De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1901 29 december pagina 2

29 december 1901 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEE WEEKBLAD YOOE NEDERLAND. No. 1279 zouden doen: het oog, niet op geldelijke uitkomsten, maar op den eisch en den aard der zaak gevestigd. Onderling niet eenstemmig, in den opbouw van hun stelsel, waren zij het wél, in de zooeven aangeduide slotsom. Laat ons derhalve, in de eigen woorden van ieder hunner, Nederland's rechten en plichten jegens Indiëaanduiden. Fruin schrijft als volgt: Als fndiëziju batig saldo aan Nederland niet behoeft at' te staan, als /ijn verplichting om belas ting te hi-talen. haat va^te grenzen heelt; welke /ijn dan de/c grenzen? Wat is Indiol verplicht aan Nederland op ie brengen? Vooreerst, het spreekt van zelf, zooveel als noodig wis om de kosten der rcgecring te bevrijden. Die kosti n zijn zeer a;nizi,'ii]ijk. \\ant, juist ten gevolde \'an het ongelukkige \ooroordeel dat al wal overschiet aan Nederland ti.ekomt, is in tndie op verre mi niet al, wat de Souverein voor de onderdanen be/orgen joinoet, tot stand gebracht. Voor de ontwikkeling van den inalerieelen rijkdom, en vooral voor de opleiding van liet volk, is oneindig meer te doen dan tot nog toe geschied is, en dut meerdere vereiseht meerdere «uitgaven, ludiëis juist in een tijdperk van over. ang, waarin de kosten der regeering niet ongewone snclheid stijgen. De belastingm moeten natuurlijk nut »de toenemende behoeften gelijkin tred houdeu. Over weinige jaren zal ludië, muien de regeeriug haar roeping nakomt, veel meer voor xicli/elt' moeten opbrengen, dan thans voor zijn beheer besteel wordt. Kn daarmee kan htt nog niet eens volstaan. Ook aan Nederland niuet het gi'oote soinmeu uitkeeren. De onderdanen moeten den Souverciu iu staat stellen «zijn, rang op te houden, een eiviele lijst behoort bij ieder budget,. i)us ook bij het budget van Indië. Iinm5ra alssouvereiu van ludiéheeft .Nederland een. aanzienlijker seheepsmaeht, een talrijker leger in Europa te onderhouden, dan uoodig zou zijn als liet /ijegeus ludiëgeeii pliehten te vervullen had. liet, is billijk dat liidiëdie meerdere uitlenen vergoedt. In het algemeen, tot al de uitgaven, die. zo>we! ten bate vau Judiê' als vau Nederland worden gemaakt, moeten beide landen iu billijke verhouding bijdragen. Verder heeft Nederland in tij.len van timuieieelen nood geidieeningeu i;angeg;iati ten behoeve van Indië, of althans ten behoeve van het gezamenlijke rijk waartoe Indiëbehoort, en het betaalt daanau nog «altijd de renten. Ook lieet't het uit eigen middelen eemge jaren achtereen het te kort der hidiselie l'tkeningen aangevuld. In billijkheid moet liulië, nu hel betrekkelijk welvarend is, Nederland hel] en om die verschilluide Listen te dragen. Aan deu anderen kant kan ludiëde batige saldo's der laatste jaren aan Nederland iu rekening brengen. Hoeveel deze verschillende sommen bedragen, hoeveel Indie ten slofte aan Nedi rlaiut jaarlijks zon moeten uitkeeren, kau ik niet bepalen, en al kon ik ;;hei, ik zou het niet willen. Immers, het zijn alleen beginsels, die ik Ier sprake breng; de toepassing kan later, als wij t.et over de juistheid der beginsels eens zijn, iu overweging genomen norden. .Mocht ik dan voor ludiëhandelen, ik zon niet karig ziju in het begroeten der verschillende pusten o|> zijn rekening. ,lk zou gaarne toestaan dat Nederland ruim, zeer ruim zelfs, betaald werd vuor hetgeen tut reeds ten behoeve van Indiëheeft besieed, en voor hetgeen het nog voortdurend daaraan ten koste legt. .Misschien zou de som van het verschuldigde niet ver blijven beneden het peil der batige saldo's. Ik laat dit in bet midden. Waar voor ludiëal:es op aankomt, is de erkenning der waarheid, dat Indiëjegens de //Aedtrlaiulsclic schatkist verplichtingen heett, die liet ten voile moet nakomen, maar die het ook niet behoeft te overschrijden; eu dat Nederland een «bepaalde aanspraak heeft op de beurs van Indië, die /;het ten strengste mag laten gelden, maar die het iit te boven mag gaan." (\, 37). Brengen wij dit stekel van Fruin over, in juridische taal. Ook het staatsrecht is recht, en daaraan zijn niet vreemd dejuridisctie categorieën van schulel en inschuld, die het trouwens niet missen kan. Voor hen, die er aan twijfelen mochten, verwijs ik eenvoudig naar art. 170 Grondwet; »De ^verbintenissen van den Staat jegens zijne «schuldeischers worden gewaarborgd." NVij kennen alzoo, uit ttaatsre-chielijk oogpunt mede, de van huis uit privaatrechtelijke rubriek van schuldeisctier- en schuldenaarschap. Uit dit gezichtspunt nu beschouwd, ver langt Fruiu: eene fcheielirig tusschen de financiën van moederland ea van koloniën, MET MATEIUEEL RECHTSGEVOLG. Wat dit beteekent, valt wellicht het best, door een voorbeeld, duidelijk, te maken. Stel, gij bezit eene hoeve en een fabriek. Nu kunt ge, zoo die er zijn, de opbrengsten van gene en van eleze, als een geheel, be schouwen, en, zonder te letten op de her komst, dat geheel, in uw boek, met den algemeenen naam: inkomsten,?aanduiden. Het is klaar,dat gij, al=dan, ongelijksoortige lusten en lasten iiooieeameugt, eu mocht gij er nieuwsgierig naar zij o, niet uitmaken kunt of, en in hoeverre gij met ieder on derdeel uwer bezittingen, aan dj winnende, dan wel aan de verliezende hand zijt. De hoeve kan een lastposi. en de fabriek een goudmijn zijn, of omgekeerd, zonder dat gij, onderliiige winst eu verlies, wild door een, samenvoegende ot aanvullende, vün het een of ander, u rekenschap g-JVeu kunt. Gij bewandelt dus een anderen weg, en wei den juist tegengestelden. In uw boek komt voor een hoofd, dut: hoeve, tot opechrift, en een ander, dat: fabriek, toUitel heeft. Onder die verschillende hoofden, wordt nauwkeurig gebracht, al hetgeen tot ieder hunner betrekking heeft: rendement en la&lpost. Nu zi.;t ga in staat tol eeue winst- en yetiieerekeni.ig, v.or iedtr deel uwer bezittingen. Gij kuiit ii.v. om kwade jaren ie boven (e komen, ieenen vuu de hoeve, voor de fabriek,uf omgekeerd. Immers, gij bebt, alsnu, in uwe iiua,::c:ëa eene scheiding aangebracht, eiie liet overzicht gemakkelijk rnaakt. Verbeelden zult eij u echter niet, dat deze laatste ntelhode, hare nauwkeurigheid daargelaten, en nauwkeurigheid zelve is een bron van winst eiit voor heeft boven eerstgemelde methode, dat zij u een cent armer of rijker maakt. Of gij boekt, dooreen, dan \vel gescheiden, gij zijt het steeels, die ;:eiiiet de winst, welke er is, en *U;:t VOLT het verlies, dat er zijn moclir. _ Itt^-ehinnigheid^- j halve splitsende, hebt gij,^mitsdien, in het leven geroepen een icheiding, JIET FOI»IE!X Rl-X'lIl'SJOEVOLG. Welnu, nopens de bedoeling van_ Fruin, ten aanzien der financitele verhouding vau moederland en koloniën, blijft niet een zweem van twijfel over. Wij lezen : Kven als de som, die Ik-jgiëons jaarlijks moet betalen, o|j liet budget ouder de onti angsten vuorkomt. zal de som, die Indiëon-, vcrsrliuhligd is, eu die wij ons zei!' kunnen uittellen, onder de vaste inkomsten worden gebracht. .Mochten al een enkel jaar de. middelen vau Indiëontoereikend zijn om de schuld te voldoen, dan kunnen u ij op /.ijn nanni wUe'd U enen, of, zoo wij dit VLrkiezcn, uit on/c ei^'ci c Schatkist het te kort voorsclii ;(cn ; de prc'ennie is m alle geval zoo goed als het geld." (I, 40). Men lette opFruin's ver wijzing D i ar ee-n, ten onzen aanzien, onafhankelijker! siat-t, Men yestige den blik op zijne herhaalde aanduiding: «verschuldigd" en «schuld". Ontegenzeggelijk schijnt alsdat het besluit: Fruin verlangt eene scheiding van finan ciën, met materieel rechtsgevolg. Hoe die wensch zich verhoudt tot ons historisch staatsrecht, hoe hij te rijmen is met art. l der Grondwet van '43, dat van een konink rijk, in Europa gewaagt, wel is waarzonder aanwijzing van koloniën, maar dan toch, als buiten Europa, haar te verstaan gevend, is hier en nu de vraag niet. Ik discuteer niet de leer van Fruin, ik constateer haar slechts. Eén in bedoeling met Fruin: rechtmatige afbakening van Nederland's rechten eu plichten jegens de koloniën, afwijkend in middelen van Fruin, om dat oogmerk te bereiken, is de beschouwing van Veth. Wij gaan daartoe over. Amsterdam, Nov. 1901. J. A. LEVY. De En^elsche furie. Ware dit niet een gepaste verzuchting op Oudejaar over de Engelsche niet langer Spaansche Furie, als omzetting van het wél Spaansche, maar in 't Engelsch vertaalde volkslied: May the Lord preserve us from evil things three, From all Englishmen, sparrons and cnrates that bc; For the Englishmeu mnrder our euildren who grow, And plunder, like sparrows, the fields that \\e sow. And the curates have all the fair dames at their uo,l. For these three evil cnrses, preserve ns, good God. P. N. MULLER. Aesthetica in excelsis. Keizer Wilhelm heeft in de voltooiing der Sieges-Allee te Berlijn aanleiding ge vonden, om zijne begrippen over kunst den volke te verkondigen. Men weet, dat op 's Keizers initiatief binnen eenige jaren een paar dozijn standbeelden zijn verrezen, die de herinneringen aari de beroemde mannen uit het geslacht der Hohenzollern levendig moeten houden. Geen gemakke lijke taak voorwaar, zelfs in dit doorluchtig geslacht een zoo groot aantal beroemd heden te vinden. Dat erkent de keizer zelf: »het vaststellen van het programma voor de Sieges-Allee heeft eene reeks van jaren geëischt, en het is de ervaren ge schiedschrijver van Mijn Huis, Prof. Dr. Koser geweest, die mij in staat gesteld heeft, den heeren (kunstenaars) eene tast bare taak op te dragen." Laat ons billijk zijn, en erkennen, dat bij deze verheerlij king van een enkel regeereud vorstenhuis de getrouwe onderdanen niet vergeten zijn : aan elk der vorstenfiguren zijn de beelden toegevoegd van twee mannen, die zich onder de regeering dier vorsten hebben onderscheiden. Waarschijnlijk heeft de moeielijkheid liierb/j meer gelegen in de keuze dan in het zoeken. De uitvoering is, in overleg met 's keizer's onveraritwoordelijken raadsman in kunstzaken, den beeldhouwer Reinhold Begas, uitsluitend aan Berlijner kunstenaars opge dragen. De keizer is er niet weinig trotsch op, dat zijne hoofdstad zulk eene phalanx van beeldhouwers bevat. Men zegge niet, dat er onder deze kunstenaars vau 's kei zer's genade velen met onbekende namen worden gevonden, terwijl er eenige be roemde namen ontbreken. De keus des keizers is bepaald door zijne persoonlijke bekendheid niet beeldhouwerskringen en zijne bezoeken aan ateliers en tentoonstel lingen. En het resultaat heeft hern zeer bevredigd. »Ik had toen Ik Mijne aandacht wijdde aan de oplossing van dit vraagstuk, op het oog aan de wereld te toonen, als het Mij mocht gelukken, dat voor de op lossing van een artistiek probleem het guj.stigst is: geen commissiën samen te roepen, geen prijsvragen of wedstrijden uit te schrijven; maar, op de oude, beproefde wijze, naar het voorbeeld van den klassieken tijd en later ook van de middeleeuwen, het recbtstreeksch verkeer (iu te voeren) tusschen hem, die de opdracht geeft, en den kunstenaar, waarin een waarborg ligt, voor het, welslagen van het werk en voor het gelukken der taak." Ziedaar de eerste stellingvan den Ivnizer. Iets minder omslachtig uitgedrukt, komt zij hierop neer, dat de kunstenaar het best werkt, als hij dit doet op bestelling van een Maecer.as. Aan dezen de zorg voor het aangeven van het onderwerp en de leidende ge lachte. Ds kunstenaar moet vrij blijven in de combinatie en de compoiit.io (een oogenblik later zegt de Keizer, dat Hij zie:! hooit heeft bemoeid nut »do d'taitx''); ele kunstenaar kan in zijn werk »ten korrel'j"'1 van zijn eigen karakter neerleggen. Xóó worden wij de zegeningen eener oilicieele kunst deelachtig. Natuurlijk zoeken wij in de rede van den Keizer naar eene omschrijving van het karakter der kunst. Wij worden aller eerst verwezen naar de wet der schoon heid, de wet der harmonie, de wet der aest'ittika, die de werken der klassieke oudheid behterscheu. Jammer, dat er in de cn/ïr la poire et Ie /'roiniige uitgespro ken i'idögeen gelegenheid was om over die wetten iets n aders te zeggen. Er wordt, i:aar het ; <:hi,nt, tegen die wetten veel ge zondigd. De beeldhouwkunst heeft zich nog liet minst te verwijten. Zij is gelukkig nog niet meiiegesleept door de moderne etroomingen. En dat moet zoo blijven. Heeren beeldhouwers moeten de menschen rnr.ar laten praten. De kunst moet op het volk opvoedend werken; zij moet ook aan de lagere standen, na harde inspan ning en arbeid, de mogelijkheid geven »zich aan de idealen weder op te richten." Wanneer (ie kunst, gelijk dit thans zoo vaak geschiedt, niets anders doet dan de ellende nog afzichtelijker voorstellen dan zij reeds is, bezondigt zij zich aan het Duitsche volk : »Het aankweeken van idea len is tegelijker tijd het groote beschavingswerk, en wanneer wij hierin voor andere volken een voorbeeld willen zijn en blij ven, dan moet het gansche volk daaraan^-) medewerken, en wanneer de beschaving hare taak volkomen wil vervullen, dan moet zij tot de onderste Jagen van het volk zijn doorgedrongen. Dat kan zij slechts, wanneer de kunst de hand daartoe biedt, wanneer zij verheft, in plaats van in de straatgoot af te dalen. Het stemt mij als Landcshtrr dikwijls recht bitter, dat de kunst in de persoon van hare meesters, niet energiek genoeg tegen de<se richtin gen^) front maakt. Ik wil geen oogenblik ontkennen, dat zich onder de aan hangers van deze richtingen menig flink karakter bevindt, dat met de beste bedoe lingen is vervuld; maar zij zijn toch op den verkeerden weg." De officieele kunst, de kunst bij de gratie des Keizers, moet dus academisch zijn. Met eene reeks gemeenplaatsen en apodictische beweringen wordt »de moderne kunst" in den ban gedaan, 't Is een quaestie van smaak, waarover met den keizerlijken aestheticus niet te twisten valt. Over de «opvoedende kracht" en de »ideëele beteekenis" der groepen in de Sieges-Allee denkt de keizer natuurlijk anelers dan gewone stervelingen, die deze eigenschap pen niet licht zullen toeschrijven aan op bestelling gemaakte groepen, welke ten deele althans zeer onbeduidende, en enkele zeer weinig navolgenswaardige voor vaderen van Z. M. voorstellen. »De echte kunstenaar heeft geen marktschreeuwerij, geen pers, geen connecties noodig." Maar de keizer zelf, die ridderorden en titels verleent, die eerepostjes en vette baantjes verdeelt, die het prestige van zijn naam en van zijn gezag ten voordeele van be paalde personen en bepaalde richtingen gebruikt, maakt hij dan voor zijn vrienden en geestverwanten geen reus achtige reclame? Is er voor n werk ooit meer reclame gemaakt dan voor het be kende »Volkeren van Europa, bewaart uwe heiligste goederen'', waarvoor de schil der Knackfusz zijn vaardige hand heeft geleend ? Wij teekenen ten slotte nog aan, dat de beeldengroepen der Sicges-Allcfi volgens den keizer op de vreemdelingen een overweldigenden indruk maken, en dat z;ch overal »ein ungeheuerer Re.«pekt" voorde Duitsche beeldhouwkunst doet, beiaerken. 't Ia eene eenigszins verrassende mededeeling. Mogen de Baedeker'g van het vol gende reis-seizoeti aan Z. M. deze illusie niet ontnemen en de lange lijst der kunst gewrochten op kwistige wijze van de wel bekende aanprijzende sterretjes voorzien, op 't gevaar af van zich te hooren toe voegen, dat in den bloeitijd der klas ieke kunst nog geen Baedeker's en geen ster retjes bestonden, zelfs nog geen ridder orden. Signalementen uit Utrecht, door JAN VAN 'T >vTirirr. C. J. VAN VELDHUIZEN, Het is nu r.l 25 jaar geleden dat, bij brand l dn-i nachts de K: heele s< ui- t-iitt; :u. rep ei; loer kwam, en nist, alken de < liic e< Ie rust!»:wsarders in uu i f or in ii.'.e lu:id!iafliu"'sc>1;uHs rs?maar ook a.Ie ander!.' 'jurgt r* e i imivt n SM n in allerlei haastig i'.ar.u'! schoien kii-edn,: stukkoa over de Mt'Ven lu.il l,"u in de i:t,'hfiiig ./'.v^r de lucht ;o>,l y.a_'". Nu t n d;:u w:Lru de IK s; l'alf .-hperi,;e mei sc'ien y< r.-:c;>iikt op ?,ij, ais < r'-rn door woeste nia'iiicri gctrokki-ii spuit voorbij kwam n'Miu'M o:» mr.ar ' 11. «i-i"-f bij ilcn brKiid te zijn iiiet om u- inidcu i:on/ei r, ais \vid 0111 de pn mie te veriiicnc1' ; i'; i-e-ttl: \vas cp .vliet eerst wa'er trevun". KÜais nu.'!! dan, om dc.'i lioek VKÜoen s.raat .!.rrkoni(.':i int1!, ei r; (lO.n.'ti i.aar \Un jiri-.:ir.s.ori n ?e,iH om r,- zi.-n n'-i'.i vvi'iki u k',.;,t. di1 laularc.a va:i di-:i t()r{it.',vr!Cli^'r U'f'Mi.r, ':an k u:,ken np a lis vcr>c":i!!'-i;<!.: ?i.r(drr^\ii,ivr-/'n ?.:,-t',.;- <jn ';ïj \vifca ds: brand '-ui / ;ii I.DII. (Jf het, et-u hevige cf een \y»;,'.i;n; bc'i c- ? : e.r. ie tiraïid was, ''at zagen de kei'ncrs ai ;;;ü, ili-ii rc-oien w/irscinjn tier v)rüt!i;r:ii iii d,: lue'lii, c:i /ij koul-ii daaraan zo fi zien (-f er veil water iu het vuur gespol eu w; ra of i ier. ila.ir vrouwen i!X? erxlen de l'.tviuhfitl van derj brand al!ueii i;aar htt gebrul van den torenwachter, die uit hè1 zelfde raampje waaruit hij ziju ia-.tarou sï;;k, ook door iiju spreektrompet, j,btaua!' riep. () Gul, hoor i;ehs, hoe akelig!" zeiden ze dan 'ot, dkaar; ,/t, is of er merschen bij verbrand zijn!'' J'Ju als dan de zware braadklo's zich ook nog deed hoorei', boven liet, rumoer en al de kieiuere klokken uit, die in eu builen i de stad pp pa l on staan o«i Je brai.dwee-rlieden fe wekken, dan vonden ze het toch zoo //ijzig" dat ze zich huiverend den doek of den mantel dichter om de leden trokken en voortspoedden naar l et terrein des onheil?. Gewoonlijk «erden zij daar al op een behoorlijke distantie gehouden door de politie en kouden slechts op een afstaud den burgemeester en de wethouders zien staan, naast een stad huisbode met het teeken zijner waardigheid op de borst en een lantaren op een stok in de hand. Verder zag nieu pikkraiiseu overal bran den om de pompen bij de spuiten te verlichten en hoorde men van boven van de ladders, die tegen de brandende pf rceelsn aanstonden, mannen met, hooge witte hoeden op het hoofd met donderende stem schreeuwen: spuit nommero zeven . . . waaattrrr !" En een pret, dat, er bij zoo'n brend heerschte! Allo kroegen ea kellidhuizea werden opengezet en men zag hondeide bewijzen voor een, dat liet iiiets is dan een ijdele vorm om alleen voor den eten te bitteren. Als de brand afneloopen was warcu er verscheidenen al op bun nuchtere maag dr,>nke;i. l)c! scnutters moesten meestal bij zoo'n brand het loo ije leggei', vooral zij die het ernstig meenden met hun taak en stram voor zich uit starend op en neer liepen op de plaats die hun was aangewezen. Zij zagen het. niet eens hoe de punt vau hun bajonnet, prijkte met een vrouwenmuts of een stuk brood of een jongei spet, en zij bleven maar heel parmantig kuieren tot dat een jonger broertje er een klap om de ooreu aan waagde en hem waarschuwde met de woorden: /Zeg, je loopt voor gek, jö!" Dat het met het blusschen van branden van eeuigen omvang niet zoo heel vlot ging ia dien tijd zal men begrijptü, maar er zijn toch heel wat zware branden die van de Willemskazerue gaf, meen ik, den doorslag noodig geweest om tot, een reorganisatie van de brand weer ons stedelijk be:tuur te bewegen. Dat lag noodzakelijk daaraan, dat de aartsvaderlijke «ethoude^ |)e Muralt, ook door de kornmandeurs e. t. q. van de brandweer zijn wil bij do verkiezingen steeJs wist door te drijver. Als hij de brai.dweer maar weer eens openlijk prees of iu bescherming iifcin, dan had hij geen betere vrienden in de ge'ieele stad. Eindelijk weid het toch te kras en moest er wel gebroken worden met persoonlijke gevoelig heden. Tot reorganisatie werd btsio'en en nadat G. Witteveen, de naar diens eigen plan gei eorganiteerde itsteiling een aan'al jaren had bestuurd, kwamen eerst nog voor betrekkelijk korten tijd de heereu W. G. Rutgers en D. S. de Leur diens werk voortzetten, en werd eindelijk de man, wiens p rtret en naam hierboven prijkt, tot komïiiamiant benoemd. Hij is reeds meer dan 10 jaren bij het brandwezen werkzaam den l'Jen December li>70 werd hij tot kommandant enz. benoemd en herdacht dus voor een paar dagen zijn 40 jarig //bestaan". Aan ervaring ontbreekt het hem dus niet; hij heeft deu slechten en den goeden tijd mede gemaakt. Ea al vond hij het pad grootendeels voor hem gté'ffend, allen die hem van nabtj kunnen galeslaan prijzen ziju kalm eu beleidvol optreden, zijn beslist en moedig handelen op oogenblikken van het grootste gevaar. Een van Veldhuizen's grootste verdiensten beslaat ongetwijfeld in ziju onvermoeid werk zaam zijn tot het voorkomen van brand. Den gedeelen dag kan men hem zien, de stad in alle richtingen doorkruisend. Geen huis wordt er nieuw gebouwd of hersteld, of hij steekt er zijn neus in om zich te overtuigen dat er bij het maken vau schoorsteeuen of andere stookfdaatsen behoorlijk gezorgd worde dat zij geen brand gevaar opleveren. En niet alleen zich zelf overtuigt hij daarvan, rnaar het is hem meer malen gelukt ook het Dag. Bes'uur te over tuigen dat iu reeds lang bestaande openbare gebouwen htt. 7/iekenliuis bijvoorbeeld de inrichting der schooisteeneu een steeds dreigend gevaar opleveren. Dat daarin dan onmiddellijk Yerhet.erh g gebracht werd behoeft geen betoog. Dat vele Juuzeubouwers ik had haast uit zucht t.e.t najolïing geschreven: gewtieuiouze bouwers OO'Q aloemoeiende küunandaut nog weieens lastig vinden :s begrijpelijk, maar daaraan stoort Veldhuizen zich weinig. Hij doet /iju plicht en dat dit door den gemeeattraaa waarvan hij ruim urie jaar hd is geweest wordt, op prijs gesteld blijkt wel htt best uit, htt feit, dat zijn traktement, dat bij zijn u benoeming in msvmutn ? 1600.?? brdroeg, reeds iu ]si)S"cp /i200.?werd ver hoogd. Zoo'n ver. uuging van ? 000,?i-preekt hier boekdeele::! Onze kommandant kau hier i'tg ved L u t, stichten. Hij kent, Utrecht malle Koeken en gaten, zoowel als daar buiten. Hij .heeft het zien worden. Gezond en krachtig vau gestel, pas n en vijftig jaar oud, maar als men hem dsicrheen ziet slappen vlug en leuist, recb*s eu litk.", vóór en acM/.-r ziju oogeu lafende paan, dan zou n;en hem voor niet ouder dan dertig hcuden. Mimeïin de HoaiMaii. ?»Ioc'.ii- ii: <»ii:aiï:.;i bij miuue bet-prekiïg ceior l", (i;i^-ïv),,;>>i:!U,-;-5 ii.-:i venü-U iu eo, dat liet Ai'.-,,.i-.-.'<H!i-,.'ii I..\>-IMC!I 'l'eones l iich eai1.» zou j h/;,.; '-, ii!:ü;:. t j;'.'t tm touneclj breueun v'.ri t:-ii /-i.- i:: :;,:i!a'.!;,i'i!'j WcTKcn van ( ecia,,;:; .!-;.i,z.irt thans reeds kan ik tut mijn ?jroutc viiMif-..i;, ? Lewd'.en van een opvoeriiiü; seiuu,!^- Mr: -, k, urjt aHij'ïdureinic je.iii.;-! i-n ;':::.,éih,' !üMïi'i.ix'j uu Füiro'' or.llcen(!. In i\u ii:j .(.?!..;?.,- ;..:-jf.i'..n-;! ''!v.-j)0!, du' in hot jaar ' ,?.;, ;.;]:; ;..: ! ,L-i.';". 1781, we^eiu ^ijn a<..e'i,;al;? -i!!i::.k' t'ri.l v'ieii, doiir de ccu.-,i;iir vi'r!)0iif:ii i v. yrd. "ia i' ir.'i?'. in 17i l, rricrk'vaardigcrxij ce j ('..Kir !/)-;.v,-;_.i< XVi in efi-d wt-ril '.:',;r.-te-lf|, voor to k'-iii.cii. LX;;:: o-iiiitcnv-wata is bet Se vv,t(;n. il~.t dl i süik. v.'üarop Napolo; n I laicr ? a: '.ii.ihu.iiili,^ ',1-,'ijnsto !a révoia.ion dOja o;; aetiyu'', doüi' hut IJourbunsche hot ze!i in patit-Trianon gespeeld werd. Marie Antomette moet i'iavi iU', gviviii hebben voorgesteld. i_.-a l'oiu'u h.-e-it aliii politieke aanhangsels in z'ijne italiaani-che vertaling uit het l'raneche origineel verwijderd en zoo is dan reeds elen l Mei l THG de opera van Mozart voer het eerst t n \Vecnen op de planken gekomen, liet succf's uiuut reusachtig geweest zijn. Miohael Kei'y, die den lUsilio zong, bericut inenthousiastischc bewoordingen over het genie van Mozart. Ook 's componisten vader, Leopold Mozart, schryft aan zyn dochter, Wolfgang's zuster, elat by de tweede opvoering v\jf nummers en by . de derde niet minder dan acht cammers moesten herhaald worden; ja, dat zelfs een klein duet (het briefduet) driemaal moest gezongen worden. Dit reusachtig succes is het werk steeds blijven ten deel vallen en hoewel het in het italiaansch het meest voldoet, als geen enkel woord gesproken wordt, maar de secco-recitatieven door den kapelmeester aan het klavier begeleid in een licht parlando" worden gezongen, zoo heeft het tocb, in de duitiche vertaling van Adolph v. Knigges, alle duitoche tooneelen veroverd en zich er tot aan den hu:digen dag op gehandhaafd. De zooveel rneer schweitüllige" duitscbe taal leent zich niet tot een behandeling van het secco-recitatief en zoo heeft men dit dan vervangen door het gesproken woord, daarmede het vlugge blijspelte;upo zooreel mogelijk trachtende nabij te komen. Zoo werd ook Mozart's opera door het Amst. Lyrisch Tooneel uitgevoerd. De nederlandsche vertaling is hierin niet hind<iiyk, daar het origineel Italiaansch is en eene op voering in het Duitsca toch evenzeer aan eene vertaling doet dekken. De heer Peter Haabe heeft het muzikale gedeelte der opvoering uitnemend verzorgd. Zine intettiën heeft h\j iedereen diüelnk gemaakt en wanneer nu niet alles zoo geslaagd is als hij zelf wel wenschen zou, dan bedenke men dat niemand een vuist kan mak -n wanneer hij geen hand heeft. Het orchest was voor alles uitnemend op de hoogte van den Mozart-styl en daarin* had de heer Haabe dan ook de meeste gelegenheid gehad zyn invloed uit te oefenen. Keeds de ouverture klonk frisch en zwierig. Het snelle Presto-hoofdmotief werd zonder eenige gejaagdheid en duidelijk voorgedragen. Voorts had men overvloedig gelegenhei i in de zoj schoon en doorzichtig bewerkte partitie de verschillende fraaie en melodieuse trekjes der houten blaasinstrumenten naar waarde te apprecieeren, Mej. Aatoinette Sohus stond als Susanne ver boven de ai dere solisten. Niet alleen werd die rol tot het einde toe met ondeugende schaikschheid gespeeld, doch ook het vocale gedeelte stond op een hoogen trap. Evenzeer mag men zeer tevreden zijn met mevrouw Engelen's gravin. Indien mevr. Engelen er toe kon over gaan eer,ige portamento's, die iu Meyerbeer'iche opera's reeds niet fraai klinken, uoch in een werk van Mozart totaal misplaatst zijn, weg te laten, zou de distinctie van haren zang zeker nog oneindig winnen. Een allerliefste page is mej. Emmy Kruijt. Haar rpel is los en ongedwongen en haar zang waarlijk charmant. Met der tyd zal het orgaan nog wel in kracht winnen. Ook mej. E. Sewing als Barbarina belooft wat voor de toekomst. Met de heeren is het jammer genoeg, niet zoo goed gesteld. De heer Engelen maakt van den Figaro wat hij er van maken kan ; docüdat is niet de juiste Figaro. Mozart heeft daar een zonnige, vroolijke, zorgelooze figuur geschilderd, met de echte ris comica en niet zonder een groote dosis bonhommie. De heer Engelen geeft den Figaro weer, eenigszins droog-komiek en ik geloot dat dit wel in de natuur vau het talent des heeren Engelen ligt, doch het strookt niet met het type van Mozart. Overigens wil ik gaarne recht laten weder /aren aan het correcte van. 's heeren Engeien's zang. De heer Denys kon in zijn spel evenmin een goed beeld gevet! van graaf Almaviva. Een Spaansche edelman moet meer grandezza'7 aan den dag leggen. Zelfs efudr waar hij, om zoo te zeggen een mal figuur maakf, moet tcch steeds de edele zwier aan wezig zijn. In dln zang moet ook meer verschei denheid van nuanceering gelegd worden, vooral meer gloed. De heer Chr. eie Vos ais Basilio, was zeer verdienstelijk. De overige tolisten, de heeren Soumier (Antonio), Maur:'ck(Don Curzic ), K'jbeler (Barthoio) en mej. Heilbron (Marceih'ne), wisten zu:h redelijk wei door nunne rollen heen te slaan. Alleen men zou wat meer cüic" wenschen ; het kon alles wat minder plomp zijn. Het koor was onvoldoende, geluk kig evfc hèniot veel te doen in den lA^aro. Zocais men ziet waren er tekortkomingen en zelts geen onbelangrijke; maar toch kon men een zeer bevredigend beeld verkrijgen van Mozart's iiielodiënrijk werk. Men bespeurde het dat ieder ziju best deed en zijne beste krachten inspiiide. En over het geheel heerschte eu waakte een frissche muziHaie geest en dat is toch steeds d<) hoofdzaak. Met groot gejofgnn woonde ik den derden avond hij van het Xederiacdsch slr^l ({iiai-tef, beslaande uit de heeren T.intnner, Herlitculeb, Tak en Otul.'aul. Deze heeren hadden op hun programma gezet een quartet in Bes van Haydn, h .-t a molt quartet op-öl van Urahnis en het derde der lUs:CU!nofsi>y quaitetten op- '»!( van v. tisethoreu. K.:eds dadelijk bij het terste Allegro van Haydn's quartet, be-peurde men met een eerste, ranjjs kurstuiiing ie doen ta hebben. Er lag iets kerrgezonds in de opvat ting; er sprak manneiyke kracht uit de ver tolking. Het Aiaao van Haydn wem met beerlijken klank en wonderbaar fijn genuan ceerd weergegeven. Het Finale werd ietwat dert>" aar gevat, zoo dunite mij; <ie klauksühoonheid in het forte bleef toen niet altijd gehandhaafd. Ui-anr-iF, mPt zijn gecompliceerde hirmoniëp, die zoo stabiel i.ehan.iehl moe:en wo/d .-u wil do zu!vcrh,/i,i ;.,ucn gevaar loopf n, yrlukie onzea vier Itu'isierüurs evei.zeer \oortrirtV-lijk. G«-.vis eon q'uirtclveroei ij;i;.g die zoo i u:", in deu v'.rc'iiitclijL kcrti;n tijd van sa^üo;; werken woet {c bereiken, kari aansprüak tL&,i,.:n i-p grjote bclai'ij.ft-ili^g. liooihove.'i'.- ijivirtrt : ?pa.-.dc dj kroon. Hel !cvi(]z<i'.ac gedeelti", nie-t oo overweMigejtri ;,'ro:.>; .?'?.!) a'n dut sflu So. l u't hi!lzeltdc op:is. meer \an,ro;i zekere ?? iï.:\a gemoe-ielrjohPiii, met zijn pU;;ieati ir. dr-r. I-as, klonk waar lij U voort» ff lijk, maar ook de ee-^te Sat.z. met zij:i iclioone inleiding en zij.: i:r,s.icn fiv'jrgang r,aar h«t Aïleg o, g'jluüte uitmiii.teiK'. V;-oi' he;t Finah: uit dit (jua-.-'Xt n. hc-'.'ro;t extra mijn compliment. Li zelingA'ekkenu enipo gesjoeld, Jrve v,:e! e-jiii',,' gt-u'ar op voor de ruLdeiiiki^-jd. ilipivan WA- cciitot- ,i,ct.s te hoMinurei!. \\ti ei3;i buwiJM, op een hoe hoogt'n (rap va;, t<!i-:i..;.-c!i ; v,".a!',Jï;,!ïoi,'t ieder der vier kuri;;te;:: a,;., i, ivk(tueel siaat. Als ik een paar opmerking on ten hoste soi-f, dan is het ten eersie eun t a n den violonre-llii-i-, die hij de' cnrüilciii', ^an x:j:i inbtrurnent v?el een muoien, waimen tc.on ont wikkelt, doch ietwat te veel domineert en .^an alle vier de spelers, dat bij het forte de grenzen der be'hooiiheid toch niet mogen worden over schreden. Met nadruk vestig ik echter thans reeds de aandacht op het voortreffelijk viertal kucf-tenaars. Ten slotte wil ik nog even vermelden dat de Vier en twintigste uitvoering van Gewijde Muziek van het Klein-Koor a Cappella" onder mijne leiding Zondag 2ii dezer plaats vond in de Nieuwe Luthersche kerk en dat werd uit gevoerd het Kyrie en Gloria uit Palestrira's Misea : Jesu nostra rerlemptio, een Aventstuk ik deu z-o'u duirt de i»f;a

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl