Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1279
van onze litteraire kunst zal komen; wy
kunnen ons vaak moeilik over 'en gevoel van
minachting heenzetten tegen dat middel
eeuwse. Immers pas daarna begint het eigenlike
kunstleven door de klassieken aangestookt,
Petrarca, o l Hooft o, o!! Vondel o, o, o l!!
En dan de duistere middeleeuwen daartegen
over ! Gelukkig is er nu 'en ander streven
merkbaar ook, om geheel terug te keren tot
het door-en-door nationale, tot de kern van
ons volk en zo ontkiemt er by velen waar
dering voor het oude middeleeuwse Zeker, er
is veel napraterg' by en we vinden iets nieuws
verrukkelik, omdat anderen het pryzen ! Zo zyn
er, maar zo zullen er alty'd zyn, zo zyn er
altijd geweest. Die »anderen" echter, die pryzen,
doen dat ook al weer meest onbewust, maar
toch, dunkt me, in onwillekeurige afkeer van
het uitheemse, uit zucht tot het eigene. En
als die zucht zich ontwikkelt in 'en krachtig
zich bewust wordend volk, zal dat als vanzelf
de hoofdrichting van onze kunst gaan aangeven.
.Hbo/^richting, want er bleven altyd tegen
stromingen in het mensen-, in het volkenleven.
En wie weet of dan ook niet het lyriese
drama zich weer vertoont, of het niet bljjken
zal meer en meer, dat er wel degelik by het
publiek ook nu noch, spyt alle geldoverheersing,
gevoel voor melodie in verzen bestaat. De
>Esmoreit" was voor velen 'en openbaring en
me duiikt, velen moeten de verzen, zoals die
door de koningin van Sicilien gezegd werden,
noch in zich horen naklinken. Moge het blyken
dat ik me niet vergist heb en dat ook de
historie van Lanseloet van Denemarken en de
schone jonkvrouw Sanderyn 'en aandachtig
publiek vindt.
Het stuk is n.l. door de Rotterdamse
onderwy'zers, die zich zo verdienstelik maken voor
de kunst en voor hun sanatorium te Lunteren,
in studie genomen en de 30ste dezer opgevoerd
te Rotterdam. Met groot sukses.
Haarlem. J. B. SCHEPERS.
het boek verklaarbaar gevolg, verschoonbare
uitspatting overigens van Van Eckeren's kolossaal
deskriptief vermogen is »Donkere Machten"
veel meer een sterk in-zich-zelf-afgerond
GERAHD VAN ECKEREN, Donkere Machten.
Amsterdam, C. L. G. Veldt; z. j.
Anne Smink, de eenige uit een verongelukt,
ver-alkohold, verarmd en ver-werkt geslacht,
die vaag voelt dat er nog iets meer, iets
mooiers is dan je kapot zwoegen onder starre
zon en stnffi regen Anne Snaink trouwt
Kote Verries, den kracht- en prachtmensch,
in wien ze instinktmatig iets verwants speurt,
het uitzonderings-mooi dat geen der andere
man-machines, arbeids-dieren, om haar heen
te bezitten scbynen. En, hoewel onberede
neerd, ziet ze haar einddoel van die verbin
tenis ZÓD sterk het door dit hawelyk komen
tot een hooger levensplan dat ze er zelfs
haar kind aan offert, als ze meent dat dit
door z'n idiote mismaaktheid vervreemding
brengt tusschen Kote en haar. Maar wanneer
Kote niettemin opnieuw zyn eigen weg gaat,
andere vrouwen, andere genoegens zoekend,
tryven de Donkere Machten, die haar vader,
haar moeder, haar broers alty'd en overal er
onder hebben gehouden, dryven de Donkere
Machten Anne het water in. EQ: »Wat zou't,
ze is toch alty'd 'n kreng geweest", zegt Kote.
Dit is de hoofdhandeling van Van Eckeren's
268 blz. dikke boek.
Er is tegenwoordig een party, die te velde
trekt tegen wat zy gelieft te noemen:
woordkoppeling, zinsverdraaiing of of iets dergelijks.
Daar ten slotte een artiest zich weinig stoort
aan mode of school, en z'n kunst dient zooals
z'n innigste voelen hem ingeeft, is het wel
beschouwd overbodig aan zulke partyen, en
de reaksies die zy' teweeg trachten te brengen,
veel aandacht te schenken. Wie weet, dat
men hem hartstochtelijk liefheeft, vraagt niet
naar metode in die liefde. EQ zoo vraagt ook
de kunst aan haar geliefde, den kunstenaar,
geen metode. Maar toch kan het zyn nut
hebben hier even aan bovengenoemde party
den handschoen toe te werpen.
De middelen, waarover de artiest beschikt,
zyn oneindig in aantal en onderlinge samen
stelling. De musikus zoekt naar nieuwe klank
oplossingen, andere toon-schakeeringen, ver
rassende geluids-konstrasten, om des te beter
en mooier te projekteeren wat hy zyn liefste,
de muziek-kunst, zeggen wil. En omdat Haydn
zyn middelen anders koos dan Richard Strauss
de tegenstelling is scherp genoeg gaat het
niet aan een van die twee buiten de kunst
te schuiven. De beeldhouwer vecht met z'n
marmer, z'n klei, z'n ivoor of brons nieuwe
werktuigen, andere grondstoffen zoekt hy',
trachtend de materie vloeibaar te kneden tus
schen zyn worstelende handen. Maar zoudt
ge tusschen Phidias en Rodin durven kiezen ?
De schilder vindt geen rust eer doek- of
papiersoort, eer de kwaliteit van verf en kwasten
in overeenstemming zyn met zyn wil om in
volmaaktheid het schilderij te geven, dat hij
in de natuur zag; om tot te meer volmaakt
heid te komen, zoekt hy onvermoeid naar
andere kleur-effekten, nieuwe samenstellingen
van nuance. Wie zal echter Maccini geen kun
stenaar noemen, omdat hy', in razende
zoekingswanhoop, met handen en tempermes de verf
in dotten op het doek smeerde, hier een stuk
glas of een spyker, daar een reep blinkend
metaal in de natte massa drukkend als hij
tevergeefs om mér kleur, mér licht, mér
schittering had geschreid ? Moest Rafaëls
plechtige eenvoud hem tot voorbeeld strekken?
Gerard van Eckeren is in de eerste plaats
werkman. De reusachtige voorraad grondstof
en werktuigen beduizelt hem niet; hy gaat
er \ó)r zitten met ernstig-vasten wil, grijpt
recht en links, neemt uit alle hoeken en gaten,
vervormt, kneedt-om, versierlykt, sly'pt af,
kromt en buigt hier en daar, en geeft niet
toe eer hy' zyn materiaal geklonken, geknipt,
geklopt, gesmeed, gegoten, gedreven, gevy'ld
heeft tot den vorm waarin hy 't hebben wilde.
't Kan hem niet schelen of sommigen, die maar
al «school" schenen te willen maken in de
kunst, op 't oogenblik realisme dan wel liriek
verlangen, simboliek, naturalisme of 'n ander
verdelend, komiek, overbodig, de eenheid der
kunst in-vakjes-verdeelend etiketje. Voor de
stemming, de toonsoort, de kleur, de ritmus
van zyn tegenwoordig boek had hy hoekig,
grof, ongepolijst, verweerd materiaal noodig.
En hy zorgde dat-ie 't kreeg. Maakte 't des
noods waar 't niet voor de hand lag.
In 't kneden nu van z'n grondstoffen is
Van Eckeren, dunkt me, al hél gelukkig
geweest. By'na overal was hy de meerdere, de
beheerscher van zyn taal-voorraad, en zyn
kennis van de techniek van het schryven duidt
inderdaad op een respektabel talent, krachtig
genoeg om zich er nu eens niet onder te laten
duwen door de preektoon-kliek, en zich evenmin
te laten inlyven by' de malle schyn-rubrieken
socialistische, proletarische of realistische kunst.
«Donkere Machten" is een groote vooruit
gang op »0ntwyding". Hoewel de neiging nog
bestaat tot het leveren van te veel bywerk, in
geen of los verband tot de hoofd-beweging van
Maar nu dient ook gezegd te worden, dat
Van Eckeren's groote beschrijvende kracht zyn
hoofdeigenschap uitmaakt. Zyn fantastisch ver
mogen legt het daarby af zoo sterk zelfs
dat men er zich nu en dan by'na op zou be
trappen het boek vervelend te vinden. Hoe
bewonderingswaardig als studie, hoe zeker en
scherp van waarneming, hoe liefdevol van
natuur-weergave iets in ons, dat met de
wetenschappelijke waardeering van «Donkere
Machten'' niet te maken heeft, vraagt vergeefs
naar het element dat ons Van Eckeren's boek
moet doen liefhebben. Ook tegenover een stuk
kunst is achting, eerbied, bewondering niet
genoeg. En hoe komt het nu, dat zooveel
andere boeken, waarin niet anders wordt ge
daan dan eten, slapen en wat praten, dat
boeken met een even sober en beperkt gegeven,
dat »La Jardin Secret", «L'heureux Ménage",
»Elli's Ene", »Am Wege", »Een Zwakke'1,
»Inwyding" dat zulke boeken geen oogenblik
de neiging in ons doen opkomen om bescheiden
achter de hand te gapen?
Dit is waarlijk geen vitten, waarlijk niet de
gebruikelijke metode om aan 't eind van een
bespreking even te laten zien, dat 'n degelyk
recensent zich niet door z'n bewondering laat
meesleepen, maar heusch nog wel 'n paar
fouten weet aan te wy'zen wat natuurlijk
bewyst dat-ie boven den besprokene staat.
Ik wil er alleen maar mee doen gevoelen, wat
'n prachtboek Van Eïkeren ons kan geven,
als hy z'n zelfde deskriptief vermogen eens
besteedt aan een met mér fantasie gekozen
of samengesteld geval.
J. TEESTEEG.
BOEK AANKONDIGING.
SpectatorialeVertoogen, van dr. L KNAPPERT.
Tweede druk. Haarlem, H. D. Tjeenk
Willink & Zoon, 1901.
Theodoor van Snakenburg dichtte de vol
gende lofrede op Justus van Effen:
Zo lang men kloek vernuft, fvn oordeel, vluggen geest,
Zo lang men leerzaame ernbt en stielit'lvk boi;rl zal
roemen,
Zo lang, Van Effen, zal u elk met achting noemen,
Die met etn eer'lyk liart uw zedenscliriften leest.
Naar het voorbeeld van den grooten voor
ganger Van Effan geeft de navolger dr. L.
Knappert ons «leerzaame ernst en sticht'lyk
boert", en zoo men laatstgenoemde ten opzichte
van vernuft, oordeel en geest niet met Justus
op ne ly'n kan stellen, de heer Knappert
zal zelf wel de laatste wezen om die rang
schikking onbillijk te vinden. Orerigens, ont
bloot van geest is onze vertooger geenszins;
men leze er slechts het vertoog »Een raadsel"
op na, waarin de schryver met goed gevolg
heeft getracht, de kwanswys belangrijke manier
belachelijk te maken, waarop enkele moderne
schrijvers het onbeduidende gedachteleven van
hunne sujetten napluizen en uitspinnen.
Er komt in dit boek veel behartigenswaardigs
voor en het paedogogisch element spreekt er
zich sterk in uit. De stijl is geschaafd, het
gansche werk beschaafd. De oprechtheid van
dezen schry'ver is zoo klaarblykelyk, dat zeker
niemand hem met weerzin als vermaner ziet
optreden. Afkeerig van uitersten, geeseltnoch
kastijdt hy'; hij betoogt en zegt, steeds kalm
en voornaam blyvende, wat hem lijkt goed en
slecht, prijzenswaardig en laakbaar te zyn.
Het is eerbaar en eerzaam werk.
In zyn vertoog over den spot is de heer
Knappert niet alty'i navolger gebleven; te
hooi en te gras is hy daarin nabootser, die
wat al te duidelijk gegevens heeft ontleend
aan het 334ste vertoog van Justus van Effdn.
»Er zyn veel doodgewone vrouwen, aan wie
ons hart hangt", meldt de heer Knappert ons
in eene van zijne vriendelijke vermaningen.
Recht doende aan de voortreffelijkheid der
bedoeling, geloof ik niet, dat die beeldspraak
er door kan. Overigens zy met genoegen
gezegd, dat hy nauwkeurig op taal is.
«Kerstsproke" en «Oudejaarsavond" behooren
mijns inziens niet in dezen bundel thuis; dat
zyn korte preeken en geen vertoogen.
Dat deze bundel een' tweeden druk heeft
mogen beleven, bewyst, dat er nog menigeen
is, wiens hart aan de deugdelijkheid van deze
vertoogen hangt.
OTTO KNAAP.
Het Rind, door JEANNE REYNEKE VAN
STDWE, 2 dln. L. J. Veen Amsterdam.
Ofschoon deze roman goed geschreven is,
is hy hier en daar vervelend. Men moet al
zy'ne wilskracht byeenrapen om het boek
heelemaal uit te kunnen lezen. Gerechte
hemel, wat eene langdradigheid!
Het kind, dat is Dolphy van der Marck,
een heel lief, onschuldig, rein, eenvoudig,
onnoozel meisje, dat met overgave van gansch
hare ziel en heel haar denken Max van
Zuylichem liefheeft. Deze Max nu is een
hartelooze wellusteling, een egoïst, ja, eigenlek
op ende op een mispunt. Na vergeefs zijne
zinnen gezet te hebben op het lichamelijk
bezit van de bekoorlijke mevrouw Ottilie van
Doorn, besluit hij, gedeeltelijk uit baloorigheid
daarover en gedeeltelijk uit geldelijke over
wegingen, het rijke meisje, Dolphy van der
Marck, ten huwelijk te vragen. En het geheele
tweede deel van dit boek behandelt den korten
verlovingstijd van Max en Dolpby. Het
Leitmotiv is, hoe de zelfopofferende liefde van
Dolpby zich plooit naar de zelfzuchtige nei
gingen van Max. Belangrijk en moeilijk is
ontegenzeggelijk de taak, die de schrijfster
zich daarmede heeft opgelegd. liet is te
betreuren, dat zy' die taak niet naar wensch
heeft volbracht. De grootste fout is my'ns
inziens deze, dat Jeanne R^yneke van Sluwe
niet kalm en gestadig naar het doel is voort
geschreden, doch zich onderweg herhaaldelijk
teruggangen heeft veroorloofd. Niet dan onwillig
gaat de lezer mtêop den terugweg. Hoe
verdienstelijk en gewetensvol ook de analyse
is, zoo van Dolphy's als van Max' karakter,
wij stuiten te dikwerf op hetzelfde procédé,
waardoor onze belangstelling gaandeweegs
verslapt. De schrijfster spaart ons te dien
opzichte hoegenaamd niets, over het hoofd
ziende, dat er eene maat is in alle dingen,
dus ook in psychologie.
Jeanne Reyneke van Stuwe heeft degelijke
stylistische eigenschappen. Er zyn in hare
schrijfwijze weinig heffingen en dalingen; ze
is meer gelijkmatig, maar flink en volgroeid.
Eéce leelyke gewoonte hoop ik, dat zij zal
afleggen: het goochelen met koppelteekens.
»Het vyver-ys was doorzichtig,
blauwachtigwit, zoo glad als van glas, en zoo hard als
kristal; en hier en daar overstrooid met
doorhet-sny'dende-staal-der-schaatsen-afgeschrapt,
poeder-fijn, sneeuwachtig y's". Waarom niet
ook »door-zichtig" en »over-strooid" ? Wat
drommel l er zyn in dat boek bladzijden, die
er met al die koppelarij uitzien als bladzyden
uit kin-der-lees-boek-jas.
De rekening afsluitende, vind ik, dat deze
schry'fster, uit hoofde van haar onbetwistbaar
talent, in de toekomst, zoodra hare kunstbe
grippen vasteren vorm hebben erlangd, supe
rieure boeken zal vermogen te schryven.
OTTO KNAAP.
Volksopvoeding en Volkskracht, door
dr. P. M. HERINGA, dr. M. MBIJBBS en
luitenant G. POLVLIET. Uitgegeven door
H. J. W. Beent, Amsterdam.
De schrijvers wenschen de door hen in het
Algemeen Handelsblad geplaatste artikelen o?er
'c vraagstuk der Volksopvoeding en dat der
Volksweerbaarheid, zoo nauw daarmee samen
hangende, door uitgave in dezen vorm nog
beter onder de oogen van het publiek te bren
gen. Zy hebben daarmtêeen goed werk ge
daan, met alleen omdat deze artikelen, door
hun beteekenisvollen inhoud, de moeite van
het lezen ruimschoots loonen, doch vooral
omdat ze een b y'zonder e waarde ontleenen aan
de omstandigheid, dat de schryvers als leeraar,
medicus en ofücier, het vraagstuk der «Volks
opvoeding" van verschillend standpunt beoor
deelende, allen tot dezelfde en wel deze con
clusie komen: het Nederlandsche volk ly'dt
aan verval van krachten, aan vermindering van
energie, het kwijnt en zal ten gronde gaan in
economischen zin en zelfs als natie, wanneer
niet krachtig naar verbetering der lichamelijke
volksopvoeding gestreefd wordt.
Zal ook hunne stem een vox clamans in
deserto zyn ? Wy geiooven noch verwachten
zulks als het hier besproken boekje gelezen
en herlezen wordt, waartoe wij by dezen op
wekken, omdat daardoor ouders en opvoeders
in hunne onmiddellijke omgeving de juistheid
der bedenkingen, tegen ons eenzijdig opvoe
dingsstelsel ingebracht, zullen opmerken. Die
bedenkingen vinden haren oorsprong ia de
wanverhouding 50 : 2 uren die er
tusschen den tijd, aan de geestelijke en aan
de lichamelijke opvoeding gegeven, bestaat.
Ouders zullen waarnemen, dat het examen
spook hunne kinduren slapeloos, nerveus en
bleekzuchtig maakt, opvoeders zullen overtuigd
worden, dat door 6 uren school- en 4 uren
huiswerk niets meer bereikt wordt dan door
5 en 3 uren idem en de regeering, die wy den
schutspatroon van ons volksbestaan noemen,
zal zich verplicht achten maatregelen te nemen
om het gevaar te keeren, dat ons tengevolge
van het pbysiek verval bedreigt. Die maat
regelen kunnen slechts bestaan in wettelijke
bepalingen waardoor die schromelijke wanver
houding tusschen de geestelijke en lichamelijke
opvoeding wordt opgeheven en in het geven
van practische prikkels om onze j^ugütot
oefenen aan te zetten en tot voortgezet oefenen
te verplichten. Bjdriegen ons de teekenen niet
dan zyn de tijden gunstig en kunnen we be
langrij Ke verbeteringen tegemoet zien. De
overladingskwestie vraagt meer en meer de
aandacht van ouders en opvoeders en de uit
voering der militiewet eischt, wil daarbij met
de belangen der burgerij rekening gehouden
worden, een krachtige lichamelijke voorberei
ding. In de zitting van 12 Dec. 1.1. van de
Tweede Kamer der S'.aten-Generaal hield de
Rotterdamsche afgevaardigde, de heer Verhey,
weer een welsprekend pleidooi voor de lichame
lyke opvoeding en voor de eerste maal klonk
van de regeeringstafel Juvenalis' «Mens sana
in corpore sano". Deze heuclielyke feiten geven
gegronde hoop, dat de door de schryvers ont
wikkelde denkbeelden wortel zullen schieten;
mogen hunne argumenten velen opwekken om
met nadruk te helpen streven naar verbetering
van de lichamelyke volksopvoeding als 'hoofd
voorwaarde voor ons expansievermogen in
economischen zin en als waarborg voor ons
zelfstandig volksbestaan.
Rotterdam, 17 Dec. 1901. VAN AKEN.
De betrekkingen tusschen Zweden en de
Nederlanden op het gebied van letteren
en ivetenschap, voornamelijk gedurende
de Zeventiende eeuw, door E. WRANGEL,
hoogleeraar aan de Universiteit te Lund,
uit het Zweedsch vertaald door mevr.
BEETS?DAMSTJÓ. Uitgegeven vanwege de
Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde te Leiden. Boekhandel en Drukkerij
voorheen E. J. Brill. Laiden, 1001.
Wat dit boek van meer dan 400 bladzyden
(kl. quarto) van talrijke andere historische
studiën onderscheidt, is de buitengewoon nauw
gezette wijze waarop de Zweedsche professor
Nederlandsche en Zweedsche bronnen heeft
bestudeerd, geordend, geschift en saamgevoegd.
Het is een reuzanwerk van snuffel- en
speurzucbt en litterair-historische ontleding; en een
niet gediplomeerd geschiedvorscher zal er even
zeer zijne bewondering voor kunnen uitspreken
als de gebreveteerde historicus, omdat geen
van beiden geduld zullen hebben de bronnen
van den oorspronkelyken schryver te onder
zoeken. Men kan volstaan met het feit te be
vestigen, dat de bronnenstudie reusachtig is
geweest en dat des schrijvers arbeid heeft uit
geblonken als koninklijk geschenk aan een
koning. Want dit werk heeft een deel uitge
maakt van de Academische schrifturen door de
Universiteit Lund koning Oscar by zyn
regeeringsjubileum geschonken.
Indien voor strenge beoefenaars der historie
dit boek weinig te wenscheu laat, heeft het
daarentegen voor minder strenge vakgenooten
eene tekortkoming uit zichzelf gesproten en
onverhelpbaar: het wemelt van noten en
aanteekenirgen en daalt tot al te geringe kleinig
heden af om een aantrekkelijk verhaal - zooals
Knoop en Fruin, Blok en de Beaufort, de
Mullers (P. L. en S. Fz ) en Byvanck hunne
studiën weten in te kleeden. van den
geheelen beschavirgsinvloed van Nederland op
Zweden in de 17e eeuw te kunnen geven. De hier
behandelde stof van Zwedens staat- en letter
kundige betrekkingen met de Republiek der
gtünieerde gewesten is zoo omvangrijk, dat de
tien hoofdstukken minstens aan tien Neder
landsche historieschrijvers materiaal kunnen
verschaffen voor kapittels uit onze beschavings
geschiedenis.
Ik gedenk hierbij in het bijzonder de hoofd
stukken over Amsterdam en Leiden en de
regeeringen van koningin Christina en van
koning Karel X, XI en XII.
Vooral het hoofdstuk over koningin Christina
alter sol, coelestis heroina, semideum filia
zooals hare geleerde ty'dgenooten haar
bewierookten, nog vóór de dochter van Gustaaf
Adolf den wierook der H. Moederkerk insnoof
bly've onzen historici aanbevolen.
De vertaalster heeft met de vertaling van
een dergelijk boek hare sporen verdiend en
indien de Nederlandsche Regeering den
Zweedschen hoogleeraar niet onderscheidt, heeft zij
een te gering besef van de buitengewone
diensten door prof. Wrangel aan de bescha
vingsgeschiedenis in 't algemeen en aan die
van Nederland in 't bijzonder bewezen.
Voor hen die in rassenkracht en verheffing
van den Nederlandschen stam gelooven en
bijgevolg het Nederlanderschap niet tot de
verwerpelijke nationaliteiten rekenen, zou het
nut kunnen hebben dit boek, dat de My. der
Nederl. Letterkunde zich een groote eer kan
rekenen te hebben verspreid, in kringen te
brengen waar ijverig wordt gewerkt aan de
komst van een Groot-Nederland op taal- en
lettergebied. Aanwakkering van de nationale
fiarheid kan ook hierdoor geschieden. En voor
een volk is die even noodig als voor den
eenling.
F. SMIT KLEINE.
Het eerste nummer is verschenen van het
Katholiek Sociaal Weekblad, redacteur mr. P.
J. M. Aalberse. Het bevat het volgende: Een
Katholiek Saciaal Weekblaad, door Mr. P. J.
M. Aalberse. Medewerkers van het Katholiek
Sociaal Weekblad. Uit Tijdschriften: Paus
Leo XIII en de Sociale Wetenschappen.
Het Woningvraagstuk en de Tuberculose als
volksziekte. Sociaal-economische Hoofd
stukken : Inleiding, door Mr. P J. M. Aalberse.
Berichten en Mededeelingen: Oneerlijke
concurrentie. Bouw van Arbeiderswoningen
in Gent. Boerenbonden in Zuid-Holland
onnoodig ? Briefwisseling. Ontvangen
copie. - Nieuwe Boeken. Feuilleton : De
Pers, naar E. Hello. Advertentiën.
Als antwoord op de vrasg «waarom dit nieuwe
Weekblad ?'' brengt het in herinnering wat
nog geen jaar geleden door Paus Leo XIII
in zyn encycliek Graves de communi re (18
Januari 1901) werd voorgehouden.
«Zoo sta dan vast, dat dit streven der Ka
tholieken naar lotsverbetering en opheffing
van het volk geheel beantwoordt aan den geest
der Kerk en haar eeuwenoud voorbeeld....
Doch van zeer groot belang is het, dat in zulk
een gewichtige zaak de gezindheid der katho
lieken n en dezelfde is, n en dezelfde hun
wil en hun werkzaamheid. Van niet minder
belang is het, dat deze werkzaamheid, door
toename der medewerkers en der hulpmiddelen
worde vermeerderd en uitgebreid. Vooral van
diegenen moet de welwillende medewerking
worden ingeroepen, die door hun positie, ver
mogen en beschaving naar geest en gemoed
wat meer aanzien in de Maatschappij hebben ...
Want dezen moeten wel begrijpen, dat het hun
niet vrijstaat, het lot der lagere standen te
behartigen ofwel te veronachtzamen, maar dat
zy daartoe strikt verplicht en gehouden zyn...
De toestand roept ons met geweldige over
redingskracht toe, dat kloeku mannen en ver
eende krachten hoog noodig zyn... Zoowel van
de Maatschappy als van den Godsdienst staan
de belangen op het spel; beide op hun
eereplaats te beschermen, moet voor alle goed
gezinden een heilige plicht zyn" 1).
Doel en streven van het Weekblad omschrijft
de Redactie in de woorden: ;>ioor het ver
spreiden van sociale kennis aan te sporen tot
degelyke sociale actie".
Gaen fottsblad wordt met deze uitgave be
doeld. Het Weekblad richt zich tot hen, die door
positie, vermogen of beschaving naar geest en
gemoed, wat meer aanzien in de maatschappij
hebben.
Aan dezen zal het over arbeids-wetgeving
en sociale verzekering, over fabrieksinstellingen
en vereenigingswezen, over agrarische wetgeving
en opbeuring van den middenstand, over armen
zorg en sociale gemeentepolitiek,
overopenbareen school-byg'èae en economische vraagstukken,
veel wat wetenswaardig en wetensnoodig is,
op zooveel mogelijk voor allen bevattely'ke
wyze mededeelen.
Dat dit weekblad zal zyn Katholiek spreekt
van zelf.
«Neutraliteit, zoo schryft de Redactie, is
nu eenmaal een onmogelijk ding, ook
op sociaal terrein. Naar onpartijdigheid, naar
objectieve beoordeeling van anderer
principiëel-verscheiden meening, kan men en moet
men zelfs streven. Maar wie zich neutraal
noemt, is of een leugenaar, óf een man zonder
beginselen. Hoezeer onze daden, waar het de
practische toepassing onzer denkbeelden geldt,
met die van anderen mogen overeenkomen,
nooit weg te redeneeren is het, dat 't beginsel,
waaruit en waarnaar gehandeld wordt, vaak
geheel verschillend, misschien zelfs tegenstrij
dig kan zyn".
«Daarom verklaart de Redactie uitdrukkelijk,
zich onvoorwaardelijk te stellen op het stand
punt, aangewezen door de encyclieken van
Paus L-io XIII, en dat derhalve alle bydragen,
daarmede hetzij naar links, hetzij ook naar
rechts in strijd, onverbiddelijk geweigerd worden.
Daarom óók'is door de Redactie, vóór tot
de oprichting van dit Weekblad besloten werd
en wij handelden daarmede o. i. volgens
de uitdrukkelyke bedoeling van Leo XIII (zie
Graves de communi re, blz. 20) van plan,
inrichting en strekking ervan eerbiedig kennis
gegeven aan het Doorluchtig Episcopaat van
Nederland, waartoe Mgr. de Aartsbisschop
wy erkennen het met dankbaarheid ons wel
willend heeft willen ontvangen. Bovendien
heeft het Z. D. H. den Bisschop van Roermond
behaagd, op ons nederig verzoek, tot Adviseur
der Redactie aan te wijzen Dr. W. H. Nolena,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal".
Voorts herinnert ze aan de woorden van
Paus Leo XIII:
»Men behoort zich bovendien te onthouden
van alle twistgedingen, waardoor de gemoederen
worden gekwetst en vervreemd.... Zeker is
het wenschelijk, omtrent vele punten twy'fel
te koesteren, en dat verschillenden ook ver
schillende meeningen zijn toegedaan. Wie
echter van ganscher harte de waarheid na
streeft, hem betaamt het, by een twyfelachtig
dispuut de kalmte en bescheidenheid en onder
linge waardeering te betrachten..."
Daarom zal, hoewel tegenovergestelde
meeningen in ons blad zeer zeker verdedigd kunnen
worden, toch als regel de eigenlijk gezegde
polemiek tusschen medewerkers blijven uit
gesloten. Het nut ervan is meestal gering,
maar 't nadeel vaak groot. Dat alle polemiek
uit den booze is, wie ontkent, dat er veel
waarheid schuilt in dit gevleugeld woord?"
Over de verschyning van zulk een Weekblad
zullen ook zy zich verheugen, die niet op het
katholiek standpunt staan, of zelfs vierkant
daartegenover. Het moet beschouwd worden
als een teeken van leven, waaruit blijkt hoe
de sociale kwestie de geesten in beslag neemt.
Dat dit ook in katholieke kringen steeds meer
het geval is, wordt ten duidelykste bewezen
door de breede lyst van de namen van personen
Mr, Aalberse hun medewerking hebben
toegezegJ.
De grens tecüen Aziëen Australiëen het
RegeerinEs-reglement yoor MerL-Më.
(Ingezonden )
Het heeft mij veel genoegen gedaan, dat mijn
vriend, de heer J. F. Niermeijer, de pen heeft
opgevat om een woordje mede te spreken over
de vraa<? omtrent de grens tusschen Az.ëen
Australië, waarover ik een artikeltje schreef in
de N. R. Courant, naar aanleiding van het be
weerde van de heeren Van Kol en Cremer in de
Tweede Kamer. Vooral was het mij aangenaam
van een deskundige op het gebied der
geographie vau Nederlandtch-Indiëeen beschouwing
i^ver die zaak te hooren, te meer, omdat mij
later gebleken is, dat deze quaesUe reeds vroeger
in Indiëte bsrde gebracht werd. lic acht het
vau belan?, dat aldus het voor en tegen kunnen
gewogen worden, ten einde de vraag zoomoge
lijk tot een oplossing te brengen. Terwijl de
heer Niermeijer en ik in o:ze conclusies schijn
baar tegenover elkai der staan, en mijn meening
nog in niets verzwakt is, acht ik het noodig
hier mijn opvatting der zaak nader uiteeu te
zetten, en ik zal daarbij aanleiding vinden
erktle opmerkingen van den heer Niermeijer te
bespreken.
De ho'/fdzaak van miju betoog was, dat de
grenzen van hst gebied hetwelk als een, wereld
deel wordt aangeduid, geenszins vast staan; dat
dis grenzen., gelijk zij aangenomen ?teerden, schom
melen en veranderden, en dat men daarom de in
deeling der aarde in werelddeelen in den loop der
tijden en bij verschillende geogruphen niet mag
gebruiken als bewijsmiddel tot interpretatte van
staatkundige wetten.
Het eerste gedeelte van deze conclusie, voor
het betoog de hoofdzaak, wordt feitelijk door
den heer Niermeijer beaamd. Ook hij zegt, van
de lijn van Wallace sprekend, dat niemand daar
de grens meer (ik cursiveer) trekt, waaruit moet
worden afgeleid, dat dit vroeger wel geschiedde,
en du?, dat ook volgens den heer Niermeijer
de opvatting van wetenschappelijke geogwphen
omtrent de grenslijn van het continent geschom
meld hetfc.
Verder vraagt de heer .Niermeijer: Is't niet
mogelijk eenige (wij cursiveeren) eilanden bij
bepaalde continenten onder dak te b:e-cgen?"
waarop hij antwoordt, zeker," en ik stem hem
dit gaarne toe. Maar dit wcord eenige duidt
reeds op den redelyken twijfel, ook bij mijn
geachten tegenstander, of het met alle kan ge
schieden, en werkelijk zal hij bij Australi
in groote moeielijkheid geraken met ta'rjke
eilandtB. Waar moet de g eus g trckk;n
wor40 cents per regel.
1) Vertaling van Het Centrum, blz. 20?23.
TRADEMARK
NlARTEjrs COGNAC,
Dit beroemde merk is
verkrflgbaar bfj alle Wijnhandelaars ea
bij de vertegenwoordigers
KOOPMANS & imiItflEB,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2,50 per Hes!
Hoofd-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Homaal-WolartMen.
K. F. DEÜSCHLE-BBNGEB,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in de: e
artikelen in geheel Nedeil.
KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- ei
Slaapkamer-Meubelfabriek, Snee k. ?
BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratit*
Honderden bewijzen van tevredenheid. .
Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835. Tdephoon No. 443.
Amerikaansche, Duitsche en
Franseho
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigst»
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in n.
buiten abonnement.
v ECHT V
VICTORIAWATER.
GRAND MARMER.
Cordon Jaime & Rouge.
LIQUEUR ROYALE.
Agents-GenerauxB.A.RIPPING&Go.,Amsterd.
Piano-, Orpl- en
MEYROOS <&
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Kuilen.