Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
: 1275
onierworpsn," een lied vervaardigd door een
Transvaalsch echtpaar, ten voordeele van de
vroawenkampen in Ziid Afrika en verschenen
bij de firma H. ten Hoek te Nijmegen.
Als een zear we!kom geschenk voor het
St. Nicolaas- of Kerstfeest kan ik eveneens met
warmte aaibevelen het bj H. D. Tjecnk Wil
link te Haarlem verschenen werk v»n Mr. HENKI
VIOTTA, ^Helden der Toonkunst." Het ij succes
sievelijk in afhveringen verschenen en ligt thans
geheel gereed in prach%,band voor mij. Het ia
versierd met 32 portretten en behandelt in 34
hoofdstukken, de voornaamste momenten uit de
muziekgeschiedenis van de XVIe eeuw tot op
onze dagen. Ban register aan bet slot, maakt
het werk zeer geschikt tot naslaan. Da speciaal
naar wetenschap dorstende vindt hier niet wat bij
zoekt; voor hem is Helden der Toonkunst"
ook niet geschreven ; veeleer voor diegenen, die
gaarne aan de hand van een fijngevoelend
kunstenaar en op bevattelijke wijze, op de hoogte
komen van de belangrijkste gebeurteni-sen en
personen uit de geschiedenis der muziek. Ook
hierop kom ik later uitvoerig teru?, evenals op
de vervolijafl; veringen van PLOKIMOND VAN
DUYSE'S »Hit Nederlaidsche L'.ed".
AKT. AVEKKAMP.
Bloemlezing uit de ffehele Nederlandse
Letterkunde, door A. VAN GENT. Am
sterdam. Johs. Nonan en Zoon. 1901.
Geweldige wereldgebeurtenissen zijn als grote
draaikolken, die alles wat er buiten wou
bljjven of er stoutmoedig langs zeilde mee
slepen. Maar zij zjja noch erger, want tij breiden
hun invloedskring telkens uit en doen ook
die mensen, die rustig neerzaten achter de
horretjes en spionne'jïs van hun deftige stille
huizen, tot gedachten komen, die hun vroeger
vreemd waren. Ewzame Christenen juichen by
het vallen van hun Engelse evenmensen, ja
van de vrienden cUarvan, 'en Mac Kinley b.v.
Mengen van kapitaal, groot in de beurs of
handelswereld krijgen anti-monarchale,
socialistiese, ja zelfs anarchistiese denkbeelden, nu
ds vorsten en andere staatshoofden zich stil
houden in da grote worstelstryd daarginds,
op z'n minst zyti zg geen tegenstanders meer
van algemeen kiesrecht. Lakse Nederlanders
worden ijverige voorstanders van het Alg.
Nederlandsen Verbond, gevaarlik voor chau
vinisme. S;hrielen leren geven en komen
zelfs tot het inzicht dat geven ziliger is dan
nemen. Kortom, ons hele, zovaak voor koud
bloedig uitgemaakte volk is in 'en toestand
van gisting en ontbloeseming als op 'en warme
voorjaarsdag. Wy gaan ons voelen als 'en
levend organisme en nu ligt het ook voor de
hand dat men d»t nieuwe levende organisme
histories bestuderen wil in al z'n uitingen, in
de intiemste vooral, das in de kunst.
Dat is het gronddenkbeald van boven
genoemd boek, dunkt me. En hierby geea
grenzen van tydvakken, maar het geheel van
nat begin af tot de ty'd die wij zelf beleven
toe, zoveel mogelik in hele stukken, niet in
brokken. Ik voor my vind het zrlfs niet gewenst
o-a nu al in 1875 op te houden, maar dat is
'en kwestie van later zorg. Ewst moet er dus
aan het volk van Groot-Nederland (d.w.z. de
Nsderlanders van Europa, A zie, Afrika en
Anerika) gegeven worden 'en overzicht van
het mooiste dat dat ras gegeven heeft. Niet
te beknopt maar zoveel mogelik duidelik.
Vandaar ook zeker het algemeen maken van spel
ling, omdat men geen wetenschappelik doel heeft
maar eenvoudig 'en nationaal Zo kry'gt men
als van zelf eelvjkmaking wit de spelling niét
de taal dus!' betreft t>Üde Middeleeuwse
teksten, zoals Verdam dat ook in z'n Mndl.
Wdb. doet, (waar echter als in 'en
weten«ehappelik werk betaamt alle andere lezingen
ook opgenomen z\jn). Zo kry'gt men ook, als
het zwaartepunt van onze staat en dus van
onze letterkunde zich verplaatst naar
NoordNederland, in de letterkunde van na 1500 ook
weer a gelykmatige spelling en wal hier de
vereenvoudigde. Dus alle dialekt of
streekspraak blyft in ere, alleen de geleerdheid
wordt uit de spelling ervan verbannen, zoals
Kollewyn dat wil. En ook hierby krygen wy
'en uitwerking te zien van de Zuid-Afrikaanse
oorlog: terwy'l vroeger de Kollewijners voor
gek verklaard werden, sprak er nu op het
kongres te Nijmegen om zo te zeggen niemand
(wie het n.l. ernst was met z'n woorden) of
bij preas in het belang van de taaiband de
vereenvoudiging aan, zo o.a. prof. Mansveld.
Hat stamverband wordt gevoeld en werkt overal:
uitgevers durven, steunende op 'en
GrootNsderland, werken in 12 delen aan in vereen
voudigde spelling. Wat 'en nacutmerrie leek
blpt 'en heel aardig, kalm voortgalopperend
handpaardje te zyn. Wetenschappelik is en
blijft het echter toch elke tekst te houden in
z'n eigen spelling. Welke bezwaren de ver
zamelaar hier tegen had weet ik niet; wol, dat
de spellingveranderingen niet hinderlik zyn.
Zie hier de grondslagen van dit boek; nu
moet het daarop met smaak en kunstgevoel
opgetrokken worden. Daar kunnen we nu noch
heel weinig van zeggen. Da twee proef vellen
bevatten stukken van Kurel ende Elegast,
Hoofts Historiën, Vondels Gerecht en
Langendy'ks Don Qdchot en die zien er keurig uit:
maar laten wy het werk toch vooral niet licht
schatten, want de verzamelaar mij onbe
kend overigens zal voor tal van kwes
ties komen te staan, die hy zal móéten
oplossen. Zo b.v. welke Il3inaert I hij zal
nemen ? Da uitgave van prof. Van Halten
ia de Madl. Bibl. wijkt sterk af van de vroeger
alleen gangbare, telt tal van regela minder.
Welke is nu de ware? Welke zal ons worden
voorgezet? Verder: heeft de uitgave ten doel
ons op de hoogte te brengen van het denken
en dichten van de kunstenaars of in de eerste
plaats ons de maatschappy van hun ty'd voor
ogen te stellen en pas daarna het persoonlike,
het eigen-ik weer te geven? Dit laatste b.v. is
het denkbeeld van het Oad-Naderl. Leesboek
vanVan den Bosch. Het biyspel van Breero wordt
onmiddellik geeolgd door dat van Hooft en
pas daarna komt de lyriek van beiden. 13
onder het enz. in de 17e en 18s eeuw ook
begrepen de schelmenroman en die van avontu
ren ? 'Ba .Vermakelike avonturier" en'en Bruno
Daalberg mis ik daar. Maar zoals ik zei:
het gebouw kennen we noch niet, ook niet in
tekening, alleen de fondamenten; de bouw
meester, hoop ik, zal zo vrij zyn by' de
mannen van het hoogste gezag in dezen aan
te kloppen, als hy moeite heeft, wat hem b.v. bij
de oude woordverklaring noch als eens over
komen zal. Ook hoop ik, dat hij de moed zal
hebben om onder moeilike woorden en uit
drukkingen 'en vraagteken te zetten, want
dat negeren van zulke moeilikheden kan ik
niet best uitstaan.
Verder hoop ik dat de Middeleeuwse klucht
er ook 'en plaats in vinden zal, hetzy dan
de Clute van Nu noch, die van Playerwater
of 'en andere. Met het oog op het grote publiek
zal wal niet elke klucht gesshikt zy'a.
Voor 't overige zullen we onze wensen maar
, voor ons honden, tot de uitvoering er is. Alleen
ben ik erg benieuwd onder de 60 portretten
! naar dat van Maerlant: dat kwam my noch nooit
onder ogen. 'En zware taak is't, maar veel steun
\ van wie er toe in staat is kan 't werk ver
lichten. Er bestaat wel degelik behoefte aan
zo'n allesomvattend werk. En dan noch dit:
j het is toch wezenlik goedkoop, 37K cent per
l afl. van 64 blz. Ook de verdeling over vier
jaar maakt aanschaffen gemakkeliker.
Haarlem. J. B. SCHEPERS.
Jan van Houtum's Schetsen van over de
Peel, waarin bet maatschappelijk en
politiek leven der gemeente Veldheim
beschreven wordt door Herman J. MAÏS.
Uitgave van Van Moorsel en van den
Boogaart te Helmond (pry's 0.50).
Een hekeldicht in proza op toestanden, zoo
als Jan van Houtum ze van nabij leerde ken
nen in het dorp Veldheim, dat ligt tusschen
Oost Friesland en de Schelde. Men zegt, dat
er meer dan n Veldbeim is, al hebben zy
niet allen hun Jan van Houtum, die tot erger
nis van Burgemeester, Secretaris en vroede
vaderen het schandelyk bedryft uitoefent van
in d« krant schryven, en, verbeeld u zoo iets,
schryven over de handelingen van den ge
meenteraad! G jen wonder dat de leden van
dien raad hem niet uitstaan kunnen, waar hy'
er op durft wy'zen, dat >de scepter niet ge
voerd mag worden zooals de d?ndy zijn wan
delstok zwaait", hy die den «goeden"
Veldheimers op het hart drukt: »weet, dat gij het
zjjt, die uw vroede vaderen kiest en weet ook,
dat gy voor die kcjuza verantwoordelyk zy't!"
Verbetering is noodig ia alle Veldheimen
van Oost Friesland tot de S'helde mis
schien kan dit boekja velen «goeden"
Veldhaimers de oo?an opanen.
Dat zy zoo!
F. W. DKIJVER.
L'entje en andere verhaaltjes, door TINE
DE KRUYPP GOBIUS, schrijfster van »Het
Indische Nichtje", geïllustreerd door
L. W R WENKEBACH Amsterdam, C. A J.
van D.shoeck.
't Was zoo'n g y'ze regenmiddag en op den
vuilen buitenweg viel er aan geen wandelen te
denken, terwu'l de hoornen in den tuin stonden
te bibberen en pikzwart leken aan dien eener,
naar 't Zuidwasten gekeerden kant, die al maar
den fijnen motregen tegen zich aan kreeg.
Juf weet niet, hoe za op de speelkatner den
langen middag zal klein krygen met de kleuters
van zes en van acht, die aan haar zorgen zyn
toevertrouwd. AU ze met hen kan wandelen,
vliegt de tijd om, dan ontmoet ze in't park de
nieuwe juffrouw van hiernaast, die altyd zoo
veel heeft te vertellen over da huishouding,
waar ze vroeger was, en de kinderen hebbea
er zooveel aflnding en zijn nooit lastig, zooals
thuis, waar 't vele speelgoed meestal dadelyk
verveelt.
Maar wacht, daar ziet juf op ie vensterbank
het nieuwe boekje liggen, dat Miepie, die gister
jarig wai, van tante Sintja heeft gekregen,
»Lientjj" van mavrouw Da Ivruyff Gibius. Dat
ziet er wel aardig uit; die kleine dreunesop
het omslag lukt met zy'a bolle wangeijjs heusch
op Fritpje. Ziu ze 't nog eens probearen, de
kinderen met voorlezen bezig te houden? 't Lukt
anders hy'na nooit; als ze uit de bekende
prentenboeken voorleest, gaan da kinderen
vooruit z«ggen, wat er vol<*t of schynen
heelemaal niet te luisteren of voerfin kattekwaad
uit, zooals verleden week, toen Frits de franje
van het tafelkleed in honderd kr.oopen had
getrokken; en als juf een nieuw boekje opslaat,
zeggen ze, dat ze 't niet begry'pen en dat Moes
veel mooier leest.
Juf begrijpt eigenlyk niet, waarom de kinde
ren nog i ut schoolgaan; wat zoudan ze dan
een groot deel van den da** door anderen worden
beziggehouden, terwy'l thans, nu mevrouw ziek
is, alles op haar neerkomt. Za weetintusschen
het tweetal, dat met de neusjes tegen 't glas
stond uit te kyken naar dan regen, tot zitten
te krygen, Frits op een voetkussen en Miepie
met bengelende beentjes op de vensterbank,
en daar steekt juf van wal.
Hè, dat ging nog eens prettig! Hoe
gemakkelyk las ze dezen keer, wat vlotte het,
en wat kon ze zichzelve alles goed voorstellen !
En de kinderen? Nee, maar; als muisjes zaten
ze ; beide, de grootste en de kleinste, luisterden,
alsof ze geen woord wilden verliezen. Zóó
had juf ze nog nooit gezien, zelfs niet als
mevrouw vertelde. Ei juf las en las maar door,
en het duurde niet lang, of ze vergat haar
auditorium geheel; juf was zelf ook nog niet
zoo heel lang geleden kind geweest, en 't ver
haal boeide haar.
Hè, zóó met de kinderen te kunnen omgaan
als die tante Jo in het boekje, zoo hartelijk
en lief en verstandig, wie dat toch kon, moest
wel een heel goed mensch zijn! En juf begon
al meer en meer belang in tante Jo te stellen,
terwy'l kleine MirierJ9 in Lientja nu en dan
een verwait trekja rnet haar zeive opmerkte
en Frits gevoelde, dat hij in alle omstandig
heden net als Henk zou hebben gedaan. Ilank
voni hy 't aardigst. Daan, ja, die was no^
veel liever, dat voelde Frits we!; maar die
was nog zoo klein en mea moest zich grooteren
tot voorbeeld nemen.
Da midda» vloog orn ; hoe zou 't ook anders
kunnen! En den volgenden dag vroegen de
kinderen weer naar diezelfde geestelijke
iekkerny', die na de koffU, toan 't alweer
regende, nogmaals den middag verhelderde,
nadat juf 's morgens het spelen en het learen,
dat zij met hen had gedaan, zoo bijzonder
prettig had gevonden, en Marietj<5 terwijl juf
haar by 't fonteintji de handjes droogde, de
opmerking had gamaakt, dat ze nu net zoo'n
prettigen morgen had gehad als met Moes.
»Zou broertje, als hy ook eans vier jaar is,
wel net zoo lief zijn als Danie ?''
philosopheerde Frits; en Mirietje: »Juf, ik houd toch
i wel van Jeannie ; maar za was eerst stout, hè;
l heb ik de blokkendoos niet mooi uitgepakt ?
1 Alles kwam precies uit; 't paste net."
Ja, 't paste net! Zoo sluit ook alles in deze
, aardige kinderverhalen, die aan de grooten
j nog zoo heel veel hebben te zeggen; zulke
' flinke, gezonde dingen met zoo oneindig veel
| hart hier gegeven en met een liefje voor
j kinderen zoo groot, dat deze kinderfij;uuriJ3s
in staat zija alle kinderloozen meer dan ooit
l jaloersch te maken.
De teekeningen van Wenkebach doen den
tekst geen oneer aan, en dat is wel een
groote lof.
Jongensleven. Een boek voor ouders en
kinderen. Naar het Italiaansch van Ei>.
MOSDO DE AMICIS, door W. SKI KEERT en
M. TEN BBIKK. Met een woord van aan
beveling door dr. JAN TEN BRINK Derde
geïllustreerde uitgave. Amsterdam, Van
Holkema en Warendorf.
E«i derde editie van De Amici's beroemd
boek ! Naar het aantal drukken te oordeelen,
die het werk in het Italiaansch heeft beleefd,
zouden wy verwachten, hier al veel verder te
zyn dan bij een derden druk; maar zoo heel
vreemd is het misschien niet. On wezenlyk
een grooten, zeer grooten opgang te maken by
onze jongens en meii-jes, zou de braafheid er
iets minder dik op moeten liggen. Hat is zoo'n
overweldigende, zoo'n nimmer eindigende stroom
van kolossale edelaardigheid, die in de massa
heel korte hoofdstukjes over den les.er heen
golft, dat het is, om er onder te bezwijken.
Wy' zyn in onze beste jongens- en
meisjesboeken iets pittigers gewoon, in dien zin dat
we de kern van de nobele gevoelens een beetje
in 't verborgen willen zoeken en hier wordt
die je voortdurend met geweld ondar den neus
geduwd.
Dan kan ook het gebrek aan samenhang niet
bevorderlijk zyn voor Jen rechten vat, dien de
schryver op jonge gemoederen wil krijgen ; het
boek is zoo erg fragmentarisch. Stel u voor,
wy volgen een jongen vaneen jaar of tien door
n klasse, de derde, van eea volksschool in
Turyn, dat wil zeggen, volgen het dagboek,
dat hy' hield in dat bewuste jaar en dit door
zyn vader wat is verbeterd en door hemzelven
nog wat is opgeknapt, toen hy' leerling was
van 't gymnasium. Er staan datums boven de
korte hoofdstukjes en buitendien dragen ze een
opschrift, terwy'l tusschen diedagboekbladzyden
brieven van »uw vader" en brieven vau »uw
moeder" voorkomen en in elke maand een
verhaaltje is gegeven, dat door den onderwy'zer
is verteld. Samenhang is er in de honderd
hoofdstukjes niet, behalve in zoover, als een
tiental jongens uit de klas nog al eens in de
verschillende kapittel ij es terugkeeren.
Ia zyn voorrede heeft prof. Ten Brink gezegd ;
»Die groote gevoeligheid, dat teeder hart van
den dichter zal misschien op alle
Nederlandsche lezers niet denzelfden indruk maken.
Sommigen ik ben er zeker van zullen
klagen over sentimentaliteit. Maar zij mogen
bedenken, dat Da Amicia een Italiaansch hart
bezit; dat ondar het dichterlyk hirt van den
kunstenaar het hart klopt van een vader, die
uit belangstelling in het onderwijs en de
opvoedinsr zijner zonen Cuore heeft geschreven."
Miar met al dat hart en nog eens hart,
zouden wij het hard vinden, iemand van
sentimaliteit te beschuldigen, die dit boek al te
braaf, al te zoet, al te lief vond en die van
oordeel was, dat deze soort van al te
opzettelyka prediking der deugd den bal missloeg.
»0ranj8 Bibliotheek voor Jongens en Meis
jes", hen konpmai in Zteloela.n'11 d >or
W. H. G KJNQSTON, Vry naar het
Engelsch. Geïllustreerd. Tweede druk. Van
Holkema en Warendorf. Amsterdam.
Em Zuid-Afrikaansch verhaal, door een
Engelschman geschre?en met twee Engelsche
j ongens en een lerschen als hoofdpersonen, het
is haast een waagstuk, bet in dezen ty'd van
Engelschenhaat door een Hollandsche pen te
laten vertalen en 't op te nemen in een bibli
otheek voor de jeugd. Maar er is een zoo kloeke
flinke toon in dit boek en de
nationaliteitenquaestie staat er zoo geheel in op den achter
grond, dat ook da vurigste pro-Boer het wel
aan zyn kinderen in handen kan geven.
Hij moet echter niet verwachten, er de
Eagelschen zwart in te zien afgeschilderd of heel
veel o?er da Boeren of over andere
Zuidafrikaanders te vernemen. Koenraad Vermack, een
Hollandsche Boer, speelt maar een heel beschei
den rolletje als bediende van kapitein
Broderiek, die nem eens als armen, door de Zoeloes
gewonden man in zijn dienst had genomen.
Die Zoeloes, dilt zijn de algemeene vy'anden,
tegen hen is de stry'd gericht. En er wordt
heel wat in dit boek gevochten, er worden
jongens geroofd en teruggevoerd in de armen
hunner ouders en alles wordt prettig en vlug
verteld. Ook voor verscheiden Kiiffjrs wordt
belangstelling gevraagd, altyd voor zoover zij
tegenstanders zijn van den Kaft irstam der
Zoeloes. Het verhaal speelt nog vóór den tijd
van den oorlog tusschen de blanken
iriZaidAfrika onderling, toen Cattewayo of Ketachwayo
een gees=l was voor Engelschman en Bjer
tegelijk.
En dan, behalve tegen de Zoeloes, worden
de wapens van inboorlingen en vreemdalingen
gericht tegen die andere vyanden, de wilde
dieren. L^euwenjaehten worden beschreven en
toevallige gevechten tegen allerlei ander
ZuidAfrikaansch gespuis te land en te water, tegen
slangen en rhinoeerossen, olifanten en kroko
dillen. Ean verrukkelyk jongensboek, dat zich
stellig niet tot den tweeden druk zal blijven
bepalen, maar nog wel verder zich zal voort
bewegen langs de baan der fluika vermenig
vuldiging.
* *
*
»0.-ai\jabibliotheekvoor Jongens en Mais j es "
// t S ot 0)1 den Hoef, een verhaal uit
den ty'd van Ada van Holland, door
C. Jou KIEVIET. G llustreerd door C,
KoPi'ENOii. Tweede druk. Amsterdam,
Van llolkema en Warendorf.
W.it er in Iljlland gebeurde uiór de troons
bestijging van graaf Willem l van Holland en
na den dood van Dirk VIII, het huwelijk van
Dirks dochter Ada met graaf Lodewyk van
Loon en de invload, dien deze gebeurtenissen
hadden op het leven van Wouter van Egmond,
heer van het S'.ot op den Hoef, bijgenaamd
Kwaden Wouter en vooral op zijn omgeving,
wordt in het historisch verhaal van Joh. C.
Kievit of Kieviet (titelblad en omslag stemmen
daarin niet overeen) op levendige, prettige
manier verteld.
M^n kan bij zoo'n historisch verhaal voor
de j^iigd, aan de vaderlandsche historie ont
leend, niet nalaten te denken aan de verhalen
van. Andriessen, die heele reeks, die nu een
kwarteeuw geleden nieuw was en toen zooveel
gretige lezers vond De trant van dezen schry'ver
herinnert aan dien van zija genoemden voor
ganger ; men voelt dat er met veel zorg naar
lokale kleur is gestreefl en dat de geschied
kundige waarheid trouw is geëerbiedigd. Maar
hier ij een boeiender, handiger verteller aan
het woord, en dat er reeds een tweede druk
van dit aardige boek noodig was, toont, dat onze
jeugd, den auteur als zoodanig weet op prijs te
stellen. Koppenol's illustraties zyn niet.alle
even gelukkig uitgevallen.
«Orarje Bibliotheek, voor jongens en meis
jes", Lonla Almenti, door TBVIDA KOK,
gtïllustr. door WILM STEELINK. Tireede
druk, Amsterdam, Van Holkema en
Warendorf.
In deze Bibliotheek wisselen de nommers,
die de verschillende boeken in de reeks dra
gen, wel eens af; zoo is Loula al eens N», l
geweest; nu is ze achter in een lys'jaNo. 3 en
op 't roode omslag is ze No. 4, maar het doet
er niet veel toe, omdat zy zich al een vaste
plaats heefc veroverd in de harten van aardige
bakviscbjes en misschien ook wel van vroolyke
jongens, getuigen de woorden twiede druk, die
wy op den titel lezen.
Door dit mooie meisjesboek voor 90 cent
verkrygbaar te stellen, doen de uitgevers een
bovenste beste daad, want hoe meer het ver
spreid wordt, hoe beter het is, om den lieven,
fiinken geest, die er uit spreekt. De personen
zyn helder geteekend en kloek voorgesteld;
wy kennen die bewoners van de Heirumer
pastorie en de leden van 't gezin Almerus
beter dan we in 't dagelyksch leven onze
neefjes en nichtjes en misschien ook onze zoons
en dochters kennen, want de schrijfster heeft
er slag van, haar dramatis personae door hun
woorden en daden kernachtig te typearen en
dat zegt wat, bij de talrijke schaar van aan
komende jongens en meisjas, die door haar
ten tooneele worden gevoerd.
F. J. VAN UlLDBIKS
De Doode. door G H PKIEM. Amsterdam,
C. L. G Veldt, 1901.
De Doode vervult inderdaad de titelrol, en
misschien is dit j immer voor het boek. Het
handelt over een belangwekkend onderwerp,
dat reeds meer a iteurs heeft beziggehouden en
wel van de baste: het innerlyk lyien en den
zielestryd van een moordenaar, die zich niet
durft aan te klagen, en toch over zyn misdaad
niet zwy'gen kan.
Wie zulk een man in beeld wil brengen,
heeft een scherpen blik, een schat van
menschenkennis noodig om te begry'pen en te
ontleden al de aandoeningen van zulk een
ongelukkige, en hem te doen handelen naar zyn
karakter
Omdat in >de Doode" het slachtoffjr optreedt
als spook, komen de misdadiger en zy'a naaste
betrekkingen minder tot hun recht.
Wie is Knelis ? Wie zyn de zusters Barta
en Truiije ?
Dat alleen hun voornamen worden genoemd
doet minder tor zake, en evenmin, dat het
niet zeer duidelyk is, waarvan zy' leven.
Waarschynlyk behooren zy' tot ean vry armoedig
boerenarbsidersgezin.
Knelis is by zyn eerste opkomen «midden
twintig" d. w. z. ongeveer 25 jaar; Birtja is
een jong meisje en Truitje nog een kitid.
Hy is schuldig aan den dood zyner moeder.
In hoeverre? Dit geeft de sshrijver den lezer
te raden. Da vader, zoo zal 't wel zyn, heeft
zyn zoon reeds vroeg janever laeren drinken
en opgehitst tegen de moeder. Eindelyk, als
zy heel of half dronkan t'huis komen, storten
zij samen, of duwt alleen de halfwassen jongen
op een wenk van den oude, de moeder, die
aan den slootkant zit, in het water, waarin zij
haar laten verdrinken. Da dorpsgenooten, noch
de kinderen vermoeden, dat er een moord is
gepleegd.
Vader en zoon zwijgan.
Maar als de vader gestorven is, gillend van
angst, omdat het spook van zyn vermoorde
vrouw hem verschynt, wordt Knelis onrustig.
Er is niemand meer, die 't geheim met hem
draagt.
OJK de zoon ziet nu de geestverschijningen,
en als hy' in een oogenblik van radeloozen
angst zijn misdaad aan Bartje heeft gebiecht,
wordt ook deze er door verschrikt.
Wat maakt haar zoo angstig ? Op pag 154
wordt meegedeeld »iat haar streng Calvinisme
haaat bet Catholicisme raakte in de kastyding
des vleesches," maar het «Calvinisme" doet het
haar niet aan. Wat haar het spook doet zien,
is hat geloof, dat de ziel van haar moeder niet
tot rust kan komen, vóórdat de moordenaar
gestraft is. ? Dit geloof, en niet de wroeging,
tchy'nt 't te zijn, waardoor ook Knelis wordt
verontrust. Tusschen zyn zielsangst en zyn
misdaad bestaat alzoo geen rechtstreeksch
verband ; zijn lij len is voor een groot deel het
gevolg van zyn bygeloovigan waan, waarin ook
de onschuldige zuster deelt. Vandaar dat het
den lezer minder belangstelling inboezemt.
Wel wekt nog eenige spanning de vraag,
wie de ziel der vermoorde moeder tot rust zal
brengen, de moordenaar of zijn zuster. Wel
wordt niet onverdienstelijk beider stry'd in
sommige kleine tafereelen geschetst; met
medelyden ziet men Barija op weg gaan om
haar broeder aan te klagen by . . . den veld
wachter ; maar als 't er op aai kont, durft ze
niet, en Knelis ontduikt de kwestie door zich
op te hangen boven de geit.
Vele details zijn wel goed en naar de natuur
geteekend, maar voor 't boek in zyn geheel, is
net jammer, dat hat spook de titelrol vervult.
v. H.
Do'f O'üier, Historisch Verhaal uit den
Tachtipjarigen Oorlog, door FIIUARD C.
IIoL'noLT. Met oorspronkelijke teeke
ningen. Laiden, A. H. Adriani.
Da schrijver van »Da Sohipperejongen van
Zoutelandn", «Hans Nanning" e. m. a. zal wel
bekend genoeg zyn, oan menigeen, die een
goed boek voor z'n jongens en meit-jss in de
vlegeljaren zoekt, te doen stilstaan bij dezen
titel en te vragen: »zou dit ook iets zyn dat
als Sinterklaaspakje straks op den gewichtigen
avond een welkom geschenk zal wezen V'
Met een gerust geweten antwoord ik op die
vraag toestemmend, j», dring zelfs eenigzins
op den koop voor uw aankomend vollcja
aan. Want dit boek is eea goed boek; het
historisch verhaal dat de heer lloubolt zy'n
jongen lezers biedt, heeft eene reine strekking;
er zit opvoedende kracht in. Doch de moraal,
die er zoo heerlyk flink in gepredikt wordt,
ligt er niet te dik op, zoodat zij de jongelui
verveelt en tot «overslaan" prikkelt, waarlijk
niet! Hagel na regel zullen ze lezen en als
dan de moraal weer om 't hoekje kijkt, dan
zullen ze deze heel best voelen en toestemmen
dat Doü's moeder gelijk heelt met haar oud
rijmpje:
»Wat gij niet wilt dat u geschiedt,
»Doe zulks ook een ander niet.''
Die Dolf.... soms zullen de jongens hem
benyden. Me dunkt, ik hoor ze mompelen:
wat ?n bof! Ean groot verlangen zal ze
misschien zelfs een oogenblik doen zuchten,
echt jongensachtig onbedacht: kwam er hier
ook maar zoo'n karreweitja op ie knappen,
dan kon ik ook eens toonen hoe geschikt ik
voor «Emisario" zou zijn!" Zóó te strijden
voor de zaak der vrijheid is lang geen kleinig
heid en het slot van die spannende zending
is zoo verrukkely'k mooi, en zóó eervol! 't Is
eigenlijk geen slot, maar 't begin van een
nieuw leven. Galukkig dat de gejachte aan
een voorheen zoo gelukkig thuis, aan z'n
brave ouders en lief'zusje, den jongen dienaar
van Graaf Lodewy'k van Nassau voor hoog
moed bewaarde, hem in moedelooze
oogenblikken opheft en met nieuwe hoop op beter
tnden bezielt. Jammer dat Dolf eindelyk z'n
krachten overschat.
Hy meent het zoo goed, doet zoo z'n best,
maar meer te willen als men kan, is altyd een
beetje gevaarly'k, en in die onrustige ty'den
zoo driedubbel gevaarlijk, 't Blykt dan ook dat
hy die >durf' heeft, niet altijd slaagt.
Maar dit wordt niet zóó verteld, dat daarmee
alle »durf" veroordeeld wordt, eer het tegendeel!
't Zal den lezers en lezeressen spijlen dat
Dolf dood is; zy' zuilen zich echter menige
episode uit zyn veelbewogen leven herinneren,
deze nogmaals overlezen en gevoelen hoe waar
de auteur is waar hy op bladz. 100 neerschryft:
>Wy vinden misschien zooals Dolf Olivier het
aanvankely'k ook vond, dien Gauzentyd een
heerlyken ty'd, waarnaar we terug verlangen,
maar dit komt omdat wij, en gelukkig ! niet
weten wat oorlog if. O, verlangt nooit naar
den ty'd, dat menschen elkaar met helsche
middelen trachten te vernietigen, dat voor
overwinning wordt uitgekreten wat eigenlyk
een bewy's is hoe weinig de mensch nog staat
boven hat redelooze dier."
Wil men z'n kinderen doen begry'pen den
verlagenden invloed van een oorlog, men geve
hun dit boek in handen. Niet overdreven, maar
eenvoudig-waar zien we de verschillende harts
tochten die daar sluimeren op den bodem van
een menschenhart, ontketend opbruiscben,
hem zelf en anderen brengen verderf en dood,
onherstelbaar verlies van have en goed, mér
nog l hem berokkenen eerverlies en voor altijd
een verontrust geweten.
De heer Adriani, uitgever te Leiden, zorgde
als altyd voor een keurig kleed, waarin deze
pennerrucht van den heer Houbolt een sieraad
te meer zal zyn op boekenrekje of
schry'ftafeltja. Wy voorspellen den heer Adriani met
deze uitgave een groot succes.
Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF
25Nov. 1901. JENCINK.
iiiiiiiuiHiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiii
40 cents per r e g ? 1.
tiliiililliiniiilHtiiiiiliiiiilliliiniiiNiiiiiiiiiiiiil
TRADEMARK
iARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is
verkrjjgbaar bij alle Wijnhandelaars ea
bij de vertegenwoordigers
KCOI'MAXN A BKI IXIF.B,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Pf&8B TUD af/2.50 per Flest
KAMSTR^'s Matrassen-, Bedden- en
Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek.
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1890 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHB, te Utrecht.
Opgericht 1835. Tdcphoon No. 443.
Amerikaansclia, Duitsche en
Pransclie
PIANINO'S ea ORGELS.
Groote keuze in :
IIITURPIANO'S.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in ds Fabriek ten spoedigste
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in en
buiten abonnement.
Hoofd-Depoft
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG,
K. F. DEUSCHLB-BBNGBK,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in dei*
artikelen in geheel NederL
"" /ECHT
YICTORIAWATER.
GRAND M A RW IER.
Cordon Jan n c & Rouge.
LIQUEUK ROYALF.
Agents-Generaux B. A. RIPPINB &Co., Amsterd.
Piano-, rttcT en MnzieWel
HEYROOM & AI,S1B4» «:\,
Arnliem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
o a's
SKUNKS
MARDER
NERZ
WALLABY
PERSIANER
SITKA VOS
GKIES FUCHS
Au Chapeau d'or", 100/102 KalverstraaL