Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD Y O O R NEDERLAND.
No. 1278
Gunst of Recht.
Red. v/h. Weekbl. De Amsterdammer.
De onbülükheid waarmede de heer Ter Lran
als gekozen lid der Tweede Kamer wordt be
handeld, zal bij velen ergernis verwekken.
De heer Tar Laan toch, gekozen blijkens
den wil der kiezers uit zijn district, behoort
door de regeering gesteund te worden om de
belangen van zyn district te kunnen behartigen.
Gibruikt men ais mottef der weigering dat
de heer Ter Lian als hoofd eener school uoode
gemist kan worden, wat dan te zeggen van
het onlangs gekozm anti-revolutionair lid
mr. de R dder, offioier van justitie te Groningen.
Deze ambtenaar toch behoorde zich geen
oogenblik uit zyne standplaats te mogen ver
wijderen. In het zeer uitgebreide arron
dissement Groningen, waar tal van ambtenaren j
van het Openbaar Ministerie bjj de kanton
gerechten hunnen chef moeten raadplegen;
waar dagelijks tal van feiten van ruw geweld
worden gepleegd; waar een districts
kommandant der marechaussee, een inspecteur der
Ryksveldwacht, met en benevens tal van
brigade-commandanten der rijkepolicie zaken
en feiten moeten bespreken, voorloopige aan
houdingen van personen moeten toelichten en
de beslissing van den offbier van justitie te
dier zake moeten afwachten of inroepen, is de
voortdurende aanwezigheid van dien officier
van justitie gebiedend noodzakelijk.
Mtiane men nu, dat de eenige
subatituutoffi jier van justitie zijn chef in deze kan vervan
gen dan nog zon de »sociaal"- democraat Ter Lian
op a ly'a te stellen zijn m>t den
antirevolutionair de Ridder. Doch dit zy verre!
De heer Ter Lian heeft achter zich, behalve
het »noodige" onderwyzerspersoneei, een eerste
(hulp) inderwijzer met hoofd-akte die feitelijk
reeds als hoofd fungeert
De kuujtituut- officier van j istitie heeft zit
ting in de strafkamer ; met lezen, bestudeeren
van processenverbaal, het opmaken van schrif
telijke akten heeft hij reeds zijne noodige
dagelijkgche bezigheden.
De officier van justitie zelf heeft zitting
in de civiele kamer en heeit behalve voor zijne
bezigheden en conferenties zoo straks ge
noemd, de dagelyksche werk-uren hard noodig.
Ij dus de offhier vao j stitie van zyn parket
afwezig om zitting te nebben in de Tweede
Kamer der Staten- Generaal dan staat het kabinet
van den offbier van justitie leê^!
Bovendien is het van algemeene bekendheid
en de bewyzen worden helaas ! maar al te
dikwijls geleverd dat een substituut-officier
meestal nog te onbedreven is om als hoofd
van een belangrijk parket te kunden, zelftj te
m^gen optreden.
By afwezigheid van den hoofdonderwijzer
Ter Laan is dit niet het geval. Voor dezen
treedt een onderwijzer op, die zijne sporen
heeft verdiend en elk ooganblik zelf als hoofd
kan benoemd worden. Is nu de Officier van
Justitie gedurende een of meer dagen afwezig,
dan staan alle ambtenaren aan dezen onder
geschikt en verantwoordelijk, gedurende dien
tijd zonder leiding en kunnen zich gevallen
van ernstigen aard voordoen, waar omtrent de
vertraagde behandeling zeer ten nadeele van
eene goede engewenachte Justitie zal uitvallen.
Wanneer men den stand en de verantwoor
delijkheid van beide aubteaaren nagaat, zal
men tot de overtuiging komen, dat de sociaal
democraat Ter Lian tegenover den
antirevolutionair De Ridder in zy'ne HECHTEN
schromelijk wordt te kort gedaan.
Amsterdam, 12 Dec. 19J1. Dixi.
* *
*
De rechtskwestie is hier zeker minder een
voudig dan Dlxi het voorstelt, maar wij plaatsen
zy'n opmerkingen, omdat zij eenig licht ver
spreiden over het thans vigeerend stelsel.
Waarlijk, wanneer er naar aanleiding van het
geval-Ter Lian, gestreden wordt over het
wenschelyke om ook gemaenteiijkea en pro
vincialen ambtenaren het aannemen van hat
kamerlidmaatschap mogelijk te maken, zonder
dat zy' daardoor hun positie verliezen, mag in
het algemeen de toestand, zooals die nu bestaat,
wel eens worden nagegaan.
In verband hiermede herinneren wy nog
eens aan de benoeming van den heer Smeenge
tot griffiar by het gerechtshof te dezer stede,
met voorbijgang van een zeer geprezen, reeds
gedurende vele jaren aan de griffie werkzamen
substituut, terwyl Smeenge toch zy'o.
kamerlidmaatschap zou blijven behouden, en hy
dan ook by periodieke aftreding zich weder
verkiesbaar heeft gesteld en herkozen is.
Nu is het zeker mogelijk dat het griffi
irsehap een zoo onbeduidend baantji is, of zoo
gemakkelijk door plaatsvervangers waar te
nemen, dat men dit ambt kan bekleeden
en tevens als kamerlid meer dan de helft van
zijn ty'd aan dienstzaken wij ien; maar
dan dient toch gevraagd te worden of het
griffierschap niet behoort veranderd te worden
in een vast bezoldigde betrekking gelijk die
der andere rechterlijke ambtenaren, waar thans
juist die griffi^rschappen, tengevolge van de
genoten emolumenten, de lucratieve betrekkin
gen zijn by de rechterlijke macht. In deze
dagen, nu men telkens hoort vragen om een
hooger tractement voor de rechters hier en te
Rotterdam, zou, dunkt ons, het geval-Sjaeenge
knnnen strekken tot een vingerwijzing in walke
richting te dezen opzichte zonder verhco/ing
van het budget iets te joen. viel.
Lord Rosctoery's rede.
Het is een veelbeteekenend verschijnsel,
dat de rede, welke Lord Rosebery te
Chesterfield heefc gehouden, door alle par
tijen in Engeland met zoo groote spanning
is tegemoet gezien. DJ ontevredenheid over
den gang van zaken in Zuid Afrika en
over de houding der regeering is algemeen,
maar tevens heerscht onder de liberale
partij juist over den oorlog eene naar het
schijnt hopelooze verdeeldheid. Lord
Ilosebery, de ex premier van een liberaal Kabi
net, had tot dusver zorgvuldig vermeden,
zich over het brandende vraagstuk uit te
laten. Dat geheimzinnig zwijgen deed ver
moeden, dat hij iets heel bijzonders in zijn
mars zou hebben. Zou hij, de vroeger
althans liberale staatsman, aan de conser
vatieve regeering in de Zuid-Afrikaansche
quaestie zijn steun willen verleenen of zich
rondweg tegen haar verklaren? Dat was
de groote vraag, die nog belangrijker werd
door de mededeeling. dat Lord Kosebery
in den allerlaatsten tijd een uitvoerig onder
houd met den koning heeft gehad.
Welnu, hij heeft gesproken, twee uur
lang, zeer uitvoerig en over velerlei in
teressante zaken. Zijn critiek was scherp,
vernietigend, zou men haast zeegen, als
niet de redenaar zelf zich had gehaast
haar de spits af te breken, door te ver
klaren dat de tegenwoordige regeering dient
te worden gehandhaafd. Oabekwaamheid
en onwetendheid, kwade trouiv zelfs ver
wijt hij Lord Salisbury en diens
ambtgenooten ; de vóór de laatste algemeene ver
kiezingen door de regeering verkondigde
leugen, dat de oorlog als geëindigd kon
worden beschouwd, noemt hij zeer terecht
een schandelijke misleiding der natie ; hare
bewering, dat iedere stem, op een liberaal
uitgebracht een stem voor de B >eren was,
brandmerkt hij als een slag in het aan
gezicht van de politieke eerlijkheid en
zedelijkheid. En toch zegt hij: »Ik zou
de Heeren Cnamberlain en Alilner niet
ter zijde willen schuiven; dat is onmogelijk
zonder de geheele regeering omver te wer
pen, en hoe zou men dat wdlen doen?
B )vendien, Lird Milner moge niet bemind
zijn bij de Hollanders in Zuid-Afrika, daar
tegenover staat, dat de loyalisten daar
hem volkomen vertrouwen. Daarom wil ik
ook geen specialen regeeringscomrnissaris
naar Zuid-Afrika zenden: wat zou die er
doen? De Boeren kunnen met L->rd
Kitchener vrede sluiten. EU ten slotte: hoe
kan men verwachten, dat een machtige
natie als Engeland twee staatslieden zou
ontslaan op bevel of aandringen van twee
kleine republieken ?''
Laat oas deze laatste vraag eerst wat
van naderbij bazien. Lord R >sebery geeft
zelfs toe, dat men niet veel waarde kan
hechten aan de zoogenoemde vriendschap
pelijke verhoudingen met de buitenlandsche
regeeringen, omdat de stemming bij de
vreemde natiën ten opzichte van Engeland
hoogst ongunstig is. Met zeker welgevallen
wijst hij er op, hoe gunstig die stemming
was toen in 1895 het laatste liberale kabi
net aftrad. »De tegenwoordige toestand"
zegt hij skan gevaarlijk worden, daar
wij niet volkomen zeker zijn, dat alle
vreemde regeeringen even begeerig zijn
om met de onze op een goeden voet te
blijven". Volkomen juist. Maar dan eischt
het belang van het land ook dringend,
dat aan de mannen, die Engeland in z.ulk
een bedroeveaden en gevaarlijken toestand
hebben gebracht en die nog steeds de eene
fout op de andere stapelen, de macht
worde ontnomen om nog meer kwaad te
doen. En wanneer Lord Rosebery des
niettemin zegt: »wij kunnen dit toch niet
doen op bevel of op aandrang van twee
kleine republieken", dan kan men slechts
denken aan valsche schaamte of aan een
terugdeinzen voor de verantwoordelijkheid
om zelf de regeering te aanvaarden.
De geheele rede van Lord R >sebery is
vol van zulke tegenstrijdigheden. Hij
erkent, dat h( t proces tegen Jameson en
Rhodes, na den beruchten raid, niet ernstig
is gevoerd, en dat de regeering daardoor
den schijn (!) op zich heeft geladen van
medewetend en medeplichtig aan dien
strooptocht te zijn. Htj erkent, dat de
«reusachtige bewapening'7 van Transvaal
(dus van ne van de twee »kleine repu
blieken") is begonnen na den
Jamesonraid. Hij kan dus niet ontkennen, dat hier
slechts van een alleszins gewettigde zelf
verdediging sprake was. Hij zwijgt over
de onduldbare provocaün van Cnamber
lain en consorten, die de oorlogsverklaring
van de Boeren onvermijdelijk maakten.
En toch zegt hij : »zij hebben nu eenmaal
het eerst het zwaard getrokKen, en zij
moeten er zich maar bij neerleggen, dat
hun onafhankelijkheid voor goed weg is."
Door die uitspraak maakt hij zich mede
plichtig aan de oneerlijkheid en de onop
rechtheid, welke hij den tegenwoordigen
bewindslieden zoo terecht verwijt.
* *
*
Lord Roaebery's rede bevat ook eenige
positieve voorslagen. Hij is zér voor
vredesonderhandelingen, mits de Bieren
daartoe den eersten stap doen, en wel
door middel van president Kruger en diens
omgeving, en mits de onafhankelijkheid
der beide Republieken daarbij niet als eisch
worde gesteld. Maar dan wil hij ook de
ruimste en volledigste amnestie toestaan,
volle burgerlijke rechten aan de li >eren,
die den eed van trouw hebben afgelegd,
en burgerschapsrechten met vertegenwoor
diging, zoodra de hoeven weer herbouwd
zijn en het land weer bewoond is.
Da vergoeding, de herbouw der hoeven,
de aankoop van vee en voorraad moeten
op zeer ruime schaal geschieden. »'t Is
beter dat wij hiervoor maanden lang vijf
millioen pond per maand uitgeven, dan
zooals nu voor den oorlog." Ten slotte
moet Kitchener's proclamatie van 15 Sep
tember, van welke Lord Rosebery het
vaderschap met genoegzame duidelijkheid
aan Caamberluin toeschrijft, onherroepe
lijk worden ingetrokken.
*
Xast'lirift. Naar aanleiding van ons
artikel »De oorlog in Zuid-Afrika en de
Engelsche constitutioneele rechten" in het
vorige nummer van dit blad, geeft de heer
A. Kok te Antwerpen eene andere lezing
van liet geval van. den Engelschen jour
nalist in de Kaapkolonie. Hij schrijft ons:
»Do bedoelde journalist, Cartwhright is
's man's naam als ik mij wel herinner,
had op gezag van een Engelsen oppositie
blad, niet de Times natuurlijk, in
ZuidAfrika het bericht de wereld ingezonden,
dat Lord Kitchener bij de laatste vervol
ging van de Wet zijne troepen had be
volen geen gevangenen te maken, m. a. w.
alle eventueele gevangenen af te maken.
De man loog en werd veroordeeld wegens
laster."
Onze mededeeling was, zooals wij ver
meldden, ontleend aan den Temps, die
doorgaans zeer goed ingelicht is en die
nog een aantal bijzonderheden over dit
proces gaf, doch den naam van den jour
nalist niet noemde. Dit laatste zou ons
echter niet verder hebben gebracht, daar
de heer Kok van den naam van zijn
journalist niet zeker blijkt te zijn. Ver
moedelijk hebben wij hier dus met twee
verschillende gevallen te doen.
Brief uit Utrecht
door JAX VAN 'T STICHT
Da bijwoning onzer kanto ii?erechfszittingen
is dikwijls zier leerrijk, vjoral voor hea wie
het te djen is om een dieperen blik i i het
volksleven te w.rper. Daarvoor is dan wel in
de e;rstöplaats r.oodig, dat een kantonrechter
en een anbtenaar van het Openbaar Ministerie
zitting Hebben, die met ernst zich van hun:.e
taik kweten, ook wanneer schijnbare k
einigheden aan hunne beoordealic g zyn onderworpen,
en geen moeite o.itz'en om zoowel de oorzaken
als de gevolgen van de overtredingen na te
speuren. Nu, wij mo^en ons gelukkig pry'zen
zulk een kantonrechter in mr. Kuipers, zulk
een amb'enaar in mr. Besier te bez'tten.
Men ziet voor hen verschjnej jongens, kin
deren rog van tien, elf j<ur, wier beentjes
sidderen als zij daar voor die deftige heeren
staan en wier zenuwtrekkingen om de lippen
aari een glimlach doen denken ah zij zeggen
hoe zy txeeten ei hoe oui zy zy'a. Menigeen
zou die kinderen wel met een klap om de
ooren en een strenge berisping thuis hebben
willen behandelei, omdat zy op hat gras hesbea
geloopen of kastanjes van de boomen hebben
geworpen. Doch bij het verhoor blijkt dit het
zeer ongez-glijke"' jongens zijn, die den
waarschuwenden diender m'c gezicht uLlachen, wat
die man des gezags ook nog van de ouders
ondervindt als hy dezen over het gedrag hunner
kinderen, gaat o.iderliouilen. Dan blijft er niets
anders over dan hen te bekeuren en met een
kleine boete te bestraffer. Maar de jongens
zijn no^ niet veel ouder gewo-den of men ziet
hen daar weer verschijnen. Dan hebben zij met
centen gespeeld of het doelwit van hun
fcteenworpen is niet meer kastanjes geweest maar
de voorbijgangers en de paarden. Eindelyk
komen zy en ook dm zijn zij de kinder-.
schoenen nog niet geheel ontwassen wegens
dronkenschap op den openbaren weg voor den
kantonrechter. Djch voor het zoover kwam,
heeft mr. lissier den jongen reeds met zijn
valer op het patket laten komen om hen over
het gedrag en de toekomst van den knaap te
onderhoulen. Maar och, papa vond daar nu
niets bijzonders in, hij vond het zelfs wel aardig
dat zijn. zoonfj i zoo eens vroolijk uit was ge
weest! ... Waar z.io het ouder ijk gezag schan
delijk verwaarloosd wordt moet het openbaar
gezag wel optreden en de jongen worden gestraft.
Daarmede heeft hij zoowat de reeks vol ge
maakt van: de o/ertredingen, die hem voor het
kantongerecht dat voorportaal de"
K.'chtbank kunnen brengen. En als msn hem
weer in hut P,»leia van Justitie ziet dan is het
in de bank d-r beklaagdan voor de
arrondissements rechtbank om zich te verantwoorde i
wegens diefstal. Zoo zinken die jongens al
dieper en diepe;' en bewijzen de waarheid van
het refrei.i dat Aloregt eens zong: Want met
het kleine vangt men aan om met het groote
voort te gaan!
De minder goede verstandhouding tusscben
buurvrouwen openbaart zich gewoonlijk zoo
heeft mr. Besier, gedurende zijn nog niet lang
durige ambtsvervulling alhier reeds opgemerkt
door de plagerij om kleeden of ma'.ten te
gaan uitkloppen voor het huis van de tegen
partij als deze ju'st hare ramen heeft openstaan
en binnen aan het schoonmaken is. liet
onmildellijke gevolg van zulk een plagery' is stiijk
en zet, dat een gereed staande emmer water
over de plaagster wjrdt uifgestort, ji, het is
zelts al voorgekomen dat do gloeiende ver
ontwaardiging van zoo'n besproei Ie buurvrouw
werd opt-e*ekt, omdat niet water uit een emmer,
maar het g;durende den nacht door de familie
verzamelde vocht, haar uit een pot in 't gezicht
werd geworpen.
Nu, kijvende buurvrouwen zullen wel altijd
biij/en bestaan en als ze het nu maar niet al
te bont maken door elkaar te schoppen en te
krabben of de haren uit het hoof.l te rukken
want dan komen ze voor de rechtbank
dan kjmen zij er nog al voor een koopje af'.
Ernstiger treedt het Oponbaar Ministerie op
tegen ge.wetenlooze kroeg houders, die aan jon.
gens van 12 tot 14 jarigen leeftijd sterken
drank tappen zooveel zij lusten en b talen,
zonder er zich om te bekommeren of zoo'u
jongen smoordronken door dt; politie wordt
opgepakt, zooa s den straks bed icIden jongen
overkwam, die niet minder dan vijf borrels had
gebruikt. Voor zoo'n onheilstichter wordt maar
dadelijk eenige dagen hechtenis gei'ischt.
Daarentegen hei) ik mr. Basier ook eens tot
waarschuwing van alle aanwezige agenten van
politie en rijksveldwachters en 'oei het in
de krart te zien verschijnen r;a!uurlijk
open'ijk hooren verklaren, dat alle overtredingen
van de drankwet, die door de politie zelve
waren uitgelokt, door hem nimmer werden
vervolgd, maar ds desbetreffende
processenverbaal onverbiddellijk in de papiermand
terecht kwamen.
Deze ambtenaar blijkt over het algemeen
een afkeer te hebben van de vervolging van
overtredingen, die door de politie zelve hadden
kunnen voorkomen worden en geeft door een
enkele maar veelbeteekenenda vraag of opmer
king zijn misnoegen daarover te kennen.
_Zoo stonden dezer dagfn een paar jongelui
uit een naburige gemeente terecht, die op een
Zondagavond een snoepreisje naar l 'recht had
den gemaakt en terecht gekomen waren in een
huis in de Cellebmederstraa^, dat den weidschen
r.aam vtn hotel draagt. Vocrhsen stonden daar
altijd middernachtszendelingen om hen, die
daar wilden gaan logeeren, van hun voornemen
af te brengen, of zo.) de poging daartoe hopeloos
was, cian toch eens (e zien wie de bezoekers
wel waren. Dat gal natuur lijk dikwijls standjes
en altijd was (r politie uij de hand om de
zendehngen te helpen of in bescherming te
nemen, waarait d.in niet zelden
inisbaridehngsprocessen voortvloeiden.
l i ds-i laatsten tijd ook om de redenen
die ik in mijn vorigen lirief ontvouwde
hoorde men daar niet meer van en ook de
politie scheen daar niet meer bepaald op post
te staan om te snrveilleeren. Dat was een
zeer wijze maatregel, want er behoort maar
weinig tue om iemand, die in het nachtelijk
uur uit zulk een hotel komt en, ofschoon
opgewonden, toch rustig naar huis zou zijn
gegaan, eene overtreding te doen begaan.
De beide jongelui ondervonden dit. Zy
schenen onaangenaamheden gehad te hebben
met iemand, die nog binnen was en scholden
dezen nog al luidruchtig uit. Dadelijk schoten
er een paar mannen in burgerkleedisg op hen
af en maakten zich bekend als politieagenten.
Een dezer, a's getu'ge gehoord, verklaarde
eerst dat een der j >ng».lui zoy dronken was,
dat hij voorover op het luik van een daar aan
wezigen mestbak lag ; doch later was hij in
het i abij plegen bureau van politie, waarheen
zij zonder bezwaar m Misgingen, zér opge
wonden,
Ik was zeer bedaard, zei de jongeling, maar
d ze ag ;nt gaf my' zonder eenige reden een
slag met de hand midlen voor het gezicht.
Wat, vroeg de kantonrechter verontwaardigd,
hebt gij dezen arrestant mishardell ?
Volstrekt niet, meneer l Ik heb hem alleen
op de bank gezet" omdat hij zoo opgewonden
was.
Miar, vro'ïg het Openbaar Ministerie
enin zijn toon la^ ook groote b wreemding
maar sarveilleeren jullie daar dan weer voor
dat huis ?
Ja, meneer, zei de a^ent, tegenwoordig weer!
De ambtenaar van het Openbiar Ministerie
eischte voor de beide beklaagden vrijspraak,
omdat de ijverige pilitiedienaar in zijn proces
verbaal een verkeerden datum bad aangegeven ;
maar een paar weken later werden dezelfde
personen toch veroordeeld... d c i toen op den
goeden datum en op getuigenis van den
anderen diender.
Ik ben benieuvd, of, nu d', burgemeester,
als hoofd der politie, het vertrouwen in de
miidernachtzendölingen openlijk heeft opgezegd,
nu ook het surveilleeren niet van die huizen,
maar van de bezoekers door de politie, niet
zal ophouden.
Sociale,
MUI tuin mniiiitiimiMiiiiiiiiiiiiiiMtif tnt iiiMitiiMHumiiMiiiiiii
Vrouwen-arbeid en huisgezin.
i.
Er is geen enkele kracht voorhanden,
en er zal ook zeer moeilijk een maatregel
te vinden zijn wat trouwens ook niet
te hopen ware! die verhinderen kan,
dat de vrouwen meer en ineer getrokken
en geschoven worden in de indtistrieele en
commercieele bedrijven. Hoe men ook denke
over de taak en de roeping der vrouw, of
men vóór- dan wel achteruitgang mefnt te
zien in het wassende aandeel 't welk de
vrouw in dit industrieele leven heeft en
krijgt ? al het gedebatteer en gefi.losofeer
is van gén invloed op de werkelijke om
standigheid, dat zoowel arbeiders-vrouwen
en -dochters, als vrouwen uit de burger
klasse zich al meer en rneer gedwongen
zien, door f'abrieks- en kantoor arbeid te
zorgen of... mee te zorgen voor het levens
onderhoud van haar en de haren.
Want dit is het, wat het vraagstuk van
den vrouwen-arbeid tot een sociaal vraag
stuk maakt: titel dat de vrouw arbeidt in
de bedrijven, maar dat in arbeiderskringen
veel gehuwde vrouwen pp fabrieken en
inrichtingen werkzaam zijn; vrouwen dus,
die een gezin, groot of klein, hebben te
verzorgen; die dei; i'abrieks- of anderen
Iqon-arbeid buiten het gezin nóódig hebben,
niet kunnen missen, en wier gezin ook
en niet het minst, zij zelve toch nood
wendig onder deze dubbele taak moet lijden
lijden vooral in zedelijk opzicht. Het
gaat niet aan, dat werkelijk bezwaar met
een feministisch preekje te willen
wegrcdeneeren, door b.v. te vragen, waarom
de man niet evengoed de huishouding zou
kunnen en moeten doen, dan de vrouw.
Dit heeft slechts zin rond de theetaf'el.
In de werkplijkheid niet; reeds hierom niet,
wijl juist daa-, waar de arbeid van gehuwde
vrouwen het meest voorkomt, deze slechts
een aanvulling beteekent van het te weinige
loon van deu man, gelijk nog onlangs in dit
blad. is aangetoond kunnen worden bij de
bespreking van den arbeid van gehuwde
vrouwen in Duitschland, waarbij bleek.dat
dat bijna 80 pCt. dier vrouwen tot den
arbeid gedwongen werd uit nood.
Ojk ons land is daaraan niet vreemd.
Nog de j >ngste verslagen van Arbeids
inspectie vermelden, hoe op de steenfabrie
ken in Zuid-Holland en Utrecht de fabri
kanten eischen, dat de arbeiders hun vrouwen
meenemen naar de fabriek. E-i wie in
Eindhoven beleend is, weet, dat op tal van
fabrieken een groot deel der werkkrachten
bestaat uit gehuwde vrouwen ; en dat de
degen creëren de invloed daarvan .i op de
vrouwen zélf, n pp de gezinnen maar l;i
te goed merkbaar is.
Is'u kunnen wettelijke maatregelen hier
zeker met bepeikend optreden. Maar toch
slechts voor buitengewone omstandigheden:
vóór en na bevalling, vaststelling van een
korteren weikduur, enz. De ai beid van
gehuwde vrouwen zélf' t au niet verboden
worden, zoolang niet der gehuwden mannen
een loon gegarandeerd wordt, voldoende orn
in het onderhoud van het gezin te voorzien ;
zonder dat, zou een verbod een maatschap
pelijke onrechtvaardigheid zijn \an zeer
erge soort.
De vraag is echter, of, bij het opdringen
der vrouwen, het in afzienbaren tijd zoover
zal komen. Vóóraf zullen ons nog wel heel
wat preeken te wachten zijn van
cofifessioneele zijde over de onverlaten, die liet
gezinsleven willen aantasten, die niet willen
erkennen dat het huisgezin de eenheid vormt,
uit wier duizendvoud de maatschappij be
staat ; en dat, wie de hooge plaats en de
onafhankelijkheid van het gezin aantast,
handelt vlak tegen de ordonnanties Gods ;
j maar ze vergeten in den regel, deze preekers,
! dat het hier niet zijn de min of' meer
toej vaüige idetën der men&chen:
sociaal| democraten, feministen, enz., maar dat het
\ de ontwikkeling der imlut-trie en de
verj vorming der maatschappelijke verhouding
is, waardoor duizenden gezinnen uit elkaar
gei'ukt, u n het gezinsleven, uangeraiiel word t
en ontaardt.
Het moet dus goed en nuttig zijn. dat
uiigezieri wordt naar wegen en middelen,
om nog langs anderen dan den puur
wettelijken weg, die dikwijls tot zoo onvol
doende resultaten leidt, hulp en verbetering
te zoeken; en dat men zich daarbij niet
plaatst enkel op eenig theoretisch of abstract
.standpunt, maar slechts tot doel stelt: het
directe, lichamelijke en zedelijke belang
der betrokkenen : de gehuwde werksters en
hare gezinnen. Ik bedoel: dat men coch
uitga van de absolute opvatting, dat het
gezin de eenige een eeuwigdurende vorm
is van het samenzijn, noch uitga van de
stelling, dat de man evengoed voor den
huisarbeid moet en kan zorgen als de vrouw.
Het was mij daarom een reden tot blijd
schap, in handen te krijgen 'een boekje
van de bekende strijd?iter voor de belangen
der arbeiders-vrouwen, Lily Eraan, getiteld :
f Vrouwenarbeid en huistiouding" 1). De
schrijfster is in de sociale beweging in
Duitschland geen onbekende. Hoewel in
partij kringen weinig op den voorgrond
tredend, heeft deze jonge vrouw zich met
alle kracht geworpen in de sociale bewe
ging; en terwijl puur-feministische neigin
gen haar vreemd zijn, getuigt haar arbeid
van grooren ernst, toewijding, initiatieven
grenzenlooze liefde voor de klasse der
minbevoorrechten.
Welnu, L ly Braun wil trachten een weg
en een middel aan te geven, waardoor aan
de sociale ellende van het gezinsleven door
den arbeid van gehuwde vrouwen zooal
geen einde zal komen, dan toch, naar hare
meening, een betere toestand kan bereikt
worden.
Maar de verandering van het
g-ezinsleveu is een verwordings proces, zoozeer als
het gezin zélf ook in een vrucht van het
evolutie-proces der maatschappij. E?i wie
du$ den toestand van het oogenblik wil
kennen en kunnen oordeelen wat komen
moet en zal, die moet ook de sociale ge
schiedenis van het gezin, die moet ook de
fagen dier ontwikkeling kennen.
Nu wil het sobere boekje van L'ly Braun
volstrekt niet zijn een
wetemchapptlijkhistorisch overzicht. Integendeel wordt het
werkje gecolporteerd als
«Agitations-Ausgabe". Maar juist daarom ig het mij wellicht
mogelijk, van hare bedoel ing in een tweetal
artikelen een gecompileerd overzicht te
geven. Het komt me voor, daartoe belangrijk
genoeg te zijn ; juist nu, nu de sociale zijde
van het vrouwen-vraagstuk voor zoover ze
verband houit met het arbeiders-vraagstuk,
zoozeer naar den voorgrond dringt. Es dan
is een vluchtig overzicht van haar heele
werkje natuurlijk ook noodzakelijk.
Men is geneigd aan te nemen, dat het
gezin het meest conservatieve element is
m onze samenleving; het schijnt de rots,
waartegen de golven de maatschappelijke
evolutie branden, zonder er meer dan splin
ters af te brokken, och leert ons de ont
wikkelingsgeschiedenis van het gezinsleven
geheel iet i anders. Zeker heeft het gezin in
liet sa nenzijn der menschen immer een voor
name plaats bekleed. De geschiedenis der
oude volkeren, nog vóór de historie, wijzen
ons daarop Zoowel bij jacht- als herder
volken, rondom het vuur der jacht-stamraen
en in de hut der herders, zijn de sporen van
dat gezinsleven na te gaan, en het is steeds
de vrouw geweest, die daarin de
gezinswerkzaamheden verrichtte: zij bereidde de
vellen, zij hoedde het vee, en later spon en
weefde zij de kleederen der mannen.
Zijn hoogtepunt bereikte het gezinsleven
in het begin der middeleeuwen, binnen de
burgteii en kasteelen. Het gezin omvatte
gansche complexe van gebouwen, waar
binnen de horige knechten en maagden
hun arbeid moesten verrichten. Er werd
niet slechts voor de momenteele behoefte,
er werd ook voor de toekomstige generaties
gewerkt en bereid: de gevulde linnenkasten,
de zware gewaden, tapijten en
wandbedekkingen spreken daarvan. Elk gezin weefde
en verfde zijn eigen kleederen en maakte
zijn eigen * schoenwerk. Met de opko
mende steden kwam daarin reeds een
geheele ommekeer. Het opkomende hand
werk ontnam aan het gezin telkens meer
van zijn arbeid, het verven der storten,
de spinner, d<j wever, de schoenmaker
za allen hielpen het gezin aan omvang
afnemen.' en in de steden werden de knech
ten en maagden al meer en meer de met
loon betaalde arbeids-krachten. Alleen op
het platte land bleef nog langen tijd de
oude vorm van het groote gezin bewaard
hier en dair zelfs tot in den
tegenwoordigen tijd.
Het was echter ook hier de machine,
die sneller en omvangrijker dan het hand
werk, de verbrokkeling en
ineenschrompeling van het gezin te weeg bracht. Niet
alleen in de steden, maar ook op het land
bracht bracht zij ommekeer teweeg. Ze
spon en weefde niet alleen, ze naaide en
breidde ook, en nam zelfs de wasch uit
der vrouwen bedrijvige hand, Tallooze
arbeidshanden in het gezin had zij overbodig
gemaakt ze trok ze mee naar de fabriek.
.jk in de woning der rijken is die in
krimping van het gezinsleven gevoeld : de
kojk-haard is nog het eenige wat vanden
vroegeren omvang rest. En ook hij is niet
meer dat wat hij eens was; geen brood
wordt er meer gebakken, geen vruchten
en groenten meer ingelegd; eie zwarte kolen
en het knetterende houtvuur moesten wijken
voor ^de gasvlam en vee) zelfs voor de
electrische verwarming; en ook de verlich
ting door olie lampen is geheel door moderne
inrichting vervangen. En dan moet iiog
déie omstandigheid in aanmerking genomen.
worden: naast den vuurhaard was het de
naald, die nog de oude traduiën van het
gezin overeind hield. De naaimachine
verving haar. En in liet gezin der arme,
werd zij ook ee:i middel tot loon verdienste.
Maar ook zelfs cat houdt meer en meer
op. De groot-productie vaii alle mogelijke
gemaakte kleederen, de confectie, met hare
ontzettend goedsoope producten, heeft d^ze
functie ten teneninale overbodig gemaakt;
ze heeft de huisvrouwen de naald uit de
vingers gerukt, omdat zoowel mannen ais
vrouwen hun kleedingstukken veel
gotdkooper gereed kunnen aauschail'jn. Dd
voorwaarde voor deze confectie is natuurlijk:
het voorhanden zijn van goodkoope arbeids
krachten. En <i;5;i:-aan ontbreekt het niet;
de overbodig geworden dienstmtisj-'S en
dochters, de kinderen en vrouwen der arbei
der» leveren mér recruteii voor dit bekla
genswaardige eonfectie-leger, als zelfs daar
aan geplaatst kunnen worden.
Eu hier komen wij te staan voor het
vraagstuk van der vrouwen-itibtia in de
industrieel e bedrij ven.
(Word! vcrt'oly'j. S.
1) »Frauenarbeit und Hauswirthschafï' von
Lily Braun. Burlin. 1001. Buchhandlung
»Vorwa-ts."