De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 5 januari pagina 2

5 januari 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

7 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD/VOOR NEDERLAND. No. 1280 moederland, om Indisch geld, voetstoots verkregen en on bezien behouden, te doen ware. De tegenstelling ligt elders, en het is zaak, 'dat men haar wél vatte, om terdege rekenschap zich te geven van het geschil punt, dat thans op nieuw, in ge wijzigden vorm, zioh voordoet. De, tegenstelling ligt in de opvatting en hanteering xelve, voor den Staat, van koloniaal bexilFruin zag, in dat bezit, een zelfstandig aanhangsel, niet een integreerend deel van het moederland. Mitsdien, was een batig slot, kortweg, door het moederland zich toegeëigend, hem .een gruwel. Hij drong aan, op behoorlijke scheiding van financiëj, met dit gevolg, dat Indiëhet zijne behield, doch uit dit zijne, de kosten van Nederland's beheer vergoedde, en Nederland's bemoeiing betaalde. Anders Veth. Hem was, gelijk de schei ding, de weg tot vervreemding, zoo de vereenzelving, het middel tot toenadering. Uit dat oogpunt, beschouwde en beoordeelde hu de vruchten, die Indiëvoor Nederland afwierp, in de aanvaarding waarvan, mits die verkrijging zelve_ het daglicht zien kon, iijj niets onrechtmatigs ontwaarde: Ik zag met mijoe vrienden in een batig slot der Indische ka=, ka behoeve van Nederland besteed, op zich zelf niets ougeóDrlüófds" (II, 402), De volle klemtoo ligt, hier, op de woorden: op zich zelf. Immers, Veth wordt niet moede de vermaning in te scherpen, dat zoo de ver werving geoorlooid is, allea echter aankomt op den modus quo der verwerving. Indien ik mij batige saMo's" denken kan, zunder onrecht voor Indië, ik ben het eens met den heer van der Wijck, dat de batige saldo's die wij werkelijk genoten h Tjben en ginieten, sle.'hts verkregen zjn en gedeeltelijk nog wórden verkregen door grove miskenniug der beginselen van een rechtvaardig en humaan beheer; en wanneer wij ons onder den naam van bet batig saldo" bepaaldelijk denken dat overscliot op de I nd Uc hèalministi'atie van 25 tot 40 millioen dat thans jaarlijks in de NeJerlaudsche schatkist gestort wordt, verkregen do a' een dwang, in strijd met recht en billijkheid aan de Indische bevolking opgelegd, en mtt terzljdestelling harer eigene duurste M-ingen, dan ben ik het volkomen met den schrijver eens, dat het batig slot du hoofdkwaal is waaraan Indiëlijdt, en dat dus liet verlaten der batig-slot-politiek de grondslag van elke vorbetering voor India wezen moet" (.11, 403). Hetgeen Veth derhalve opgeruimd, waar mede hij, onvoorwaardelijk en onmiddellijk, gebroken wilde zien, was de politiek, waar aan wij het batig slot te danken, naar luid van het oordeel der geschiedenis, te wijten hadden. Tegen die politiek, keerde zich zijne gestrenge afkeuring, gepaard met de onomwonden verklaring, dat wij te leeren hebben in het koloniaal bezit, deugdelijk beheerd, niet te letten op de rechtstreeks tastbare vruchten, die het oplevert, maar op de zg'delingsche voordeelen, welke het aanbrengt: Ik ben het geheel met den heer van der Wijek eens, dat in werkelijkheid van dat batig slot der toekomst" niets te verwachten is, dat de daaromtreut nog bij velen bestaande illusie mot t op'iouden. Ik gelo if dat hij eene groote en der behartiging alleszins waardige waarheid heeft uitgesproken in de woorlen: Zal Indiëgerege.'rd worden volgens het stelsel, dat onder alle hetnelstreken het beste is, zal het op werkelijk liberale en humane wijze bestnui'd worden, zoo heeft het niet alleen al z^r ' inkomsten nnolig om ds uitgaven te bestrjgJn' maar zal het bovendien no.; schuilen moeteO|mst011 Onder een anler stelsel toch, zullen de^ eer3t ' j aanmerkelijk verminderen, en zij riappij een weder toenemen na lat de m£|a,,ca ~'?i schimmen, in eene misschien rooskleuriger toekomst, is eene gebeurlijkheid, welke, thans, noch hier, noch onder de tropen, zorg behoeft te baren. De tweede reden is, dat, zelfs historisch gesproken, de Indische bijdrage, zij het niet, in beginsel verdedigd, dan toch naar be doeling, gerechtvaardigd wordt, door een man, wiens competentie die van V^h even aart, doch die, voorstander van fiuancieele scheiding, op het lijnrecht tegengestelde standpunt staat. De hoogleeraar de Louter zegt: Verplaatst men zich in de jaren, die hare vaststelling [van de comptabiliteitswet] voorafgingen, dan mag het niet worden ontkend, dat de onophoudelijke vermenging van de rijks- en (de) koloniale «financiën de begrooting van beide onderdeden \;m een zelfde beheer door dezelfde macht gebiedend ,,.vorderde. Eene droeve en kostbare ervaring had dit ouwelerlegbaar bewezen. Waar de fiuancieele belangen van moederland en Koloniën onafscheidelijk vereenigd zijn, moet de m:ieht, welke krachtens beproefde en grondwettige beginselen met de fiuaiicieele controle in den heerschenden staat is bekleed, ipso jure tevens haar toezicht over die van de onderhoorigheid uitstrekken. Ue/e overtuiging heeft naar mijne mecniiig meer nog dan de brutale be geerte naar bet ouveruiiiideru behoud der Indische bijdragen en de zelfzuchtige vrees tegen uitzetting van uitgaven ten bate van Ned.-Indië, den rijksweigever bewogen niet te rusten, voordat hij zelf ook de koorden der koloniale beurs in handen had. I)e financieele eenheid is de hoeksteen van het koloniaal begrootingsrccht» der wetgevende macht", (C. J. de Louter, Handleiding tot de kennis vau het Staats- en administratief recht van NederlandschIndië, den Haag 1895, blz. 2C7. . Indien het koloniaal begrootingsrecht der Staten-Generaal op den hoeksteen der financieele eenheid rust, is het klaar, dat de wet, welke dat recht vestigt, door opne ming der Indische bijdrage, bedoelde een heid niet in gevaar kan hebben gebracht. Wij hebben gezien, hoe de woordvoerders van tweeledige opvatting der financieele verhouding van moederland en koloniën, Fruin en Veth, onderscheidenlijk hun leer: scheiding dan wel eenheid, hebben ont vouwd. Laat ons thans nagaan, aan welk der beide stelsels, ons historisch Staatsrecht steun verleent. Amst., Nov. 1901. J. A. LEVY. tijdlang op andere en betere c verwac hteu, dat - ...... , gevestigd geweest. Wel is hulsel ge.sladig vcrde inkom, ten onder een bj'nwoor,iise zeer Wllen meerderen, en eens d>i Tjein zaa|j vall tijd, van «?overtreffen; doch ju Indiëzullen, evenzeer , beleid en van gedih',, lan,ien, die op den wig van nis in all; Euvcje uitgnvea klimmen naarmate vooruitgang ,-e'rmecrderen" '' (II, 403). de inkomt .re alsoo van der natie, als lokaas, Wel houden dat een deugdelijk beheer vo ^oloniëa ook deugdelijk beloond word^zpu eene veraoekin? waardoor allicht ./ét zieltje van menigen braven Hendrik te winnen ware, deed Veth, samenvattend, de zwaarwichtige uitspraak: De natie zal dus, o-)k naar mijn oordeel , voortaan mo-'t.'H leeren de wnarle v;m liet bezit van knloniën in iets anders te stelien, dan in rechts'reek-iche bijdiMgen aan de schatkist" (II, 411). Daaruit blijkt, dat hij, en, met hem, de liberale oppositie, regeeringspartij geworden, bevroedde, welke zware verantwoording op het moederland rust, en hoe dj «zeraeenschap van kennis en belang", in de aller eerste plaat», die verantwoording te ver aanschouwelijken heeft. Was met die gemeenschap, eenheid van Nederlandsche en Indische financiën uit drukkend, de Indische bij Ira^e, a's bate voor c"e Nederlandsche schatkist, in de artt. 4 en 28 der comptabiliteitswet van 23 April 1864, bestendigd, in strijd ? Er bestaat geen enkele reden om zoodanige bedoeling aan te nemen, of te meenen, dat de, volgens Veth, behartigenswaarde politiek, door dezen maatregel, werd gelogenstraft. Over het goed recht der Indische bijdrage zelf', laat hij zich niet uit. \Yèl echter boekt hij de comptabiliteitswet in het credit der bevriende regeering : Wat het ergste is'1 zoo duidt Veth het ongegronde verwijt, zij leende zieh tot het tot stand brengen eencr wet tot regeling der wijze vau beheer en verantwoording der Indische gcldini Idelen, waarbij de begroeting van Neder'.andseh Indiéwerd ond:rworpen aan de jaarlijksehe goedkeuring vau dat parlement, welks aanmatiging men in Indiëreeds zoo lang onve^'dragelijk had gevonden en dut, naar men meende, eene st'm over de Inüisrlie begrooting alleen daarom verlangde, opdat het des te beier zin kunnen zorgen dat de Indische baten ook in het vervolg aan Nederland niet ontgingen" (11,407). Met deze woorden, stond Veth vlak voor den drempel der Indische bijdrage. Had hij haar onaannemelijk bevonden, hij zou, streng rechter als hij was, die deur op het nachtslot geworpen hebbsn. Trouwens, er zijn twee redenen, waarom de bespreking van de al of niet rechtma tigheid der Indische bijdrage, op ditoogen blik, van alle theoretische vragen, de meest theoretische zijn zou. De eerste en meest afdoende is, dat, sedert 1878, de bijdrage, voor memorie, op de be grooting verschijnt. Nu vat men, dat, bij aldien ladiëwaarlijk en werkelijk dien post opbracht, een verwijt luidende: dat geld komt u niet toe, vernomen en bespro ken kon worden. Over de schim eener bate lich moeilijk te maken, zal echter wel niemand invallen, en de opsomming dier Christelijke beschaving Zeer leerzaam en behartenswa» in het waarheidlievende, niemra oogen ziende, degelijke, «ebt . zin - Christeüjke tydschriï'" ' bovenstaand onderwerp Christlicher Kulturmis>' * ls ae tltel teruggekeerd en er is wee t en M te veel ^ho' tTrafeerd E' 1S V6el sPektakeI en Phef ge' 6 kf.jp ," die men vroeger meer aan het it ' ?<= Rijngrenzen overliet, maar zonder volttove/ Duitschers het tegenwoordig niet wr.;?u te kunnen stellen. De National Zei^C3*'zegt dat al de met roem bekroonde veldieren der groote oorlogen van 1866 en '70 samen over deze strijden niet zooveel in 't openbaar gesproken hebben, ala graaf Waldersee over den militair onbeteekenenden Chineeschen veldtocht. Ea de Deutsche Ziitung maakt de opmerking dat men al die redevoeringen, prenten en geluiden eens moet verplaatsen in den tijd van Keizer Wilhelm I en dan zal men er een zeer beslist oordeel over hebben. Het is nu merkwaardig stil geworden over de Christelijke beschavingstaak in China. Et pour cause. Nu een Caüstelijke kultuurs'aat" een geheel Christelijk volk vogel vry verklaart, nu het vrouwen- en kindermoord in 't groot begaat, en de andere Christelijke kukuurstateu" bij dsze ongaë/enaarde laagheid in welwillende onzijdigheid toezien, zou het inderdaad do afschuwelijkste huichelarij zijn te spreken van een overvloed van behoefte aan Christelijke liefde, die zich nergens beter zou kunnen uiten, dan tegenover de arme Caineezen. Hoe ziet het er intusBchen naar waarheid uit met die Chris telijke beschavingstaak ? ' In China zija by de Europessche kultuurdragers" nog (ïe Ameri kanen gekomen. O m hun beschavende werk zaamheid gaf de Boston lïcening Transcript een zeer stichtelijk staaltje. Met toestemming van minister Conger was een afdeeling Amerikaansche troepen bestemd om dun Reverend E. G. Tewksbury op een expeditie te begelei den en conttibuties in geld en land van ver scheidene dorpen te innen, waarin het eigen dom van inheemsc'ie Christenen was verwoest. Tewksbury zond tevens boden vooruit om land voor een kerkhDf, plaats voor een kerk en zes bundeis latd voor het oaderhoul der gees'elijken te eischen. De expeditie inde aan 12(MO dollars cottribuiie, 90 bunders land en verlof tot op richting van UG kapellen. Maar de o tuier die het k jmmando voer.ie over het gewapend geleide van dezen strafzendeling bericht dat het gold gedeeltelij-k ook van onschuldigen werd giïad en dat men later niet meer te weten is kur.nen komen van welke personen het eigendom daarbij vernield werd. cfin, 't kwam neer op een formeele plundertocht. De Schotsche zendeling Rav. Mr. Keid schaamt er zich niet voor da dingen bij hun r.aam te noemen en schrijft aan de North China tierald dat hij zich de grootste moeite had gegeven om te onderscheiden tusschen de plaatsen DIE WÉL OP NIET GEPLUNDERD moeoten worden, naddt h\j vroeger ronduit aan het Bostonsche publiek verklaard had: toen ik de schatten in het keizerUjk pal; is zag, vergat ik het tiende gebod.'' Dat is eens een oprechte zendeling, die er geen doekjes om windt ; maar tevens is cynischer christendom'' nauwelijks denkbaar. Hoe handelen nu de Amerikanen tegenover de Indianen? Hier/an gaf onlangs Simon Pokiyon, het laatste hoofd vat een stamtak dsr Pottawattarai Indianen, een voorbeeld in een groot A'üerikaarsch tijdschrift. Hij vertelde van de vriendeliikheid der Roodhuidsn jegens de blanken in 149J toen zij elkaar voor 'i eerst ontmoetten. Geroerd schreef Cohimbus aan zyn koning dat er geen beter volk in de wereld kon bestaan, zoo vriendelijk en vredelievend en zyn naaste Hef hebbend als zich zelven. De geschiedschrijver Petrus Martyr ze^t van hen dat zij noch wetton noch rechters hadden, maar toch heerschte er gerechtigheid onder hen. Zij beschouwden hè.-n als een slecht menich die er een genoegen in vond anderen leed te doen. Deze en andere getuigenissen van tijdgenooten bewijzen v.)lgens Pokayon genoegzaam dat de roode man van nature alls eigei schappen ter beschaving bezat. In plaats hiervan viel dit edele volk ten cfl'er »an het zwaard of den zweep der slavendrijvers, Maar niet allen. Enkele Karaïben vluchtten over zee naar Fiorida, waar zij aan de dl*1 wenende stammen berichtten dat witte manen ovsr zee gekomen waren die den donder e4en bliksem tot wapenen hadden, maar wr»:e/ winstgierig en meedogenloos, en die niets ^Ihadden dan goul. Ea deze tyding ging van ^am tot stam, van wigmam to; wigmam over jgeheel NoordA nerikaansche vasteland. Is hefan een wonder dat de roode man weldra de kfl» der blanken met opgeheven tomahawk t^moet ging en tegenover een sterkeren vijan#"e list en sluw heid aanwecdde die hy maar'ez»t? Toen de kolonisatie der bPken in de Ver. Staten ernstig begon, heerste reeds onder de Indianen de sage dat een h^eger van blahken van het Oosten op 't oorlisP»d waren geko men en tot Dakola was d<rgedroagen. D.ze blanken waren wrd en harteloos, zij doodden den vreedzatnenooden man en ver brandden zyn hutten, zoogde de overlevering. Zij zochten Daar goud, £ bun Gol was Zoo werd de roode man wfak^uchtig. Hy leerde wreedheid van de Ch*tenen". Hoe de ver houding was tusschen f Roodhuiden en ware Christenen bewijst de Qgang van den edelen quaker William Penn ^t hen. In Pennsylvani leefden beide rassen ' jaren lang naast elkan der zonder dat de strjbyl opgegra/en behoefde te worden. Van h/ tusschen Penn en dj lüd'anen gesloten tr*aa' heet het dat dit het eenige was dat nccK^or een eed bekrachtigd noch ooit door trof«-'loosheid gebroken werd. De Algarq iin-Iarfnen werden door de blanke indringers gedecinprd en ver westwaarts ge dreven. Ia d«n st|i tusschen N.-Amenka en Eogeland streed llumseh aan het hoofd van zija Indianen he&aftig aan de zijde der Britten, maar huistryd was vergeefsch; Tecumseh sneuvelde L zyn strydmacht Ottawa's, Caippewsyo' Pottawattami's en Miamiërs werd vertgen. Een historisch erzicht toont derhalve vol gens Pokaym dat 3 Indianen, toen de blanken aan hun kusten irschenen, een zachtaardig en betrouwbaar vjc waren, dat gemakkelijk tot een nuttig lid^r menschheid had kunnen opgevoed worden. \ plaats daarvan heeft men de Indianen in dtean gehakt. Bij de behan deling die de /{JOOuiden van de regeerirg der Unie onderr'ndeD,is 'c dan ook niet te ver wonderen dat eenansche stam, de Delaware Indianen 7?lOOöman sterk, naar Mexico wil eBlSreeren» waide Mexicaansche regeering hur een goede ontmgst en algeheele vryheid Keft beloofd. Ea wat zegt de ligelschman Hyodman over het optreden der lagelschen in Hindostan ? Indië, het grootstesn van nature ry kt te land bezit dat ooit ondr de controle van een ryk is geweest, heeft n onze heerschappy niet alleen geen nut gehd, maar is door de grenzelooze hebzucht en, en ondragelyken bestuursdruk van den blanen man misschien voor meer dan een eeuw e gronde gericht." Als lichtpunten van htEagelsche bestuur worden genoemd haudhaving^an den vrede, afschaffing van de weduwenverbinding, den kindermoord, den moordcultus, amtelijke afpersing en andere misbruiken, het aa legen van spoorwegen, het graven van kanalen, <prichting van post, tele grafie en Engelschi gerechtshoven. Gelijkheid der godsdiensten isverkondigd, de macht der inheemsche vorsten is op heilzame wijze beparkt en de vry'hed van druipers is binnen zekere, onlangs engi getrokkene, grenzen ge waarborgd. Maw ry- ue keerzyde. Jaar in j \ar uit hongersnood,\-osr vier jiren zelfs een groote. Verledei jsar leden ongeveer hondeid millioen menschu honger. De cholera en de zwarte dood", '^araan bijna uitsluitend de armen ten ofier vallen, ontvolkt groote land streken. Het trevee sterft bj hoopen. Onder zulke omstandighdeu schijnt het ongeloolelijk, is echter letterlijl waar, dat de BriUche regee ring uit het dot- a! die onheilen bezochte Indiëvoor de hogere en rijke klassen van Groot Brittanniëniet minder dan 16 millioon pond sterling, d. ruira 190 millioen gulden, alleen langs amhelijken -weg, trok, en wel in d«n vorm van pnsioeneu, huishoudelijke uit gaven, interest, cvidend enz. Hierby komen nog, afgezien vat de hatidelawinsten, de par ticuliere wissels en andere door Engeland getrokken somma, die 12 millioen pd. st. (144 millioen gulen) per jaar bedragen. Nu zenden de E<:gelehen wel JiOO ( O pd. st. als aalmoes naar Indiü; maar is dat een verhouding? Onze methode: van ihantieel baheer zijn zoo slecht, als ze mar zijn kunr.en. Ons systeem om de beJastingei te heffen is het slechtste dat ooit heeft bitaan". De bevo'k:ng s overgeleverd aan de geld schieters, wien 11 gerechtshoven in geheel Indiëzonder maikeeren gelijk geven. De in boorlingen kunnei niet zooveel overleggen om zelfi in goede jann half genoeg te eten. Zulk een ondergang leeft niet Tamerlan, niet D?jeng:skhan bewe-kt. ..Dit zijn geen rietorieche frasen, geen taaibloemen. Het is ie letterlijke waarheid over de Britsche manisr om in Indiüte regeercn, zojals zij helen besaat". Aldus nyidBoa" en ten besluit voegt hij a aan toe: .Het schijnt on begrijpelijk dat la koninklijke familie, de aristocratie, de vosten van handel en industrie, de vermogende kkssen in 't algemeen, zulk een atschuwelijk ?pel spelen, nu millioenen sterven, aangezien de bronnen dos levens welke wij uitgeput hebbei, niet meer geven; desniet temin is het dat jibt wat steeds gebeurt. Dit jaar hebben wij weder hongersnood; maar onze regeerende klassen zijn zoo druk bezig met de Boeren te verslaan om de goudmijnen van dat land aan zich te tiekken, dat zij zelfs ophouden de gebruikelijke nilde gaven" te zenden". In aansluiting hferm.ee wijst de Türmer ook nog op de in den Congostsat door de Belgen bedreven gruwelen (caoutchouc-afpe^singen, menschenjachten, litmoorden en verbranden), op de door MultatuL onthulde afschuwelijkheden op Java, en eindigt als vo'gt: Wij echter, de blanke man", zijn trotsch op onze hoogere besciaving, die wij zoo zacht zinnig aain onze ge-3 en bruine, roode en zwarte me.lemenscheri hebben gebracht en nog altijd brenpen, en trotsci bovenal dat wij zoo getrouw de Chriiteüjke zending vervullen die ons hst worrd van Jezus omlegde: Gaat heen en leert alle vjlkcr, en doipt hen in den naam des Vaders, en des Z<>OLX, en des Heiligen Gecstes; en leert hun houden alles wat ik ulieden be volen h«b". EIAV. B. K. liachelijke positie in een Europeeschcn oorlog._ Dezer dagen verscheen bij de Colunibus Companij te Londen een zes-stuiversboekje dat zeer de aandacht trekt en verdient. Het voert als titel »0ur Food supply in ' Time of European War." De schrijver, Stewart Murray, een officier '! van het Britsche leger, toont daarin aan hoe hachelijk Engel and's positie kan worden als het in een Europeeschen oorlog gewik keld wordt. Zonder n schot te lossen of n haven te blokkeeren, zou het tot onderwerping kunnen gebracht worden, eenvoudig door een gewonebaursmanoeuvre, die den prijs van het graan zóóJanig verhoogde dat '/j zijner bevolking door armoede het dagelijksch brood niet zou kunnen koopen en oproerig werd. j Meermalen is gewezen op het gevaar van den toestand waarin Engeland ver keert ten opzichte van den aanvoer zijner eerste levensbehoeften. .Niettegenstaande j het zich beroemt de rijkste natie der wereld te zijn en ondanks de soms treurig aanma- ' tigende houding zijner leidende staats mannen tegenover het continent, leven ' zijne inwoners grootendeels bij de genade ' van enkele continentale volken, van wie zij het brood des levens betrekken. Jaarlijks worden in het Vereenigde Koninkrijk 29 millioen quarters graan aan ' brood verbruikt (een quarlcr graan geeft ongeveer 200 kilogram brood). Daarvan i worden slechts 6Vs millioen quarters, of 22 4 procent van het totaal, in het rijk zelf geproduceerd; de rest, 77.C procent, wordt van buiten ingevoerd: 14Vs millioen komen van de Vereenigde Siaten en Ar gentinië; 5 millioen van Europa, grooten deels van Rusland en Roemenië; slechts 3 millioen quarters komen van Britsche overzeesche bezittingen. Derhalve, als Rus land en Amerika den uitvoer van graan staakten, zou in het Vereenigd Koninkrijk een verschrikkelijke hongersnood uitbre ken. Het is voor Engeland een levens kwestie, met de Amerikaansche Staten, en zelfs met Rusland, goede maatjes te blijven. De groote zeeslagen van 1801?'2 brachten overwinningen en roem aan de Britsche vloot en wapenen, maar onder het Britsche volk bittere ellende, veroor zaakt door de duurte van het brood. En de roemrijke slag van Trafalgar in l S12, kon het arme volk, dat zijn brood drie-, vier-dubbel in prijs zag stijgen, niet blij moedig stemmen. In verschillende plaatsen van het land braken hongeroproeren uit waarbij de bakkerswinkels geplunderd werden. En toen had Engeland slechts 18 millioen inwoners, terwijl het thans ruim 40 millioen monden te voeden heeft. Destijds bracht het bijna al zijne voedings middelen zelf voort, terwijl het thans !/3 van het belangrijkste voedingsmiddel van buiten ingevoerd moet krijgen. De heer Cnarles Booth berekende in zijn werk over The life of the People, dat 30.7 procent van Londen's ingezetenen voortdurend beneden de paupergrens leven, d. i. van een lager inkomen dan 23 shillings per week. Past men die be rekening toe op de 25 millioen menschen die het platteland van Engeland bevolken, dan zouden 7,050,000 daarvan een gelijk bestaan voortsleepen. Zóó groot zal echter de ellende onder die plattelands bevolking wel niet zijn. Hare behoeften zijn geringer. En het leven in de dorpen is goedkoopar. Doch, de loonen zijn laag. Het gemid delde weekloon van een landarbeider aan deze zijde van liet kanaal met inbegrip van de waarde der ontvangsten in natura is, volgens het laatste regeeriiigsverslag, voor Engeland ? 10.10; voor Wales ?0.85; voor Schotland /' 10 85; voor Ierland /'0.05. Daarmede kan een familie niet veel bokkesprongen maken. Daar komt nog bij, dat de plattelandsbevolking voornamelijk van brood leeft en dus feitelijk evenzeer ge troffen zou worden door verhoogde brood prijzen als de paar millioen paupers in Londen en andere groote steden van het rijk die van de hand in den tand leven. Dat alles overwegende, mag men veilig met den heer Murray aannemen, dat ongeveer 8 millioen menschen in het Vereenigde Koninkrijk bestaan, wier levenstoestand feitelijk niet toa'laat om een dubbelen prijs voor hun dagelijksch brood te betalen, laat staan een drie- of vierdubbelen prijs, zooals maar al te vaak gevolg van een oorlog was. De graanhandelaars in Engeland zijn eenstemmig van oordeel dat bij het uit breken van een Earopeeschen oorlog, de gemiddelde prijs der tarwe, allén door fiaancieöle operaties van 25 shilliogs tot minstens 100 shillings en waarschijnlijk veel meer per q nar Ier zal worden opge dreven. De indertijd veel opzienbarende spekulatie van den Amerikaan Leiter veroorzaakte eene stijging der graanprijzen van 25 tot 50 shillings. Gsbrek aan vol doende kapitaal was oorzaak dat zijn plan ten slotte schipbreuk leed. Doch n NswYorksche broker zou, indien hij Frankrijk en Rusland tot steun achter zich had, gemakkelijk de geheele graanproduktie van de Amerikaansche markt, door den regel 7 millioen quarters, kunnen opkoopen en daardoor binaen korten tijd John Buil, met een hongersnood voor diens oogen, op zijne knieën kunnen brengen. Gewoonlijk is in Engeland eene hoeveelheid graan voorhaiiilt-u voldoende voor l of 5 maanden consumptie. Xich zelfs met zoo'n voorraad zou een vojertiendaagsche stilstand van meerderen invoer aller .vege in het laad horijieroproeren te voorschijn roepen. De h .=er Murray dringt aan op een regeerin^soüderzoek naar wat kan gedaan worden ~ó:n dit ontzettend gevaar, van door het continent te worden uitgehongerd, af te wenden. Hij erkent volmondig, dat John Buil aldaar niet erg bemind is. En het feit, dat deze nog een heele baas is door zijn ontzaglijke vloot die minstens even sterk is als ile vereenigde vloot van Frankrijk en Rusland, geeft hem weinig troost, als hij bedenkt hoe een paar brokers aan de beurs te New York met poor John zouden kunnen spelen als de kat met een muis. Bovendien, de Europeesche Staten ver sterken hunne vloot geducht, daarmede niet elkander maar allen Engeland be dreigende. Zij rusten zich uit tot een strijd met het nog oppermachtige Albion die vroeg of laat moet komen. Ea het klinkt niet zoo vreemd van een beroeps-soldaat te hooren, dat individuen zoowel als naties, ondanks preeken en humanitaire bewegin gen, nog altijd naar geen ander argument dan dat des gewelds willen luisteren. Men houde op met den geest van in dividuen en naties door leugentaal te ver giftigen en late dan henzelf daarover eens beslissen. Ik vrees niet voor het resultaat. Maar, als de positie van Engeland in een Europeeschen oorlog zóó hachelijk kan worden als de heer Stewart Murray het m.i. niet ten onrechte voorstelt, dan ware het zaak voor de Jingoes, een toontje lager te gaan zingen; en voor het Britsche volk, zoo spoedig mogelijk aan den Brummagemschen Stokebrand zijn macht en in vloed te ontnemen. Want hij blijkt nog altijd vol ambitie om zich een tweede pluim op zijn hoed te steken door een oorlog met een der Europeesche Staten, onverschillig welke. Londen, Dec. 1901. J. K. v. D. V. Een concnrrent ?oor Monte-Carlo, Uit Constantinopel wordt aan den Daily TelegrapJi gemeld, dat da nationale vergade ring van het eiland Samos met 22 tegen 15 stemmen heeft besloten, aan eene Balgische maatschappy concessie te verleenen voor het oprichten van eene speelbank. Samos is, zooals met weet, een eiland in de Ionische Zee, tegenover het oude Ephesus gelegen. Hat beleefde zyn bloeityd onder den »fyran" PoJyerates, wien de fortuin, volgens Amasis, al te gunstig wa?, en die het corrigtr la] forttme niet op de wy'ze dar spelers en dobbelaars, maar volgens de voorschriften van den wijzen Egyptenaar, en toch te vergeefs in toepassing bracht. Hat was het geboorteland van de wereldbsroemden Pyihagoras, den grooten philosoof, die zyn discipelen eenvoud en onthouding inprentte, zelfs van vleesch en boonen, die niet over de grillen der roulette, maar over het wezen der godheid en den oorsprong der ziel speculeerde, wiens naam voor eiken schooljongen aan het beroemde theorema in het tot symbool geworden a" b'' + c' is verbonden en die zioh met kans rekening en waarschijnlijkheidsrekening niet afgaf, den man van het gezag in zaken van wetenschap en geloof, een gezag, dat niet hy zich toeëigende, maar dat zyn leerlingen hem met het klassieke «UTÖ<T 'é$z, hij, de Meester, heeft het zelf gezegd, ??gaarne toekenden. Zyn schim zal zich in de weelderige zalen eener moderne speelbal denkelijk minder op haar gemak voelen dan die van den geluksvogel Polycrates, tie maar niet verliezen kon. En de Sultan, de voortreffelijke Abdoel Hamid, wat zal die (ot al deze dingen zeggen ? Niet veel afdoends waarschyulyk, wart Samos geniet eene groote mate van autonomie, zooals reeds uit hst zeer on-Turksche bestaan eener volksvertegenwoordiging blykt. Die vertegen woordiging is het blykens de bovengegeven i cijfers over de invoering van de roithtte en j wat daarbij behoort, wel ciet eer.s, maar als ' de Sultan met zyn veto komt, worden de rfgr j vaardigden van Sainos stellig n van ziel en ' ^n van zin, om hun ziel aan den Mimmon te ! verkoopen en hun zin, of liever dien van hat Belgischa syndicaat, door te dry ven. l M iiiMiiiiniiMiiiMtiiiHiiimumiiiiiiiiiiiiniimiMiiiiiiMiiMMiiuuliiiimiii Sociale, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiniitiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii Vrowen-arM en inisgezin, n. De arbeid van vrouwen in industrieele en otnmercieele bedrijven, noodzakelijk j geworden door maatschappelijke, materieele oorzaken, neemt, krachtens dezelfde oorza ken, nog altijd sterk toe. Deze oorzaken : j verdwijning van htt handwerk, toenemende 1 onzekerheid van den arbeid des mans, uit! zetting der behoeften en inkrimping van ? de huishouding, werken nog altijd in dezelfde '. mate voort. En dit leger der, in industrie | en bedrijf, op fabrieken en werkplaatsen ' en op bureau's en ateliers werkzame vrou' wen wordt niet slechts gerecruteerd uit de ' klasse der arbeiders, maar ook uit den ! middenstand en de ambten aars wereld. Het 1 aantal dezer, voor loon werkende vrouwen, : neemt zelfs sterker toe dan dat der mannen. Naar eene vergelijking van de laatste met de voorlaatste telliuaen nam in Duitschlaad 1 het aantal mannelijke arbeiders met 10 pCt., dat der vrouwelijke met 20 pCt. toe; in Oostenrijk dat der mannen met 19, dat der ' vrouwen met 47 pCc.; in de Vereen. Staten dat der mannen met 24 pCt., dat der man nen met 40 pCt. i De fabriekswerksters nu pp de textiel-, steen--, s-igaren- en andere fabrieken en in tal rijke andere bediijven, gaan reeds op zeer jeugdigen leeftijd aan den arbeid. Van vol doende onderricht in het beheeren van een gezin, kan geen sprake zijn; gesteld at dat zij zulks in het gezin harer ouders had kunnen leeren. Wanneer zij huwt, heeft zij ' weinig begrip van een goede, practitche verdeeliug van het karige inkomen, _r.och van de beste e_n meest gezonde bereiding der spijzen. Zij is boyendien aan 't huiselijk leven in 't geheel niet gewend; ze kan zich niet thuis gevoelen in de kleine, ongtzellige woning. Ze keert gaarne terug in de fabriek, in drukke omgeving; di'u'ir voelt ze zich op haar plaats. Maar meer nog dan dit, is het veeltijds de nood, die haar dwingt, weder in de fabriek te gaan. De toename van den arbeid van gehuwde vrouwen is een feit. In Duitschland zijn thans 18 pCt., in Oosten rijk 25, iu Frankrijk 30 pCt. der fabrieks

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl