Historisch Archief 1877-1940
No 1274
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
kenmerk van onzen tijd, en de kunsthistorie van
later eeuwen zal bij het speuren naar het
verband in de velerlei hedendaagsche richtin
gen, heel wat te doorvorschen hebben. B\j n
groep van tijdgenooten, welk een afstand
tusschen Weissenbruch en Voerman, Rochussen
en Toorop; welk een verschil tnsschen Israëls
en Bauer. En by een enkele als Floris
Verster, (in verband met de beweging om hem
heen) welke scherpe afscheiding tusschen de
twee perioden van een eerst onstuimig later
energiek doorvoerend artiest Er is heel wat te
peilen in de kunststroomingen van de laatste
halve eeuw, al zal ook op alle plaatsen het
peillood niet even diep zinken!
Maar, afgescheiden nu van de cultuur
historische beteekenis dezer tentoonstelling,
valt te con&tateeren dat haar inhoud wel van
een gehalte is om de bezoekers te animeeren.
Van de genoemden moge vooral worden aange
duid een stil gloeiend zomeravondje op het land,
en een bijzonder zuiver bloemstukje van
Voerman, van Verster een zonsondergangs
moment over een besneeuw veld van zeer
scherpe kleur-expressie. Maar Bauer is er
ook goed en Weissenbruch zeer aantrekkelijk.
Behalve deze werken is er een uiterst
teer teekeningeije van Mauve, een mooi uit
gevloeide aquarel van Breitner en, om nog
eenige namen te noemen, teekenir.gen van
Roelofs, Gabriël, Tholen.
De tentoonstelling, reeds een goede week
geopend, wordt zeer binnenkort weer gesloten, j
Belangwekkend als ze is, zij hun, die er toe j
in de gelegenheid zyn, een bezoek sterk i
aangeraden.
AV. S.
.*?..,,. ...,?_,_?.__, __ ., _ ,?^v7rTS^ l
Benedictüs Despinoza,
In Klseviers Maandschrift van November schrijft
de heer W. Meyer een stukje levensgeschiede
nis, en geeft hij een karakterbeeld van den
wereldberoemden denker Spinoza die zeer de
moeite waard zijn gelezen te worden, ook om
de afbeeldingen die den tekst versieren; af beel
dingen van het huisje te Rijrsburg waar hij
volgeis overlevering een jaar of drie, voor het
laatst van 1000 tot 1003, heeft gewoond, heden
door eenige zijner vereerders in den ouden stijl
htrsteld.
Het is wel een eigenaardige ironie van het
lof, dat in de mondainste s ad van ons land,
den Haag, het ook in dit artikel afgedrukte
standbeeld staat van den wijsgeer die de be
lichaming van ingetogenheid, anti-wereldschheid
en gezond ascetisme kan genoemd worden.
Wat treffende bekoring is er nn toch voor
ons gelegen in die stille, buiten wereldsch rumoer
arbeidende, schier plechtige zelfbewustheid van
Sfinoza's leven, leven toch van innigste be
scheidenheid tegenover diep tragische toestanden
en woelingen op maatschappelijk gebied die
tijdens z.ijn leven, om hem heen afgespeeld zijn.
Een deel van die tragiek is ook samengeweven
met 'zijn persoonlijk bestaan.
De heer Meyer schetst ons nog eens kort het
karakter van den j ngen man, hoe hem als
knaap reeds de belangrijkste en hoogste vraag
stukken des levens boeiden, en hoe hij zijn
meesters in verbazing bracht door zijn kennis
en ontwikkeling. Merkwaardig is het dan ook
het ontwikkelingsproces te volgen van dien
,Tood en zijn zelfstandig doorvorschen van het
levtn, de uatuur en hartstochten der menschen.
Merkwaardig om te volgen hoe hij, nog jeugdig,
zich toelegt met ijveren wil op de studie der
ou:le talen onder leiding van den Jezuïet-vrij
denker Jo. van den Ende, hierin een middel
ziende om zich te kunnen bewegen in den
gedachtenkring der geleerden uit de christenwereld.
l Deze poging wortelt reeds diep in zijn verlangen
om zelfs'aadig door te denken over de raadselen
van het leven, en spoedig al komt-ie tot de
ervaring naar de heer M<yer opmerkt dat
's menschen geluk afhankelijk is van het voor
werp waarin hij dat geluk meende te vinden."
Geld, eer en lust, door de meeste menschen als
de ware gelukagoederen koortsachtig nagejaagd,
waren hem gebleken broos, vergankelijk en onbe
vredigend te zijn; dus nam hij zich voor te
zoeken of er ook soms iets te vinden was dat
blijvend en onvergankelijk en tevens groot en
verheven genoeg was, om zijne zie] met onge
stoorde blijmoedigheid te vervullen. Waar hij
voortaan ook vertoeft, overal zien we hem als
't ware begraven in zijn cel (quasi in Museo
suo sepultus) om naar het hoogste goed te
zoeken, zijn rijke briefwisseling is vol van dat
gene, wat hem boven alles bezig hield, zijn
nag(Uteii werken eindelijk leveren ons, hoe
men ook over den inhoud moge oordeelen, het
onomstootelijk bewijs dat al zijn denken voort
iiiiiiliiliiiiiuiiitiiiniiiiitttiiniiiittiiiintniiiiiniiiiiinttiiiinniinunnuiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiniViiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiH
iimiMinHiiim
durend op dat ne doel is gericht geweest. En
aan het einde zijns levers verklaarde hij in een
brief aan 'Albert Burgb, overtuigd te zijn de
ware wijsbegeerte te bezitten. Voor hem was
dus het levensraadsel opgelost, hij bad de ware
gemoedsrust, die hij zocht, gevonden."
Uit deze woorden blijkt wel hoe diep Spinoza
schouwde, en hoe bij, bezield door de kracht
van eigen overtuiging, toen reeds
salon-bescheidenheid missende, van zijn eigen wijsgeerige
beginselen en levensleer verklaarde dat zij de
ware wijsbegeerte" verkondigden Juist deze
zelfbewustheid teekent het moreele karakter van
den reusachtigen denker. Want ook in zijn
ascese, in zijn, niet ziekelijk schuchtere, maar
beminlijke, goedmoedige bescheidenheid is hij
ons een figuur van overweldigende kracht, om
zijn weerstand-bieden aan al het wereldsch-ver
lokkende, aan al het op laag levensplan liggend
zinsgenot. Werkelijk kon de beer Mfyer ons
ook niet genoeg met geestdriftige en juiste
woorden van waardeeriug de grootheid van
Spinoza's zeldzaam karakter voorstellen. Want
deze karakter-grootheid was aangrijpend schoon.
Spinoza heeft, natuurlijk oider gansch andere
omstandigheder, gedaan, wat met legendarische
iiriiHHiijMMiminHiHJiiiiiMiiinfiiiiiiMiiimiiMiiiMiMiMiiiiitiHrmiHiiiiMiii
DAMEjS.
Mrs, Rooseyelt.
De vrouw die nu de «First lady of the Land"
is in de Vereenigde Staten, heeft tot nu toe
nooit van zich doen spreken.
Zelfs als echtgenoote van een vice-preaident
weigerde zy alle interviews. Zy wilde haar
toestemming niet geven aan de redacties der
nieuwsbladen, om haar portret te publiceeren,
en slechts op aandringen van haar echtgenoot,
kwam zij terug op haar eerstgenomen besluit.
Dertig presidentsvrouwen bewoonden vóór
haar het Witte Huis.
Velen van deze hadden niet het minste
begrip, wat er van een presidentsvrouw der
Vereenigde Staten werd verwacht, opgevoed
als ze waren in een geheel andere omgeving.
Van een fljnbeschaafde en bovendien begaafde
vrouw als mrs. Roosevelt, kan men verwachten
dat zij een even beminnelijke en waardige
gastvrouw zal zijn, als z\j tot nu toe een lieve
moeder voor haar kinderen en goede huis
houdster was.
Zij houdt niet van een leven voor de wereld,
doch vindt zich steeds het best op haar plaats
te midden van haar gezin.
Mrs. Roosevelt is geboren in New-York,
ongeveer zeven en dertig jaren geleden.
In haar jeugd woonde zy in de nabijheid
van de Roosevelts, en'een van de meisjes was
haar intiemste vriendin.
Het spreekt van zelf dat zij Theodoor
den tegenwoordigen president vaak ontmoette,
maar nooit was er sprake van een meer intieme
verhouding tusschen de beide jongelieden.
HU ging studeeren en zij naar de kostschool.
Hij huwde later met een meisje uit Boston,
Alice Lee, en zy ging naar Europa.
Drie jaren later stierf zijn jonge vrouw,
hem een dochtertje nalatend.
Miss Oarow de tegenwoordige mrs. Roose
velt was nog steeds «n Europa en ontmoette
daar den vriend harer jeugd.
In 1886 trouwden zij in Londen.
Vijf kinderen werden hun geboren, dus nu
is er vr\j *at leven en beweging in het
Witte Huis.
Een paar dagen na de begrafenis van president
Mac Kinley was er in de Denver Times een
aardige gravure, zinspelend op de jeugdige
familie dienu het Witte Huis gingen bewonen.
Men zag de familie Roosevelt met hun
zestal de vijf kinderen, en het dochtertje
uit het eerste huwelijk met pak en zak
trekken naar hun nieuw tehuis, waarvan de
gevel was als het gelaat van een lachend
monster, hen welkom heetend met een vrien
delijk gebaar.
Hoewel mrs. Roosevelt vóór alles een lieve
en zorgzame echtgenoote en moeder is, heeft
z\j haar intellectueele gaven ontwikkeld. Zij
stelt steeds heel veel belarg in alles wat er
in de wereld voorvalt en is op de hoogte van
de hedendaagsche litteratuur.
Zij gaf een dichtbundel uit, die echter
slechts in beperkten kring is uitgedeeld.
Zij houdt veel van wandelen en paardrijden.
Lid van vrouwenclubs is zy niet, alleen
heeft z\j een werkzaam aandeel in de Mothers'
Association in New-York State.
Hoewel zy geen schoonheid kan worden
genoemd, is haar uiterlijk zeer aantrekkelijk,
omdat daaruit een reine ziel spreekt
Haar blond, weelderig haar draagt zy zeer
eenvoudig.
Zij heeft er in tegenstelling met de meeste
Amerikaansche dames slechts b\j feestelijke
gelegenheden, eenig versiersel in.
Haar figuur i's als dat van een jong meisje
en haar bewegingen zyn sierlijk. Haar kleeding
is eenvoudig.
Een week geleden stonden er in de
Amerikaansche bladen ellenlange artikelen, naar
aanleiding van mrs. Roosevelts beweriEg, dat
men' zich met 300 dollars in het jaar voldoende
kan kleeden !
In de Ghicago Eecord-Herald stond voor
een paar dagen daarover het volgende te lezen :
>De bewering van mrs. Roosevelt, zich
met slechts 300 dollars in het jaar te kunnen
kleeden, heeft hier meer discussies vermaakt,
dan ooit eenige gebeurtenis of quaestie heeft
gedaan.
ledere dame namelijk die, welke meenen
ondervinding op dit in haar oog vry zoo gewichtig
punt te hebben, meende haar oordeel te moeten
zeggen, en iederen dag bevatten de nieuws
bladen opgaven van hetgeen onze mondaines
meenen noodig te hebben om «gekleed" onder
de oogen harer medemenschen te verschijnen.
Een autoriteit op dit gebied zegt het volgende:
»Het is mogelijk dat een vrouw gevoegelijk
gekleed kan zijn in de oogen van haar echt
genoot of intieme kennissen, wanneer zij slechts
300 dollars wil uitgeven voor haar toilet in
een geheel jaar !
Maar meer dan dat kan zij ook niet doen.
Men behoeft maar n middag te gaan naar
de winkels en de prijzen der goederen die ze
noodig hebben te zien, om te weten dat iets
moois geld kost en niet weinig ook !"
Een andere, miss Neile, lacht om mrs.
Roosevelts woorden.
»Hoe is het mogelijk'', vraagt ze, »dat iemand
zich voor 300 dollars in het jaar kan kleeden ?
Als n japon al 75 dollars kost en n hoei
25 dollars hoe kan een dame die zichzelf
respecteert, dan met 300 dollars rond komen V"
De andere antwoorden, door de Chicago
Record-Ilerald meegedeeld, zy'n al hetzelfde.
De meeste door jonge dames geschreven.
De heeren die deze extravagante meisjes
wenschen te trouwen, weten dus, dat ze elk
jaar een respectabel sommetje zullen moeten
ter zijde leggen, om aan de eischen voor het
toilet hunner echtgenooten te kunnen voldoen!
Nu het toilet hier ter sprake komt, moet
ik bekennen, dat de Amerikaansche vrouw
over het algemeen zich wel elegant, maar
tevens op kostbaarder wyze kleedt, dan naar
mijn oordeel ergens ter wereld ! Zeils niet in
Parijs zag ik zulke toiletten! De spoedig ver
kregen iijkommen in de nieuwe wereld, en
vooral in het Westen, zijn waarschijnlijk de
oorzaak daarvan.
Gelukkig zy'n er uitzonderingen, en mrs.
Roosevelt is een van deze.
Zij draagt altijd eenvoudige straattoiletten
en de groote met veel veeren opgetoomde
hoeden hebben voor haar iets weerzinwekkends.
Een toque of ander kleine hoedvorm is haar
geliefkoosde dracht.
Zij vindt het in Amerika zoo gebruikelijke
shake hands verschrikkelijk, en op de offkieele
recepties begroet zy de komenden met een
vriendelijken lach, maar haar hand strekt ze
niet uit.
Met haar echtgenoot gaat zy om als met
een goeden kameraad. Hij vertrouwt haar alles
toe, en overlegt met haar als met zijnen
eersten minister.
Toen hu deel nam aan den
Spaarsch-Amerikaanschen oorlog, was zij hoewel innerlijk
angstig, steeds uiterlijk bedaard en kalm.
Toen hij echter uit den strijd terug was
gekomen, kwam de reactie, en eenigen tijd
verkeerde men in angst over haar nerveusen
toestand.
Met hun kinderen gaan de ouders vriend
schappelijk om; zy houden een vrye opvoedir:g
voor de beste.
Mrs. Roosevelt kan zich zeer goed schikken
in haar positie als vrouw van den president;
alleen heeft zij vrees dat de kinderen van het
Witte Huis wat te veel door de omgeving
zullen worden naar de oogen gezien.
Denver, (Col) VER,V.
De Tweelingen, door Toi> NAEI'I'', schrijf
ster van »Schoolidyllen", Amsterdam.
H. J. W. Becht.
Top! gij, jonge schrijfster, wat hebt ge aan
't jonge Nederland daar een alleraardigst boek
bezorgd, wat zullen ze ervan genieten en wat
zal het onophoudelijk van hand tot hand gaan
in de kringen der schoolmeisjes van Neder
land ! Ik zie ze al bij 't uitreiken van de
boeken der schoolbibliotheek «Juffrouw, ik de
«Tweelingen"; toe, ik heb pas zoo'n vervelend
boek gehad !" en geen dier naar tweelingen
hunkerende jonge zieltjes zal er spijt van
hebben, als zij met deze Annie en deze Non
wordt blygemaakt.
Ik weet niet, welke liosse groote menschen
moeten hebben, om van dit prettige boek mee
te kunnen genieten, maar dat er groote men
schen zyn, die er heerlijk en aanstekelijk om
hebben gelachen en gegrasduind hebben in de
vermakelijke grappen en leuk-vernuftige zetten,
zoo knapjes 't laffe en 't banale vermijdend,
dat weet ik bij ondervinding, aan den lijve
zou ik willen zeggen, denkend aan herhaalde
leverschnddingen, bij de lectuur ondervonden.
Het verhaal is vlug en knap geschreven;
bij alles, ook by de grapjes en ondeugendheden,
is daarby steeds voor het verband gezorgd,
voor den logischen samenhang met wat voor
afging of volgde. Op de verrassendste manier
komt soms op eens een op zichzelf al aardig
snakerijtje het komische van de eene of andere
latere situatie allervermakelijkst verhoogen,
zooals 't portret van Joop, balanceerecd op
madame's hand, later meewerkt tot dat innig
komische effect van II a l'air excessivement
bien, votre Jiancé!
De teekening van den beminnelijken ouden
heer, die Grootvader is, geeft ook aan dit boek
den ernstigen ondergrond, die in
»Schoolidyllen" evenmin ontbrak en de karakterizeerende
fijne trekjes, die hem en Non zelve, de ver
telster van 't verhaal, teekenen, hebben een
opvoedende of lie?er een vormende waarde,
waarbij alle loopjes, die met schooljuffrouwen
worden genomen, in het niet zinken. Want
het is hier weer net als in Top Naeffs eerste
kinderboek, wie aan onderwijzeressen-vereering
laboreert, doet beter geen oog erin te slaan,
en heel onpartijdig worden directrices en
nietdirectrices, onverschillig of ze van Belgische
of van Nederlandsche nationaliteit zijn, in 't
ootja genomen.
Soms denkt men even, dat de guitige on
deugendheid bij 't kantje af is of in't gewaagde
aan onnatuurlijkheid grenst, bijvoorbeeld bij
die historie met het jonge meneertje, dat als
pretendent van de oudste zuster een visite
kwam maken. Maar wordt dan eens niet finaal
ontwapend, als ge tot de lectuur zy't genaderd
van dien brief met excuses, door de zeventien
jarige tweelingen opgesteld, naar aanleiding
van die onheusche opmerking van 't gefluisterde:
»Hij heeft al een beetje een kaal kopje", en
waarin ze dan zeggen: »Wy wenschen dat te
herroepen door UÈd. mee te deelen, dat UEd.
volstrekt zoo weinig haar niet heeft; vooral
met een hoed op lijkt 't dik''.
Precies zoo'n ontwapend gevoel krijgt men
bij die kostschoolgrap van de lampetkan, die
leeggestort werd over een akelig, klikkerig,
onmogelijk kind.
Madame was naar de Opéra, maar 't water
kon wel eens door 't plafond druipen en met
handdoeken werd er gedweild van wat ben je
me ! Daar komt de druipende beleedigde met
de vyf meisjes van een andere slaapkamer.
»Allen zien er hoogst ernstig uit, een zwijgende,
witte processie. Ottilie huilt een deuntje, wat
haar nog natter maakt. Mies en ik begroeten
ze met een lichte buiging, als was 't een com
missie, die de waterschade kwam opnemen."
Het beminnelijke en goedige in Nons karakter,
vermengd met die zekere schalkschheid, die
van zooveel gezond verstand getuigt, al was
ze geen bolleboos in 't leeren en al moest ze
om ondeugendheid van school worden genomen,
weet de schrijfster ook zoo goed in kleinig
heden telkens even te laten uitkomen. Ook
tegenover den voor Non meest sympathieken
persoon in de wereld komt dat trekje van
snaakschheid uit. Joop komt met een bood
schap van zijn mama: »0f jelui meipjes van
avond thee komt drinken" en dan zegt Non
zoo in den loop van 't gesprek : »Nu, en dan
tante.... of reken je die niet onder de meis
jes 'l" informeer ik onnoozel. »Die is niet
bedoeld," heldert Joop haastig op ; hij dacht
heusch, dat ik het meende.
Die tante, bij wie ze in huis wonen, is in
haar Hollandsche degelijkheid en ongevoelige
vitmanie ook in kleinigheden heel juist
geteekend. Zij vindt, dat de meisjes plichtbesef
genoeg moeten hebben, om op tijd op te staan
en laat ze slapen, tot het te laat voor school
is, een gebeurtenis, waar tallooze rampen uit
voortvloeien. 'Lv, vliegt en draaft aHoos door
huis en toch is de boel nooit prettig in orde,
krijgt bij 't simpele woord logéa een rilling
en vertelde eens aan een oude dame, die wel
motst worden ontvangen, dat ze loges hebben
zoo kostbaar vond. »Na dien dag is de oude
dame vertrokken en hebben we nooit weer
zoo'n «kostbaar" bezit in huis gehad." Gelukkig
maar, want »tante sloeg in dien tijd van draf
over in galop en nog was nists in orde."
Maar ik moet uitscheiden, als ik in de mij
toegestane ruimte nog iets wil zeggen omtrent
de taal en omtrent de plaatjes in het boek.
Even nog van die schoolondeugd, die met het
te laat komen begon. Ze komen op dien morgen
de Dirrik, zooals de directrice oneerbiedig
wordt genoemd, tegen. Ze hebben over een
open brug gedacht; »maar ik kan toch niet
denken, dat n schooljuffrouw nog waarde
hecht aan 't verhaal van open bruggen; mij
dunkt dat is toch te afgezaagd." Dus komt de
waarheid van 't verslapen voor den dag, en
ook het in den zakdoek snel weggestopte taartje.
»Ik moest een kuiltje maken inet mijn hak,
't daarin leggen en zand erover heen schoppen.
We ston'len er niet ons drieën omheen,
als was 't de begrafenis van een geliefden
kanarievogel. De vraag, die in mij opkwam,
of er ook een monument op 't graf moest,
smoorde ik gelukkig intyds." Dan, raar school
meegenomen, zullen ze ieder in een aparte
kamer een opstel maken over 't goud van den
morgenstond, en de directrice, die eerst in haar
boosheid Hollandsen had gepraat, maar later
Fransch sprak, want »nu wy eenmaal diep
doordrongen waren van ons misdrijf, bleek 't
haar nuttig van nationaliteit te veranderen"
had haar lesuur te geven in de derde klasse.
Toen dat noodlottig idee van even hoed en
mantel en handschoenen van de directrice aan
te doen en zoo bij Annie, de zuster in de
boosheid, binnen te kijken en een steekje te
haken aan de halfafgemaakte ster van wit
katoen, >'t Zou den indruk maken van eece
onzichtbare, geheimzinnige macht, die eraan
had geraakt en daarbij eenige tobberij met
zich brengen, eer "t patroon weer op streek was."
En dan later de schrik en ontzetting als de
directrice verschijnt: »De onzichtbare geheim
zinnige macht was een flauwte naby."
Uit de aanhalingen, die ik deed, heeft ieder
kunnen nagaan, dat het boek vlot en vloeiend
moet geschreven zyn. Het riekt dan al vol
strekt niet naar de kaars; er zit gang in en
de vlugheid van denken en schrijven straalt
n soms tegen uit een zinnetje als: »Meta is
klaar, heelemaal in 't roze, in een japon van
voor drie jaar en ze is al tweemaal
uitgestoomd, de japon, bedoel ik, maar by avond
voldoet ze toch nog al."
De uitwendige verzorging van het boek is
zeer goed, alleen ia 't begin schenen de druk
fouten hinderlyk te zullen zyn, als op blz.
'A en 7 en O en 13 en 15, 't leek in de oneven
getallen te schuilen; maar na het eerste vel
is het daarmee uit; gelukkig, want 't zou zoo
jammer zijn geweest van 't prettige boek.
Wat ook jammer moet genoemd worden, is
dat de prentjes niet wat mooier zyn uitgevallen,
er zijn zulke stijve, houterige figuurtjes b\j.
In elk geval is het te hopen, dat mejuffrouw
Klinkhainer later nog eens beter geslaagd werk
levert; zy heeft nog den tijd, en de schrijfster
kan zich troosten met het idee, dat haar werk
de verduidelijking van illustraties niet behoefde.
Maar of een uitgever dan maar riet beter
deed, ongeïllustreerd zulke boeken uit te geven?
L o c h e m. F. J. VAN UILDBIKS.
lililiiiiiliiluiiiiiiMliiiiitiiifiiiiiiliiiimimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiii
Il'iicelvjk van Herbert Gladhtone met
Dorothy Pagci. Adeline Patti's
hyjiine. Lady Carcw.
Taftlvef siering.
Met buitengewone pracht en praal werd
den 2Jen November j 1. in de St. Andrew's
kerk te Londen het huwelijk ingezegend van
Herbert Gladstonp, zoon van »the great old
man" met mejuffrouw Dorothy Paget Een neef
van den bruigom, de bisschop van Rochester,
leidde de kerkelyke plechtigheid
De bruid, een slanke brunette, met een
zacht, vriendelijk gezichtje en groote peinzende
oogen zag er zeer bekoorlijk uit in haar
bruidstooi, van wit gaze-de-soie over een
onderkleed van zilver weefsel. De hofsleep
buitengewoon lang was van Brusselsche
kant. Om den hals droeg de bruid een rivière
van zeldzaam schoone diamanten, eon geschenk
van Helen Gladstone. Aan deze kostbare hals
versiering was een kruis van diamanten be
vestigd, geschenk van mevrouw Harry Drew,
een naaste bloedverwante der bruid.
Het bruidspaar werd op den voet gevolgd
door twee kleine jongens, Gervase Bruce en
Elward Tennant, uitgedost als middeneeuwsche
herauten. Daarna volgden de zeven bruids
juffers liylda Fagot, Evelyn Gladstone, Kate
Horner, Dorothy Carleton, Dorothy Drew,
Maiy Lyttelton en Clare Tennant, allen gekleed
in wit gaze-de-soie over een onderkleed van
rose satijn. Alle zeven dezelfde zilver-bor
duursels met opalen. Opalen zyn op
'toogenblik de steenen. Het hoofd der bruidsjuft'ers
was gedekt met sluier en bloeiende myrthe.
Ditmaal hadden zij afstand gedaan van den
traditioneelen grooten hoed. In de hand droegen
zij witte lelies omstrengeld door wit satijnen
linten. Lady Paget ontving het groot aar.tal
bruiloftsgasten ten baren huize, 58 Queen Anne
Street, waar de vorstelijke huwelyks-geschenken
nog waren uitgestald.
De heer en mevrouw srbert Gladstone
vertrokken naar Monks Hatch, Guüdford, een
buiten, schoon als een sprookje, dat hun hof
ctly'k door den heer en moviouw Hichens was
aangeboden om de witte-broods-weken (de
honing-maan, zooals de Engelschen en
Franschen zeggen) door te brengen.
Het reistoilet van de jonge mevrouw Glad
stone bestond \ it safier- blauw fluweel versierd
met Venetiaansühe kant. Ilierby droeg zij een
grooten, wit-vilten hoed met struisveeren.
De wereldberoemde Italiaansche zangeres.
Adeline Patti, de tegenwoordige barones
Cederström, beweert, dat de meeste vrouwen oud
en leelijk worden vóór haar tijd en dat zij
dit grootendeels aan zich-zelf te wijten hebben.
De bijna (JO-jarige diva, die er uitziet als een
vrouw van even in de veertig, heeft zeker
het volste recht over het behoud der schoonheid
en gezondheid een woordje mee te praten.
Toen mevrouw Ciderstiüa verleden jaar op
een duitscbe badplaats vertoefde, liep het
storm aan de bron, op het uur dat Adeline
er heenwandelde orn haar glas bronwater te
drinken. Iedereen wilde haar zien, de mooie
vrouw geheel in 't wit gekleed, met den
breedgeranden hoed overschaduwend haar gitzwarte
oogen
Adeline Patti zegt, dat men om jong en
gezond te blijven, en wanneer men in het
bezit is van een mooie stem, die tot in lengte
van dagen te behouden, geen opoffering te
groot moet achten. Zij heeft zich gedurende
haar heele leven met ijzeren volharding aan
haar eigen voorschriften onderworpen.
Haar leefregels luiden aldus:
I. Nooit minder dan acht uur slapen. II.
Veel lichaamsbeweging in de open lucht. IH.
Zeer matige en sobere voeding. IV. Onthou
ding van alle alcoholische dranken. V. Slapen
met open raam. VI. Niet tobben!
Vooral niet tobben zegt zy' met nadruk. Er
is niets waar een mensch zóó leely'k van wordt,
als van tobben.
Het laatste voorschrift is verreweg het moei
lijkst na te komen.
» *»*
Het overlijden wordt gemeld van dedonsirière
lady Garew op een leeftijd van 103 jaren. In
haar jeugd was zij een bekende lersche schoon
heid ; te Brussel woonde zij op
zeventienjarigen leeftijd het beroemde bal bij dat de
hertogin van Richmond op den avond vóór den
slag van Waterloo aanbood. Ean jaar later
trouwde zij.
Zy kwam later dikwyls aan het hof van
Louis Philippe; in de groote wereld heeft zij
langen tyd met haar kleeding en nieuwigheden
op mode-gebied den toon aangegeven.
(N. E. C.)
*
Zoetjes aan nadert de tyd der diners. Zoetjes
aan. Volgens alle chique-voorschriften, geeft
men eerst rüNieuwjaar groote gastmaaltyden.
Praktische, allicht minder chique gastvrouwen
betreuren het feit van zoo laat met de
»afdoeners" te beginnen, want juist in den terrjoyn
van begin September tot eind December is
men ruimschoots in de gelegenheid zyn gasten
een keur van fijne gerechten in den vorm van
wild voor te zetten. Gedurende den jachttijd
den barbaarschen jachttyd myn meening
is in dit opzicht allerminst *hoffahig".
Kleine, zilveren voorwerpen mogen weer op
tafel geplaatst worden; enkel in 't midden
van den disch en ingesloten door een guirlande
bladeren en bloemknoppen. De
lievelingsbloemen voor tafelversiering zijn op 't oogenblik
zacht rose rozen. »la France" en
vergeetmy-nieten ; of een combinatie van donkerroode
rozen met jascnijnen. Bloemdécoraties worden
ook veel naar da hoeken van de tafel aan
gebracht in afnemende schakeeringen. De
donkerst getinte bloemen en bladen plaatst
men in 't midden van den disch, dan worden
de tinten naar de hoeken uitloopend zachter
en zachter, tot de laatste in melkblanke wit
heid wedyvert met het damasten tafellaken.
Op de plaats van elka dame legt men een
corsage-bouquelje, geheel in tint met de bloe
men of bladeren die op tafel tegenover
haar liggen. Voor de heeren bedenkt men
symbolische knoopsgat-versierirgen overeen
komstig hun leeftijd en hun getrouwd- of
:\ désirer zyn.
CAPKICE.
* *
*
l'Jieren a la oonne femme. Irgrediënten: 4
hardgekookte eieren, 30 gram boter, l thee
lepel gehakte peterselie of dragon, l biet,
krulandyvie of dunsel.
Bereiding. Snijd de eieren in tweeën en
verwyder de dooiers, wrijf deze fijn met de
boter en de peterselie. Vul de halve witten
met dit mengsel, plaats deze met de salade
op een schotel en gameer het geheel met
figuurtjes van biet.
Appelen bewaren. Nu de appelen dit jaar
zoo buitengewoon duur zyn, zal menige huis
vrouw het nuttig vinden te weten, boe zy
moet doen, om den voorraad appelen zoo lang
mogelyk geheel ongeschonden te bewaren:
Plaats geheel gave appelen in een groote
houten kist, zoodanig, dat de vruchten elkaar
niet raken. Wanneer de bodem bedekt is,
strooi dan een flinke laag droog zand op de
appelen, stapel op het zand weer een andere
laag appelen, dan weer zand, enz. tot de kist,
die in den kelder geplaatst is, bijna vol is.
De bovenste rij appelen wordt weer met zand
bedekt. Op die wijze behandeld, rimpelen
de appelen niet en kan men ze goed houden
tot ver in het voorjaar.