De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 8 december pagina 6

8 december 1901 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1276 De heer S. Kalff behoort stellig tot de upper laat mij eens even uittekenen twenty van de levende schrijvers over Indische aangelegen heden. Vele jaren lang is hij in ludiëgeweest en zijne journalistieke loopbaan daar te lande stelde hem ruimschoots in de gelegenheid zijn tweede vaderland van verschillende zijden te bestudeeren en zelfs hier en daar achter de schermen te kijken. Zijne belezenheid, voor namelijk ten aanzien van schrijvers over Indië, zoo u\t vroegeren als uit lateren tijd, is buiten gewoon groot, en de opstellen, die hij nu van liolland uit geregeld in een der Indische dag bladen doet verschijnen, geven blijk van eeue merkwaardige gemeenzaamheid met de geschie denis onzer koloniën. Zoo ooit aan eene onzer hoogescholen een stoel speciaal voor die ge schiedenis openkwam, zou niemand dien waar diger zijn dan hij. liet professorale kleed zou hem wonderwel passen. Want hij bezit, zooals ik reeds gezegd heb, den aoademiscben stijl, dien deftigen stijl, waarin de min voor de meer gebruikelijke woorden en zegswijzen zijn geko zen of uitverkoren en de tallooze rhetoriscbe figuren den leier vriendelijk toelachen als bloempjes lieflijk en zoet". Ja stellig, de pro fessorale toga zou hem wonderwel passen. Want hij schrijft bijvoorbeeld nooit »naast", maar altijd oneven", zóó stelselmatig, dat het den lezer niet kwalijk is te nemen, als hij ten slotte voor al die neven liever n nichtje wenscht te zien. Ook zegt de heer Kalff nooit ,als" of ,jooals"; gelijk" klinkt voornamer, e beeldspraak van dezen schrijver is om zoo te zeggen volledig uitgerust. Weinigen hebben zoozeer als hij ge snuffeld in onde folianten en in hun leven zoo veel compilatie-werk geleverd. Uit die oude kronieken heeft hij blijkbaar zoo ontzettend veel spreekwijzen en spreekwoorden opgediep*-, die langzamerhand in onbruik zijn geraakt, dat heel zijn wezen ervan vervuld is en hij zich niet meer kan uiten zonder die taalvormen te bezigen, welke men in de redekunst spraakfiguren pleegt te noemen. In zijn eerste opstel, dat niet meer dan 41 bladzijden druks beslaat itzen wij o. a., dat de Europeesche samenleving in Indiësteeds op stoolgaren ligt; men er elkaar van haver tot gort leert kenuen; hij gelukkig is, die bijtijds in de hollandsche vluchthaven het anker tan laten vallen; de ialander zich van de tjikarveer, het nationale Javaausche voertuig, bedient, wanneer hij niet met apostelpaarden reist; de leuze der Chmeezen is: er is geen haring zoo mager of er braadt nog wel vet uit; Carelsz' huisuoudster 'n rechte tianeoeer was; Carelsz het niettemin niet over zich verkrijgen kon die vrouw haar paspoort te beteekenen; vooral in de Oost het jonge / ijsje is te buigen, de boom niet; madera niet voor de ganzen is gebrouwen; Carelsïachtereenvolgens zeide: als ik maar eens eerst op mijn eigen kluiten zit" eu adat zal zich teel doeken, gelijk da wevers in Holland zeg gen"; dezelfde zicbzelf rekende boven zoo'n zoetwater? Tromp; dezelfde den gouden appel uit den boom zou halen; dezelfde ten slotte broeder van de lik is geworden; enz., enz., enz. Er is geen eind aaa. Zulk overmatig gebruik van beeldspraak is iets verscbrikkelijks; het maakt den lezer onpasselijk. Mag ik aan Simon Kalff even Simon Gorter voorstellen? De schilder achtigste beelden en treffendste uitdrukkingen, zonder oordeel, afwisseling, bescheidenheid en spaarzaamheid altijd weer gebezigd, beginnen met ons niet meer te treffen en de hoorder verstaat er niets meer onder." Ik geloof, dat de jongere Simon wel wat van den ouderen kan opsteken. De volgende passage, waarin bovenbedoeld gebrek helder aan het licht komt, doordat in een zeer klein bestek eene verbijsterend groote dosis rhetoriek wordt toegediend, deze passage schrijf ik ook om eeoe andere reden af: Inderdaad bield Wagter met afwerend gebaar de hand boven het voor hem staande glas. Mij niet, heusch. niet." Hoe nu? 't Is de rechte bittertijd!" hield de ander vol. »'t Is voor den eetlust; toe, 'ti opknappertje." Jawel," lachte de ander, ,,'a morgens beet het een opknappertje, en 's avonds een afzakkertje, of een muskietenvestje, of een ander buisnaamnje, en dan trekt men het eene veslje over 't andere aan en het eind is dat men met een vochtiy zeil naar huis gaat" Oho! dat behoeft zoo'n vaart niet te loopen. Ieder weet hoeveel hij verdragen kan. Neen vrind, dat valt me na tegen, dat je niet ereis aan de. wier/ durft stooten. Toen ik zoo joiig was als jij, kon ik wel een groenen kaaiman over den bulk strijken." Een wat?" Nu, zoo noemden wc de vierkante flesschen van donkergroenachtig glas, waarvan er twaalf in een kelder jenever gingen en die veelal het etiket A. V. H. en Z. droegen. Weet ge wat die letters beteekenden P" Jawel; dat was immers het fabrieksmerk van de leveranciers, die met dat beroemde vocht goede zaken deden: A. van Hoboken eu Zoon!" Mis, vriend, dat beduidde simpel: Aan Velen Heul en Zegen. Ten minste, zoo legden wij het uit. Mag ik het je nu eens ioebrew/en?" Slechts ae cursiveering, die van de aardig heid //aan velen heul eu zegen", is ran den schrijver zelf. Niemand zal durven beweren, dat deze soort van scherts er etne van onver dacht allooi is, doch ze kou dienstig zijn tot het typeeren van den moppentapper, den koffieplanter Carelsz. Maar zie, ia een der volgende opstellen legt de heer Kalff den handelsge mployeerde Siilemans dezelfde kruiersaardigheid 111 den mond: Ik heb wel eens gehoord, dat dit in vroeger tijd gelezen werd: Aan Velen Heil en Zeyen", maar of 't waar is blijft de vraag." En de maat loopt over, wanneer de schrijver in zijne schets van de Hongi-tochten zicühet vaderschap van die flauwiteu toeëgent: De radja verklaarde dit vocht voor weinig beter dan ganzenwijn en was eerst tevreden toen hij een flesch voor zich zag, die in later tijd het bekende merk A. V. H. en Z. zou hebben gedragen. Een merk waarvan de interpretatie, voor ludië, wel luidde: Aan Velen Heul ex Zegen, Allemachtig! professor, 't is iemand niet kwalijk te nemen, als hij niet geestig is, maar dezelfde flauwe mop in hetzelfde gezelschap tot driemalen toe tappen, dat is onduldbaar, meneer Kalff. In zuke dingen is scheepsreclit precies nmaal, hoor! i Aan herhalingen maakt de heer Kalff zich echter heel vaak schuldig. Op het zoodanige", een schuilnaampje voor opium, vergast hij ons ettelijke keeren. Twee geheel verschillende per sonen, in verschillende schetsen, doet hij het zelfde citaat uit Jeremia opdreunen. De o'ge bruikelijke spreekwijze, waarbij iemands kennis vergeleken wordt met hetgeen //een os van het zevengesternte" weet, duwt hij eveneens in twee verschillende monden. Eaz. enz. Het is ver moeiend en werkt ontstemmend, het tegemoet komen van zulke reprises. Die herhalingen wijzen op nog iets anders dan smakeloosheid en dan loomheid van geest. De hoofdfout is wel, dat die herhalingen het gevolg zijn van het feit, dat de heer Kalff niets van het opgemerkte en waargenomene kan weer geven zonder, bewust of onbewust, er zijne eigen persoonlijkheid in te mengen. Alle per sonen, die hij doet spreken, kramen zijne taal uit. En die taal is de essence van boekentaal. Ze riekt naar de schrijftafel en den katheder. Ze leeft niet en doet niet leven. Ze is in kalfsleder. (Dit is geen woordspeling, want anders had ik vooraf wel mijne excuses gemaakt, zooals het een' ieder betaamt zich te verontschul digen, wanneer hij zich aan woordspelingen schuldig maakt.) Ja, ze is in kalfsleder. Vriend Sillemans vraagt den schrijver om met Paschen tezamen naar het gebergte te gaan, waarop de heer Kalff antwoordt: Bylo! dat 's dingtaal, vriend Sillemans, en waar heen zal de reis gaan?" Och ja, de heer Kalff kent de zestiende-eeuwsche en zeventiende-eeuwsciièschrijvers, en dat moet de lezer toch ergeas aan kunnen zien. Allen in het boek spreken op diezelfde manier, bij monde dus van den schrijver; allen brengen af en toe citaten te pas of te onpas; allen houden zich de omgangstaal ver van het lijf. Luister naar het volgende gesprek tusschen Simon Kalil' eu Hans Wagter: Zaagt ge nog een van de kinderen ?" Neen; en ik heb er natuurlijk ook niet nanr ge vraagd. Vooral niet naar die verdwaalde dochter niet waar, on ne parle pas de cordt'. dans let, maison d'un pendttl" Gelukkig voor den auteur, dat Hans Wagter het klappen van de litteraire zweep keude. Want een ander had wellicht op de vraag: Zaagt ge nog een van de kinderen ?'' geantwoord: Kinderen zagend Meneerrr! ik ben geen kanni baal. Zaag je soms zèif?" Dat de heer Kalff zoodoende een brekebeen is in het li/peeren, spreekt vanzelf. Het komt er dan immers niet slechts op aan, wat iemand zegt, maar ook hoe hij zich uitdrukt. Welnu, dat tAoe" behoort tot des schrijvers terra incognita. Dat kalfsleder van zooeven zit hem m den weg. * * * Toch loont het de moeite, de opstellen van dezen schrijver over Indiëte lezen. Want nitt velen kennen de koloniën zoo goed als hij. Weinigen voelen er zooveel genegenheid voor. Ik weet niemand, die dieper dan hij in de ge schiedenis onzer overzeesche bezittingen is door gedrongen. En vergeefs zal men zoeken naar iemand, die de vruchten van anderer arbeid handiger weet uit te stallen dan hij. Hij is een model-compilator. Ook heeft hij een open oog voor de gebreken en ondeugden van zijne landgenooten, zoodat zijne geschriften dienronkenden, chauvinistischen toon missen, die zoovele ge schiedwerken ontsieren en onbetrouwbaar maken. Zijn waarheidszm is onverdacht. En al schrijft hij gemeenlijk een taaltje, dat met het gangbare Hollandsen weinig aanrakingspunten heeft, waar het hart hem tot spreken dringt, is de ernst van zijn medegevoel zoo echt, dat somtijds de gemaniëreerde slylist in hem schuilgaat en de gevoelsmensch dan aan dien ernst en die echt heid eene kracht van zegging ontleent, die stijgt naar de hoogte der schoonheid. Aan het slot van een zijner opstellen, getiteld Mijn Indisch album, verrijst de volgende ontboezeming: Zoo zaten wij in de schomrnelstoelen onder't loovcr Jat door de wondere maanglansen beschenen werd, terwijl de sterke indischc bloerngeuren door de af gekoelde lucht dreven, en de luwe bergwind als een adem Gods heenstreek over het hoofd van gcloovige en ongeloovige, en de perkoetoet zijn melodieusen rollenden slag deed hooren. 't Kwam alles zoo harmonieus bijeen, die tooverarhtig verlichte tropische natuur, die bergen aan den horizon, teeder omzwachteld als waren ze tegen 't firmament angchaucht", die onder de slagschaduwen begraven javamsche hutjes, dat kleine blanke bedehuis als bolwerk van de Kercke Christi", die palmenkroncn zachtkens deinend voor den wind als reuzenbloemen op hun stengel, en niets dat onder den donkerenden koepel des hemels van moeite en strijd scheen te weten; niets dan die ne bedrukte mensehenziel.... Ongetwijfeld is die passaga fraai en bekoorlijk. Slechts even wordt de harteklop, dien men er onder voelt, onderbroken door des schrijvers aanhalingswoede, die zich baan breekt in angehaucht" en Kercke Ciiristi." Naar het voorbeeld van den heer Kalif ga ik nu zelf eiteeren. Iets van Raeine: Burrhus conduit sou coeur, Séuèquc, son esprit." Het ware te wenscben, dat de schrijver van Voorbij de Linie meer zijn hart dan zijn' geest rondleidde. Want zijn geest is er een van den kouden grond en overigens gestoken in de windselen van schoolsche nabootsing en antiquarische liefhebberij. * * Of deze herinneringen en schetsen er wer kelijk toe zullen bijdragen, de belangstelling voor Indiëte vermeerderen: Voor zoover lektuur, zonder meer, een blijk van belangstelling is, hoop ik voor den schrijver en den uitgever, dat op die vraag het antwoord bevestigend zal luiden. Iets anders is het, de belangstelling zoodanig op te wekken, dat ze zich te gelegener tijd kan heffen tot de hoogte, waar de lijdelijke nieuwsgierigheid plaats maakt vo3r de daad. Er is aan Indiënog ontzettend veel te doen, zooveel, dat als Nederland niet spoedig zijne koloniale palitiek grondig herziet en meer in overeenstemming brengt met de billijke wenschen van de menschen daar te lande, de lijd zame noodkreten, die men meer en meer in onze koloniën verneemt, allicht zouden kunnen overslaan in heftig krijgsgeschreeuw. Het is hier de plaats niet om daarover uit te weiden. Doch ik wilde den heer Kalff te kennen geven, dat hij zijne kennis van Indische toestanden en zijne kundigheden beter zou kunnen aanwenden dan tot het goedmoedig schrijven van herinne ringen en schetsen, die misschien wel de burgermansnieuwsgierigheid kunnen bevredigen, doch stellig niet geschikt zijn om den Hollander het besef bij te brengen, dat, om het eens heel zacht uit te drukken, hij tegenover Insulinde eene onmetelijke schuld heeft te delgen. OTTO KSAAP. MARIE MAEX?KONING, Oabrielle. Amster dam, C. A. J. van Uishoeck. 1901. Marie Marx?Koning, de sprookjesschrijfster, heeft in Gabrrëlle" niet getracht ons de wer kelijkheid als een sprookje op te disscben. Een voudig van uitdrukking, juist van waarneming, beschaafd van weergeving, heelt ze ons een fragment meisjesleven in romanvorm aangeboden, dat van een alleszins aannemelijke realiteit ia. En dat, gelukkig, zonder te offeren aan de tegenwoordig bij een zekere partij alleen zalig makende leer : steenhard, ruig, stronkig realisme tot in elk detail. De ruwheid van het reëele heeft ze ons niet onthouden, en toch in haar inkt geen modder gemengd; de humor der werkelijkueid glimlacht op menige bladzij, zonder ooit tot den lompen lach van bet lager-komieke over te slaan. Er is een gematigdheid in dit boek, die allerminst naar gemis aan hartstocht wyst, integendeel de benydenswaarde eigen schappen zeltbeheersching en samentrekkingsvermogen tot oorsprong heeft. Nergens heeft de schrijfster er maar op los gepend, nergens zelfs zich laten gaan blijkbaar rustig en overdacht, vry van buiten-invloeJen, vrij van de overwe ging: hoe deden anderen dit, is tiabriëile" tot stand gekomen. En nu is het zoo weldadig, achter dit ge kilibreerde werk niet alleen een ernstige werk ster te zien staan, maar vooral een vrouw. Een, die mee-leven, mee bloeden, mee-trillen kan waar geleefd en dus gewond wordt en die toeti haar plicht, haar wreed-mooie plicht als kunstenares genoeg kent, om met een zichdwingen-tot-rustig zyn dat meegeleefde te no teeren, m-te-werken tot kunst. Met zorg bijeen gezocht, nauwlettend geordend, staan daar haar woorden, schynbaar onbewogen maar maak ze tot gesproken klank: en een warm-levend vrouwenhart hoort ge meekloppen. Wie jong is, en een sterk gevoels-leven bezit, voelt maar al te dikwijls de botsing met het niet-begry pen van een meer ver-praktijkt ouder geslacht. Ongeloofelyk wreed en dom is de waanwijsheid van den oudere, die den jongere minder telt omdat hij jonger is. Wat scheert het den achttienjarige, dat zijn vader dertig jaar ondervinding opdeed in tabak of kolfie, 's morgens voor dag en dauw op reis, 'a avonds tot doodmoeheid toe op kantoor hjj, de gymnasiast, las Van E s den, Zola, Maeteriinck, THEE - E. BRANDSMA. TreHemark KOLDKf EIJ & CORBIËRE, A t. K I D 8 C H K » T B. n A " Groot Beddenmagazgn. Telephoon No. 1752. Groote collectie Wiegen, Kinderledekanten, Luiermanden, Babytafeltjes, Babybascnles, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogi, l TANDARTS. Plantage Middenlaan 86. Verzekering-Maatschappij I10LDA . Amsterdam, Damrak 74. Goedgekeurd by Kon. Besluit van 3 December 1895, No. 38. Sluit alle soorten Verzekeringen op het Leven en van Lijfrenten, met of zonder opnouden van premie betaling ingeval van Invaliditeit. Werkkracht-Verzekering, al of niet in verband met Levensverzekeringen of LUfrenlen. Vraagt de nieuwe Prospectussen. Zooeven verscheen: De Omslagkalender voor IOO*. 12 Aquarellen van Mej. N. VAN DER WAARDEN. Prijs f 1.5O. Bij den Boek- en Kunsthandel verkrijgbaar. een der roooisten die wij zagen" Vaderland. Uitgave van C. A. J. T A N » IS II O E C K te Amsterdam. Delicieuse Muisjes Rookvleesch. 8CIIOWE *V C0., Amsterdam. Centrale Hypotheekbank R O T'I'frSS D Rantoor: Witte Huls. De Bank sluit op billijke voorwaarden geldleeningen onder eerste hypothecair verband. Nadere inlichtingen te bekomen ten kantore der Bank. De Directie, B. S. EDEHSHEI.tl. M. G. F. LANGLOIS VAN DEN BERGIÏ. ift voor Kleedermakers, Copartnership-Onderneming levert Heerenkleeding op maat. Nieuwste en fijnste stoffen. Elegante coupe. Zie de beschouwingen over deze zaak In het Weekblad van 27 October 1901. Handels- en Fabrieksmerken. Alle formaliteiten gevorderd bij het deponeeren van Handels- en Fabrieks merken worden kosteloos door ons ver richt, wanneer w\j met de drukwerken der verpakkingen en Etiquetten mede worden belast. JOS. V AS DIAS & Co. Lithographen, AMSTERDAM. \ HEEBtM.IK | ZIJN DE LIKEUREN = Anisette, Curagao, Chartreuse, Y E Citroen, Marasquin, Persico, enz. l Geurig en frisch | DE LIMONADES i Ananas, Chinaasappel, C troen, = Frambozen, Vanille, etc. \ Zuiver en goedkoop \ DE DRANKEN J als Arac, Cognac, Bum, Kirsch, Meiwijn, Bisschop, e. a. s eenvoudig en gemakkelijk | bereid met I Hebe Essences, (j = a 30 Ct. per flescbje, bij 5 fl. franco, f ( Zei dt tot proef i ostw. / 1.50 of i = meer aan de fabriek ; f HEBE" te Deventer. | i Verkoopers rabat. Geen drpöts. f = Succes buitengewoon. i CACAO EN CHOCOLADE is PRIMA Amsterdam. P1IILIPPOM KETELAAR, Pournisseur de la Cour. K A I- V E B H T 11 A A T 166, A M C* T E K 1> A M. GRANDE SPECIALITE POfJR Troiisseaiix & Layettes. Sur demande envoi franco de Devis et de modèles. WETKHING, Weteringschans aoc, Amsterdam. Familiepension Ie rang. Fraaiste gedeelte der stad. Onmiddelijk bij Rijks-Museum, Opera en Vondelpark. Pension p, dag, p. week of p. maand. Desverkiezende Bediening in eigen salons. HENRY J. BRUCE. Parfumerieën j« *^ ««?.».«? «* *»i Arnhem. Wed. F. RVTGERS, flrma r. d. BEB6H & de. Levensverzekering-Maatschappij ARNHEM." MaatscD. Kapitaal: Eén Millioen Gulden, (Volteekentl). Sluit levensverzekeringen en lijfrenten tegen billijke premiën en op zeer vrijgevige vcorwaarden. VEEL GELD!! geeft D. W O I. F F, Govert Flinckstraat 221, voor gedragen Heerenkleeding. Dag aan Huis te ontbieden binnen en buiten de Stad. Voor de fijne tafel: VEEN's Geconcenireerde (koekjes) is onbetwistbaar de heerlijkste Waierchocolade. Voor de fijne tafel: Veen's Cacao (poeder) is onbetwistbaar de beste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl