De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 24 november pagina 5

24 november 1901 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No 1274 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. kenmerk van onzen tijd, en de kunsthistorie van later eeuwen zal bij het speuren naar het verband in de velerlei hedendaagsche richtin gen, heel wat te doorvorschen hebben. B\j n groep van tijdgenooten, welk een afstand tusschen Weissenbruch en Voerman, Rochussen en Toorop; welk een verschil tnsschen Israëls en Bauer. En by een enkele als Floris Verster, (in verband met de beweging om hem heen) welke scherpe afscheiding tusschen de twee perioden van een eerst onstuimig later energiek doorvoerend artiest Er is heel wat te peilen in de kunststroomingen van de laatste halve eeuw, al zal ook op alle plaatsen het peillood niet even diep zinken! Maar, afgescheiden nu van de cultuur historische beteekenis dezer tentoonstelling, valt te con&tateeren dat haar inhoud wel van een gehalte is om de bezoekers te animeeren. Van de genoemden moge vooral worden aange duid een stil gloeiend zomeravondje op het land, en een bijzonder zuiver bloemstukje van Voerman, van Verster een zonsondergangs moment over een besneeuw veld van zeer scherpe kleur-expressie. Maar Bauer is er ook goed en Weissenbruch zeer aantrekkelijk. Behalve deze werken is er een uiterst teer teekeningeije van Mauve, een mooi uit gevloeide aquarel van Breitner en, om nog eenige namen te noemen, teekenir.gen van Roelofs, Gabriël, Tholen. De tentoonstelling, reeds een goede week geopend, wordt zeer binnenkort weer gesloten, j Belangwekkend als ze is, zij hun, die er toe j in de gelegenheid zyn, een bezoek sterk i aangeraden. AV. S. .*?..,,. ...,?_,_?.__, __ ., _ ,?^v7rTS^ l Benedictüs Despinoza, In Klseviers Maandschrift van November schrijft de heer W. Meyer een stukje levensgeschiede nis, en geeft hij een karakterbeeld van den wereldberoemden denker Spinoza die zeer de moeite waard zijn gelezen te worden, ook om de afbeeldingen die den tekst versieren; af beel dingen van het huisje te Rijrsburg waar hij volgeis overlevering een jaar of drie, voor het laatst van 1000 tot 1003, heeft gewoond, heden door eenige zijner vereerders in den ouden stijl htrsteld. Het is wel een eigenaardige ironie van het lof, dat in de mondainste s ad van ons land, den Haag, het ook in dit artikel afgedrukte standbeeld staat van den wijsgeer die de be lichaming van ingetogenheid, anti-wereldschheid en gezond ascetisme kan genoemd worden. Wat treffende bekoring is er nn toch voor ons gelegen in die stille, buiten wereldsch rumoer arbeidende, schier plechtige zelfbewustheid van Sfinoza's leven, leven toch van innigste be scheidenheid tegenover diep tragische toestanden en woelingen op maatschappelijk gebied die tijdens z.ijn leven, om hem heen afgespeeld zijn. Een deel van die tragiek is ook samengeweven met 'zijn persoonlijk bestaan. De heer Meyer schetst ons nog eens kort het karakter van den j ngen man, hoe hem als knaap reeds de belangrijkste en hoogste vraag stukken des levens boeiden, en hoe hij zijn meesters in verbazing bracht door zijn kennis en ontwikkeling. Merkwaardig is het dan ook het ontwikkelingsproces te volgen van dien ,Tood en zijn zelfstandig doorvorschen van het levtn, de uatuur en hartstochten der menschen. Merkwaardig om te volgen hoe hij, nog jeugdig, zich toelegt met ijveren wil op de studie der ou:le talen onder leiding van den Jezuïet-vrij denker Jo. van den Ende, hierin een middel ziende om zich te kunnen bewegen in den gedachtenkring der geleerden uit de christenwereld. l Deze poging wortelt reeds diep in zijn verlangen om zelfs'aadig door te denken over de raadselen van het leven, en spoedig al komt-ie tot de ervaring naar de heer M<yer opmerkt dat 's menschen geluk afhankelijk is van het voor werp waarin hij dat geluk meende te vinden." Geld, eer en lust, door de meeste menschen als de ware gelukagoederen koortsachtig nagejaagd, waren hem gebleken broos, vergankelijk en onbe vredigend te zijn; dus nam hij zich voor te zoeken of er ook soms iets te vinden was dat blijvend en onvergankelijk en tevens groot en verheven genoeg was, om zijne zie] met onge stoorde blijmoedigheid te vervullen. Waar hij voortaan ook vertoeft, overal zien we hem als 't ware begraven in zijn cel (quasi in Museo suo sepultus) om naar het hoogste goed te zoeken, zijn rijke briefwisseling is vol van dat gene, wat hem boven alles bezig hield, zijn nag(Uteii werken eindelijk leveren ons, hoe men ook over den inhoud moge oordeelen, het onomstootelijk bewijs dat al zijn denken voort iiiiiiliiliiiiiuiiitiiiniiiiitttiiniiiittiiiintniiiiiniiiiiinttiiiinniinunnuiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiniViiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiH iimiMinHiiim durend op dat ne doel is gericht geweest. En aan het einde zijns levers verklaarde hij in een brief aan 'Albert Burgb, overtuigd te zijn de ware wijsbegeerte te bezitten. Voor hem was dus het levensraadsel opgelost, hij bad de ware gemoedsrust, die hij zocht, gevonden." Uit deze woorden blijkt wel hoe diep Spinoza schouwde, en hoe bij, bezield door de kracht van eigen overtuiging, toen reeds salon-bescheidenheid missende, van zijn eigen wijsgeerige beginselen en levensleer verklaarde dat zij de ware wijsbegeerte" verkondigden Juist deze zelfbewustheid teekent het moreele karakter van den reusachtigen denker. Want ook in zijn ascese, in zijn, niet ziekelijk schuchtere, maar beminlijke, goedmoedige bescheidenheid is hij ons een figuur van overweldigende kracht, om zijn weerstand-bieden aan al het wereldsch-ver lokkende, aan al het op laag levensplan liggend zinsgenot. Werkelijk kon de beer Mfyer ons ook niet genoeg met geestdriftige en juiste woorden van waardeeriug de grootheid van Spinoza's zeldzaam karakter voorstellen. Want deze karakter-grootheid was aangrijpend schoon. Spinoza heeft, natuurlijk oider gansch andere omstandigheder, gedaan, wat met legendarische iiriiHHiijMMiminHiHJiiiiiMiiinfiiiiiiMiiimiiMiiiMiMiMiiiiitiHrmiHiiiiMiii DAMEjS. Mrs, Rooseyelt. De vrouw die nu de «First lady of the Land" is in de Vereenigde Staten, heeft tot nu toe nooit van zich doen spreken. Zelfs als echtgenoote van een vice-preaident weigerde zy alle interviews. Zy wilde haar toestemming niet geven aan de redacties der nieuwsbladen, om haar portret te publiceeren, en slechts op aandringen van haar echtgenoot, kwam zij terug op haar eerstgenomen besluit. Dertig presidentsvrouwen bewoonden vóór haar het Witte Huis. Velen van deze hadden niet het minste begrip, wat er van een presidentsvrouw der Vereenigde Staten werd verwacht, opgevoed als ze waren in een geheel andere omgeving. Van een fljnbeschaafde en bovendien begaafde vrouw als mrs. Roosevelt, kan men verwachten dat zij een even beminnelijke en waardige gastvrouw zal zijn, als z\j tot nu toe een lieve moeder voor haar kinderen en goede huis houdster was. Zij houdt niet van een leven voor de wereld, doch vindt zich steeds het best op haar plaats te midden van haar gezin. Mrs. Roosevelt is geboren in New-York, ongeveer zeven en dertig jaren geleden. In haar jeugd woonde zy in de nabijheid van de Roosevelts, en'een van de meisjes was haar intiemste vriendin. Het spreekt van zelf dat zij Theodoor den tegenwoordigen president vaak ontmoette, maar nooit was er sprake van een meer intieme verhouding tusschen de beide jongelieden. HU ging studeeren en zij naar de kostschool. Hij huwde later met een meisje uit Boston, Alice Lee, en zy ging naar Europa. Drie jaren later stierf zijn jonge vrouw, hem een dochtertje nalatend. Miss Oarow de tegenwoordige mrs. Roose velt was nog steeds «n Europa en ontmoette daar den vriend harer jeugd. In 1886 trouwden zij in Londen. Vijf kinderen werden hun geboren, dus nu is er vr\j *at leven en beweging in het Witte Huis. Een paar dagen na de begrafenis van president Mac Kinley was er in de Denver Times een aardige gravure, zinspelend op de jeugdige familie dienu het Witte Huis gingen bewonen. Men zag de familie Roosevelt met hun zestal de vijf kinderen, en het dochtertje uit het eerste huwelijk met pak en zak trekken naar hun nieuw tehuis, waarvan de gevel was als het gelaat van een lachend monster, hen welkom heetend met een vrien delijk gebaar. Hoewel mrs. Roosevelt vóór alles een lieve en zorgzame echtgenoote en moeder is, heeft z\j haar intellectueele gaven ontwikkeld. Zij stelt steeds heel veel belarg in alles wat er in de wereld voorvalt en is op de hoogte van de hedendaagsche litteratuur. Zij gaf een dichtbundel uit, die echter slechts in beperkten kring is uitgedeeld. Zij houdt veel van wandelen en paardrijden. Lid van vrouwenclubs is zy niet, alleen heeft z\j een werkzaam aandeel in de Mothers' Association in New-York State. Hoewel zy geen schoonheid kan worden genoemd, is haar uiterlijk zeer aantrekkelijk, omdat daaruit een reine ziel spreekt Haar blond, weelderig haar draagt zy zeer eenvoudig. Zij heeft er in tegenstelling met de meeste Amerikaansche dames slechts b\j feestelijke gelegenheden, eenig versiersel in. Haar figuur i's als dat van een jong meisje en haar bewegingen zyn sierlijk. Haar kleeding is eenvoudig. Een week geleden stonden er in de Amerikaansche bladen ellenlange artikelen, naar aanleiding van mrs. Roosevelts beweriEg, dat men' zich met 300 dollars in het jaar voldoende kan kleeden ! In de Ghicago Eecord-Herald stond voor een paar dagen daarover het volgende te lezen : >De bewering van mrs. Roosevelt, zich met slechts 300 dollars in het jaar te kunnen kleeden, heeft hier meer discussies vermaakt, dan ooit eenige gebeurtenis of quaestie heeft gedaan. ledere dame namelijk die, welke meenen ondervinding op dit in haar oog vry zoo gewichtig punt te hebben, meende haar oordeel te moeten zeggen, en iederen dag bevatten de nieuws bladen opgaven van hetgeen onze mondaines meenen noodig te hebben om «gekleed" onder de oogen harer medemenschen te verschijnen. Een autoriteit op dit gebied zegt het volgende: »Het is mogelijk dat een vrouw gevoegelijk gekleed kan zijn in de oogen van haar echt genoot of intieme kennissen, wanneer zij slechts 300 dollars wil uitgeven voor haar toilet in een geheel jaar ! Maar meer dan dat kan zij ook niet doen. Men behoeft maar n middag te gaan naar de winkels en de prijzen der goederen die ze noodig hebben te zien, om te weten dat iets moois geld kost en niet weinig ook !" Een andere, miss Neile, lacht om mrs. Roosevelts woorden. »Hoe is het mogelijk'', vraagt ze, »dat iemand zich voor 300 dollars in het jaar kan kleeden ? Als n japon al 75 dollars kost en n hoei 25 dollars hoe kan een dame die zichzelf respecteert, dan met 300 dollars rond komen V" De andere antwoorden, door de Chicago Record-Ilerald meegedeeld, zy'n al hetzelfde. De meeste door jonge dames geschreven. De heeren die deze extravagante meisjes wenschen te trouwen, weten dus, dat ze elk jaar een respectabel sommetje zullen moeten ter zijde leggen, om aan de eischen voor het toilet hunner echtgenooten te kunnen voldoen! Nu het toilet hier ter sprake komt, moet ik bekennen, dat de Amerikaansche vrouw over het algemeen zich wel elegant, maar tevens op kostbaarder wyze kleedt, dan naar mijn oordeel ergens ter wereld ! Zeils niet in Parijs zag ik zulke toiletten! De spoedig ver kregen iijkommen in de nieuwe wereld, en vooral in het Westen, zijn waarschijnlijk de oorzaak daarvan. Gelukkig zy'n er uitzonderingen, en mrs. Roosevelt is een van deze. Zij draagt altijd eenvoudige straattoiletten en de groote met veel veeren opgetoomde hoeden hebben voor haar iets weerzinwekkends. Een toque of ander kleine hoedvorm is haar geliefkoosde dracht. Zij vindt het in Amerika zoo gebruikelijke shake hands verschrikkelijk, en op de offkieele recepties begroet zy de komenden met een vriendelijken lach, maar haar hand strekt ze niet uit. Met haar echtgenoot gaat zy om als met een goeden kameraad. Hij vertrouwt haar alles toe, en overlegt met haar als met zijnen eersten minister. Toen hu deel nam aan den Spaarsch-Amerikaanschen oorlog, was zij hoewel innerlijk angstig, steeds uiterlijk bedaard en kalm. Toen hij echter uit den strijd terug was gekomen, kwam de reactie, en eenigen tijd verkeerde men in angst over haar nerveusen toestand. Met hun kinderen gaan de ouders vriend schappelijk om; zy houden een vrye opvoedir:g voor de beste. Mrs. Roosevelt kan zich zeer goed schikken in haar positie als vrouw van den president; alleen heeft zij vrees dat de kinderen van het Witte Huis wat te veel door de omgeving zullen worden naar de oogen gezien. Denver, (Col) VER,V. De Tweelingen, door Toi> NAEI'I'', schrijf ster van »Schoolidyllen", Amsterdam. H. J. W. Becht. Top! gij, jonge schrijfster, wat hebt ge aan 't jonge Nederland daar een alleraardigst boek bezorgd, wat zullen ze ervan genieten en wat zal het onophoudelijk van hand tot hand gaan in de kringen der schoolmeisjes van Neder land ! Ik zie ze al bij 't uitreiken van de boeken der schoolbibliotheek «Juffrouw, ik de «Tweelingen"; toe, ik heb pas zoo'n vervelend boek gehad !" en geen dier naar tweelingen hunkerende jonge zieltjes zal er spijt van hebben, als zij met deze Annie en deze Non wordt blygemaakt. Ik weet niet, welke liosse groote menschen moeten hebben, om van dit prettige boek mee te kunnen genieten, maar dat er groote men schen zyn, die er heerlijk en aanstekelijk om hebben gelachen en gegrasduind hebben in de vermakelijke grappen en leuk-vernuftige zetten, zoo knapjes 't laffe en 't banale vermijdend, dat weet ik bij ondervinding, aan den lijve zou ik willen zeggen, denkend aan herhaalde leverschnddingen, bij de lectuur ondervonden. Het verhaal is vlug en knap geschreven; bij alles, ook by de grapjes en ondeugendheden, is daarby steeds voor het verband gezorgd, voor den logischen samenhang met wat voor afging of volgde. Op de verrassendste manier komt soms op eens een op zichzelf al aardig snakerijtje het komische van de eene of andere latere situatie allervermakelijkst verhoogen, zooals 't portret van Joop, balanceerecd op madame's hand, later meewerkt tot dat innig komische effect van II a l'air excessivement bien, votre Jiancé! De teekening van den beminnelijken ouden heer, die Grootvader is, geeft ook aan dit boek den ernstigen ondergrond, die in »Schoolidyllen" evenmin ontbrak en de karakterizeerende fijne trekjes, die hem en Non zelve, de ver telster van 't verhaal, teekenen, hebben een opvoedende of lie?er een vormende waarde, waarbij alle loopjes, die met schooljuffrouwen worden genomen, in het niet zinken. Want het is hier weer net als in Top Naeffs eerste kinderboek, wie aan onderwijzeressen-vereering laboreert, doet beter geen oog erin te slaan, en heel onpartijdig worden directrices en nietdirectrices, onverschillig of ze van Belgische of van Nederlandsche nationaliteit zijn, in 't ootja genomen. Soms denkt men even, dat de guitige on deugendheid bij 't kantje af is of in't gewaagde aan onnatuurlijkheid grenst, bijvoorbeeld bij die historie met het jonge meneertje, dat als pretendent van de oudste zuster een visite kwam maken. Maar wordt dan eens niet finaal ontwapend, als ge tot de lectuur zy't genaderd van dien brief met excuses, door de zeventien jarige tweelingen opgesteld, naar aanleiding van die onheusche opmerking van 't gefluisterde: »Hij heeft al een beetje een kaal kopje", en waarin ze dan zeggen: »Wy wenschen dat te herroepen door UÈd. mee te deelen, dat UEd. volstrekt zoo weinig haar niet heeft; vooral met een hoed op lijkt 't dik''. Precies zoo'n ontwapend gevoel krijgt men bij die kostschoolgrap van de lampetkan, die leeggestort werd over een akelig, klikkerig, onmogelijk kind. Madame was naar de Opéra, maar 't water kon wel eens door 't plafond druipen en met handdoeken werd er gedweild van wat ben je me ! Daar komt de druipende beleedigde met de vyf meisjes van een andere slaapkamer. »Allen zien er hoogst ernstig uit, een zwijgende, witte processie. Ottilie huilt een deuntje, wat haar nog natter maakt. Mies en ik begroeten ze met een lichte buiging, als was 't een com missie, die de waterschade kwam opnemen." Het beminnelijke en goedige in Nons karakter, vermengd met die zekere schalkschheid, die van zooveel gezond verstand getuigt, al was ze geen bolleboos in 't leeren en al moest ze om ondeugendheid van school worden genomen, weet de schrijfster ook zoo goed in kleinig heden telkens even te laten uitkomen. Ook tegenover den voor Non meest sympathieken persoon in de wereld komt dat trekje van snaakschheid uit. Joop komt met een bood schap van zijn mama: »0f jelui meipjes van avond thee komt drinken" en dan zegt Non zoo in den loop van 't gesprek : »Nu, en dan tante.... of reken je die niet onder de meis jes 'l" informeer ik onnoozel. »Die is niet bedoeld," heldert Joop haastig op ; hij dacht heusch, dat ik het meende. Die tante, bij wie ze in huis wonen, is in haar Hollandsche degelijkheid en ongevoelige vitmanie ook in kleinigheden heel juist geteekend. Zij vindt, dat de meisjes plichtbesef genoeg moeten hebben, om op tijd op te staan en laat ze slapen, tot het te laat voor school is, een gebeurtenis, waar tallooze rampen uit voortvloeien. 'Lv, vliegt en draaft aHoos door huis en toch is de boel nooit prettig in orde, krijgt bij 't simpele woord logéa een rilling en vertelde eens aan een oude dame, die wel motst worden ontvangen, dat ze loges hebben zoo kostbaar vond. »Na dien dag is de oude dame vertrokken en hebben we nooit weer zoo'n «kostbaar" bezit in huis gehad." Gelukkig maar, want »tante sloeg in dien tijd van draf over in galop en nog was nists in orde." Maar ik moet uitscheiden, als ik in de mij toegestane ruimte nog iets wil zeggen omtrent de taal en omtrent de plaatjes in het boek. Even nog van die schoolondeugd, die met het te laat komen begon. Ze komen op dien morgen de Dirrik, zooals de directrice oneerbiedig wordt genoemd, tegen. Ze hebben over een open brug gedacht; »maar ik kan toch niet denken, dat n schooljuffrouw nog waarde hecht aan 't verhaal van open bruggen; mij dunkt dat is toch te afgezaagd." Dus komt de waarheid van 't verslapen voor den dag, en ook het in den zakdoek snel weggestopte taartje. »Ik moest een kuiltje maken inet mijn hak, 't daarin leggen en zand erover heen schoppen. We ston'len er niet ons drieën omheen, als was 't de begrafenis van een geliefden kanarievogel. De vraag, die in mij opkwam, of er ook een monument op 't graf moest, smoorde ik gelukkig intyds." Dan, raar school meegenomen, zullen ze ieder in een aparte kamer een opstel maken over 't goud van den morgenstond, en de directrice, die eerst in haar boosheid Hollandsen had gepraat, maar later Fransch sprak, want »nu wy eenmaal diep doordrongen waren van ons misdrijf, bleek 't haar nuttig van nationaliteit te veranderen" had haar lesuur te geven in de derde klasse. Toen dat noodlottig idee van even hoed en mantel en handschoenen van de directrice aan te doen en zoo bij Annie, de zuster in de boosheid, binnen te kijken en een steekje te haken aan de halfafgemaakte ster van wit katoen, >'t Zou den indruk maken van eece onzichtbare, geheimzinnige macht, die eraan had geraakt en daarbij eenige tobberij met zich brengen, eer "t patroon weer op streek was." En dan later de schrik en ontzetting als de directrice verschijnt: »De onzichtbare geheim zinnige macht was een flauwte naby." Uit de aanhalingen, die ik deed, heeft ieder kunnen nagaan, dat het boek vlot en vloeiend moet geschreven zyn. Het riekt dan al vol strekt niet naar de kaars; er zit gang in en de vlugheid van denken en schrijven straalt n soms tegen uit een zinnetje als: »Meta is klaar, heelemaal in 't roze, in een japon van voor drie jaar en ze is al tweemaal uitgestoomd, de japon, bedoel ik, maar by avond voldoet ze toch nog al." De uitwendige verzorging van het boek is zeer goed, alleen ia 't begin schenen de druk fouten hinderlyk te zullen zyn, als op blz. 'A en 7 en O en 13 en 15, 't leek in de oneven getallen te schuilen; maar na het eerste vel is het daarmee uit; gelukkig, want 't zou zoo jammer zijn geweest van 't prettige boek. Wat ook jammer moet genoemd worden, is dat de prentjes niet wat mooier zyn uitgevallen, er zijn zulke stijve, houterige figuurtjes b\j. In elk geval is het te hopen, dat mejuffrouw Klinkhainer later nog eens beter geslaagd werk levert; zy heeft nog den tijd, en de schrijfster kan zich troosten met het idee, dat haar werk de verduidelijking van illustraties niet behoefde. Maar of een uitgever dan maar riet beter deed, ongeïllustreerd zulke boeken uit te geven? L o c h e m. F. J. VAN UILDBIKS. lililiiiiiliiluiiiiiiMliiiiitiiifiiiiiiliiiimimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiii Il'iicelvjk van Herbert Gladhtone met Dorothy Pagci. Adeline Patti's hyjiine. Lady Carcw. Taftlvef siering. Met buitengewone pracht en praal werd den 2Jen November j 1. in de St. Andrew's kerk te Londen het huwelijk ingezegend van Herbert Gladstonp, zoon van »the great old man" met mejuffrouw Dorothy Paget Een neef van den bruigom, de bisschop van Rochester, leidde de kerkelyke plechtigheid De bruid, een slanke brunette, met een zacht, vriendelijk gezichtje en groote peinzende oogen zag er zeer bekoorlijk uit in haar bruidstooi, van wit gaze-de-soie over een onderkleed van zilver weefsel. De hofsleep buitengewoon lang was van Brusselsche kant. Om den hals droeg de bruid een rivière van zeldzaam schoone diamanten, eon geschenk van Helen Gladstone. Aan deze kostbare hals versiering was een kruis van diamanten be vestigd, geschenk van mevrouw Harry Drew, een naaste bloedverwante der bruid. Het bruidspaar werd op den voet gevolgd door twee kleine jongens, Gervase Bruce en Elward Tennant, uitgedost als middeneeuwsche herauten. Daarna volgden de zeven bruids juffers liylda Fagot, Evelyn Gladstone, Kate Horner, Dorothy Carleton, Dorothy Drew, Maiy Lyttelton en Clare Tennant, allen gekleed in wit gaze-de-soie over een onderkleed van rose satijn. Alle zeven dezelfde zilver-bor duursels met opalen. Opalen zyn op 'toogenblik de steenen. Het hoofd der bruidsjuft'ers was gedekt met sluier en bloeiende myrthe. Ditmaal hadden zij afstand gedaan van den traditioneelen grooten hoed. In de hand droegen zij witte lelies omstrengeld door wit satijnen linten. Lady Paget ontving het groot aar.tal bruiloftsgasten ten baren huize, 58 Queen Anne Street, waar de vorstelijke huwelyks-geschenken nog waren uitgestald. De heer en mevrouw srbert Gladstone vertrokken naar Monks Hatch, Guüdford, een buiten, schoon als een sprookje, dat hun hof ctly'k door den heer en moviouw Hichens was aangeboden om de witte-broods-weken (de honing-maan, zooals de Engelschen en Franschen zeggen) door te brengen. Het reistoilet van de jonge mevrouw Glad stone bestond \ it safier- blauw fluweel versierd met Venetiaansühe kant. Ilierby droeg zij een grooten, wit-vilten hoed met struisveeren. De wereldberoemde Italiaansche zangeres. Adeline Patti, de tegenwoordige barones Cederström, beweert, dat de meeste vrouwen oud en leelijk worden vóór haar tijd en dat zij dit grootendeels aan zich-zelf te wijten hebben. De bijna (JO-jarige diva, die er uitziet als een vrouw van even in de veertig, heeft zeker het volste recht over het behoud der schoonheid en gezondheid een woordje mee te praten. Toen mevrouw Ciderstiüa verleden jaar op een duitscbe badplaats vertoefde, liep het storm aan de bron, op het uur dat Adeline er heenwandelde orn haar glas bronwater te drinken. Iedereen wilde haar zien, de mooie vrouw geheel in 't wit gekleed, met den breedgeranden hoed overschaduwend haar gitzwarte oogen Adeline Patti zegt, dat men om jong en gezond te blijven, en wanneer men in het bezit is van een mooie stem, die tot in lengte van dagen te behouden, geen opoffering te groot moet achten. Zij heeft zich gedurende haar heele leven met ijzeren volharding aan haar eigen voorschriften onderworpen. Haar leefregels luiden aldus: I. Nooit minder dan acht uur slapen. II. Veel lichaamsbeweging in de open lucht. IH. Zeer matige en sobere voeding. IV. Onthou ding van alle alcoholische dranken. V. Slapen met open raam. VI. Niet tobben! Vooral niet tobben zegt zy' met nadruk. Er is niets waar een mensch zóó leely'k van wordt, als van tobben. Het laatste voorschrift is verreweg het moei lijkst na te komen. » *»* Het overlijden wordt gemeld van dedonsirière lady Garew op een leeftijd van 103 jaren. In haar jeugd was zij een bekende lersche schoon heid ; te Brussel woonde zij op zeventienjarigen leeftijd het beroemde bal bij dat de hertogin van Richmond op den avond vóór den slag van Waterloo aanbood. Ean jaar later trouwde zij. Zy kwam later dikwyls aan het hof van Louis Philippe; in de groote wereld heeft zij langen tyd met haar kleeding en nieuwigheden op mode-gebied den toon aangegeven. (N. E. C.) * Zoetjes aan nadert de tyd der diners. Zoetjes aan. Volgens alle chique-voorschriften, geeft men eerst rüNieuwjaar groote gastmaaltyden. Praktische, allicht minder chique gastvrouwen betreuren het feit van zoo laat met de »afdoeners" te beginnen, want juist in den terrjoyn van begin September tot eind December is men ruimschoots in de gelegenheid zyn gasten een keur van fijne gerechten in den vorm van wild voor te zetten. Gedurende den jachttijd den barbaarschen jachttyd myn meening is in dit opzicht allerminst *hoffahig". Kleine, zilveren voorwerpen mogen weer op tafel geplaatst worden; enkel in 't midden van den disch en ingesloten door een guirlande bladeren en bloemknoppen. De lievelingsbloemen voor tafelversiering zijn op 't oogenblik zacht rose rozen. »la France" en vergeetmy-nieten ; of een combinatie van donkerroode rozen met jascnijnen. Bloemdécoraties worden ook veel naar da hoeken van de tafel aan gebracht in afnemende schakeeringen. De donkerst getinte bloemen en bladen plaatst men in 't midden van den disch, dan worden de tinten naar de hoeken uitloopend zachter en zachter, tot de laatste in melkblanke wit heid wedyvert met het damasten tafellaken. Op de plaats van elka dame legt men een corsage-bouquelje, geheel in tint met de bloe men of bladeren die op tafel tegenover haar liggen. Voor de heeren bedenkt men symbolische knoopsgat-versierirgen overeen komstig hun leeftijd en hun getrouwd- of :\ désirer zyn. CAPKICE. * * * l'Jieren a la oonne femme. Irgrediënten: 4 hardgekookte eieren, 30 gram boter, l thee lepel gehakte peterselie of dragon, l biet, krulandyvie of dunsel. Bereiding. Snijd de eieren in tweeën en verwyder de dooiers, wrijf deze fijn met de boter en de peterselie. Vul de halve witten met dit mengsel, plaats deze met de salade op een schotel en gameer het geheel met figuurtjes van biet. Appelen bewaren. Nu de appelen dit jaar zoo buitengewoon duur zyn, zal menige huis vrouw het nuttig vinden te weten, boe zy moet doen, om den voorraad appelen zoo lang mogelyk geheel ongeschonden te bewaren: Plaats geheel gave appelen in een groote houten kist, zoodanig, dat de vruchten elkaar niet raken. Wanneer de bodem bedekt is, strooi dan een flinke laag droog zand op de appelen, stapel op het zand weer een andere laag appelen, dan weer zand, enz. tot de kist, die in den kelder geplaatst is, bijna vol is. De bovenste rij appelen wordt weer met zand bedekt. Op die wijze behandeld, rimpelen de appelen niet en kan men ze goed houden tot ver in het voorjaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl