De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 1 december pagina 2

1 december 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1275 lijk bespeurt zij dat de lijn vrij is, zij waarschuwt het berokken ktntoor, maakt snel de verbin ding en dankt den hemel, dat zij van den lastig«n abo-inévoorloopig af is. Miar drie vier andere abonné's in andere series van nummers h'.b'ien he'zelfde gerraagil, de betrokken tele fonisten haasten zich <nk deze te helpen en zoo kan het gebeuren, daf, zonder datdetelefonis en vati elkander afwe'en, er drie of vier verbindingen tegelijk worden gemaakt. Daaraan is niets te doen, tenzy nnn het sytteem vo'ge, dat in D.iitschland wordt toege past, om iei^ren abonnéeenige oogenbhkken te laten wachten, aleer hij een nieuw gesprek kan awknoopen. Het mu tiple-stelsel heeft het vraagstuk op gelost, om aan iederen abonné, al zijn er tien duizend, door ieiere telefoniste, dadelijk en zoo spoedig rnogalyk van n centraal punt uit de gevraagde verbinding te geven en wie nu maar eeniuszins bekend is met technische zaken, zal niet alleen verbaasd staan over de vernuf tige vinding, maar ook over de gemakkelijkheid waarmêa er gewerkt wordt. Het zou een ideaalfysteem zijn indien het niet door menechen werd bediend en ten dienste van menschen, die zaken d jen, was best md. Het publiek, het veelhoofdige monster, over weegt echter dit alles niet. In den regel kent het niet de inrichting van een centraal tele foonbureau. Het vraagt er zelfs niet naar. Nu de stad de telefoon exploiteert,' zeide een lesleischende abonnétegen oos, moet de boel maar goed sijn" maar tevens erkende hij dadelijk dat overal, waar hij geweest was, in Linden, N t) w York, Berlijn, Weenen, Brussel, Parij", Antwerpen, S ockholm, nog oneindig meer klachten wtrden gehoor J, dat, ja, ook de telefoon nu eenmaal niet volmaakt was, ea ten slotte moest h'j bekeneen..., dat het in Amsterdam het beste gin g. Terwijl men in de dagen vai de goede Bell" m'rt alles tevreden scheen te zijn er kon geen stormpje over Amsterdam gaan of het was een ware h«k«nsabbaih in de telefion voert tten thans zijn eischen tot het bijna onmog'lyke op, daarbij vergetende dat waar men vroeger voor een som van 118 gulden slechts 1600 abonrés kon bereiken, men dit thans voor / 90 ruim 4000 kan doen, zo )dat het genot en nut dat men van de telefoon heeft, bij vermin derd abonnementsgeld, bijca verviervoudigd is. Door dat vermeerderd aantal abonné's is echter een andere tojstand geboren geworden en wel deze, dit het niet meer uitsluitend een paar honderd abonné's zyn, die aanhoudend van de telefoon g- bruik maken en daarom meenen dat zg, als vaste klanten, daarop meer recht hebben d&n een ander. Hierbij is ook nog gekomen het intercommunaal verkeer, dat voorrang heeft. Nulat de not» van den heer K.m'rlingh Onnes is vsrechenen, hebben wij ons gehaast de geh-ele inrichting van het telefoon bureau in oogenschouw ts nemen; wy zijn, na zeer nauwlettende waarnemingen, tot de overtuiging gekomen, dat, van een technisch standpunt ge sproken, onze telefooninrichting met de beste in hit buitenland k»n wedijveren en hemels breed verschilt nrit die der Bell", waarvan in de jiargang van 1-95 van dit b'ad een beschrijving voorkomt. Voor het oogenb ik kan men niet meer ver langen dai men heeft, omdit er niets beters is teazy ds techniek een nieuw stelsel ontd kke, dat da multiple-tafel en dj daarbij voorkomende vsrbindingau in volkomsnheil overtreft. Mis schien bestaat dit, maar daarop komen wij aan het slot van ons artikel teru^. * * De gebreken die onze tel fo >n verder zonden ain kleven, kunnen ook liggen : l" bij hè: tech nische personeel, 2' bij het bedienend personeel. Wie de inrichting van de stedelijke telefoon tot hsiiei heeft gevolg!, kan niet anders dan erkennen dat de tectini-che ambtenaren en beambten, vooral in den beginne, het bijna onmoge'ijiie hebben gepresteerd. Laten wij ook op Tierken, dat di amb ena'en geen andere leer.-chool hadden doorlonpen dan die van de praktijk, daar voor speciale tfclefooninrichtingen elke cursus in ons land ontbreekt. De tech nische afdeeling heeft echter g stoond haar vak meester te zijn en wanneer er dan soms storingen voorkomen, dan moeten deze worden toege schreven aan dj omstandigheid, dat in dit ondermaansche tranendal niets volmaakt is. De bekwaamheid van den technicus ligt dan ook niet in het voorkomen van storingen dat is onmogelijk, daar het toeval soms zonderlinge parten spselt maar wel aan het spoedig ontdekken van de oorzaak Het komt ons voor dat de technische op merkingen, welke in de brochure van Veritas voorkomen (pag. 10), niet veel zaaks zijn; ver moedelijk heeft de schrijver zijn licht niet op gestoken bij een technisch ambtenaar, maar bij een telefoni te, die w^l u;t haa- instructie weet, wat z.j te doen heeft uiver machina'e ver richtingen maar i.atuurlijk niet weet, hoe zulk een multiple-tafel in elkander zit 2) Andeis zou hij zijn kiac'it over het soms niet werken van den zoog-maain l n verklikker" wel achterwege hsbben g houden. Van de telefonisten wordt riet eenig eximen gevraagd. Wanneer zij de kundigheden bezitten, die da lagere school a:in een m-isje tot haar twaaUde-j ven kan geven, dan is dat vo'doende; dat i-t dus lezen, schrijven on rekenen kundig heden walke men thans bij elk meisje van zeven tien a achttien j iren uit den kleinen bu-gerstand mag veronderstellen. Wat z;j te doen hebben moge in haar oogan van groote beteekenïs zijn, haar arbeid is zuiver irucbinail en vordert alleen oplettendheid en om een handige tele foniste te worden, routine. Oplettendheid is nu niet iedereen gegeven en hangt ook vaak af van den lust en dan ijver waarmee men zijn taak vervult en de aandacht, welke men daaraan wijdt. Routine verkrijgt m^n d:>or oefening, zo.idat men, zooals bij elk ander vak het g wal is, zal hebben b3kwame, minder bekwame en slechte telefonisten. 11 een volgend artikel zullen wa ain de hand van de brochure van \~eritai en de nota v.in den heer Kamerlingh O.ines de lio.ipn en diensturen dar telefonisten gaan beschouwen. SKCASS. 1) Opmerkelijk was het dat, onder dia on:artfekenaars zich ook de directie van het H tndekb'.ail bevond, t-:rwijl in hit nimmer van Zi'srdag, '2 Xovimbsr j1., am die-i tak van. gemeente-exploitatie door Ja-i van A-natel in een van zijn 4.Ti3terda,tn:n3rtj;3" alle huliT; werd sr.?bra-;ht. 2) Wij komen ook op dit danViee11, om lat wij ii de Alkni'inrfc'ie (',o:imnt v<iu '30 O :t.jber j!, eon corr.;spjndenii3 uit A -isterdvn vo'vl-sn, wairin wird med »gerleel J, dat eon t ;!cf > liit.; luir h<vt hvl uitgestort ,,voor enn ^cV;,!l is'i; mi:iiu?,r'' waaraan dï^3 dm spbruikg rn-im in l voo- o<-Uheerenl; b:ochurja ei ingürulm btiikke:i, uataurlijk oidii' e3n nyin ;le p'n'iie, opdat mea niet da. lelijk zoi weten uit welken hoek de wind woei. Om een Evangelie-vertaling. Een bloedig gevecht tusschen burgers grotendeels studenten en militairen in de straten van Athene, eene rainisterieele crisis, gevolgd door de aftreding van het Kabinet, dat in de Kamer over eene vrij groote meerderheid beschikte, ziedaar de meest in het oog loopende resultaten van eene vertaling der Evangeliën in het Nieuw-Grieksch. Negen en-negentig percent der hedsndaagsche Hellenen verstaan de klassieke taal van Plato en Xenophon, van Sjphocles en Euripides en Aristophanes niet meer, of althans uiterst onvolkomen. Ojk buiten de grenzen van Griekenland is menigmaal een lans gebroken voor het goed recht van het Nieuw Grieksch, de taal die zich in den loop der eeuwen in den volksmond heeft gevormd en zich naar de eischen van het moderne leven heeft geplooid. De klassieken blijven wat zij zijn, en worden er niet minder om geëerd, al vormen zij niet meer het dagelijksch geesteevoedsel voor een nageslacht, dat vier-en-twintig eeuwen na hen den bodem van hel oude Hellas bewoont. In de eerste eeuwen onzer jaartelling is een verzameling van geschriften in het Oud Grieksch ontstaan, die eveneens klas siek mag heeten. Maar niet aan de zuiver heid der taalvormen hebben de Evangeliën hunnen onvergankelijken roem te danken. Zij zijn in alle talen der wereld overgezet, en in elk dezer talen klassiek geworden. En dat hebben zij uitsluitend te danken aan hun inhoud, die tot het hart spreekt en in al zijn eenvoud eeuwen lang een voorwerp is geveest van bewondering en vereering. Het schijnt echter, dat de Gneksche geestelijkheid zich met hardnekkigheid blijft vastklampen aan den archaïstischen, of schoon verre van klassieken vorm der oude Evangeliën, zonder zich er om te bekom meren, dat de geschriften in dien vorm nooit gemeen goed van het volk kunnen worden. Het is niet de eerste maal, dat in kerkelijke aangelegenheden door een star conservatisme een mythische nimbus wordt gehandhaafd, die meer en meereen ondoordringbare nevel dreigt te worden. Tijdens den Grieksch Turkschen oorlog had het koningin Olga, die zich veel moeite gaf voorde ambulance-inrichtingen, pijnlijk getroffen, dat de Grieksche soldaten de Evangeliën niet konden lezen, omdat zij de taal niet verstonden in welke deze waren geschreven. Op haar aandrang werden door den heer Pallis de Evan geliën in het Nieuw Grieksch vertaald en zou die vertaling worden uitgegeven. Dit was allerminst naar den zin van de »Heilige Synode", die hefug protesteerde tegen iedere (?) vertaling de?,er gewijde geschriften. De in dit protest uitgesproken argumenten waren uiterst zwak en beston den uitsluitend uit een beroep < p de eeuwenoude traditie en het gezag der kerk. De onuitgesproken argumenten, die ieder verstandig mensen in Griekenland kent, waren deels van nationalistischen, deels van politieken aard. Koningin Olga is eene Russische grootvorstin, en men be weert, dat de door haar aangemoedigde vertaling eene panslavistische mam-uvre is. Men verwijt haar verder, dat zij in de audiënties, welke zij aan den metropolitaan Prokopius heeft verleend, dezen heeft bepraat om aan de besluiten van de Synode, welke hij moest verdedigen, geen uitvoering te geven. En zoo iets was niet veel minder dan heiligschennis. Was het niet een kostbaar privilegie voor de Grie ken, den oorspronkelyken tekst der Evan geliën in hunne taal te bezitten ? Was die tekst niet hun palladiuin geweest in den eeuwenlangen strijd tegen den Turkschen erfvijand ? Het waren de studenten, in 't bijzonder die in de theologie, die zich lieten ver leiden om eene bekrompen oppositie om te zetten in daden van ruw geweld. En ofschoon de burgerij met hen geen gemeene zaak maakte en de militaire macht met grooten nadruk tegen hen optrad, hebhen deze jeugdige zeloten hun wil doorgedre ven. De al te inschikkelijke tnetropolitaan is afgezet, de uitgave «Ier vertaling ver boden, minister Theotokis heeft, zijn ont slag genomen, f<n verder zal alles, in letterlijken zin, bij »htt oude'' blijven. EPH cuiïeuse zijde van dit conflict i,-! het, feit, dat terwijl de oppositie zich per soonlijk tegen koi'ingin Olga richtte, de kroonprinsen Sophie door haar ijverig werd toegt juicht. Prinses Sophie is eene zuster van keizer Wilhelm, maar niet in haar Duitschs afkomst moet men de reden zoeken van deze sympathie-betuigingen. Zij is bij haar huwelijk, zeer tegen den zin van haar keizerlijken broeder, overge gaan tot de Grieksch orthodoxe kerk, en is nu, als proselyte, pen steunpilaar van de onvervalschte orthodoxie. 7ou koningin Olga indertijd hebben veimoed, d;il zij op <iit punt concurrentie van eene Prntestantsehe schoondochter zou te duchten hebben ? In eik geval uit zich ook hier weer het, naar net schijnt, onvermijdelijke antago nisme tusschen de feitelijk regperenden en hen, die het naast tot, den troon slaan. Opmerkelijk echter is het, dat in dit. bij zonder geval hel conservatisme juist dij het jongere geslacht zijn steun zoekt. / r-' / /' 7 -yMr'^' -??>»;?;"' 4 -,. l l . .-. -?, , v t .^* ! l tt' t J J Alt 5 der Arbeiflswt. ii. Een gevo'g van het uitoefenen van strenger contuVe op de naleving van art. 5 der Arbeidswet waarbij wel een oogen blik mag worden stilgestaan, zal zij t de uitbreiding van den huisarbeid. Dat hiervoor werkelijk gevaar bes aat, bewijst hetgeen de Inspec teurs reedu thans op dit punt ervaren. De Inspecteur in de 3j Inspectie vermeldt, dat het medegeven van werk naar huis vooral schijnt voor te komen bij de ondergoed confectie, dat een patroon van een atelier van dergelijke artikelen volgens diens ver klaring door de meis-jes zelf geregeld werd verzocht, goed mede te geven en haar zelfs het geld voor den aankoop van een naai machine voorschoot. Terecht zegt deze Inspecteur: «Dergelijke feiten, die op den duur zonder eenigen twijfel schade doen aan de gezondheid der werksters, terwijl zij bovendien het loon drukken, zijn zeker lijk te betreuren." O >k zijn ambtgenoot in de 41 Inspectie spreekt als zijn ervaring uit, dat door het gradueel oploopen van boeten en vrees voor hechtenis de patroon naar andere middelen gaat zoeken en het noodlottige huiswerk in de plaats van het atelierwerk doet treden. Hem zijn ter oore gekomen voorbeelden, dat vrouwen daardoor overwerkt werden. Hetzelfde is ie vinden in het Verslag van den Inspecteur in de 2-i Inspectie. Men hoore slechts: «Tut de moeilijkste aange legenheden in zake controle van den wettelijken werkduur mag zeker wel het door werkgevers meiegeven, beter gezegd facultatief verkrijgbaar stellen, van huis werk gerekend worden. Het valt toch nu en dan waar te nemen, dat personen, die om 7 of 8 uur n.m. de werkplaais verlaten, hunne inkomsten trachten te vermeerderen door het tehuis voortzetten van dezelfde of het aanvangen van nieuwe werkzaamheden, daarbij geholpen door hunne huisgenooten. Daarmede heeft zic'i dan de arbeid geheel in het intiem huiselijk leven teruggetrokken, is van lastgeving tot eenig werk geen sprake en ontbreekt ten overvloede nog het bewijs, dat de arbeid van genoegzaam langen duur is, om de woonkamer tot werkplaats in den zin der wet te stempelen." Evenzoo wijst de Inspecteur in de 7e Ins-p"ctie op de omstandigheid, dat het doen verrichten van arbeid in ve'e gevallen niet wettig en overtuigend te bewijzen is en dat het hoofd dikwijls niet schuldig kan worden bevonden niettegenstaande het door dien verboden arbeid verkregen geldelijk voordeel hem ten goede kornt. Ontegenzeggelijk stuiten wij hier op een wanverhouding. Art. 2 toch zegt, dat onder fabrieken en werkplaats-en aile ruimten verstaan worden waar in of voor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden en de R 'geering verklaarde in de Memorie van toelichting, dat de ge woonte, een zekere duur van het werk noodig is om de plaats onder de hier ge geven difinitie te doen vallen. Art. 5 spreekt van doen aanvangen of eindigen van den arbeid. Derhalve staan de Inspecteurs machteloos, indien de patroons geen last geven tot het medenemen van het werk, maar het facul tatief' stellen en indien het werken thuis niet zoo dikwijls geschiedt, dat van een gewoonte, een plegeu kan worden gesproken. Wat de lastgevirjg betreft, dient opge merkt, dat het o zoo moeilijk is den grens aan ta loonen waar deze begint of ophoudt, niet in juridieken zin want dat is niet zoo lastig maar in anderen zin. Indien een patroon de voorkeur geeft aan meisjes, die thuis willen werken, kan men het juridisch geen lastgeving noemen, schijnt het of' de meisjes vrijwillig het