Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1276
De heer S. Kalff behoort stellig tot de upper
laat mij eens even uittekenen twenty van
de levende schrijvers over Indische aangelegen
heden. Vele jaren lang is hij in ludiëgeweest
en zijne journalistieke loopbaan daar te lande
stelde hem ruimschoots in de gelegenheid zijn
tweede vaderland van verschillende zijden te
bestudeeren en zelfs hier en daar achter de
schermen te kijken. Zijne belezenheid, voor
namelijk ten aanzien van schrijvers over Indië,
zoo u\t vroegeren als uit lateren tijd, is buiten
gewoon groot, en de opstellen, die hij nu van
liolland uit geregeld in een der Indische dag
bladen doet verschijnen, geven blijk van eeue
merkwaardige gemeenzaamheid met de geschie
denis onzer koloniën. Zoo ooit aan eene onzer
hoogescholen een stoel speciaal voor die ge
schiedenis openkwam, zou niemand dien waar
diger zijn dan hij. liet professorale kleed zou
hem wonderwel passen. Want hij bezit, zooals
ik reeds gezegd heb, den aoademiscben stijl,
dien deftigen stijl, waarin de min voor de meer
gebruikelijke woorden en zegswijzen zijn geko
zen of uitverkoren en de tallooze rhetoriscbe
figuren den leier vriendelijk toelachen als
bloempjes lieflijk en zoet". Ja stellig, de pro
fessorale toga zou hem wonderwel passen. Want
hij schrijft bijvoorbeeld nooit »naast", maar
altijd oneven", zóó stelselmatig, dat het den lezer
niet kwalijk is te nemen, als hij ten slotte voor
al die neven liever n nichtje wenscht te zien.
Ook zegt de heer Kalff nooit ,als" of ,jooals";
gelijk" klinkt voornamer, e beeldspraak van
dezen schrijver is om zoo te zeggen volledig
uitgerust. Weinigen hebben zoozeer als hij ge
snuffeld in onde folianten en in hun leven zoo
veel compilatie-werk geleverd. Uit die oude
kronieken heeft hij blijkbaar zoo ontzettend
veel spreekwijzen en spreekwoorden opgediep*-,
die langzamerhand in onbruik zijn geraakt, dat
heel zijn wezen ervan vervuld is en hij zich
niet meer kan uiten zonder die taalvormen te
bezigen, welke men in de redekunst
spraakfiguren pleegt te noemen. In zijn eerste opstel,
dat niet meer dan 41 bladzijden druks beslaat
itzen wij o. a., dat de Europeesche samenleving
in Indiësteeds op stoolgaren ligt; men er elkaar
van haver tot gort leert kenuen; hij gelukkig
is, die bijtijds in de hollandsche vluchthaven het
anker tan laten vallen; de ialander zich van de
tjikarveer, het nationale Javaausche voertuig,
bedient, wanneer hij niet met apostelpaarden
reist; de leuze der Chmeezen is: er is geen
haring zoo mager of er braadt nog wel vet uit;
Carelsz' huisuoudster 'n rechte tianeoeer was;
Carelsz het niettemin niet over zich verkrijgen kon
die vrouw haar paspoort te beteekenen; vooral
in de Oost het jonge / ijsje is te buigen, de boom
niet; madera niet voor de ganzen is gebrouwen;
Carelsïachtereenvolgens zeide: als ik maar
eens eerst op mijn eigen kluiten zit" eu adat zal
zich teel doeken, gelijk da wevers in Holland zeg
gen"; dezelfde zicbzelf rekende boven zoo'n
zoetwater? Tromp; dezelfde den gouden appel uit
den boom zou halen; dezelfde ten slotte broeder
van de lik is geworden; enz., enz., enz. Er is
geen eind aaa. Zulk overmatig gebruik van
beeldspraak is iets verscbrikkelijks; het maakt
den lezer onpasselijk. Mag ik aan Simon Kalff
even Simon Gorter voorstellen? De schilder
achtigste beelden en treffendste uitdrukkingen,
zonder oordeel, afwisseling, bescheidenheid en
spaarzaamheid altijd weer gebezigd, beginnen
met ons niet meer te treffen en de hoorder
verstaat er niets meer onder." Ik geloof, dat
de jongere Simon wel wat van den ouderen
kan opsteken.
De volgende passage, waarin bovenbedoeld
gebrek helder aan het licht komt, doordat in
een zeer klein bestek eene verbijsterend groote
dosis rhetoriek wordt toegediend, deze passage
schrijf ik ook om eeoe andere reden af:
Inderdaad bield Wagter met afwerend gebaar de
hand boven het voor hem staande glas.
Mij niet, heusch. niet."
Hoe nu? 't Is de rechte bittertijd!" hield de
ander vol. »'t Is voor den eetlust; toe, 'ti
opknappertje."
Jawel," lachte de ander, ,,'a morgens beet het
een opknappertje, en 's avonds een afzakkertje, of
een muskietenvestje, of een ander buisnaamnje, en
dan trekt men het eene veslje over 't andere aan en
het eind is dat men met een vochtiy zeil naar huis
gaat"
Oho! dat behoeft zoo'n vaart niet te loopen. Ieder
weet hoeveel hij verdragen kan. Neen vrind, dat
valt me na tegen, dat je niet ereis aan de. wier/
durft stooten. Toen ik zoo joiig was als jij, kon ik
wel een groenen kaaiman over den bulk strijken."
Een wat?"
Nu, zoo noemden wc de vierkante flesschen van
donkergroenachtig glas, waarvan er twaalf in een
kelder jenever gingen en die veelal het etiket A. V.
H. en Z. droegen. Weet ge wat die letters beteekenden P"
Jawel; dat was immers het fabrieksmerk van de
leveranciers, die met dat beroemde vocht goede zaken
deden: A. van Hoboken eu Zoon!"
Mis, vriend, dat beduidde simpel: Aan Velen
Heul en Zegen. Ten minste, zoo legden wij het uit.
Mag ik het je nu eens ioebrew/en?"
Slechts ae cursiveering, die van de aardig
heid //aan velen heul eu zegen", is ran den
schrijver zelf. Niemand zal durven beweren,
dat deze soort van scherts er etne van onver
dacht allooi is, doch ze kou dienstig zijn tot
het typeeren van den moppentapper, den
koffieplanter Carelsz. Maar zie, ia een der volgende
opstellen legt de heer Kalff den handelsge
mployeerde Siilemans dezelfde kruiersaardigheid
111 den mond:
Ik heb wel eens gehoord, dat dit in vroeger tijd
gelezen werd: Aan Velen Heil en Zeyen", maar of
't waar is blijft de vraag."
En de maat loopt over, wanneer de schrijver
in zijne schets van de Hongi-tochten zicühet
vaderschap van die flauwiteu toeëgent:
De radja verklaarde dit vocht voor weinig beter
dan ganzenwijn en was eerst tevreden toen hij een
flesch voor zich zag, die in later tijd het bekende
merk A. V. H. en Z. zou hebben gedragen. Een merk
waarvan de interpretatie, voor ludië, wel luidde: Aan
Velen Heul ex Zegen,
Allemachtig! professor, 't is iemand niet kwalijk
te nemen, als hij niet geestig is, maar dezelfde
flauwe mop in hetzelfde gezelschap tot
driemalen toe tappen, dat is onduldbaar, meneer
Kalff. In zuke dingen is scheepsreclit precies
nmaal, hoor! i
Aan herhalingen maakt de heer Kalff zich
echter heel vaak schuldig. Op het zoodanige",
een schuilnaampje voor opium, vergast hij ons
ettelijke keeren. Twee geheel verschillende per
sonen, in verschillende schetsen, doet hij het
zelfde citaat uit Jeremia opdreunen. De o'ge
bruikelijke spreekwijze, waarbij iemands kennis
vergeleken wordt met hetgeen //een os van het
zevengesternte" weet, duwt hij eveneens in twee
verschillende monden. Eaz. enz. Het is ver
moeiend en werkt ontstemmend, het tegemoet
komen van zulke reprises.
Die herhalingen wijzen op nog iets anders
dan smakeloosheid en dan loomheid van geest.
De hoofdfout is wel, dat die herhalingen het
gevolg zijn van het feit, dat de heer Kalff niets
van het opgemerkte en waargenomene kan weer
geven zonder, bewust of onbewust, er zijne
eigen persoonlijkheid in te mengen. Alle per
sonen, die hij doet spreken, kramen zijne taal
uit. En die taal is de essence van boekentaal.
Ze riekt naar de schrijftafel en den katheder.
Ze leeft niet en doet niet leven. Ze is in
kalfsleder. (Dit is geen woordspeling, want
anders had ik vooraf wel mijne excuses gemaakt,
zooals het een' ieder betaamt zich te verontschul
digen, wanneer hij zich aan woordspelingen
schuldig maakt.) Ja, ze is in kalfsleder. Vriend
Sillemans vraagt den schrijver om met Paschen
tezamen naar het gebergte te gaan, waarop de
heer Kalff antwoordt:
Bylo! dat 's dingtaal, vriend Sillemans, en waar
heen zal de reis gaan?"
Och ja, de heer Kalff kent de zestiende-eeuwsche
en zeventiende-eeuwsciièschrijvers, en dat moet
de lezer toch ergeas aan kunnen zien. Allen
in het boek spreken op diezelfde manier, bij
monde dus van den schrijver; allen brengen af
en toe citaten te pas of te onpas; allen houden
zich de omgangstaal ver van het lijf. Luister
naar het volgende gesprek tusschen Simon Kalil'
eu Hans Wagter:
Zaagt ge nog een van de kinderen ?"
Neen; en ik heb er natuurlijk ook niet nanr ge
vraagd. Vooral niet naar die verdwaalde dochter
niet waar, on ne parle pas de cordt'. dans let, maison
d'un pendttl"
Gelukkig voor den auteur, dat Hans Wagter
het klappen van de litteraire zweep keude.
Want een ander had wellicht op de vraag:
Zaagt ge nog een van de kinderen ?'' geantwoord:
Kinderen zagend Meneerrr! ik ben geen kanni
baal. Zaag je soms zèif?"
Dat de heer Kalff zoodoende een brekebeen
is in het li/peeren, spreekt vanzelf. Het komt
er dan immers niet slechts op aan, wat iemand
zegt, maar ook hoe hij zich uitdrukt. Welnu,
dat tAoe" behoort tot des schrijvers terra incognita.
Dat kalfsleder van zooeven zit hem m den weg.
* *
*
Toch loont het de moeite, de opstellen van
dezen schrijver over Indiëte lezen. Want nitt
velen kennen de koloniën zoo goed als hij.
Weinigen voelen er zooveel genegenheid voor.
Ik weet niemand, die dieper dan hij in de ge
schiedenis onzer overzeesche bezittingen is door
gedrongen. En vergeefs zal men zoeken naar
iemand, die de vruchten van anderer arbeid
handiger weet uit te stallen dan hij. Hij is een
model-compilator. Ook heeft hij een open oog
voor de gebreken en ondeugden van zijne
landgenooten, zoodat zijne geschriften dienronkenden,
chauvinistischen toon missen, die zoovele ge
schiedwerken ontsieren en onbetrouwbaar maken.
Zijn waarheidszm is onverdacht. En al schrijft
hij gemeenlijk een taaltje, dat met het gangbare
Hollandsen weinig aanrakingspunten heeft, waar
het hart hem tot spreken dringt, is de ernst
van zijn medegevoel zoo echt, dat somtijds de
gemaniëreerde slylist in hem schuilgaat en de
gevoelsmensch dan aan dien ernst en die echt
heid eene kracht van zegging ontleent, die stijgt
naar de hoogte der schoonheid. Aan het slot
van een zijner opstellen, getiteld Mijn Indisch
album, verrijst de volgende ontboezeming:
Zoo zaten wij in de schomrnelstoelen onder't loovcr
Jat door de wondere maanglansen beschenen werd,
terwijl de sterke indischc bloerngeuren door de af
gekoelde lucht dreven, en de luwe bergwind als een
adem Gods heenstreek over het hoofd van gcloovige
en ongeloovige, en de perkoetoet zijn melodieusen
rollenden slag deed hooren. 't Kwam alles zoo
harmonieus bijeen, die tooverarhtig verlichte tropische
natuur, die bergen aan den horizon, teeder omzwachteld
als waren ze tegen 't firmament angchaucht", die
onder de slagschaduwen begraven javamsche hutjes,
dat kleine blanke bedehuis als bolwerk van de Kercke
Christi", die palmenkroncn zachtkens deinend voor
den wind als reuzenbloemen op hun stengel, en niets
dat onder den donkerenden koepel des hemels van
moeite en strijd scheen te weten; niets dan die ne
bedrukte mensehenziel....
Ongetwijfeld is die passaga fraai en bekoorlijk.
Slechts even wordt de harteklop, dien men er
onder voelt, onderbroken door des schrijvers
aanhalingswoede, die zich baan breekt in
angehaucht" en Kercke Ciiristi."
Naar het voorbeeld van den heer Kalif ga
ik nu zelf eiteeren. Iets van Raeine: Burrhus
conduit sou coeur, Séuèquc, son esprit." Het
ware te wenscben, dat de schrijver van Voorbij
de Linie meer zijn hart dan zijn' geest rondleidde.
Want zijn geest is er een van den kouden
grond en overigens gestoken in de windselen
van schoolsche nabootsing en antiquarische
liefhebberij.
* *
Of deze herinneringen en schetsen er wer
kelijk toe zullen bijdragen, de belangstelling
voor Indiëte vermeerderen: Voor zoover
lektuur, zonder meer, een blijk van belangstelling
is, hoop ik voor den schrijver en den uitgever,
dat op die vraag het antwoord bevestigend zal
luiden. Iets anders is het, de belangstelling
zoodanig op te wekken, dat ze zich te gelegener
tijd kan heffen tot de hoogte, waar de lijdelijke
nieuwsgierigheid plaats maakt vo3r de daad.
Er is aan Indiënog ontzettend veel te doen,
zooveel, dat als Nederland niet spoedig zijne
koloniale palitiek grondig herziet en meer in
overeenstemming brengt met de billijke
wenschen van de menschen daar te lande, de lijd
zame noodkreten, die men meer en meer in
onze koloniën verneemt, allicht zouden kunnen
overslaan in heftig krijgsgeschreeuw. Het is
hier de plaats niet om daarover uit te weiden.
Doch ik wilde den heer Kalff te kennen geven,
dat hij zijne kennis van Indische toestanden en
zijne kundigheden beter zou kunnen aanwenden
dan tot het goedmoedig schrijven van herinne
ringen en schetsen, die misschien wel de
burgermansnieuwsgierigheid kunnen bevredigen, doch
stellig niet geschikt zijn om den Hollander het
besef bij te brengen, dat, om het eens heel zacht
uit te drukken, hij tegenover Insulinde eene
onmetelijke schuld heeft te delgen.
OTTO KSAAP.
MARIE MAEX?KONING, Oabrielle. Amster
dam, C. A. J. van Uishoeck. 1901.
Marie Marx?Koning, de sprookjesschrijfster,
heeft in Gabrrëlle" niet getracht ons de wer
kelijkheid als een sprookje op te disscben. Een
voudig van uitdrukking, juist van waarneming,
beschaafd van weergeving, heelt ze ons een
fragment meisjesleven in romanvorm aangeboden,
dat van een alleszins aannemelijke realiteit ia.
En dat, gelukkig, zonder te offeren aan de
tegenwoordig bij een zekere partij alleen zalig
makende leer : steenhard, ruig, stronkig realisme
tot in elk detail. De ruwheid van het reëele
heeft ze ons niet onthouden, en toch in haar
inkt geen modder gemengd; de humor der
werkelijkueid glimlacht op menige bladzij, zonder
ooit tot den lompen lach van bet lager-komieke
over te slaan. Er is een gematigdheid in dit
boek, die allerminst naar gemis aan hartstocht
wyst, integendeel de benydenswaarde eigen
schappen zeltbeheersching en
samentrekkingsvermogen tot oorsprong heeft. Nergens heeft de
schrijfster er maar op los gepend, nergens zelfs
zich laten gaan blijkbaar rustig en overdacht,
vry van buiten-invloeJen, vrij van de overwe
ging: hoe deden anderen dit, is tiabriëile" tot
stand gekomen.
En nu is het zoo weldadig, achter dit ge
kilibreerde werk niet alleen een ernstige werk
ster te zien staan, maar vooral een vrouw. Een,
die mee-leven, mee bloeden, mee-trillen kan
waar geleefd en dus gewond wordt en die
toeti haar plicht, haar wreed-mooie plicht als
kunstenares genoeg kent, om met een
zichdwingen-tot-rustig zyn dat meegeleefde te no
teeren, m-te-werken tot kunst. Met zorg bijeen
gezocht, nauwlettend geordend, staan daar haar
woorden, schynbaar onbewogen maar maak
ze tot gesproken klank: en een warm-levend
vrouwenhart hoort ge meekloppen.
Wie jong is, en een sterk gevoels-leven bezit,
voelt maar al te dikwijls de botsing met het
niet-begry pen van een meer ver-praktijkt ouder
geslacht. Ongeloofelyk wreed en dom is de
waanwijsheid van den oudere, die den jongere
minder telt omdat hij jonger is. Wat scheert
het den achttienjarige, dat zijn vader dertig
jaar ondervinding opdeed in tabak of kolfie,
's morgens voor dag en dauw op reis, 'a avonds
tot doodmoeheid toe op kantoor hjj, de
gymnasiast, las Van E s den, Zola, Maeteriinck,
THEE - E. BRANDSMA.
TreHemark
KOLDKf EIJ & CORBIËRE,
A t. K I D 8 C H K » T B. n A
"
Groot Beddenmagazgn.
Telephoon No. 1752.
Groote collectie Wiegen,
Kinderledekanten, Luiermanden,
Babytafeltjes, Babybascnles, etc.
etc. Vraagt geïllustreerde catalogi,
l
TANDARTS.
Plantage Middenlaan 86.
Verzekering-Maatschappij I10LDA .
Amsterdam, Damrak 74.
Goedgekeurd by Kon. Besluit van 3 December 1895, No. 38.
Sluit alle soorten Verzekeringen op het Leven en
van Lijfrenten, met of zonder opnouden van premie
betaling ingeval van Invaliditeit.
Werkkracht-Verzekering, al of niet in verband met
Levensverzekeringen of LUfrenlen.
Vraagt de nieuwe Prospectussen.
Zooeven verscheen:
De Omslagkalender voor IOO*.
12 Aquarellen van Mej. N. VAN DER WAARDEN.
Prijs f 1.5O. Bij den Boek- en Kunsthandel verkrijgbaar.
een der roooisten die wij zagen" Vaderland.
Uitgave van C. A. J. T A N » IS II O E C K te Amsterdam.
Delicieuse
Muisjes Rookvleesch.
8CIIOWE *V C0., Amsterdam.
Centrale Hypotheekbank
R O T'I'frSS D
Rantoor: Witte Huls.
De Bank sluit op billijke voorwaarden geldleeningen
onder eerste hypothecair verband. Nadere inlichtingen
te bekomen ten kantore der Bank.
De Directie,
B. S. EDEHSHEI.tl.
M. G. F. LANGLOIS VAN DEN BERGIÏ.
ift voor Kleedermakers,
Copartnership-Onderneming
levert
Heerenkleeding op maat.
Nieuwste en fijnste stoffen.
Elegante coupe.
Zie de beschouwingen over deze zaak
In het Weekblad van 27 October 1901.
Handels- en
Fabrieksmerken.
Alle formaliteiten gevorderd bij het
deponeeren van Handels- en Fabrieks
merken worden kosteloos door ons ver
richt, wanneer w\j met de drukwerken
der verpakkingen en Etiquetten mede
worden belast.
JOS. V AS DIAS & Co.
Lithographen,
AMSTERDAM.
\ HEEBtM.IK
| ZIJN DE LIKEUREN
= Anisette, Curagao, Chartreuse, Y
E Citroen, Marasquin, Persico, enz.
l Geurig en frisch
| DE LIMONADES
i Ananas, Chinaasappel, C troen,
= Frambozen, Vanille, etc.
\ Zuiver en goedkoop
\ DE DRANKEN
J als Arac, Cognac, Bum, Kirsch,
Meiwijn, Bisschop, e. a.
s eenvoudig en gemakkelijk
| bereid met
I Hebe Essences, (j
= a 30 Ct. per flescbje, bij 5 fl. franco, f (
Zei dt tot proef i ostw. / 1.50 of i
= meer aan de fabriek ;
f HEBE" te Deventer. |
i Verkoopers rabat. Geen drpöts. f
= Succes buitengewoon. i
CACAO EN CHOCOLADE
is PRIMA Amsterdam.
P1IILIPPOM KETELAAR,
Pournisseur de la Cour.
K A I- V E B H T 11 A A T 166, A M C* T E K 1> A M.
GRANDE SPECIALITE POfJR
Troiisseaiix & Layettes.
Sur demande envoi franco de Devis et de modèles.
WETKHING,
Weteringschans aoc, Amsterdam.
Familiepension Ie rang.
Fraaiste gedeelte der stad. Onmiddelijk bij Rijks-Museum, Opera en Vondelpark.
Pension p, dag, p. week of p. maand. Desverkiezende Bediening in eigen salons.
HENRY J. BRUCE.
Parfumerieën
j« *^ ««?.».«? «* *»i
Arnhem.
Wed. F. RVTGERS,
flrma r. d. BEB6H & de.
Levensverzekering-Maatschappij
ARNHEM."
MaatscD. Kapitaal: Eén Millioen Gulden,
(Volteekentl).
Sluit levensverzekeringen en
lijfrenten tegen billijke premiën
en op zeer vrijgevige vcorwaarden.
VEEL GELD!!
geeft D. W O I. F F, Govert
Flinckstraat 221, voor gedragen
Heerenkleeding. Dag aan Huis
te ontbieden binnen en buiten de Stad.
Voor de fijne tafel:
VEEN's
Geconcenireerde
(koekjes)
is onbetwistbaar de heerlijkste
Waierchocolade.
Voor de fijne tafel:
Veen's Cacao
(poeder)
is onbetwistbaar
de beste