De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 8 december pagina 2

8 december 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOÖR NEDERLAND. No. 1276 dan voorzeker zou men verwacht hebben, dat de openvallende plaats zou worden vervuld door een onzer bekwaamste, werk zaamste, en in de gelederen opgevoede opper- of hoofdofficieren, waarvan afdoende verbeteringen in de bestaande toestanden te wachten is. Zij die zoo dachten, hebben echter buiten den waard (Eland) gerekend. Deze minister heeft toegegeven aan de intriges, welke op touw zijn gezet om daarvoor te bestemmen een kapitein der genie, waarvan alleen te melden valt, dat hij bij zijn wapen weinig of geen vooruit zien t«ii heeft en als adjudant zeer veel persoonlijke diensten heeft bewezen aan den minister Eland, welke diensten te meer noodig waren bij eene kwakkelende gezondheid en bij vele en langdurige afwezigheden van het departement. Die kapitein gaat in burgerlijken dienst (?ver met den titel van referendaris en zal zich met pl.m. /' 3800 tractement en emolu menten voorloopig tevreden stellen. Wie zou zoo iets kunnen gelooven als het niet in de begrooting stond! Zeker niemand. Om te beletten dat de opvolger van minister Eland een spaak in het wiel zou steken, werd, zegt men, de zaak reeds in 1900 met de Koningin besproken en daarna vastgesteld. Arme bevolking, welke \oor zoo'n leger meer dan vierentwintig millioen gulden voor n jaar moet opbrengen. Een defensie-program. O.ider de vraagstukken van den dag blijft zouder twijfel IK t defensie-vraagstuk een be langrijke plaats innemen en zulks terecht. Irnmeri>, daargelaten nog andere overwegingen, waarover in het vervolg van dit artikel gebandeld zal worden, maakt de geldelijke zijde de za»k van het hoogste belang; direct door bezuinigrng en indirect door noodige u tgaven voor onze strijdmacht, productitf te maken ook voor matttsctappelijke doeleinden Volgens de Staatsbegrooting voor 190?, zoo als de^e door de Rageering is ingediend, wordt het totaal der uitgaven voor dat jaar geraamd op ruim 157 millioen. 1) Daaronder komt het Departement van M»rine voor met ruim 16 '/2 millioen en het D.pirtement van Oorlog met bijna 21 millioen, te sanun dus 40'/a millioen goidee. Dat wil dus zeggen, dat alleen voor de defensie noodig is ongeveer 25 pCD. of EEN VIERDE van alle Staatsuitgaven. Herhaaldelijk is in dit blad de aandacht ge vestigd op het harmonisch verband, dat er be staan mot tusscben de verschillende deelen, die bij de verdediging van het vaderland mo3ten samen werken dat wil zeggen tussciea leger en vloot en bezettingstroepsn voor de p'aitselijke verdediging. Terwijl het vestingstelsel inge richt mo;t zijn m;t betrëkkiug tot de wijze waarop men van leger en vloot en bezettings troepen partij wil trekken voor de landsver dediging. In vtrband daarmede ij betoogd de wenschelijkheid ja, de besliste noodzakelijkheid om de geheele aangelegenheid te brengen onder i hoofd: den minister van lanis-defensi'1, waarbij leger en vloot in het algemeen afzon derlijke onderdeelen blij f en. Het liberaal bewind trad af, het clericaal bewind trad op, doch de zaak bleef zooals zij was. Maar daarom bshoeft nog niet gewan hoopt te worden: daarvoor is de zaak te gezoLd. Ei ook nu weer treffen wij op de bres den luitenant E igelbirts gesteund door den luiteuiut Reieiédie in eene korte brochure (Een defensie-program. Amiterdam. H. J. W, Becht 1901) enkele goede weaken geeft ia het belang onzer weerkrach*. Wat mag toch wel de reden zijl en die vraag is herhaaldelijk bij ons gerezen dat men in zake het defensie-vraagstuk zoo bijzon der vasthoudend is? Ea daa komt het ons voor, dat het antwoord op die vraag eenvoudig dit moet zijn: dat men zich niet tijdig heeft weten in te denken in nieuwe toestanden. Had msn vroeger staande legers met veel vrijwilligers, die van hst soliaat-zijn hun beroep maakten, die tijdtn zijn nu verdwenen en de legers zijn zuivere militie-legers. Kon men zich vroeger de luxe pjrmitteeren om de