werk medenemen, maar indeidaad is e-r, zoo geen dwang, dan toch drang. Willen zij hare positie behouden, dan kunnen zij niet anders dan, schijnbaar vrijwillig, aan den wensch van den patroon tegemoet te komen en daardoor zoowel hare eigene gezondheid in gevaar brengen als op indirecte wijze medewerken tot ontduiking der wet. Kan daartegen niets worden gedaan? Naar mijne meening vermag ook hier weer de vakorganisatie veel. Wanneer deze zich meer en rneer uitbreidt en wanneer aan de leden duidelijk voor oogen worden gesteld de gevolgen, die huisarbeid meelebiengt, dan zal er een verandering ten goede kunnen komen. \Vtd zullen de werksters daardoor hare inkomsten zien verminderen, maar ook hier is het weer de organisatie, die door beslist maar kalm optreden, moet trachten de loonen, op de ateliers uitbetaald, zoo hoog op te voeren, dat het niet meer noodig zal zijn de gezond heid ten (ff't'i1 te brengen ter vergroo'.ing der verdiensten. Kan de wetgever ook iets doen ? In andere landen heeft hij het beproefd en heeft hij aan de bestaande arbeids- of fabriekswetten bepalingen in het belang der thuiswerkende fabrieksarbeidersisters) j toegevoegd. I)<3 uitbreiding is mogelijk door n liet absolute en b het voorwaardelijk verbod aan de arbeiders, die in fabrieken w.'rken, om werk mede naar huis te nemen. IL't eerste is het geval in Nieuw Zeeland en Zwitserland. -/. D.> wet van 12 October l SDI; van Nieuw Zeeland bepaald in S 5: ">\Viu:ne'er een in een fVioriek of werk plaats arbeidende persoon werk voor deze fabriek of werkplaats anders dun aldaar verricht, kan de ondernemer gestraft worden iret hoogstens l') en hij, die den arbeid verricht, niet hoogst er s ~> pot.d. ' De wetten v;m de kantons Zurich en TjViziTt; van 12 Augustus IsDI en 2D Novem ber l^D.") bepalen in 7 en j l : <I!e( H verboden den arbi id-'!< i's boven deri wtttoli.jkwi arbeidstijd nog werk naar huis mede te geven." Eenzelfde bepaling bevat de wet van h e-f. kanton Siioilmni van 2!) November l Ml.'). li. I),: Iv.igolsche fVtbriekswd ?e!ii'ijï't iu \' Ki voor : ?Een kind mag op do dagen waarop het in et'i) {'.(bliek of werkplaats wevkl, 'oüen h< t, gebouw' slechls wevt-''1!! i.'ibnen de }?] "i jeugdig pfit'soon ei een viou\v mogen op d>.' dagen waatop zij in een iabriek of wrkj'hiiMs des voor-en i,.'unid.l.'i js werken, huilen het gebouw sK c hts verken binnen de or<-i!7.t"i van den vaslgesielden aibeidstijd.-" Iv n ki;:d, een jiiu'di^ persoon o!' een vi'' uw aan v,'u: .-l voor \\;e buiten lid gebouw werk ió gegeven, of aan wie is t; t ae:-!:'a;\ i',eik hit-de !>? i:einen ',i-n eir.de het buiten de fabriek of werkplaats te verrichten, worden voor (ie dagen waarop de arbeid op deze wijze geschiedt, beschouwd als in de fabriek of werkplaats werkzaam te zijn." Tegen deze regeling zijn echter practieche bezwaren zooals moeilijkheid van controle, gevaar voor uitbreiding van den huisarbeid ten koste van den arbeid in fabrieken enz. aan te voeren bij welke ik thans echter niet wil stil staan. Volledigheidshalve wil ik nog melding maken van de beraadslagingen van de Duitsche commissie voor arbeiilersetatistiek in 1897 over het vraagstuk van het verbod van huisarbeid. Tegen het, verbod werd aangevoerd, dat bijna 10 pCt. der fabrieks arbeiders zonder den huisarbeid niet kunnen bestaan, maar de meerderheid meende »dasz ohne das Verbot der Mitgabe von Arbeit nach Hause allen andernSchutzvorschriften in den Luft. schweben würden." De voor zitter der Badensche fabrieksinspecteurs, Dr. Worifhorter, was wel voor het verbod, maar merkte toch op, dat het verbod niet mo_est gelden voor hen, die »nur geringe Zeit in Werkstiitten beschiiftigt wiirden." Ten slotle sprak de commissie als hare meening uit, dat de fabrieksarbeidsters tegen overlading door huisarbeid Hhunlichst" beschermd moeten worden »wenn nicht anders mö^ücn, auch durch das Verbot der Mitgabe van Arbeit nach Hause." Naar mijne overtuiging is het dringend noodig, dat het vraagstuk van den huis arbeid eeus ernstig onder de oogen wordt gezien. Kamper. Mr. H. S. VELDMAN. Muziek in de Hoofdstad. Ben »Pcèoie mélique" noemt Lou''s Gallet het libretto van »Thais", hetwelk hij ontleende aan den roman van Anatole France en voor Malser et bewerkte als operatekst. Daze had hem gevraagd een «Poesje en prose un pcène d'une forme littéraire tiès libre, trè) souple, ti es malleable, permettant d'obtenir, sans concession de part ni d'autre, sans monstruoaités obligéss, aans alté^ation de texte, un accord parfait entre Ie pièiie et la musique." Da tekstdichter is in de voorrede van zijn livret, waaraan deze en de hieronder volgende zinnen zijn ontleend, niet erg bast te spreken over het mflerendeel der franeche operacom ponisten. Hij zegt van hen (ten opzichte van Gounod, S lint Saëns en Missenet wil hij een uitzondering maken): »C est qu'en eff^t tres peu de compositeurs ont un sens littéraire assez complet, assez délioat pour garder Ie respect ahsolu du texte poétique; c'est ;\ leur procédéde compoeition tiès arbitraire, tres exclusif, trèi gOMe er.fin, i leur parti-pris de ne pas pou^ar la forme littéraire pure, mais de la repétrir, de la déformer, sana souci des régies, pour la juxtaposer exictement aiix contours de leur rnusiq'ie, q«s J'on doit, dans les livrets de l'opéra, tant de mauvais vers, tant de monstrueust adoptations, dont qnelques unes out acquis la célébritédu ridicule. (,) land ce dernier (de tekstdichter) ne se résigne pas il reaianier platement son texte pour en faire Ie monstre hurlant contre l'esprit et contre Ie g( fr, f x;gépar la tyrannie musicale. il n'a d'autre re.ssource que de prendre son parti des muiilations, de supprimer la mesure, d'fxproprier les rimes et de sa résoudra a l adoption d'un texte q'ii, fait de vers clopés, n'est plus n ae de l'nonrêe prose." Er is veel waars in hetgeen daar iloor Gillet wordt gezegd en in hoofdzaak zal hij wel de oorzaak hebhen aangegeven voor de erharmel^.ke teksten die men, vooral in vroegere opera'?, aantreft. Waarom ook is het noodig dat een componist rij;n-verzen gebruikt voor zijne compositie? Kn wijkt ieder toondichter niet vaak af van het metrum, dat hem zijn tekst aan de hand doet, ter wille van de declamatie ? Zeer waar is het stantlpunt dat Ga.'aert, de belgische muziek-geleerde, inneemt. Hij zegt dat de hervormingsideën, ten opzichte van operateksten «sont opportunes, depuis que les musiciens ont unanimement ahandonr.c, il la suite de Wagner, la melodie carrée,symmétrique. Q loi de plus absurde que de mamtenir ans Ie texte, une rcpercussion rythmique, qui n'a plas de correspondance dans la melodie!" De voorrede van Gallet, die den indruk maakt van eene verontschuldiging voor den vorm van zijn tekstboek, is zeer belangrijk om zijn inhoud ; maar behoeft, ten minste in mijne oogen niet als een verontschuldiging te worden opgevat voor zijne zienswijze. Het onderwerp dat in den roman van Ana tole France, dus ook in het livret van Gillet wordt behandeld, is zeer aantrekkelijk. Thaïs, eane schoor.e en wulpsnhe oourtisa .e, wordt door de overredingskracht fn den ij'er van een kloosterling, Athunae), die zich zulks tot tnak gesteld had, bekeen! tot (i il en na een langen en vrrmoeipnden tocht door heoi nair een klooster gevoerd, waar zij hare levensdagen in boetn wil voleindigen. Lingznmerhur.d heeft zich echter een geweldige hartstocht meester gemaakt van Aihai.apl voor Thaïi en, na in sombere siemrning te zijn tenisrgp'keerd naar zijn gijfiti klooster, en daar in twintig dagen rauwelijks iets gBiiuttig'). te hebben, ijlt hij terug naar Tat ; om haar zijne littJe te heke.-ir.sjn ; doch zij, gshsul in Bsketische stemming verkeerende en gereed «ijnde de eeuwigheid in te gaan, hoort zijne; hartstccht<:li;ke ontboezemingen niftt rneer en geeft dsn geest. Hare laatste woorden tijn : Jo sens une exq-ine itéatitudp, endormir tous mes rnanx. A') ! L? ciel! ,1? vois Dieu ! Met een kreet vun ontzetting stort Athanael ter aarde en de g .ir d'..in valt. Hst niKgH misschien penigo verwondering baren dat Massenet, de componist van«IIOrodeadfc" en »Mar,OT,", zich ai'.r.gplrokken gevoeld hec-fi lot een dercn^ijke M p f. Ei- is echter vermoedeliik een reden voor te vinden, ril. ds gt!Jegeijlü;iil. om in de wulpschn tafereelen l;ij het nur.u van het stuk. zijne eigenaardige talen ten a:m den dag te li-ggen. Weikeiijk zijn dan t.ok de Kcénn.s m ds eerste r.",te hij het ver dwijnen van l:ot koor, in do tvvuede aste bij de feettmnzk-k achter do schermen en andere M>;irlgr.iijks tabie:uix. bijzonder goed gelukt. Do'.'h ook h'..:t tüuiitvl -:ieïdo kloosterlingen in de e.ernte r.cte e:i de terugkeer daarvan aan het slot. getuigen van een *tr«ven tot d.xirweiking, die men bij den anders zoo opperviakkigen franscben operacomponist moet waar deeren. Ojk de melodie, welke aanvankelijk in het Intermezzo door den solo-violist wordt gespeeld en betrekking heeft op de bekeering van TQSÏ, wordt veelvuldig, ook door de houten blaasinstrumenten, als >L°itmotiv" aan gewend. In de behandeling van het orchest zyn vaak schoone momenten waar Ie nemen en is dikwijls veel stemming ber.ikt Dat een Franschaian in zijne opvatting van een dergelyke stof hemelsbreed afwijkt van hetgeen wy ons er van voorstellen, bleek thans weer op nieuw. Het zoete, weeke, byna op de grens van het verwyfd banale zou stellig hinderlijk zyn in een nederlandsche vertaling; thans echter kon de oorspronkelijke tekst ons geen oogenhlik uit het oog doen verliezen, dat wij te doen hadden met een werk van franschen oorsprong En dit in aanmerking nemende, kart ik met veel waardeerirg spreken van een opera welke ons r.iet met toestanden of personen in aanraking doet komen, die ons in het gewone leven zouden doen walgen; maar waarin ons het edele streven geopenbaard wordt van menschen, die iets hoogers willen bereiken en, zonder het menschelijke in hun karakter te verloochenen, het geloof in het ideaal niet hebben opgegeven. O'er de voorstelling valt veel goeds te ver melden. Er lag over het gehtel een zekere >cbic" die aangenaam trof. De kapelmeester, de heer Barwolf, en zyn orchest hebben zich voortrtfftjlyk van hun taak gekweten. Er was iets boeien ds en meesleepends in de voordracht van het orchest en ook technisch kon men op menig uitstekend geslaagd moment wijzen. De heer Bourgey als Athanael stak hemel hoog uit boven zyn collega's. Met een zeer schoone stem van aangenaam timbre nn een vaak zeer expressief spel wist hy voortdurend de belangstelling gaande te houden. Mevrouw Violet- Geslin, die de titelrol vervulde, scheen niet geheel over hare middelen te kunnen be schikken als zangeres. Het chevrotteeren kwam aan bare voordracht evenmin ten goede. In haar spel bad zij echter iets voornaamp, dat over menig andtr gemis deed heenstappen. Onder de andere solisten deed zich gunstig kennen de heer Rongon, die over een wel wat te zeer vibreerende, maar toch goed getimbreerde basstem beschikt. Met de opvoering van Thaïi heeft de Fransche Opera nit den Haag een goed werk gedaan, waarvoor zij aanspraak mag maken op waar deerirg. Da «üratoriumvereeniging1' thans ad interim onder leiding van den heer Dan. de Lange, had voor hare eerste opvoering gekozen »Josua'' van Baidel. Het werk werd uitgevoerd met medewerking van Mejuffrouw Anna Kappel, en de heeren Rigmans. Denijs en Sol als solisten; voorts met het Utrechtache stedelijke orchest en den heer De Pauw aan het orgel en mejuffrouw Landréaan het klavier. De koren waren, evenals vroeger, mooi van klank, maar niet altijd even zeker in rbythmisch opzicht; zoo b.v. het koor der verslagen Israëlieten, »Wie bald schwand unsre Hcff.iung hin", dat overigens, juist als stemming en klank, zeer goed gezongen werd, evenals het koor »<o senkta Gnade sich nuf uns". Voorts maakten de korea met vol orchest en orgel een uitstekenden indruk. De recitatieven werden gedeeltelijk met kla vier begeleid en gedeeltelijk met orchest, een enkele maal met orgel. Voor de groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt was de klaviertoon niet zeer gunstig, hoewel m'j'.ft' ouw Landrémet veel distinctie hare partij vervulde. Mt-j ft'rouw Kappel zong voortreffelijk de rol van Actisah. 1} het begin liet de phraseering nog ietwat te wenschen over, later herstelde zich dat. De heer K.igmans was een uit muntende Josua. Men kan zich die partij niet mooier gezongen voorstellen dan met zijn metaalrijke stem. De parlij van Othniel, eene travestierol, welke steeds door een alt vervuld wordt, had de heer D?nijs op zich genomen ter ver vanging van Mtj. Gulp. Dat experiment is goed gelukt. Alleen net duet mat Achsah had daar onder te lijden, daar de twee stemmen thans te ver uit elkaar liepan. Misschien ware het beter'geweest dit, in de gogeven omstandig heden 10 doen vervallen. Overigens hetft de heer Denijs een sympathieke stem en voor dracht; vooral ble«k dit uit de lyrische ge deelten; de aria »Wenn der Held nach Kuhme darstel", gelukte hem nog i iet al te best Den heer Sol mag men wpgfr.s zijn voortreffelijke coloratuur en klankrijk orgaan wel als een gepraedestineerden llii del-bas beschouwen. Doch ook zijne aria »Soll ich nuf Mamre's Fruchtgirild" klonk zeer rustig. Voorts phraseerde de beer Sol zijne recitatieven buiten gewoon goed en doordacht. Misschien zou het overweging verdienen deze in een zoo groote ruimte ietwat langzamer te zingen. In het tweede deel, toen ik achler in de zaal een plaats had ingenomen, kloiik mij de uitspraak niet steeds even duidelijk. De heer De Lange dirigeerde bet geheel zeer artistiek en blijkbaar zelf geheel onder den indruk verkeerende trachtte hij bij zijne uitvoerenden vooral stemming te verwekken. liet publiek was zeer aardachtig en aan het slot van ieder deel ook zeer dankbaar. ANT. Avr.KKAMr. ITot vervols en slot van het atuk van den heer Antoon Molkenboer «Siegfried in de Wagnervereenigirg" kwam te laat voor dit nummer. Hat zal in het volgende nummer worden op genomen. miimiHUtiiMMimi Hoe bülacht. Zie, al die vroolijkei gezichten ror.dom. Da '? millionair in natuurscboon geniet Als verwend '? kind van hel rijke erfdeel en der weelderig schoone landelijke omgeving zijn cie oogenblikken voor ! hem niet Ie lalrijk. De millionair houdt in 't algemeen van rust; tot tijdig opstaan om de pak; kendste momenten der stemming gade te slaan komt hij niet, en het etersuur hiervoor nu en dan te veranderen, zoude gelijk staan met heiligschennis van aloude traditie. Maar loch ; kent hij de uren in welke het grabbelen in de voile zakken hem winst brengt. Al het indrukwekkende en ongemeene van het hollandsche landschap van kindsaf ?ijn eigen noemend, weet bij bij ervarirg, dat sind-3 Maart de scboor.sle tijden hern ontgingen. Xn echter heeft hij tle stemmirg voor 't grijpen. Op zijn gang raar de Beurs, het hoofd vol plannen hoe de rnillioenijss bij elkaar te trekken zijn, overweldigt nem de idieele, millioerischat, i!ie op huizen en grachten bijna heel den dag zich tooit. Vandaar dat oprecht vroolijlce van zijn wezen in dezen tijd. I)« uren der stemmirg verschuiven ongeniPi'kf; de hoogste uitdrukking dunrt niet veel rneer dp.n een uur. Zoo eirdigt deze einds Mei OTI 1]4, in Juni om 7:;i, van 15 Augustus tot l September valt ze van G?7, 15 October van 4-5 vanaf l November is haar begin vanaf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl