Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOÖR NEDERLAND.
No. 1276
dan voorzeker zou men verwacht hebben,
dat de openvallende plaats zou worden
vervuld door een onzer bekwaamste, werk
zaamste, en in de gelederen opgevoede
opper- of hoofdofficieren, waarvan afdoende
verbeteringen in de bestaande toestanden
te wachten is.
Zij die zoo dachten, hebben echter buiten
den waard (Eland) gerekend.
Deze minister heeft toegegeven aan de
intriges, welke op touw zijn gezet om
daarvoor te bestemmen een kapitein der
genie, waarvan alleen te melden valt, dat
hij bij zijn wapen weinig of geen vooruit
zien t«ii heeft en als adjudant zeer veel
persoonlijke diensten heeft bewezen aan
den minister Eland, welke diensten te
meer noodig waren bij eene kwakkelende
gezondheid en bij vele en langdurige
afwezigheden van het departement.
Die kapitein gaat in burgerlijken dienst
(?ver met den titel van referendaris en zal
zich met pl.m. /' 3800 tractement en emolu
menten voorloopig tevreden stellen.
Wie zou zoo iets kunnen gelooven als
het niet in de begrooting stond! Zeker
niemand.
Om te beletten dat de opvolger van
minister Eland een spaak in het wiel zou
steken, werd, zegt men, de zaak reeds in
1900 met de Koningin besproken en
daarna vastgesteld.
Arme bevolking, welke \oor zoo'n leger
meer dan vierentwintig millioen gulden
voor n jaar moet opbrengen.
Een defensie-program.
O.ider de vraagstukken van den dag blijft
zouder twijfel IK t defensie-vraagstuk een be
langrijke plaats innemen en zulks terecht.
Irnmeri>, daargelaten nog andere overwegingen,
waarover in het vervolg van dit artikel
gebandeld zal worden, maakt de geldelijke zijde de
za»k van het hoogste belang; direct door
bezuinigrng en indirect door noodige u tgaven voor
onze strijdmacht, productitf te maken ook
voor matttsctappelijke doeleinden
Volgens de Staatsbegrooting voor 190?, zoo
als de^e door de Rageering is ingediend, wordt
het totaal der uitgaven voor dat jaar geraamd
op ruim 157 millioen. 1) Daaronder komt het
Departement van M»rine voor met ruim 16 '/2
millioen en het D.pirtement van Oorlog met
bijna 21 millioen, te sanun dus 40'/a millioen
goidee. Dat wil dus zeggen, dat alleen voor de
defensie noodig is ongeveer 25 pCD. of EEN
VIERDE van alle Staatsuitgaven.
Herhaaldelijk is in dit blad de aandacht ge
vestigd op het harmonisch verband, dat er be
staan mot tusscben de verschillende deelen, die
bij de verdediging van het vaderland mo3ten
samen werken dat wil zeggen tussciea leger
en vloot en bezettingstroepsn voor de
p'aitselijke verdediging. Terwijl het vestingstelsel inge
richt mo;t zijn m;t betrëkkiug tot de wijze
waarop men van leger en vloot en bezettings
troepen partij wil trekken voor de landsver
dediging.
In vtrband daarmede ij betoogd de
wenschelijkheid ja, de besliste noodzakelijkheid om
de geheele aangelegenheid te brengen onder i
hoofd: den minister van lanis-defensi'1,
waarbij leger en vloot in het algemeen afzon
derlijke onderdeelen blij f en.
Het liberaal bewind trad af, het clericaal
bewind trad op, doch de zaak bleef zooals
zij was. Maar daarom bshoeft nog niet gewan
hoopt te worden: daarvoor is de zaak te gezoLd.
Ei ook nu weer treffen wij op de bres den
luitenant E igelbirts gesteund door den
luiteuiut Reieiédie in eene korte brochure
(Een defensie-program. Amiterdam. H. J. W,
Becht 1901) enkele goede weaken geeft ia het
belang onzer weerkrach*.
Wat mag toch wel de reden zijl en die
vraag is herhaaldelijk bij ons gerezen dat
men in zake het defensie-vraagstuk zoo bijzon
der vasthoudend is? Ea daa komt het ons
voor, dat het antwoord op die vraag eenvoudig
dit moet zijn: dat men zich niet tijdig heeft
weten in te denken in nieuwe toestanden.
Had msn vroeger staande legers met veel
vrijwilligers, die van hst soliaat-zijn hun beroep
maakten, die tijdtn zijn nu verdwenen en de
legers zijn zuivere militie-legers. Kon men zich
vroeger de luxe pjrmitteeren om de opleiding in
de kaserne tot soldnat over eea lang tijdperk te
vcrdeeler, kon men dien soldaat, of liever
den recruut, bahalve de noodzakelijke diensten
oo!t andere diensten opdragen nu kan m:;n
dat zonder schale voor het individu en voor
's lands scha'kist n'et meer. T och is men in
het oude gareel blijven doorloopt, ook uu
d-e tosstand zoo gtheel gewijzizd u. De vrij
willigers zijn verdwenen of zon goed als
verdweuen, en men krijgt, ia dieu t ds miliciens,
feitelijk mat de opdracht om ze binnen den
kortst mogelijken tijd op te leiden tot afgericht
soldiat, eveiitu'. el bruikbaar strijdt,r. Maar
niettegenstaande dat, is man voortgegaan op
de oude wijz», laat de indienstgetredene
ailerlei diensten veiricater, die voor zij;ie opleiding
van g;en nut zijn e.'r scha lelijk en houdt
hem zoodoende langer in dienst in de kazerne dan
stnct lioodig zou zijl hetgeen, zooals zoo eve.i
re2ds «reri op^einurkf, komt ten nadeel j van
het individu en tsn laste van Mands schatkist.
Men ' ejft en daarop komt het eigenlijk
neer vergeten de bakens te verzetten, taan
het getij verliep.
Zoo langzamerhand is wel eeni^e verbetering
ingjt.rtd-'n; eakele wachtdiensten, die zuiver
poi tk-ücusten waren, zijn afg ;sc!iaft', :n5ar
au'.ere /ij'i büjreu bestaan en de corv
j-diensten konen nog tcii Uste van de n opleiling
zij-d> dk'tis'p'ichtigen. (Vai de oppas
ersdieustc:i hij oilnieren wordt, nu maar uoswegpii).
Xu «'Jet ik wel, dat men ka>i aanvoeren :
w-i/,.i er '.Ju: bijkomende diensien tngen betaling
m i.'li.'.u warden verricht, da i \vordh. zooveel
pe l '/?'!?'. i cV: miar dan ruist toe i niet
ui' li.-.ïoog wjrls'i v. rloren, il it zulks geldt
vo !? ".?:!? Tegenwoordig ié,n.ue; d-it, m-MI in (!?. zj
n\: t in-t c-e-u vin hit ander kan <u m g
ic'iei>-V <. \V-i t het ka i toch nitt ontkend word'n, j
d:-1', ,1'.-; ra-a de udiens'.gif.redjue.i o:,th: ft vuu
die ')|t doa ging der oefening storen! i
iwerkeule diensten, dit op djn duur, d'en de
diepstplicit.ige onder de wapenen behoeft te blijven,
van grooten invloed moet zijn.
O.-i r d en duur der eerste oefening is veel
gestreden, in na ir bet ons voorkomt ten on
rechte. DJ een worit, na g ;ivgelde deelneming
aan de vooroefeniug.en, soldaat in een paar
maanden, en de ander zal het bij wijze van
spreken nimner worden; .en hiermede komen
wij, naar het ons voorkomt, juist tot een *oor- ;
naam punt van de schrijvers der genoemde bro- i
chure: de individualiseering van den dienstplicht.
De schrijvers willen alle miliciens voor da
onbereden korpsen (en dat is verreweg het
meerendeel der miliciens) in dienst houlen
voor de eerste oefening tot na afloop
van de zoogeraamde iiajaarsoeft ningen ; doch
elk milicien in staat, stellen zijn verblijf in de
kazerne (voor eerste oefening) 'e bekorten door
latere opkomst onder de wapenen. E a om dit moge
lijk te maken willen zij de ic-Jienst-tredenden (en
feitelijk meenen zij alle jonge burgers, omdat
er maar weinigen voor de loting, zijn, die
beslist weten, dat zij niet zullen behoeven te
dienen) reeds voor dat tijdstip eene op'eidii g
geven. Dit denkbeeld nu heeft onze volkomen
s-ympathie; aan die voorbereidende oefeningen,
voordat de dienstplichtige in werkelijken dienst
treedt, hechten wij zeer groote waarde en zulks
om ve'e redenen. Het is de bedoeling van dit
artikel om dit in het kort tos te l'c'iten.
De eerste vraag, die rijst, is: is het mogelijk?
Nu zal er wel niemand onder de msest con
servatieve militairen gebonden worlen, die niet
zal willen toegeven, dat vele eleinenta're oefe- j
ningen van den recruut zoo niet alle >
geleerd kunnen worden door jongelingen van '
16?18 jaa', buiten de kazerne on Ier goede
leiding (over die leiding wordt straks gesp -oken).
Nu kome men mij niet aan met herinneringen
uit onze jeugd: het soldaatje-:-p:lea van leer
lingen der Hoogere Burgerschool onder den
gymnastiek-onderwijzer soms een geweien
sergeant of wachtmeester. De goe len niet te
na gesproker, nuar dit is geheel iets anders
dan wat hier boven .bedoeld word'.
De tweede vraag is: zal de j:urelirigschap,
die kans heeft in dienst te mo=ten tr.eden, aan
die voorbereidende oefeningen willen deelnemen?
Op die vraag moet het antwoord beslist beves
tigend luiden, wanneer men slechts aan bet met
susces volgen van de voorbereidende oefeningen
het groote voordeel toekent van een korter
verblijf onde,r de wapenen, als de persoon mili
cien geworden is. Er zullen nog maar zeer
weinigen zijn, zoo zij er al zijn die, als
zij, naar aaileiding van artikel ISO der Grond
wet en volgende, worden opgeroepen v.ior de
oefeningen in den krijgsdienst, daarin een eer
zien en aan die oproeping met genoegen voldoen.
Maar behalve deze veronderste liug, treft men
nog beter bewijs bij hetgeen d? talrijke aan
meldingen voor het reserve-kader hebben geleerd.
Daar heeft men reeds het hierboven gestelde
beginsel eenigermate toegepast; maar hieraan
moet oamiddelijk worden toegevoegd, dat, al
juichen wij de beginselen waarvan men bij de
instelling van het reservr-kader is uitgegaan,
gedeeltelijk toe, wij de toepassing, die die
beginselen in de practijk hebben gevonden zoo
sterk mogelijk veroordeelen. Het zou te ver
voeren uu op al de misstanden, die van liever
lede bij het reserve-kader zijn ingeslop;n, te
wijzen keeren wij tot het onderwerp terug-.
In de derde plaats: door wie zullen die voor
bereidende oefeningen worden geleid? Diarop
luidt het antwoord : in hoofdzaak, door het kader,
dat gedurende de wintermaanden beschikbaar
is; hieruit volgt, dat riet alleen die oefeningen
zullen worden gehouden in de steden, maar ook
wel degelijk in de groote p'at'clandsgemeenten,
al zullen ook soms jongelingen uit eenige, in
eikaars nabijheid gelegen, d >rpt;i> zie!) moeten
vereen'gen om de oefeningen te kumi n bijwo
nen. Uat wij dus op het oog hebben goed
geleide, serieuze oefeningen, iets geheel anders
dan de tegenwoordig op verschillende plaatsen
gehouiea vrijwillige oefeningen in den wapen
handel de goede al weer niet te na gespro
ken behoeft geen nader betoog. 2)
De groote voordeelen, die verbonden zijn aan
de bovengeschetste regeling, springen duidelijk
in het oag. Plaatsgebrek noopt ons slechts
enkele aan te stippen. In de 'eerste plaats het
fi tant.ëele voordeel, danrin gelegen, dat de Staat,
bij een korter verblijf van de m.liciens onder
de wapenen, niet meer zal hebben te bekostigen
de voeding, enz. van eenige duizenden soldaten
gedurei.de het aantal maanden, waarmede het
verblijf ondtr de wspïnen verkort, zal worden.
Aan den anderen kant zullen eenige uitgaven
vereischt worden voor de detachee'ing van het
kader (officieren, onderofficieren en korporaals)
gedurende de wintermaanden buiten de
garnizoen?p!aatsen.
De groote kazerne-lokalen in de garnizoenen,
die voor het groots'e gedeelte gedurende de
wintermaanden ledig komen te staan, kunnen
benut worden voor velerlei sociale en andere
doeleinden. In de eerste plaats zullen daar
meestal gehouden worden de voorbereidende
oefeningen voor de jongelingen in die
garnizoensplaatseii; voorts worden zij gebruikt voor
openbare leeszalen, vergaderzalen, ja zoo noodig
richte men enkele lokalen in als shelter voor
de behoeftigen gedurende de barre winter
maanden.
Maar behalve deze directe voordeeler. is er
een indirect voordeel, waaraan men hooge waarde
niet zal kunnen oitïeggen: dat het leger zal
worden een element in de volksopvoeding. Er
wordt zoo dikwijls geklaagd en ten rechte
dat er te weinig wordt gedaan voor de licha
melijke outwikkeling van ons volk : de voorbe
reidende oefeningen kunnen aan die klacht eeu
einde maken. Die goed geleide en serieuze
voorbereidende oefeningen kunnen en zullen er
toe bijdragen om vele volksdeugden tot m; erdere
ontwikkeling te breinen ; wij herinneren aan
orde, regelmaat, netheid en stiptheid. De
oefeningen zullen een gosdeii invloed uitoefenen
op de volksontwikkeling.
Hi' rop lettende, behoeft het weinig betoog
dat aan het onderwijzend kaler hooga eischeu
gesteld zullen worden ; maar wij houden OQS
overtuigd, dat dit d k- verwachtingen niet zal
bestliiaml maken. U A ten deze geldt, wat
wij hierboven reeds meermalen opmerkten, dat,
men niet juist handelt, door te spoedig zich
baseereude op eene meestal nog onjuiste voor
stelling: van de tegenwoordige ofibieren en
onderofficieren uit te spreken, dat van die
opleiding niet veel terecht kïii komen. 7/>o
onaangenaam on inoedt'loos-niakecd het we: k
der opleiding r.u dikwerf is, zoo aangenaam ;'.nl
IrJ. zijn hij de nieuwe regeling.
Ten slotti-; hit zal tot dcu ivcrkkrjii^ d T
korpschefs b;!ioort-n om toe te zien op de
U;idinir der voorliercidei.de oefeningen, opdat, deze
iu alle oplichten t^ocd pluis hebben, ', o >r, l
oordeelkundig.
Er is een bezwaar vernomen tegen het
we;:zenden van de afgerichte soldaten met het
aanbreken van den winter. Niet dat men de
verdere oefe.- ing van de soldaten in de winter
maanden in bescherming neemt: het is vrijwel
algeni' en in coiifesso, dat die verdere 01 fening
in dat 'airgetijde aitt veel beteekent, en
beteekenen kan. Maar er is een bezwaar van socialen
aard vernomen van den predikant Ha«.pels tegen
het op de arbeidsmarkt weipen van zoovele
jongelieden juist als de winter nader'. Hij wil
(onder meer misschien om deze reden) die jonge
lieden op staatskosten in de kazerne houden
dus dat langer verblijf in de kazerne aanwenden
als een soort n li< f-work. Zeker, de strijd om
het bestaan is 's winters voor de min-gegoeden
zeer bezwaarlijk. Maar is het daarom goed om
die meuscheu in de laierne te houden, is
het juist gezien om op die wijze aan dat bezwaar
tegemoet te komen? Op die vragen moet
naar ons voorkomt, beslist ontkennend worden
geantwoord. Dat is eene dooreenhaspeling 3) van
opleiding voor den krijgsdienst en van liefdadig
heid, die niet anders daa besliste afkeuring
verdient. Terwijl het toch wel duidelijk is, dat
hè' meer afdoende is om, des noodig, u.t's Rijks
schatkist, tot leniging van iiooden, jaarlijks .i
millioen (de fi :a'itieele kosten van het blijvend
gedeelte) aan te wenden voor prcdiictieven arbeid
tuiten de kaierce, dan voor nuikloos niets
doen in de kazerne.
Er valt nog een enkel woord te zejgen over
het blijvend gedeelt:: als de militieplichtigen
der otib reden korpsen 's winters naar huis
worden gezonden, dan is er in menig garnizoen
in dat jaargetijde geen troepenmacht meer. De
genoemle sshnjvers geven aan, wat deredenen
zijn geweest, dat men het, zoogenaamd blijvend
gedeelte in de laatste wetten facultatief heeft
opgenomen. Zij wijsen ei op, dat u.t een mili
tair oojpant beschouwd het blijvend gedeelte
noch noodig noch wsnschelijk is. Misschien is
er no^ een riden tot heden niet vermeld; de
beschikking te hebben ov>r een politiemacht
bij binaerilandsche onlusten. Wil msn werke
lijk daarom eea blijvend gedeelte onder de
wapenen, welnu, men richte eene afdeeling
vrijwillige!» op personen met een zeker
dienstverband. Men legere ze in een of twee
garnizoenen, wair men dat wensc'it. Met de
tegenwoordige verkeersmiddelen zal men ze,
zoo noodip-, spoedig naar de plaats kunnen ver
voeren, waar men ze nocdig acht 4).
Want van het blijvend gedeelte met zijn
dubbelzinnige taak, zooals men het uu heeft, is
inderdaad niet veel goeds ta verwachten. Het
wordt samengest-li zeker nijt uit de beste
elementen: zij zijn geen goed voorbeeld voor
heil, die pis onder de wapenen komen. Men
stelle zich de onhedreven lotelingen van het
platte land voor, aangekomen ia de hun aange
wezen gan.izoeneE : de militairen van het blijvend
gedeelte, btkend met de mazen van het net,
werpen zich op als hunne leidsliedeu in en
baten de kazerne; de rest laat zich verder
denker.
Veel morst onbesproken werden galaten.
Zoo hadden wij gaarne andermaal ons stand
punt in zake Marine uiteengezet, zooals wij
reeds herhaaldelijk iu dit blai hebben gedaan.
Wij verheugen ons, dat de Minister van
Marine klaarb ijkelijk den koers van zijn voor
ganger niet stuurt. En al duchten wij niet,
dat de heer Mees of eenig ander lid der volks
vertegenwoordiging wederom een voorstel tot
aanbouw zal doen, toch kan het zijn nut hebben
er op te wijzen, dat meer en meer blijkt, dat
wij terecht en tijdig gewaarschuwd hebben tegen
den aanbouw van o:izu pantserschepen. Aan
het snelvuargescjut van middelbaar kaliber toch
wordt ceae steeds stijgende beteekenis toege
kend; en de waardevermindering van het zwaar
geschut en van het gorde'pantser is daarmede
evenredig. Ds onderzeescüe torpedobooten worden
voor de groote, zich langzaam voortbewegende,
oorlogschepen een steeds meer te duchten wapen.
Bij den bouw van onze pautserschepen is de
bewapening met en de opstelling van zwaar
geschut hoofdzaak, de bewapening met
snelvuurgeschut van middelbaar kaliber bijzaak.
Onze drie laatste pantserschepen zullen kosten
13 millioen en andermaal moet worden getuigd:
wij hebhen niet gekregen *waar voor ons geld."
Op n punt willen wij ten slotte nog de
aandacht vestigen, want dat is principieel.
Met verwaarloozing van veel, wat het perso
neel hal kunnen baten, zijn 25 jaren lang alle
krachten en middelen geconcentreerd tot den
aanleg van een vestingstelsel.
En met welk resultaat?
In de vergadering van de Tweede Kamer van
18 December 1900 verklaarde Minister Eland:
»Ik deel de meening van die leden, die van
oordeel zijn, dat de vestingwet behoort gewij
zigd te worden en ga zelfs verder door te
beweren, dat die wijziging binnen betrekkelijk
korten tijd zal moeten plaats hebben, als wij
uit het moeras willen komen, waarin wij zoo
langzamerhand geraakt zijn".
Van de nieuw-aangenomen legerwetten ver
wacht men alle heil.
Die vi r wachtingen kunnen worden vervuld,
maar ook beschaand.
Wordt niet radikaal mst tot heden gebuld'gle
opvattingen gebroken, wordt, het zwaartepunt
der cple.ding niet bui'en iu stede van in de
kazerne gezocht en gevonden, blijft de
vestingwet van kracht trots het vonnis door min ster
Eland geveld dan zullen die wetten wel er
toe leiden om de personeele en de linanticele
lasten te verzwaren, maar o as niet brengea uit
het moeras.
Anlers echter als nieuwe banen worden
betreden met opgewekt en snel tempo tot be
reiking van het einddoel door ons in het voren
staande geschetst; een einddoel ten flotte
dat moet leiden direct tot teiuiniging en indirect
tot een product'c' maken vau de uitgaven voor
onze strijdmacht ook voor maatschappelijke
doeleinden. G.
1) Hierin is nog slechts eni klein gedeelte be
grepen van de u!t.;ave;i voo: o;izc koloniale
defensie.
2) Kin inzender k het Al//i',,;iefn llumhhUud
vermeldt o. a. in zijne bespreking de geringe
rosul'a'en vau de laatstbedoelde oefeningen.
luderdüa l, het is iiiet ter zake.
liet is niet noodig pp het betoog van diea
schrijver verder diep in te gaan, daar hij het
doortl-iaude bewijs levert het bpginsel, waarom
het gaat, niet te begrijpen, en zelfs niet op de
hoogte te zijn van de geschiedenis van de wor
ding der niciwe m:l-tiewet. D.t blijkt wel het
meest tr'l'.'end uit v,ij c c opmerking vervat, in
dt'ze eikel;; /.liisiiedr: , M -n /al < chtrr wel steeds
moeten blijven b:j gelijktijdig1 opkomen van dt:
niil'ciens".
U'iinrom? (J wn woord tnt to^rditiiif.
Juist irjlijkihd, ;e opkomst, keuren w ij af. En
(Ie t. i.'iiHSMiij; Van li. t door o. s 01 twikkcid
beginsel s'uit niet, af op formeel-wettelijke
bc/.warti!, want '.iiudd.rk c ins'atci rde de voor
zitter van de commissie va-i Rapporteurs ovrr
de Le_;er\ve':tei', Mr. van Karnebeek, 111 de
vergadering van S Maart l'JOl, dat de njlnerivg
op zich zelf niets beslist omtrent den tijd vau
OjikciMft onder de wapenen voor de eerste
o::felïing. Dit zij LI twee sreiieel verschillende zaken
(Handelingen bladz. l J 70).
3) Men zie hierin geen woordspeling.
4) Men sou het wapen der maréchaus:é3S
kunnen "versterken.
Verkiezings... plagiaten.
In de rede van den heer Riessingh, ge
houden bij de Alg. Baraadsl. over de Staats
begrooting voor het aanstaande jaar, leest
men (Handel, dd. 29 Nov. 1901, blz. 240).
»Walk een teleurstelling voor
geestver»wanten die in den verkiezingsstrijd zoo
»ijverig hebben gearbeid: voor dien
eer»waarden strijder bijv, een
candidaat«kamerlid, die met vurigen ijver op zich
»narn werkzaam te zijn voor de
wederin»voering van de doodstraf' ja, die als
»het moest zich zei ven zou willen aan bie
sden tot de voltrekking daarvan en nu
»lezen moet in het antwoord van den
mi»nister van Justitie, dat er niets van komt.
En in die van den heer Drukker (biz.
242): »De heer R les^ingh heeft er reeds
>'aan herinnerd, hoe een bekend
verkie»zingsredenaar verklaarde, bij gebrek aan
«andere sollicitanten, desnoods zichzelf voor
»het bloedige werk beschikbaar te stellen.
»Door den Minister van Justitie wordt dat
«aanbod, althans voor de eerste jaren,
«vriendelijk afgewezen."
Voorzeker de teleurstelling is groot en
de afwijzing niet minder. Te grooter, nu
teleurstelling en afwijzing heel wat verder
en hooger reiken dan den verkiezingsrede
naar in quaestie. Een niet geringere dan
Luther, in eigen persoon, zegt:
«Daarom, wanneer gij ziet, dat er gebrek
»is aan beulen, stokkeknechten, rechters,
»heeren ea vorsten, en gij u er toe bekwaam
»acht, moet gij er u toe aanbieden en er
«aanzoek om doen, opdat toch vooral niet
»de noodzakelijke macht veracht, en
ver«slapt werd, of onderging ; want de wereld
»kan en mag het niet buiten haar stellen."
(M. Luther's Werke, uitgave G. Pfiser.
iYankf. 1840 Schrift von \VeltlicherObrig-'
keit enz., bli. SOG, recto, ad OM)
Amst., Nov. 1901. J. A. LEVY.
Dc pot en de ketel.
»0njuist", zoo schrijft de Standaard.
//üe Neleiiaii'ler heeft zich wel eens beklaagd
over blaien, die haar beschouwingen beoordeelen
zonder 23 aan de lezers, door overname, be
hoorlijk mede te deelen.
O.ize collega maakt zich nu aan hetzelfde
scliuldis.
In lïellicsda komt een schrijven voor, waarin
een volkomen oijui-t overzicht gegeven wordt
van hetgeen ia ons nummer van 30 etober
werd geconstateerd naar aanleiding van de be
noeming van Dr. Sshaurmans Stekhoven.
Zoowat letterlijk niets van hetgeen in Bethesdn
voorkomt, is door 01 s bedoeld of gez»gd.
Tosh neemt de Nederlander, blijkbaar niet
zoader genoegen, de qamtesseuce over van het
stuk uit l'iiithiïsJa; oet daarbij no^ op
verdac'itmakeude wijze uitkomen, dat wij met ons
artikel een v keren toeleg" hadden iets,
waarmede de mlacteur nog al gauw gereed
staat eri plaatst dan, om de maat vol te
maken, het teekenend opschrift boven haar tegen
ons gericht artike'tje: //Eigen lol".
Indien RU de telactie van de Nederlander
ons artikel, zij het dan verkort, Jjad overge
nomen, zoude.i de lezers in staat zijn geweest
om te beoordeelen, of onzerzijds weikeiijk; die
dwaasheden zijn gezegd, als waarvan de schrij
ver van Kcl/icsdit ons beticht. Maar de redac:ie
nam geen woord van ons artikel over; j", we
kregen den indruk, dat zij dat artikel niet eens
gelezen heeft."
Daar hebben we weer de oude kwestie.
De Standaard verwijt de Nederlander
dat zij over haar schrijft of laat schrijven,
zonder »een woord van ons (haar) artikel
over te riemen," iets wat de Nederlander
zoo dikwijls de Standaard heeft ten laste
gelegd.
Wij begrijpen volkomen de boosheid van.
de Standaard, want het is zeer onaange
naam op zulk een wijs onbillijk bejegend
te worden. Een blad dat zich dergelijke
vrijheden veroorlooft is steeds overwinnaar
in de oogen van zijn eigen lezers. Zulk
een onchristelijk middel moet gewraakt
worden, gelijk wij het ons dan ook reeds her
haaldelijk hebben veroorloofd. Nog onlangs
schreven wij, dat er reden voor bestaat de
Pers nog minder dan de Beurs te ver
trouwen, al heeft juist de Handel, ten
opzichte van eerlijkheid, niet den besten
naam.
Maar mogen wij nu, bij dit geschil van
pot en ketel in de christelijke keuken, de
Standaard eens herinneren aan het feit,
dat zij zelf nog onlangs tegenover ons in
gebreke is gebleven, haar lezers op de
hoogte te stellen van ons antwoord op
haar verdediging van verwaarloosd gebed ?
Zulke manieren moesten niet onder
haar protectoraat, ook als ze in haar eigen
voordeel zijn, worden vertoond en geduld.
De Stedelijke telefoon en
de Ainsterdamsclie telefonisten.
Il (Slot.)
i",t een door ons ingesteld onderzoek is
gebleken, dat men in het algemeen niet kan
zcgjen, dat da betrekking vau telefoniste een
goed betaalde ij.
In den re^el komen de telefonisten op
17j-irigen leeftijd in dienst ten einde voor het
vak te worden opgeleid. D.iar zij echter als- !
dan langzamerhand eenige diensten kunnen j
prestoeren, or.tvnrgen zij dadelijk een-salaris !
van / ,'.!.?per week. *) i
X'jodra de directeur een leerlinge bekv?aarn !
acht om zelfstandig to werken, brengt bij i
daiirviin rapport uit aan l',, en. W., die aan
haar een aanstelling :ils telefoniste tv/eedR
k'-.sso mtreikfn. D-! bezoIiUifing is dun / 5
per -'Vèt.'k. Ou de t'V'is javftn s>ija;t d:U hono- i
rariirn mef / i tf'd.U aindelijk een inkoru,»n
van. / li: J>:T wtek w.)!-'!t bereikt. Bij de »Ii.dr'
was nuli.rty l LÜH hoogste fci'aris / 5.")!) en
werden do leerlingen teg:;n / l per
weekaan
De diensttijd vnn de telefonisten is zeven j
uren per das;, op werkdagen verdeeld in twee )
diensten van vier uren en drie uren, waar- |
tussr.hen twee uren vrij. Oai de veertien dagen !
hebben zij, volgers een opgemaakt rooster i
nachtdienst. Zij hebben den dag, daaraan i
': i Indien we ons niet vergissen, ontvangen de
telefonisten bij het Rijk, die, aleer zij woi'deu toe
gelaten, eon examen m de drae taleji, enz. moeten
«fleggen, als leerlinge ? 15 iu de maand.
voorafgaande, slechts zes uren dienst en
den volgenden dag geheel vry. De nacht
dienst loopt van 's avonds tien tot den vol
genden morgen acht uren. Verder hebben de
telefonisten Zondagedienst om de vier weken
zoodat zij drie zondagen achter elkander vrij
hebben. Op Zondag zijn ongeveer 17 a 18
telefonisten in dienst. Des nachts zyn 5 tele
fonisten voor den dienst aangewezen, die in
twee ploegen, van 12 tot 3 en van 3 tot 6,
in hangma'ten rusten.
E?n boetestelsel bestaat er niet. Verzuimen
worden gestraft door f xtra-dienst, in den regel
op Zondag te verrichten.
Op de drukste uren van den dag, d. i.
smorgi'ns tusschen 10 en 12 uur, zijn ongeveer
45 telefonisten in dienst, die ieder ongeveer
(JU nummers bedienen, d. w. z: drie tele
fonisten bedienen te zamen een vak van 200
nummers. Het aantal telefonisten bedraagt
thans 72, hieronder zijn de leerlingen begrepen,
terwijl er ruim 300 candidaten zy'n, die op
een plaatsing wachten.
De heer Kamerlingh Onnes zegt nu in zijn
nota:
liet is ons Raadsleden niet gegeven u't de
bescheiden, die zondei1 leider oiuler/oek (zonder eigen
lijke enquête) te on/.er besehikking staan, over alle
geraeenteverhüuilingen in alle bijzonderheden niet
volkomen kennis der feilen te oordeeleri. De
salarieering der telefonisten ontsnapt in den stren^sten
zin, d. w. z. hoofdelijk, ook aan het oog van den
Kuad, de leden der Commissie mogelijk uitgezonderd.
Maar n ding is in den Kaad wél bekend en dat
is, dat de cijfers, die ons in de Begrooting als uit
gaven voorgelegd worden, zijn ramingen --- met de
voorzichtigheid van een goed financieel bdieev, hooger
geraani l dan de uitgaven in "werkelijkheid zullen
blijken , derhalve dat ook de toestand der ti
lef'onisten. financieel besehoinvd, slechter is, dan hij zich
in de Begrooting aan het oog voordoet.
Hoe slecht hij pveeies is, blijkt niet officieel nit
de overgelegde cijlers, maar (e dien opzichte zijn
dezer dagen looncijfers gepubliceerd in een werkje,
dat, onder het pseudoniem Veritas' uitgegeven,
inderdaad blijken geeft de waarheid te hebben gewild.
Jïlijkeiis den schrijver van bedoelde brochure waren
(in hoofdzaak) m September 1.1. aangesteld :
IL tclephonisten van /' 10 per week, 5 a /' 9,
7 a ? 8, 5 i /' 7, 5 a ? 6, 23 a ? 5 en 14 leer
lingen EI ? 't per week.
Telt men die loonen per jaar gerekend te zamen,
dan komt men tot (en jaarcijfer van /' 2;?,51li,
hetgeen, de feitelijke get.-tlstrrkfe der !e!eph<(fiis!ett
lezenover die geraamd in de lïegrooting, in aan
merking genomen, liet ollieieele ramingscijler genoeg
nabij komt om de jni^ilieid der opgaven van //Yeritus'*
niet in Uvijfel te trekken.
Wat in die eijl'ers het meest opvalt is, dat cv in
SeplntilxT van dit jaar 23 telefonisten op vijf^ul.leu
en 14 leerlingen op drie gulden stonden per werk,
dat er vau de 70 Gemeenle-telephouisten meer dan
de helft, 37, nog geen /" 300 pel1 jaar verdienden en
dut waar dag- en nachtdienst van haar gevorderd
wordt."
Da heer Kamerlingh Onnes vereenzelvigt zich
dus met deze cijfers, maar nu zyn wij toch zoo
vrij om op te merken, dat w\j op pag. 1016
der begrooting voor 1902 de volgende cijfers
vinden :
Telefonisten Ie klasse / 13 500
» 2a » - 12 01)0
» leerlingen - l 500
/ 27 000"
terwyl de besjrooting voor 1901 een totaalcijfer
van / 25.500 aangeeft. Gerekend is voor 1902
op hoogstens 30 telefonisten 1ste klasse ad ge
middeld / 450 en op hoogstens 40 telefonisten
2de klasse ad gemiddeld f 300.
Of nu de cijfers van «Veritas" zoo
vertrouwbaar zijn als\le heer Kamerlingh Onnes wel
meent, zullen wy niet beslissen, maar wy
kunnen, aannemende dat het loon voor een
leerling van drie gulden per week, wy'l deze
nog alles moet leeren, voldoende is, wel de
vraag stellen: zijn bovengenoemde gemiddelde
loonen, zooals deze in de begrooting
voorkomen, met het oog op den te verrichten
arbeid van een gehalte, dat daarin ons ge
meentebestuur kan berusten ?
Ons komt het voor dat een verhooging der
bezoldigingen wel zou passen in het fysteem,
dat in den regel in de laatste jaren by het
bepalen der loonen bij den gemeenteraad heeft
voorgezeten.
* *
*
In de brochure van »Veritas" wordt gezegd,
dat het schijnt »dat mannelijke telefonisten
tot de onmogelijkheden behooren en dat
proeven voldoende hebben bewezen, dat dit
werk uitsluitend vrouwelijk is".
Van die »proeven" is ons niets bekend.
Het sprak vanzelf dat, toen de Bell-
Telephoonmaatschappij de concessie erla'gd°, da direc
teur er op uit was. om voor de aandeelhouders
de hoogst mogelyke dividenden te erlangen.
Arbeid van jonge meifjss was in die dagen
zeer goedkoop verkrijgbaar, de »vraardeschatting''
daarvan was nog zaer gering en daar het
aanbod de vraa? bovendien verre overtrof,
werden zij in plaats van de duurdere mannen
genomen. Toen het nu bleek, dat het nog al
goed ging. hield men zich aan den goedkooperen
vrouwenarbeid.
Daardoor werd de bediening van de telefoon
een speciale arbeid voor meisjes en de jonge
mannen dachten er niet aan om er naar te
dingen.
Maar dat mannen niet in staat zouden zijn
om oplettend te wezen en «vlugheid in de hand
grepen" te bezitten, omdat dit zoo ^ontzettend
veel van de zenuwen" vergt deze stelling moet
«Veritas'' in een vertrouwelijk uurtje door een
zenuwachtige telefoniste in het oor zrjn ge
il uisterd.
.Maar al is nu de telefoon even goed door
mannen als door vrouwen te bedienen, dit
behoeft r.og niet in zich te sluiten dat de
loonen voor de vrouwen te laag moeten wezen.
Van de Atnsterdan;sche gemeentetelefonisten
wordt geen txirnen afgenomen. Als de sollici
tante msar een bewijs kan operleggef, dat zij
met vrucht da lagere school heeft docrioopep,
achten wij dit, met het oog op den aard van
haar werk, ook niet noodig.
>Veritas'' en ook de redactrice van Tlglin/j
en Hecht verlargen, de een dat er alleen
gcexaonineerde teiffoi'iiateti worden aangesteld,
d,i a r. i! er Jat de gemeente de toelatinaseissben
op houger peil brengt, jjiaür daarbij w.'ni! ver
geten, di.t v/e alsdan zullen te doe;i hebben
ra;;t een anders klasse van. mei1 J3"i, dan dis (U r
toger. woordige s"KiivüaritPi-, welke volg^:;> U-lui /
en R>:dd feitelijk vallen »onder ds vertegen
woordigers van unt-killal Icliyitr". Dat examen
zou Je aatsten zeer zeker vau dit deal iLr
arbeidsmarkt verdringen.
En zijn eenmaal die eischen gesteld en de
bezoldigingen met het oog daarop verhoogd,
zouden er dan niet onmiddellijk honderden
jonge mannen zich aanbieden, zelfs jongelui
met eeu diploma H. B. S. driejarigen cursus,
die nu blijde zijn ergens als volontair op een
kantoor te worden geplaatst en «en toelage
van f 3.?per week al 'schitterend i o uilen
vinden ?