opleiding in de kaserne tot soldnat over eea lang tijdperk te vcrdeeler, kon men dien soldaat, of liever den recruut, bahalve de noodzakelijke diensten oo!t andere diensten opdragen nu kan m:;n dat zonder schale voor het individu en voor 's lands scha'kist n'et meer. T och is men in het oude gareel blijven doorloopt, ook uu d-e tosstand zoo gtheel gewijzizd u. De vrij willigers zijn verdwenen of zon goed als verdweuen, en men krijgt, ia dieu t ds miliciens, feitelijk mat de opdracht om ze binnen den kortst mogelijken tijd op te leiden tot afgericht soldiat, eveiitu'. el bruikbaar strijdt,r. Maar niettegenstaande dat, is man voortgegaan op de oude wijz», laat de indienstgetredene ailerlei diensten veiricater, die voor zij;ie opleiding van g;en nut zijn e.'r scha lelijk en houdt hem zoodoende langer in dienst in de kazerne dan stnct lioodig zou zijl hetgeen, zooals zoo eve.i re2ds «reri op^einurkf, komt ten nadeel j van het individu en tsn laste van Mands schatkist. Men ' ejft en daarop komt het eigenlijk neer vergeten de bakens te verzetten, taan het getij verliep. Zoo langzamerhand is wel eeni^e verbetering ingjt.rtd-'n; eakele wachtdiensten, die zuiver poi tk-ücusten waren, zijn afg ;sc!iaft', :n5ar au'.ere /ij'i büjreu bestaan en de corv j-diensten konen nog tcii Uste van de n opleiling zij-d> dk'tis'p'ichtigen. (Vai de oppas ersdieustc:i hij oilnieren wordt, nu maar uoswegpii). Xu «'Jet ik wel, dat men ka>i aanvoeren : w-i/,.i er '.Ju: bijkomende diensien tngen betaling m i.'li.'.u warden verricht, da i \vordh. zooveel pe l '/?'!?'. i cV: miar dan ruist toe i niet ui' li.-.ïoog wjrls'i v. rloren, il it zulks geldt vo !? ".?:!? Tegenwoordig ié,n.ue; d-it, m-MI in (!?. zj n\: t in-t c-e-u vin hit ander kan <u m g ic'iei>-V <. \V-i t het ka i toch nitt ontkend word'n, j d:-1', ,1'.-; ra-a de udiens'.gif.redjue.i o:,th: ft vuu die ')|t doa ging der oefening storen! i iwerkeule diensten, dit op djn duur, d'en de diepstplicit.ige onder de wapenen behoeft te blijven, van grooten invloed moet zijn. O.-i r d en duur der eerste oefening is veel gestreden, in na ir bet ons voorkomt ten on rechte. DJ een worit, na g ;ivgelde deelneming aan de vooroefeniug.en, soldaat in een paar maanden, en de ander zal het bij wijze van spreken nimner worden; .en hiermede komen wij, naar het ons voorkomt, juist tot een *oor- ; naam punt van de schrijvers der genoemde bro- i chure: de individualiseering van den dienstplicht. De schrijvers willen alle miliciens voor da onbereden korpsen (en dat is verreweg het meerendeel der miliciens) in dienst houlen voor de eerste oefening tot na afloop van de zoogeraamde iiajaarsoeft ningen ; doch elk milicien in staat, stellen zijn verblijf in de kazerne (voor eerste oefening) 'e bekorten door latere opkomst onder de wapenen. E a om dit moge lijk te maken willen zij de ic-Jienst-tredenden (en feitelijk meenen zij alle jonge burgers, omdat er maar weinigen voor de loting, zijn, die beslist weten, dat zij niet zullen behoeven te dienen) reeds voor dat tijdstip eene op'eidii g geven. Dit denkbeeld nu heeft onze volkomen s-ympathie; aan die voorbereidende oefeningen, voordat de dienstplichtige in werkelijken dienst treedt, hechten wij zeer groote waarde en zulks om ve'e redenen. Het is de bedoeling van dit artikel om dit in het kort tos te l'c'iten. De eerste vraag, die rijst, is: is het mogelijk? Nu zal er wel niemand onder de msest con servatieve militairen gebonden worlen, die niet zal willen toegeven, dat vele eleinenta're oefe- j ningen van den recruut zoo niet alle > geleerd kunnen worden door jongelingen van ' 16?18 jaa', buiten de kazerne on Ier goede leiding (over die leiding wordt straks gesp -oken). Nu kome men mij niet aan met herinneringen uit onze jeugd: het soldaatje-:-p:lea van leer lingen der Hoogere Burgerschool onder den gymnastiek-onderwijzer soms een geweien sergeant of wachtmeester. De goe len niet te na gesproker, nuar dit is geheel iets anders dan wat hier boven .bedoeld word'. De tweede vraag is: zal de j:urelirigschap, die kans heeft in dienst te mo=ten tr.eden, aan die voorbereidende oefeningen willen deelnemen? Op die vraag moet het antwoord beslist beves tigend luiden, wanneer men slechts aan bet met susces volgen van de voorbereidende oefeningen het groote voordeel toekent van een korter verblijf onde,r de wapenen, als de persoon mili cien geworden is. Er zullen nog maar zeer weinigen zijn, zoo zij er al zijn die, als zij, naar aaileiding van artikel ISO der Grond wet en volgende, worden opgeroepen v.ior de oefeningen in den krijgsdienst, daarin een eer zien en aan die oproeping met genoegen voldoen. Maar behalve deze veronderste liug, treft men nog beter bewijs bij hetgeen d? talrijke aan meldingen voor het reserve-kader hebben geleerd. Daar heeft men reeds het hierboven gestelde beginsel eenigermate toegepast; maar hieraan moet oamiddelijk worden toegevoegd, dat, al juichen wij de beginselen waarvan men bij de instelling van het reservr-kader is uitgegaan, gedeeltelijk toe, wij de toepassing, die die beginselen in de practijk hebben gevonden zoo sterk mogelijk veroordeelen. Het zou te ver voeren uu op al de misstanden, die van liever lede bij het reserve-kader zijn ingeslop;n, te wijzen keeren wij tot het onderwerp terug-. In de derde plaats: door wie zullen die voor bereidende oefeningen worden geleid? Diarop luidt het antwoord : in hoofdzaak, door het kader, dat gedurende de wintermaanden beschikbaar is; hieruit volgt, dat riet alleen die oefeningen zullen worden gehouden in de steden, maar ook wel degelijk in de groote p'at'clandsgemeenten, al zullen ook soms jongelingen uit eenige, in eikaars nabijheid gelegen, d >rpt;i> zie!) moeten vereen'gen om de oefeningen te kumi n bijwo nen. Uat wij dus op het oog hebben goed geleide, serieuze oefeningen, iets geheel anders dan de tegenwoordig op verschillende plaatsen gehouiea vrijwillige oefeningen in den wapen handel de goede al weer niet te na gespro ken behoeft geen nader betoog. 2) De groote voordeelen, die verbonden zijn aan de bovengeschetste regeling, springen duidelijk in het oag. Plaatsgebrek noopt ons slechts enkele aan te stippen. In de 'eerste plaats het fi tant.ëele voordeel, danrin gelegen, dat de Staat, bij een korter verblijf van de m.liciens onder de wapenen, niet meer zal hebben te bekostigen de voeding, enz. van eenige duizenden soldaten gedurei.de het aantal maanden, waarmede het verblijf ondtr de wspïnen verkort, zal worden. Aan den anderen kant zullen eenige uitgaven vereischt worden voor de detachee'ing van het kader (officieren, onderofficieren en korporaals) gedurende de wintermaanden buiten de garnizoen?p!aatsen. De groote kazerne-lokalen in de garnizoenen, die voor het groots'e gedeelte gedurende de wintermaanden ledig komen te staan, kunnen benut worden voor velerlei sociale en andere doeleinden. In de eerste plaats zullen daar meestal gehouden worden de voorbereidende oefeningen voor de jongelingen in die garnizoensplaatseii; voorts worden zij gebruikt voor openbare leeszalen, vergaderzalen, ja zoo noodig richte men enkele lokalen in als shelter voor de behoeftigen gedurende de barre winter maanden. Maar behalve deze directe voordeeler. is er een indirect voordeel, waaraan men hooge waarde niet zal kunnen oitïeggen: dat het leger zal worden een element in de volksopvoeding. Er wordt zoo dikwijls geklaagd en ten rechte dat er te weinig wordt gedaan voor de licha melijke outwikkeling van ons volk : de voorbe reidende oefeningen kunnen aan die klacht eeu einde maken. Die goed geleide en serieuze voorbereidende oefeningen kunnen en zullen er toe bijdragen om vele volksdeugden tot m; erdere ontwikkeling te breinen ; wij herinneren aan orde, regelmaat, netheid en stiptheid. De oefeningen zullen een gosdeii invloed uitoefenen op de volksontwikkeling. Hi' rop lettende, behoeft het weinig betoog dat aan het onderwijzend kaler hooga eischeu gesteld zullen worden ; maar wij houden OQS overtuigd, dat dit d k- verwachtingen niet zal bestliiaml maken. U A ten deze geldt, wat wij hierboven reeds meermalen opmerkten, dat, men niet juist handelt, door te spoedig zich baseereude op eene meestal nog onjuiste voor stelling: van de tegenwoordige ofibieren en onderofficieren uit te spreken, dat van die opleiding niet veel terecht kïii komen. 7/>o onaangenaam on inoedt'loos-niakecd het we: k der opleiding r.u dikwerf is, zoo aangenaam ;'.nl IrJ. zijn hij de nieuwe regeling. Ten slotti-; hit zal tot dcu ivcrkkrjii^ d T korpschefs b;!ioort-n om toe te zien op de U;idinir der voorliercidei.de oefeningen, opdat, deze iu alle oplichten t^ocd pluis hebben, ', o >r, l oordeelkundig. Er is een bezwaar vernomen tegen het we;:zenden van de afgerichte soldaten met het aanbreken van den winter. Niet dat men de verdere oefe.- ing van de soldaten in de winter maanden in bescherming neemt: het is vrijwel algeni' en in coiifesso, dat die verdere 01 fening in dat 'airgetijde aitt veel beteekent, en beteekenen kan. Maar er is een bezwaar van socialen aard vernomen van den predikant Ha«.pels tegen het op de arbeidsmarkt weipen van zoovele jongelieden juist als de winter nader'. Hij wil (onder meer misschien om deze reden) die jonge lieden op staatskosten in de kazerne houden dus dat langer verblijf in de kazerne aanwenden als een soort n li< f-work. Zeker, de strijd om het bestaan is 's winters voor de min-gegoeden zeer bezwaarlijk. Maar is het daarom goed om die meuscheu in de laierne te houden, is het juist gezien om op die wijze aan dat bezwaar tegemoet te komen? Op die vragen moet naar ons voorkomt, beslist ontkennend worden geantwoord. Dat is eene dooreenhaspeling 3) van opleiding voor den krijgsdienst en van liefdadig heid, die niet anders daa besliste afkeuring verdient. Terwijl het toch wel duidelijk is, dat hè' meer afdoende is om, des noodig, u.t's Rijks schatkist, tot leniging van iiooden, jaarlijks .i millioen (de fi :a'itieele kosten van het blijvend gedeelte) aan te wenden voor prcdiictieven arbeid tuiten de kaierce, dan voor nuikloos niets doen in de kazerne. Er valt nog een enkel woord te zejgen over het blijvend gedeelt:: als de militieplichtigen der otib reden korpsen 's winters naar huis worden gezonden, dan is er in menig garnizoen in dat jaargetijde geen troepenmacht meer. De genoemle sshnjvers geven aan, wat deredenen zijn geweest, dat men het, zoogenaamd blijvend gedeelte in de laatste wetten facultatief heeft opgenomen. Zij wijsen ei op, dat u.t een mili tair oojpant beschouwd het blijvend gedeelte noch noodig noch wsnschelijk is. Misschien is er no^ een riden tot heden niet vermeld; de beschikking te hebben ov>r een politiemacht bij binaerilandsche onlusten. Wil msn werke lijk daarom eea blijvend gedeelte onder de wapenen, welnu, men richte eene afdeeling vrijwillige!» op personen met een zeker dienstverband. Men legere ze in een of twee garnizoenen, wair men dat wensc'it. Met de tegenwoordige verkeersmiddelen zal men ze, zoo noodip-, spoedig naar de plaats kunnen ver voeren, waar men ze nocdig acht 4). Want van het blijvend gedeelte met zijn dubbelzinnige taak, zooals men het uu heeft, is inderdaad niet veel goeds ta verwachten. Het wordt samengest-li zeker nijt uit de beste elementen: zij zijn geen goed voorbeeld voor heil, die pis onder de wapenen komen. Men stelle zich de onhedreven lotelingen van het platte land voor, aangekomen ia de hun aange wezen gan.izoeneE : de militairen van het blijvend gedeelte, btkend met de mazen van het net, werpen zich op als hunne leidsliedeu in en baten de kazerne; de rest laat zich verder denker. Veel morst onbesproken werden galaten. Zoo hadden wij gaarne andermaal ons stand punt in zake Marine uiteengezet, zooals wij reeds herhaaldelijk iu dit blai hebben gedaan. Wij verheugen ons, dat de Minister van Marine klaarb ijkelijk den koers van zijn voor ganger niet stuurt. En al duchten wij niet, dat de heer Mees of eenig ander lid der volks vertegenwoordiging wederom een voorstel tot aanbouw zal doen, toch kan het zijn nut hebben er op te wijzen, dat meer en meer blijkt, dat wij terecht en tijdig gewaarschuwd hebben tegen den aanbouw van o:izu pantserschepen. Aan het snelvuargescjut van middelbaar kaliber toch wordt ceae steeds stijgende beteekenis toege kend; en de waardevermindering van het zwaar geschut en van het gorde'pantser is daarmede evenredig. Ds onderzeescüe torpedobooten worden voor de groote, zich langzaam voortbewegende, oorlogschepen een steeds meer te duchten wapen. Bij den bouw van onze pautserschepen is de bewapening met en de opstelling van zwaar geschut hoofdzaak, de bewapening met snelvuurgeschut van middelbaar kaliber bijzaak. Onze drie laatste pantserschepen zullen kosten 13 millioen en andermaal moet worden getuigd: wij hebhen niet gekregen *waar voor ons geld." Op n punt willen wij ten slotte nog de aandacht vestigen, want dat is principieel. Met verwaarloozing van veel, wat het perso neel hal kunnen baten, zijn 25 jaren lang alle krachten en middelen geconcentreerd tot den aanleg van een vestingstelsel. En met welk resultaat? In de vergadering van de Tweede Kamer van 18 December 1900 verklaarde Minister Eland: »Ik deel de meening van die leden, die van oordeel zijn, dat de vestingwet behoort gewij zigd te worden en ga zelfs verder door te beweren, dat die wijziging binnen betrekkelijk korten tijd zal moeten plaats hebben, als wij uit het moeras willen komen, waarin wij zoo langzamerhand geraakt zijn". Van de nieuw-aangenomen legerwetten ver wacht men alle heil. Die vi r wachtingen kunnen worden vervuld, maar ook beschaand. Wordt niet radikaal mst tot heden gebuld'gle opvattingen gebroken, wordt, het zwaartepunt der cple.ding niet bui'en iu stede van in de kazerne gezocht en gevonden, blijft de vestingwet van kracht trots het vonnis door min ster Eland geveld dan zullen die wetten wel er toe leiden om de personeele en de linanticele lasten te verzwaren, maar o as niet brengea uit het moeras. Anlers echter als nieuwe banen worden betreden met opgewekt en snel tempo tot be reiking van het einddoel door ons in het voren staande geschetst; een einddoel ten flotte dat moet leiden direct tot teiuiniging en indirect tot een product'c' maken vau de uitgaven voor onze strijdmacht ook voor maatschappelijke doeleinden. G. 1) Hierin is nog slechts eni klein gedeelte be grepen van de u!t.;ave;i voo: o;izc koloniale defensie. 2) Kin inzender k het Al//i',,;iefn llumhhUud vermeldt o. a. in zijne bespreking de geringe rosul'a'en vau de laatstbedoelde oefeningen. luderdüa l, het is iiiet ter zake. liet is niet noodig pp het betoog van diea schrijver verder diep in te gaan, daar hij het doortl-iaude bewijs levert het bpginsel, waarom het gaat, niet te begrijpen, en zelfs niet op de hoogte te zijn van de geschiedenis van de wor ding der niciwe m:l-tiewet. D.t blijkt wel het meest tr'l'.'end uit v,ij c c opmerking vervat, in dt'ze eikel;; /.liisiiedr: , M -n /al < chtrr wel steeds moeten blijven b:j gelijktijdig1 opkomen van dt: niil'ciens". U'iinrom? (J wn woord tnt to^rditiiif. Juist irjlijkihd, ;e opkomst, keuren w ij af. En (Ie t. i.'iiHSMiij; Van li. t door o. s 01 twikkcid beginsel s'uit niet, af op formeel-wettelijke bc/.warti!, want '.iiudd.rk c ins'atci rde de voor zitter van de commissie va-i Rapporteurs ovrr de Le_;er\ve':tei', Mr. van Karnebeek, 111 de vergadering van S Maart l'JOl, dat de njlnerivg op zich zelf niets beslist omtrent den tijd vau OjikciMft onder de wapenen voor de eerste o::felïing. Dit zij LI twee sreiieel verschillende zaken (Handelingen bladz. l J 70). 3) Men zie hierin geen woordspeling. 4) Men sou het wapen der maréchaus:é3S kunnen "versterken. Verkiezings... plagiaten. In de rede van den heer Riessingh, ge houden bij de Alg. Baraadsl. over de Staats begrooting voor het aanstaande jaar, leest men (Handel, dd. 29 Nov. 1901, blz. 240). »Walk een teleurstelling voor geestver»wanten die in den verkiezingsstrijd zoo »ijverig hebben gearbeid: voor dien eer»waarden strijder bijv, een candidaat«kamerlid, die met vurigen ijver op zich »narn werkzaam te zijn voor de wederin»voering van de doodstraf' ja, die als »het moest zich zei ven zou willen aan bie sden tot de voltrekking daarvan en nu »lezen moet in het antwoord van den mi»nister van Justitie, dat er niets van komt. En in die van den heer Drukker (biz. 242): »De heer R les^ingh heeft er reeds >'aan herinnerd, hoe een bekend verkie»zingsredenaar verklaarde, bij gebrek aan «andere sollicitanten, desnoods zichzelf voor »het bloedige werk beschikbaar te stellen. »Door den Minister van Justitie wordt dat «aanbod, althans voor de eerste jaren, «vriendelijk afgewezen." Voorzeker de teleurstelling is groot en de afwijzing niet minder. Te grooter, nu teleurstelling en afwijzing heel wat verder en hooger reiken dan den verkiezingsrede naar in quaestie. Een niet geringere dan Luther, in eigen persoon, zegt: «Daarom, wanneer gij ziet, dat er gebrek »is aan beulen, stokkeknechten, rechters, »heeren ea vorsten, en gij u er toe bekwaam »acht, moet gij er u toe aanbieden en er «aanzoek om doen, opdat toch vooral niet »de noodzakelijke macht veracht, en ver«slapt werd, of onderging ; want de wereld »kan en mag het niet buiten haar stellen." (M. Luther's Werke, uitgave G. Pfiser. iYankf. 1840 Schrift von \VeltlicherObrig-' keit enz., bli. SOG, recto, ad OM) Amst., Nov. 1901. J. A. LEVY. Dc pot en de ketel. »0njuist", zoo schrijft de Standaard. //üe Neleiiaii'ler heeft zich wel eens beklaagd over blaien, die haar beschouwingen beoordeelen zonder 23 aan de lezers, door overname, be hoorlijk mede te deelen. O.ize collega maakt zich nu aan hetzelfde scliuldis. In lïellicsda komt een schrijven voor, waarin een volkomen oijui-t overzicht gegeven wordt van hetgeen ia ons nummer van 30 etober werd geconstateerd naar aanleiding van de be noeming van Dr. Sshaurmans Stekhoven. Zoowat letterlijk niets van hetgeen in Bethesdn voorkomt, is door 01 s bedoeld of gez»gd. Tosh neemt de Nederlander, blijkbaar niet zoader genoegen, de qamtesseuce over van het stuk uit l'iiithiïsJa; oet daarbij no^ op verdac'itmakeude wijze uitkomen, dat wij met ons artikel een v keren toeleg" hadden iets, waarmede de mlacteur nog al gauw gereed staat eri plaatst dan, om de maat vol te maken, het teekenend opschrift boven haar tegen ons gericht artike'tje: //Eigen lol". Indien RU de telactie van de Nederlander ons artikel, zij het dan verkort, Jjad overge nomen, zoude.i de lezers in staat zijn geweest om te beoordeelen, of onzerzijds weikeiijk; die dwaasheden zijn gezegd, als waarvan de schrij ver van Kcl/icsdit ons beticht. Maar de redac:ie nam geen woord van ons artikel over; j", we kregen den indruk, dat zij dat artikel niet eens gelezen heeft." Daar hebben we weer de oude kwestie. De Standaard verwijt de Nederlander dat zij over haar schrijft of laat schrijven, zonder »een woord van ons (haar) artikel over te riemen," iets wat de Nederlander zoo dikwijls de Standaard heeft ten laste gelegd. Wij begrijpen volkomen de boosheid van. de Standaard, want het is zeer onaange naam op zulk een wijs onbillijk bejegend te worden. Een blad dat zich dergelijke vrijheden veroorlooft is steeds overwinnaar in de oogen van zijn eigen lezers. Zulk een onchristelijk middel moet gewraakt worden, gelijk wij het ons dan ook reeds her haaldelijk hebben veroorloofd. Nog onlangs schreven wij, dat er reden voor bestaat de Pers nog minder dan de Beurs te ver trouwen, al heeft juist de Handel, ten opzichte van eerlijkheid, niet den besten naam. Maar mogen wij nu, bij dit geschil van pot en ketel in de christelijke keuken, de Standaard eens herinneren aan het feit, dat zij zelf nog onlangs tegenover ons in gebreke is gebleven, haar lezers op de hoogte te stellen van ons antwoord op haar verdediging van verwaarloosd gebed ? Zulke manieren moesten niet onder haar protectoraat, ook als ze in haar eigen voordeel zijn, worden vertoond en geduld. De Stedelijke telefoon en de Ainsterdamsclie telefonisten. Il (Slot.) i",t een door ons ingesteld onderzoek is gebleken, dat men in het algemeen niet kan zcgjen, dat da betrekking vau telefoniste een goed betaalde ij. In den re^el komen de telefonisten op 17j-irigen leeftijd in dienst ten einde voor het vak te worden opgeleid. D.iar zij echter als- ! dan langzamerhand eenige diensten kunnen j prestoeren, or.tvnrgen zij dadelijk een-salaris ! van / ,'.!.?per week. *) i X'jodra de directeur een leerlinge bekv?aarn ! acht om zelfstandig to werken, brengt bij i daiirviin rapport uit aan l',, en. W., die aan haar een aanstelling :ils telefoniste tv/eedR k'-.sso mtreikfn. D-! bezoIiUifing is dun / 5 per -'Vèt.'k. Ou de t'V'is javftn s>ija;t d:U hono- i rariirn mef / i tf'd.U aindelijk een inkoru,»n van. / li: J>:T wtek w.)!-'!t bereikt. Bij de »Ii.dr' was nuli.rty l LÜH hoogste fci'aris / 5.")!) en werden do leerlingen teg:;n / l per weekaan De diensttijd vnn de telefonisten is zeven j uren per das;, op werkdagen verdeeld in twee ) diensten van vier uren en drie uren, waar- | tussr.hen twee uren vrij. Oai de veertien dagen ! hebben zij, volgers een opgemaakt rooster i nachtdienst. Zij hebben den dag, daaraan i ': i Indien we ons niet vergissen, ontvangen de telefonisten bij het Rijk, die, aleer zij woi'deu toe gelaten, eon examen m de drae taleji, enz. moeten «fleggen, als leerlinge ? 15 iu de maand. voorafgaande, slechts zes uren dienst en den volgenden dag geheel vry. De nacht dienst loopt van 's avonds tien tot den vol genden morgen acht uren. Verder hebben de telefonisten Zondagedienst om de vier weken zoodat zij drie zondagen achter elkander vrij hebben. Op Zondag zijn ongeveer 17 a 18 telefonisten in dienst. Des nachts zyn 5 tele fonisten voor den dienst aangewezen, die in twee ploegen, van 12 tot 3 en van 3 tot 6, in hangma'ten rusten. E?n boetestelsel bestaat er niet. Verzuimen worden gestraft door f xtra-dienst, in den regel op Zondag te verrichten. Op de drukste uren van den dag, d. i. smorgi'ns tusschen 10 en 12 uur, zijn ongeveer 45 telefonisten in dienst, die ieder ongeveer (JU nummers bedienen, d. w. z: drie tele fonisten bedienen te zamen een vak van 200 nummers. Het aantal telefonisten bedraagt thans 72, hieronder zijn de leerlingen begrepen, terwijl er ruim 300 candidaten zy'n, die op een plaatsing wachten. De heer Kamerlingh Onnes zegt nu in zijn nota: liet is ons Raadsleden niet gegeven u't de bescheiden, die zondei1 leider oiuler/oek (zonder eigen lijke enquête) te on/.er besehikking staan, over alle geraeenteverhüuilingen in alle bijzonderheden niet volkomen kennis der feilen te oordeeleri. De salarieering der telefonisten ontsnapt in den stren^sten zin, d. w. z. hoofdelijk, ook aan het oog van den Kuad, de leden der Commissie mogelijk uitgezonderd. Maar n ding is in den Kaad wél bekend en dat is, dat de cijfers, die ons in de Begrooting als uit gaven voorgelegd worden, zijn ramingen --- met de voorzichtigheid van een goed financieel bdieev, hooger geraani l dan de uitgaven in "werkelijkheid zullen blijken , derhalve dat ook de toestand der ti lef'onisten. financieel besehoinvd, slechter is, dan hij zich in de Begrooting aan het oog voordoet. Hoe slecht hij pveeies is, blijkt niet officieel nit de overgelegde cijlers, maar (e dien opzichte zijn dezer dagen looncijfers gepubliceerd in een werkje, dat, onder het pseudoniem Veritas' uitgegeven, inderdaad blijken geeft de waarheid te hebben gewild. Jïlijkeiis den schrijver van bedoelde brochure waren (in hoofdzaak) m September 1.1. aangesteld : IL tclephonisten van /' 10 per week, 5 a /' 9, 7 a ? 8, 5 i /' 7, 5 a ? 6, 23 a ? 5 en 14 leer lingen EI ? 't per week. Telt men die loonen per jaar gerekend te zamen, dan komt men tot (en jaarcijfer van /' 2;?,51li, hetgeen, de feitelijke get.-tlstrrkfe der !e!eph<(fiis!ett lezenover die geraamd in de lïegrooting, in aan merking genomen, liet ollieieele ramingscijler genoeg nabij komt om de jni^ilieid der opgaven van //Yeritus'* niet in Uvijfel te trekken. Wat in die eijl'ers het meest opvalt is, dat cv in SeplntilxT van dit jaar 23 telefonisten op vijf^ul.leu en 14 leerlingen op drie gulden stonden per werk, dat er vau de 70 Gemeenle-telephouisten meer dan de helft, 37, nog geen /" 300 pel1 jaar verdienden en dut waar dag- en nachtdienst van haar gevorderd wordt." Da heer Kamerlingh Onnes vereenzelvigt zich dus met deze cijfers, maar nu zyn wij toch zoo vrij om op te merken, dat w\j op pag. 1016 der begrooting voor 1902 de volgende cijfers vinden : Telefonisten Ie klasse / 13 500 » 2a » - 12 01)0 » leerlingen - l 500 / 27 000" terwyl de besjrooting voor 1901 een totaalcijfer van / 25.500 aangeeft. Gerekend is voor 1902 op hoogstens 30 telefonisten 1ste klasse ad ge middeld / 450 en op hoogstens 40 telefonisten 2de klasse ad gemiddeld f 300. Of nu de cijfers van «Veritas" zoo vertrouwbaar zijn als\le heer Kamerlingh Onnes wel meent, zullen wy niet beslissen, maar wy kunnen, aannemende dat het loon voor een leerling van drie gulden per week, wy'l deze nog alles moet leeren, voldoende is, wel de vraag stellen: zijn bovengenoemde gemiddelde loonen, zooals deze in de begrooting voorkomen, met het oog op den te verrichten arbeid van een gehalte, dat daarin ons ge meentebestuur kan berusten ? Ons komt het voor dat een verhooging der bezoldigingen wel zou passen in het fysteem, dat in den regel in de laatste jaren by het bepalen der loonen bij den gemeenteraad heeft voorgezeten. * * * In de brochure van »Veritas" wordt gezegd, dat het schijnt »dat mannelijke telefonisten tot de onmogelijkheden behooren en dat proeven voldoende hebben bewezen, dat dit werk uitsluitend vrouwelijk is". Van die »proeven" is ons niets bekend. Het sprak vanzelf dat, toen de Bell- Telephoonmaatschappij de concessie erla'gd°, da direc teur er op uit was. om voor de aandeelhouders de hoogst mogelyke dividenden te erlangen. Arbeid van jonge meifjss was in die dagen zeer goedkoop verkrijgbaar, de »vraardeschatting'' daarvan was nog zaer gering en daar het aanbod de vraa? bovendien verre overtrof, werden zij in plaats van de duurdere mannen genomen. Toen het nu bleek, dat het nog al goed ging. hield men zich aan den goedkooperen vrouwenarbeid. Daardoor werd de bediening van de telefoon een speciale arbeid voor meisjes en de jonge mannen dachten er niet aan om er naar te dingen. Maar dat mannen niet in staat zouden zijn om oplettend te wezen en «vlugheid in de hand grepen" te bezitten, omdat dit zoo ^ontzettend veel van de zenuwen" vergt deze stelling moet «Veritas'' in een vertrouwelijk uurtje door een zenuwachtige telefoniste in het oor zrjn ge il uisterd. .Maar al is nu de telefoon even goed door mannen als door vrouwen te bedienen, dit behoeft r.og niet in zich te sluiten dat de loonen voor de vrouwen te laag moeten wezen. Van de Atnsterdan;sche gemeentetelefonisten wordt geen txirnen afgenomen. Als de sollici tante msar een bewijs kan operleggef, dat zij met vrucht da lagere school heeft docrioopep, achten wij dit, met het oog op den aard van haar werk, ook niet noodig. >Veritas'' en ook de redactrice van Tlglin/j en Hecht verlargen, de een dat er alleen gcexaonineerde teiffoi'iiateti worden aangesteld, d,i a r. i! er Jat de gemeente de toelatinaseissben op houger peil brengt, jjiaür daarbij w.'ni! ver geten, di.t v/e alsdan zullen te doe;i hebben ra;;t een anders klasse van. mei1 J3"i, dan dis (U r toger. woordige s"KiivüaritPi-, welke volg^:;> U-lui / en R>:dd feitelijk vallen »onder ds vertegen woordigers van unt-killal Icliyitr". Dat examen zou Je aatsten zeer zeker vau dit deal iLr arbeidsmarkt verdringen. En zijn eenmaal die eischen gesteld en de bezoldigingen met het oog daarop verhoogd, zouden er dan niet onmiddellijk honderden jonge mannen zich aanbieden, zelfs jongelui met eeu diploma H. B. S. driejarigen cursus, die nu blijde zijn ergens als volontair op een kantoor te worden geplaatst en «en toelage van f 3.?per week al 'schitterend i o uilen vinden ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl