Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1275
lijk bespeurt zij dat de lijn vrij is, zij waarschuwt
het berokken ktntoor, maakt snel de verbin
ding en dankt den hemel, dat zij van den
lastig«n abo-inévoorloopig af is. Miar drie vier
andere abonné's in andere series van nummers
h'.b'ien he'zelfde gerraagil, de betrokken tele
fonisten haasten zich <nk deze te helpen en
zoo kan het gebeuren, daf, zonder
datdetelefonis en vati elkander afwe'en, er drie of vier
verbindingen tegelijk worden gemaakt.
Daaraan is niets te doen, tenzy nnn het
sytteem vo'ge, dat in D.iitschland wordt toege
past, om iei^ren abonnéeenige oogenbhkken te
laten wachten, aleer hij een nieuw gesprek kan
awknoopen.
Het mu tiple-stelsel heeft het vraagstuk op
gelost, om aan iederen abonné, al zijn er tien
duizend, door ieiere telefoniste, dadelijk en
zoo spoedig rnogalyk van n centraal punt uit
de gevraagde verbinding te geven en wie nu
maar eeniuszins bekend is met technische zaken,
zal niet alleen verbaasd staan over de vernuf
tige vinding, maar ook over de gemakkelijkheid
waarmêa er gewerkt wordt. Het zou een
ideaalfysteem zijn indien het niet door menechen werd
bediend en ten dienste van menschen, die zaken
d jen, was best md.
Het publiek, het veelhoofdige monster, over
weegt echter dit alles niet. In den regel kent
het niet de inrichting van een centraal tele
foonbureau. Het vraagt er zelfs niet naar. Nu
de stad de telefoon exploiteert,' zeide een
lesleischende abonnétegen oos, moet de boel
maar goed sijn" maar tevens erkende hij
dadelijk dat overal, waar hij geweest was, in
Linden, N t) w York, Berlijn, Weenen, Brussel,
Parij", Antwerpen, S ockholm, nog oneindig
meer klachten wtrden gehoor J, dat, ja, ook
de telefoon nu eenmaal niet volmaakt was,
ea ten slotte moest h'j bekeneen..., dat
het in Amsterdam het beste gin g.
Terwijl men in de dagen vai de goede
Bell" m'rt alles tevreden scheen te zijn er
kon geen stormpje over Amsterdam gaan of het
was een ware h«k«nsabbaih in de telefion
voert tten thans zijn eischen tot het bijna
onmog'lyke op, daarbij vergetende dat waar men
vroeger voor een som van 118 gulden slechts
1600 abonrés kon bereiken, men dit thans voor
/ 90 ruim 4000 kan doen, zo )dat het genot en
nut dat men van de telefoon heeft, bij vermin
derd abonnementsgeld, bijca verviervoudigd is.
Door dat vermeerderd aantal abonné's is echter
een andere tojstand geboren geworden en wel
deze, dit het niet meer uitsluitend een paar
honderd abonné's zyn, die aanhoudend van de
telefoon g- bruik maken en daarom meenen dat
zg, als vaste klanten, daarop meer recht hebben
d&n een ander. Hierbij is ook nog gekomen
het intercommunaal verkeer, dat voorrang heeft.
Nulat de not» van den heer K.m'rlingh
Onnes is vsrechenen, hebben wij ons gehaast
de geh-ele inrichting van het telefoon bureau
in oogenschouw ts nemen; wy zijn, na zeer
nauwlettende waarnemingen, tot de overtuiging
gekomen, dat, van een technisch standpunt ge
sproken, onze telefooninrichting met de beste
in hit buitenland k»n wedijveren en hemels
breed verschilt nrit die der Bell", waarvan
in de jiargang van 1-95 van dit b'ad een
beschrijving voorkomt.
Voor het oogenb ik kan men niet meer ver
langen dai men heeft, omdit er niets beters
is teazy ds techniek een nieuw stelsel ontd kke,
dat da multiple-tafel en dj daarbij voorkomende
vsrbindingau in volkomsnheil overtreft. Mis
schien bestaat dit, maar daarop komen wij aan
het slot van ons artikel teru^.
* *
De gebreken die onze tel fo >n verder zonden
ain kleven, kunnen ook liggen : l" bij hè: tech
nische personeel, 2' bij het bedienend personeel.
Wie de inrichting van de stedelijke telefoon
tot hsiiei heeft gevolg!, kan niet anders dan
erkennen dat de tectini-che ambtenaren en
beambten, vooral in den beginne, het bijna
onmoge'ijiie hebben gepresteerd. Laten wij ook
op Tierken, dat di amb ena'en geen andere
leer.-chool hadden doorlonpen dan die van de
praktijk, daar voor speciale tfclefooninrichtingen
elke cursus in ons land ontbreekt. De tech
nische afdeeling heeft echter g stoond haar vak
meester te zijn en wanneer er dan soms storingen
voorkomen, dan moeten deze worden toege
schreven aan dj omstandigheid, dat in dit
ondermaansche tranendal niets volmaakt is. De
bekwaamheid van den technicus ligt dan ook
niet in het voorkomen van storingen dat is
onmogelijk, daar het toeval soms zonderlinge
parten spselt maar wel aan het spoedig
ontdekken van de oorzaak
Het komt ons voor dat de technische op
merkingen, welke in de brochure van Veritas
voorkomen (pag. 10), niet veel zaaks zijn; ver
moedelijk heeft de schrijver zijn licht niet op
gestoken bij een technisch ambtenaar, maar bij
een telefoni te, die w^l u;t haa- instructie weet,
wat z.j te doen heeft uiver machina'e ver
richtingen maar i.atuurlijk niet weet, hoe
zulk een multiple-tafel in elkander zit 2)
Andeis zou hij zijn kiac'it over het soms niet
werken van den zoog-maain l n verklikker"
wel achterwege hsbben g houden.
Van de telefonisten wordt riet eenig eximen
gevraagd. Wanneer zij de kundigheden bezitten,
die da lagere school a:in een m-isje tot haar
twaaUde-j ven kan geven, dan is dat vo'doende;
dat i-t dus lezen, schrijven on rekenen kundig
heden walke men thans bij elk meisje van zeven
tien a achttien j iren uit den kleinen bu-gerstand
mag veronderstellen. Wat z;j te doen hebben
moge in haar oogan van groote beteekenïs zijn,
haar arbeid is zuiver irucbinail en vordert
alleen oplettendheid en om een handige tele
foniste te worden, routine.
Oplettendheid is nu niet iedereen gegeven
en hangt ook vaak af van den lust en dan ijver
waarmee men zijn taak vervult en de aandacht,
welke men daaraan wijdt. Routine verkrijgt
m^n d:>or oefening, zo.idat men, zooals bij elk
ander vak het g wal is, zal hebben b3kwame,
minder bekwame en slechte telefonisten.
11 een volgend artikel zullen wa ain de
hand van de brochure van \~eritai en de nota
v.in den heer Kamerlingh O.ines de lio.ipn en
diensturen dar telefonisten gaan beschouwen.
SKCASS.
1) Opmerkelijk was het dat, onder dia
on:artfekenaars zich ook de directie van het
H tndekb'.ail bevond, t-:rwijl in hit nimmer
van Zi'srdag, '2 Xovimbsr j1., am die-i tak van.
gemeente-exploitatie door Ja-i van A-natel in
een van zijn 4.Ti3terda,tn:n3rtj;3" alle huliT;
werd sr.?bra-;ht.
2) Wij komen ook op dit danViee11, om lat
wij ii de Alkni'inrfc'ie (',o:imnt v<iu '30 O :t.jber
j!, eon corr.;spjndenii3 uit A -isterdvn vo'vl-sn,
wairin wird med »gerleel J, dat eon t ;!cf > liit.;
luir h<vt hvl uitgestort ,,voor enn ^cV;,!l is'i;
mi:iiu?,r'' waaraan dï^3 dm spbruikg rn-im in l
voo- o<-Uheerenl; b:ochurja ei ingürulm
btiikke:i, uataurlijk oidii' e3n nyin ;le p'n'iie,
opdat mea niet da. lelijk zoi weten uit welken
hoek de wind woei.
Om een Evangelie-vertaling.
Een bloedig gevecht tusschen burgers
grotendeels studenten en militairen in
de straten van Athene, eene rainisterieele
crisis, gevolgd door de aftreding van het
Kabinet, dat in de Kamer over eene vrij
groote meerderheid beschikte, ziedaar de
meest in het oog loopende resultaten van
eene vertaling der Evangeliën in het
Nieuw-Grieksch.
Negen en-negentig percent der
hedsndaagsche Hellenen verstaan de klassieke
taal van Plato en Xenophon, van
Sjphocles en Euripides en Aristophanes niet
meer, of althans uiterst onvolkomen. Ojk
buiten de grenzen van Griekenland is
menigmaal een lans gebroken voor het
goed recht van het Nieuw Grieksch, de
taal die zich in den loop der eeuwen in
den volksmond heeft gevormd en zich
naar de eischen van het moderne leven
heeft geplooid. De klassieken blijven wat
zij zijn, en worden er niet minder om
geëerd, al vormen zij niet meer het
dagelijksch geesteevoedsel voor een nageslacht,
dat vier-en-twintig eeuwen na hen den
bodem van hel oude Hellas bewoont.
In de eerste eeuwen onzer jaartelling
is een verzameling van geschriften in het
Oud Grieksch ontstaan, die eveneens klas
siek mag heeten. Maar niet aan de zuiver
heid der taalvormen hebben de Evangeliën
hunnen onvergankelijken roem te danken.
Zij zijn in alle talen der wereld overgezet,
en in elk dezer talen klassiek geworden.
En dat hebben zij uitsluitend te danken
aan hun inhoud, die tot het hart spreekt
en in al zijn eenvoud eeuwen lang een
voorwerp is geveest van bewondering en
vereering.
Het schijnt echter, dat de Gneksche
geestelijkheid zich met hardnekkigheid blijft
vastklampen aan den archaïstischen, of
schoon verre van klassieken vorm der oude
Evangeliën, zonder zich er om te bekom
meren, dat de geschriften in dien vorm
nooit gemeen goed van het volk kunnen
worden. Het is niet de eerste maal, dat
in kerkelijke aangelegenheden door een
star conservatisme een mythische nimbus
wordt gehandhaafd, die meer en meereen
ondoordringbare nevel dreigt te worden.
Tijdens den Grieksch Turkschen oorlog
had het koningin Olga, die zich veel moeite
gaf voorde ambulance-inrichtingen, pijnlijk
getroffen, dat de Grieksche soldaten de
Evangeliën niet konden lezen, omdat zij
de taal niet verstonden in welke deze
waren geschreven. Op haar aandrang
werden door den heer Pallis de Evan
geliën in het Nieuw Grieksch vertaald en
zou die vertaling worden uitgegeven. Dit
was allerminst naar den zin van de
»Heilige Synode", die hefug protesteerde
tegen iedere (?) vertaling de?,er gewijde
geschriften. De in dit protest uitgesproken
argumenten waren uiterst zwak en beston
den uitsluitend uit een beroep < p de
eeuwenoude traditie en het gezag der kerk.
De onuitgesproken argumenten, die ieder
verstandig mensen in Griekenland kent,
waren deels van nationalistischen, deels
van politieken aard. Koningin Olga is
eene Russische grootvorstin, en men be
weert, dat de door haar aangemoedigde
vertaling eene panslavistische mam-uvre
is. Men verwijt haar verder, dat zij in de
audiënties, welke zij aan den
metropolitaan Prokopius heeft verleend, dezen heeft
bepraat om aan de besluiten van de
Synode, welke hij moest verdedigen, geen
uitvoering te geven. En zoo iets was niet
veel minder dan heiligschennis. Was het
niet een kostbaar privilegie voor de Grie
ken, den oorspronkelyken tekst der Evan
geliën in hunne taal te bezitten ? Was die
tekst niet hun palladiuin geweest in den
eeuwenlangen strijd tegen den Turkschen
erfvijand ?
Het waren de studenten, in 't bijzonder
die in de theologie, die zich lieten ver
leiden om eene bekrompen oppositie om
te zetten in daden van ruw geweld. En
ofschoon de burgerij met hen geen gemeene
zaak maakte en de militaire macht met
grooten nadruk tegen hen optrad, hebhen
deze jeugdige zeloten hun wil doorgedre
ven. De al te inschikkelijke tnetropolitaan
is afgezet, de uitgave «Ier vertaling ver
boden, minister Theotokis heeft, zijn ont
slag genomen, f<n verder zal alles, in
letterlijken zin, bij »htt oude'' blijven.
EPH cuiïeuse zijde van dit conflict i,-!
het, feit, dat terwijl de oppositie zich per
soonlijk tegen koi'ingin Olga richtte, de
kroonprinsen Sophie door haar ijverig werd
toegt juicht. Prinses Sophie is eene zuster
van keizer Wilhelm, maar niet in haar
Duitschs afkomst moet men de reden
zoeken van deze sympathie-betuigingen.
Zij is bij haar huwelijk, zeer tegen den
zin van haar keizerlijken broeder, overge
gaan tot de Grieksch orthodoxe kerk, en
is nu, als proselyte, pen steunpilaar van
de onvervalschte orthodoxie. 7ou koningin
Olga indertijd hebben veimoed, d;il zij op
<iit punt concurrentie van eene
Prntestantsehe schoondochter zou te duchten
hebben ?
In eik geval uit zich ook hier weer het,
naar net schijnt, onvermijdelijke antago
nisme tusschen de feitelijk regperenden en
hen, die het naast tot, den troon slaan.
Opmerkelijk echter is het, dat in dit. bij
zonder geval hel conservatisme juist dij
het jongere geslacht zijn steun zoekt.
/
r-'
/ /'
7 -yMr'^' -??>»;?;"'
4 -,. l l . .-. -?, , v t .^* ! l tt'
t J J
Alt 5 der Arbeiflswt.
ii.
Een gevo'g van het uitoefenen van strenger
contuVe op de naleving van art. 5 der
Arbeidswet waarbij wel een oogen blik mag
worden stilgestaan, zal zij t de uitbreiding
van den huisarbeid. Dat hiervoor werkelijk
gevaar bes aat, bewijst hetgeen de Inspec
teurs reedu thans op dit punt ervaren. De
Inspecteur in de 3j Inspectie vermeldt, dat
het medegeven van werk naar huis vooral
schijnt voor te komen bij de ondergoed
confectie, dat een patroon van een atelier
van dergelijke artikelen volgens diens ver
klaring door de meis-jes zelf geregeld werd
verzocht, goed mede te geven en haar zelfs
het geld voor den aankoop van een naai
machine voorschoot. Terecht zegt deze
Inspecteur: «Dergelijke feiten, die op den
duur zonder eenigen twijfel schade doen
aan de gezondheid der werksters, terwijl
zij bovendien het loon drukken, zijn zeker
lijk te betreuren."
O >k zijn ambtgenoot in de 41 Inspectie
spreekt als zijn ervaring uit, dat door het
gradueel oploopen van boeten en vrees voor
hechtenis de patroon naar andere middelen
gaat zoeken en het noodlottige huiswerk in
de plaats van het atelierwerk doet treden.
Hem zijn ter oore gekomen voorbeelden,
dat vrouwen daardoor overwerkt werden.
Hetzelfde is ie vinden in het Verslag van
den Inspecteur in de 2-i Inspectie. Men
hoore slechts: «Tut de moeilijkste aange
legenheden in zake controle van den
wettelijken werkduur mag zeker wel het door
werkgevers meiegeven, beter gezegd
facultatief verkrijgbaar stellen, van huis
werk gerekend worden. Het valt toch nu
en dan waar te nemen, dat personen, die
om 7 of 8 uur n.m. de werkplaais verlaten,
hunne inkomsten trachten te vermeerderen
door het tehuis voortzetten van dezelfde of
het aanvangen van nieuwe werkzaamheden,
daarbij geholpen door hunne huisgenooten.
Daarmede heeft zic'i dan de arbeid geheel
in het intiem huiselijk leven teruggetrokken,
is van lastgeving tot eenig werk geen sprake
en ontbreekt ten overvloede nog het bewijs,
dat de arbeid van genoegzaam langen duur
is, om de woonkamer tot werkplaats in den
zin der wet te stempelen."
Evenzoo wijst de Inspecteur in de 7e
Ins-p"ctie op de omstandigheid, dat het
doen verrichten van arbeid in ve'e gevallen
niet wettig en overtuigend te bewijzen is
en dat het hoofd dikwijls niet schuldig kan
worden bevonden niettegenstaande het door
dien verboden arbeid verkregen geldelijk
voordeel hem ten goede kornt.
Ontegenzeggelijk stuiten wij hier op een
wanverhouding.
Art. 2 toch zegt, dat onder fabrieken en
werkplaats-en aile ruimten verstaan worden
waar in of voor eenig bedrijf pleegt gewerkt
te worden en de R 'geering verklaarde in
de Memorie van toelichting, dat de ge
woonte, een zekere duur van het werk
noodig is om de plaats onder de hier ge
geven difinitie te doen vallen.
Art. 5 spreekt van doen aanvangen of
eindigen van den arbeid.
Derhalve staan de Inspecteurs machteloos,
indien de patroons geen last geven tot het
medenemen van het werk, maar het facul
tatief' stellen en indien het werken thuis
niet zoo dikwijls geschiedt, dat van een
gewoonte, een plegeu kan worden gesproken.
Wat de lastgevirjg betreft, dient opge
merkt, dat het o zoo moeilijk is den grens
aan ta loonen waar deze begint of ophoudt,
niet in juridieken zin want dat is niet
zoo lastig maar in anderen zin. Indien
een patroon de voorkeur geeft aan meisjes,
die thuis willen werken, kan men het
juridisch geen lastgeving noemen, schijnt
het of' de meisjes vrijwillig het werk
medenemen, maar indeidaad is e-r, zoo geen
dwang, dan toch drang. Willen zij hare
positie behouden, dan kunnen zij niet anders
dan, schijnbaar vrijwillig, aan den wensch
van den patroon tegemoet te komen en
daardoor zoowel hare eigene gezondheid
in gevaar brengen als op indirecte wijze
medewerken tot ontduiking der wet.
Kan daartegen niets worden gedaan?
Naar mijne meening vermag ook hier
weer de vakorganisatie veel. Wanneer deze
zich meer en rneer uitbreidt en wanneer
aan de leden duidelijk voor oogen worden
gesteld de gevolgen, die huisarbeid
meelebiengt, dan zal er een verandering ten
goede kunnen komen. \Vtd zullen de
werksters daardoor hare inkomsten zien
verminderen, maar ook hier is het weer
de organisatie, die door beslist maar kalm
optreden, moet trachten de loonen, op de
ateliers uitbetaald, zoo hoog op te voeren,
dat het niet meer noodig zal zijn de gezond
heid ten (ff't'i1 te brengen ter vergroo'.ing
der verdiensten.
Kan de wetgever ook iets doen ?
In andere landen heeft hij het beproefd
en heeft hij aan de bestaande arbeids- of
fabriekswetten bepalingen in het belang
der thuiswerkende fabrieksarbeidersisters) j
toegevoegd. I)<3 uitbreiding is mogelijk door
n liet absolute en b het voorwaardelijk
verbod aan de arbeiders, die in fabrieken
w.'rken, om werk mede naar huis te nemen.
IL't eerste is het geval in Nieuw Zeeland
en Zwitserland.
-/. D.> wet van 12 October l SDI; van
Nieuw Zeeland bepaald in S 5:
">\Viu:ne'er een in een fVioriek of werk
plaats arbeidende persoon werk voor deze
fabriek of werkplaats anders dun aldaar
verricht, kan de ondernemer gestraft worden
iret hoogstens l') en hij, die den arbeid
verricht, niet hoogst er s ~> pot.d. '
De wetten v;m de kantons Zurich en
TjViziTt; van 12 Augustus IsDI en 2D Novem
ber l^D.") bepalen in 7 en j l :
<I!e( H verboden den arbi id-'!< i's boven
deri wtttoli.jkwi arbeidstijd nog werk naar
huis mede te geven."
Eenzelfde bepaling bevat de wet van
h e-f. kanton Siioilmni van 2!) November
l Ml.').
li. I),: Iv.igolsche fVtbriekswd ?e!ii'ijï't iu
\' Ki voor :
?Een kind mag op do dagen waarop het
in et'i) {'.(bliek of werkplaats wevkl, 'oüen
h< t, gebouw' slechls wevt-''1!! i.'ibnen de
}?] "i jeugdig pfit'soon ei een viou\v mogen
op d>.' dagen waatop zij in een iabriek of
wrkj'hiiMs des voor-en i,.'unid.l.'i js werken,
huilen het gebouw sK c hts verken binnen de
or<-i!7.t"i van den vaslgesielden aibeidstijd.-"
Iv n ki;:d, een jiiu'di^ persoon o!' een
vi'' uw aan v,'u: .-l voor \\;e buiten lid
gebouw werk ió gegeven, of aan wie is
t; t ae:-!:'a;\ i',eik hit-de !>? i:einen ',i-n eir.de
het buiten de fabriek of werkplaats te
verrichten, worden voor (ie dagen waarop
de arbeid op deze wijze geschiedt, beschouwd
als in de fabriek of werkplaats werkzaam
te zijn."
Tegen deze regeling zijn echter practieche
bezwaren zooals moeilijkheid van controle,
gevaar voor uitbreiding van den huisarbeid
ten koste van den arbeid in fabrieken enz.
aan te voeren bij welke ik thans echter
niet wil stil staan.
Volledigheidshalve wil ik nog melding
maken van de beraadslagingen van de
Duitsche commissie voor arbeiilersetatistiek
in 1897 over het vraagstuk van het verbod
van huisarbeid. Tegen het, verbod werd
aangevoerd, dat bijna 10 pCt. der fabrieks
arbeiders zonder den huisarbeid niet kunnen
bestaan, maar de meerderheid meende »dasz
ohne das Verbot der Mitgabe von Arbeit
nach Hause allen andernSchutzvorschriften
in den Luft. schweben würden." De voor
zitter der Badensche fabrieksinspecteurs,
Dr. Worifhorter, was wel voor het verbod,
maar merkte toch op, dat het verbod niet
mo_est gelden voor hen, die »nur geringe
Zeit in Werkstiitten beschiiftigt wiirden."
Ten slotle sprak de commissie als hare
meening uit, dat de fabrieksarbeidsters
tegen overlading door huisarbeid
Hhunlichst" beschermd moeten worden »wenn
nicht anders mö^ücn, auch durch das
Verbot der Mitgabe van Arbeit nach
Hause."
Naar mijne overtuiging is het dringend
noodig, dat het vraagstuk van den huis
arbeid eeus ernstig onder de oogen wordt
gezien.
Kamper. Mr. H. S. VELDMAN.
Muziek in de Hoofdstad.
Ben »Pcèoie mélique" noemt Lou''s Gallet
het libretto van »Thais", hetwelk hij ontleende
aan den roman van Anatole France en voor
Malser et bewerkte als operatekst. Daze had
hem gevraagd een «Poesje en prose un pcène
d'une forme littéraire tiès libre, trè) souple,
ti es malleable, permettant d'obtenir, sans
concession de part ni d'autre, sans monstruoaités
obligéss, aans alté^ation de texte, un accord
parfait entre Ie pièiie et la musique."
Da tekstdichter is in de voorrede van zijn
livret, waaraan deze en de hieronder volgende
zinnen zijn ontleend, niet erg bast te spreken
over het mflerendeel der franeche operacom
ponisten. Hij zegt van hen (ten opzichte van
Gounod, S lint Saëns en Missenet wil hij een
uitzondering maken): »C est qu'en eff^t tres
peu de compositeurs ont un sens littéraire
assez complet, assez délioat pour garder Ie
respect ahsolu du texte poétique; c'est ;\ leur
procédéde compoeition tiès arbitraire, tres
exclusif, trèi gOMe er.fin, i leur parti-pris
de ne pas pou^ar la forme littéraire pure,
mais de la repétrir, de la déformer, sana souci
des régies, pour la juxtaposer exictement aiix
contours de leur rnusiq'ie, q«s J'on doit, dans
les livrets de l'opéra, tant de mauvais vers,
tant de monstrueust adoptations, dont
qnelques unes out acquis la célébritédu ridicule.
(,) land ce dernier (de tekstdichter) ne se
résigne pas il reaianier platement son texte
pour en faire Ie monstre hurlant contre l'esprit
et contre Ie g( fr, f x;gépar la tyrannie musicale.
il n'a d'autre re.ssource que de prendre son
parti des muiilations, de supprimer la mesure,
d'fxproprier les rimes et de sa résoudra a
l adoption d'un texte q'ii, fait de vers clopés,
n'est plus n ae de l'nonrêe prose."
Er is veel waars in hetgeen daar iloor Gillet
wordt gezegd en in hoofdzaak zal hij wel de
oorzaak hebhen aangegeven voor de
erharmel^.ke teksten die men, vooral in vroegere opera'?,
aantreft. Waarom ook is het noodig dat een
componist rij;n-verzen gebruikt voor zijne
compositie? Kn wijkt ieder toondichter niet
vaak af van het metrum, dat hem zijn tekst
aan de hand doet, ter wille van de declamatie ?
Zeer waar is het stantlpunt dat Ga.'aert, de
belgische muziek-geleerde, inneemt. Hij zegt
dat de hervormingsideën, ten opzichte van
operateksten «sont opportunes, depuis que les
musiciens ont unanimement ahandonr.c, il la
suite de Wagner, la melodie carrée,symmétrique.
Q loi de plus absurde que de mamtenir ans
Ie texte, une rcpercussion rythmique, qui n'a
plas de correspondance dans la melodie!"
De voorrede van Gallet, die den indruk maakt
van eene verontschuldiging voor den vorm van
zijn tekstboek, is zeer belangrijk om zijn inhoud ;
maar behoeft, ten minste in mijne oogen niet
als een verontschuldiging te worden opgevat
voor zijne zienswijze.
Het onderwerp dat in den roman van Ana
tole France, dus ook in het livret van Gillet
wordt behandeld, is zeer aantrekkelijk. Thaïs,
eane schoor.e en wulpsnhe oourtisa .e, wordt
door de overredingskracht fn den ij'er van
een kloosterling, Athunae), die zich zulks tot
tnak gesteld had, bekeen! tot (i il en na
een langen en vrrmoeipnden tocht door
heoi nair een klooster gevoerd, waar zij hare
levensdagen in boetn wil voleindigen.
Lingznmerhur.d heeft zich echter een geweldige
hartstocht meester gemaakt van Aihai.apl voor
Thaïi en, na in sombere siemrning te zijn
tenisrgp'keerd naar zijn gijfiti klooster, en daar
in twintig dagen rauwelijks iets gBiiuttig'). te
hebben, ijlt hij terug naar Tat ; om haar zijne
littJe te heke.-ir.sjn ; doch zij, gshsul in
Bsketische stemming verkeerende en gereed «ijnde
de eeuwigheid in te gaan, hoort zijne;
hartstccht<:li;ke ontboezemingen niftt rneer en geeft
dsn geest. Hare laatste woorden tijn : Jo sens
une exq-ine itéatitudp, endormir tous mes
rnanx. A') ! L? ciel! ,1? vois Dieu ! Met een
kreet vun ontzetting stort Athanael ter aarde
en de g .ir d'..in valt.
Hst niKgH misschien penigo verwondering
baren dat Massenet, de componist
van«IIOrodeadfc" en »Mar,OT,", zich ai'.r.gplrokken gevoeld
hec-fi lot een dercn^ijke M p f. Ei- is echter
vermoedeliik een reden voor te vinden, ril. ds
gt!Jegeijlü;iil. om in de wulpschn tafereelen l;ij
het nur.u van het stuk. zijne eigenaardige talen
ten a:m den dag te li-ggen. Weikeiijk zijn dan
t.ok de Kcénn.s m ds eerste r.",te hij het ver
dwijnen van l:ot koor, in do tvvuede aste bij de
feettmnzk-k achter do schermen en andere
M>;irlgr.iijks tabie:uix. bijzonder goed gelukt.
Do'.'h ook h'..:t tüuiitvl -:ieïdo kloosterlingen
in de e.ernte r.cte e:i de terugkeer daarvan aan
het slot. getuigen van een *tr«ven tot
d.xirweiking, die men bij den anders zoo
opperviakkigen franscben operacomponist moet waar
deeren. Ojk de melodie, welke aanvankelijk
in het Intermezzo door den solo-violist wordt
gespeeld en betrekking heeft op de bekeering
van TQSÏ, wordt veelvuldig, ook door de
houten blaasinstrumenten, als >L°itmotiv" aan
gewend. In de behandeling van het orchest
zyn vaak schoone momenten waar Ie nemen en
is dikwijls veel stemming ber.ikt Dat een
Franschaian in zijne opvatting van een
dergelyke stof hemelsbreed afwijkt van hetgeen wy
ons er van voorstellen, bleek thans weer op
nieuw. Het zoete, weeke, byna op de grens
van het verwyfd banale zou stellig hinderlijk
zyn in een nederlandsche vertaling; thans
echter kon de oorspronkelijke tekst ons geen
oogenhlik uit het oog doen verliezen, dat wij
te doen hadden met een werk van franschen
oorsprong En dit in aanmerking nemende, kart
ik met veel waardeerirg spreken van een opera
welke ons r.iet met toestanden of personen in
aanraking doet komen, die ons in het gewone
leven zouden doen walgen; maar waarin ons
het edele streven geopenbaard wordt van
menschen, die iets hoogers willen bereiken en,
zonder het menschelijke in hun karakter te
verloochenen, het geloof in het ideaal niet
hebben opgegeven.
O'er de voorstelling valt veel goeds te ver
melden. Er lag over het gehtel een zekere
>cbic" die aangenaam trof. De kapelmeester,
de heer Barwolf, en zyn orchest hebben zich
voortrtfftjlyk van hun taak gekweten. Er was
iets boeien ds en meesleepends in de voordracht
van het orchest en ook technisch kon men op
menig uitstekend geslaagd moment wijzen.
De heer Bourgey als Athanael stak hemel
hoog uit boven zyn collega's. Met een zeer
schoone stem van aangenaam timbre nn een
vaak zeer expressief spel wist hy voortdurend
de belangstelling gaande te houden. Mevrouw
Violet- Geslin, die de titelrol vervulde, scheen
niet geheel over hare middelen te kunnen be
schikken als zangeres. Het chevrotteeren kwam
aan bare voordracht evenmin ten goede. In
haar spel bad zij echter iets voornaamp, dat
over menig andtr gemis deed heenstappen.
Onder de andere solisten deed zich gunstig
kennen de heer Rongon, die over een wel wat
te zeer vibreerende, maar toch goed
getimbreerde basstem beschikt.
Met de opvoering van Thaïi heeft de Fransche
Opera nit den Haag een goed werk gedaan,
waarvoor zij aanspraak mag maken op waar
deerirg.
Da «üratoriumvereeniging1' thans ad interim
onder leiding van den heer Dan. de Lange,
had voor hare eerste opvoering gekozen »Josua''
van Baidel. Het werk werd uitgevoerd met
medewerking van Mejuffrouw Anna Kappel,
en de heeren Rigmans. Denijs en Sol als
solisten; voorts met het Utrechtache stedelijke
orchest en den heer De Pauw aan het orgel en
mejuffrouw Landréaan het klavier. De koren
waren, evenals vroeger, mooi van klank, maar
niet altijd even zeker in rbythmisch opzicht;
zoo b.v. het koor der verslagen Israëlieten,
»Wie bald schwand unsre Hcff.iung hin", dat
overigens, juist als stemming en klank, zeer
goed gezongen werd, evenals het koor »<o senkta
Gnade sich nuf uns". Voorts maakten de korea
met vol orchest en orgel een uitstekenden
indruk.
De recitatieven werden gedeeltelijk met kla
vier begeleid en gedeeltelijk met orchest, een
enkele maal met orgel. Voor de groote zaal
van het Paleis voor Volksvlijt was de
klaviertoon niet zeer gunstig, hoewel m'j'.ft' ouw
Landrémet veel distinctie hare partij vervulde.
Mt-j ft'rouw Kappel zong voortreffelijk de rol
van Actisah. 1} het begin liet de phraseering
nog ietwat te wenschen over, later herstelde
zich dat. De heer K.igmans was een uit
muntende Josua. Men kan zich die partij niet
mooier gezongen voorstellen dan met zijn
metaalrijke stem. De parlij van Othniel, eene
travestierol, welke steeds door een alt vervuld wordt,
had de heer D?nijs op zich genomen ter ver
vanging van Mtj. Gulp. Dat experiment is goed
gelukt. Alleen net duet mat Achsah had daar
onder te lijden, daar de twee stemmen thans
te ver uit elkaar liepan. Misschien ware het
beter'geweest dit, in de gogeven omstandig
heden 10 doen vervallen. Overigens hetft de
heer Denijs een sympathieke stem en voor
dracht; vooral ble«k dit uit de lyrische ge
deelten; de aria »Wenn der Held nach Kuhme
darstel", gelukte hem nog i iet al te best Den
heer Sol mag men wpgfr.s zijn voortreffelijke
coloratuur en klankrijk orgaan wel als een
gepraedestineerden llii del-bas beschouwen.
Doch ook zijne aria »Soll ich nuf Mamre's
Fruchtgirild" klonk zeer rustig. Voorts
phraseerde de beer Sol zijne recitatieven buiten
gewoon goed en doordacht. Misschien zou
het overweging verdienen deze in een zoo groote
ruimte ietwat langzamer te zingen. In het
tweede deel, toen ik achler in de zaal een
plaats had ingenomen, kloiik mij de uitspraak
niet steeds even duidelijk.
De heer De Lange dirigeerde bet geheel zeer
artistiek en blijkbaar zelf geheel onder den
indruk verkeerende trachtte hij bij zijne
uitvoerenden vooral stemming te verwekken.
liet publiek was zeer aardachtig en aan het
slot van ieder deel ook zeer dankbaar.
ANT. Avr.KKAMr.
ITot vervols en slot van het atuk van den
heer Antoon Molkenboer «Siegfried in de
Wagnervereenigirg" kwam te laat voor dit nummer.
Hat zal in het volgende nummer worden op
genomen.
miimiHUtiiMMimi
Hoe bülacht.
Zie, al die vroolijkei gezichten ror.dom. Da
'? millionair in natuurscboon geniet Als verwend
'? kind van hel rijke erfdeel en der weelderig schoone
landelijke omgeving zijn cie oogenblikken voor
! hem niet Ie lalrijk. De millionair houdt in 't
algemeen van rust; tot tijdig opstaan om de
pak; kendste momenten der stemming gade te slaan
komt hij niet, en het etersuur hiervoor nu en
dan te veranderen, zoude gelijk staan met
heiligschennis van aloude traditie. Maar loch
; kent hij de uren in welke het grabbelen
in de voile zakken hem winst brengt. Al
het indrukwekkende en ongemeene van het
hollandsche landschap van kindsaf ?ijn eigen
noemend, weet bij bij ervarirg, dat sind-3
Maart de scboor.sle tijden hern ontgingen.
Xn echter heeft hij tle stemmirg voor 't
grijpen. Op zijn gang raar de Beurs, het hoofd
vol plannen hoe de rnillioenijss bij elkaar
te trekken zijn, overweldigt nem de idieele,
millioerischat, i!ie op huizen en grachten bijna
heel den dag zich tooit. Vandaar dat oprecht
vroolijlce van zijn wezen in dezen tijd.
I)« uren der stemmirg verschuiven ongeniPi'kf;
de hoogste uitdrukking dunrt niet veel rneer
dp.n een uur. Zoo eirdigt deze einds Mei OTI
1]4, in Juni om 7:;i, van 15 Augustus tot
l September valt ze van G?7, 15 October van
4-5 vanaf l November is haar begin vanaf