Historisch Archief 1877-1940
F. 1277
DE AMSTERDAMMER
A°. 1901
WEEKBLAD VOOE NEDEBLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat twee bijvoegsfis.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2
J)it fcla-1 is verkrijgbaar Kksk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 15 December.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer. .'....? 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitsehland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma KUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezev firma.
I N H O V Di
VAN TERBE EN YAN NABIJ : Theologische poli
tiek. Dr. Kayper's citeer-methode, door mr. J. A.
Levy. Is het mogelyk en wenschelijk, dat er voor
den postpakketten-dienst een laag uniform-port
wordt ingevoerd ? L, door D. E. Mansholt. Een
tipje van den sluier opgelicht, door P. De oorlog
in Znid-Afrika en de Engelsche constitntioneele
rechten. Spaansche grootmoedigheid en Engel
sche minachting voor den Hollandschen-vijand, door
Anna C. Croiset van der Kop. SOCIALE AAN
GELEGENHEDEN: Een nieuwe beweging, door
S. TOONEËL EN MUZIEK: 'Bij Louis
Bouwmeester's feest. Siegfried" in de
Wagnervereeniging, door Ant. Molkenboer en Ant. A.
KÖNST EN LETTEREN : De keuzetentoonstelling
van etsen van Nederlandsche meesters, II., (Slot),
door L. Lacomblé. Breifcier-tentoonstelling, door
W. Steenhoff. Indonesian Art, door R. W. P. Jr.
Twee nieuwe drama's van Maeterlinck, door W. G.
van Nouhuys. De levensberichten der Maat
schappij van Nederlandsche Letterkunde, door
A. W. Stellwagen. Boekaankondiging. WETEN
SCHAP : Krimineele anthropologie, door Is.
Qnerido. FEUILLETON: De Waterlelie, door
T. T., I. RECLAMES. VOOR DAMES : Het
Pestalozzi-Fröbelhaus in Berlyn, II, door B. N.
Een Paryseh huwelijk. Allerlei, door Caprice.
SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. INGE
ZONDEN. PEN EN POTLOODKRASSEN.
ADTERTENTIEN.
Bijvoegsel: Portret van Lonis Bouwmeester,
naar het leven geteekend door Joh. Braakensiek.
?MHIIIIIIIIIMIIInlIIIIIIIIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIllllllllllllllllllllllllllH
Theologiesche politiek.
De Tweede Kamer gaf dezer dagen een
theologisch dispuut.
Aanleiding daartoe^ werd gevonden in
de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag over Hoofdstuk I der
Staatsbegrooting.
Hierin had Dr. Kuyper zich niet
tevreden gesteld met te constateeren, dat
zijn partij, en de met deze geallieerden,
de Staatkundige waarheden onder het
licht van het geloof in een persoonlijk
God waarnemen, maar meer nadrukkelijk
gewezen op een tegenstelling tusschen de
politiek door de Rede en een door de
Rede en Openbaring den mensch verschaft.
/-Maar wel duikt hier het verschil op, of onze
rede alleen uit na*uur, historie en consciëntie
moet putten, dan wel of ze óók te rekenen
heeft niet hetgeen God op bijzond re wijze
omtrent Zijn wil ook voor het volksleven ge
openbaard heeft, en met de correctie die aan
onze rede, voor zoover ze door de zonde schade
leed, door die openbaring wordt aangebracht"
,?Verklaarden de leden, hier aan het woord,
niet anders, dan dat zij voor ziel) zelven niet
anders dan met ban rede te rade kunnen gaan,
zoo ware hier niets op aan te merken; maar als
zij u Spreken, dat men, d. w. z. een ieder alzoo
behoort te doen, zoo zou dit, op de Christelijke
parfijen toegepast, haar den eisch stellen, dat
ze op staatstenein haar diepste levensovertuiging
hadden te verloochenen, een eisch die elk lid
der Kamer als onredelijk en onzedelijk zon
afwijzen."
Zoo lag dus volgens Dr. Kuyper de
diepe grond van het verschil tusschen
christelijke en niet-christelijke politiek, in
het al of niet uitsluitend afgaan op een
niet gecorrigeerde Kede.
»Dit wordt dan ook niet alleen ter rechter
zijde maar evenzoo aau de linkerzijde nog dooc
niet weinigen zoo volmondig erkend, dat zij,
hoezeer alleen uit natuur en historie, uit
consciëatie tn rede hun wijsheid voor het
staatsbeleii puttende toch niet anders verklaren ts
bedoelen dal den hieruit kenbaren wil van
God tot richtsnoer te kiezen."
Iets wat toch altijd z. i., hoe ver men
daarmee ook mocht komen, een kreupele
manier van handelen bleef.
Nu getuigt het voor Dr. Kuyper, die
als iedere, ketter zijn eigen letter heeft,
van niet geriiigen moed, oni dit, mede
namens zijne katholieke collega's, uit te
spreken.
Immers de katholieke kerk, in het bezit
der waarheid, onfeilbaar, rechtstreeks door
God zelf in een voortdurende openbaring
zich verheugende, met een voor allen
gezaghebbende uitlegging daarvan, kan
van een specifiek onderscheid der Rede en
Openbaring gewagen en haar politiek, als
de politiek harer kerk aankondigen en
verdedigen op bovennatuurlijken grondslag.
Maar een Protestant, zij hij ook Kal vinist ?
Is het protestantisme, ook al smaalt en vloekt
het op de Rede, ooit iets anders geweest
dan een poging om met de Rede de
Openbaring te construeeren ?
De bijzondere openbaring en alleen
van deze is hier sprake heeft
plaats gehad van het begin der schepping
af tot vóór bijna twee duizend jaar... en
is opgeteekend in een boek; den bijbel.
Nu gaat de protestant eerst op zijn
eigen gelegenheid met zijn Rede of bestaat
er nog een ander middel? de authen
ticiteit van de Heilige Schriften vaststel
len, en als hij daarmee gereed is, schiet
hem al weer niets anders over dan e
venzoo, voor zichzelf uitsluitend voor zich
zelf met de Rede uit den Bijbel de Open
baring te puren. En als men dan
bei denkt, hoe in den loop der eeuwen, al die
millioenen met een niet-gecorrigeerde Rede,
zoodat er wel eens moord en doodslag bij
te pas is gekomen, het allerfijnste van de
! Openbaring hebben te voorschijn gebracht,
! om eerst daarna met dat product van de
niet-gecorrigeerde Rede de hem eigen
Rede en die van anderen te eorrigeeren,
dan behoeft men, dunkt ons, toch
niet lichtzinnig te heeten, wanneer men
bij Kuyper's werk tot ontblooting van het
Openbaring-fundament een weinig lacht.
In elk geval zou het beste antwoord op
dit theologisch deel der Memorie van ant
woord de vraag zijn geweest: of de
hoogleeraar in de godgeleerdheid zich niet
verschreven had, en eigenlijk als zijn over
tuiging had willen uitspreken, dat de
menschelijke Rede mans genoeg was
het met de politiek klaar te spelen, wijl
zij, wel verre van door de Openbftring te
worden gecorrigeerd, er nooit heeft
tegenopgezien zelfs in de Openbaring de
noodige correctie aan te brengen, ten einde
een theologisch systeem te kunnen verkrij
gen, dat haar zelf voldoet?
Toch behoorde er ook, zonder theologiesch
gefilosofeer iets gezegd te worden, waaruit
bleek wat de meerderheid, als een christe
lijke met christelijk bedoelde. En een min
der ervaren in dialectiesch en sopistiesch
geredeneer, de heer Schaepman, maakte
zich tot tolk der geloovigen. De dichter
zag en riep voor het oog der Kamerleden
de groote gestalte van den mensch ge
worden »Zone Gods."
»Er zijn verschillende opvattingen van
het Christendom, van het woord zelfs. Men
pleegt daarmede iets aan, te duider, een tijdvak
vau beschaving, van ontwikkeling, en in dit
opzictt leven wij op dit oogenbhk in een
Cnristelijken tijd, hoeveel onchristelijke ver
schijnselen zich ook mogen voordoen. Men, kan
ook het Christendom opvatten als een. verzamel
naam voor allerlei belijlenissen. Miar una kan
het ook opvatten, en dat is de opvatting die de
mijne moet wezen, als een »root bovennatuurlijk
feit, dat in de wereld is gekomen en dat geheel
de wereldhistorie beheerscht. E'genlijk ligt dit
feit aan ai de opvattingen van het Christendom
ten grondslag, want net is de groote gestalte
van den meusck geworden Z>ue Gods, die ge
heel dat tijdperk van beschaving, dat men liet
Chri-telijke noemt, bsheerscbt. Hi;t is de ges'alte
van den mensch gewoon Zone God--, die aan
al de verschilleade richtingen die Hem belijden,
hoe uiteenloopend dan oo'<, den naam geeft,
omdat die naim inderdaad de hoogste is op de
aarde en in den Hemel."
Uit die gestalte van den mensch ge
worden Zone Gods, schieten als lichtstralen
de beginselen uit, die de meerderheid zul
len leiden... .
Waarlijk dit is een schoone belofte.
Zoo duidelijk hadden wij in het parlement,
dat nog niet vernomen.
Alle mogelijke menschelijke deugden,
tot in haar volkomenste zuiverheid erkend,
als ideaal; en, \oor zoover dat strookt
met het menschelijk vermogen, gesteld tot
eisch in de politiek.
Dit in vollen ernst.
»Mijnheer de Voorzitter," sprak Schaap
man even later nog: »Ik heb geen
Regeeringsprogram te ontwikkelen, maar ik
geloof, dat men wat al te spoedig met de
Christelijke beginselen en met haar invloed
op de staatkunde gespot heeft."
En deze beginselen zijn ook door Kuyper
aanvaard.
«Linker- en rechterzijde zullen hierin
samengaan, sprak hij, dat wij bij alle wetge
ving in toepassing zoeken te brengen de
ordinantie: «Gij zult uw naaste liefhebben
als u zelven," maar hierin zal de linker
zijde zich van de rechterzijde onderscheiden,
dat wij van hem die dat woord sprak,
vooral dat andere woord hebben ontvan
gen »Gij zult liefhebben den Heer uwen
God met al uw verstand, met al uwe
krachten. Bij het hooren van die woor
den buigt elk lid van de rechterzijde, en
ik voeg daarbij, elk lid van het kabinet,
zich eerbiedig neer."
Dr. Kuyper was bij deze gelegenheid
hoffelijker voor de linkerzijde, dan waarop
zij recht had; vleiender dan waarop zij
zelf had kunnen rekenen. Immers hoe
de linkerzijde ook met zichzelf mocht zijn
ingenomen, dat zij zou willen beweren bij
haar wetgeving gedreven te zijn doar een
liefde voor den naaste als voor zichzelf,
het is ons nooit gebleken, en noemen
wij nu maar de kieswet, de sociale wetten
de armenwet en Indtö... ook Dr. Kuiper
zal wel de laatste zijn om aan het bestaan
van zulk een eigenwaan te gelooven.
Neemt men onze gansche wetgeving, ziet
men wat de linkerzijde met de rechterzijde
tot dusver op dit gebied heeft gewrocht,
dan kan men toch moeilijk de vraag weer
houden: speelt Dr. Kuiper met dat voor
hem, en eigenlijk voor de geheele wereld
het meest heilige woord: »Gij zult den
naaste liefhebben als u zelven" nu ook
al den draak, waar hij de 100 zoo maar
een streven naar een schier
bovenmenschelijke naastenliefde toedicht? En welke
waarde zal men dan hechten aan Kuyper's
»diep eerbiedig neerbuigen," voor Hem die
dat gebod gegeven heeft? Hoe diep eer
biedig het slotwoord van zijn rede ook
bedoeld zij, de slotfrase in haar geheel
klinkt iets al te snaaksch.
Het opvolgen van het gebod: «Gij zult
den Heer uwen God liefhebben met al
uw verstand, met al uw krachten," dat
is het dan, waardoor het christelijk Ka
binet meer belooft dan niet-christelijke
staatslieden zouden kunnen geven.
Inderdaad, juist omdat het christelijk
geloof zulk een verheven ideaal zich moet
stellen en, eerlijk aanvaard, alle verstand
en alle kracht behoort op te roepen om
een polit:ek te voeren, als voor het aan
gezicht van God, of, om met Schaepman
te spreken, naar «christelijke beginselen",
met »de groote gestalte van den mensch
geworden Zone Gods" voor oogen be
hoefde de zegepraal der kerkelijken bij de
stembus voor ons en velen geen teleur
stelling1 te zijn.
Het volmaakte hebben wij,
ongeloovigen, niet van de geloovigen te verwach
ten, o-)k zij zijn menschen; dit vergaten
wij geenszins.
Maar
Het buigen op zichzelf, het »Heere
Heere roepen" heeft natuurlijk voor hen
geen waarde evenmin als voor ons;
: alleen hun doen kan baten.
l Met een beetje theologiesche
bespiege' lingen maakt men niemand gelukkiger, en
tot dus ver toch bracht het Kabinet iets
beters niet. Het voerde een gewoon
con: servatief liberaal bewind. Bij de Indische
begrooting ontwaarden wij de «groote
ge! stalte van den mensch geworden Zone
; Gods" ... alleen ter linkerzijde en wel
aan de alleruiterste linkerzijde. En terwijl
wij die groote gestalte aanwezig gevoelden,
i zagen wij in haar tegenwoordigheid de
: christenen en de overigen die hun naasten
; trachten »!ief te hebben als zichzelf," den
Indiër bezwaren met millioenen voor den
Afjeh-ourlog, voor leger en vloot, voor
fortificaties, ja zelfs voor Ned. Guinea, als
ware hij voor ons een lastdier en als
: had Jezus gezegd : dat beest kunt ge nooit
genoeg laten dragen.
j Daar vertoont zich die groote gestalte
j en juist zij die zich »diep eerbiedig" buigen,
spreken als uit n mond: wij zijn de
eenig waardigen en schrijven dat volk daar
buiten onze wetten voor; drie, vier-honderd
duizend min- of onvermogenden onthouden
wij het eerste aller rechten in den Staat.
Wij Christenen, »die God lief hebben met
alle verstand en alle kracht, en den naaste
liefhebben als onszelf..." laten liefst elke
bevoorrechting der hoogere standen onaan
getast; wij geven veertig millioen uit voor
»oorlog," wij bestellen snelvuurkanonnen,
en voor de armen hebben wij geen woord, of
wij beloven hun en hun kinderen alweder
voor minstens vier jaar gebrek. Hoeveel
zouden wij niet kunnen noemen ?
Ach, in alles wat tot nu toe gesproken
werd, daar bij 't aanschouwen van »de
gestalte van den mensch geworden Zone
Gods" ... is er wel n enkel getuigenis
vernomen, waarin iets van Christelijke
overtuiging trilde; iets gebleken van een
heilige geestdrift, eenige verkleefdheid aan
dat geloof van alle gelooven ... «dat de
liefde het meest is. .." en dat wil voor
kerkelijken zeggen : de liefde, die doet den
wil des Heeren over wiens naam men zelfs
tot in het parlement niet raakt uitgepraat.
Toch Schaepman deed er wel aan de
»gestalte van den mensch geworden Zone
Gods" in de vergadering, als wij 'l zoo
noemen mogen, te introduceeren. Dit kan
niet anders als voor de geloovigen leer
zaam zijn. Wij zouden er zelfs niets tegen
hebben, dat tijdens een Christelijk bewind
in de vier hoeken van land's vergaderzaal
een Christusbeeld werd geplaatst. Dit zou,
dunkt ons, altoos iets op den eerbiedig
buigenden uitwerken.
Immers, hoe zouden de geloovigen,
staande voor de gestalte van den door hen
zoo van harte beleden Godmenscb, niet
ten diepste moeten gevoelen dat er
hoogere plichten jegens ons volk te ver
vullen zijn, dan het voeren van een theo
logisch debat en het toepassen van een
conservatief-liberale politiek ?
Dr. Kuyper's citeer-methode.
Onder den titel: BEDE EN OPENBARING,
behelst de Maasbode van 8 December jl.
een hoofdartikel, dat zich aansluit bij de
rede, 4 Dec. jl., door den Min. van Binnenl.
Zaken, in de Tweede Kamer gehouden.
De strekking van dit opstel, vat het
blad samen, in de navolgende woorden:
«In een meesterlijke rede heeft
»dr. Kuyper hen, die den Staat alleen
»naar de uitspraken der Rede willen
«opbouwen, deze week er op gewezen,
»dat zij zelf in een glazen huis wonen,
»dus het recht missen om anderen
»met steenen te werpen".
Deze slotsom sluit zich aan, bij eene zin
snede van de rede des ministers, luidende:
«Er is door den geachten
afgevaar«digde ook op gewezen, dat wij wel
«de Openbaring tegenover de Rede
«stellen, maar dat de belijders van die
«Openbaring toch eenigszins
divergee»rende opinies waren toegedaan, zoodat
«.gedurig de een tegen den ander ingaat.
*Nu heb ik mij afgevraagd, natuurlijk
»de gegrondheid van de opmerking
«erkennende, hoe het dan stond bij de
»heeren zelven, die de Rede als grond
slag van hun denken aannemen. Ik
»heb tot mij zelf gezegd: wanneer de
»heeren niets dan de Rede hebben,
«zullen zij het toch over de Rede wel
»eens zijn. Toen heb ik mijn boeken
«eens genomen en gevraagd, niet aan
«den premier venu, maar aan de
«grootste denkers van de richting der
«heeren aan de overzijde, wat hun
»begrip, hun definitie van de Rede was.
»En toen heb ik gevonden een en twintig
«definities van de Rede, welke ik
ver»zoeken zal als noot bij mijn rede te
«mogen opnemen. Een klein proefje
»zij het mij echter vergund reeds thans
»de heeren voor te zetten, opdat zij
«kunnen zien, hoe ook bij hen de
«begrippen omtrent de Rede
divergeeren." 1)
Hier staat alzoo in rond Hollandsen,
dat de spreker, die zoo vaak van de Rede
hoorde gewagen, zijne boeken heeft geno
men, en daarin heeft gevonden, het, door
hem gecursiveerde, getal van een en ticintig
definities, gegeven, door de grootste denkers
van de liberale richting. Die definities
zijn, in eene noot der Handelingen, opge
nomen.
Zij hebben echter twee eigenaardigheden.
Vooreerst, worden zij voorafgaan, door de
woorden: Wörterbuch der philosophischen
j Begriffe und Ausdrücke Eisler. Ten
i tweede, staat achter iedere definitie aange
geven de plaats, waar zij te vinden is.
Op dien grond neem ik de vrijheid tot
dr. Kuyper, op den man af, het verwijt
te richten, dat hij zich schuldig heeft
gemaakt aan valsche voorstelling
(misrepresentation), in formeelen en materieelen zin.
Dr. Kuyper heeft niet «zijne boeken
genomen" maar heeft n woordenboek
opgeslagen.
Dr. Kuyper, heeft wel dat woordenboek
genoemd, maar'niet de plaats, die hij
raadpleegde (in voce: Vernunft blz. 8 Li).
Dr. Kuyper heefc, om den schijn van
eigen raadpleging der door hem genoemde
werken, te voltooien, aan dat woordenboek
de daar gegeven plaatsen ontleend.
De formeel-valsche voorstelling zal hier
mede wel bewezen zijn. Ea nu, de
materieel-valsche voorstelling.
Dr. R. Eisler (Wörterbuch der Philo
sophischen Begriffe und Ausdrüoke,
quellenmiï-isig bearbeitet, Berlin 1899) heeft,
als hulpmiddel voor eerslbeginnenden 2),
op de wijze der lexicografen, saamgesteld
een overzicht van philosophische begrippen
en uitdrukkingen, gelijk die, door de
wijsgeer en, worden gebezigd, als passende in hun
ideecnsfeer. Dat overzicht beperkt zich
niet tot »de denkers van de richting der
«heeren aan de overzijde,1' waartoe het
dr. Kuyper behaagde zich te bepalen.
Eisler geeft, behalve de door dezen ge
noemde, mede, de definities der Rede,
voorkomende o. a. bij Heraklitus, PJato,
Aristoteles, Cicero, Seneca, Augustinus,
Joh. Scotus, Isaak von Steil a, Wilhelm
von Conches, Avicenna, Albertus Magnus,
Thomas van Aquino, Nico!. Cusanus. Is
het genoeg?
Hiermede is voldingend aangetoond, dat
Eisler's opsomming niet los te maken is uit
het, door lederen denker, gebezigde
zinverband.
Dit is trouwens daghelder. Men sla het
Kederlandsche Woordenboek op. Bij schier
ieder woord vindt ge de verschillende
V) Handel. Tweede Kamer, blz 3-22.
2) Eisler, Vorwort blz. V: //Vóór alles wil
#dit boek den stuiterenden, zoowel als al
denge..uei', die met wijsbegeerte zich onledig houden,
//als hand- en hulpboek, toor de e.erslc oriënteert»//
//in de ontwikkeling van bfpaalde begrippen,
,zooaU ia hot bij «onder, voor i/u U\:i,tj der
//piülosophen dienen".
beteekenis aangegeven, afgeleid uit het
spraakgebruik, en gesteund, door het gezag
van dezen of genen schrijver. Zullen wij nu
voortaan de navolgende sluitrede moeten
maken: De Nederlandsche taal is
saamgesteld uit woorden. Die woorden blijken
in verschillenden zin te worden gebezigd.
Mitsdien, is de Nederlandsche taal eene
wartaal?
Gelijksoortige bewijsvoering heeft dr.
Kuyper, aan de hand en met misbruik
van Eisler, ondernomen, en gemeend deze
zijne onderneming te kunnen
overeenbrengen met de reverentie, verschuldigd
aan den wetenschappelijken rang van zijn
gehoor, in 's lands raadzaal.
Voor het overige zij de ministerieele
spreker gerust. De »heeren aan de over
zijde", van Rede: gewag makend, zijn niet
n oogenblik in het onzekere, nopens het
geen zij bedoelen. Voor hen, is Rede: het
den mensch gegeven verstandelijk onder
scheidingsvermogen, in tegenstelling van
den bloot zintui^lijken indruk, dien wij:
uitvloeisel van het waarnemingsvermogen
heeten.
Zoodra de heeren aan zijne zijde tot
gelijke eenstemmigheid nopens de Open
baring zijn gekomen, zullen wij gehalte
en waarde der tegenstelling met elkander
meten. Eer niet.
Amst., Dec. 1901. J. A. LËVY.
! Is het mogelijk en wenschelijk,
dat er voor den
postpakkettendienst een laag uniform-port
wordt ingevoerd?
I.
Door den ondergeteekende is onlangs
in de vergadering van het Hoofdbestuur
der Groninger Maatschappij' van Land
bouw en Nijverheid de aandacht gevestigd
op de wenschelijkheid, om het porto voor
ALLE postpakketten gelijk te maken en te
verlagen op 10 ets. Het was niet dan
zeer kort, dat JK doel en strekking van
dit denkbeeld kon toelichten; vandaar dat
de voorzitter mij in overweging gaf, om
daarop later terug te komen met breedere
toelichting en motiveering. Ik voldeed
daaraan gaarne, te eer daar de vergadering,
die reeds eenige uren had geduurd, begon
te verloopen en ik op een aandachtig ge
hoor voor dit belangrijk onderwerp niet
meer mocht rekenen. Ook was ik
toenmaals niet genoegzaam voorbereid, om
naast de wenschcli/khcid ook de
mogelij];lieid aan te toonen, zonder welke ook het
eerste een slag in de lucht zou zijn.
Al is de wenschelijklteid van de eene of
andere zaak ook nog zoo groot, indien het
niet mogelijk is deze te verwezenlijken, dan
kan ook het betoog daarvoor achterwege
blijven.
Er diende dus eerst een onderzoek inge
steld te worden naar de financieele, tech
nische en andere bezwaren, die de invoering
van een aanzienlijk verlaagd tarief voor
de postpakketten misschien zou belemmeren
of zelfs onmog'lijk maken. Indien ik dezen
weg heb gevolgd, dan werd daarbij door
mij geenszins ontveinsd, dat dit onderzoek,
ingesteld door een leek, dus door iemand
die geheel buiten het mechanisme van het
postwezen staat, niet anders dan onvol
ledig en gebrekkig kon zijn. Aan de
band der Verslagen aan de Koningin be
trekkelijk den dienst der Posterijen en der
Telegrapliie in Nederland, was het vrij ge
makkelijk aan te toonen, dat zooals
de ondervinding bij de brievenpost had
geleerd de bruto- zoowel als de
nettoontvargsten waarschijnlijk zullen blijven
stijgen ; moeielijker bleek het te berekenen
of zelfs te benaderen, hoe groot fle
eventueele toename van het vervoer zou worden.
Kog moeielijker was het voor den onder
geteekende om de expansiviteit van den
dienst te beoordeelen of onder cijfers te
brengen, m. a. w. of de bestaande techni
sche middelen zoodanig voor uitbreiding
vatbaar zijn, b. v. een tien- h
twintigvoudig vervoer, waarop men m. i. misschien
binnen weinige jaren zou moeten rekenen,
geregeld en snel bewerkstelligd zal kunnen
worden. 1)
Dit gedeelte van het vraagstuk moet
overgelaten worden aan het onderzoek en
het oordeel der hoogere postbeambten;
hoogstens kunnen wij bij wijze van
analogie er op wijzen, dat binnen een
betrekkelijk kort tijdsverloop de meer dan
, 1) Blijkens bovengenoemde Verslagen werden,
[ ter gelegenheid van het St.JS" colaasfe'c&t, 231,:2?U
pakketten verzonden. Htt gemiddelde aantal der
dagelijks verzonden postpakketten over liet j u r
'I'.IOO bedroeg 13.700, of ongeveer Let IS Je deel
van de op het St. Nicolaasfeest verzonden pak
ketten. Wij hebben er niets van vernomen, dat
er eenige stoornis of vertraging in den dienst
htcft plaats gehad, waaruit blijkt, dat reeds met
de bestaande middelen zij het dan ook mi t
hulp der militairen eeue ontzaglijke hoeveel
heid in eeu dag vervoerd kan worden.
l