De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 10 november pagina 1

10 november 1901 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1272 DE AMSTEEDAMMER A°. 1901. WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerenerracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig' de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, ir. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar , , mail 10. Xfconderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0-121/» Mt blad i* Terltrvjgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucinea tegenover liet Grand Café, te Parijs. Zondag 10 November. Advertentiën van 1?5 regels /' 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Aaaoaces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden 'uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF ilOSSE te Keulen en dooi alle filialen dezer firma. I M H O B O. VAN VEERE EN VAN NABIJ: Toch een pil." Het Boycot-plan te Rotterdam, door J. F. Niermeyer, De Solowerken, door P. C. C Hansen Jr Oudstri.iders". Frankrijk en Turkije. Brief uit Utrecht, door Jan van 't Sticht. TOONEEL EN MUZIEK: Aan Flarden, tooneelspel in vier bedreven, door Top >aeff, beoordeeld door C J. A. van Bruggen. Ilai-monium-BraiKlsma, door Ant. Averkamp. KUNST EN LETTEREN: In Arti. II, (Slot.), door J. W. N. Uit grauwe nevels, door Lod Baekelmans. door Th. P. Het rectorencollege, door prof. Van Hamel, prof. Cramer en mr J. A. Levy. FEUILLRTON: Let! a, door Ouïda, III. (Slot) RECLAMES. VOOR DAMES: Het huisgezin in Rusland, I door Vroawke. Nettie Wilmers, door F. J. van Uildriks beoordeeld door G. C. Stellingwerf Jentink. Uit getuigenboeken. Allerlei, door Caprice. SCHAAK SPEL. FINANOIEELE EN OECONOMISOHE KRONIEK, door O. Stistflr. INGEZONDEN. PEN EN POTLOOD KRASSEN. ADVER TENTIËN. lUMimiiiimiiiiiiimiitiiiiiuiiimimtimiiiiniiniiii) Toch een pil". In de zitting, verleden Dinsdag, van de Prov. Staten van Noord-Holland, werd door Mr. de Vries eene interpellatie ge houden, naar aanleiding van den veel be sproken verkoop der Holl. Elect. in de Staten gebruikt men liefst het woord over dracht met het doel om, mede namens «andere1' leden, zijn vertrouwen uit te spreken in de onpartijdigheid en belange loosheid van de heeren Roëll en Westerwoudt, Gedeputeerden, tevens leden van den Raad van Beheer der H. IJ. S. M. De redeneering van Mr. de Vries kwam op het volgende neer: Mij is niet gebleken, dat een onzer (dus ook niet R. en W.) kennis van 't voor nemen tot overdracht droeg. Toch kan cumulatie van betrekkingen, zooals het lidmaatschap van den Raad v. Beheer der H. IJ. S. M. en het zijn van Gedeputeerde, bezwaar inhouden; door cumulatie van betrekkingen zou het Gezag en den personen die het Gezag uitoefenen, gchade kunnen worden aangedaan. Tegen cumulatie bestaat altijd in min dere of meerdere mate bezwaar. Wat is nu het middel, om bij zulk een cumulatie geen gevaar te loopen ? Alleen personen te kiezen, die men op grond van ervaring vertrouwen kan. ... En, zoo luidt nu de conclusie: de bedoelde Gedeputeerden staan bekend als personen van karakter, grooten ijver, en die getoond hebben met liefde te werken voor 't gewest. Dat in deze rede geen enkel feit betref fende het punt in quaestie werd gememo reerd, en ze dus als een persoonlijke gevoelsuiting dient te worden aangemerkt, is duidelijk. De ervaring toch leerde, dat in 1897 de beide Gedeputeerden, plus twee leden van de Staten, de eersten als leden van den Raad van Beheer der H. IJ. S. M., de laatsten als commissarissen dier maat schappij, den doorslag gaven tot het ver werpen van een voorstel van den heer Heemskerk om de goedkeuring van een plan, waarbij de //. IJ. S. M. betrokken was, UIT TE STELLEN totdat een tegenplan had kunnen zijn ingediend! Van dit sprekend feit dateert onze strijd tegen de bestendiging van de cumu latie, thans door Mr. de Vries, op grond van het karakter der gedeputeerden in bescherming genomen. Voorts was het niet de vraag, en zeker niet alleen de vraag: of aan Mr. de Vries »was gebleken, dat een onzer (R. en W.) kennis van het voornemen tot overdracht droeg." Dat men van zulk een kennis zou doen blijken kon evenmin door ons als door Mr. de Vries of iemand anders worden verwacht. De vraag moest luiden: is het denkbaar, dat leden van den Raad van Beheer der H. IJ. S. M. een oogenblik uit het oog konden verliezen, het belang om zich meester te maken van een zeer ge vaarlijke concurrente; viel het te ontken nen, dat Mr. Roëll, de gedeputeerde, in Februari reeds samenwerking zocht; en dat er in die richting een week vóór de behandeling der subsidie-verleening nog onderhandelingen liepen tusschen de H. IJ. S. M. en de Holl. Electr, om den heer Kretschmar v- Veen, op een tractement van G a 7 mille, in het bestuur der laatste te doen opnemen, als verte genwoordiger der H. IJ. S. M.; of, dat reeds in Februari van den koop der aandeelen sprake is geweest? Wij denken er niet aan nog eens de reeks van feiten in herinnering te brengen, die bij de becordeeling van deze zaak beteekenis hebben; het schijnt ons voldoende, met het oog op Mr. de Vries' verzekering, dat de beide gedeputeerden »met liefde voor 't ge west werken/' aan het oordeel der lezers de beantwoording der vraag over te laten, hoe men deze liefde als een afdoenden waar borg mag beschouwen, nu dezelfde man nen ook bekend staan als met liefde voor de H. IJ. S. M. te werken? Een liefde zóó groot, dat zij de kieschheid uitwerpen, en hun stem uitbrengen ook waar er be langen van de H. IJ. S. M. bij eenig voorstel betrokken zijn ; ja, dat zij niet schromen zitting te nemen in de commissie voor waterstaats werken, in welke zij, als gedeputeerden, tevens spaarwee/mannen, alle provinciale spoorwegplannen helpen voor bereiden !! Bestaat er in ons geheele land wel ergens zulk een CUMULATIE? Nu juist Mr. de Vries te vinden om zoo iets te verdedigen! Het is te «begrij pen, dat hijzelf, ondanks zijn gemoedelijke welsprekendheid, zijn publiek een weinig wantrouwde. »Een vraag nog" zoo eindigde hij, »dat, hoe men ook moge denken over hetgeen ik gezegd heb, elk zonder onder scheid moge gelooven, dat ik gemeend heb, wat ik zeide, en dat men niet moge den ken aan een pil die verguld is, of die verguldsel noodig had." De uitleggers van deze woorden zullen er misscüien eenigszins verlegen mee zijn; loopen in elk gevaar een verkeerden zin aan deze uitspraak te hechten. Toch, inder daad, was zij juist. De Vries bracht niet de pil, of een pil, die verguldsel Eoodig had. Hij kwam alleen met verguldsel. Er was wel een pil, maar die bood hij niet. aan; de pil lag verre van hem.... Wij zagen haar in de hand van den heer Ger ritsen. Deze reikte haar toe. De bladen zijn bijzonder karig in mededeeling van hetgeen door dit lid en de heeren Fabius, Boissevain en Ferf, na Mr. de Vries is in 't mi'lden gebracht. Uit de enkele regels aan deze belangrijke zaak gewijd, blijkt echter, dat de heer Gerritsen, den Staten-leden, volkomen terecht, en in overeenstemming met wat wij vroeger schreven heeft gewezen op hunne verantwoordelijkheid, nu zij de cumu latie door de verkiezing van deze Gedepu teerden hadden te voorschijn geroepen; en naar wij verder uit de verslagen meenen te mogen opmaken, geloofde de heer Gerritsen, dat het wantrouwen te voorkomen zoude zijn, door een Juiste verdeeling der werkzaam heden ; m. a. w. door leden van den Raad van Beheer der H. IJ. S. M. niet tevens tot Gedeputeerden of tot leden der Water staatscommissie, geroepen ter voorbereiding en beoordeeling van spoorwegaangelegen» heden, te benoemen. Of de heeren Roëll en Westerwoudt tegenwoordig waren bij deze openhartige bespreking hunner positie, vermelden de dagbladen niet. Waren zij ter vergadering, zwijgend bij een dergelijk debat, om nu maar niet eens te spreken van de open bare nceening over deze zaak dan dunkt ons, heeft men recht te verwachten, dat zij hun zetel van Gedeputeerde ter be schikking der Staten zullen stellen. Mr. de Vries heeft er op gewezen dat zij »hoog staan in karakter." Welnu... waarom zouden zij dan niet thans de schoone gelegenheid aangrijpen om karakter te toonen? Het is waar, de heer Ferf, Gedepu teerde, heeft luide verkondigd, dat hij zich niet stoort aan de publieke opinie, als hij weet zijn plicht te doen. Dat is fier ge sproken. Als hij weet zijn plicht te doen... Maar hier is het nu juist de vraag of iemand bij cumulatie van betrekkingen, die tegenstrijdige belangen ter behartiging aanbieden, wel Art w weten, of hij zijn plicht doet. Het gemoed van den heer Ferf, in zijn intieme verhouding tot zijn mede gedeputeerden, raadpleegde, toen hij zoo boud sprak, wat al te weinig het ver stand. ... Opmerkelijk hoe bij deze quaestie ook de scherpzinnigste!! scherpzinniger menschennog dan Mr. Ferf zoo moeilijk tot geregeld redeneeren en nauwgezet naden ken schijnen te kunnen komen. Zoo'n heldere kop, als Mr. de Vries, bepaalt zich tot de verzekering: »Mij is nooit gebleken dat n onzer kennis van 't voornemen tot overdracht droeg." En Mr. v. Tienhoven, ook al weer geen kind, nietwaar? bevestigde, »dat hij niet overtuigd"1 is »dat" de wijzi ging in de samenstelling van het Bestuur der Holl. Electr. (een euphemistische om schrijving van het woord: verkoop) aan eenig lid bekend was." Beide heeren zijn dus zoo naïef van volstrekt niet te vatten, dat er van heel iets anders, en heel iets meer sprake zou kunnen wezen, dan van ? dat niet gebleken, en dat niet overtuigd zijn, aangaande n, natuurlijk, onbewijs baar onderdeel der verdenking! Hoe dit te verklaren, tenzij door de onderstelling, dat sedert de cumulatie-quaestie aan de orde is gekomen, ook deze heeren, evenals hun collega Ferf, hun intellect uit wan delen hebben gestuurd, om eens rustig te kunnen genieten van de vrieudelijkheden huns gemoeds? Het verst echter zagen wij, bij dezegelegenheid.denheerB oissevain in dit streven naar liefde en vrede voort schrijden. Commissaris van de Holl. Ijzeren Sp., kwam hij almede de Gedepu teerden, leden van den Riad van Bjheer zijner Mij., een handje helpen: cumulatie was z. i. soms onschuldig, verdenking op grond van cumulatie leek hem geheel on geoorloofd. .. en zoo mengde zich de zondaar van 1897 in het debat.... Die het weet moet het maar zeggen, dacht ongetwijfeld deze Commissaris der H. IJ. S. maar in dien onder zijn collegiaal gemoed zijn intellect niet geheel schuil ware gegaan, zou het hem dan niet hebben doen ge voelen, dat, in dit geval, voor een commis saris van de II. IJ. S. zwijgen beter was dan spreken; met een waardeverschil veel grooter dan tusschen zilver en goud? *) Intusschen, juist de wijze, waarop de cumulatie door mr. de Vries, gesteund door een Commissaris der Koningin, een Gedeputeerde en een Commissaris van de H. IJ. S. M., verdedigd is, geeft, dunkt ons, ieder nadenkende eenig begrip van den toestand, waarin men in de Si aten van Noord-Holland reeds z'»o langzamerhand gekomen is. Wie ziet hier geen gevaar voor de moraliteit van ons openbaar leven ? Het Boycot-plan te Rotterdam. Het optreden van den Bestuurdersbond heeft succes gehad. Samenwerking is ver kregen tusschen de afdeelingen der groote werkliedenorganisaties en de transport arbeiders en eene commissie is benoemd, waarin vertegenwoordigers zitting hebben van het Werkliedenverbond, de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, Patrimonium en den Bestuurdersbond, benevens van een comitévoor finantiëelen steun, te voren reeds door ingezetenen gevormd, en ver der een zestal bootwerkers. Deze commissie tot onderzoek van het Boycot plan is hare werkzaamheden begon nen. Zij heeft een biljet verspreid, gericht aan de burgerij van Rotterdam, in 't bij zonder aan de haven- en transportarbei ders, waarvan het eerste doel is tot tegen wicht te dienen tegen de houding der pers, in het vorig nummer besproken. Zooals een der bootwerkers het uitdrukte: je moet ze eerst tegengif geven. De commissie vraagt daarin : schort uw oordeel op totdat het onderzoek is afgeloopen. Allereerst zegt zij, dient de vraag beantwoord: Wat zou de materiëele uit werking van het plan zijn op Engeland? Om die uitwerking te benaderen dient men te onderzoekeu: Welk gedeelte der Engelsche handelsvloot vaart op de landen van West-Europa? Is het waar, wat som migen beweren (o.a. W. K. V. [liegen] in een voortreffelijk artikel in de Controleur van 26 October), dat er thans zooveel scheepsruimte te veel is, en zooveel sche pen »opgelegd'' zijn, dat men gemakkelijk tegen l Januari het grootste deel der Eugelsche schepen door andere kan ver vangen? Zoo ja, dan zou alleen de En gelsche scheepvaart sterk worden getroffen, niet de handel en industrie. De gevolgen van den Boycot zouden dan niet zóó acuut geweldig zijn voor Engeland, maar daar entegen ook op het vasteland gemakke lijker te overkomen. En er zou dit over blijven, dat er dan juist de schoonste kans ware aan de buitensporige suprematie der Engelsche scheepvaart voor geruimen tijd, wellicht voor goed, een einde te maken. Wat Cromwell's navigation act voor ons land is geweest, kon in zoo gunstige om standigheden de Boycot worden voor het Vereenigd Koninkrijk: de stoot tot het verliezen van de hegemonie ter zee, door dat de andere natiën hun rechtmatig aan deel gaan opeischen. De Boycot kan forceeren wat anders misschien zeer lang zaam, maar onafwendbaar voor Engeland komt; de onnatuurlijke toestand dat 50 pCt. van de gansche haudelstonnemaat der be schaafde wereld onder ne vlag vaart, kan niet eeuwig duren. Het gerucht zegt dat thans reeds enkele cargadoors Duitsche en Deensche schepen gaan charteren in de plaats van Engelsche, met het Bjycotspook tot aanleiding, of voorwendsel, voor het afbreken hunner Engelsche relatiën. Maar is de besproken bewering onjuist, zal er een gróót tekort aan scheepsruimte ontstaan, zoo dienen de gevolgen voor handel en industrie in Engeland en op het continent zooveel mogelijk overwogen. Het laatste vooral om na te gaan welke, kringen sterk getroffen zullen worden en dus het eerst moeten worden geraadpleegd. In dit verband is dan vooral de vraag van gewicht: hoe zal in het uitvallen der Engelsche kolen kunnen worden voorzien? Zij die tot de beantwoording van al deze vragen eenige bijdragen kunnen leveren, zullen zeker, zoo zij wat voor het nobel plan gevoelen, hun licht wel niet onder de korenmaat houden. Tot het ontvangen van alle inlichtingen houdt ondergeteekende zich dringend aanbevolen. Om de uitvoerbaarheid van het plan vast te stellen, moeten natuurlijk zooveel mogelijk waarborgen worden verkregen voor de medewerking der arbeiders in alle, betrokken havens en voor de offervaardig heid der volken van Europa, de taak, waaraan het Amsterdamsen CentraalComitézoo krachtig arbeidt. Een vraag zij nog vergund: wordt er naar gestreefd den Boycot ook tot andere landen uit te breiden dan de aan den Noordzee gelegene en Italië? Is men absoluut zeker, dat er in Amerika geen sprake van medewerking door de haven arbeiders zijn kan? Het zou natuurlijk van oneindig belang zijn, indien daar iets te bereiken viel. Hier was een schoone taak voor de leden der Holland Society en andere trans-oceanische Boeren vrienden. Het onderzoek is, als men ziet, niet in den doofpot. Mogen wij spoedig kunnen berichten dat het tot gunstige uitkomst heeft geleid. Rot t., G Nov. J. F. NIERMEIJER. In Jagend, het Duitach Weekblad, dat te. München verschijct, bezingt een dichter volgenderwijs het grootsche Boycot plan: Oben und Tinten. ZeitimgsmcHnng: Die Uottenlamer llafraarbeiter haben die englisehen Schitl'e buykoltirt und laden fur sie nicht inehr ein uocli aus, 11111 Knglancl zum Nachgeben in der Biuvnsaclie /u veranlasaeu. Nun ist der letzte blanke Schimmer Von Englands Waffdnehre fort, Von Krieg spricht auch die Lüge nimmer, Und offen prahlen sie mit Mord! Zu Bergen thürmen sie in Eile Die Frevel und die Leichen auf Und Gott hat keine Dounerkeile Fiir den verruchten Mörderhauf! Kein ehrlich Schwert entfahrt derScheide, Und keinem Starken wallt sein Blut, Geiührt von so viel bitterm Leide, Empört ob solchem Uebermuthl Die Groszen dieser Erde neigen Sich vorr Gott Mammon zag und still ist Keiner, der diese bange Sshweigen Mit gellem Schlachtruf brechen will? Ja, doch! Viel laute Slimmen riefen Just kühn und heil zu Trutz und Wehr, Doch lonten sie aus Lebenstiefen Und i;icht von Lebensgipfeln her: Sacktiiiger sind's, die Soiches wagen Sie zieh'n nicht Hirmend in den Sireit, Doch Noth und Hunger zu ertragen, Sind sie mit Weib und Kind bereit! Sie weigern ihre starken Arme Dem Riiuber, der das Recht zertrat! Ob's hellen wird? Dasz Gott erbarme Uud herrlich doch ist ihre That! Nach so viel klugem Ueberle_gen, Darein sich Geiz und Feigheit mischt, lat solche Thorheit wie ein Regen, Der ein versmachtend Land erfrischt! Erbau' Dich dran in allen Lündern, Du neunmal weises Publikum! Wie würde schnell das Bild sich iindern, War' alle Welt wie die, so dumm! Wie würde da John Buil erblassen Und schnell der Armen Recht versteh'n, Die so, von Gott und uns verlassen, In Blut und Wen zu Grunde geh'n! O. * * * In een Zivitserseh blad, de B.-rner Bund, geeft een Frankfurter uitdrukking aan hetzelfde gevoelen: Die Arbeiter von Amsterdam. Die Arbeiter im Doek zu Amsterdam Erwogen mannhat't ihres Herzens Gram, Und sie, die Armen, Niedrigen im Volke, Verdichten ihren Zorn zur fiistern Wolke Uad drohen dem gewalt'gen Engeland Und seinem reichen, stolzen Kramerstand. Die weigern ihm zum Fnedensdienst die [Hiinde, Wenn es den Krieg, den schündlichsten, [nicht ende; Und sollten sie sich gleich atn letzten schaden, Sie werden doch kein englisch Sshifi mehr laden ! Der Furie gebieten sie: »Nicht weiterP Zu Amsterdam die tapfern Dockarbeiter. Ihr Wort ist wahrlich eine Mannesthat, Kein Fürst hat es gewagt, kein B rger[Staat; Und was die Welt von oben hat erhoffc^ Das kam vou unten, wie schon gar so oft, Damit des Menschen Gjist es nicht vergiszt, Dasz untcn oben wird, wenn nicht schon ist. FHANZ LIXUIIKIJIER. De Solowerken. Hunne Rentabiliteit. Iti een paar vorige artikelen in De Amsterdammer van -l April en 12 Mei 1.1. werd door mij betoogd dat de voort zetting der Solovallei werken een nadeel zou zijn vo IT den inlander in het alge meen, indien de kosten daarvan door hem gedragen moesten als het werk niet rentabel bleek. Of de werken al of niet rentabel zouden zijn, werd door mij onbe sproken gelaten, daar de Commissie van advies als hare rneening had uitgesproken dat dit niet het geval was. Thans evenwel in een tweetal artikelen in de Indische Gids (van Juni en Augus tus) brengt de heer J. van Tubergen, sectie ingenieur der irrigatie-afdeeling »Brantas" deze kwestie ter sprake en komt na eene ingewikkelde bertkening tot de slotsom dat: de Solowerken niet alleen rentabel zijn, doch zelfs een finantieel zeer voordeelige onderneming (zullen) vormen. Of de gronden waarop de heer Tubergen tot deze conclusie komt juist zijn? Mijns in ziens niet, en zullen den irilandcr op Java weder nieuwe drukkende lasten moeten worden opgelegd om het onbrekende bij te passer. De zuiverste berekening krijgt men zeker door eerst na te gaan wat het Gouverne ment thans als grondbelasting van de Solovallei trekt, dan wat als zoodanig later, na tot standkoming van de So'.owerken zal genoten worden, na aftrek van de onderhoudskosten en daan a het verschil ten gunste van de Sulowerken aanneemt als te zijn het netto provenu. a. Hoe zal de finantieële toestand wor den als de Solowerken niet worden voltooid? Aan landrente ') wordt thans geheven /"ö-14,C59 over een oppervlak van onge veer 178,107 bouws s). Deze heffing mag evenwel niet aangenomen worden als uit gangspunt, want bij de nieuwe landrenteregeliug, die mettertijd over geheel Java zal ingevoerd worden, ondergaat dit be drag eene belangrijke wijziging, waarmede rekening dient gehouden. Volgens deze nieuwe regeling wordt van den rijstcogst, nadat daarvan eerst tien picol zijn afge trokken, geheven 8 tot 20 pCt. van de waarde al naar de economische toestand van de streek. De gemiddelde opbrengst is thans in de Solo vallei ruim 15 picol per bouw en de waarde daarvan kan gesteld op f2. de picol. Misschien is deze in den oogst tijd iets lager, doch later stijgt ze ver daarboven en aangenomen mag dus worden, dat de inlander verschillende prijzen maakt, waarvan f2.?een niet te hoog geschat gemiddeld is. Men krijgt dan voor op brengst 15 picol waarvan vrij van belas ting tien picol, blijft 5 picol wat a ?2' eene belastbare waarde daarstelt van f'10. . Welk percentage moet nu daarvan ge heven ? Waar voor geheel Java het mi nimum 8 pCt. is en het maximum 20 pCt. dat daarvan geheven mag worden, daar kan billijkerwijze bij een geringe draagkracht als die der bevolking in de Solovallei het percentage niet hooger ge steld dan 10 pCt- Voor ?10.?geeft dat dus een landrente van f l.?per bouw of over 178,107 b. ?178,107.?. Het Gouvernement zal dus bij invoering van de nieuwe landrent°-regeling en als de Solowerken niet tot stand komen, ont vangen ?178,107.?- verminderd met 27 pCt. ') voor afschrijving, vermeerderd met /'74,024.?voor belasting op tegals en erven en dit geheel verminderd met 8 pCt. collecteloon of totaal 187,723. /;. Wat zal het Gouvernement innen als de Solowerken wul voltooid worden? Om consequent te zijn, dient ook hierbij de nieuwe landrente-regeling tot grondslag genomen, te meer wijl de voltooing der werken vijftien jaar zal vorderen. Daar om is het onnoodig na te gaan welke schatting volgens de oude wijze meer recht van bestaan heeft, die van de Commissie van advies, welke ?5.?per bouw aan neemt of van den heer v. T., die daar /'G.?voor neemt en dit nog met ?1. verhoogt en brengt op ?7.?omdaf... er zooveel particuliere industrie (suikeifabrie ken) kan komen, welk argument dan inhoudt dat het Gouvernement belasting moet gaan heffen van het geringe dagloon dat een arme Javaan op een suikerfabriek verdient (25 ets voor 10 uur of langer werken in Midden Java); voorzeker eene bijzondere wijze om het Solowerk te iliustreeren dat heet te zijn ondernomen in het belang van den armen Javaan. De dessaman mag ook wel denken: Bewaar mij voor mijne vrienden! Om te komen tot het bedrag dat na invoering van de nieuwe landrente-regeling zal geheven worden, moet men eerst eene schatting maken van de vermoedelijke rijstopbrengst na de voltooiing der werken. Het gemiddelde over 12 jaar op geheel Java bedraagt voor niet be vloeide velden 19,0 picol. J) De Solovallei blijft met ruim 15 picol daar ver beneden, waaruit blijkt dat nog andere oorzaken nadeelig werken op de produküe in de Solovaüei dan ont breken van bevlüeiing alleen. Na verkrij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl