde huwelijk. Een middel tot verhooging der levensvreugde en tot veredeling van het menschelijk geslacht, door dr. ALICE B. STOCKHAM. Almelo. W. Hilarius Wzn. Gaf deze Amerikaansehe dokteres voor enkele jaren haar geesteskind in een Engelsoh gewaad uit, de Duitsche vertaling welke al spoedig volgde, was wel een bewijs dat het boek in stemming vond. En dit verwondert ons niet nu we haar werk, gestoken in een echt bedendaagsch gebruikelyk groen kleed dat al dadelyk de Hollandsche uitgave verried, in bezit hadden, er ons in konden verdiepen naar harte lust. Wie ons de verrassing dezer vertaling bezorgd heeft, weten we niet; 't wordt niet in het kleine voorwoord medegedeeld noch op den omslag vermeld. Doch dit is zeker: wie het deed, verdient veler dank en zal dien, hopen we, meermalen in ontvangst kunnen nemen, bij de betuiging van den uitgever dat Het hervormde huwelijk vliegensvlug wordt uit verkocht. Want gelezen moet, en zal het worden. Immers: het vraagstuk dat hier be handeld wordt, is een dier vraagstukken die de mannen en vrouwen van onzen ty'd, ja! maar ook de huwbare leden der beide seksen veel bezighoudt, waarvan zy' iets willen weten, waarnaar zy' misschien hun volgend echtelijk leven willen inrichten, om bevryd te blyven van veel zorg en last en kommer die henzelven of anderen drukt, en waaraan zij zoo gaarne zouden willen ontkomen, maar niet weten hoe. Moge hun, die snakken naar een goeden gids op dezen voor de meesten zoo donkeren weg, dit boek van eene vrouw-dokteres in handen komen, en hunne ontwikkeling, althans hun gezond verstand hen in staat stellen, alles met ernst te lezen en met vertrouwen te begrijpen! Met bizonder veel sympathie hebben we de tien hoofdstukken, waarin Dr. Stockham haar betoog verdeelde, gelezen. Hier niet dat akelig-laffe: de mensch, de man in 't bizonder kan zich niet beheerschen, neen, reeds in haar voorwoord spreekt de Amerikaansche het onverholen uit: dat de volkomen beheersching der voortteling met iedere man en vrouw mogelijk is. Hierby stil te staan, het tot een onderwerp van studie te maken, het straks als echtgenooten in toepassing te brengen vooral, dat zoo leert ons deze dokteres kan niet gemeen en onrein zy'n, maar verheft en veredelt den mensch, zal slechts «gewenschte en met vreugde welkom geheeten nakomelingen" doen geboren worden, zal den man niet doen lijden en verzwakken door onnoodige en ongezonde krachtsverspilling, zal de vrouw niet doen leven het moeitevolle leven der huwelyksslaverny' welke nog maar aan al te velen is opgelegd tengevolge het niet weten, nooit gehoord hebben dat het anders kan, ondanks den wensch van een liefhebbenden man die nu evenmin raad weet en toch bekommerd vraagt, hoe zy'n uit geput vrouwtje te helpen en te redden is, zonder de toevlucht te nemen tot het vreesely'ke middel: eene vrijwillige scheiding, terwijl het leven reeds zoo kort is en de zielen haken naar gezelligheid en by' elkander blyven zoolang en zooveel het kan. *Er zij licht". Zoo lezen we boven hoofd stuk I. Op duidelijke, hoogst kiesche wy'ze ontsteekt de schrijfster dat gewenschte licht en gaat ons daarmee voor, bijlichtende met kalmen, heiligen, geheiligden ernst de mysterie welke in vroegeren tyd een nooit gekend geheim bleef, waarvan ook nu nog maar al te vele gehuwden zich geen rekenschap durven en kunnen geven. Hoevelen (misschien moest ik vragen : hoe weinigen) zullen, by 't wiegje van hun kind staande, naar waarheid kunnen zeggen: »dat pand onzer liefde wenschten we te mogen hebben, nu, nu tijd en gelegenheid er ons gunstig voor schenen te zyn, nu we ons in staat gevoelden, dat i on ge leven aan te bieden goede, trouwe verzorging en eene toekomst zooals wy' ons kind kunnen geven en waarby wy' gerust in die heldere kykertjes kunnen blikken, zonder vrees dat deze ons later verwy'tend zullen aanzien met de al- of niet-uitgesproken vraag op de lippen: waarom ons willens en wetens tot zooveel ellende geroepen? Waarom ons aan zy'n begeerd, terwy'l het voor u noch voor my eene goede, gewenschte zaak ware, maar by m'n wording reeds verdriet gaf en later en heden geen geluk!" Maar zoo wordt er niet gedacht, omdat er te weinig wordt nagedacht, geleerd, n geweten wordt. Het oude, m. i. onzinnige: «wees dankbaar voor uw leven aan hen die u dat gaver, uwe ouders," klinkt nog maar al te veel door de ry'en ook van hen die uit sleur en gewoonte, of uit gemakzucht, toestemmend knikken, maar in enkele heldere oogenblikken iets er van voelen dat deze les der dankbaar heid van heel velen te veel vraagt; dat zy' echter wel dienst kan doen in een komend tijdperk, als verstandelijk ontwikkelde mannen en vrouwen zullen geleerd hebben, wat dr. Stockham op bladzijde 14 200 helder uit drukt: »De groei, de ontwikkeling en het ryp worden van net menschelyk zaad wordt een zoet en heilig mysterie, dat, wetenschappely'k nagevorscht en bestudeerd kan worden met hetzelfde genoegen, dezelfde reinheid van gedachten, waarmee men de studie van het plantenleven in al zy'n openbaringen be oefent. Men leert inzien dat da natuur geen geheimen heeft die verborgen moeten blyven." En elders: >De geslachtswetenschap van het menschenleven heeft zulk eene groote over eenkomst met die van het plantenleven, dat ze met dezelfde vrijmoedigheid en denzelfden eerbied onderwezen moest worden. Met nadruk wordt er hier voorts op gewezen dat de jeugd nooit een denkbeeld van schaamte of onwaar digheid mag verbinden met welke natuurlijke functie ook." Maar daarom is dit boek geen kinderlectuur! Wisten we dat nog niet, op bladz. 45 zou het ons duidelyk worden, waar we lezen: »De menschen richten bewaarscholen, lagere scholen en universiteiten op voor postnatale (nageboortely'ke) opvoeding; maar voor de voorgeboortelijke opvoeding ontwerpen zy geen enkel plan en treffen zy' niet de minste toebereidselen", en op de volgende bladzijde: «Waarom zouden wy' geen grooter zorg besteden, geen hooger verstand en wysheid ten koste leggen aan de voortteling van menschely'ke wezens dan thans wordt gedaan by het fokken der dieren?" Ja, dat hebben we ook al zoo dikwyls ge dacht, en gezegd ook met, zy 't dan niet zoo goed uitgedrukt, al wat daarop volgt op bladz. 47. Voor mannen, vrouwen en kinderen heeft dit boek veel goeds, ook voor hen die in of buiten het huwelyk zich «schepper" gevoelen, doch deze scheppingskracht meer en beter kunnen aanwenden door «geesteskinderen" voort te brengen, waaraan de wereld evenzeer behoefte heeft. Hoe schoon schetst de schryfster het ons, dat by elke schepping van lichaam en geest geen krachtsverspiliing plaats hebben mag, schadelyk en afbrekend, omdat al zy 't slechts voor korten tyd daarop volgt het moment, dat bevruchtende, bezielende kraciit ontbreekt, de harmonie tusschen lichaam en ziel verbro ken wordt. Goede, heerlyke ideeën verkondigt dr. Stockham daarover op bladz. 73 en v.v. Doch meerdere bladzijden verdienen eigenly'k meermalen gelezen te worden, ook vooral die welke na het 10de hoofdstuk komen en door de vlugge hand der Amerikaansche zeker met eenigen trots en warm gevoelde bly'dschap werden genoemd: Bevestiging der waarheid, 't Zgn brieven van vrouwen en mannen, enkele grepen slechts uit den zooveel grooteren voor raad waarover zy beschikken mag, haar ge zonden door dankbaren die haar geraadpleegd hadden en met gunstig gevolg, zoodat zy zich gelukkiger, vry'er> edeler, meer menscJi gevoelen, beheerschend zich zelven en daardoor jong en frisch blyvend, lichamelyk en geestelyk beide; «scheppers" als zij dit wenschen van een nieuw leven, maar nooit zonder zich rekenschap te hebben gegeven van de mogelyke gevolgen van hun scheppingsdaad. Dat de pry's (ingenaaid 60 ets., gebonden 90 ets.) van deze ruim 100 bladzyden zóó gering is, verheugt ons. De verstandely'k-ontwikkelden die het zich willen aanschaffen, behoeven nu althans niet bepaald zekeren welstand te bezitten. Leeuwarden, G. C. STELLING\VSKV 14 Oct. 1901. JBNTINK. DAMEjS. Een toeylnclitsooril voor zwaiïen. Wie kent ze niet in de maatschappij en in eigen kring, de zedelijk zwakken, die een bestaan voortsleepen, moeilijker dan dat van de zwakken naar het lichaam alleen! Met hun licht ver stoord geestelijk evenwicht, hun gebrek aan ge lijkmatigheid en gelijkmoedigheid, hun hooge eischen aan het leven en het uiterst gering deel dat zij zelven dragen van de lasten er van, zijn zij een kwelling voor hun omgeving, een last, dien iedereen zich liefst van den hals schuift. Geen klein deel van hun levensleed is de mis kenning, die zij ondervinden van de sterken en de moedigen, de overwinnaars in den strijd. Als men de zeer onbeteekeneude resultaten van hun levensarbeid ziet, kan men nauwlijks gelooven hoeveel moeite het hun gekost heeft zelfs die voort te brengen. Dat kan alleen wie inzicht heeft in hun moeilijkheden, wiens oogen geopend zijn door kennis en medegevoel. Is hun bestaan niet gelukkig ook in de gun stigste omstandigheden, hoe moet het zijn voor diegenen onder hen, die gedwongen zijn te leven van het werk van hoofd of van handen, aan de maatschappij de beloouing te vragen, die deze alleen aan de bekwamen, de geschikten, de geestelijk sterken toekent? Moedeloos en wanhopig dwalen deze misdeelden door het leven, gebukt niet zoozeer onder het gevoel van eigen tekortkomingen, als van het onrecht hun door het lot en de menschen aangedaan. Want het ontbreekt hun geheel aan onderscheidings vermogen en, vol wrok tegen de omstandigheden, draaien zij rond in hun engen kring van be grippen, tot het zwakke brein, in dien cirkel gang, het laatste greintje zelfbestuur verliest en zij reddeloos verloren gaan in den maalstroom van het leven. Er behoort een oneindig medegevoel, een diep begrijpen, een krachtig maar tactvol handelen i toe, om deze ongelukkigen te brengen en te houden in het rechte spoor. En hoe weinigen hunner valt het te beurt, deze zeldzame vereeniging van eigenschappen te ontmoeten op hun levenspad; daarvoor is de zelfzucht, der menschen te groot, hun inzicht te beperkt. Echter is er in Duitschland een man opgestaan die, groote menscheiimin parend aan krachtig initiatief, een toevluchtsoord heeft opgericht voor hen, die door de maatschappij maar al te vaak verstooten worden. Vóór l? jaren beeft Dr. Isermeyer teHimmelsthür bij Hildesheim een tehuis voor vrouwen in 't leven geroepen, dat een der schoonste vruchten is aan den boom der humaniteit. Zijn doel was onderdak en beschutting te verleenen aan vrouwen zonder haard of huis, die tengevolge eener, uit de meest verschillende oorzaken voortspruitende zedelijke krachteloos heid, niet in staat zijn zich een weg te banen door het leven. Zij zouden in dit tehuis voor vrouwen zoolang onttrokken worden aan de vrij ving met de buitenwereld, tot zij zelfkennis, zelfvertrouwen en zedelijke kracht genoeg ver worven hadden om weer bruikbaar te worden voor het openbare leven. Het middel daartoe zou eene krachtige, liefdevolle opleiding zijn, volgens de leuze: bid en arbeid. Het doel van het tehuis voor vrouwen was in hoofddenkbeeld hetzelfde als dat der arbeiders kolonie voor mannen, alleen moest bij de grootere hulpbehoevendbeid van het vrouwelijk geslacht, de opleiding veel dieper ingrijpen. Dit opzet gelukte. Bij ongeveer tweederden der opgenomenen werd het doel der opleiding bereikt en heden zijn er in Duitschland reeds zeven groote tehuizen voor vrouwen en een groot aantal soortgelijke toevluchtsoorden; ook in Dene marken, Noorwegen en Rusland heeft men den arbeid aangevangen. Mettertijd deed zich echter een gebrek ge voelen. Daar n. 1. alle vrouwen en meisjes op genomen werden, die om opname verzochten, zoo waren in het tehuis voor vrouwen alle standen vertegenwoordigd. Natuurlijk hadden de lagere standen verre de overhand en zoo werd de opvoeding en verbetering der weinige uit de beschaafde klasse voortgekomenen, hoe langer hoe moeielijker. Blijkbaar bestond er be hoefte om ook een tehuis te stichten voor zulke beschaafde dames, die zich in haren kring on mogelijk gemaakt hebben, doordat ze zichzelven niet konden besturen, maar die nog niet zoo ver gekomen zijn, dat zij zich door een krach tige en vaste opvoeding niet na jaar en dag zouden kunnen rehabiliteeren. En er zijn zoovele van die ongelukkige vrouwen en meisjes. Zonder zedelijk zwaarte punt, niettegenstaande hare 20, 30 of 40 jaren, nog kinderen naar den geest, niet zielsziek maar uitermate zwak van wil, niet stompzinnig, veeleer wat het verstand aangaat dikwijls voor treffelijk ontwikkeld, wat den wil betreft echter achterlijk, zonder weerstandsvermogen, zonder de kracht om zich aan te grijpen tot een zelf standig handelen, dat zich richt op een vast doel, niet gewoou tegenover de moeiten van het leven, den drang harer hartstochten, een krach tig: ik wil! of ik wil niet te stellen, op grond van eigen, zedelijk oordeel, zoo dwalen zij door het leven, een speelbal van elk toeval, voort durend in gevaar van te vergaan, voor de hun nen echter een voorwerp van knagende zorg, ja dikwijls een plaag voor hunne omgeving. Wie deze menschen alleen oppervlakkig kent, beoordeelt hen in den regel verkeerd. Hij houdt hen voor slecht, beschouwt ze als verworpclingen en verlorenen. Dat zijn zij niet. Wel verzaken zij ontelbare maleu hunne plichten, ook de heiligste, niet echter uit bewuste boosheid, maar omdat het gevoel er voor hun ontbreekt, omdat zij het begrip van zedelijken plicht alleen bij namen, maar niet uit eigen ondervinding kennen, omdat zij misschien nog nooit van hun leven het geluk gesmaakt hebben, dat plichtsvervul ling schenkt! Zulke menschen moet men niet veroordeelen maar hun te hulp komen! Want het zijn beklagenswaardige wezens, die het leven niet kennen, noch zijne eischen, noch zijne ge varen en daarom onbewust naar klippen worden gedreven, waarop zij moeten stranden. Hoevelen onder hen geraken op het pad der zonde, ver vallen tot een zedeloos leven of tot dronken schap of maken zich door bekende leugenach tigheid, oneerlijkheid, twistziekheid en andere ondeugden waaraan zij zich voortdurend over geven, geheel onmogelijk in hunnen kring! 't Zou echter wreed zijn ze voor altijd te verstooten, vooral hunne familie ouders, echtgenooten, broeders en zusters kunnen het niet over hun hart verkrijgen ze uit hunne omgeving te bannen en zoo geschiedt het dat zulk een ongelukkig wezen tal van jaren in huis blijft en een kruis is voor hare Imisgenooten, eene dagelijksche oorzaak van knagende ergernis en verterende zorg, zonder dat iemand voordeel trekt van dezen toestand, allerminst het kind der smarte zelf. Voor deze categorie van vrouwen en meisjes heeft nn Isermeyer vóór li jaren, het Elhenkeim gesticht. Het Klisenheim te Himmelsthür bij Hildesheim, dicht bij het rauenheim en in de onmiddelijke nabijheid van de pastorie ge legen, wil aan deze boven beschrevene zedelijk zwakken vrouwen de gelegenheid bieden de verloren positie te herwinnen. Het is geen par ticulier krankzinnigengesticht, geen ziekenhuis zielszieken, epileptici en idioten zijn stelsel matig buiten gesloten ; het is ook geen kloos ter of afgesloten stichting, over 't geheel geen inrichting, waar dwangmiddelen gebruikt worden, maar een tehuis, waarin de dames zich thuis voelen, waarin zij zich onderling schikken als de leden van nzelfde gezin, welks christelijke huisorde zij eerbiedigen moeten, welks muren zij echter even vrijwillig weer verlaten kunnen, als zij uit vrijen wil er binnen zijn getreden. Eene bezoekster wie het vergund werd eenen blik te slaan in het leven in 't Eliaenheim was buitengewoon voldaan overal wat zij daar zag en opmerkte. Twaalf dames bewoonden te dier tijd de stichting. Zij gedroegen zich onberispe lijk, zoodat men dadelijk zag, dat zij uit goede familie afstamden. Een geoefend oog zou wel licht hare innerlijke krachteloosheid op haar gezicht hebben gelezen, maar haar uiterlijk en hare manier van zich te bewegen in de gezel lige woonvertrekken, verried daarvan niets. Toen ik in 't salon een uurtje gepraat had met de jongere dames, zegt zij, en in gezelschap van ds. Isermeyer eenige dames bezocht had in hare kamers, vooral toen ik den ongedwongen, vroolijken toon had opgemerkt die bij het middagmaal heerschte, was ik geheel overtuigd dat een beter toevluchtsoord, een beter opvoedingsinstituut voor deze dames moeielijk te vinden was. Het is hier niet de plaats nader te beschrij ven op welke wijze de dames onder den invloed dier opvoeding gebracht worden. Menschen te verbeteren, die hunne zedelijke tekortkomingen nog nooit smartelijk gevoeld hebben is ontzet tend moeielijk. Men moet, evenals bij kinderen, van voren af aan beginnen en dit vereischt daar men met volwassene, in vele opzichten verstandige, ja berekenende menschen te doen heeft, even zooveel geduld als wilskracht, even zooveel fijnen tact als doorzettendheid. Iser meyer bezit, als weinig opvoeders, het geheim elke persoonlijkheid te behandelen volgens hare bijzondere bewerktuiging en toch met zachte hand, alle te dwingen onder de heilzame wer king der christelijke huisorde. Zooals men mij meedeelde, hebben, in de drie jaren van het bestaan, 52 dames die het spoor bijster waren geworden, in het huis hare op leiding ontvangen; de grootste helft daarvan waren verslaafd aan den alcohol en de meesten vonden in 't Misenheim, waar geestrijke dranken natuurlijk verboden zijn, genezing. H. M. K. iMiiiitiHiiiimiiittiiiiiiiiiN »An English woman's love-letters" geparo dieerd. Louise Paschona. Vrouwen als spoorwegbeambten. Professor Virchow. UeberbrML Mejuffrouw E. Visscher Kunstmatige btofjes. »An English Woman's Love-Letters", het boek, dat bij duizenden verkocht wordt, ver taald en druk besproken werd, is door Barry Pain meedoogenloos bespottelyk gemaakt. »Another English woman's Love-Letters" is de titel van het ondeugende boekske dat nu de ronde doet. Barry Pain schreef een aantal minnebrieven om duidelyk te maken dat de eerst verschenen bundel geen authentieke stuk ken bevat. Het feit, dat de minnebrieven voor echt moesten doorgaan, noemt hij een handige machinatie om het debiet te bevorderen. Qua parodie is het spotachtig geschry'f een volmaakt succes. Het nabootsen van den naïven toon en den lieverigen inhoud van den oorspronkely'ken bundel werkt zóó komisch op den lezer, dat ik gulweg beken, dikwyls in lachen te zijn uitgebarsten, ondanks mijn bewon dering voor de nu geparodieerde minnebrieven. Om uit te drukken hoe wee-zoetelijk en sentimenteel Barry Pain de minnebrieven vindt, waartegen hy te velde trekt zegt hy' o, a. in zy'n voorrede: »By het lezen van die minnebrieven kry'gt men een gevoel als of men te veel ulevellen had gegeten op een door maanlicht beschenen kerkhof". * * * Mejuffrouw Louise Paschona, uit Lausanne, heeft van de Eeole du Louvre een eere-diploma gekregen voor haar werk over den schilder en etser Martin Schongauer. Het werk van mejuffrouw Paschona is getiteld: «Martin Schongauer. sa vie et ses oeuvres, son iniluence sur les arts en Suisse." * * * Op het traject Bozen?Meran zijn thans vrouwelijke beambten in functie. De toekomst zal leeren of hier »de rechte vrouwen op de rechte plaatsen zijn.''' Zy die door bekwaam heid, stiptheid en werkkracht uitmunten, komen in aanmerking voor stationchef. * * * Rudolf Virchow is den loden Oktober 1821 te Schivelbein in Pommeren geboren. Vóór enkele dagen heeft de wereldberoemde geleerde zy'n tachtigsten verjaardag gevierd. Een grootsche internationale hulde waaraan Nederland uitstekend heeft medegedaan met woord en daad. Een oorkonde op perkament batikwerk vervaardigd by den heer Lebeau en mevrouw de weduwe Baars te Haarlem heeft het ge nootschap ter bevordering van Natuur-, Geneeaen Heelkunde te Amsterdam den jubilaris aan geboden en de Nederlandache commissie voor de Virchow- hulde eer.e som van duizend Marken voor het Virchow-fonds. Professor Rosenstein uit Leiden heeft in eene vergadering van meer genoemd Genootschap onder presidium van professor Pel Virchow's universeele beroemd heid in het licht getiteld en zijn nrlieid z)o omvangrijk genoemd dat n mensch dien niet omvademen kan. Tevens werd Virchow aangeduid als een man die in het maatschappelijk leven ook als afgevaardigde in gemeenteraad en parlement met toewyding zijn taak vervulde en steeds gereed was mede te werken aan de verheffing van het volk. In het begin van September j.l. werd ook te München in navolging van Weenen, Berly'n en meerdere steden van Duitschland een soort »Ueberbrettl" onder den naam van Lyrisches Theater geopend, waarvan de inrichting waarschy'nly'k na korter of langer tijd ook by ons zal worden vertoond. De dichter Willy Rath heeft dit «Ueberbrettl" geopend. Oude en nieuwe liederen worden gezongen of gezegd; de voor dragers verschynen in een kostuum in sty'l gehouden met de voordracht. Monologen worden afgewisseld door dialogen en de stukjes in n bedrijf door levende beelden. Muzikale voordrachten verhoogen het kunstgenot. Men heeft in n woord een deftiger uitgaaf van het café-concert in den «Ueberbrettl" te zoeken en het Lyrisches Theater beoogt aan nog fijner kunsteischen te voldoen. Nietzsche schreef: «Hoe weinig de duitsche styl met klank en gehoor te doen heeit, bewijst het feit dat juist onze goede musici slecht schry ven. Een Duitscher leest niet overluid, niet voor den klank, maar alleen met zy'n oogen, zy'n ooren zy'n dan buiten dienst". Nu zou het »Lyrisches Theater", door de verzen volgens alle regelen der kunst te doen zeggen, de fijnheid van het gehoor voor de muziek der taal, hare aanzwellingen en buigingen, toonveranderingen en tempowisselingen kunnen doen genieten. Het is moeily'k te voorspellen of het «Ueberbret*" in het kunstryke München opgang zal maken. De woord -kunstenaars, lyrici in proza en poëzie, hebben recht op eene | verfijnde zeggingskunst. Verzen willen gehoord en niet enkel ge lezen worden. Het Gemeentebestuur van Leeuwarden heeft uitgegeven het tweede supplement op den cata logus der stedelijke bibliotheek, opgemaakt door de gemeente-archivaris Mejuffrouw R. Visscher. N. Bott. C!t. De dwaze liefhebberij zich door de specialiteit Sutherland Macdonald, Jermyn Street, Londen, te laten tatouëeren neemt by den dag toe, vooral nu Macdonald het middel heeft gevonden frissche blosjes te tooveren op bleeke, geele en fletse wangen. Een Amerikaansche dame, op wier schouder Macdonald een vlinder getatouëerd had, vroeg hem of hy' geen blyvende blosjes op haar wangen kon aanbrengen. Die vraag overblufte hem, want zelf was hy nog nooit op dat slimme denkbeeld gekomen. Wat een idee ! wat een vondst! wat een prachtige gelegenheid to make money! Hy' vroeg een week tyd om te probeeren. Zy'n eigen l armen en beenen waren zijn oefenings-terrein. Na verloop van 8 dagen schreef hij aan zijn AmerikaanBche cliënte dat hy in staat was in 6 zit tingen, iedere zitting op twee uur berekend, onvergankelyke en onvergely'kelyk-schoone blos jes op haar wangen te kunnen aanbrengen. De proef gelukte volkomen. Sedert den dag dat by de Amerikaansche frisch en blozend afleverde, zyn heel wat vale wangetje met zacht carmijn bestreken. Een dame die zich ook aan de blos bewerking wilde onderwerpen vroeg aan Suther land Macdonald, of de blosjes ook na haar dood zichtbaar zouden zy'n. Zeker! zeker! antwoordde de specialiteittatouëerder, het werk dat ik lever is onverwoest baar. Zelfs de dood brengt daarin geen verandering. Dan zie ik van de bewerking af, Mr. Mac donald, want, ik heb liever niet, dat men na my'n dood iets zou ontdekken van de geheimen van my'n toilet. CAPRICE. Gestoofde haas. Ingrediënten: l haas, l wor tel, l ui, l knol, pieterselie, 250 gram boter, 50 gram bloem, 6 deciliter roode wy'n, l eetlepel roode bessengelei. Bereiding. Sny'd wortel, ui en kool in stukken en fruit deze met de pieterselie in de boter, voeg daarbij den in stukken gesneden haas met den bouillon en laat alles stoven tot de haas gaar is. Bind de saus met de bloem en voeg ook den wy'n en de bessengelei toe. * * * Mayonnaise van gevogelte. Ingrediënten: Koude kip of ander gevogelte, olie, azy'n, peper en zout, mayonnaise, salade, dragon, kervel, komkommer, gehakte aspic. Bereiding. Trancheer de kip op de gewone manier en plaats de stukken gedurende 15 minuten in een marinade van olie, azy'n, peper en zout; veeg ze daarna af met een schoonen doek en bedek ze met mayonnaise, waarin een weinig gesmolten aspic. Plaats de stukken op de salade, gameer het geheel met gehakte aspir, stukjes komkommer, dragon en kervel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl