Historisch Archief 1877-1940
Na 1277
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V OOR NEDERLAND.
*an het wankelen werd gebracht. Want zóó j
de theorie van Lombroso waar was, dan bleek
onomstootelyk, dat de misdadiger niet uit
vryen wil handelde, maar geheel beheerscht
werd door natuurleken aanleg tot misdaad;
beheerscht door en onderworpen aanatayistiscie
vermogens, zich in zijn wezen erfelijk open
barend. Het misdryf zou niet meer vervolgd
kunnen worden als een zedelijk kwaad, en de
misdadiger zou blijken geen slecht", doch
alleen een lielast mensch te zy'n, die zoo han
delen moest, onder innerlyken drang en
phy?siologische gesteldheid. Is die theorie waar,
dan zou voor het grootste gedeelte de tegen
woordige strafrechtspleging gansch moeten worden
gerevolutioneerd, omdat haar waardemetende
kritiek voar misdadigers niet meer wortelen
blijft in de overtuiging, dat de misdadiger
handelt uit vrijen wil, en hij dus voor zyn
daden verantwoordelijk kan zijn. De gansche
strafrechtspleging gaat uit van vooropgestelde
wilsvryheid by den misdadiger, en voor 1885,
was 't nergens in een wetenschappelijk -juridisch
hoofd opgekomen, een diepgaand onderzoek in
te stellen naar de dryfveer die den misdadiger
tot z'n daden brengen, niet alleen getoetst
aan aprioristische beginselen van 'n bepaalde
zedeleer, maar allereerst aan anthropologische ,
sociale en biologische levenswetten. Door
Lombroso is het in 't tradioneele strafrecht
geijkte begrip schuld" en verantwoordelijk
heidsgevoel onder een gansch nieuw licht
gezien. Ea zelfs zag men hier, een tip van
den sluier der burgerlijke moraal een weinig
oplichtend, zich toestanden dramatiseeren die j
anders vry- oppervlakkig be- en veroordeeld
werden, als een zeer normale loop van doo dge wone
omstandigheden. Bij enkelen werd echter
het besef levendig dat zóó deze theorie waar
heid bevatte, door de behoudendheid der
burgerlijke moraal, eeuwen op eeuwen gemar
teld, misdadigers van allerlei slag en soort,
veeleer slachtoffers waren van zekere levens
wetten die zwaar verborgen lijden droegen, en
dat z\j in plaats gevangen genomen of onthoofd,
met medeleden en paedagogisch beleid behan
deld moesten worden.
De krimineel-anthropologische formule, ge
steund door Lombrosiaansche hypothese, werd
echter heftig bestreden. O a. door Laxassagne,
den Franschen anthropoloog die in hoofdzaak
tegenover Lombroso, die den natuurlijken
aanleg bij den misdadiger vooropstelde,
stelling nam met de bewering, dat de maat
schappelijke verhoudingen en het milieu aller
eerst den misdadigen tot handelen leiden. Verder
werd een der belangrijkste grondstellingen van
zijn leer bestreden, zy'n theorie n.l. omtrent
anatomische en physiologische afwijkingen en
kenmerken, waaraan men alle wetenschappelijke
waarde ontzegging ging. Op deze wijze ontwik
kelde zich een strijd, hier te uitvoerig om in
onderdeelen te behandelen, die de grondbegin
selen van Lombroso heette te vernietigen en
meer en meer op den achtergrond drong. Zoo
hoorde men zelfs op het Brusselsen
anthropologisch kongres Von List verklaren dat
Lombroso's theorieën ten doode opgeschreven
stonden, eigenlijk al dood" waren. Men be
schuldigde hem van schromelijke eenzijdigheid,
oppervlakkigheid, waanwijsheid; men verwierp
zijn experimenteel gedoe, en vooral verweet
men hem dat hij aan zy'n beginselen een te
specifiek-anthropologisch karakter had gegeven.
Vier jaar echter na deze doodverklaring ver
schenen de voorvechters en de grondleggers der
krimineele theorie weer opnieuw nu door een
man als Ferri gesteund. Wel wijzigde Lombroso
eenigszins de starre dogmatiek zijner eerste
hypothesen: b.v. dat, naar prof. Simons schrijft:
aan het begrip van den geboren misdadiger
niet een zoodanige beteekenis mocht worden
gegeven, als zou elk individu onder alle om
standigheden met noodwendigheid tot misdaad
moeten vervallen. De peboren misdadiger
werd ons nu voorgesteld als een zoodanig in
dividu, wiens aanleg een zeer sterken
predisponeerenden invloed heeft geoefend op het
door hem gepleegde misdrijf, wiens misdaad iu
de voornaamste plaats, zoo niet uitsluitend aan
zijn physio- psychische eigenschappen moeten
worden toegeschreven en waarbij de werkelijke
omstandigheden slechts eene ondergeschikte
rol speelden".
Toch werd Lombroso, ondanks deze zwenking
naar rechts in z'n dogmatische thtorie heftig
en vinnig bestreden vooral door hen die de
zedelijke verantwoordelijkheid als onmisbaren
grondslag voor de strafrechtspleging beschouw
den. Prof. Simons laat ook uitkomen wat het
IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiMIIIIIIIIIIMIMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIItlMIIMIIIIIllinMIIIlllllllllllllMIIIIMItlllllllllllHllllllltlll
IIIHIIIIIIIIIIIIIMIIlnlIMMIIIMtlllllllllllllllllnl
5 dubb. Capsules
voor R0pp<"'
IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIinillllllllinilIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII
limillMUIIIMIIllllllllMIIII
MIIE | I UI UI III Ml Ml It U H IIHI1 l III UI 1(11 IMIIIIIIM Ml til tl III
YOO^ DAMEjg.
Het Pestalozzi-Fitellmis in Berlijn.
Zeer interessant is bet wat mevrouw Baath
Hol m berg in het Zweedsche tijdschrift Dagny
vertelt van haar bezoek aan het
Pestalozzi-Fröbelhuis in Berlijn, en van de praktische
toepassing van de Fröbelsche-Schradersche
methode.
//Na nog een blik geslagen te hebben op den
grooten, scbaduwrijken tuin met zijn speel- en
lawtennisplaats, de tuintjes der kinderen, de
kippenhokken, komen we in het groote huis.
TJit de aangrenzende zalen klinkt een vroolijk
gezang en gejubel. Het is de eerste groep kleine
kinderen in den Kindergarten, die Fröbel-liedjes
zingen en onderde leiding van een onderwijzeres
marcheeren.
We komen juist op tijd om in de groote
gymnastiekzaal een talrijke schaar kinderen van
%1A tot 5K~jaar onder gezang de lichte
gymnastische oefeningen te zien uitvoeren, die het
kind leeren, door naar de woorden der onder
wijzeres te luisteren en haar gebaren na te volgen,
zijn ledematen te beheerschen en vroegtijdig al
de spieren van zijn lichaam te ontwikkelen.
Schijnbaar planloos slingeren de kinderen in
lange rijen door elkaar heer, vroolijk en opgewekt
volgen de kleintjes de aanwijzingen hunner
vriendelijke aanvoerster. Daarna wordt de schaar
in drie groepen verdeeld. Dit is een vau
Henriette Schraders gedachten, waardoor ze in
groote mate het systeem van Fröbel verbeterd
heeft. Zij achtte het noodzakelijk, dat de
inrichting zooveel mogelijk aan het familieleven
en zoo weinig mogelijk aan een school zou doen
denken.
Daarom is er een zeer beperkt aantal kinderen
in iedere groep. Hoe jonger het kind is, des te
meer heeft het behoefte aan een individueele
behandeling. Toch zou dit een onmogelijkheid
zijo, als het niet steeds algemeener werd, dat
de vrouwen der burgerklasse zich met de ver-.
pleging van het jonge kind bemoeiden.
Let eens op de onderwijzeressen, en op
de jonge meisjes, die nog niet zelfstandig
arbeiden, maar zelf nog leerlingen zijn, de
meeste van hen zijn wat we noemen van goede
familie. Hoe opgewekt zien zij er niet, alsof
ze zich gelukkig gevoelen te midden van deze j
arme kinderen, die vol vertrouwen de armen '
naar hen uitstrekken. Hoe frisch klinken de
jonge vrouwenstemmen in het kinderlijk gezang,
en hoe weten deze jonge vrouwen de kleintjes
te boeien, zoowel waar het vroolijk spel als
ernstig, maar toch prettig werk geldt. Want
beide behooren tot de methode, zelfs vrij spelen
wordt hier den kinderen toegestaan, omdat dit
den persoonlijken aanleg en smaak der kinderen
ontwikkelt.
Maar in het kinderlijk gemoed is een diepe,
onbewuste drang om zich als deel van iets
groots te gevoelen. Het kind heeft behoefte
de leiding van anderen te volgen en zijn kracht
te gebruiken in dienst van het groote gth.ee!.
Fröbels metbode komt dezen drang tegemoet
en de opvoedende beteekenis daarvan is juist zoo
groot, omdat zijn systeem het meer abstracte
schoolmerk mist, maar doordrongen is van de voor
het kind zoo gunstige eigenschappen van het
familieleven.
Deze kinderarbeid, die naar verhouding van
den leeftijd der groepen bestaat uit het speelgoed
opruimen, het herstellen en plakken van ge
scheurde prenten, nieuwe omslagen om boeken
doen, het locaal opruimen en afstoffen, de tafel
dekken en de bordjes afwasscben, helpen bij het
het bereiden van het eten enz , wordt ook vol
komen stelselmatig geleid, en heeft niet tot
doel de kinderen tot dienstboden op te leiden,
maar ze te ontwikkelen tot nuttige, dienstwillige
menschen
Twee groepen houden zich juist op in de
groote zaal.
Midden voor het raam, waarvoor het fijne
berkenloof een groene jalousie vormt, staat een
lange kist met zand. Daarom heen kruipen en
zitten een aantal kinderen van twee tot drie
jaar, ieder gewapend met een emmertje en een
schop Ijverig wordt hier gegraven en gebouwd,
zelfs heele parken van dennetakjes worden
aangelegd.
Een groote kast wordt opengedaan welke
heerlijkheden voor de kleinen, kinderen van
de allerarmste gezinnen. Schommelpaarden met
en zonder staart, Noachsarken in verschillende
grootte een paradijs voor kinderen, die meest
in benauwde steegjes in kleine bedompte kamers
bun thuis hebben.
Want al de kinderen van den Kindertuin
behooren tot de allerarmste gezinnen. Slechts
de moeders, die een bewijs kunnen overleveren,
dat ze voor het dagelijksch brood werken,
kunnen hier haar kinderen brengen. E a integen
deel, dat de moeders onverschilliger worden
voor haar kind, zien we hier, dat zij het thuis
beter verplegen, opdat het zindelijk en netjes
naar »schooi" kan gaan, onzindelijke kinderen
worden eenvoudig niet aangenomen.
Reeds de zorg van vele moeders voor de
zindelijkheid van haar vroeger verwaarloosde
kiemen is eeu bewijs dat ouders opgevoed
worden door hun kinderen. In dit opzicht heeft
het Pestalozzi-ïröbelhuis een weldadigen invloed
uitgeoefend op talrijke arme Berlijnscbe gezinnen.
Maar de ijverige zandgravertjes worden moe
en uit de wonderbare kast komen nu matrassen,
waarop de kleintjes een uur slapen, vóór ze
het eten krijgen, waarvoor hun moeders 10 pf.
betalen.
Nu schenken we onze opmerkzaamheid aan
groep 3, die plaats heeft genomen om een lange
tafel in dezelfde zaal.
Hier zitten de meergevorderden van drie tot
vier jaar; met groote belangstelling en ijver
leeren ze de eerste beginselen van het
mattenvlechten. Vol trots toonen ze hun voortbrengselen
vau gekleurd papier aan bezoekers en onder
wijzeres.
In een volgend vertrek is de weer oudere
derde groep, kinderen van 41/2 tof. 51/2 jaar
bez'g met kralen rijgen, teekenen op de lei,
met papieren figuurtjes uit te knippen, hout te
snijden enz. Een klein bleek ventje met een
verstandig gezichtje toont ons een pas gemodel
leerde vaas van natte leem; evenals het
kandelaartje, dal hij reeds vroeger maakte en dat
gebruikt zal worden voor een kaars op Kerst
avond, is het werkelijk aardig uitgevoerd.
Wie weet, misschien groeit er uit Fritzchen
nog eens een beeldhouwer die de lanen vau
den Thiergarten met marmeren beelden siert!
Het Pestalozzi-Fröbelbuis is nog niet zulk
een slecht uitgangspunt voor een kunstenaar!
Want naast practisclien zin, wordt gevoel voor
schoonheid hier ontwikkeld. De kunst, zegt
mevr. Schrader, moet doordringen tot de kinder
kamer, ze moet een opvoedingsmiddel worden
en dienen tot de veredeling van den mensch.
Daarom wordt ook gestreefd bij deze groep
den lust op te wekken op het papier of op de
lei de voorwerpen na te teekenen, die elk kind
gezien heeft en waardoor het bizohder getioffen is.
Een der kleine jongens maakte uitstekende
penteekeningen. Er was dan ook reeds door
belangstellende personen besloten, hem tot tee
kenaar te laten opleiden.
't Komt mij voor, dat mevrouw Schraders'
verbeterde Fröbelmethode de grootst mogelijke
ontwikkeling van den natuurlijken aanleg van
het kind bevordert. Onder de verstandige
vereeniging van vrijheid en leiding heeft deze meer
gelegenheid tot ontwikkeling te komen dan
dikwijls in de beschaafdste gezinnen. Want bij
hoeveel ontwikkelde moeders is de moeder
lijkheid zoo groot, dat deze de opvoeding van
haar kind als een kunst, een wetenschap, een
heerlijke studie voor haar zelf beschouwen?
Hier wordt altijd gewaakt, dat de
arbeidsdrang van het kind bevredigd wordt, zoodat
het verstand, de fantasie en de karakterontwik
keling voldoende voedsel vinden.
Als de onderwijzeres iets aan het kind vertelt
(gewoonlijk neemt ze een onderwerp uit de
natuur) toont ze het gelijktijdig mooie platen over
hetzelfde onderwerp, ze leert het versjes zingen
die daarop betrekking hebben, en als het jaar
getij het toelaat wordt het kind mee naar
buiten genomen om in werkelijkheid het be
sproken voorwerp te zien.
De fantasie wordt opgewekt, en het kind
tracht in zijn spel de nieuwe wereld, die het
juist ontdekt heeft, weer te geven.
Allerlei grondstoffen staan het tot dienst,
papier, gekleurde lapjes, blokjes hout, leem,
zand enz. en onvermoeide pogingen worden
gedaan, tot het kind eindelijk zoo gelukkig is
het voorwerp weer te geven. De grootere kin
deren vervaardigen in de huisvlijtschool kleine
werktuigen en bankjes voor de kleinen; en zoo
wordt het kind consequent en natuurlijk geleid
in den voorhof van kunst en industrie.
Juist door de vereeniging van eit^en ervaring
en kunst, dat wil hier zeggen platen, versjes
en een verhaal, wordt het best en natuurlijkst
de fantasie en een zonnise levensbeschouwing
van het kmd gevormd. Terwijl in vele be
schaafde huisgezinnen door slechte sprookjes,
leelijke prenteboeken de kinderlijke verbeelding
en smaak in een verkeerde richting worden
geleid.
Voor het kind moet men poëzie brengen
in het dagelijksche leven, dat mag niet grauw
en triest voor hen zijn, maar bovenal, men
moet op de wijze die hier zoo uitvoerbaar en
zegenrijk blijkt te zijn, het kind laten leven in
de poëzie van de werkelijkheid en niet in die
der droomen.
(Slot volgt).
willend toestonden hiervan melding te maken.
Beiden bewezen ons den dienst aan hun
schrijven enkele aanvullende opmerkingen toe
te voegen, waarvan wij dankbaar gebruik
maakten.
Verder melden wij, dat het aantal deel
neemsters aan den van het bureau uitgaanden
cursus over coöperatie steeg tot 85, waaronder
vele jonge vrouwen van de meest uiteenloopende
arbeidscategorieën, leden van den
Naaistersbond, van de Dienstbodenvereeniging, leerlingen
van de Huishoudschool, reeds gevestigde huis
vrouwen, verpleegsters, armverzorgsters, onder
wijzeressen, kantoorbedienden, enz. De localiteit
van ons bureau is voor dit groot aantal te
klein, zoodat de cursus wordt gehouden in het
Toussainthuis, Toussainikade 11.
Het aantal plaatselijke comité's en corres
pondentschappen aan het bureau klom tot
dertig.
De aanvragen om plaatsing, punt 2/ van
bijlage II van het bureauplan, blijven zeer
talrijk en uiteenloopend. Óp dit gebied ont
breekt nog de zoo noodige medewerking van
de werkgevers, die het bureau spoedig op ruime
schaal hoopt in te roepen.
Nationaal bureau voor vrouwenarbeid.
Aan de verschillende vrouwenbladen van
ons land werd door het «Nationaal bureau van
vrouwenarbeid" toegezonden het eerste van de,
in volgorde der aanvragen, door dit bureau
saamgestelde formulieren aangaande beroeps
opleiding, punt 2ae en 4bhk van bijlage II van
het bureauplan, loopende over rubriek 17
(tuinbouw), dat tegen matig tarief aan het
bureau verkrijgbaar is, in bruikleen. Na vol
tooiing werd dit omvangrijke formulier onder
worpen aan het oordeel der h h. inspecteurs
van den landbouw en van het landbouw
onderwijs, die instemming betuigden en wel
Een Panisch imwelE
«Ohé, cher maitre!"
Ik draai my om, zie een kolossaal lichaam
door het portier van een aapje komen en ik
herken daarin dadelijk my'n besten vriend
dokter Cozet. Hy geeft n>ij een teeken om
in te stappen en terwijl ik aan zijn vriende
lijke uitnoodiging voldoe, verzoekt hy my of
ik hem wil vergezellen by bet doen van bood
schappen voor zijn aanstaande bruiloft. Ik
neem het aan. O ader het rijden stort my'n
vriend zy'n hart voor mij uit.
«Je zult nauwelijks gelooven, dat ik behalve
het mooie souvenir dat ik aan jou, my'n edel
moedigen vriend, te danken heb (ik protesteer)
slechts de volgende huwely'ksgeschenken ont
vangen heb : lo. Een schapebout, 2o. 12 des
sertlepels, onecht natuurlijk, 3o. een uittrektafel
van zeer twijfelachtige waarde."
«Dat is werkelijk erg weinig", antwoordde ik.
«Niet alleen weinig, mijn waarde, maar ik ben
ook gecompromitteerd, wanneer ik als arts bij
gelegenheid van de zoogenaamde «tentoonstel
ling van huwelijksgeschenken" my'n gasten
slechts deze erbarmelijke voorwerpen kan too
nen. Begrijp je me ?"
«Volkomen."
«Gelukkig is echter het veel belasterde Parijs
de stad, waar men voor alles hulp vinden kan."
Het rijtuig hielt stil vlak voor een huis,
dicht bij de Trinité-Kerk, en een lift bracht
ons op de derde verdieping. Op ons schellen
liet een bediende ons binnen en bracht ons
in een groote ruimte. Deze bestond uit ver
schillende vertrekken, die met voorwerpen van
den meest uiteenloopenden aard gevuld waren.
Weldra was ik van het doel van ons bezoek
op de hoogte.
Een klein mannetje met een baardeloos
uilengezicht trad op ons toe, en voor dat de
dokter nog tijd had zijn mond open te doen
zei hij:
«Dat is goed, heel goed.... U komt voor
huwelyksgeschenken; kiest, zoekt uit, mijne
Heeren. Kent u de uiterst voordeelige condities
van myn huis ? Neen ? Nu, de weinig om
vangrijke voorwerpen zooals zilverwaren, bibe
lots, enz. kosten per stuk l franc huur per dag.
Bezorgen en terughalen 50 centimes per
stuk extra. Voor groote meubels, porcelein,
enz., betaalt u het driedubbele "
Ik stond verstomd.
Mijn vriend koos een schoorsteengarnituur
in den zuiveren Louis XVI styl, een dozy'n
etuis met zilveren voorwerpen, een paar aardige
tafeltjes, een prachtige gouden chronometer,
een schitterende gaskroon, een volledig inge
richt operatiekastje, uitstekend geschikt om
den nay'ver van zyn dierbare collega's wakker
te roepen en nog veel andere zaken.
Ons mannetje streek eenige malen over zijn
kaal hoofd, deelde de uitgezochte voorwerpen
in verschillende klassen, maakte gaauw zyn
rekening en verklaarde, dat het verschuldigde
bedrag 2G5 francs was. De dokter wilde juist
betalen toen het mannetje hem met recht onder
het oog bracht, dat hy ook moest betalen voor
de visitekaartjes die bij de geschenken gelegd
moesten worden. De prijs was 30 centimes voor
een gewor.en burgerlijken naam en 10 centimes
meer, wanneer de klant er liever een titel
of een adellijken naam op had staan. Men
vroeg my om myn meening en ik stemde er
voor, dat de helft van de kaartjes denamen van
de hoogste aristocratie zouden dragen. 'Dat
gebeurde ook en de rekening werd betaald.
My'n vriend gaf nauwkeurig zyn instructies en
daarna gingen wij heen.
»Dat is nog niet alles", zei onderweg myn
oude schoolvriend. »Het eerste is tenminste
achter den rug, maar ik mag niet vergeten dat
mijn schoonouders op den huwelyksdag een
diner geven".
Juist wilde ik nadere inlichtingen vragen
omtrent deze eenigszins duistere mededeeling,
toen we plotseling stil hielden voor een huis
in dat deel van de vervallen «Rue Galande",
dat reeds zoo lang afgebroken had moeten
worden.
Deze keer moesten wij al onze moed en
kracht verzamelen, om de vyf donkere en
wormstekige trappen op te klimmen. Eindelijk,
toen we boven aangekomen waren, hijgden wij
als zeehonden en wel zoo hard, dat de deur
geopend werd voor we nog aan het schelkoord
getrokken hadden. Een vriendely'ke grijsaard
ontving ons, heelemaal niet verrast door
ons bezoek. Hij wist wel waarom we kwa
men, ook zonder dat we het hem eerst
uitgelegd hadden. Hy liet ons niet eens tijd
om op adem te komen, maar begon zonder
omwegen: «De telegrammen uit Frankrijk en
de landen van de algemeene postvereeniging
worden volgens het officieele tarief berekend.
Voor myn moeite vergenoeg ik me met l franc
per telegram. Dat is heel weinig. Oordeelt u
maar zelf: 25 centimes port om lederen corres
pondent een brief te schrijven en 30 centimes
provisie voor hem. Wat betreft de overzeesche
landen..."
Cozet viel hem in de rede:
?Daarvoor is geen tijd, myn huwelyk heeft
reeds binnen acht dagen plaats."
Men kwam overeen dat er 40 telegrammen
uit de grootste steden van Frankrijk, Zwit
serland, Belgiëen Nederland, verzonden zouden
worden. Ten slotte verklaarde men het ook
voor noodzakelijk dat er een telegram uit
Busland gezonden zou worden.
Dat hoort zoo in dezen tijd ! .
Op den huwelyksdag verdringt zich in het
huis van de bruid een groote menschenmassa,
rondom de met kostbare geschenken beladen
tafels. Alle gasten waren het daarover eens, dat
het talent en de geleerdheid van den dokter,
zulke fraaie geschenken verdienden. Vooral de
venetiaansche gaskroon trok aller aandacht. Nu
was het wel heel toevallig, dat het kaartje dat
er aan zat den naam van een der aanwezige
gasten droeg en deze ontving van iedereen
complimenten over dit fraaie geschenk, zonder
een spier van zyn gelaat te vertrekken. Ik
hoorde hem zelfs tegen iemand zeggen, dat hij
een ware gelegenheidskoop gedaan had en dat
hij zich slechts daardoor tot die dwaasheid had
laten verleiden. Ik geloof haast dat hy zich
aan het einde van den dag nog ernstige ver
wijten over zyn verkwisting maakte.
Aan het diner baarde de groote hoeveelheid
telegrammen veel opzien. Uit Lyon telegra
feerde een geleerde zyn gelukwenschen en
drukte zyn dankbaarheid er over uit, dat de
dokter hem van een tot nu toe ongeneselijke
ziekte gered had. Uit Marseille profeteerde
hem een groot redenaar dat hy een tweede
Pasteur zou worden. Uit St. Etienne, Gent,
Bazel, Rotterdam, Ostende enz., kwamen
eveneens eveneens felicitaties. Vaders, broeders,
zusters, ooms en tantes van patiënten zegenden
hun weldoener. Men sprak slechts van de groote
verdiensten van den dokter. Iedereen zei hem
iets vriendelyks, en de dames namen hem
gezamenlijk de belofte af, dat hy haar in be
handeling zou nemen men verdrong zich
om hem heen.
Aan het souper, toen een kleine stilte in
getreden was, kwam het laatste telegram.
Het luidde:
»Den redder van myn leven, die my voor
de my'nen behield, den grooten arts Cozet,
zend ik myn hartelykste wenschen voor geluk
en gezondheid.
LAMPOKOW, Kamerheer van Z. M. den Czar."
De zaal weerklonk van het gejuich. Het
waanzinnig applaudisseeren, wou maar niet
ophouden. Cozet, als een goed Patriot, weende
van ontroering.. ..
Toen hy zich hersteld had hoorde ik hem
mompelen:
Vierhonderd vijf en zeventig francs, vyf en
twintig centimes .... nu! ik heb me ten minste
patiënten verzekerd.
(Uit Le Mandataire du Notariat).
Sprokkelingen op hygiënisch en maatschap
pelijk gebied door dr. l' F. van Hamel
Koos. Nadefja Sielter-Schumon.
Prinses de Wrede. ]\lane Corelli.
Arme winkeljuffrouwen.
Wanneer een bekwaam scheikundige als
dr. P. F. van Hamel Roos gaat sprokkelen op
zyn geliefd terrein, het hygiënisch en maat
schappelijk gebied, kan men overtuigd zyn, dat
hy met ry'ken buit terugkeert. Hy, steeds op
de bres voor het physiek met het moreel
nauw samenhangend belang van den mensch,
is niet zelfzuchtig. Wat hy sprokkelde deelt hij
uit een verzameling pikante en wijze spreuken
van eigen vinding, aangevuld door andere ont
leend aan verschillende schrijvers. Een smaak
vol boekske in coquet formaat, dat men elke
huisvrouw de vraagbaak van 't gezin in
handen zou willen geven. Een van die gezellige
boekjes, die men niet wegsluit, op zyn tafel laat
liggen, af-en-toe doorbladert en waaruit men
telken reize iets in zich opneemt, van hetgeen
een verstandige leidsvrouw moet weten ?.
«De meest voorkomende vèrvalsching is....
luchtvervalsching."
>De machtigste vy'and van ziekte en dood
is zindelijkheid."
«Menigeen behandelt zyn hoofd met
haarmiddelen die te vergiftig zyn, om ze zonder
gevaar op den muur te smeren."
»De meest hygiënische «vrouwenbeweging"
is matig fietsen en flink loopen."
«Waar de hartstocht bot viert gaat de
hygiëne weg."
Meer verklap ik niet van den frisschen, tot
nadenken prikkelenden inhoud.
*
* *
Nadecja Sieber- Schumon is benoemd tot
plaatsvervangend directrice van het scheikundig
laboratorium van het Keizerlijk Instituut voor
proefondervinderly'ke geneeskunde te Peters
burg, als opvolgster van wy'len Nencki. Zy is
de eerste vrouw, die zulk een post bekleedt.
(N. E. Ct.)
* *
*
Een mooie, jonge Hongaarsche, afstammelinge
uit een oud adely'k geslacht, debuteerde den
25 November j.l. in Queen's Hall te Londen,
als zangeres. Het début was een stormachtig
succes. Haar muzirfkale opleiding genoot zy
gedeeltelijk te Parijs, waar zy in den echt trad
met den prins de Wrede. Zy zette baar studies
voort te Londen, onder leiding van baar ijverige
leermeesters Ysaye, Newman en Langdo Ronald.
Kort na het huwely'k, werd de prins de Wrede
aangetast door middeneeuwsche
gemoedsbezwaren. Hy oordeelde, dat zyn vrouw naar ge
boorte en afstamming niet zyn evenknie was en
stelde pogingen in het werk om echtscheiding
te verkrijgen. In die dagen had hy' blykbaar alle
middeneeuwsche ridderlijkheid uitgeschud. Een
raad van eer werd belegd. Er werden geen termen
gevonden tot echtscheiding; de argumenten van
den hoffelyken gemaal-prins werden weer
legd ; hem werd te kennen gegeven, dat zyn
jonge vrouw krachtens haar afstamming vol
komen gerechtigd was, den titel van prinses
de Wrede te voeren.
Van harte wenschen wij de debutante in
de kunst toe, dat zy meer vreugde moge be
leven van haar talent dan van haar titel.
* *
*
Verleden week heeft Marie Corelli te
Edinburg in de «Philosophical Institution" een
lezing gehouden over «Verbeeldingskracht" die
zy aanduidde als de «wègvlietende gave".
Het is zeer begrypelyk, dat de schrijfster
van »the Sorrows of Satan" een lans breekt
voor verbeeldingskracht.
Gedurende vyf kwartier wist Marie Corelli
haar talry'k auditorium in onverflauwde span
ning te houden. Haar voordracht was een
schitterende improvisatie. Een paar maal slechts
gleden haar oogen hél vluchtig over haar
strookje papier met aanteekeningen.
De beroemde romancière beweert, dat onze
tyd, zich kenmerkend door koortsachtige onrust
en behoefte aan opwinding den genadeslag geeft
aan scheppende verbeeldingskracht. Door tal
van citaten, ontleend aan oude liederen en
balladen zette zij haar stelling klem bij.
«Indien ik slechts n regel geschreven heb,
waardoor n mensch zich gedurende n
oogenblik gelukkig gevoeld heeft, dan heb ik
niet vergeefs geleefd," zei Marie Corelli met
bewogen stem.
Zij trad op in een nauwsluitend, wit,
sleepend kleed met wyde, doorschijnende mou
wen van kostbare kant. Zy begon met de
mededeeling, dat zy allerminst een vrouw van
het podium was ; integendeel, een schuchtere
vrouw, die van elke poging om voor een halven
man te worden aangezien, verre stond.
Marie Corelli voert het woord met gemak,
sierlykheid en voornaamheid. Haar stem is
welluidend, haar voordracht zuiver gearticu
leerd. Tot in de uiterste hoeken der zaal kon
men elk harer woorden verstaan.
* *
*
Van overheidswege daartoe gemaand, zyn
in Londen de winkeliers er brommend toe
overgegaan, stoeltjes in hun magazynen te doen
aanbrengen, waarop de winkeljuifrouwen mogen
plaats nemen, wanneer zy geen klanten be
dienen. De stoeltjes zyn er, maar wee l de
arme schepseltjes, die, doodmoe van het afmat
tend staan, een oogenblik uitrusten. Met
argus-blikken worden zy bespied en haar
begrypelyke behoefte aan rust wordt
ombarmhartig gestraft. Kleinzielige bedenksels,
menschonwaardige nietigheden worden te baat geno
men, om de meisjes uit haar betrekking te
ontslaan.
Die vernuftige Engelschen weten toch overal
raad op!....
CAPKICE.