Historisch Archief 1877-1940
DÉAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1278
Wülters) en haar blinden, alwijzen vader (Wolters)
heeft in<relascht, die hij niet levend hetlt kunnen
maken. Vooral de oude man, die van allts het
recbte weet, en als een onuitstaanbaar
raisonneur altijd gelijk heeft, is niet te genieten.
Hetgeen niet wegneemt, dat er in de gesprek
ken tusschrn Dincroft, Hentiette en Wolters
hier en daar mooie en juiste dingen worden
gezegd.
Een gevolg van het voor een groot deel
journalistiek zijn van //De Pioerttn" is dat, het
op vele p'aatsen te haastig, laat ik maar zeggen
te slordig is geschreven. Er komen lange,
onrythmi-c ie zinnen ia, die, voor de actualiteit
in allerijl een paar uur voor 't verschijnen
opgesteld, er in een courant mede door kunnen,
maar in een roman niet thuis behooren. Ze
allen op te noemen zou niet aangaan. Men
neme maar eens als voorbeeld de zin van 14
regels. ».D« Nieuw-P'alaven waren plan ers,
halfbloed'" enz. enz. op blz. 49 v/h Ie deel, of die
op blz. 3'>, waarin staat, dat iemand een zuster
en een broer bad verloren nde eerste aan tering,
waarom hij zij» eerste kinderjaren mist haar en
zijn mojder en den abt Hanka in het Zuiden had
doorgebracht" Van dergelijke slordigheden lo->pt
het boet over. Ook dingen ah neen onmetelijke
blijgeesligheid" en hij was eer Hein d n groot'
zij u alleen aan slordigheid te wijten.
En Maurits Wagenvoort hteft stijl en obser
vatie genoeg om mooi en karakteristiek te
schrijven, als hij maar wil. Aardig geobserveerd
zijn dingen als de volgende : ,terwijl door dat
stemmenrumoer hel toonlooze geluid van den leienden
secretaris heensifpelde, als hel water van. een lek
kende kraan", of wel: Hij bemerkte niet dat zijn
gedachten toch tot haar uitgingen, als ondeugende
kinderen, die wegsnellen wanneer de meester niet
op hun let." Maar dezelfde opnerker, die zoo
karakteristiek kan wezen, schrijft elders van
tde krulletjes op haar blanke voorhoofd te bespie
den", en praat van iemand, die eene
onverdelgbare levensvreugde bezat."
Jflink en treffend is Wagenvoorts
karakterizeering, wat *De Ploerten" zijn. En wat is de
verdorvenheid en het geïntrigneer der pers mees
terlijk weergegeven ! En al de misères van, den
oorlog-, en dat drijven der kapitalisten, en het
stomme van de groote massa, die zich laat ver
blinden, maar tóch te goeder troaw is!
Zeker, het boek had literair beter kunnen en
moeten zijn, en hier en daar val je over erg
leelijke dingen. Ojk is het misschien een beetje
goedkoop, zoo'n tendenz-werk, dat een potpourri
is van couranten journalistiek.
Maar laat ik toch maar eerlijk bekennen, dat
ik de twee deelea achter elkaar met levendige
belangstelling heb uitgelezen, en ze mij van het
begin tot het einde hebben geboeid.
Maurits Wagenvoort kan echter beter, en
moest mooier en grooter aandoen dan het enkel
met belangstelling geboeid houden van iemand
die, zooals ik, vier lange uren in een trein over
zijn boek gebogen zat, zonder zich te vervelen.
HENRI BOKKL.
Twee nienwe drama's vaa Maeterlinct
Ariane et Barbe-Bleue, Soeur Béatrice.
Bruxellej, LACOMBLEZ. Paris, Per Lamm.
II (Slot)
Onze Lieve Vrouwe, heb medeleden met
mij, ik zal tot doodzonde vervallen!... Hij
komt vanavond terug en ik ben heel alleen!...
Wat moet ik bem dan zeggen wat moet ik
dan doen Y ... Hy kykt me aan en zijn handen
beven en ik weet niet wat hg verlangt... Toen
ik in dit heilige huis kwam einde Juli
wordt het vier jaar was ik nog maar een
kind en wist niets; nu ben ik nog even on
wetend, en ik durf niets aan de abdis vragen,
ik durf met niemand praten over het kwade
of het geluk dat mg'n hart kwelt... Z', zeggen
dat men een man mag liefhebben als men
getrouwd is... Hg heeft me beloofd dat
een wonderdoende kluizenaar diea hy kent ons
trouwen zal, als ik uit het klooster kom... Ik
heb dikwijls gehoord van de listen van den
Booze en de lagen van de menschen; maar hij,
gy weet het wel, hg is niet als alle anderen...
Hg' kwam 's Zondags in vaders tuin toen ik
rog heel klein was, en daar speelden we samen.
Ik was het vergeten, maar als ik lag te bidden
of als ik heel treurig was, dacht ik er weer
aan. Hg is voorzichtig en verstandig, en zyn
oogen zyti zachter dan die van een kind dat
op zy'n knietjes ligt... Laatst op een avond
knielde hg diiar onder de lamp hebt gg
hem niet gezien ? Hg leek op uw zoon. Hij
glimlacht zoo ernstig of hg tot God spreekt,
ook nog als hg' maar met mg praat, die hem
niet eens kan begrgpen en zoo arm ben...
Zie, ik zeg u alles; ik ben zoo ongelukkig, al
kon ik al in drie dagen niet meer schreien...
Hg' heeft verzekerd dat hg' sterven zal als ik
hem afwijs... En ze zeggen dat dit kan: dat
jonge mannen, groot en mooi als hg, zich ge
dood hebben uit liefde... 0;,ze Lieve Vrouwe,
getf mg' licht, ik weet niet wat ik doen
moet; en wie weet of mgn armen die ik r,u
raar uw heil g beeld ophef, ni t morgen twee
nare toortsen zullen zyn in de vlammen der
hel! ..."
Zoo laat Maeterlinckde vroom-zaete Béatrice
k agen voor het beeld der Moeder-Maagd.
We weten wat gebeuren gaat.
De jongeling zal komen, met wien zy' volgens
de oude legerde, aan weerszoden van het yzeren
tralie-venstertj?, gepraat heeft:
Daer hi sat buten ende si binnen,
Bevaen met also s t ark er minnen.
En ze gaat met hem mee, trekt de mooie
kleeren aan:
Daer buten in den vergier
Onder enen eglentier,
volgt hem, wordt zy'n minnares.
Maeterlinck vult het eerste bedrijf van het
mirakelspel, waartoe hy de legende omschiep,
met den stry'd van Béatrice tusschen haar liefde
voor den smeekenden jongen man en haar
vronw aanhankelijkheid voor Maria, van wie
zg een teeken vraagt, dat niet komt: Moeder,
moeder, gg ziet het!... ik kan niet meer
strgden als gij me liet helpt. Ik kan niet meer
bidden als gij mg' aan mgn lot overlaat!...
Ik kan niets meer dan snikïen ik wist niet
dat ik hém, en ik wist ook niet dat ik U zoo
liefhad..."
Zg hoort de zusteis komen voor de metten,
neemt haar mantel en sluier die op de zerken
gevallen zy'n en hangt ze op het groene hek
vóór het Mariabeeld. De zusters moeten niet
denken dat zg haar onschuldskleei metvotten
getrapt heeft: Moeder, ik geef ze u, gij zult
ze bewaren... Alles zult gg bewaren ... Hier
is mg'n rozekrans met het zilveren kruis, hier
is mgn tucht koord, en hier zg'n de drie sleutels
van mgn gordel... Zeg me of 't daarboven ge
schreven staat dat er geen vergiffenis i', dat de
liefde verdoemenis brengt, dat ze ncoit geboet
kan worden. .. Zeg het me! Als gg het niet
wilt, ga ik niet verloren. Geef n teeken, hoe
klein ook! Zie mij aan moeder ik wacht
ik wacht!"
Het teeken komt niet. De ongeduldige min
naar drukt een kus op haar lippen, en geheel
overwonnen volgt Béatrice hem.
Maeterlinck heeft als dramaticus in het
eerste bedrijf de hoofdzaak gemaakt van den
zielestrijd der vrome z aster, maar dat kon niet
geschieden dan ten koste van het naïaf idyllische
dat juist aan het begin van het
middennederlandsche gedicht zooveel bekoring geeft. Zóó
de samenkomst in den vergier, bet aankleeden
daar, toen zg zich al begon te schamen:
Om dat si in enen pels stoet,
Blootshoeft ende barvoet.
Dan zy'n bekijken van haar:
Hi seide: Lief, dit hemelblau
Staat u bat dan dede dat grau."
Twee cousen toech si ane,
Eade twee scjen cordewane,
Die hare vele bat stonden
Dan scoen die waren ghebonden.
Hoetcleder van witter siden
Gaf hi hare te dien tiieu,
Die si op haer hoeft hinc,
Doe cussese die jongheünc
Vriendelike aen haren mont.
Is dit niet aller-innigst van n&ïeveteit ?
En kan hierby halen wat Maeterlinck ervan
maakt, die den j ingeling prins Bellidor noemt,
hem kleedt in een maliën! older en langen
blauwen mantel, en hem in het klooster doet
komen met een knechtje naast zicb, beladen
met weeldige stoffan en schitterende j uweelen?
Denk nu nog eens aan de heerly'ke schildering
van het foreest,"
Daar die voghele hadden feest,
en van het veld met bloemen! ...
Over de veertien jaar die Beatrys buiten
het klooster leefde eerst met den man van haar
liefde, die haar en haar twee kinderen eindelyk
in armoe verlaat, en daarna uit gebrek met
andere mannen die haar betalen over dien ty'd
is het oude gedicht heel kort. Het begint weer
breedvoeriger, als Baatry's in berouw tot het
klooster terugkeert en daar het wonder ervaart,
dat zij al die jaren niet gemist is, omdat
Maria baar dienst heeft waargenomen.
Veronderstelt men nu, gely'k ik een
oogenblik deed, door de indeeling in drie bedrijven,
dat Maeterlinck d;e leemte zal aanvullen, dat
we Beatrijs buiten het klooster zullen volgen,
haar ziel als verliezende in den deerlijken
levensstrijd, dan heeft men het mis. Voor
Maeterlinck is blijkbaar Maria, de genadig neer
ziende maar immer zwijgende Lieve Vrouwe
de hoofdpersoon van dit deel der dramatische
dichting en een heel bedrijf lang hooren wy
niets van Beatrys we zy'n getuigen alleen van
het wonder. Dit is het geheel nieuwe; en het
valt niet te ontkennen dat Maeterlinck in het
weergeven van dit mysterie weer zy'n talent
ten volle weet te ontplooien. Dat het geheel
hierdoor iets anders wordt, de aandacht geleid
naar een andere fictie en daardoor verdeeld,
spreekt vanzelf. En ik zou het derhalve raad
zaam gevonden hebben, dat de dichter by het
kiezen van zy'n titel, met de verandering, door
zijn wg'ze van behandeling in het oude thema
gebracht, rekening had gehouden. Beatrijs
bly'ff, niettegenstaande de mysterieuze ingry'ping
van Maria, in de legende aldoor de hoofdpersoon.
Wat geschiedt, geschiedt geheel en al bg uit
zondering, om harentwil. Maar bg' Maeterlinck
wordt Beatrgs als de toevallig daarzynde, jegens
wie Maria's liefde zich manifesteert.
De dichter heeft dit gevoeld. Men oirdeele.
In de tweede acte is Béatrice verdwenen.
Nu ziet men het beeld der Maagd levend
worden, als ontwakend uit een goddelyken
slaap, lanpzaam de trappen van het voetstuk
aftreden, net hek naderen in het schitterende
gewaad en zich hullen in den, sluier en het
kleed van Béatrice."
Dan zingt zij :
A toute ame qui pleure
A tout pêche qui passé,
J'ouvre au sein des toiles
Mes mains pleines de gn'iees.
Il n'est pêche qui vive
Quand l'aoaour a prié;
11 n'est aoie qui meure
Quand l'amour a pleure ...
Et si l'amour s'égare
Aux sentiers d'ici- bas,
Ses larmes me retrouvent
Et ne s'égarent pas ...
In de twee laatste coupletten ligt wat ik
boven bedoelde: een algemeener strekking die
Maeterlinck hier voorop plaatst, en die voor
mgn gevoel nogal afwykt van de bizondpre
der legende. Daarvan kryg ik den indruk dat
Beatrgs behouden wordt door hare vroomheid,
waarvan Maria zeker is dat ze haar waer zal
doen terugkeeren tot het klooster, zij het na
lang in de zondige wereld gedoold te hebben,
daar zie ik de verheerlijking der geestely'ke
liefde boven de wereldsche. Maar Maeterlinck
geeft iets anders, By' hem woidt het een
nieuwe illustratie van haar zg veel vergeven
omdat zg' veel heeft liefgehad", met deze uit
breiding dat de liefde van vr^uw en man, de
innige, echte liefde z >o rein en goed is dat ze
alles rein maakt, dat alles, wat anders
grotruwe zonde zou zg'n, docr haar zóó wordt
veredeld, dat de ziel geen schade kan ly'den
en de tranen, om haar geschreid, toegang
geven tot de hoogste barmhartigheid.
Wat nu de dramatische bewerking betreft,
er valt bg' op te merken, dat in tegenstelling
met wat we verwachten zouden, het oude verhaal,
de middeneeuwsche bery'ming der legende veel
meer psychologie, veel meer zielestrijd te voelen
geeft dan dit drama, dat in zijn behandeling
juist het epische meer vooropstelt.
Dit moet trouwens wel. Want in de tweede
acte is Béalrice verdwenen, en de handeling
bestaat uit de waarneming van het wonder
door de andere kloosterlingen. Het openbaart
zich op deze wg'ze.
Maria heeft geheel de gedaante van Béatrice
aangenomen, maar des ondanks gaat er een
wonderlyke glans van haar uit. Een arm,
haveloos kind ziet dat het eerst, deinst in
verbazing terug: Zuster Béatrice, gij zy'tveel
mooier dan zg ! Waarom straalt uw kleed
zoo ? Waarom schitteren er sterren in uw
oogen."
Dan naderen al de armen om aalmoezen.
En zoo rykeiijk begiftigd werden zij nog nooit.
Maar daarna daalt de abdis met de zusters af
voor den kerkdienst en een kreet van angst
klinkt als zy' het Maria beeld mist in de nis.
De nonnen roepen: profanatio! ontwyding!
heiligschennis! en schelden Béatrice: 't is haar
schuld zg is de eenige die daar wacht
hield.
De priester komt en spreekt baar toe. Zy
antwoordt niet. Hy' drie ge en dwingt om ant
woord. Zy' blyft zwy'gen. Dan spreekt hg
van de nabyheid van den Booze, wiens hind
hg' meent te herkennen in hetgeen hier is
geschied, en hy geeft last dat zuster Béatrice
boete doe haar is de schuld van deze schennis.
Hy beveelt de nonnen haar aan den voet
van het altaar de kleederen uit te trekken en
haar te tuchtigen met alle tuchtmiddelen die
het klooster tot zy'n beschikking heeft: Gaat
nu, my'ne zusters, dat uwe armen wreed en uwe
handen zonder medelyden zy'n! het is de barm
hartigheid die ze wapent, en de liefde die ze
zegent!"
De nonnen voeren de Maagd weg die onver
schillig, onbewogen en gehoorzaam meegaat.
Allen hebben het dubbele knoopenkoord losge
maakt dat hun tot gordel diende. Zy gaan in
de kapel. De deuren worden gesloten. De
priester blyft alleen. Een lange stilte. Plot
seling hoort men door de gesloten deuren een
gezang van onzegbare zachtheid. Het is Maria's
heer l y'k lied, het Ave Maria Stellet, en 't is of
engelen het aanheffen. Het gezang zwelt allengs
of er steeds meer in satnenstemmen... Terzelfder
tyd in de kapel een geraas van omgeworpen
stoelen, vallende kandelabers, verschrikte
menschenstemmen. Eindelgk vliegen de deuren open
en van uit de diepte stiaalt een alles over
weldigende licht en kleurenpracht. En dan,
onder het laaiend geluid vaa Hallelujaa's en
osanna's, verschgnen de nonnen, met veran
derde, in zielsverrukking stralende gezichten,
onder een regen van uit de gewelven neerzggende
bloemen, roepende:
Het wonder! Het wonder! Zuster Béatrice
is een heilige l"
En tot den priester sprekend verhalen zy
nu om beurte:
Toen ik haar gewyle kleeren wilde aan
raken" ...
Zg'n vlammen opgestegen, hebben stralen
gesproken!"
De engelen van het altaar wendden zich
naar ons toe!"
De heiligen vouwden de handen, neigden
tot haar!
De pilaarbeelden knielden".
De Aartsengelen zongen, hun vleugelen
ontplooiend!" enz.
Als zg dit verhaal gedaan hebben, hoort men
kloppen op de deur, en de Maagd verschynt.
Zg begint, of er niets gebeurd ware, in Béatrice's
kleederen, haar nederigen kloosterdienst.
In de derde acte volgt nu de terugkeer van
Béatrice. Zoodra zg het klooster binnentreedt,
is het beeld der Maagd weer op zy'n voetstuk.
En de boetvaardige die niets weet van het
wonder, om harentwil geschied, knield schuld
bewust en zondebaladen neer voor de goeder
tierene, die haar wacht met al haar barm
hartigheid.
Na haar vurig ge':ed, haar ziele-biecht,
bezwymt ze, en wordt daar gevonden door de
zusters, die verbaasd het Maria-beeld ontwaren
op de plaats waar het vóór zooveel jaren ver
dween. Aller oog richt zich op Béatrice, de
heilige zuster, die nu plotseling zooveel ouder
lijkt. Als deze uit haar bezwyming ontwaakt,
wil zy alles aan de abdis biechten, maar ver
wonderd ziet ze de anderen haar handen kussen,
THEE - E. BRANDSMA.
Trademirk
Tra.aema.rk
KOLBEÏIJ & CORBIÖtl,
JLjJECl DMCH
Groot Beddenmagazijn.
Telephoon Ao. 1752.
-,tO'
c^Zr^t*. S ^_^ f /?
Groote collectie Wiegen,
Kinderledekanten , Luiermanden ,
Babytafeltjes, Babybasenles, etc.
etc. Vraagt geïllustreerde catalogus,
Levensverzekering-Maatschappij
ARNHEM."
Maatscb. Kapitaal: Eén Hoen Gulden.
(Volteekend).
Sluit levensverzekeringen en
lijfrenten tegen billijke premiën
en op zeer vrijgevige voorwaarden.
CACAO EN CHOCOLADE
is PRIMA Amsterdam.
Verzekering-Maatschappij UOLDA".
Amsterdam, Damrak 74.
Goedgekeurd bij Kon. Besluit van 3 December 1895, No. 38.
Sluit alle soorten Verzekeringen op het Leven en
van M|(renten, met of zonder ophouden van premie»
betaling ingeval van Invaliditeit.
Werkkracht-Verzekering, al of niet in verband met
Levensverzekeringen of Lfifrenten.
Vraagt de nieuwe Prospectussen.
E
TANDARTS.
Planlage Middenlaan 80.
PIIILIPPONA KETELAAR,
tournisseur de la Cour.
K A L V E B S T H A A T 166, A M C* T E II 1> A M.
GRANDE SPECIALITE POUK
Trousseaux & Layettes.
Sur demande envoi franco de Devis et de modèles.
Voor de fijne tafel :
VEEJN's
Geconcentreerde
(koekjes)
is onbetwistbaar de heerlijkste
Waterchocolade.
ESSEBSBBEBS^^BBHRIB^^HHQHEBHSEE&HHBH
Voor de fijne tafel :
Veen's Cacao
(poeder)
is onbetwistbaar
de beste
J. F. CÏ1PERS,
Westeinde 37,
-DEN
HAAG.Piano^H, Amerih.
llarmoiii ums.
Franco levering. Telephoon 571.
Delicieuse
Muisjes Rookvleesch.
g 1110 U E ds C0., Amsterdam.
Zooeven verscheen :
Ue Oiuslagkaleiider voor IOO8.
ia Aquarellen van Mej. N. VAN DER WAARDEN.
fl.öO. Bij den Boek- en Kunsthandel verkrygbaar.
een der mooisten die wij zagen" Vaderland.
Uitgave van C. A. J. VAN D I S H O E C K te Amsterdam.
t ILL4
Weteringschans zoc, Amsterdam.
Familiepension Ie rang-.
Fraaiste gedeelte der stad. Onmiddelyk by Ryks- Museum, Opera en Vondelpark.
Pension p. dag, p. week of p. maand. Desverkiezende Bediening in eigen salons.
HENKY J. BRUCE.
Centrale Hypotheekbank
Kantoor: Witte Huls.
De Bank sluit op billijke voorwaarden geldleeningen
onder eerste hypothecair verband. Nadere inlichtingen
te bekomen ten kantore der Bank.
I» e Directie.
B. S. EDEltSHELtl.
M. G. F. LAN61LOIS VAN DEN BERGH.
Arnhem.
Wed. F. KUTGEI18,
firma T. d. BEB6H & Cie.