De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 15 december pagina 10

15 december 1901 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1277 Mynb.-Mpy. genomen is. A. B. Maandag is te Amsterdam en te Batavia de inschryring open gesteld op 7 duizend 10 pCt» oblig. van 100 galden tegen den parikoers voor de aandeel houders, en voor anderen tegen 10G pCt. Binnen tien jaar is de mpy verplicht de leening tegen 110 pCt. af te lossen. Tot vroegere geheele tof gedeeltelijke afhssing tegen 130 pCt heeft de mpy zich de bevoegdheid voorbehouden. De hypotheekacte zal ten name van de Ned.-Ind.-esconpto-mpyworden ingeschreven. Da houders van 6 aand. hebben preferentie tot inschrijving op n obligatie. Dit voor keursrecht kan door inlevering van dividendbewjjs No. 2 worden uitgeoefend. Of het wenschelyk is voor de aandeelhouders van hun recht gebruik te maken ? Ik zou meenen dat min of meer vermogenden de vraag beves' tigend kunnen beantwoorden. Zou de verzwakking van de noteering voor de Rsdjang Lebong misschien in verband staan met enkele ruilingsn tegen de aandeelen Ned. Ind. Mynb. Mpy'. die tot 59 zijn gedaald V Als ik ook ditmaal over voldoende ruimte beschikte, om de methode der vergelijkende statistiek toe te passen op de koersen der Amer, sporen, dan zou den belanghebbenden lezers daardoor geen bly'de boodschap worden bericht. Integendeel. De daling bedraagt voor vele soorten twee en vier pCt. Oorzaken ? Ean ongunstige bankstaat, eenige vrees voor de goud verschepingen en de arbeid der baissiers onder den invloed van de lage koperpry'zen, waardoor de noteering van de aandeelen der wereldmachtige kopertruat werd gedrukt. Hierby komt gemis aan zaken onder de voor bereiding der medio rescontre. De eerste grond voor de intrinsieke waarde der Amer. Spw. waar den : de recettes blijven evenwel bemoedigend, veelbelovend. Het grootste weerstandsvermogen werd door "de Kans. City Southernwaarden uitgeoefend. De pref. aandeelen en de 3 pC s. obligatien komen nagenoeg op de noteering van de vorige week nog voor. De Atcbiaon heeft een halij. dividend op de pref. aandeelen aangekondigd. De houders van pref. aandeelen Francisco kunnen een kwar taalsdividend knippen. Den houders van aandeelen en oprichtersbewy'zen in de mpy tot exploitatie van staats spoorwegen breng ik, in aansluiting van mijn bericht der vorige week. in herinnering dat a.s. Donderdag de inschrijving op de 4 pOts. uitgifte is opengesteld. Zij kunnen in hun eigen belang van hun recht van voorkeur by' de inschry'Hng gebruik maken. Dat ia hun, op grond van de vergelijking van de voor waarde voor hunne inschrijving met de nor male koersen van den laatsten tijd, aan te bevelen. Bussum, 13 Dec. 1901. D. STIGTER. IIUIIIIHItlllllllll IIMIIIHHIMimi Men verdoekt ons het volgende op te nemen: Internationale Fischerei-Ausstellung Wien 1902. ' Der grosse Umfang, in dem die im September k.J. in Schwarzenberggarten stattnndende Internationale Fischerei-Ausstellung gedacht iat, hat die Ausarbeitung eines ansführlichen Prospectes durch hervorragende Fachnamer röthig gemacht. Derselbe komt demiii;hst in Form eines hübsch ausgestatteten Büshelchens in 10000 Exemplaren zur Versendung. Das ausserordentliche Interesse, das der Ausstellung im In- und Auslande entgegengebracht wird, zeigt sich in der 'jeraus grossen Zahl der einlaufenden A n f ragen aus allen Staaten und den vielen Anmeldungen, die schon heute gemacht werden. Unter diesen Umsiiinden wird die Platzfrage eine sehr wichtige sein, und das Comitéist damit beschadigt, dieselbe in einer alle Theile befriedignnden Weise zu lösen. 3o will beispiehweise Triest allein circa 300 Qaadratmeter füreine umfangreiche Exposition von lebenden Saefischen reserviert aaben. Diese Fische sollen tajlich in eigenen Seewasser-Cisternen von Triest hier einlangen nnd in einer eigenen Kosthalle zubereitet und dem Publicum verabreicht werden. Dasselbe will auch die deutsche Hochseefischerei thnn, und zwar soll für dieae Abtheilung ein grosser Pavillon erbaut werdea. Um aber auch dem kleinsten Vertreter der Lar.dfiicherei die Theilnahme an der Ansstellung zu errröglichen, hat das Comiténaeh sorgfaltigen Erniijungen die entsprechenden Ammeldegetü'iren, Platz und Aquarienmiethen auf ein Minimum herabgesetzt. So werden die Aquarien zum Selbstkostenpreise inclusive Piatzmiethe abgegeben. Das Comitérechnet auf den Verbrauch von mindestens GOO Aquarien. Das Bureau der Internationalen Fischerei Ausstellung befindet sich in Wien, I. Herrengasse Nr. 13 (Lindhaus), wohin alle Anfragen zu richten, und wo tiinmtliche auf das Uaternehmen Bezug habenden Drucksorten unentgeltlich zu haben sind. tllllllllllllllllllllllllllllllllüll SNUIFJES. HE1TSJES We beleven vreemde tijden. Zoo zei een van mijn beste vrienden tot me. Derevolutie heeft zich overal genesteld. Den socialisten zit zij in 't bloed; de liberalen zijn er, volgens Kuyper, van doortrokken; de anlirevjlutionairen tellen in hun club nu ook al een wilde, en nu is er zelfs ouder de katho lieken iemand verschenen, die wild en woest te keer gaat tegen het heiligste wat wij buiten de kerk bezitten: de Balye van Utrecht, geboortig uit 't Heilige land, in 't jaar onzes Heeren 1100. De oneerbiedigheid jegens het oude bestaande zit blijk baar in de lucht, en als maatschappelijk ziektegeval beschouwd is het laatste feit, dat ik je nu noem, wel een zeer spre iend, en laat ik er dadelijk bijvoegen Door P A a v u s. Diep op 't hoofd gedrukt, zijn hooge zwarte pet met breeden luifel, overschaduwend zijn bruine, vorschende oogen, een zwart zijden doek om den rooden nek geknoopt, een helder blauw boezeroen, en een grosnig zwait fluweelen broek, zoo is de dagelijksclie dracht, van Sarn, wanneer hij op zijn stevige groent eukar zit, met een stram zetje van den hok springt bij de klanten en ze ijverig bedient. De kar met weelderige kleuren-mengeling van schel- en dof-groen, zacht- en diep-»eel, hel-rood en paarsch wordt getrokken door een hit, glanzend van huid, zwaar van vleesch. Sam's waren zijn puik. Zijn prijzen afwisselend. Wie hij m3t koopmans-gladheid bedotten kan, betaalt zeer duur. Wie leepheid tegenover leepheid plaatsf, ont wapent hem en krijgt een keur van malsche groenten en heerlijke vruchten, tegen matigen prijs. Da acht-en-veert'gjarige groentenboer, met zijn oolijk, blozend, orgescaoren stoppel-gezicht, heeft een aangeboren zin voor humor, dien hij onbewust den kop indrukt, om pronKend met gemaakten ernst, de tale Kanaiias te bezigen. Grappen missen op hem nooit hun uitwerking. Zijn rechte mond met dunne vochtige lippen ontspant zich ia een breedea grijns, een dof gegrinnik laat hij hoorep, zijn schrandere oogen flikkeren, zoodra een malligheid zijn platte, verweerde, met btekelharen begroeide ooren kietelt. Wil hij liefst een antwoord schuldig blijven, dan perst hij met een smak zijn lipp;n op eikair, en maakt snuffjl-gehüden met zijn geestigen haviksneu". Rederijk wordt Sam, zoodra men een ern stige wending aan 't gesprek geeft. Tóch zou het nog kunnen gebeuren, Sam, dat de Engelschen ten slotte overwonnen en dat onze brave Boeren voor de overmacht moesten zwichten.... MenEch! dat ik zoo'n Gadslastering uit jou mond moet vernemen! . . . Ik geloof niet, dat Sam, iemand anders dan onzen-lieven-Heer, ooit met u heeft aangesproken. Godslastering, Sam ? hoe heb ik 't met je ? //Eu roep mij aan in dtn dag der benauwd heid : ik zal er u Uithelpen en gij zult mij vreezen". .. . Onder den breeden klep, twee vorschende oogeu uittartend op mij gericht. Denk jij soms, dat de Engelschen God niet aanroepen en krachtig bidden m deze dagen der benauwdheid? Lippen-en-neus concert. Weemoedig hoofd schudden. Sam kennelijk begaan met mijn gt mis aan doorzicht. »A1 ging ik ook in een dal der schaduwen des doods, ik zou geen kwaad vreezen, want gij zijt .met mij; uw stok en uw staf die ver troosten mij".... O ! Zóó, uou jij !... Al zei je al de psalmen Davids voor mij op, Sam, je ban mij niet overtuigen, dat mijn angst voor het lot der Boeren ongegrond is. ??Je bent krek zoj'n wijsueus als de meeste aarde-menschen. Jullie wilt de oppermacht van het Opperwezen, versta-je rne gojd, van den Heer der Heirscbareo, van Israëls God, van den God van Abraham, Isaü't en Jacob besnoeien. Maar de Heere Gjd kat zijn macht niet besnoeier, 't lijkt er niks naar Zie-je, ik wil maar zeggen, as dat de Boeren wis-en-rtrie zeilen overwinnen. God zelf staat aan hun spits. Hij strijdt met ziju kinderen, en zou-jij nou in js onnoozelheid van aarde-mensch denker, dat God al de Engelsel'.en ijiet kan vernietigen, wanneer Hij de ure gekomen dacht, met het vuur uit zijn heiligen hemel?... Sim, als de Boeren de eindoverwinning behalen, krijg je een kistje lekkere sigaren van me, om Zindags te rooken. 'k Hou je an je woord. Je bent er an vast. Heel goed. Ex'ra fijne tafelperen ? Kom! nt-em het heele mandjf, dan ben ik ze kwijt. Hoe duur ? Voor jou cén daaldertje. Een daalder ! ?. . Ik zeg net als Hildebratd: Een daalder op je oogen!... En weet-je wie Hildebrand is ? Nes!_ niks gedaan! 't kan me niet schelen. H^b-je nooit van Hildebrand gelezen ': Zal-ik je een mooi boek van hem leenen om Zondags te le?ea ? Dankje schrikkelijk. . Waarom niet ? Je boeken zijn me te wereldse'1, krek zoo als j; zei vers benf, ik lees Zondags nooit anders as de Bijbel en Thomas i Kempis. Nooit anders ? . . . Van z'n leven niet. Dut bemie beste boeker, het audere is uit den booze.. . . iiiniiiMmiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiHuini een uiterst verontrustend geval. Want het nieuwe slachtoffer draagt den naam van Jonkheer Victor de Sluere. Nietwaar, op wien zou je eer vast gerekend hebben als een helper, om een antiquiteit te bewaren, dan op dien referendaris, die meermalen zijn liefde voor het antiquarische zoo klaar deed uitblinken, dat het wel eens den schijn had of hij het moderr.c tot een antiquiteit wou maken, opdat hij dan toch maar zou kunnen rondwandelen in een wereld, die zich voortdurend yerhngde in oudheid. Natuurlijk heeft de srl/ijitbaar revolufionaire redevoering van DeSi.uersindeKanier haast iedereen verrast, en ik kan zoo he grijpen dat Schaepman, zooals ik hoorde ver tellen, hem na afl >op van zijn mooie speech apart heeft genomen om hem onder 't o:>g te brengen, dat hij, als hij dus doorging, een gevaar voor de kerk zelve zou worden, omdat men, zich eens in zulk een richting bewegende, even als de ketters, ten slotte ook het allerheiligste niet ontzag. Eén van mijn vrienden, die dicht bij de mïnistertafel zit, heeft ook Kuyper tot Harte (noren (luis teren ; wie speelde jullie zoo'n It-jbespière in je club? Waarop Harte geantwoord moet hebben: Is 't niet een schandaal!... Kijk, daar gaat Sshaper hem een handje geven ... De vent is als een devoot man op het ziek bed geworpen en hersteld als ... socialist... E» Kuyper, die geen gelegenheid laat voor bijgaan om een mop te tappen nu hij aan de groene tafel zit, en die mijn vriend Tak niet kent, lachte eens hartelijk: Ja wel... nu is hij hersteld als de eerste socialist podagrist. Nu kan ik niet tegenspreken, dat er in de manier, waarop De Stuers de zaak be sprak, iets klasseristnjdachtigs vit/1 waar te nemen. Dat zaaien van ontevredenheid, Maar Sim! wat ben je bekrompen! Hil debrand was een dominee . . . een fijne dominee, daar ! . . wil je 'r nu. nóg niets van weten ? Dank je. Da Bijbel en Tbomas a Kempis, anders heit een aarde-mensch niet noodig. Hoe denk je, over de peren ? Ik denk er niet over. Wees wijzer! Ze benne fffjt.jes lekker.... Hoeveel zijn er in het mandje ? Een kleine dertig. . . . Ein gulden kan je krijgen. . . . Eén guldentje ? . . . wat bé' j? weer zuinig.... Al!a da maar, 'k krijg tóch Begaren van je. ... Daar kan je op rekenen ; 'k hoop, dat je ze spoedig zal rooken. 't li te wenschen. Prachtige tomaten ?... Lus je tomaten ? . . . Heerlijk ! ? Neem ze dan ; 'k heit ze zelvers nooit geproefd... Een rijke-lui's kos'je. Kom, neem een piar pondjes. Hoeveel? Dubbeltje 't psad voor jou .... Goed, geef me twee pond. Sam reikte mij de mand met de glanzendroode, mollige vruchten. j Weeg maar af, 'k heb me schalen vergeten... Kom binnen, Sam. In de keuken zal ik ze afwegen, waar je bij staat .... Sam ontlastte zijn breeie kaken van het overtollige bruine speeksel, aangevoerd door zij a scherpe pruim tabak, bleef aan de deur staan en maakte een meewarig handgebaar in de richting van zijn onder de steil-rtchte pet verscholen voorhoofd. Weeg maar op je eentje, hoor ! Je zal Simme'je niet foppen. Sam, wat beu je toch in je nofp'es van daag .... omdat de Boeren zullen overwinnen en jij sigaartjes zal roakeu ?. . . . 'k Hoop 't spoedig waar-te-nemen. Esn aarde-menscii kan er gauw genoeg uit zijn .... Kom ! je ben n''g zoo'n jonge vent. . . . Oiid of joak, 't doet er niet toe. Allemaal sturen we op de eeuwigheid an. . . . Verlang je wel eens naar de eeuwigheid P Mond-trekkingen, Iippen-ge5tnak,neus-geschal, loenzen onder den pet-luifel .... Toen, kor daat ontkennend hoofdschudden. Nee, hoor ! Een aarde-rnensch zit tnc'i wel zóó vast an de aard, dat 't liefhebberij is.... We praten graa,' over de eeuwige zaligheid, maar, nauwelijks leit ren uiensch ziek, of het kermt in z'n binnenst : Heere God ! hou al uw moois nog een beetje. ... uw aarde is óók schoon. . . . laat mij fair uw lof verkon digen. De eeuwigheid, hé?..., 'c Pakt een aardemeusch in z'n scharnieren as ie dïu'irovir gaat prakkezeeren. We zullen de eeuwigheid maar rustig tegemoeS gaan, Sam. . . . Nooit hab ik zóó ree! over het eeuwigleven en de hemel-vreugde giprakkezeerd, as na de dood van me moeder zaliger. . . . Hoe zoo ? Kepot ben ik er van geweest. . . . Zes weken lai g. ... wat ik je zeg moeder dood. . . . die goii-, brave ziel.... weet.je, vleesch kan geen v'e;sch missen. . . . We hadden 'r motten afstaan. . . . geen moedertje met r. . . . Zou-ze de hemel-vreugde deelacatig ziju? dacht ik, gedurig.... Zou me moedeitj? nou knielen vcor Gods troon? Zou-ze wandilen in 't eeuwige L'cht ?. . . . Zou-ze tot Ziju glorie zijl i£gej;a'iu ? Zou me ouwe moedertje nou ifïitief hemelvreugde smaken? 'k Was er niet zeker van, en zit-je, die gedac'ite liet me niet meer los.... dag noch nacht.... .-os weken lang.... maar, toen wist 'k 't. ... moeder was de hemdvieugde deelachtig.... Hoe wist-je 't Sam ? 'k Zal het js exple«eeren. . . . Zes weken na a'r dood, ging ik na 'r, station, om me zuster af-te halen, die ua moeders bi-gi aU'iuis nog niet thuis was geweest.... Me gtest hong zwaar over me zuster. . . . Hoe kou ik bet schepsel troosten ? 'k was het zelvera niet eens, over de hemel-vreugde. . . . 't Was eeii lange weg naar 't station... ik, altoos aan 't prakkezeertn . . . toen, op-cens, wist ik 't ! Is kon me zus troosten, wanf, klaarheid was over megekomire. . . . Duidelijk . . . stevig. .. dadrl Zoo as ik hier die mand beetpak, zóó pak' c wie liet woord : Al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden a's sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen wor den als witte wol." Heere, God ! dacht ik, nou heb ik u ! d;U is uw eigen woord en uw woord zult gij gestand (!oer>, tot m alle eeuwigheid!... We treurden uoïom 't meusch, maar, hél andtrs, met ootmoedigen, onderworpen geest, we wisten, zeker, dat zoo'n braaf menfc'jie, wier zonden niet eeus als scharlaken waren, dan toch zéktr most zijn iagrgaau tot de hemelvreugde. . . . Prachtige andijvie? Kijk 's ! geel als gou j... kom ! . . . Dack je, Sam. Voor vandaag heb ik genoeg. /.eg . . . Sam ! Die eeuwigheid hè? . . . eeuwig, dat speculeeren op de hebzucht van de minder met aardsche goederen bedeelde kamerleden ; dat spreken van »een instel ling tot bedeeling van vermogenden" in derdaad, daar was een luchtje aan. En waarom behoefden nu juist cijfers genoemd te worden, cijfers van geld, die altijd zoo op de fantasie van de minder bedeelden werken? »Dd landcomruandeur en de coadjutor ontvangen vast, ?5500, de ridders ook een groote som ; bovendien wordt het saldo jaarlijks verdeeld, waarvan de landcommandeur f 1HJO vast ontvangt. Spreker hoopt, dat de minister van Justitie deze zaak eens zal nakijken.'' Waartoe behoeft dat nu voorgesteld te worden als een bedrijf van roof', waarbij de Minister van Justitie te pas moet komen ! Ook kan ik niet goedkeuren, dat Da Stuers er de Duiischers bij heeft gehaald, om hun te verwijten, dat zij de lieftallige Hollandsche meisjes zoeken om lid van de B.ilye te worden. Als keizer Wilhelm, dat leest. . . . Maar 't allerminst kan ik me vereenigen met den stelregel, welken onze referendaris zoo en passant heeft gehuldigd, als ware die niet aan bedenking onderhevig, dat n. I. de wet geen bescherming mag geven aan instellingen, welke groote sommen verschair-n aan raenschen, die er niets voor doen; ja wat merr zegt, dat een parodie te noemen. Een pnrodie .' .' Mijn lieve hemel, waar blijft men met zulke beginselen in een geordenden Slaat?.... Op die manier zou het Ilijk geen enkele sinecure langer rijk mogen bezoldigen ; zou het zelfs ongeoorloofd zijn postjes te scheppen om vriendjes onder dak te bren gen ---- zouden alle Staatsbegrootingen moeten worden gecorrigeerd, en om nu maar eeuwig hetzelfde... en wij menschsn zijn zoo j wispelturig... als ons die eeuwigheid maar bevalt... Angst-uitdrukking in Sam's oogen. Mensc't, maak me asjeblief niet beroerd ... 't is toch kaasjeweel ... je spreekt m'a verborgenste gedachte uit.... We motte er het beste van hopen. Zeldzaam vlug sprong hij op zij a kar. Zie-je, ik ben efn bedrijvig leven ge woon ... voor den rijkdom is dat wat anders.... Ik was me hetle leven in de bedrijvigheid... ea dan eeuwig stil-zittcn en lof-zingen.... Vooruit! beestje ! alloo, Vos ! . . . Ajuus, tot morgen as God blief.... piiiminiiimimmiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiMiiiniiiHiiiiiiiiiitii iiMMiiiimiiinii iiniiiiiiumiiiiiiiiiiiiiiimiii Oot een strijd Antivoord aan den heer J. A. Helper Sesbnigger. (Zie dit Weekblad 24 Nov. j.l. bl. 8) Zijnde noch theoloog noch lid van eene Chr. Off. Vereeni^ing, maar een gepons. overste van de marine; die behalve dit z.g. Christelijke nog andere werelddeelen zag : die den predikant G. F. Haspels hoogachting toedraagt o. m. omdat hg onverplicht moeders pappot verliet en varen ging op »ie Hoop"; die den mij onbekenden heer Helper Sesbrugger wel be wondering toedragen moet, omdat ZEd. naar de mate van zy'ne groote kennis «Weerloos heid" een boekje noemen durft, te^en welk werk ik opzie; veroorloof ik mij in groote omtrekken de poging om toenadering te brengen tusschen die beide maatschappelijke stryders. Terecht noemen beiden en ik den oorlog een gruwel. De heer S bestrijit dien in alle opzichten, maar mag ik dienaangaande ZEd. beleefJelyk opmerken dat by zelf te velde, ten strijde, ten oorlog trekt tegen den heer H. en hem vragen of hij dat doende wel het recht heeft den oorlog tusschen twee Staten te bannen, als hy zich bedenkt dat dikwijls »de pen nog dieper wonden slaat dan het zwaard". Galooft ZEd. in waarheid dat hij meer zou vermogen dan de Vredesconferentie? Gelooft hij, hij streed zeif, dat het «Vrede op aarde" in een te voorzien tijdsbestek eene waarheid wezen zal, waar de eene bloem eene andere niet verdraagt, waar dn grootere plant eene kleinere verstikt, en waar menschen en staten het eene dikwijls goed noemen wat de andere slecht heet? Zoolarg die toestand bestaat, er zijn nog menscheneters ook, en eene betere orde van zaken in dit wereldbestier niet is ingetreden, welke te langer uitblijven zal, naar mate alleen overreding die verandering bewerken moet, zal strijd blijven bestaan. Ontkenne dat wie wil. Indien de hear S den oorlog op grond van bijbelteksten onchristelyk noemen wil, dan ben ik eerder geneigd aan de toepasselykheid te twijfflen van de door hem aangohaalde teksten (men zie zijne op eene laatste alinea) bij uitsluiting van vele andere, dan aan Gads Almacht die het Al bestiert en die den oorlog, het kwade, den Duivel z.g, soms toelaat, naar mijne bescheiden berustende meening, om met grooteren sprong in wyderen kring den eindzegen van het goede in hoogere mate ten laatste deelachtig te doen zy'n. De oorlog een gruwel, menschemnoord, zekerlijk. De heer II. dit beamende, en niet temin dien gruwel in nog zoo veel mogelijke christelyke of, is dit soms den heer S. liever, minder onedele banden willende slaan, hseft daarmede het oog op het werkelijke hedef, de heer S. daarentegen ziet den idealen toe komstdroom-staat, waarin de eene bloem de andere verdraagt. Beide trachten het treurige bestaande gebjuw omver te halen, de heer II. doet het beginnende met het dak, de heer S. staat onderaan te schudden aan den eersten steen, waaraan geen wrikken is door den daarop staanden druk. Ik zou denken dat iedereen het dikwijls moeilijke leven het beste opneemt bij de troostvolle gedachte, dat dit leven te leven een plicht is hem door eene hoogste macht opgelegl, dien hij zich liefst niet anders deriken zal dan te wenschen dat het, in hare oogen, goede door 's menschen doen en laten te zijner wijding bevorderd worden zal naar zijne krachten, des noods, zooals we dat ook zien gebeuren, door strijd, moet hut zijn ten koste van ors leven. Ons, och zoo klein stipje land kan als staat tegenover de ons omringende groote wereld, alleen doen naar buiten wat behoorlijk is, we zouden_ anders al spoedig op de vingers worden iets te noemen, een instelling waarop wij allen, ik hoop De Stuers niet uitgezonderd, trots zijn .... waar bleef zelfs morgen het Militaire Huis? Bovendien, zoo zei de Jonkheer verder, stuit men bij naeVr ouderzoek op schreeuwende onrechtvaardighe den. Is 't niet-of ja Domela Xieuwentiuis hoort ! Alsof die schreeuwende onrecht vaardigheden er niet behoorden te zijn in deze wereld om de stille rechtvaardigheden te doen uitkomen; de schreeuwende on rechtvaardigheden weg te nemen?ik vraag het elk weldenkendclericaal en liberaal... .i» dat nu niet, een nivelleeren van al l es tegelijk ! Kn toch sta ik in dit geval, bij zooveel dat ik tegen zijn manier van optreden heb aan te voeren, aan De Steurs' zij. Daar is in die heele Ualye iets wat, mij ten zeerste mishaagt, en wat mij het, volkomen begrijpelijk maakt, dat De Steurs als an tiquaar (iat ding niet luchten of zien kan. Want \\elbeschouwuis het een verbasterde, een onechte, een valsche antiquité; een van die oudheden, die later geresiaurterd zijn, buiten alle verband met den oorspronkeiijken bouw en de bestemming van het perceel ; een van die afschuwelijke dingen, waar De Steurs even als ik alles van weet. Welnu die Jjilve heeft, om mij lü'nr een parle mentair voorbeeld uittedrukken, zijn oude plunje als kloosterorde afgelegd, heeft den »>varen christelijken godsdienst" omhelsd, aan de beschaving van JY.thaueu en Wenden zich verder niet gelegen laten zijn, en mest zich zelf met het geld door Katholieken bijeen gebracht vet. Nu heeft, ik ben er zeker van, Da Stutrs niets tegen den «waren Christelijken Godsdienst". Even graag als hij zelf' protestantsche kerken restaureert, die vroeger katholiek waren, zou hij ook deze oudheid getikt. Laat dit ons voortdurend doen streven om onze geringe beteekenis te doen, steunen op humanisme, onbereikbaar als we niet met een analoog op goede wetten en rechten steunend patriotisme beginner, dat ons niet weerloos vinden mag als het kwade zich van buitenslands aan ons opdringen wil. Wat goed of kwaad is, dat hebbe eenieder te beoordeelen onder verantwoordelijkheid aan eene hoogere macht die ons menschwaardig bestaan wegen zal. Tegenover het zoo vruchtbare kwade even als een Tolstoi »die Wsffan nieder! ? neen, in 't geweer! Onze pennen nat, ons kruit droog, onze verantwoordelijkheid voor oogen. C. VREEDE. Jong Holland. Den medewerkers en lezers van Rolland, halfm. tijdschrift voor Littera tuur, Beeldende Kunsten en Muziek". Jong Holland's laatste nummer (2a jaarg. no. 11) bracht den lezers mijn bericht dat ik heb ontslag genomen als redacteur- voor- litte ratuur. Het is m\j gebleken dat door het bijschrift van den hoofd-redacteur een verkeerde voor stelling van de toedracht der zaak is ontstaan. Daarom acht ik mij tot een rectificatie verplicht en waar de beschikbare ruimte een uitvoerige uiteenzetting niet toelaat wil ik in de volgende punten kortelyk een verklaring geven. a Nimmer heeft de hoofd- redacteur uit eigen beweging mij verzocht ontslag te nemen. Toen het bestuur van J. JI. mij onvoldoende bleek, deed ik een voorstel tot wijziging der redactie en gaf vrij duidolyk te kennen dat ik my'n verbintetis met J. H zou doen eindigen wanneer dat voorstel niet aangenomen werd. De hoofd- redacteur meldde my' het voorstel niet te kunr.en accepteeren, (blijk gevende te hebben begrepen wat van zijn weigering het gevolg zou zy'n); daarop nam ik ontslag. b. Dat een aantal medewerkers met mij hun steun aan het tijdschrift ontzegden, zal begrij pelijk worden wanneer ik verklaar dat deze door mijn bemiddelirg tot J. H kwamen. Het noemen van enkele pseudoniemen bij de opgave hunner namen, was niet om J. H. «afbreuk" te doen, maar noodzakelijk daar sommige der medewerkers die a onder eigen naam n achter een pseudoniem zich verschuilend bijdragen hebben doen opnemen, tegenover het publiek niet n maar twee medewerkers vertegen woordigden. c. Tegenover de bewering van den hoofd redacteur stel ik my'n positieve verklaring dat een oppositie-voeren tegen J. H. geenszins in my'n bedoeling ligt. Dit kan volstaan. Aan een evectnëele repliek zal ik geen aandacht geven. Dan redactie van dit weekblad my'n dank voor de ruimte. Bagin Dac. 1901. P. KOO.TIEX. Aan de Redactie van Dj Amsterdammer Weekblad voor Nederland. 't Binnenhuis". De ondergeteekenden brengen ter algemeene kennis dat zij opgehouden hebben medewer kers te zijn aan »'t Binnenhuis", Rokin 120 te Amsterdam. Redenen, varj principieele verschillen met heeren Commissarissen en Directeuren, betref fende een door de medewerkers voorstelde en in hun oog billijke en noodzakelijke in wendige reorganisatie, hebben tot het be sluit geleid gezamenlijk als medewerkers aan »'t Binnenhuis" te bedanken. II. Baanders, batikker; Mevr. Baars Lsverington, borduurster; K. J. C. de Bazel, architect; Jos. Th. J. Cuypers, architect; Jan Eissenlotfï:)!, metaalbewerker; M. J J. Hack, beeldhouwer; Emilie Kerckhcff, sierkunstenares-; J J Chr. Lsbeau, batikker; Le Nobel, glasetser; Labots, glasetser; J. L. M. Lauweriks, sier kunstenaaar; Will. J. ran der Maarel, weefster; J. Mendes da Costa, beeldhouwer; Jessarun de Mesquita, sierkunstenaar; H. W. Mol, architect; Th. Molkeriboer, sierkunstenaar; W. Penaat, meubelmaker; George Rueter, sier kunstenaar en illustrator; mevr. G. Rueter de Lang, sierkur.stenares; Joh. Smits, boek binder en versierder; J. C. Strijbos, meubel maker; J. Stuyt, architect; E Sara C. de S wart, beeldhouwster; J. G. Veldheer, illus trator ; II. W. P. de Vries Jr., sierkunstenaar; II. Walenkamp, architect; Marie J. van der Weyde, wetfster; F. Zwollo, ciseleur. Amsterdam, 12 Dacember 1001. uilMiiiiHiiiiiiiimiiniiilimiiiiiiiiminiiiiiiiiiiiliiiiinniiiiiiBt zijn goede zorgen wilden wijden maar, dat is het nu juist: deze tot in den grond bedorven antiquiteit is op geen enkele manier meer te hervormen, tot iets, dat op zijn oorspronkelijken bouw gelijkt, en al vind je daar nu de heerlijkste combinatie, die op dit aardrijk kan worden bedacht: de innige samenwerking van den «waren christelijken godsdienst" met een aardig sommetje geld, dan moet voor een eenvoudig en eerlijk gemoed als het mijne en als dat van den Referendaris zoo'n misbaksel toch de wereld uit. Dat moge revolutionair lijken, voor iemand dietotdendiepstengror.d van menschelijke overleggingen wét door te dringen bh] k t het veel<er te zijn zuiver rationeel en, niet in de booze, maar in de hoogste en heiligste beteekecis van 't woord : reactionair. Zoo behoeft er dan ook vol strekt geen vrees te bestaan, dat De Stuers een kind der revolutie is geworden, of dat hij ons in 't algemeen van de zegeningen van den f'eudalen tijd zou willen berooven, door b.v. den adel, die hoogwassende bloem der inensehheid, uit te roeien, en zelf zijn jonkheerschap als een schreeuwende onrecht vaardigheid of' een kwetsende verheffing van eigen voornaamheid den bons te geven. Ik geloof' vast, dat hij, naar 't schoone woord van Prins Hendrik (den vroegere) waaraan Worrnser eergister nog in den Raad herinnerde, al lijkt het niet precies op een bijbelwoord !: »wie zichzelf' verwerpt, is waard dat hij weggeworpen wordt," zich zelf niet zal weggooien, noch zich onttrekken zal zijn blausv bloed voor den gepriviligeerden stand te doen vloeien, als Jan Rap hem en de zijnen van de barricade bedreigt. Zoo zie je alweer, dat er meer gelijk dan eigen is ook in de antiqua rische wereld.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl