Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEE WEEKBLAD YOOE NEDERLAND.
No. 1279
zouden doen: het oog, niet op geldelijke
uitkomsten, maar op den eisch en den
aard der zaak gevestigd. Onderling niet
eenstemmig, in den opbouw van hun stelsel,
waren zij het wél, in de zooeven aangeduide
slotsom. Laat ons derhalve, in de eigen
woorden van ieder hunner, Nederland's
rechten en plichten jegens Indiëaanduiden.
Fruin schrijft als volgt:
Als fndiëziju batig saldo aan Nederland niet
behoeft at' te staan, als /ijn verplichting om belas
ting te hi-talen. haat va^te grenzen heelt; welke /ijn
dan de/c grenzen? Wat is Indiol verplicht aan
Nederland op ie brengen?
Vooreerst, het spreekt van zelf, zooveel als noodig
wis om de kosten der rcgecring te bevrijden. Die
kosti n zijn zeer a;nizi,'ii]ijk. \\ant, juist ten gevolde
\'an het ongelukkige \ooroordeel dat al wal overschiet
aan Nederland ti.ekomt, is in tndie op verre mi niet
al, wat de Souverein voor de onderdanen be/orgen
joinoet, tot stand gebracht. Voor de ontwikkeling van
den inalerieelen rijkdom, en vooral voor de opleiding
van liet volk, is oneindig meer te doen dan tot nog
toe geschied is, en dut meerdere vereiseht meerdere
«uitgaven, ludiëis juist in een tijdperk van over. ang,
waarin de kosten der regeering niet ongewone
snclheid stijgen. De belastingm moeten natuurlijk nut
»de toenemende behoeften gelijkin tred houdeu. Over
weinige jaren zal ludië, muien de regeeriug haar
roeping nakomt, veel meer voor xicli/elt' moeten
opbrengen, dan thans voor zijn beheer besteel wordt.
Kn daarmee kan htt nog niet eens volstaan. Ook
aan Nederland niuet het gi'oote soinmeu uitkeeren.
De onderdanen moeten den Souverciu iu staat stellen
«zijn, rang op te houden, een eiviele lijst behoort bij
ieder budget,. i)us ook bij het budget van Indië.
Iinm5ra alssouvereiu van ludiéheeft .Nederland een.
aanzienlijker seheepsmaeht, een talrijker leger in
Europa te onderhouden, dan uoodig zou zijn als liet
/ijegeus ludiëgeeii pliehten te vervullen had. liet, is
billijk dat liidiëdie meerdere uitlenen vergoedt. In
het algemeen, tot al de uitgaven, die. zo>we! ten
bate vau Judiê' als vau Nederland worden gemaakt,
moeten beide landen iu billijke verhouding bijdragen.
Verder heeft Nederland in tij.len van timuieieelen
nood geidieeningeu i;angeg;iati ten behoeve van Indië,
of althans ten behoeve van het gezamenlijke rijk
waartoe Indiëbehoort, en het betaalt daanau nog
«altijd de renten. Ook lieet't het uit eigen middelen
eemge jaren achtereen het te kort der hidiselie
l'tkeningen aangevuld. In billijkheid moet liulië, nu
hel betrekkelijk welvarend is, Nederland hel] en om
die verschilluide Listen te dragen. Aan deu anderen
kant kan ludiëde batige saldo's der laatste jaren
aan Nederland iu rekening brengen.
Hoeveel deze verschillende sommen bedragen,
hoeveel Indie ten slofte aan Nedi rlaiut jaarlijks zon
moeten uitkeeren, kau ik niet bepalen, en al kon ik
;;hei, ik zou het niet willen. Immers, het zijn alleen
beginsels, die ik Ier sprake breng; de toepassing kan
later, als wij t.et over de juistheid der beginsels eens
zijn, iu overweging genomen norden. .Mocht ik dan
voor ludiëhandelen, ik zon niet karig ziju in het
begroeten der verschillende pusten o|> zijn rekening.
,lk zou gaarne toestaan dat Nederland ruim, zeer
ruim zelfs, betaald werd vuor hetgeen tut reeds ten
behoeve van Indiëheeft besieed, en voor hetgeen het
nog voortdurend daaraan ten koste legt. .Misschien
zou de som van het verschuldigde niet ver blijven
beneden het peil der batige saldo's. Ik laat dit in
bet midden. Waar voor ludiëal:es op aankomt, is
de erkenning der waarheid, dat Indiëjegens de
//Aedtrlaiulsclic schatkist verplichtingen heett, die liet
ten voile moet nakomen, maar die het ook niet
behoeft te overschrijden; eu dat Nederland een
«bepaalde aanspraak heeft op de beurs van Indië, die
/;het ten strengste mag laten gelden, maar die het
iit te boven mag gaan." (\, 37).
Brengen wij dit stekel van Fruin over,
in juridische taal. Ook het staatsrecht is
recht, en daaraan zijn niet vreemd
dejuridisctie categorieën van schulel en inschuld,
die het trouwens niet missen kan. Voor
hen, die er aan twijfelen mochten, verwijs
ik eenvoudig naar art. 170 Grondwet; »De
^verbintenissen van den Staat jegens zijne
«schuldeischers worden gewaarborgd." NVij
kennen alzoo, uit ttaatsre-chielijk oogpunt
mede, de van huis uit privaatrechtelijke
rubriek van schuldeisctier- en
schuldenaarschap.
Uit dit gezichtspunt nu beschouwd, ver
langt Fruiu: eene fcheielirig tusschen de
financiën van moederland ea van koloniën,
MET MATEIUEEL RECHTSGEVOLG.
Wat dit beteekent, valt wellicht het best,
door een voorbeeld, duidelijk, te maken.
Stel, gij bezit eene hoeve en een fabriek.
Nu kunt ge, zoo die er zijn, de opbrengsten
van gene en van eleze, als een geheel, be
schouwen, en, zonder te letten op de her
komst, dat geheel, in uw boek, met den
algemeenen naam: inkomsten,?aanduiden.
Het is klaar,dat gij, al=dan, ongelijksoortige
lusten en lasten iiooieeameugt, eu mocht
gij er nieuwsgierig naar zij o, niet uitmaken
kunt of, en in hoeverre gij met ieder on
derdeel uwer bezittingen, aan dj winnende,
dan wel aan de verliezende hand zijt. De
hoeve kan een lastposi. en de fabriek een
goudmijn zijn, of omgekeerd, zonder dat
gij, onderliiige winst eu verlies, wild door
een, samenvoegende ot aanvullende, vün
het een of ander, u rekenschap g-JVeu kunt.
Gij bewandelt dus een anderen weg, en
wei den juist tegengestelden. In uw boek
komt voor een hoofd, dut: hoeve, tot
opechrift, en een ander, dat: fabriek, toUitel
heeft. Onder die verschillende hoofden,
wordt nauwkeurig gebracht, al hetgeen tot
ieder hunner betrekking heeft: rendement
en la&lpost. Nu zi.;t ga in staat tol eeue
winst- en yetiieerekeni.ig, v.or iedtr deel
uwer bezittingen. Gij kuiit ii.v. om kwade
jaren ie boven (e komen, ieenen vuu de
hoeve, voor de fabriek,uf omgekeerd. Immers,
gij bebt, alsnu, in uwe iiua,::c:ëa eene
scheiding aangebracht, eiie liet overzicht
gemakkelijk rnaakt. Verbeelden zult eij
u echter niet, dat deze laatste ntelhode,
hare nauwkeurigheid daargelaten, en
nauwkeurigheid zelve is een bron van
winst eiit voor heeft boven eerstgemelde
methode, dat zij u een cent armer of rijker
maakt. Of gij boekt, dooreen, dan \vel
gescheiden, gij zijt het steeels, die ;:eiiiet
de winst, welke er is, en *U;:t VOLT het
verlies, dat er zijn moclir. _ Itt^-ehinnigheid^- j
halve splitsende, hebt gij,^mitsdien, in het
leven geroepen een icheiding,
JIET FOI»IE!X Rl-X'lIl'SJOEVOLG.
Welnu, nopens de bedoeling van_ Fruin,
ten aanzien der financitele verhouding vau
moederland en koloniën, blijft niet een
zweem van twijfel over. Wij lezen :
Kven als de som, die Ik-jgiëons jaarlijks moet
betalen, o|j liet budget ouder de onti angsten
vuorkomt. zal de som, die Indiëon-, vcrsrliuhligd is, eu
die wij ons zei!' kunnen uittellen, onder de vaste
inkomsten worden gebracht. .Mochten al een enkel
jaar de. middelen vau Indiëontoereikend zijn om de
schuld te voldoen, dan kunnen u ij op /.ijn nanni
wUe'd U enen, of, zoo wij dit VLrkiezcn, uit on/c ei^'ci c
Schatkist het te kort voorsclii ;(cn ; de prc'ennie is m
alle geval zoo goed als het geld." (I, 40).
Men lette opFruin's ver wijzing D i ar ee-n,
ten onzen aanzien, onafhankelijker! siat-t,
Men yestige den blik op zijne herhaalde
aanduiding: «verschuldigd" en «schuld".
Ontegenzeggelijk schijnt alsdat het besluit:
Fruin verlangt eene scheiding van finan
ciën, met materieel rechtsgevolg. Hoe die
wensch zich verhoudt tot ons historisch
staatsrecht, hoe hij te rijmen is met art. l
der Grondwet van '43, dat van een konink
rijk, in Europa gewaagt, wel is waarzonder
aanwijzing van koloniën, maar dan toch,
als buiten Europa, haar te verstaan gevend,
is hier en nu de vraag niet. Ik discuteer
niet de leer van Fruin, ik constateer haar
slechts.
Eén in bedoeling met Fruin: rechtmatige
afbakening van Nederland's rechten eu
plichten jegens de koloniën, afwijkend in
middelen van Fruin, om dat oogmerk te
bereiken, is de beschouwing van Veth. Wij
gaan daartoe over.
Amsterdam, Nov. 1901. J. A. LEVY.
De En^elsche furie.
Ware dit niet een gepaste verzuchting
op Oudejaar over de Engelsche niet
langer Spaansche Furie, als omzetting
van het wél Spaansche, maar in 't Engelsch
vertaalde volkslied:
May the Lord preserve us from evil things three,
From all Englishmen, sparrons and cnrates that bc;
For the Englishmeu mnrder our euildren who grow,
And plunder, like sparrows, the fields that \\e sow.
And the curates have all the fair dames at their uo,l.
For these three evil cnrses, preserve ns, good God.
P. N. MULLER.
Aesthetica in excelsis.
Keizer Wilhelm heeft in de voltooiing
der Sieges-Allee te Berlijn aanleiding ge
vonden, om zijne begrippen over kunst
den volke te verkondigen. Men weet, dat
op 's Keizers initiatief binnen eenige jaren
een paar dozijn standbeelden zijn verrezen,
die de herinneringen aari de beroemde
mannen uit het geslacht der Hohenzollern
levendig moeten houden. Geen gemakke
lijke taak voorwaar, zelfs in dit doorluchtig
geslacht een zoo groot aantal beroemd
heden te vinden. Dat erkent de keizer
zelf: »het vaststellen van het programma
voor de Sieges-Allee heeft eene reeks van
jaren geëischt, en het is de ervaren ge
schiedschrijver van Mijn Huis, Prof. Dr.
Koser geweest, die mij in staat gesteld
heeft, den heeren (kunstenaars) eene tast
bare taak op te dragen." Laat ons billijk
zijn, en erkennen, dat bij deze verheerlij
king van een enkel regeereud vorstenhuis
de getrouwe onderdanen niet vergeten zijn :
aan elk der vorstenfiguren zijn de beelden
toegevoegd van twee mannen, die zich
onder de regeering dier vorsten hebben
onderscheiden. Waarschijnlijk heeft de
moeielijkheid liierb/j meer gelegen in de
keuze dan in het zoeken.
De uitvoering is, in overleg met 's keizer's
onveraritwoordelijken raadsman in
kunstzaken, den beeldhouwer Reinhold Begas,
uitsluitend aan Berlijner kunstenaars opge
dragen. De keizer is er niet weinig trotsch
op, dat zijne hoofdstad zulk eene phalanx
van beeldhouwers bevat. Men zegge niet,
dat er onder deze kunstenaars vau 's kei
zer's genade velen met onbekende namen
worden gevonden, terwijl er eenige be
roemde namen ontbreken. De keus des
keizers is bepaald door zijne persoonlijke
bekendheid niet beeldhouwerskringen en
zijne bezoeken aan ateliers en tentoonstel
lingen. En het resultaat heeft hern zeer
bevredigd. »Ik had toen Ik Mijne aandacht
wijdde aan de oplossing van dit vraagstuk,
op het oog aan de wereld te toonen, als
het Mij mocht gelukken, dat voor de op
lossing van een artistiek probleem het
guj.stigst is: geen commissiën samen te
roepen, geen prijsvragen of wedstrijden uit
te schrijven; maar, op de oude, beproefde
wijze, naar het voorbeeld van den klassieken
tijd en later ook van de middeleeuwen, het
recbtstreeksch verkeer (iu te voeren)
tusschen hem, die de opdracht geeft, en den
kunstenaar, waarin een waarborg ligt, voor
het, welslagen van het werk en voor het
gelukken der taak."
Ziedaar de eerste stellingvan den Ivnizer.
Iets minder omslachtig uitgedrukt, komt
zij hierop neer, dat de kunstenaar het best
werkt, als hij dit doet op bestelling van
een Maecer.as. Aan dezen de zorg voor
het aangeven van het onderwerp en de
leidende ge lachte. Ds kunstenaar moet
vrij blijven in de combinatie en de
compoiit.io (een oogenblik later zegt de Keizer,
dat Hij zie:! hooit heeft bemoeid nut »do
d'taitx''); ele kunstenaar kan in zijn werk
»ten korrel'j"'1 van zijn eigen karakter
neerleggen. Xóó worden wij de zegeningen
eener oilicieele kunst deelachtig.
Natuurlijk zoeken wij in de rede van
den Keizer naar eene omschrijving van
het karakter der kunst. Wij worden aller
eerst verwezen naar de wet der schoon
heid, de wet der harmonie, de wet der
aest'ittika, die de werken der klassieke
oudheid behterscheu. Jammer, dat er in
de cn/ïr la poire et Ie /'roiniige uitgespro
ken i'idögeen gelegenheid was om over
die wetten iets n aders te zeggen. Er wordt,
i:aar het ; <:hi,nt, tegen die wetten veel ge
zondigd. De beeldhouwkunst heeft zich
nog liet minst te verwijten. Zij is gelukkig
nog niet meiiegesleept door de moderne
etroomingen. En dat moet zoo blijven.
Heeren beeldhouwers moeten de menschen
rnr.ar laten praten. De kunst moet op
het volk opvoedend werken; zij moet ook
aan de lagere standen, na harde inspan
ning en arbeid, de mogelijkheid geven
»zich aan de idealen weder op te richten."
Wanneer (ie kunst, gelijk dit thans zoo
vaak geschiedt, niets anders doet dan de
ellende nog afzichtelijker voorstellen dan
zij reeds is, bezondigt zij zich aan het
Duitsche volk : »Het aankweeken van idea
len is tegelijker tijd het groote
beschavingswerk, en wanneer wij hierin voor andere
volken een voorbeeld willen zijn en blij
ven, dan moet het gansche volk daaraan^-)
medewerken, en wanneer de beschaving
hare taak volkomen wil vervullen, dan
moet zij tot de onderste Jagen van het
volk zijn doorgedrongen. Dat kan zij slechts,
wanneer de kunst de hand daartoe biedt,
wanneer zij verheft, in plaats van in de
straatgoot af te dalen. Het stemt mij als
Landcshtrr dikwijls recht bitter, dat de
kunst in de persoon van hare meesters,
niet energiek genoeg tegen de<se richtin
gen^) front maakt. Ik wil geen
oogenblik ontkennen, dat zich onder de aan
hangers van deze richtingen menig flink
karakter bevindt, dat met de beste bedoe
lingen is vervuld; maar zij zijn toch op
den verkeerden weg."
De officieele kunst, de kunst bij de
gratie des Keizers, moet dus academisch
zijn. Met eene reeks gemeenplaatsen en
apodictische beweringen wordt »de moderne
kunst" in den ban gedaan, 't Is een
quaestie van smaak, waarover met den
keizerlijken aestheticus niet te twisten valt.
Over de «opvoedende kracht" en de »ideëele
beteekenis" der groepen in de Sieges-Allee
denkt de keizer natuurlijk anelers dan
gewone stervelingen, die deze eigenschap
pen niet licht zullen toeschrijven aan op
bestelling gemaakte groepen, welke ten
deele althans zeer onbeduidende, en
enkele zeer weinig navolgenswaardige voor
vaderen van Z. M. voorstellen. »De echte
kunstenaar heeft geen marktschreeuwerij,
geen pers, geen connecties noodig." Maar
de keizer zelf, die ridderorden en titels
verleent, die eerepostjes en vette baantjes
verdeelt, die het prestige van zijn naam
en van zijn gezag ten voordeele van be
paalde personen en bepaalde richtingen
gebruikt, maakt hij dan voor zijn
vrienden en geestverwanten geen reus
achtige reclame? Is er voor n werk ooit
meer reclame gemaakt dan voor het be
kende »Volkeren van Europa, bewaart
uwe heiligste goederen'', waarvoor de schil
der Knackfusz zijn vaardige hand heeft
geleend ?
Wij teekenen ten slotte nog aan, dat
de beeldengroepen der Sicges-Allcfi volgens
den keizer op de vreemdelingen een
overweldigenden indruk maken, en dat z;ch
overal »ein ungeheuerer Re.«pekt" voorde
Duitsche beeldhouwkunst doet, beiaerken.
't Ia eene eenigszins verrassende
mededeeling. Mogen de Baedeker'g van het vol
gende reis-seizoeti aan Z. M. deze illusie
niet ontnemen en de lange lijst der kunst
gewrochten op kwistige wijze van de wel
bekende aanprijzende sterretjes voorzien,
op 't gevaar af van zich te hooren toe
voegen, dat in den bloeitijd der klas ieke
kunst nog geen Baedeker's en geen ster
retjes bestonden, zelfs nog geen ridder
orden.
Signalementen uit Utrecht,
door JAN VAN 'T >vTirirr.
C. J. VAN VELDHUIZEN,
Het is nu r.l 25 jaar geleden dat, bij brand
l dn-i nachts de K: heele s< ui- t-iitt; :u. rep ei; loer
kwam, en nist, alken de < liic e< Ie rust!»:wsarders
in uu i f or in ii.'.e lu:id!iafliu"'sc>1;uHs rs?maar
ook a.Ie ander!.' 'jurgt r* e i imivt n SM n in allerlei
haastig i'.ar.u'! schoien kii-edn,: stukkoa over de
Mt'Ven lu.il l,"u in de i:t,'hfiiig ./'.v^r de lucht
;o>,l y.a_'". Nu t n d;:u w:Lru de IK s; l'alf
.-hperi,;e mei sc'ien y< r.-:c;>iikt op ?,ij, ais < r'-rn door
woeste nia'iiicri gctrokki-ii spuit voorbij kwam
n'Miu'M o:» mr.ar ' 11. «i-i"-f bij ilcn brKiid te zijn
iiiet om u- inidcu i:on/ei r, ais \vid 0111 de pn mie
te veriiicnc1' ; i'; i-e-ttl: \vas cp .vliet eerst
wa'er trevun".
KÜais nu.'!! dan, om dc.'i lioek VKÜoen s.raat
.!.rrkoni(.':i int1!, ei r; (lO.n.'ti i.aar \Un jiri-.:ir.s.ori n
?e,iH om r,- zi.-n n'-i'.i vvi'iki u k',.;,t. di1 laularc.a
va:i di-:i t()r{it.',vr!Cli^'r U'f'Mi.r, ':an k u:,ken np
a lis vcr>c":i!!'-i;<!.: ?i.r(drr^\ii,ivr-/'n ?.:,-t',.;- <jn ';ïj
\vifca ds: brand '-ui / ;ii I.DII. (Jf het, et-u hevige
cf een \y»;,'.i;n; bc'i c- ? : e.r. ie tiraïid was, ''at zagen
de kei'ncrs ai ;;;ü, ili-ii rc-oien w/irscinjn tier
v)rüt!i;r:ii iii d,: lue'lii, c:i /ij koul-ii daaraan
zo fi zien (-f er veil water iu het vuur gespol eu
w; ra of i ier.
ila.ir vrouwen i!X? erxlen de l'.tviuhfitl van
derj brand al!ueii i;aar htt gebrul van den
torenwachter, die uit hè1 zelfde raampje waaruit hij
ziju ia-.tarou sï;;k, ook door iiju spreektrompet,
j,btaua!' riep. () Gul, hoor i;ehs, hoe akelig!"
zeiden ze dan 'ot, dkaar; ,/t, is of er merschen
bij verbrand zijn!'' J'Ju als dan de zware
braadklo's zich ook nog deed hoorei', boven liet, rumoer
en al de kieiuere klokken uit, die in eu builen
i de stad pp pa l on staan o«i Je brai.dwee-rlieden
fe wekken, dan vonden ze het toch zoo //ijzig"
dat ze zich huiverend den doek of den mantel
dichter om de leden trokken en voortspoedden
naar l et terrein des onheil?.
Gewoonlijk «erden zij daar al op een
behoorlijke distantie gehouden door de politie en
kouden slechts op een afstaud den burgemeester
en de wethouders zien staan, naast een stad
huisbode met het teeken zijner waardigheid op
de borst en een lantaren op een stok in de
hand. Verder zag nieu pikkraiiseu overal bran
den om de pompen bij de spuiten te verlichten
en hoorde men van boven van de ladders, die
tegen de brandende pf rceelsn aanstonden, mannen
met, hooge witte hoeden op het hoofd met
donderende stem schreeuwen: spuit nommero
zeven . . . waaattrrr !"
En een pret, dat, er bij zoo'n brend heerschte!
Allo kroegen ea kellidhuizea werden opengezet
en men zag hondeide bewijzen voor een, dat
liet iiiets is dan een ijdele vorm om alleen voor
den eten te bitteren. Als de brand afneloopen
was warcu er verscheidenen al op bun nuchtere
maag dr,>nke;i.
l)c! scnutters moesten meestal bij zoo'n brand
het loo ije leggei', vooral zij die het ernstig
meenden met hun taak en stram voor zich uit
starend op en neer liepen op de plaats die hun
was aangewezen. Zij zagen het. niet eens hoe
de punt vau hun bajonnet, prijkte met een
vrouwenmuts of een stuk brood of een jongei
spet, en zij bleven maar heel parmantig kuieren
tot dat een jonger broertje er een klap om de
ooreu aan waagde en hem waarschuwde met de
woorden: /Zeg, je loopt voor gek, jö!"
Dat het met het blusschen van branden van
eeuigen omvang niet zoo heel vlot ging ia dien
tijd zal men begrijptü, maar er zijn toch heel
wat zware branden die van de
Willemskazerue gaf, meen ik, den doorslag noodig
geweest om tot, een reorganisatie van de brand
weer ons stedelijk be:tuur te bewegen. Dat
lag noodzakelijk daaraan, dat de aartsvaderlijke
«ethoude^ |)e Muralt, ook door de
kornmandeurs e. t. q. van de brandweer zijn wil bij do
verkiezingen steeJs wist door te drijver. Als
hij de brai.dweer maar weer eens openlijk prees
of iu bescherming iifcin, dan had hij geen betere
vrienden in de ge'ieele stad.
Eindelijk weid het toch te kras en moest er
wel gebroken worden met persoonlijke gevoelig
heden. Tot reorganisatie werd btsio'en en nadat
G. Witteveen, de naar diens eigen plan gei
eorganiteerde itsteiling een aan'al jaren had bestuurd,
kwamen eerst nog voor betrekkelijk korten tijd
de heereu W. G. Rutgers en D. S. de Leur
diens werk voortzetten, en werd eindelijk de
man, wiens p rtret en naam hierboven prijkt,
tot komïiiamiant benoemd.
Hij is reeds meer dan 10 jaren bij het
brandwezen werkzaam den l'Jen December li>70
werd hij tot kommandant enz. benoemd en
herdacht dus voor een paar dagen zijn 40 jarig
//bestaan".
Aan ervaring ontbreekt het hem dus niet;
hij heeft deu slechten en den goeden tijd mede
gemaakt. Ea al vond hij het pad grootendeels
voor hem gté'ffend, allen die hem van nabtj
kunnen galeslaan prijzen ziju kalm eu beleidvol
optreden, zijn beslist en moedig handelen op
oogenblikken van het grootste gevaar.
Een van Veldhuizen's grootste verdiensten
beslaat ongetwijfeld in ziju onvermoeid werk
zaam zijn tot het voorkomen van brand. Den
gedeelen dag kan men hem zien, de stad in alle
richtingen doorkruisend. Geen huis wordt er
nieuw gebouwd of hersteld, of hij steekt er zijn
neus in om zich te overtuigen dat er bij het
maken vau schoorsteeuen of andere stookfdaatsen
behoorlijk gezorgd worde dat zij geen brand
gevaar opleveren. En niet alleen zich zelf
overtuigt hij daarvan, rnaar het is hem meer
malen gelukt ook het Dag. Bes'uur te over
tuigen dat iu reeds lang bestaande openbare
gebouwen htt. 7/iekenliuis bijvoorbeeld de
inrichting der schooisteeneu een steeds dreigend
gevaar opleveren. Dat daarin dan onmiddellijk
Yerhet.erh g gebracht werd behoeft geen betoog.
Dat vele Juuzeubouwers ik had haast uit
zucht t.e.t najolïing geschreven: gewtieuiouze
bouwers OO'Q aloemoeiende küunandaut
nog weieens lastig vinden :s begrijpelijk,
maar daaraan stoort Veldhuizen zich weinig.
Hij doet /iju plicht en dat dit door den
gemeeattraaa waarvan hij ruim urie jaar
hd is geweest wordt, op prijs gesteld blijkt
wel htt best uit, htt feit, dat zijn traktement,
dat bij zijn u benoeming in msvmutn ? 1600.??
brdroeg, reeds iu ]si)S"cp /i200.?werd ver
hoogd. Zoo'n ver. uuging van ? 000,?i-preekt
hier boekdeele::! Onze kommandant kau hier
i'tg ved L u t, stichten. Hij kent, Utrecht malle
Koeken en gaten, zoowel als daar buiten. Hij
.heeft het zien worden. Gezond en krachtig vau
gestel, pas n en vijftig jaar oud, maar als
men hem dsicrheen ziet slappen vlug en leuist,
recb*s eu litk.", vóór en acM/.-r ziju oogeu lafende
paan, dan zou n;en hem voor niet ouder dan
dertig hcuden.
Mimeïin de HoaiMaii.
?»Ioc'.ii- ii: <»ii:aiï:.;i bij miuue bet-prekiïg ceior
l", (i;i^-ïv),,;>>i:!U,-;-5 ii.-:i venü-U iu eo, dat liet
Ai'.-,,.i-.-.'<H!i-,.'ii I..\>-IMC!I 'l'eones l iich eai1.» zou
j h/;,.; '-, ii!:ü;:. t j;'.'t tm touneclj breueun
v'.ri t:-ii /-i.- i:: :;,:i!a'.!;,i'i!'j WcTKcn van (
ecia,,;:; .!-;.i,z.irt thans reeds kan ik tut mijn
?jroutc viiMif-..i;, ? Lewd'.en van een opvoeriiiü;
seiuu,!^- Mr: -, k, urjt aHij'ïdureinic je.iii.;-! i-n
;':::.,éih,' !üMïi'i.ix'j uu Füiro'' or.llcen(!. In
i\u ii:j .(.?!..;?.,- ;..:-jf.i'..n-;! ''!v.-j)0!, du' in hot jaar
' ,?.;, ;.;]:; ;..: ! ,L-i.';". 1781, we^eiu ^ijn
a<..e'i,;al;? -i!!i::.k' t'ri.l v'ieii, doiir de ccu.-,i;iir vi'r!)0iif:ii
i v. yrd. "ia i' ir.'i?'. in 17i l, rricrk'vaardigcrxij ce
j ('..Kir !/)-;.v,-;_.i< XVi in efi-d wt-ril '.:',;r.-te-lf|,
voor to k'-iii.cii. LX;;:: o-iiiitcnv-wata is bet Se
vv,t(;n. il~.t dl i süik. v.'üarop Napolo; n I laicr
? a: '.ii.ihu.iiili,^ ',1-,'ijnsto !a révoia.ion dOja o;;
aetiyu'', doüi' hut IJourbunsche hot ze!i in
patit-Trianon gespeeld werd. Marie Antomette
moet i'iavi iU', gviviii hebben voorgesteld.
i_.-a l'oiu'u h.-e-it aliii politieke aanhangsels in
z'ijne italiaani-che vertaling uit het l'raneche
origineel verwijderd en zoo is dan reeds elen
l Mei l THG de opera van Mozart voer het
eerst t n \Vecnen op de planken gekomen, liet
succf's uiuut reusachtig geweest zijn. Miohael
Kei'y, die den lUsilio zong, bericut
inenthousiastischc bewoordingen over het genie van
Mozart. Ook 's componisten vader, Leopold
Mozart, schryft aan zyn dochter, Wolfgang's
zuster, elat by de tweede opvoering v\jf
nummers en by . de derde niet minder dan acht
cammers moesten herhaald worden; ja, dat
zelfs een klein duet (het briefduet) driemaal
moest gezongen worden.
Dit reusachtig succes is het werk steeds
blijven ten deel vallen en hoewel het in het
italiaansch het meest voldoet, als geen enkel
woord gesproken wordt, maar de
secco-recitatieven door den kapelmeester aan het klavier
begeleid in een licht parlando" worden
gezongen, zoo heeft het tocb, in de duitiche
vertaling van Adolph v. Knigges, alle duitoche
tooneelen veroverd en zich er tot aan den
hu:digen dag op gehandhaafd. De zooveel rneer
schweitüllige" duitscbe taal leent zich niet
tot een behandeling van het secco-recitatief
en zoo heeft men dit dan vervangen door het
gesproken woord, daarmede het vlugge
blijspelte;upo zooreel mogelijk trachtende nabij te
komen. Zoo werd ook Mozart's opera door
het Amst. Lyrisch Tooneel uitgevoerd. De
nederlandsche vertaling is hierin niet hind<iiyk,
daar het origineel Italiaansch is en eene op
voering in het Duitsca toch evenzeer aan eene
vertaling doet dekken.
De heer Peter Haabe heeft het muzikale
gedeelte der opvoering uitnemend verzorgd.
Zine intettiën heeft h\j iedereen diüelnk
gemaakt en wanneer nu niet alles zoo geslaagd
is als hij zelf wel wenschen zou, dan bedenke
men dat niemand een vuist kan mak -n wanneer
hij geen hand heeft. Het orchest was voor alles
uitnemend op de hoogte van den Mozart-styl
en daarin* had de heer Haabe dan ook de meeste
gelegenheid gehad zyn invloed uit te oefenen.
Keeds de ouverture klonk frisch en zwierig.
Het snelle Presto-hoofdmotief werd zonder
eenige gejaagdheid en duidelijk voorgedragen.
Voorts had men overvloedig gelegenhei i in
de zoj schoon en doorzichtig bewerkte partitie
de verschillende fraaie en melodieuse trekjes
der houten blaasinstrumenten naar waarde te
apprecieeren,
Mej. Aatoinette Sohus stond als Susanne ver
boven de ai dere solisten. Niet alleen werd die
rol tot het einde toe met ondeugende
schaikschheid gespeeld, doch ook het vocale gedeelte
stond op een hoogen trap. Evenzeer mag men
zeer tevreden zijn met mevrouw Engelen's
gravin. Indien mevr. Engelen er toe kon over
gaan eer,ige portamento's, die iu Meyerbeer'iche
opera's reeds niet fraai klinken, uoch in een
werk van Mozart totaal misplaatst zijn, weg te
laten, zou de distinctie van haren zang zeker
nog oneindig winnen.
Een allerliefste page is mej. Emmy Kruijt.
Haar rpel is los en ongedwongen en haar zang
waarlijk charmant. Met der tyd zal het orgaan
nog wel in kracht winnen.
Ook mej. E. Sewing als Barbarina belooft
wat voor de toekomst. Met de heeren is het
jammer genoeg, niet zoo goed gesteld. De heer
Engelen maakt van den Figaro wat hij er van
maken kan ; docüdat is niet de juiste Figaro.
Mozart heeft daar een zonnige, vroolijke,
zorgelooze figuur geschilderd, met de echte ris
comica en niet zonder een groote dosis
bonhommie. De heer Engelen geeft den Figaro
weer, eenigszins droog-komiek en ik geloot dat
dit wel in de natuur vau het talent des heeren
Engelen ligt, doch het strookt niet met het
type van Mozart. Overigens wil ik gaarne
recht laten weder /aren aan het correcte van.
's heeren Engeien's zang. De heer Denys kon
in zijn spel evenmin een goed beeld gevet! van
graaf Almaviva. Een Spaansche edelman moet
meer grandezza'7 aan den dag leggen. Zelfs
efudr waar hij, om zoo te zeggen een mal figuur
maakf, moet tcch steeds de edele zwier aan
wezig zijn. In dln zang moet ook meer verschei
denheid van nuanceering gelegd worden, vooral
meer gloed. De heer Chr. eie Vos ais Basilio,
was zeer verdienstelijk. De overige tolisten, de
heeren Soumier (Antonio), Maur:'ck(Don Curzic ),
K'jbeler (Barthoio) en mej. Heilbron
(Marceih'ne), wisten zu:h redelijk wei door nunne
rollen heen te slaan. Alleen men zou wat meer
cüic" wenschen ; het kon alles wat minder
plomp zijn. Het koor was onvoldoende, geluk
kig evfc hèniot veel te doen in den lA^aro.
Zocais men ziet waren er tekortkomingen
en zelts geen onbelangrijke; maar toch kon
men een zeer bevredigend beeld verkrijgen van
Mozart's iiielodiënrijk werk. Men bespeurde het
dat ieder ziju best deed en zijne beste krachten
inspiiide. En over het geheel heerschte eu
waakte een frissche muziHaie geest en dat is
toch steeds d<) hoofdzaak.
Met groot gejofgnn woonde ik den derden
avond hij van het Xederiacdsch slr^l ({iiai-tef,
beslaande uit de heeren T.intnner, Herlitculeb,
Tak en Otul.'aul. Deze heeren hadden op hun
programma gezet een quartet in Bes van Haydn,
h .-t a molt quartet op-öl van Urahnis en het
derde der lUs:CU!nofsi>y quaitetten op- '»!( van
v. tisethoreu. K.:eds dadelijk bij het terste
Allegro van Haydn's quartet, be-peurde men
met een eerste, ranjjs kurstuiiing ie doen ta
hebben. Er lag iets kerrgezonds in de opvat
ting; er sprak manneiyke kracht uit de ver
tolking. Het Aiaao van Haydn wem met
beerlijken klank en wonderbaar fijn genuan
ceerd weergegeven. Het Finale werd ietwat
dert>" aar gevat, zoo dunite mij; <ie
klauksühoonheid in het forte bleef toen niet altijd
gehandhaafd.
Ui-anr-iF, mPt zijn gecompliceerde hirmoniëp,
die zoo stabiel i.ehan.iehl moe:en wo/d .-u wil
do zu!vcrh,/i,i ;.,ucn gevaar loopf n, yrlukie onzea
vier Itu'isierüurs evei.zeer \oortrirtV-lijk. G«-.vis
eon q'uirtclveroei ij;i;.g die zoo i u:", in deu
v'.rc'iiitclijL kcrti;n tijd van sa^üo;; werken
woet {c bereiken, kari aansprüak tL&,i,.:n i-p
grjote bclai'ij.ft-ili^g. liooihove.'i'.- ijivirtrt : ?pa.-.dc
dj kroon. Hel !cvi(]z<i'.ac gedeelti", nie-t oo
overweMigejtri ;,'ro:.>; .?'?.!) a'n dut sflu So. l u't
hi!lzeltdc op:is. meer \an,ro;i zekere ?? iï.:\a
gemoe-ielrjohPiii, met zijn pU;;ieati ir. dr-r. I-as,
klonk waar lij U voort» ff lijk, maar ook de ee-^te
Sat.z. met zij:i iclioone inleiding en zij.: i:r,s.icn
fiv'jrgang r,aar h«t Aïleg o, g'jluüte uitmiii.teiK'.
V;-oi' he;t Finah: uit dit (jua-.-'Xt n.
hc-'.'ro;t extra mijn compliment. Li
zelingA'ekkenu enipo gesjoeld, Jrve
v,:e! e-jiii',,' gt-u'ar op voor de ruLdeiiiki^-jd.
ilipivan WA- cciitot- ,i,ct.s te hoMinurei!. \\ti ei3;i
buwiJM, op een hoe hoogt'n (rap va;, t<!i-:i..;.-c!i ;
v,".a!',Jï;,!ïoi,'t ieder der vier kuri;;te;:: a,;., i,
ivk(tueel siaat. Als ik een paar opmerking on ten
hoste soi-f, dan is het ten eersie eun t a n den
violonre-llii-i-, die hij de' cnrüilciii', ^an x:j:i
inbtrurnent v?el een muoien, waimen tc.on ont
wikkelt, doch ietwat te veel domineert en .^an
alle vier de spelers, dat bij het forte de grenzen
der be'hooiiheid toch niet mogen worden over
schreden. Met nadruk vestig ik echter thans
reeds de aandacht op het voortreffelijk viertal
kucf-tenaars.
Ten slotte wil ik nog even vermelden dat de
Vier en twintigste uitvoering van Gewijde
Muziek van het Klein-Koor a Cappella" onder
mijne leiding Zondag 2ii dezer plaats vond in
de Nieuwe Luthersche kerk en dat werd uit
gevoerd het Kyrie en Gloria uit Palestrira's
Misea : Jesu nostra rerlemptio, een
Aventstuk ik deu
z-o'u
duirt de i»f;a