De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 8 december pagina 4

8 december 1901 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER \VEE'KBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1276 dan f5 zijn niet veel boeten geweest be halve 178 van ?10. Van deze 173 zijn 69 opgelegd in de 4e Inspectie en 89 in de 9a. Kannen wij nu tevreden zijn over de wijze waarop de rechter gemeend heeft de naleving van dj wet te moeten bevorderen? Kan een blik pp de boven gegeven cijfers oos de overtuiging geven, dat de rechter lijke macht een flinke hulp is in onzen strijd om den overmatigen arbeid tegen te gaan door een strenge handhaving der wet? Mat den besten wil der wereld kunnen wq op deze vragen niet een bevestigend antwoord geven. Wanneer bijna 80 pCt. der opgelegde boeten niet de ? 5 overschrijdt, kunnen deze niet zeer bevorderlijk zijn voor de handhaving van het onderhavige artikel Te overdenken valt zeker de Volgende op merking van de Inspecteur in de 2e inspectie: >Vermoedelijk zal in verschillende dezer gevallen het beoogd moreel effect niet be reikt zijn; immers moeten de hier en daar opgevangen uitingen van_ minder goed ge zinde werkgevers wel pleiten voor de overi gens in geenen deele als nieuw verkondigde maening dat overwegingen van tiaancieelen aard bij zoodanige personen den doorslag plegen te geven ten aanzien van het al of niet in overtreding koman". Bosten van een zoo gering bedrag als de opgelegde zullen zeker niet den doorslag geven, vooral waar de controle zoo uiterst moeielijk is, zoovele trucs kunnen worden te baat ge nomen tn' de kans om bekend te worden betrekkelijk gering is. Een b-)ete, niet hooger dan ?5 in den regel, acht ik niet evenredig aan het hooge belang, dat bvj de arbeidswet in spal is. Wanneer iemand harder rijdt dan een matigen draf of bij donker niet met een helder schijnend licht fiHst, veroordeelt de kantonrechter hem tot 2 a 3 gulden boete een boete die wat de hoogte betreft, das ongeveer gelijk is aan die welke de patroon krijgt, die zijn personeel, door de wet in bescherming genomen, overmatig lang laat werken. Miar ziet da rec'.iter dan niet het groote onderscheid tusschen een overtreding van een politieverordening zooals de boven bedoelde en een overtreding van de Arbeids wet ? B 'grijpt hij niet dat hij door zijne wijze van toepassing voor een groot ge deelte het werk der Inspectie ongedaan maakt? Dit de Inspecteurs allesbehalve mot d e'.e toepassing tevreden zijn, blijkt uit hetgeen in hunne jongste verslagen daarover te lezen is. Diar het hier een in ! mijne oogea hoog belaag gAilt, loont het j zeker do moeite de meenirigen der luspecteurs weer te geven. Rjeds didelij* haal ik met volkomen instemming d««e woorden van den Inspec teur in de 3s Inspectie aan : »Tnans, nu elke werkgever de bepalingen kent en weet, dat hij op l vale wij^e gelegenheid heeft om in spoedeischendd gevallen, of in bijzondere o nstandigheden, voor 2 of G dagen vergun ning tot overwerk te bekomen, rnoat voor elk feit als langer of later werken of voor Zondagsarbaid lke consideratie ophouden «n elke overtreding streng worden gestraft. Nu wil ik niet ontkennen, dat op dit gebied een kleine verbetering merkbair is, maar deze komt mij nog geheel onvol doende voor en dit vooral met het oog op het feit, dat geringe straffen overtredingen als het ware aanmoedigen, terwijl een flinke straf bij uitnemendheid preventief werkt en overtredingen zoodoende worden voor komen." Men bedenke wel, dat de wet reeds meer dan 10 jaar in werking is, dat dus de rechter voldoende tijd heeft gehad om zich daarmede vertrouwd te maken en de onvoldjendheid der straf te beoordeelen ea nog gebruikt deze Inspecteur de woorden: ?geheel onvoldoende." Gunstiger oordeelt de Inspecteur in de 4a Inspectie die mededeelt, dat de vonnissen op enkele uitzonderingen na meer in over eenstemming met den ernst der overtreding geraakten. In zijn ambtsgebied wordt de ernst van het vergrijp langzamerhand gecla«seerd tot ? 10 per overtreding. Verre van tevreden is de Inspecteur in de 7e Inspectie. Zijne uitlating aangaande deze quaestie, die ik zeer belangrijk vind, zal ik hier in haar geheel laten volgen. »0jk gedurende de jaren 1899 en 1900 werden zeer geringe straffen uitgesproken. Slechts voor 47, of 66 pCt. van alle over tredingen werd een boete van ? 5 of meer uitgesproken; voor 1897/1898 waren deze cijfers 71, resp 7.7 pCc. en voor 1895/1896 103, resp. 113 pCt. De rechterlijke amb tenaren schijnen derhalve, behoudens zeer enkele uitzonderingen, meer en meer de meening te zijn toegedaan, dat de naleving dezer wetten het best bevorderd wordt door het opleggen van geringe geldboeten. Ik betreur dit streven, omdat ik vast overtuigd ben, dat door toepassing van flinke geld boeten, of van hechtenisstraf, de door enkelen ontvangen straffen afschrikwek kend zouden werken in een grooten kring. Da veroordeelden geven thans weinig of' niet om de opgelegde straf; het door hen behaalde voordeel is toch veelal grooter dan het bedrag der te betalen boete. Evenals in de vorige jaren, werden ook nu geringe straffen toegepast, wanneer een werkgever binnen 2 jaren wegens hetzelfde feit. meermalen werd veroordeeld. Wegens overtreding van art. 5 der Arbeidtwet, werden toch veroordeeld tot geld boeten van ? l in 1899: T. Karseboom, waschbaas te Renkum, 3 maal; in 1899: M. Buitenhuis, waschbaas te Renkum, 2 maal; in 1900: M. Buitenhuis, waschbaas te Renkum, l maal (deze overtreding werd in 1899 geconstateerd), terwijl in 1899 A. Noorduijn, hoofd eener stoomwasecherij te Nijmegen, l maal tot geldboete van / 0.50 en de volgende maal tot geldboeten van van slechts / l werd veroordeeld. Er is mij een geval bekend, dat eene modiste als overtreedster van art. 5 der Arbeidswet, eenige weken na veroordeeling tot geldboeten a ? 3, toch weder dezelfde overtreding beging en daaraan eerst een einde maakte, nadat zii tot geldboeten van ? 8 veroordeeld werd. Wegens overtreding van hetzelfde artikel werden aan eene andere modiste gedurende 1899 eenige boeten a ? 10 opgelegd. Gedurende 1900 werd zij opnieuw bekeurd en werden daarop tesen haar boeten a ? 15 uitgesproken. Ik ben niet geheel zeker, of zelfs dit cijfer voldoende is te achten. De te behalen winst en de kans om niet ontdekt te worden, zijn toch zoo groot." Bevatten de bovenstaande woorden van een man van de practijk niet eenformeele veroordeeling van de opvatting, die de kantonrechters in zijn ambtsgebied hebben van hunne taak in zake de Arbeidswet ? Is het niet dringend noodig.dat zij daaraan hun oor leenen ? Want van de kanton rechters zelven moet de verbetering komen. De wetgever kan niets anders doen dan een flinke straf bedreigen, d. w. z. een maximum vaststellen, tenzij men van oor deel in, dat van ons huidig strafstelsel moet worden afgeweken, het systeem van een algemeen strafminimum moet worden verlaten en daarvoor speciale minima in de plaats moeten worden gesteld. Het wil mij echter voorkomen, dat een zoodanige stap niet zou zijn in de goede richting. Neen, de kantonrechters moeten zich zelf vervormen; zij moeten meer dan tot dus ver doordrongen worden van het groote belang, dat een naleven der Arbeidswet mede brengt ; zij moeten meer sociaal worden. Daarom kan het zijn nut hebben telkens en telkens weer daarop aan te dringen en de gevolgen te publiceeren, die uit de lage, te lage straffen voortvloeien. Laten dus vooral de Inspecteurs niet veifliuwen in het met nadruk opkomen voor een flinke toepassing der strafbepalingen. Kampen. Mr. H. 8. VELDMAN. MIIIIIIIIUIIIIIIII1IIIIIHI Mnziefc in de Hoofdstad. Men had wel oorzaak zich een weinig teleur gesteld te voelen, toen niet Marie Wittich Woensdag en Donderdag, 27 en 28 Nov. als soliste optrad in het Concertgebouw, zooals aanvankelijk was geannonceerd, doch mejuffr. Helene S aegemann uit Leipzig. Deze jonge dame heeft wel een allerliefste voordracht; de liedjes van Schumann en B'zet en de toege geven Serenade van S. de Lange, op woorden van Fiore della Neve (in het Hollandsch ge zongen) bezorgden haar dan ook een verdiend succes. De stem is overigens niet van bijzondere qmliteit; in de lage midientonen zelfs van eenigen nasalen bijklank; de coloratuur is voldoende ontwikkeld, doch de triller u niet af en onzuiver. Ia ie Ier geval is de vraag niet ongewettigd, of iemand met dergelijke gegevens geroepen is de z.g. groote tournee in ons land te maken (be rattende de steden Amsterdam, den Haag, Utrecht, Haarlem, Arnhem en ik geloof ook R>tterdam). Me dunkt, slechts de allereersten onder de grooten behoaren daarvoor ia aanmerking te komen. De heer J. Mossel was de tweede solist op beide avouden. D in eersten avond droeg hij voor het cello-concert van Eig d'Albert en den tweeden dat van Saint-S.ëns. Met bij zonder groot genoegen hoorde ik laatstgenoeml werk wederom. Het is gecomponeerd in n S itz", maar vol afwisseling, daarbij uitstekend voor het instrument geschreven en zeer smaakvol gnïastrurnenteerd. Da heer Mossel deed het van zyn beste zijde kennen en verwierf zich zei yen een groot succes er mede. Toch zou ik de vraag opnieuw willen stellen of het niet beter is, zooils in de laatste jaren geschiedde, slechts a solist voor een avond te engageeren; er kon dan een grootere en belangrijkere plaats gewijd worden aan de zuiver instrumentale musiek. Deze was thans ver tegenwoordigd met de Alceste-ouverture van Gluck, de Rosamunde-muziek van Schubert en de groote Leonore-ouverture van Beethoven, wJke door den heer Mengelberg en zgn orchest op schitterende w\jze vertolkt werden. De laatste kamermuziek soiree verschafte mij de kennismaking met een quartet in C dur van Haydn, dat ik tot nog toe niet gehoord had. Het is een, vooral in de langzame gedeelten bijzonder schoon werk, rjjp van inhoud en prach tig van klank. De uitvoering er van, door de heeren Eldering, Spoor, Hofmeester en Mossel was het werk geheel waardig. Heerlijk klonk in het Adagio de breede statige melodie in de tweede viool, omrankt door de arabesken van dj eerste viool. Onwillekeurig dacht ik aan de woorden van Wagner, den naam van Mozart veranderende in dien van Hayln. Hij zegt: Mozart (Haydn dus) begann in seinen symphonischen Werken noch mit der ganzen Melodie, die er, wie zum Spiele, contrapunctisch in immer kleinere Theile zerlegte; Beethoven's eigenthütnlichstes Schaffen begann mit diesen zerlegten Stücken, aus denen er vor unseren Augen immer reichere uad stolzere Gebiluie errichtet." Voor de waarheid van het tweede gedeelte van dit gezegde kon men moeilijk en beter bewijs te berde brengen dan het eerste gedeelte van het eerste der RisoumofLkyquartetten in F., dat op de voordracht van Haydn's quartet volgde. Hoe heerlijk ontwikkelt zich inderdaad uit het eenvoudige motief, waar mede de violoncel begint ein reiches und stolzes Geba/ide". Hoe dartel sluit zich hierbg aan het Allegretto virace, door onze kunste naars inderdaad sempre scherzando" gespeeld en dan.... hoe on?erge'ijkelijk klinkt dan dat Alagio, wa»r?an alleen Beethoven het geheim bezit en waarbij hg' ons djet droomen, zóó dat men maar steeds zoo door zou willen gaan, zonder einde. Het Finale op een the na van Russischen oorsprong is mg niet zoo lief, als de drie andere deelen. DJ uitvoering van dit quartet was eveneens prachtvol; alleen het laatste deel stond niet geheel op de hoogte der andere deelen; de gelijkheid ea de klankschoonheid bij de snelle passages Het een kleinigheid te wenschen over; in de eerste deelen was de stemming echter roerend schoon. Het quartet van Schimann hoorde ik niet meer. Na vele jiren woonde ik dezer dagen weder eens eene voorstelling bij van de twee werken der jong-ltaliaansche z.g. Veristen: Cavalleria Rusticana" en I Pagliacci" van Mascagni en Leoncavallo, welke by hun verschijnen zooveel furore maakten en ZOD groote verwachtingen opwekten ten opzichte van hunne auteurs. Die verwachtingen zgn tot op heden niet vervuld; want beide componisten hebbsn tot dusverre nog niets geleverd wat hunne eerstelingen overtreft. Het buitengewone enthousiastme echter dat beiden werkeji in den eersten tgd ten deel viel, heeft thans gelukkig plaats gemaakt voor een meer kalme waardeering van de waarlijk niet geringe qualiteiten, die men in beide opera's aantreft. Geweldige hartstochten worden ontketend en vinden hun toppunt in het plegen van een vloekwaardigen misdaad; in een misdaad echter die menschelgk ver klaarbaar is en den vloek met zich medevoert. Aangrijpend zijn deze drama's in hoogs mate. Hoe geheel anders dan b.v. Puccini's Bohème", eveneens een werk uit de jong-ltaliaansche school, doch waarin tafereelen geschilderd wor den, die den toehoorder willen dwingen sym pathie op te vatten voor een paar lichtekooien zooals die in een groote stad wel steeds ge vonden worden. Daartoe worden dan de figuren voorzien van eene mate van overgevoeligheid, die het oog moet b mevelen voor den poel van gemeenheid, waa-in de sujetten zich rondwentelen, alsof een bijna ieder mensch aangeboren gevoel van goedhartigheid en van medelijden, mag dienen als vergoelijking van een ontuchtig leven. Djch ik zou schrijven over Cavalleria en Paljas. Thans, evenals vroeger, beviel mg laatst genoemd werk het oest. Het is rijker van in houd en de karakters zgn belangwekkender. 0)k is de mu'.iek van veel grooter bsteekenis. Met bgzoader groot genoegen volgde ik de opvoering van beide werken. Mevrouw Cuïai?Francisca speelde zoowel de Santuzza als de Nedda met zeer groot talent. Ik was aangenaam verrast door de enorme vorderingen die te co n stateeren vielen ia beide rollen; m'vrouw C/iai heeft af en toe dramatische accenten gebracht in haar stem die een groote uitwerking teweeg brachten up de toehoor Iers. Evenzeer vooruitgegaan vjnd ik mej. Julia Linden. Ik had deze jonge dame sedert het Meilief vaa G ilpen" niet meer gehoord. Haar Lola was een zeer a^htenswaardige creatie. De heeren Piuwels en CK-elio spelen en zingen hunne rollen als voortreff -Igke kunstenaars. Men zal hen moeilijk daarin kunnen overtreffen. De heeren Poons en Cauveren en M j. Langerak waren bevredigend. De heereo Möica en Dopper dirigeerden met veel beleid en het orchest speelde met toewijding. AND. AVERKAMP. * * * ?Mannes Martinns Messctat. viert dit jaar zijn vijf-en-twintig-jarig jubilee als zanger. Het was iu 1876 dat hg onder leiding vaa Meyroos te Arnhem, voor het eerst optrad als baazanger in der R)se Pilgerfahrt" van Schumann. Een later optreden in Mendelssohn's Elias" en het groote succes daurbg behaald, deden den jongen kunstenaar besluiten de studie van de viool te verwisselen met die van den zang. Ei zoa zien wg dan den in 1857 te Hoorn geboren kunstenair zich stellen achtereenvol gens onder de leiding van Carl Schneider te Keulen, Julün Stockhausen te Frankfort en Brüllot (voor dramatische kunst) te München. Op het punt eene carrière in het buitenland aan te vangen, werd Messchaert door den heer Din. de Lange in 1881 aangezocht mede te werken in het eerste a cappella-koor dat door dezen werd saamgesteld. Dit was de oorzaak dat hij voor ons land behouden bleef en, als zingleerair, zoowel als uitvoerend kunstenaar eene buitengewone vruchtbare werkzaamheid aan den dag kon leggen. Zal ik nu nog uitvoerig gewagen van de groote triomphen door Messchaert gevierd in ons eigen vaderlanl en in Duitschland, Zwitser land, Oostenrgk, Rasland, Engeland, Denemarken en Frankryk ? Als Christus" in Bach's Passionsmuziek is hg noch in vroegere jaren, noch heden ten dage door wien o)k geëvenaard; in Handel'sche oratoria weet hij evenzeer door zijn meester lijke zangkunst aU door de kracht zijner iictie in de recitatieven iedereen mede te sleepen. Ea, in het lied eerst recht heeft hy duizenden gelukkige uren geschonken. Wie is niet men'gmaal tot in het diepst zyner ziel getroffen geweest, als hg met zgn vriend Róatgen aau het klavier, de heerlijkste lyrische uitingen onzer groote componisten tot een nieuw en bloeiend leren wist te bezielen. En hoe goed wist hij dan lederen toon te treffen, iedere stemming weer te geven, zij het dat de dichters ons vertelden van smart en lijden, of dat zij ons deden verkneukelen in hunne kostelijke gaven van humor. Hoevele zangers en zangeressen beoefenen de toonkunst slechts omdat zij een mooie stem hebben en wat zouden zij voor de kunst zgn, zonder dat kostbare instrument, die heerlgke hemelgave ? Messchaert was ree in beoefenaar der kunst, vóórdat hij zanger was Hoewel aanvankelijk bestem! voor de horticultuur en de muziek, als violist slechts beoefenende uit liefhebberij, gaf hij als jonge man den tuinbouw er reeds atn, om onder leiding van den, met zyne familie bevrienden, Meyroos te Arnhem zijne gaven als violist geheel dienstbaar te maken aan de kunst. Daarom is Messchaert dan ook niet alleen een zanger, die met zijne mooie stem en heerlgke voordracht geheel zijn auditorium verkwikt,maar tevens een kunstenaar, die vooral bij iederen dirigent en voorts bij iederen musicus op ander gebied, steeds de grootste waardeering geniet. Moge zijn stem zoowel als zgn persoon nog lange jaren voor de kunst gespaard blyven. AXT. AvEBKilll». (Wegens plaatsgebrek moeten wg het de art. van den heer Molkenboer tot het volgend nummer laten liggen) «MiiMiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimMiiMiiHiiiiiuiiitilliiiiiiliiiiniuiMiiiittimM Tentoonstelling van bselüonwfferten en geliriifcïoorwerp door Mes Mendes flaCosta by E. J. VAN WlSSELIXGII EN Co. Bihoefte aan goede gebruiksvoorwerpen doet zich in de jen tijd, nu men alles gaat berede neeren en het h>e en waarom" der dingen tracht na te sporen, meer en meer gevoelen. Ei van verschillende zijden worden d»n ook pogingen aangewend tot verbetering van ons huisraad en van datgene wat ons dagelijks omringt, men zoekt naar betere vormen voor onze meubelen, logischer bouw voor onze kachels en lampen, aangenamer stof en versiering voor ons aardewerk. Dit laatste vooral is dringend noodig, maar schijnt een moeilijke opgave te zijn, waarschijnlijk omdat men hierbij meer dan bij eenige andere techniek geneigd is verbete ring te zoeken in versiering, in beschildering, t rif ijl men wel degelijk van den vorm en het materiaal moet uitgaan. Zoo zyn waarschijnlijk deze gebruiksvoor werpen van den heer Mendes da Costa ook ontslaan. Waren de po'j es, vaasjes, bakjes enz. die hij een paar jaar geleden exposee de reeds als een opfrissching tusschen al het geschilderde aarde werk dat van uit den Haag, Utrecht, Gouda en andere plaatsen ons toestroomt; toch stond hierbij de versiering nog te veel op den voor grond en was het voorwerp zelf dikwijls by zaak. Thans echter komt de heer Mendes voor den dag met een schaar van voorwerpen uit giès cérame vervaardigd, waar, bij allen de vorm ea het gebruik naar voren treedt, de bouw als een gevolg der bestemming en slechts daar waar de constructie dit aanduidde werd versiering aangebracht. Zuiverder van grond beginsel en daarbg' beter van stof; dit gr icérame, d in de gewone aardsoorten, en boven dien geglazuurd op eene wijze, dat de vormen, tot in de kleinste finesses scherp en gemarqieerd blijven. Ziedaar wat dit aardewerk in hoofdzaak onderscheidt van datgete wat we vroeger van den heer Mei des te zien kregen. Het tentoongestelde bestaat zooals we hier bovea txhreven uit beeldhouwwerken eu gebruiks/oorwerpeu. De laatste categorie is ver tegenwoordigd door tal vaa bakjss, bekers, vaasjes, theepotjes enz. enz., waaronder vele zaken die uitmunten door logische constructie en geestiqen bouw, en wairby de aanzettingen van tui*j ts, oortjes, handgrepen, telkens op karakteristieke wij je door diervormen verkregen werden. Meestentijds door aaj'jes die met hunne armen den raad van een aschbakje of zoutvaa'je omklemmen en die in houding en expressie zoo j'list aan hun djel beantwoorden. Voor aapjes schijnt de heer Mendes een bij zondere voorliefde te hebben, om ze in hun H f en leed, in zelfgenoegzaamheid of tragisch in huu lijdeu weer te geveu. Om medelijden mee te hebben is het zieke aapje dat den kop schuin op eeu schouder heeft hangen en het Java aapje mager en kouwflgk als de Javaantjes, die met de mailbooten in ons klimaat verzeild raken. Als een pacha, die orang outang in zgn dekmantel gehuld en dan die kameel en drommedaris in hun majestueuse rust als Egyptische sfinxen. Expressief zij a o k de groepjes van vrouwen met elkaar pratend of gaand en komend van de murkt eu niet te vergeten de Javaansche danseresjes in de voornaamheid hunner be wegingen. Dit is werk zooals slechts weinigen vermogen, ernstig en streng, vrij van gem*niereerdieid. die onze hedendaagseue kunstnyveren nog al eens kenmerkt; werk van een kunstenaar die ons brergen kan tot beteie en schoonere vor men, van wien een kracht in de goede richting uitgaat. Boven de firma Scheltema en Holkema op het Rikin zijn thans in een drietal zaaltjes meubelen geëxposeerd, ontworpen door de heeren Dysselhof, Nieuwenhuis en L'on Cachet, terwijl VAU mevrouw Dysselhof hier zeldzaam fraai geborduurde kussens en theeverwarmers doen zien hoe i'Mnsfnaaldwerk hare naam met eere kan dragen ; waar we, dameshand werkwinkels langs ziende, wel eens aan gaan twijfelen. We zagen hirr ook het gebatikte kamerscherm van Dgsselhof weer terug, waarvan nu ook de achterzijde een op zichzelfstaand scherm ge worden is. Voor belangstellenden blijft deze kleine ver zameling, die meer een specimen van het werk dezer heeren is, dan een bepaalde, volledige tentoonstelling, nog eenigen tgd geopend, en een bezoek zij ieder aanbevolen. R. W. P. Jr. Breitner-TentoonstellinE. Waarnaar door velen reeds zoolang werd uitgezien, is eindelijk gekomen: een volledige Breitner-Tentoonstelling. Eerst nu deze volbloed-schilder gekomen is aan de jaren van den rijpen mannelgken leeftyd, en daarmee op den vollen bloei kan wijzen van de vruchten door zgn groote gaven afgedragen, gaat hg er toe over ons het over zicht van zgn voortbrengselen te geven,.... en viert meteen volop zyn glorie. Want zgn verschijning nu in Arti''is inder daad overweldigend en wel in staat meniger verwachting nog te overtreffen. Er zyn, schilderyen en aquarellen by elkaar, geëxposeerd 218 werken, en daar de omvang van verscheidene nog al respectabel is, werd de geheele ruimte in de zalen in beslag genomen als bij een voltallige tentoonstelling, waar alle stukken niet ;i la rampe" kunnen hangen. De tentoonstelling werd ingeluid door een diner, den meester aangeboden in 't Amstel-Hótel. Een wereldsche ceremonie, maar die, be schouwd als een uiting van enthousiasme onder de collega's, als hunne grootmoedige betuiging van de besliste superioriteit van den artist Breitner, ook voor hen die van zulke uiter lijkheden of luidruchtig geroffel afkeerig zijn, weinig ergerlgk kan wezen. Zooals voorzien kon worden, heeft de Ten toonstelling een ongewoon succes, maar er is sprake van een reeds spoedig ophanden sluiting. 18 December moet volgens reglement, plaatsing worden gegeven aan de schildergen door de verlotings-commissie aangeworven. Mogelgk dat de Breitner-Tentoonstelling daarna weer geopend wordt; zeer dubieus is die mogelijkheid echter. Dit diene ter algemeene waarschuwing, aan hen, die hun bezoek te lang uitstellen. Wat uitvoeriger beschouwingen over Breitner en zijn Tentoonstelling zullen de volgende week in dit blad plaats vinden. W. S. De enzetentooBstellin! yan etsen yan Nederlandscne meesters. 0>:er Eauer en ZiLken en nog wat. I. Een pen en een etsnaald lagen op een inkt koker naast elkaar. Wat is je beroep?" zei de etsnaald tot de pen. Slaaf was het ant woord. En welk werk verricht je?" Schrijven." Wat is dat? Boeken, tijdschriften, couranten, vullea met letters, die, wanneer ze niet al te dwaas naast elkaar btaan, soms wat bet eekenen, maar meestal niet. En jg, wat ben-jij ?" vroeg de pen. Ik ben de vriend van mijn meester." Wie is dat? De etser. Eu wat doe jjj? Ik help mijn meester zijne droomen verwezenlijken. Wat zyn dat voor droomen? De schoonheid weergeven, die de natuur hem openbaarde. Wat is schoonhei.... De pen kon Liet verder, zÜwerd tusschen vinger en duim genepen en ia een pennehouder geduwd, toen werd zg in een zwart bad gedompeld en zij deed haar plicht, gedwee en onderworpen, want haar meester moest er vaa leven, dat wist zij. En moest dat nu door over kunst te schrijven, was dat dan werkelijk zoo noodig ? Voor wien schrijven ? Voor den kunstenaar, wel neen immers. Voor het publiek ? Wie is dat ? Dan maar voor hemzelf, als eene stille overpeinzing, dus niet voor anderen. Nu ja, anderea zouden het lezen, wat nood, als by er door leveu kon. * * * B a n e r. Ik zag hem gaan en komen en weer gaan en weer komen ea zóó vele malen ea ik volgde hem op zyne verre tochten in gedachten, en dan zag ik zyne vizioenen, die steeds duidelijker te voorschijn groeiden uit dat wonderlijke mysterie vaa zijn kunstenaarsziel. Ik volgde de ontwikkeling van zijn kunst, ik verblijdde my wanneer ik de onvolkomenheden langzaam zag verdwijnen, wanne r ik nader zag komen de groote openbaringen, die ik wachtte. Ea ten slotte zyn zg gekomen. Ik heb genoten van dat heerlijke werk Paardevolk" getiteld. Die paardenstoet met ruiters, met hunne vaandels en standaarden; voorop de tamboerijnspeler, de fluitspeler en bekkenslager, voort schrijdende uit een mysterieus half duister, plotseling in het licht; een mysterieus licht op het koper gecoverd, terwijl het bylende zuur zijnen stillen langzamea arbeid verrichtte. Ea de stoet met de witte arabische paarden, die trotsch de koppen buigen, met hunne lange zy'ige manen, met de fijne nerveuse pooten, verdwijnt weer in het halfdonker. Deze ets is wel een der meest comoleete. De ingang vat de Moskee," met op den voorgrond, dat mooie witte paard, zoo edel van ras, met den etsnaald gestreeld langs den kop en den ru^ ea d?n langen staart, en Jcarachter die groo'e booglyri van den ingang der moskee met hare reusachtige schaduw, waarin de voor werpen nog even licht afstralen. La R ine de Saba'1, een eis misschien minder groot van conceptie, maar toch zoo intiem, zoo vol van leven, van herinneringen, herinueringen van geziene dingen, die zich in dichte drommen opdrongen by den kunstenaar. Rgk opgetuigde kameelen, paarden, krijgslieden ia rijke har nassen en helmen en strijdbijlen, mannen die de teekeneu dragea der vorstelijke waardigheid, gouden schalen en reukvaze». Ruiters met kromme sabels, anderen met k'eir.e ronde schil den met koperen sterren versierd, danseressen; en bovea de menigte uit groote Indische waaiers van witte pauweveeren, zo >als wij die afgebeeld zien op de oude Hindousche bas-reliefs Drom men van bedelaars, toeschouwers, kinderen, papegaaien, die angstig tegen de muren op vliegen ; tapyten neerhangend van de wit'e mirtneren muurvlakken en even daar bovenuit de koningin van Saba op een draagstoeltroon. In deze els heeft Biuer niet ge'racht de persoon der koningin van Saba te maken tot het middenpunt zijner compositie, hetzij door daarop het hoogste licht te do in vallen of door sterkere expressie die persoon los te maken van hare omgeviog, haar te maken tot portret. Neen, bij heefc haar afgebe ld met bare om geving, met de deelde van haar hofsioet, v aar door zg eigenlijk de koningia van Siba wordt en waardoor nu de toeschouwer een glimp te zien krg'gt van de Ooster^che pracht, die zich in de oogen van den kunstenaar refl.cteerde op zijne lange reizen in het Oosten. Deze pracht, die hg zag m^t de blijheid eu de opgstogenheid van een kind en waarnam met deu ernst van een man, geeft hg weer. De etsnaald be weegt zich luchtig, speelsch ea dartel op het koper eu too /ert gelgdelgk la- gbezonken herinueringen te voorschijn, die hem dienen als vertolkers vaa de opvatting van zijn onder werp. Als het teergroene loof, dat op den lentedag plotseling weelderig uitbot en als kantwerk afkomt tegen de zonnige lentelucht en n indruk geeft van zonnigheid en leven, zoo komen de figuurtjes vau zijn tafreel in teere, spelende etslynen af op dea lichteudea grondtoon van zijn ets. iiiiimimiiiiiiiimiiliiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii $Uclam<M>. 40 cents per r e g ? 1. 116.3O en hooger 14 Meter l Franco en vrij van ini'oerrecliten toegezonden ! Stalen ommegaand ; eveiuoo van zwarte, witte en gekleurde ,,Henneberg-Z(jde" van 45 et. tot fl 11.1O per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich. K AM S TRA's Matrassen-, Bedden- ea Slaapkamer-Meubelfabriek, Snee k. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1S96 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratis, Honderden bewyzen van tevredenheid. Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. BAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. Telephoon No. 443. Amerikaamcha, Duitsche en Fransche PIANINO'S ea ORGELS. Groote keuze in: IIUITHPIANO'S. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in ea buiten abonnement. Piano-, Oiiel- en MnziefcliaiÊl MEITROOS «k KALSHOVESV Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl