Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1271
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Omgekeerd: wanneer men, als de blyde
boodschap en kern van de Reformatie, als haar
idonumectum aere perennius, in den ontwik
kelingsgang der menschheid, aanmerk : het
heilig in onaantastbaar recht op de eigen
o?ertulgirg; wanneer men haar vry'nei liievend
karakter en algemeen humanitaire strekking in
Let oog vat en houdt, dan kan de staats- en
rechtsbeschouwing, waaraan zy het leven schonk,
j>iet onchristelijk zy'n, tenzy' men, wederom,
Christendom in dogmatiek en conie sie doet
opgaan d. w. z. even benepen oordeelt, als wie
den cosmos van een dorpstoren meent te ont
waren.
Trouwens, het doemvonnis over de staats en
rechtsbeschouwing der Riformatie nog eens :
contradictoir tegengesteld aan dievanRjme
zou een niet geringeren, dan Luther treffen.
Hy' huldigde steeds de grondstelling van de
zelfstandigheid van den Staat, scheidde helder
de gebieden van geloef en recht, en
waarschuwde, de eischen en grondstellingen van
het eene, niet op het an tere over te brengen.
Nauwelijks ne uitspraak des hervormers legt
van dezen zynen wensch, om geestelijk en
wereldlijk regiment duidely* uiteen te honden,
en de grenzen tusschen wereldlyk en geestelijk
wezen scherp te trekker, welsprekender
getuigenis af, dan hst woord, dat ik ongaarne
Vy W-ud heb gemist en dat hier volgen moge :
tc!i arbeite Loch ciran, dass dia zwei Aemter
»oder R^gimente, weltlich und geibtlicü,
unterschieden und von einander gesoLdert
,,?ein jeglicaes zu seir/em Werk eigentJ.ch
unterrich'et ucd gehalten werJe." "
Zóó oordeelt Sommerlad, een der beste
Luther-kenners. 6) Men ziet, de zelfstandigheid
van het staatsrecht heeft eerbied waardigen
stamboom.
Spraakverwarring mede, zich openbarend in
het aanleggen van een va'scien maatstaf, bij
mr. Aiinema 7).
Van hem, vernemen wy: Tegen de Revolutie
het Evang.-lie, tegei de souvereiniteit der
menschelyke red«, de so ivereiniteit van den
geopenbaarden God, aldus de pa-tyleus."
(blz. 31). Weet ge, boa lang die partijleus"
ncn'.snoer zjn kan? Juist zoolang, al<t mei, zich
gelyk ile tchr^ver doet uitsluitend en
alleen beweegt op het gebied der wydgolvende
algemeenheid, eu niet n oogenbiik la; ger.
Uitnemend agitaüemiiidal, in verkiezhigsdagen,
omdat z;j de redenen, waarin de schrijver
zich verdiept, blyven in het midden het
volk pakt", laat deze leus den practischea
staatsman, die, in den constiiutioneelen recht
staat, maatregelen van regeeriügsbeleid, voor
eene, naar overtuiging en gezindheid g imengde,
bevolking te beramen en uit te voeren heeft,
onmiddellijk in den steek.
Prachtig dialectisch wapen, gelijk Groen
tegen Thorbecke haar bezigde, leent deze leuze
zich niet, dan met onduldbaren ge «retensdwang
en geloofsvervolging, tot ontvouwing, belicha
ming, verwerkelijking van feitelijk btaattbestel.
Het was en is dan ook niet toevall-g, dat Groen
voorheen, zyne volgelingen thans, voor en in
de practijk, ik gaf er vooorbeelden van ?
of achter inconsequenties zich verscholen en
verschansten, of tut dezelfde slotsommen kwa
men als hun wederpartyders. Aangedr mgen
slechts werden die slotsommen mit ein
bischen andern Worten. Deswege echter is de
leuze niet van gevaar ontbloot. D^ch het ge
vaar begint eerst, waar men getuige de
Friesche broederen" ernst met haar maakt,
mitsdien dan O3k de constitutie op zijde
schuift.
Voor het overige, wil het mij voorkomen, dat
wy liberalen, niet r>y' het Vatikaansch Concilie
ter school behoeven te gaan, om de juiste ver
houding tusschen Rede en Openbaring te kenneu,
gely'k dr. Sjhaepoian, Laar aanleiding van
het Leidsche batojg (Chronica, Sie reeks no. 6)
ons vermaant.
Wederom wil het geval, dat Dr. Schaepman
aan mijne bespreking van mr. Liefi's Proef
schrift het slotwoo d ontleent. Dat slotwoord
luidt: deze schrijver is een te klaar hootd
c/'wrillaton.
VMIIIIIIIHIIIIIlIIMIIIIIItlllllllllllllltttHIIIIIIMM
LETTA
DOOR
OUÏDA.
Eens toen L-ïtta, op het heetst van den dag,
boonen plukte in het veld, hoorde zij opeens in
het kreupelhout een buurmin haar djor zijn
saamgevouwen handen heen luid toeroepen:
Hei! Hier is oen man, die je spreken wil.
't Ij een landlooper, die op sterven, ligt. Van
nacht heeft hy in mrjn schuur geslapen en daar
heb ik hem van morgen gevonden."
Die mij spreken wil?' vroeg zy mot
onverholen verbazing. Toen was het haar alsof h»ar
hart ophield te kloppen. Als ... als het
Kizzsrdo eens was ?
Hij is hier vreemd in de streek, maar j m
moet hij spreken," vervolgde haar buurman.
Ga maar gerust mee, hij ligt op sterven. Hy
zal je niets doen."
Ik ben riet bang," zeide Letta; maar haar
tanden klapperden van aar.doening, toen zij
haar boonen neerwierp en de twee velden, die
haar van den spreker scheidden, overstak. Te
zamen gingen zij langs den meidoorn, de
braamstruiken en de j >nge lorkebjomen van
het kleine erf, totdat zrj een hobbelig grasveldje
bereikten waar, tus chen twee op den rand van
een bron aange irachte steenen waterreservoirs,
die gebruikt werden om linnen in uit te spoelen,
het schuurtje zich bevond. Hier zag zij een
ellendig wezen, aan een hoop ineengezakte ou ie
lompen gelyk, op de dorre bladeren en varens
liggen. Zij maakte het teeken des kruises.
Rizzardo was het niet en zij zig dat deze man
ging sterven.
Gij zijt de vrouw, met wia by getrouwd
zou zijn ?'' vrosg de landlooper, het hooid even
opheffende. Gij zyt Coletta, nietwaar ?"
Zij knikte toestemmend.
Ja, 't is Lstta," zeide de buurman, nieuws
gierig toekykende.
Na," zeide de man met onvaste stem, dan
wilde ik je nog vertellen dat Rizzardo dien
anderen man Fulvio Nestio niet gedtoi
heeft. Met zijn eigen mes ten minste niet.
Walt ik had diflnzelfden dag, op de markt, zijn
mes gestolen. Hier heb je het."
Lstta greep haastig het mes en bezag het.
Op het hoornen heft waren eenige welbekende
letters gekrast.
De heilige moeder Gods zij geloofd ! 't Is
zy'n eigen mes," riep zij met bevende lippen.
Toen, zich weer in vertwyteling tot den land
looper wender.de, vroeg zy : Maar, mrjn Gjd,
om te blyven steken in de windselen eener
theorie, die hem belet, gelijk het een' vry'en
man betaamt, de.knie te buigen roor Rtcht
alleen."
Deze woorden gaven mr. L W. C. van den
Berg a»nleidiüg tot de opmerking, door
Schaepman overgenomen: Recht zonder e ei e
hoogere wyding is eene weegschaal, die in de
lucht hangt, en daarvoor alleen de knie te
buigen" is het aa?oidden van het geschapene
in stede van den Schepper.
Neen, zoo luidt mijn bescheid, het is het
aarsbiiden van den Schepper in het geschapene.
Zóó is werkelyk hèkort begrip van het libe
ralisme op Staatsgebied. Wij, die, buiten alle
Openbaring om, het Staatsbestel gehanteerd
willen zien, zyn haar niet vijandig, maar laten
de vrijheid om, ia het gemoedsleven, methair
al dan niat rekening te houden. Gy, die haar
ten grondslag legt aan uwe staatspractijk, moet,
noodwendig, in botsing komen met iederen
vorm van aanbidding, die de uwe riet is.
Dit gevaar, hoe men het te bezweren trachte,
is onontwykbaar Van dr. Schaepmai vernemen
wy: (t. a p j De gezonde rede en de
Openbaring kunnen niet met elkander in
tege:.spraak komen", in n adem gevolgd, door
de stelling: het dilemma is dit: de R;de
alleen als lig en ho.,gs e richtsnoer voor
het recht, of de Rïde door de Openbaring
voor dwalen behoed en in weten verrykt,
Ik vrees zeer, dif. dr. Schieprcan, als
huisprelaat by de Rade or.tbadtjn, haar prec:es zoo
lang ziek verklaart, als /ij zich on lerstaat van
de Opanbaring at te wyktn, en eerst dan
gezond acht, wanneer zij van de OpeLbaring
een duplicaa' varint. Ileine weet te verhalen
van een uithangborden-schil ;er, wiens sp
cialiteit was hèafinalen van brullende leeuwen.
Eens, droeg men hem op een giurten engel na
te bootsen. De maestro aanvaardde de taak,
maar z'et, toen het kunstwerk gereed was, leek
de gouden engel sprekend op een brullei den
leeuw. Scba"pman's procédéspelt der Ride
niet v^el beters.
Trouwens, het onmogely'ke is van mema^
te vergea. Iedere kerkelijke partij
isdeaartsvyandin van dj R de. Ii stede vai haar als
bondgenoote te eeren, te waard ieren als voor
waarde tot, als wegbereidster van het geloof,
vtrguist, belaagt, belastert zij haar, als een
zelvig met ongeloof.
De Syllabus vai '61 opent de reeks zijner
doemwaardige stellingen met die tegen de Rede,
absoluut of relatief gericht (§I en II).
Eene Encycliek van 1899 wraakt het ratio
nalisme der Franbche Universiteit als
d'impor, ta'ion trangère et d'origine protestante" (ie
tekst in mijn: ladeterminisme, Leiden 1901,
blz. 310;.
Groen stelt, raar wij zagen, deume en
atheïsme, op eene lijn (uoven il)
Dr. Kuyper ziet den tweesprong der geesten''
in het vo gen der Rede eenerzijds, h«t geloof
aan den anieren kant (de Standaard 29 Mei ji.)
en ontziet zich niet deze zijne valsche steil,ng
me: vervalschte citaten op te luisteren (Ar. li.
C II. A. l Juni jl).
Dr. Schaepman, zonderling mfdicynmeester,
verheugt zich, als de Il-ide gekluisterd, dat
wil zeggen ziek is, en bejammert het, als zij
vrij, dat wil zeggen gezond is
Jtece groote verscheidenheid en rijke
schakeering, maar r.e grondgedachte: de R,-de
moet gefnuikt, om plaats te innken voor het
gezag. Het levenbrengend beginsel va \ den
vrijelrk denkenden geest er onder; de
doodelijke omarming der vormelijke kerk
er boven.
Daar tegenover plaatsen wij, onvervaard en
onversaagd, Tao-becke's school, zoodra er van
Staatsrecht en Siaa'sb-'leid sprake i*. Haar
k-rn in zijne woorden luidt: Ik ken eerst dan
S:aat, uit zijne eiger.e. insgelyks door God
gegeven, reg"ls, eer ik derzelver hoogere
gronden, door alle vem:bil!ei de irs'anties,
terugleid3 tot hetgeen over alles is''. (Brieven
\>\e. G4).
Wat daar staat 'l Daar staat niet: 's
menraan, waarom dat niet eerder gezegd'? Een
woord n enktl woord maar ."
Z; zoud:.n me opgepakt hebben," zei d;
man grmplyk.
Dat is een bondige reden," zei de buur
man. Je kunt niet van een man verwachten
dat hy uit zichzelf in den val loopt."
O Heer! O Heer! U heilige moeder Ooels !"
riep Letta uit; en toen bedekte zij het gelaat
met haar vooi schoot en snikte luid.
De buurman snelde hèn om den pries'erte
halen, matr de pastorie was een heel eind ver
in de heuvelen; eu nog v^or hij terug wa? liet
de stervende een rochelend geluid hooren en
blies den laa'sten adem uit, zonder verder een
woord te bobben uitgebracht.
Maar bet mes was veilig in Letta's bezit;
het oude hoornen mes, waarmee zij tezamen
braanitavken haddon afgesneden, en walnoten
geopend, en »pp?len gesch'ld, en ttroo afge
sneden om te winden om de wijt llesscben, en
riet om matten van te vlechten in den tijd,
toon zij en Rizzarde rog jong en gelukkig
waren en vroolijk in de bosseben en velden
stoeiden. Arme luzzardo ! bij had altijd gezegd
dat hij he.t mes op de markt verloren had en,
behalve z:j, had niemard tem gfloofd.
Als de merschen, die hem in de gevangenis
hebben epgebloten, dit maar wi. ter, zouden zij
hem zeker wee- op vrije voeten stellen," zei
zij dien a>oni tot de,i pastoor; maar deze
zette een bedenkelijk ge-zicht.
Ik vrees dat Let geen afdoend bewijs is,"
zei liij bedrukt
Wat is het niet?"
Geen overtuigend bewijs van zijn onschuld."
Wat? Zijn e gen mes V En die man, die
bekend heeft, het te hebben gestolen?"
De pastoor zuchtte.
Als ze dat tijdens het verhoor, toen men
alles nog kon nagaan en uitpluizen, geweten
hadden, j*, dan was het misschien voldoende
geweest. Maar nu een doode man, geen
getuigen, alleen dat verhaal, dat het mes wer
kelijk gestolen is wie zal daarnaar luiste
ren 'i We zouden r.og eerder die bergen daar
kunnen verzetten."
't Is Rizzardo's mes," zei Letta.
Voor haar was bet voldoende. Zorgvuldig
borg zij het mes weg tusschen haar groven
halsdoek en haar bruinen hals. Zij geloofde
r.iet wat de pastoor zei. Dit mes maakte
voor haar de geheele zaak zoo klaar als de dag.
Als het indertijd gastolen was en dat was
het werkelijk, dat bleek nu hoe kon hij
er Fulvio Nestio dan mee ged.iod hebben?
Honderde malen herhaalde zij dit bij zich
zelf; en onmogelijk kon zy begry'pen dat dit
bewijs, voor haar zoo overtuigend, niets zou
zijn in de oogen der wet. Zij wist ook niet
op welke wijze dit feit eigenlijk openbaar ge
maakt zou worden; misschien zou de pastoor
(Ut luid op den preekstoel verkondigen, zoodat
IIIIIIIIIIIIIIIIJltHIIIIIIIIIIIIIIIIWffH
iedereen het op deze wijze to weten zou komen;
maar heel zeker was zij hier niet van. om
was zij liet, maar vols'agen onwetend. Al haar
krachten en al haar gedachten had zij steeds
aan den arbeid op bet veld moeten wijden en
r.ooif werd er met haar over andere zaken
getproken. Z-lfs de priester was een r.ederig en
eeuvou-lig buitel meuten zoo ongeletterd als
een geestelijke maar zij i kan, en meer vervuld
van zijn klein lajj.i grond en zijn wijngaard
dan van iets anders.
Zij had dus i.ieraar.d wien zij raad kon vragen.
Zy kon alleen maar naar bet mes kijken en
naar R'zzardo's ouden vader luisteren, die ru
wel tier. maai op n dag herhaalde: .la, 'k moet
zeggen dat. ik er nooit aan getwijfeld heb ol hij
bad het gedaan. Maar zonder zijn mes kon hij
het toch nut doen. En daar heb j; zijn mes.
Ja; 't is wa-,rachtig het zijne."
Maar verder kwam hij r.iet. Alleen eerp, na
de mis, zei hij tot een vriend, met wirn hij
samen noten zat te kraken: ,,'K Wou dat iemand
den j >i gei, len minste eens veitellen kon dat
zijn uies gevonden is.''
Maar i iemand wist hoe dat zou moeten ge
beuren Hy was zoo got-d a's levend begraven.
Aan inaM.en, zoo cïicp gezonken als Riz:<ardo,
kon men geen brieven of boodschappen meer
zenden. Geen buitenwereld bestaat er meer
voor hen.
Vader," z>ide Letta eens op een Zondag
avond, toen zij op de ba^k voor de deur zaten;
zij i oemde hun altijd zoo. Valer, zoudt ge
r: ij niet i aar KIÜZO willen la'.en gaan. om hem
alles te vertellt.ii, ztodat hij weer vrij zou kun
nen komen 't"
Wat zegje T \roeg de oude man, ten hoogste
verbaasd.
Zij herhaalde baar verzoek.
Je weet niet eens waar hij is," zei de oude
man. En niemand weet het."
Waar is hij dan r"
Ergens in het noorden."
En toe kom j<j daar in het noorden V"
De hemel beware me, ik geloof dat je
heelemaal gek bent geworden."
,,'k Zou er wel achler weten te komen v/aar
hij is. De maagd Maria zou mij leiden, daar
ben ik zeker van," voegde zij er bij En de
oude man maak'.e het teekeri des kruises bij
het hooren van den heiligen i.aam.
Maar toen riep bij eeiibklaps: Liave hemel.
en wie zal hier al bet werk doen?'
Het duurde verscheiden dagen eer hy zijn
toestemming gaf'. Hij en zijn vrouw waren oud
en gewei.d alles op Letta te tchuiven. Hij
pruttelde en vloekte, en zyn vrouw huilde en
zeurde. Hun eigen kinderen waren allen het
huis uit en het was mooi, als zij eens in het
jaar van zich lieten hooren; Letta was hun
eenige steun, hun rechterhand, hun
duivelstoejager. Nu voor het eerst iu haar leven,
stond zij op haar stuk. Z>j bleef zeer kalm,
schen wil meester over het R;cht, maar wél:
het Richt meester over 's menschen wil. Het
anders te duiden, ware eene erge misvatting.
i Dat is Thorbecke's school. Zy is niet dool,
maar leeft. Zij l cft, en zal blijven leven om
aan den behaaglijken bo id va i onverdraag
zaamheid, geestestyannie en priesterheer
schappij, op ^eerlandsch klassieken bodem der j
vrijheid, het hoof! te bieden, zwlangvan hare
learing, ook maar in i geest, de heugenis
l is gebleven. '
, Amst., Ojt. 1901. J. A. LEJY. j
1 1) B-ieven van Thorbecke. (Amsterdam
1893) blz. 64.
2) Stahl, Die Phiirsophie des R chts
(Heideloerg 187'') II, blz 218 vlg.
3) Het I ieëela iu Recht en Staat (len Haag
: 1874) blz. 11.
1 4) Rechter en Wet, (ien Haag 1898 en 1900).
5) C. A. Thilo Die theologisirende R chis
und Staatslehre, (LMpdg 18'il) bU. 300.
6) Recensie van F. G. Ward's Durst-Ilung und
i Wtirdigung der Ansichten Luther's vom S;aat
und seinen wirtschaftlichen Aufgaben, in
Conrad's Jahrb. f. Nittiona'ó'i. und Statistik, Sept.
j 1901, blz. 427.
7) Partijgroepeering. ('A.msterJa-n 1901)
Aan de Afgliaausche grens.
D<3 Russische expansie-staatkunde in
Aziëheeft, ook voor hen die haar met
leede oogen zien, iets ontzagwekkends,
dat aan de werking eener elementaire
natuurkracht doet denken. Als de was
sende vloed van den Ojeaan, machtig
óók waar golven en branding voor een
nauw merkbare deining en rimpeling
hebben plaats gemaakt, breidt, zich
Kualand's invloed uit, oostwaarts en zuid
waarts, alle hindernissen zonder ruw
geweld, maar niet taaie volharding
wegdringend. De Russische staatkunde houdt
niet van groote woorden en schetteiende
bedreigingen. Zij is de kalmte zelve, eene
tergende kalmte voor heet gebakerde
politici, voor jingoes en imperialisten en
chauvinisten. En zij is machtiger dan de
onbewuste natuurkracht, waarmede wij
haar vergeleken, omdat zij volkomen zelf
bewust is en haar doel geen oogenbiik
uit het oog verliest.
Het is bijna een kwart eeuw geleden,
dat Lord Salisbury, toen nog geen impe
rialist, aan hen die zich ongerust maakten
over de uitbreiding van Rusland's macht
in Centraal-Azië, den raad gaf zich van
die streken kaarten op groote schaal aan
te schalF-.-n. Dan zouden zulke benauwde
zielen wel merken, dat, wat op hun
handatlasje maar een afstand van enkele
centimeters leek, in werkelijkheid eeue
tusschenruimte van duizenden mijlen was.
Er was in het onmetelijk Aziëimmers
ruimte te over, voor Engeland zoowel
als voor Rusland !
Lord Salisbury kon die meening niet
lang getrouw blijven, en zijn
landgenooten konden het evenmin. Toen kwam
do conceptie van den Inffer state, den
staat-stoolkussen. A tri de eene zijde
Afghanistan, aan de andere Perzië.
Rusland ging kalm zijn gang. En aller
eerst breiilde het, langzaam, gestadig en
zeker, zijn spoorwegnet in Centraal-Azi
uit. Daarbij kwamen wel eers onjileizierige
incidenten voor. De bezetting der oase
van Merv, het Pensch-deh geschil, ver
wekten in Engeland ernstige ongerustheid
en lokten levendige proiesten uit van de
regeering te Londen. Men vio.'g te St.
Petersburg ophelderingen, maar men werd
afgescheept met uiterste beleefde, niets
zeggende frasen. Intussehen heeft het
Eussische spoorwegnet de grenzen van Afgha
nistan bereikt en is het mogelijk gewoiden
binnen zeer korten tijd eene aanzienlijke
troepenmacht naar die grenzen te brengen.
Dat dit laatste dezer dagen zou zijn
geschied, of althans weldra zou ge
schieden, is van Engelsche zijde herhaal
delijk beweerd, vooral in verband met de
inspectie-reis van den Russischen minister
van oorlog, generaal Kouropatkine, naar
het bedoelde grensgebied, welke reis door
den dood van Abdoerrhaman Khan, den
emir van Afghanistan, eene zeer bijzondere
beteekenis heeft verkregen.
Men heeft bij die beweringen echter over
't hoofd gezien, dat wat men vreest en
voorspelt reeds lang is geschied, en dat
Rusland geen troepen meer naar de
Afghaansche grens behoeft, te zenden.
De Novoje Vremya en de
Petersburgskija Wjedomosti hadden reeds in Augus
tus medegedeeld, dat minister Kouropat
kine eene inspectie-reis naar Turkestan
zou ondernemen. Niemand heeft, zich
daarover verwonderd, te minder omdat de
tegenwoordige minister jaren lang iu Turke
stan een hooge militaire positie heeft be
kleed, ve>or (Je organisatie van Rusland's
strijdkrachten iu die btrektn zeer veel
heelt gedaan en dus voor zulk eene in
spectie de aangewezen man was. Dd terug
keer der troepen uit Oast-Azië(Caina)
naar S beriëen Turkestan had de gelegen
heid gegeven tot eene nieuwe en ver
beterde mdeelirig, van welker goede wer
king de minister zich thans is komen
overtuigen. Op voet van vrede bestaat
thans het eeisie Turkeslansche legercorps
uit 20.000 man, het tweede uit 20 UUO
man, waarbij dan nog 5000 man komen
voor de troepen van Semiijetchpnsk. Te
zamen dus 50.000 man. En deze macht
kan binnen drie weken op voet van oorlog
worden gebracht, zonder van eenige re
serve of van troepen uit Europeesch Rus
land gebruik te maken. Het eerste
Turkestacsche legercorps telt dan 45.000 man,
het tweede 87.000 man, het corps van
Semirjetchensk 8000 man, tezamen der
halve 90.0UU laau.
»Op ieder, die de ontwikkeling van Rus
land's legermacht in Aziëhecfi, gevolgd"
schrijft een Pet ere burger correspondent aan
het Jlerliner Taycblatt »maakt het een
werkelijk komischen indruk, wanneer
Engelsche bladen thans melden, dat Rus
land aan de grenzen van Afghanistan
40,000 man concen'reert. Dat zijn nog
10,000 man minder dan de vredes-sterkte
van Rusland's troepen aan de hoofdwegen
naar Herat en naar de Pamir-hoogplalue.
Het is zeer verklaarbaar, dat men in Enge
land, op het
nbiik
waarop men zijn
laatste 3000 ruiters" voor Zuid- Afrika
uitrust, een pijnlijken indruk gevoelt van
Rusland's welgeoidende umusting aan de
Aighaansche grens. Men moet in Londen
aan het departement van oorlog zeer goed
weten, dat Rusland geen kozakken van
den Oeral en van Oi en burg naar Turke
stan behoeft te laten komen, immersjuist
de voortreffelijk samengestelue
Turkestansche kozakken divisie vormt een ruiter
corps dat in hooge male voor den oorlog
bereid is, snel is samen te trekkt:ii en snel
kan oprukken, hetzij tegen Ileiat, hetzij
tegen Kaboel.''
Nimiijjjiiftmiitmmijmimiifi
maar vast besloten. Zij moesten Laar wel
haar zin geven.
Zij maakte alles netjes in orde, vroeg een
buurmeisje om hfar plaats in te r.emen, bond
haar zwarten doek om bet hoofd, sloeg een
zwarte sjaal om, stak het roes zorgvuldig bij zich
en, voorzien van ten bundeltji bchoori linnen,
toog zij bij het eerste gloren van den ddg raad,
op weg.
Dat oude mes scheen haar met een nieuw
leven te bezie,en. Kooit twijfelde zij aan R
zzardo's onschuld, maar nu bezat zij bet bewijs
er van. Een stervende zou haar niet opzette
lijk roepen, om haar een leugen to vertellen.
Haar itille berus'ii g maak e plaats voor een
krachligen en bijna bl nden drang om te
handelen, om hem, die zoo wreed van haar
was wegge ukt, te helpen.
Tien jaar telde zij toen zij op deze plek
was aangekomen, en nog nimmer «as zij zoo
ver geweest, dat zij de fechoorsieenen der
boerderij i.iet meer orderscheiden kon. Maar
zij sprak zichzelf moed in, terwijl zij ze
langlangzamerhatd aan den horizon verdwijn en zag.
Nu nog ongeveer twee mijlen en alles om
haar heen was vreemd en geen steentje
kende zij.
De pastoor had alle ramen en richtingen
voor haar opgeschreven, zoodat zij niet ver
dwalen kon; ook had zij wat getd bij zich,
haar spaarpemingen, bijna uitsluitend koper
geld, benevens twee zilveren aimbarcïjes en
een si.oer bloedkoralen, lang, larg geleden van
haar grootmoeder geëifd. Maar hierover e^cht
zy niet, zij dacht slechts aau luzzardo en aan
het mes, dat zij aan de cipiers, die hem be
waakten, zou laten zien, die dan waarschijnlijk
wel zouden gelooven dat hij ontchuldi^ was en
hem vrijlaten.
Het was mooi, helder herfstweer o n zij legde
meer dan twaalf mijlen per dag af; maar 's
nachts moest zij daar, waar zij maar een dak
vond, dat haar beschutten wilde, haar hocf.i
neerleggen en dan voelde zij zich wel eenzaam,
vreemd en rampzalig.
All en in de armste huizen was men soms
geneigd haar cp te nemen, want zij z>g er
zelf zeer, zeer armoedig uit. zij tpiak i.iet
meer dan het hoognoodige en niemai d begreep
waar zij heenging. Zij trok langs historische
steden, langs glinsterende rivieren, langs ver
weerde muren, langs tuinen, door dichters be
zongen, langs drukke, rumoerige straatwegen
en uitgestrekte, verlaten vlakten, die eei;b slag
velden waren en nu uitgestrekte woestenijen,
maar zij merkte ciefs van dat alies op. Zij
l et slechts den r.aam z'en, dien de priester
voor haar had opgeschreven, den naam, van
de plaats harer bestemming en vroeg: Hoe
ver nog?" En gedurende langen tijd Meel het
maar steeds ver, zeer ver.
Haar voeten en al haar leden werden pijnlijk,
maar zij hield vol. Verscheiden malen hield de
Het bahoeft geen betoog, dat Engeland
aan zijn lodische grenzen tegenover Kug
land vrij wel machteloos is. »Het militaire
prestige van Engeland is gelijk nul",
zeide dezer dagen een hooggeplaatst
Russisch officier. »Wij hebben tusschen
Engeland en ons geen ^buffer state" meer
noodig. Zoolang Engeland in Indiëpassief'
blijft en geenerlei troepen, hoe gering ook
in aantal, naar Afghanistan zendt, blijven
ook wij passief. Zoodra het tegendeel
gebeurt, rukken wij Afghanistan en Pamir
binnen, en dat wel nog veel sneller, dan
wij naar Pekin trokken".
»Maar met uw welnemen, Excellentie",
vroeg de interviewer, »waarom maakt
Rusland dan geen gebruik van het politiek
zoo bij uitstek gunstige tijdstip, van
Engeland's machteloosheid en van den
dood van den ouden ijzervreter Abdoer
rhaman?"
»Ja, ziet ge, dat is niet zoo gemakkelijk
uit te maken. Misschien zou keizer Wil
helm als vriend van Engeland bjzwaar
maken, en misschien doen zich hier de
familieb^trekkingon gelden tusschen het
Engelsche en Russische hof'.
Als diU de eenige ovei wegingen zijn,
die Rusland weerhouden van het plukken
eener rijpe en lang begeerde vruch», van
het voortzetten zijner politiek in eene tot
traditie geworden richting, dan staan voor
Engeland de kansen in die streken verre
van gunstig.
Welk een heilzamen druk zou de Rus
sische regeering, indien zij inderdaad
belangeloos was, in de gegeven omstan
digheden op de Engelsche kunnen uit
oefenen !
Soola U
aa i iqt
i i lltb
c n
De invoering fler OoEeyallenwct.
IL
De veiligheidswet legt aan de hooiden of
bestuurders van inricbtiugen, waarin Benige tak
van fabrieks- of haridwerksnijverheid wordt uit
geoefend, de verplichting op, van elk oageval,
in hun bedrijf aan een persoon overkomen,
binnen driemaal vier en tw n*,ig uren kennis
te geven, tenzij die persoon bunen dien termijn
zijn gewonen arbeid heeft hervat. Dc-ze kennis
gevingen word- n aan de burgermesters gericht
en door dezen aan de iusp cteurs VRU den ar
beid medegedeeld. Aingei.omen dat, aan dit,
voorschrift strict. de band gehouden worjt, dan
komen deze laalste ambtenaren in het bezit
der coodige gegevens, om een overzicht i",
laveren ovsr alle ongevallen, in de aan hun
toezic'it onderworpen inrichtingen \o >rgeknmen,
van zioianige b;teekei;i^, dat eene uitkeering
krichtens de ongevallenwet er het gt:vul?' van
zou zijn geweest, jk deze wet stelt, immers
a's voorwaarde voor zulk een irtkeering, dat,
de ver'iiu tering om te werken minstens drie
dagen moet hebben geduurd. De.
schadtloosstell ng in den vorm van genees- en heelkun
dige hulp of vergoeding daa-vior kv , a!s in
maatsc'iappelijken zin van weinig bet.eekenis,
hierbij buiten besc'Jbuwing blijven. Ajngezii-n
de veiligheidswet van toepassing is op alle
fabrieken en werkp'aatsen, «aar meer dan tien
perso'ien werkzaam zijn, ook dair waa- geen
beschermde personen, iu den zin der arbeids
wet, arbeid verrichten, kan het getal onderne
mingen, waarover de opgaaf loop*, grooter zijn
dan het, in het vorige opstel vermelde aantal,
doch is dit toch iu elk geval niet onbelangrijk
kleiner dan dat, waarop de ongevallenwet van
pol tie haar aan. maar de pastoor La:l er voor
gezorgd dat haar pap'eren in orde waien en
zoo liet men Laar tejkens weer verder gaan.
Vele dagen verliepen, zoovelen dat zij ze
onmogelijk tellen kon en zij zou er aan
gctwijfeld hebben of zij nog wel in hetzellde land,
of op denzelfden aardbol was, als de zon en
de bteiren er niet eveneens haddt-u uitgezien
als in haar eigen dal. Zy was riu ze. r ver
noordelijk gegaan, toen zij eindelijk de streek
bereikte, waarvan zij den caam, < p het gehoor
af, uit Let hoofd had geleerd \an den pastoor.
't Is een ge iucht eind," had de priester
gezegd. Wel meer dan honderd twintig mijlen."
Maar zulke woorden gaven haar toch van
den afstand geer begrip.
Ik zal telkens wel naar den weg vragen,"
zeide zij.
De dialecten verschillen ook zeer in het
ecue district en het ar.d< re," vervolgde de
pastoor. Jij zult hen niet begrijpen, evenmin
als zij jou."
Zij begreep niet wat hij bedoelde en vroeg
er cok niet naar.
Zij bevond zich ru cp de groote
Lombardijscbe vlakte, maar zij kende tr den raam niet
van. Het was in het begin van den herfst,
overal hield men zich met den wijncogst bezig
Het lar.dschap met zijn achtergrond van goud
geel en groen gebladerte, waar de zon doorheen
speelde, werd telkens verlevendigd, dan door
een troepje boeren, dan door een juk osser,
dan weer door een boerderijtje met een rood
dak en een bruin schuurtje, of door een groep
dotphbuizen, aardig om een spits keiklcrei.tja
gerangschikt
Het land kwam haar wel groot voor. En dio
uitgestrektheid joeg haar vrees aan. Thuis m
haar eng, groen dal scheen de oppervlakte van
de aarde en den hemel beide haar ?co Hein.
En dan die menschen. die ontzachlijke mei
scher masfa'f, die daar krioelden in de steden.
Nooit had zij gedacht, dat er zooveel menschen
tegelijk k r.dtn leven.
Zij was reeds verscheiden dagen onderweg
geweest, (oen zij eindelyk de clocr Loogc,
besneeuwde bergen ingesloten stad binnentrok!
waarvan de priester den naam \oor haar had
opgeschreven een kleine, sombere vesting.
m de laa'ste eeuwen vo'smkt van aar.zien nii t
veranderd en op den top van een heuvel ge
legen, zcodat zij den ruwen, krachtlgeri A
'penwind uit de eerste hand opving. In het midden
verhief zich een ontzachlijk, gemetseld gevaarte,
een somber, dieigend gebouw met eenrijdigen
(oren op iederen hoek. De ramen of schictgaten,
die zij van beneden onderscheiden kor, waren
alle toegimetseld. Onder dat fort, of wat Let
zijn mocht, large rijen bastions, en daa'ondir
de daken der huizen, de torens der keiken,
de boomen der plantsoens.
(Slot volgt).