De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 15 december pagina 7

15 december 1901 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1277 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V OOR NEDERLAND. *an het wankelen werd gebracht. Want zóó j de theorie van Lombroso waar was, dan bleek onomstootelyk, dat de misdadiger niet uit vryen wil handelde, maar geheel beheerscht werd door natuurleken aanleg tot misdaad; beheerscht door en onderworpen aanatayistiscie vermogens, zich in zijn wezen erfelijk open barend. Het misdryf zou niet meer vervolgd kunnen worden als een zedelijk kwaad, en de misdadiger zou blijken geen slecht", doch alleen een lielast mensch te zy'n, die zoo han delen moest, onder innerlyken drang en phy?siologische gesteldheid. Is die theorie waar, dan zou voor het grootste gedeelte de tegen woordige strafrechtspleging gansch moeten worden gerevolutioneerd, omdat haar waardemetende kritiek voar misdadigers niet meer wortelen blijft in de overtuiging, dat de misdadiger handelt uit vrijen wil, en hij dus voor zyn daden verantwoordelijk kan zijn. De gansche strafrechtspleging gaat uit van vooropgestelde wilsvryheid by den misdadiger, en voor 1885, was 't nergens in een wetenschappelijk -juridisch hoofd opgekomen, een diepgaand onderzoek in te stellen naar de dryfveer die den misdadiger tot z'n daden brengen, niet alleen getoetst aan aprioristische beginselen van 'n bepaalde zedeleer, maar allereerst aan anthropologische , sociale en biologische levenswetten. Door Lombroso is het in 't tradioneele strafrecht geijkte begrip schuld" en verantwoordelijk heidsgevoel onder een gansch nieuw licht gezien. Ea zelfs zag men hier, een tip van den sluier der burgerlijke moraal een weinig oplichtend, zich toestanden dramatiseeren die j anders vry- oppervlakkig be- en veroordeeld werden, als een zeer normale loop van doo dge wone omstandigheden. Bij enkelen werd echter het besef levendig dat zóó deze theorie waar heid bevatte, door de behoudendheid der burgerlijke moraal, eeuwen op eeuwen gemar teld, misdadigers van allerlei slag en soort, veeleer slachtoffers waren van zekere levens wetten die zwaar verborgen lijden droegen, en dat z\j in plaats gevangen genomen of onthoofd, met medeleden en paedagogisch beleid behan deld moesten worden. De krimineel-anthropologische formule, ge steund door Lombrosiaansche hypothese, werd echter heftig bestreden. O a. door Laxassagne, den Franschen anthropoloog die in hoofdzaak tegenover Lombroso, die den natuurlijken aanleg bij den misdadiger vooropstelde, stelling nam met de bewering, dat de maat schappelijke verhoudingen en het milieu aller eerst den misdadigen tot handelen leiden. Verder werd een der belangrijkste grondstellingen van zijn leer bestreden, zy'n theorie n.l. omtrent anatomische en physiologische afwijkingen en kenmerken, waaraan men alle wetenschappelijke waarde ontzegging ging. Op deze wijze ontwik kelde zich een strijd, hier te uitvoerig om in onderdeelen te behandelen, die de grondbegin selen van Lombroso heette te vernietigen en meer en meer op den achtergrond drong. Zoo hoorde men zelfs op het Brusselsen anthropologisch kongres Von List verklaren dat Lombroso's theorieën ten doode opgeschreven stonden, eigenlijk al dood" waren. Men be schuldigde hem van schromelijke eenzijdigheid, oppervlakkigheid, waanwijsheid; men verwierp zijn experimenteel gedoe, en vooral verweet men hem dat hij aan zy'n beginselen een te specifiek-anthropologisch karakter had gegeven. Vier jaar echter na deze doodverklaring ver schenen de voorvechters en de grondleggers der krimineele theorie weer opnieuw nu door een man als Ferri gesteund. Wel wijzigde Lombroso eenigszins de starre dogmatiek zijner eerste hypothesen: b.v. dat, naar prof. Simons schrijft: aan het begrip van den geboren misdadiger niet een zoodanige beteekenis mocht worden gegeven, als zou elk individu onder alle om standigheden met noodwendigheid tot misdaad moeten vervallen. De peboren misdadiger werd ons nu voorgesteld als een zoodanig in dividu, wiens aanleg een zeer sterken predisponeerenden invloed heeft geoefend op het door hem gepleegde misdrijf, wiens misdaad iu de voornaamste plaats, zoo niet uitsluitend aan zijn physio- psychische eigenschappen moeten worden toegeschreven en waarbij de werkelijke omstandigheden slechts eene ondergeschikte rol speelden". Toch werd Lombroso, ondanks deze zwenking naar rechts in z'n dogmatische thtorie heftig en vinnig bestreden vooral door hen die de zedelijke verantwoordelijkheid als onmisbaren grondslag voor de strafrechtspleging beschouw den. Prof. Simons laat ook uitkomen wat het IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiMIIIIIIIIIIMIMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIItlMIIMIIIIIllinMIIIlllllllllllllMIIIIMItlllllllllllHllllllltlll IIIHIIIIIIIIIIIIIMIIlnlIMMIIIMtlllllllllllllllllnl 5 dubb. Capsules voor R0pp<"' IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIinillllllllinilIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII limillMUIIIMIIllllllllMIIII MIIE | I UI UI III Ml Ml It U H IIHI1 l III UI 1(11 IMIIIIIIM Ml til tl III YOO^ DAMEjg. Het Pestalozzi-Fitellmis in Berlijn. Zeer interessant is bet wat mevrouw Baath Hol m berg in het Zweedsche tijdschrift Dagny vertelt van haar bezoek aan het Pestalozzi-Fröbelhuis in Berlijn, en van de praktische toepassing van de Fröbelsche-Schradersche methode. //Na nog een blik geslagen te hebben op den grooten, scbaduwrijken tuin met zijn speel- en lawtennisplaats, de tuintjes der kinderen, de kippenhokken, komen we in het groote huis. TJit de aangrenzende zalen klinkt een vroolijk gezang en gejubel. Het is de eerste groep kleine kinderen in den Kindergarten, die Fröbel-liedjes zingen en onderde leiding van een onderwijzeres marcheeren. We komen juist op tijd om in de groote gymnastiekzaal een talrijke schaar kinderen van %1A tot 5K~jaar onder gezang de lichte gymnastische oefeningen te zien uitvoeren, die het kind leeren, door naar de woorden der onder wijzeres te luisteren en haar gebaren na te volgen, zijn ledematen te beheerschen en vroegtijdig al de spieren van zijn lichaam te ontwikkelen. Schijnbaar planloos slingeren de kinderen in lange rijen door elkaar heer, vroolijk en opgewekt volgen de kleintjes de aanwijzingen hunner vriendelijke aanvoerster. Daarna wordt de schaar in drie groepen verdeeld. Dit is een vau Henriette Schraders gedachten, waardoor ze in groote mate het systeem van Fröbel verbeterd heeft. Zij achtte het noodzakelijk, dat de inrichting zooveel mogelijk aan het familieleven en zoo weinig mogelijk aan een school zou doen denken. Daarom is er een zeer beperkt aantal kinderen in iedere groep. Hoe jonger het kind is, des te meer heeft het behoefte aan een individueele behandeling. Toch zou dit een onmogelijkheid zijo, als het niet steeds algemeener werd, dat de vrouwen der burgerklasse zich met de ver-. pleging van het jonge kind bemoeiden. Let eens op de onderwijzeressen, en op de jonge meisjes, die nog niet zelfstandig arbeiden, maar zelf nog leerlingen zijn, de meeste van hen zijn wat we noemen van goede familie. Hoe opgewekt zien zij er niet, alsof ze zich gelukkig gevoelen te midden van deze j arme kinderen, die vol vertrouwen de armen ' naar hen uitstrekken. Hoe frisch klinken de jonge vrouwenstemmen in het kinderlijk gezang, en hoe weten deze jonge vrouwen de kleintjes te boeien, zoowel waar het vroolijk spel als ernstig, maar toch prettig werk geldt. Want beide behooren tot de methode, zelfs vrij spelen wordt hier den kinderen toegestaan, omdat dit den persoonlijken aanleg en smaak der kinderen ontwikkelt. Maar in het kinderlijk gemoed is een diepe, onbewuste drang om zich als deel van iets groots te gevoelen. Het kind heeft behoefte de leiding van anderen te volgen en zijn kracht te gebruiken in dienst van het groote gth.ee!. Fröbels metbode komt dezen drang tegemoet en de opvoedende beteekenis daarvan is juist zoo groot, omdat zijn systeem het meer abstracte schoolmerk mist, maar doordrongen is van de voor het kind zoo gunstige eigenschappen van het familieleven. Deze kinderarbeid, die naar verhouding van den leeftijd der groepen bestaat uit het speelgoed opruimen, het herstellen en plakken van ge scheurde prenten, nieuwe omslagen om boeken doen, het locaal opruimen en afstoffen, de tafel dekken en de bordjes afwasscben, helpen bij het het bereiden van het eten enz , wordt ook vol komen stelselmatig geleid, en heeft niet tot doel de kinderen tot dienstboden op te leiden, maar ze te ontwikkelen tot nuttige, dienstwillige menschen Twee groepen houden zich juist op in de groote zaal. Midden voor het raam, waarvoor het fijne berkenloof een groene jalousie vormt, staat een lange kist met zand. Daarom heen kruipen en zitten een aantal kinderen van twee tot drie jaar, ieder gewapend met een emmertje en een schop Ijverig wordt hier gegraven en gebouwd, zelfs heele parken van dennetakjes worden aangelegd. Een groote kast wordt opengedaan welke heerlijkheden voor de kleinen, kinderen van de allerarmste gezinnen. Schommelpaarden met en zonder staart, Noachsarken in verschillende grootte een paradijs voor kinderen, die meest in benauwde steegjes in kleine bedompte kamers bun thuis hebben. Want al de kinderen van den Kindertuin behooren tot de allerarmste gezinnen. Slechts de moeders, die een bewijs kunnen overleveren, dat ze voor het dagelijksch brood werken, kunnen hier haar kinderen brengen. E a integen deel, dat de moeders onverschilliger worden voor haar kind, zien we hier, dat zij het thuis beter verplegen, opdat het zindelijk en netjes naar »schooi" kan gaan, onzindelijke kinderen worden eenvoudig niet aangenomen. Reeds de zorg van vele moeders voor de zindelijkheid van haar vroeger verwaarloosde kiemen is eeu bewijs dat ouders opgevoed worden door hun kinderen. In dit opzicht heeft het Pestalozzi-ïröbelhuis een weldadigen invloed uitgeoefend op talrijke arme Berlijnscbe gezinnen. Maar de ijverige zandgravertjes worden moe en uit de wonderbare kast komen nu matrassen, waarop de kleintjes een uur slapen, vóór ze het eten krijgen, waarvoor hun moeders 10 pf. betalen. Nu schenken we onze opmerkzaamheid aan groep 3, die plaats heeft genomen om een lange tafel in dezelfde zaal. Hier zitten de meergevorderden van drie tot vier jaar; met groote belangstelling en ijver leeren ze de eerste beginselen van het mattenvlechten. Vol trots toonen ze hun voortbrengselen vau gekleurd papier aan bezoekers en onder wijzeres. In een volgend vertrek is de weer oudere derde groep, kinderen van 41/2 tof. 51/2 jaar bez'g met kralen rijgen, teekenen op de lei, met papieren figuurtjes uit te knippen, hout te snijden enz. Een klein bleek ventje met een verstandig gezichtje toont ons een pas gemodel leerde vaas van natte leem; evenals het kandelaartje, dal hij reeds vroeger maakte en dat gebruikt zal worden voor een kaars op Kerst avond, is het werkelijk aardig uitgevoerd. Wie weet, misschien groeit er uit Fritzchen nog eens een beeldhouwer die de lanen vau den Thiergarten met marmeren beelden siert! Het Pestalozzi-Fröbelbuis is nog niet zulk een slecht uitgangspunt voor een kunstenaar! Want naast practisclien zin, wordt gevoel voor schoonheid hier ontwikkeld. De kunst, zegt mevr. Schrader, moet doordringen tot de kinder kamer, ze moet een opvoedingsmiddel worden en dienen tot de veredeling van den mensch. Daarom wordt ook gestreefd bij deze groep den lust op te wekken op het papier of op de lei de voorwerpen na te teekenen, die elk kind gezien heeft en waardoor het bizohder getioffen is. Een der kleine jongens maakte uitstekende penteekeningen. Er was dan ook reeds door belangstellende personen besloten, hem tot tee kenaar te laten opleiden. 't Komt mij voor, dat mevrouw Schraders' verbeterde Fröbelmethode de grootst mogelijke ontwikkeling van den natuurlijken aanleg van het kind bevordert. Onder de verstandige vereeniging van vrijheid en leiding heeft deze meer gelegenheid tot ontwikkeling te komen dan dikwijls in de beschaafdste gezinnen. Want bij hoeveel ontwikkelde moeders is de moeder lijkheid zoo groot, dat deze de opvoeding van haar kind als een kunst, een wetenschap, een heerlijke studie voor haar zelf beschouwen? Hier wordt altijd gewaakt, dat de arbeidsdrang van het kind bevredigd wordt, zoodat het verstand, de fantasie en de karakterontwik keling voldoende voedsel vinden. Als de onderwijzeres iets aan het kind vertelt (gewoonlijk neemt ze een onderwerp uit de natuur) toont ze het gelijktijdig mooie platen over hetzelfde onderwerp, ze leert het versjes zingen die daarop betrekking hebben, en als het jaar getij het toelaat wordt het kind mee naar buiten genomen om in werkelijkheid het be sproken voorwerp te zien. De fantasie wordt opgewekt, en het kind tracht in zijn spel de nieuwe wereld, die het juist ontdekt heeft, weer te geven. Allerlei grondstoffen staan het tot dienst, papier, gekleurde lapjes, blokjes hout, leem, zand enz. en onvermoeide pogingen worden gedaan, tot het kind eindelijk zoo gelukkig is het voorwerp weer te geven. De grootere kin deren vervaardigen in de huisvlijtschool kleine werktuigen en bankjes voor de kleinen; en zoo wordt het kind consequent en natuurlijk geleid in den voorhof van kunst en industrie. Juist door de vereeniging van eit^en ervaring en kunst, dat wil hier zeggen platen, versjes en een verhaal, wordt het best en natuurlijkst de fantasie en een zonnise levensbeschouwing van het kmd gevormd. Terwijl in vele be schaafde huisgezinnen door slechte sprookjes, leelijke prenteboeken de kinderlijke verbeelding en smaak in een verkeerde richting worden geleid. Voor het kind moet men poëzie brengen in het dagelijksche leven, dat mag niet grauw en triest voor hen zijn, maar bovenal, men moet op de wijze die hier zoo uitvoerbaar en zegenrijk blijkt te zijn, het kind laten leven in de poëzie van de werkelijkheid en niet in die der droomen. (Slot volgt). willend toestonden hiervan melding te maken. Beiden bewezen ons den dienst aan hun schrijven enkele aanvullende opmerkingen toe te voegen, waarvan wij dankbaar gebruik maakten. Verder melden wij, dat het aantal deel neemsters aan den van het bureau uitgaanden cursus over coöperatie steeg tot 85, waaronder vele jonge vrouwen van de meest uiteenloopende arbeidscategorieën, leden van den Naaistersbond, van de Dienstbodenvereeniging, leerlingen van de Huishoudschool, reeds gevestigde huis vrouwen, verpleegsters, armverzorgsters, onder wijzeressen, kantoorbedienden, enz. De localiteit van ons bureau is voor dit groot aantal te klein, zoodat de cursus wordt gehouden in het Toussainthuis, Toussainikade 11. Het aantal plaatselijke comité's en corres pondentschappen aan het bureau klom tot dertig. De aanvragen om plaatsing, punt 2/ van bijlage II van het bureauplan, blijven zeer talrijk en uiteenloopend. Óp dit gebied ont breekt nog de zoo noodige medewerking van de werkgevers, die het bureau spoedig op ruime schaal hoopt in te roepen. Nationaal bureau voor vrouwenarbeid. Aan de verschillende vrouwenbladen van ons land werd door het «Nationaal bureau van vrouwenarbeid" toegezonden het eerste van de, in volgorde der aanvragen, door dit bureau saamgestelde formulieren aangaande beroeps opleiding, punt 2ae en 4bhk van bijlage II van het bureauplan, loopende over rubriek 17 (tuinbouw), dat tegen matig tarief aan het bureau verkrijgbaar is, in bruikleen. Na vol tooiing werd dit omvangrijke formulier onder worpen aan het oordeel der h h. inspecteurs van den landbouw en van het landbouw onderwijs, die instemming betuigden en wel Een Panisch imwelE «Ohé, cher maitre!" Ik draai my om, zie een kolossaal lichaam door het portier van een aapje komen en ik herken daarin dadelijk my'n besten vriend dokter Cozet. Hy geeft n>ij een teeken om in te stappen en terwijl ik aan zijn vriende lijke uitnoodiging voldoe, verzoekt hy my of ik hem wil vergezellen by bet doen van bood schappen voor zijn aanstaande bruiloft. Ik neem het aan. O ader het rijden stort my'n vriend zy'n hart voor mij uit. «Je zult nauwelijks gelooven, dat ik behalve het mooie souvenir dat ik aan jou, my'n edel moedigen vriend, te danken heb (ik protesteer) slechts de volgende huwely'ksgeschenken ont vangen heb : lo. Een schapebout, 2o. 12 des sertlepels, onecht natuurlijk, 3o. een uittrektafel van zeer twijfelachtige waarde." «Dat is werkelijk erg weinig", antwoordde ik. «Niet alleen weinig, mijn waarde, maar ik ben ook gecompromitteerd, wanneer ik als arts bij gelegenheid van de zoogenaamde «tentoonstel ling van huwelijksgeschenken" my'n gasten slechts deze erbarmelijke voorwerpen kan too nen. Begrijp je me ?" «Volkomen." «Gelukkig is echter het veel belasterde Parijs de stad, waar men voor alles hulp vinden kan." Het rijtuig hielt stil vlak voor een huis, dicht bij de Trinité-Kerk, en een lift bracht ons op de derde verdieping. Op ons schellen liet een bediende ons binnen en bracht ons in een groote ruimte. Deze bestond uit ver schillende vertrekken, die met voorwerpen van den meest uiteenloopenden aard gevuld waren. Weldra was ik van het doel van ons bezoek op de hoogte. Een klein mannetje met een baardeloos uilengezicht trad op ons toe, en voor dat de dokter nog tijd had zijn mond open te doen zei hij: «Dat is goed, heel goed.... U komt voor huwelyksgeschenken; kiest, zoekt uit, mijne Heeren. Kent u de uiterst voordeelige condities van myn huis ? Neen ? Nu, de weinig om vangrijke voorwerpen zooals zilverwaren, bibe lots, enz. kosten per stuk l franc huur per dag. Bezorgen en terughalen 50 centimes per stuk extra. Voor groote meubels, porcelein, enz., betaalt u het driedubbele " Ik stond verstomd. Mijn vriend koos een schoorsteengarnituur in den zuiveren Louis XVI styl, een dozy'n etuis met zilveren voorwerpen, een paar aardige tafeltjes, een prachtige gouden chronometer, een schitterende gaskroon, een volledig inge richt operatiekastje, uitstekend geschikt om den nay'ver van zyn dierbare collega's wakker te roepen en nog veel andere zaken. Ons mannetje streek eenige malen over zijn kaal hoofd, deelde de uitgezochte voorwerpen in verschillende klassen, maakte gaauw zyn rekening en verklaarde, dat het verschuldigde bedrag 2G5 francs was. De dokter wilde juist betalen toen het mannetje hem met recht onder het oog bracht, dat hy ook moest betalen voor de visitekaartjes die bij de geschenken gelegd moesten worden. De prijs was 30 centimes voor een gewor.en burgerlijken naam en 10 centimes meer, wanneer de klant er liever een titel of een adellijken naam op had staan. Men vroeg my om myn meening en ik stemde er voor, dat de helft van de kaartjes denamen van de hoogste aristocratie zouden dragen. 'Dat gebeurde ook en de rekening werd betaald. My'n vriend gaf nauwkeurig zyn instructies en daarna gingen wij heen. »Dat is nog niet alles", zei onderweg myn oude schoolvriend. »Het eerste is tenminste achter den rug, maar ik mag niet vergeten dat mijn schoonouders op den huwelyksdag een diner geven". Juist wilde ik nadere inlichtingen vragen omtrent deze eenigszins duistere mededeeling, toen we plotseling stil hielden voor een huis in dat deel van de vervallen «Rue Galande", dat reeds zoo lang afgebroken had moeten worden. Deze keer moesten wij al onze moed en kracht verzamelen, om de vyf donkere en wormstekige trappen op te klimmen. Eindelijk, toen we boven aangekomen waren, hijgden wij als zeehonden en wel zoo hard, dat de deur geopend werd voor we nog aan het schelkoord getrokken hadden. Een vriendely'ke grijsaard ontving ons, heelemaal niet verrast door ons bezoek. Hij wist wel waarom we kwa men, ook zonder dat we het hem eerst uitgelegd hadden. Hy liet ons niet eens tijd om op adem te komen, maar begon zonder omwegen: «De telegrammen uit Frankrijk en de landen van de algemeene postvereeniging worden volgens het officieele tarief berekend. Voor myn moeite vergenoeg ik me met l franc per telegram. Dat is heel weinig. Oordeelt u maar zelf: 25 centimes port om lederen corres pondent een brief te schrijven en 30 centimes provisie voor hem. Wat betreft de overzeesche landen..." Cozet viel hem in de rede: ?Daarvoor is geen tijd, myn huwelyk heeft reeds binnen acht dagen plaats." Men kwam overeen dat er 40 telegrammen uit de grootste steden van Frankrijk, Zwit serland, Belgiëen Nederland, verzonden zouden worden. Ten slotte verklaarde men het ook voor noodzakelijk dat er een telegram uit Busland gezonden zou worden. Dat hoort zoo in dezen tijd ! . Op den huwelyksdag verdringt zich in het huis van de bruid een groote menschenmassa, rondom de met kostbare geschenken beladen tafels. Alle gasten waren het daarover eens, dat het talent en de geleerdheid van den dokter, zulke fraaie geschenken verdienden. Vooral de venetiaansche gaskroon trok aller aandacht. Nu was het wel heel toevallig, dat het kaartje dat er aan zat den naam van een der aanwezige gasten droeg en deze ontving van iedereen complimenten over dit fraaie geschenk, zonder een spier van zyn gelaat te vertrekken. Ik hoorde hem zelfs tegen iemand zeggen, dat hij een ware gelegenheidskoop gedaan had en dat hij zich slechts daardoor tot die dwaasheid had laten verleiden. Ik geloof haast dat hy zich aan het einde van den dag nog ernstige ver wijten over zyn verkwisting maakte. Aan het diner baarde de groote hoeveelheid telegrammen veel opzien. Uit Lyon telegra feerde een geleerde zyn gelukwenschen en drukte zyn dankbaarheid er over uit, dat de dokter hem van een tot nu toe ongeneselijke ziekte gered had. Uit Marseille profeteerde hem een groot redenaar dat hy een tweede Pasteur zou worden. Uit St. Etienne, Gent, Bazel, Rotterdam, Ostende enz., kwamen eveneens eveneens felicitaties. Vaders, broeders, zusters, ooms en tantes van patiënten zegenden hun weldoener. Men sprak slechts van de groote verdiensten van den dokter. Iedereen zei hem iets vriendelyks, en de dames namen hem gezamenlijk de belofte af, dat hy haar in be handeling zou nemen men verdrong zich om hem heen. Aan het souper, toen een kleine stilte in getreden was, kwam het laatste telegram. Het luidde: »Den redder van myn leven, die my voor de my'nen behield, den grooten arts Cozet, zend ik myn hartelykste wenschen voor geluk en gezondheid. LAMPOKOW, Kamerheer van Z. M. den Czar." De zaal weerklonk van het gejuich. Het waanzinnig applaudisseeren, wou maar niet ophouden. Cozet, als een goed Patriot, weende van ontroering.. .. Toen hy zich hersteld had hoorde ik hem mompelen: Vierhonderd vijf en zeventig francs, vyf en twintig centimes .... nu! ik heb me ten minste patiënten verzekerd. (Uit Le Mandataire du Notariat). Sprokkelingen op hygiënisch en maatschap pelijk gebied door dr. l' F. van Hamel Koos. Nadefja Sielter-Schumon. Prinses de Wrede. ]\lane Corelli. Arme winkeljuffrouwen. Wanneer een bekwaam scheikundige als dr. P. F. van Hamel Roos gaat sprokkelen op zyn geliefd terrein, het hygiënisch en maat schappelijk gebied, kan men overtuigd zyn, dat hy met ry'ken buit terugkeert. Hy, steeds op de bres voor het physiek met het moreel nauw samenhangend belang van den mensch, is niet zelfzuchtig. Wat hy sprokkelde deelt hij uit een verzameling pikante en wijze spreuken van eigen vinding, aangevuld door andere ont leend aan verschillende schrijvers. Een smaak vol boekske in coquet formaat, dat men elke huisvrouw de vraagbaak van 't gezin in handen zou willen geven. Een van die gezellige boekjes, die men niet wegsluit, op zyn tafel laat liggen, af-en-toe doorbladert en waaruit men telken reize iets in zich opneemt, van hetgeen een verstandige leidsvrouw moet weten ?. «De meest voorkomende vèrvalsching is.... luchtvervalsching." >De machtigste vy'and van ziekte en dood is zindelijkheid." «Menigeen behandelt zyn hoofd met haarmiddelen die te vergiftig zyn, om ze zonder gevaar op den muur te smeren." »De meest hygiënische «vrouwenbeweging" is matig fietsen en flink loopen." «Waar de hartstocht bot viert gaat de hygiëne weg." Meer verklap ik niet van den frisschen, tot nadenken prikkelenden inhoud. * * * Nadecja Sieber- Schumon is benoemd tot plaatsvervangend directrice van het scheikundig laboratorium van het Keizerlijk Instituut voor proefondervinderly'ke geneeskunde te Peters burg, als opvolgster van wy'len Nencki. Zy is de eerste vrouw, die zulk een post bekleedt. (N. E. Ct.) * * * Een mooie, jonge Hongaarsche, afstammelinge uit een oud adely'k geslacht, debuteerde den 25 November j.l. in Queen's Hall te Londen, als zangeres. Het début was een stormachtig succes. Haar muzirfkale opleiding genoot zy gedeeltelijk te Parijs, waar zy in den echt trad met den prins de Wrede. Zy zette baar studies voort te Londen, onder leiding van baar ijverige leermeesters Ysaye, Newman en Langdo Ronald. Kort na het huwely'k, werd de prins de Wrede aangetast door middeneeuwsche gemoedsbezwaren. Hy oordeelde, dat zyn vrouw naar ge boorte en afstamming niet zyn evenknie was en stelde pogingen in het werk om echtscheiding te verkrijgen. In die dagen had hy' blykbaar alle middeneeuwsche ridderlijkheid uitgeschud. Een raad van eer werd belegd. Er werden geen termen gevonden tot echtscheiding; de argumenten van den hoffelyken gemaal-prins werden weer legd ; hem werd te kennen gegeven, dat zyn jonge vrouw krachtens haar afstamming vol komen gerechtigd was, den titel van prinses de Wrede te voeren. Van harte wenschen wij de debutante in de kunst toe, dat zy meer vreugde moge be leven van haar talent dan van haar titel. * * * Verleden week heeft Marie Corelli te Edinburg in de «Philosophical Institution" een lezing gehouden over «Verbeeldingskracht" die zy aanduidde als de «wègvlietende gave". Het is zeer begrypelyk, dat de schrijfster van »the Sorrows of Satan" een lans breekt voor verbeeldingskracht. Gedurende vyf kwartier wist Marie Corelli haar talry'k auditorium in onverflauwde span ning te houden. Haar voordracht was een schitterende improvisatie. Een paar maal slechts gleden haar oogen hél vluchtig over haar strookje papier met aanteekeningen. De beroemde romancière beweert, dat onze tyd, zich kenmerkend door koortsachtige onrust en behoefte aan opwinding den genadeslag geeft aan scheppende verbeeldingskracht. Door tal van citaten, ontleend aan oude liederen en balladen zette zij haar stelling klem bij. «Indien ik slechts n regel geschreven heb, waardoor n mensch zich gedurende n oogenblik gelukkig gevoeld heeft, dan heb ik niet vergeefs geleefd," zei Marie Corelli met bewogen stem. Zij trad op in een nauwsluitend, wit, sleepend kleed met wyde, doorschijnende mou wen van kostbare kant. Zy begon met de mededeeling, dat zy allerminst een vrouw van het podium was ; integendeel, een schuchtere vrouw, die van elke poging om voor een halven man te worden aangezien, verre stond. Marie Corelli voert het woord met gemak, sierlykheid en voornaamheid. Haar stem is welluidend, haar voordracht zuiver gearticu leerd. Tot in de uiterste hoeken der zaal kon men elk harer woorden verstaan. * * * Van overheidswege daartoe gemaand, zyn in Londen de winkeliers er brommend toe overgegaan, stoeltjes in hun magazynen te doen aanbrengen, waarop de winkeljuifrouwen mogen plaats nemen, wanneer zy geen klanten be dienen. De stoeltjes zyn er, maar wee l de arme schepseltjes, die, doodmoe van het afmat tend staan, een oogenblik uitrusten. Met argus-blikken worden zy bespied en haar begrypelyke behoefte aan rust wordt ombarmhartig gestraft. Kleinzielige bedenksels, menschonwaardige nietigheden worden te baat geno men, om de meisjes uit haar betrekking te ontslaan. Die vernuftige Engelschen weten toch overal raad op!.... CAPKICE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl