Historisch Archief 1877-1940
7
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD/VOOR NEDERLAND.
No. 1280
moederland, om Indisch geld, voetstoots
verkregen en on bezien behouden, te doen
ware. De tegenstelling ligt elders, en het
is zaak, 'dat men haar wél vatte, om terdege
rekenschap zich te geven van het geschil
punt, dat thans op nieuw, in ge wijzigden
vorm, zioh voordoet. De, tegenstelling ligt
in de opvatting en hanteering xelve, voor den
Staat, van koloniaal
bexilFruin zag, in dat bezit, een zelfstandig
aanhangsel, niet een integreerend deel van
het moederland. Mitsdien, was een batig
slot, kortweg, door het moederland zich
toegeëigend, hem .een gruwel. Hij drong
aan, op behoorlijke scheiding van financiëj,
met dit gevolg, dat Indiëhet zijne behield,
doch uit dit zijne, de kosten van Nederland's
beheer vergoedde, en Nederland's bemoeiing
betaalde.
Anders Veth. Hem was, gelijk de schei
ding, de weg tot vervreemding, zoo de
vereenzelving, het middel tot toenadering. Uit
dat oogpunt, beschouwde en beoordeelde
hu de vruchten, die Indiëvoor Nederland
afwierp, in de aanvaarding waarvan, mits
die verkrijging zelve_ het daglicht zien kon,
iijj niets onrechtmatigs ontwaarde:
Ik zag met mijoe vrienden in een batig slot der
Indische ka=, ka behoeve van Nederland besteed,
op zich zelf niets ougeóDrlüófds" (II, 402),
De volle klemtoo ligt, hier, op de woorden:
op zich zelf. Immers, Veth wordt niet moede
de vermaning in te scherpen, dat zoo de ver
werving geoorlooid is, allea echter aankomt
op den modus quo der verwerving.
Indien ik mij batige saMo's" denken kan, zunder
onrecht voor Indië, ik ben het eens met den heer
van der Wijck, dat de batige saldo's die wij werkelijk
genoten h Tjben en ginieten, sle.'hts verkregen zjn
en gedeeltelijk nog wórden verkregen door grove
miskenniug der beginselen van een rechtvaardig en
humaan beheer; en wanneer wij ons onder den naam
van bet batig saldo" bepaaldelijk denken dat
overscliot op de I nd Uc hèalministi'atie van 25 tot 40
millioen dat thans jaarlijks in de NeJerlaudsche
schatkist gestort wordt, verkregen do a' een dwang,
in strijd met recht en billijkheid aan de Indische
bevolking opgelegd, en mtt terzljdestelling harer
eigene duurste M-ingen, dan ben ik het volkomen
met den schrijver eens, dat het batig slot du
hoofdkwaal is waaraan Indiëlijdt, en dat dus liet verlaten
der batig-slot-politiek de grondslag van elke
vorbetering voor India wezen moet" (.11, 403).
Hetgeen Veth derhalve opgeruimd, waar
mede hij, onvoorwaardelijk en onmiddellijk,
gebroken wilde zien, was de politiek, waar
aan wij het batig slot te danken, naar luid
van het oordeel der geschiedenis, te wijten
hadden. Tegen die politiek, keerde zich
zijne gestrenge afkeuring, gepaard met de
onomwonden verklaring, dat wij te leeren
hebben in het koloniaal bezit, deugdelijk
beheerd, niet te letten op de rechtstreeks
tastbare vruchten, die het oplevert, maar
op de zg'delingsche voordeelen, welke het
aanbrengt:
Ik ben het geheel met den heer van der Wijek
eens, dat in werkelijkheid van dat batig slot der
toekomst" niets te verwachten is, dat de
daaromtreut nog bij velen bestaande illusie mot t op'iouden.
Ik gelo if dat hij eene groote en der behartiging
alleszins waardige waarheid heeft uitgesproken in
de woorlen: Zal Indiëgerege.'rd worden volgens
het stelsel, dat onder alle hetnelstreken het beste
is, zal het op werkelijk liberale en humane wijze
bestnui'd worden, zoo heeft het niet alleen al z^r '
inkomsten nnolig om ds uitgaven te bestrjgJn'
maar zal het bovendien no.; schuilen moeteO|mst011
Onder een anler stelsel toch, zullen de^ eer3t '
j aanmerkelijk verminderen, en zij riappij een
weder toenemen na lat de m£|a,,ca ~'?i
schimmen, in eene misschien rooskleuriger
toekomst, is eene gebeurlijkheid, welke, thans,
noch hier, noch onder de tropen, zorg behoeft
te baren.
De tweede reden is, dat, zelfs historisch
gesproken, de Indische bijdrage, zij het niet,
in beginsel verdedigd, dan toch naar be
doeling, gerechtvaardigd wordt, door een
man, wiens competentie die van V^h even
aart, doch die, voorstander van fiuancieele
scheiding, op het lijnrecht tegengestelde
standpunt staat. De hoogleeraar de Louter
zegt:
Verplaatst men zich in de jaren, die hare
vaststelling [van de comptabiliteitswet] voorafgingen,
dan mag het niet worden ontkend, dat de
onophoudelijke vermenging van de rijks- en (de) koloniale
«financiën de begrooting van beide onderdeden \;m
een zelfde beheer door dezelfde macht gebiedend
,,.vorderde. Eene droeve en kostbare ervaring had
dit ouwelerlegbaar bewezen. Waar de fiuancieele
belangen van moederland en Koloniën onafscheidelijk
vereenigd zijn, moet de m:ieht, welke krachtens
beproefde en grondwettige beginselen met de
fiuaiicieele controle in den heerschenden staat is bekleed,
ipso jure tevens haar toezicht over die van de
onderhoorigheid uitstrekken. Ue/e overtuiging heeft
naar mijne mecniiig meer nog dan de brutale be
geerte naar bet ouveruiiiideru behoud der Indische
bijdragen en de zelfzuchtige vrees tegen uitzetting
van uitgaven ten bate van Ned.-Indië, den
rijksweigever bewogen niet te rusten, voordat hij zelf
ook de koorden der koloniale beurs in handen had.
I)e financieele eenheid is de hoeksteen van het
koloniaal begrootingsrccht» der wetgevende macht",
(C. J. de Louter, Handleiding tot de kennis vau het
Staats- en administratief recht van
NederlandschIndië, den Haag 1895, blz. 2C7. .
Indien het koloniaal begrootingsrecht
der Staten-Generaal op den hoeksteen der
financieele eenheid rust, is het klaar, dat
de wet, welke dat recht vestigt, door opne
ming der Indische bijdrage, bedoelde een
heid niet in gevaar kan hebben gebracht.
Wij hebben gezien, hoe de woordvoerders
van tweeledige opvatting der financieele
verhouding van moederland en koloniën,
Fruin en Veth, onderscheidenlijk hun leer:
scheiding dan wel eenheid, hebben ont
vouwd. Laat ons thans nagaan, aan welk
der beide stelsels, ons historisch Staatsrecht
steun verleent.
Amst., Nov. 1901. J. A. LEVY.
tijdlang op andere en betere
c verwac
hteu, dat
- ...... ,
gevestigd geweest. Wel is hulsel ge.sladig
vcrde inkom, ten onder een bj'nwoor,iise zeer Wllen
meerderen, en eens d>i Tjein zaa|j vall tijd, van
«?overtreffen; doch
ju Indiëzullen,
evenzeer
,
beleid en van gedih',, lan,ien, die op den wig van
nis in all; Euvcje uitgnvea klimmen naarmate
vooruitgang ,-e'rmecrderen" '' (II, 403).
de inkomt
.re alsoo van der natie, als lokaas,
Wel houden dat een deugdelijk beheer
vo ^oloniëa ook deugdelijk beloond
word^zpu eene veraoekin? waardoor allicht
./ét zieltje van menigen braven Hendrik te
winnen ware, deed Veth, samenvattend,
de zwaarwichtige uitspraak:
De natie zal dus, o-)k naar mijn oordeel , voortaan
mo-'t.'H leeren de wnarle v;m liet bezit van knloniën
in iets anders te stelien, dan in rechts'reek-iche
bijdiMgen aan de schatkist" (II, 411).
Daaruit blijkt, dat hij, en, met hem, de
liberale oppositie, regeeringspartij geworden,
bevroedde, welke zware verantwoording op
het moederland rust, en hoe dj
«zeraeenschap van kennis en belang", in de aller
eerste plaat», die verantwoording te ver
aanschouwelijken heeft.
Was met die gemeenschap, eenheid van
Nederlandsche en Indische financiën uit
drukkend, de Indische bij Ira^e, a's bate
voor c"e Nederlandsche schatkist, in de artt.
4 en 28 der comptabiliteitswet van 23 April
1864, bestendigd, in strijd ? Er bestaat geen
enkele reden om zoodanige bedoeling aan
te nemen, of te meenen, dat de, volgens
Veth, behartigenswaarde politiek, door
dezen maatregel, werd gelogenstraft. Over
het goed recht der Indische bijdrage zelf',
laat hij zich niet uit. \Yèl echter boekt
hij de comptabiliteitswet in het credit der
bevriende regeering :
Wat het ergste is'1 zoo duidt Veth het ongegronde
verwijt, zij leende zieh tot het tot stand brengen
eencr wet tot regeling der wijze vau beheer en
verantwoording der Indische gcldini Idelen, waarbij
de begroeting van Neder'.andseh Indiéwerd
ond:rworpen aan de jaarlijksehe goedkeuring vau dat
parlement, welks aanmatiging men in Indiëreeds
zoo lang onve^'dragelijk had gevonden en dut, naar
men meende, eene st'm over de Inüisrlie begrooting
alleen daarom verlangde, opdat het des te beier zin
kunnen zorgen dat de Indische baten ook in het
vervolg aan Nederland niet ontgingen" (11,407).
Met deze woorden, stond Veth vlak voor
den drempel der Indische bijdrage. Had
hij haar onaannemelijk bevonden, hij zou,
streng rechter als hij was, die deur op het
nachtslot geworpen hebbsn.
Trouwens, er zijn twee redenen, waarom
de bespreking van de al of niet rechtma
tigheid der Indische bijdrage, op ditoogen
blik, van alle theoretische vragen, de meest
theoretische zijn zou.
De eerste en meest afdoende is, dat, sedert
1878, de bijdrage, voor memorie, op de be
grooting verschijnt. Nu vat men, dat, bij
aldien ladiëwaarlijk en werkelijk dien
post opbracht, een verwijt luidende: dat
geld komt u niet toe, vernomen en bespro
ken kon worden. Over de schim eener
bate lich moeilijk te maken, zal echter wel
niemand invallen, en de opsomming dier
Christelijke beschaving
Zeer leerzaam en behartenswa»
in het waarheidlievende, niemra
oogen ziende, degelijke, «ebt .
zin - Christeüjke tydschriï'" '
bovenstaand onderwerp
Christlicher Kulturmis>'
* ls
ae
tltel
teruggekeerd en er is
wee t en M te veel ^ho'
tTrafeerd E' 1S V6el sPektakeI en Phef ge'
6 kf.jp ," die men vroeger meer aan het
it ' ?<= Rijngrenzen overliet, maar zonder
volttove/ Duitschers het tegenwoordig niet
wr.;?u te kunnen stellen. De National
Zei^C3*'zegt dat al de met roem bekroonde
veldieren der groote oorlogen van 1866 en '70
samen over deze strijden niet zooveel in 't
openbaar gesproken hebben, ala graaf Waldersee
over den militair onbeteekenenden Chineeschen
veldtocht. Ea de Deutsche Ziitung maakt de
opmerking dat men al die redevoeringen,
prenten en geluiden eens moet verplaatsen in
den tijd van Keizer Wilhelm I en dan zal men
er een zeer beslist oordeel over hebben.
Het is nu merkwaardig stil geworden over
de Christelijke beschavingstaak in China. Et
pour cause. Nu een Caüstelijke kultuurs'aat"
een geheel Christelijk volk vogel vry verklaart,
nu het vrouwen- en kindermoord in 't groot
begaat, en de andere Christelijke kukuurstateu"
bij dsze ongaë/enaarde laagheid in welwillende
onzijdigheid toezien, zou het inderdaad do
afschuwelijkste huichelarij zijn te spreken van
een overvloed van behoefte aan Christelijke liefde,
die zich nergens beter zou kunnen uiten, dan
tegenover de arme Caineezen. Hoe ziet het er
intusBchen naar waarheid uit met die Chris
telijke beschavingstaak ? ' In China zija by de
Europessche kultuurdragers" nog (ïe Ameri
kanen gekomen. O m hun beschavende werk
zaamheid gaf de Boston lïcening Transcript
een zeer stichtelijk staaltje. Met toestemming
van minister Conger was een afdeeling
Amerikaansche troepen bestemd om dun Reverend
E. G. Tewksbury op een expeditie te begelei
den en conttibuties in geld en land van ver
scheidene dorpen te innen, waarin het eigen
dom van inheemsc'ie Christenen was verwoest.
Tewksbury zond tevens boden vooruit om land
voor een kerkhDf, plaats voor een kerk en zes
bundeis latd voor het oaderhoul der gees'elijken
te eischen. De expeditie inde aan 12(MO dollars
cottribuiie, 90 bunders land en verlof tot op
richting van UG kapellen. Maar de o tuier die
het k jmmando voer.ie over het gewapend geleide
van dezen strafzendeling bericht dat het gold
gedeeltelij-k ook van onschuldigen werd giïad
en dat men later niet meer te weten is kur.nen
komen van welke personen het eigendom daarbij
vernield werd. cfin, 't kwam neer op een
formeele plundertocht. De Schotsche zendeling
Rav. Mr. Keid schaamt er zich niet voor da
dingen bij hun r.aam te noemen en schrijft aan
de North China tierald dat hij zich de grootste
moeite had gegeven om te onderscheiden tusschen
de plaatsen DIE WÉL OP NIET GEPLUNDERD
moeoten worden, naddt h\j vroeger ronduit aan
het Bostonsche publiek verklaard had: toen
ik de schatten in het keizerUjk pal; is zag,
vergat ik het tiende gebod.'' Dat is eens een
oprechte zendeling, die er geen doekjes om
windt ; maar tevens is cynischer christendom''
nauwelijks denkbaar.
Hoe handelen nu de Amerikanen tegenover de
Indianen? Hier/an gaf onlangs Simon Pokiyon,
het laatste hoofd vat een stamtak dsr
Pottawattarai Indianen, een voorbeeld in een groot
A'üerikaarsch tijdschrift. Hij vertelde van de
vriendeliikheid der Roodhuidsn jegens de blanken
in 149J toen zij elkaar voor 'i eerst ontmoetten.
Geroerd schreef Cohimbus aan zyn koning dat
er geen beter volk in de wereld kon bestaan,
zoo vriendelijk en vredelievend en zyn naaste
Hef hebbend als zich zelven. De geschiedschrijver
Petrus Martyr ze^t van hen dat zij noch wetton
noch rechters hadden, maar toch heerschte er
gerechtigheid onder hen. Zij beschouwden hè.-n
als een slecht menich die er een genoegen in
vond anderen leed te doen. Deze en andere
getuigenissen van tijdgenooten bewijzen v.)lgens
Pokayon genoegzaam dat de roode man van
nature alls eigei schappen ter beschaving bezat.
In plaats hiervan viel dit edele volk ten cfl'er
»an het zwaard of den zweep der slavendrijvers,
Maar niet allen. Enkele Karaïben vluchtten over
zee naar Fiorida, waar zij aan de dl*1 wenende
stammen berichtten dat witte manen ovsr zee
gekomen waren die den donder e4en bliksem
tot wapenen hadden, maar wr»:e/ winstgierig
en meedogenloos, en die niets ^Ihadden dan
goul. Ea deze tyding ging van ^am tot stam,
van wigmam to; wigmam over jgeheel
NoordA nerikaansche vasteland. Is hefan een wonder
dat de roode man weldra de kfl» der blanken
met opgeheven tomahawk t^moet ging en
tegenover een sterkeren vijan#"e list en sluw
heid aanwecdde die hy maar'ez»t?
Toen de kolonisatie der bPken in de Ver.
Staten ernstig begon, heerste reeds onder de
Indianen de sage dat een h^eger van blahken
van het Oosten op 't oorlisP»d waren geko
men en tot Dakola was d<rgedroagen.
D.ze blanken waren wrd en harteloos, zij
doodden den vreedzatnenooden man en ver
brandden zyn hutten, zoogde de overlevering.
Zij zochten Daar goud, £ bun Gol was Zoo
werd de roode man wfak^uchtig. Hy leerde
wreedheid van de Ch*tenen". Hoe de ver
houding was tusschen f Roodhuiden en ware
Christenen bewijst de Qgang van den edelen
quaker William Penn ^t hen. In Pennsylvani
leefden beide rassen ' jaren lang naast elkan
der zonder dat de strjbyl opgegra/en behoefde
te worden. Van h/ tusschen Penn en dj
lüd'anen gesloten tr*aa' heet het dat dit het
eenige was dat nccK^or een eed bekrachtigd
noch ooit door trof«-'loosheid gebroken werd.
De Algarq iin-Iarfnen werden door de blanke
indringers gedecinprd en ver westwaarts ge
dreven. Ia d«n st|i tusschen N.-Amenka en
Eogeland streed llumseh aan het hoofd van
zija Indianen he&aftig aan de zijde der
Britten, maar huistryd was vergeefsch;
Tecumseh sneuvelde L zyn strydmacht
Ottawa's, Caippewsyo' Pottawattami's en
Miamiërs werd vertgen.
Een historisch erzicht toont derhalve vol
gens Pokaym dat 3 Indianen, toen de blanken
aan hun kusten irschenen, een zachtaardig
en betrouwbaar vjc waren, dat gemakkelijk
tot een nuttig lid^r menschheid had kunnen
opgevoed worden. \ plaats daarvan heeft men
de Indianen in dtean gehakt. Bij de behan
deling die de /{JOOuiden van de regeerirg der
Unie onderr'ndeD,is 'c dan ook niet te ver
wonderen dat eenansche stam, de Delaware
Indianen 7?lOOöman sterk, naar Mexico
wil eBlSreeren» waide Mexicaansche regeering
hur een goede ontmgst en algeheele vryheid
Keft beloofd.
Ea wat zegt de ligelschman Hyodman over
het optreden der lagelschen in Hindostan ?
Indië, het grootstesn van nature ry kt te land
bezit dat ooit ondr de controle van een ryk
is geweest, heeft n onze heerschappy niet
alleen geen nut gehd, maar is door de
grenzelooze hebzucht en, en ondragelyken
bestuursdruk van den blanen man misschien voor
meer dan een eeuw e gronde gericht."
Als lichtpunten van htEagelsche bestuur worden
genoemd haudhaving^an den vrede, afschaffing
van de weduwenverbinding, den kindermoord,
den moordcultus, amtelijke afpersing en andere
misbruiken, het aa legen van spoorwegen, het
graven van kanalen, <prichting van post, tele
grafie en Engelschi gerechtshoven. Gelijkheid
der godsdiensten isverkondigd, de macht der
inheemsche vorsten is op heilzame wijze
beparkt en de vry'hed van druipers is binnen
zekere, onlangs engi getrokkene, grenzen ge
waarborgd. Maw ry- ue keerzyde. Jaar in j \ar
uit hongersnood,\-osr vier jiren zelfs een
groote. Verledei jsar leden ongeveer hondeid
millioen menschu honger. De cholera en de
zwarte dood", '^araan bijna uitsluitend de
armen ten ofier vallen, ontvolkt groote land
streken. Het trevee sterft bj hoopen. Onder
zulke omstandighdeu schijnt het ongeloolelijk,
is echter letterlijl waar, dat de BriUche regee
ring uit het dot- a! die onheilen bezochte
Indiëvoor de hogere en rijke klassen van
Groot Brittanniëniet minder dan 16 millioon
pond sterling, d. ruira 190 millioen gulden,
alleen langs amhelijken -weg, trok, en wel in
d«n vorm van pnsioeneu, huishoudelijke uit
gaven, interest, cvidend enz. Hierby komen
nog, afgezien vat de hatidelawinsten, de par
ticuliere wissels en andere door Engeland
getrokken somma, die 12 millioen pd. st.
(144 millioen gulen) per jaar bedragen. Nu
zenden de E<:gelehen wel JiOO ( O pd. st. als
aalmoes naar Indiü; maar is dat een verhouding?
Onze methode: van ihantieel baheer zijn zoo
slecht, als ze mar zijn kunr.en. Ons systeem
om de beJastingei te heffen is het slechtste
dat ooit heeft bitaan".
De bevo'k:ng s overgeleverd aan de geld
schieters, wien 11 gerechtshoven in geheel
Indiëzonder maikeeren gelijk geven. De in
boorlingen kunnei niet zooveel overleggen om
zelfi in goede jann half genoeg te eten. Zulk
een ondergang leeft niet Tamerlan, niet
D?jeng:skhan bewe-kt.
..Dit zijn geen rietorieche frasen, geen
taaibloemen. Het is ie letterlijke waarheid over
de Britsche manisr om in Indiüte regeercn,
zojals zij helen besaat". Aldus nyidBoa" en ten
besluit voegt hij a aan toe: .Het schijnt on
begrijpelijk dat la koninklijke familie, de
aristocratie, de vosten van handel en industrie,
de vermogende kkssen in 't algemeen, zulk
een atschuwelijk ?pel spelen, nu millioenen
sterven, aangezien de bronnen dos levens welke
wij uitgeput hebbei, niet meer geven; desniet
temin is het dat jibt wat steeds gebeurt. Dit
jaar hebben wij weder hongersnood; maar onze
regeerende klassen zijn zoo druk bezig met de
Boeren te verslaan om de goudmijnen van dat
land aan zich te tiekken, dat zij zelfs ophouden
de gebruikelijke nilde gaven" te zenden".
In aansluiting hferm.ee wijst de Türmer ook
nog op de in den Congostsat door de Belgen
bedreven gruwelen (caoutchouc-afpe^singen,
menschenjachten, litmoorden en verbranden),
op de door MultatuL onthulde afschuwelijkheden
op Java, en eindigt als vo'gt:
Wij echter, de blanke man", zijn trotsch op
onze hoogere besciaving, die wij zoo zacht
zinnig aain onze ge-3 en bruine, roode en zwarte
me.lemenscheri hebben gebracht en nog altijd
brenpen, en trotsci bovenal dat wij zoo getrouw
de Chriiteüjke zending vervullen die ons hst
worrd van Jezus omlegde: Gaat heen en leert
alle vjlkcr, en doipt hen in den naam des
Vaders, en des Z<>OLX, en des Heiligen Gecstes;
en leert hun houden alles wat ik ulieden be
volen h«b".
EIAV. B. K.
liachelijke positie
in een Europeeschcn oorlog._
Dezer dagen verscheen bij de Colunibus
Companij te Londen een zes-stuiversboekje
dat zeer de aandacht trekt en verdient.
Het voert als titel »0ur Food supply in '
Time of European War."
De schrijver, Stewart Murray, een officier '!
van het Britsche leger, toont daarin aan
hoe hachelijk Engel and's positie kan worden
als het in een Europeeschen oorlog gewik
keld wordt. Zonder n schot te lossen
of n haven te blokkeeren, zou het tot
onderwerping kunnen gebracht worden,
eenvoudig door een gewonebaursmanoeuvre,
die den prijs van het graan zóóJanig
verhoogde dat '/j zijner bevolking door
armoede het dagelijksch brood niet zou
kunnen koopen en oproerig werd. j
Meermalen is gewezen op het gevaar
van den toestand waarin Engeland ver
keert ten opzichte van den aanvoer zijner
eerste levensbehoeften. .Niettegenstaande j
het zich beroemt de rijkste natie der wereld
te zijn en ondanks de soms treurig aanma- '
tigende houding zijner leidende staats
mannen tegenover het continent, leven '
zijne inwoners grootendeels bij de genade '
van enkele continentale volken, van wie
zij het brood des levens betrekken.
Jaarlijks worden in het Vereenigde
Koninkrijk 29 millioen quarters graan aan '
brood verbruikt (een quarlcr graan geeft
ongeveer 200 kilogram brood). Daarvan i
worden slechts 6Vs millioen quarters, of
22 4 procent van het totaal, in het rijk
zelf geproduceerd; de rest, 77.C procent,
wordt van buiten ingevoerd: 14Vs millioen
komen van de Vereenigde Siaten en Ar
gentinië; 5 millioen van Europa, grooten
deels van Rusland en Roemenië; slechts
3 millioen quarters komen van Britsche
overzeesche bezittingen. Derhalve, als Rus
land en Amerika den uitvoer van graan
staakten, zou in het Vereenigd Koninkrijk
een verschrikkelijke hongersnood uitbre
ken. Het is voor Engeland een levens
kwestie, met de Amerikaansche Staten, en
zelfs met Rusland, goede maatjes te blijven.
De groote zeeslagen van 1801?'2
brachten overwinningen en roem aan de
Britsche vloot en wapenen, maar onder
het Britsche volk bittere ellende, veroor
zaakt door de duurte van het brood. En
de roemrijke slag van Trafalgar in l S12,
kon het arme volk, dat zijn brood drie-,
vier-dubbel in prijs zag stijgen, niet blij
moedig stemmen. In verschillende plaatsen
van het land braken hongeroproeren uit
waarbij de bakkerswinkels geplunderd
werden. En toen had Engeland slechts
18 millioen inwoners, terwijl het thans
ruim 40 millioen monden te voeden heeft.
Destijds bracht het bijna al zijne voedings
middelen zelf voort, terwijl het thans
!/3 van het belangrijkste voedingsmiddel
van buiten ingevoerd moet krijgen.
De heer Cnarles Booth berekende in
zijn werk over The life of the People, dat
30.7 procent van Londen's ingezetenen
voortdurend beneden de paupergrens
leven, d. i. van een lager inkomen dan
23 shillings per week. Past men die be
rekening toe op de 25 millioen menschen
die het platteland van Engeland bevolken,
dan zouden 7,050,000 daarvan een gelijk
bestaan voortsleepen. Zóó groot zal echter
de ellende onder die plattelands bevolking
wel niet zijn. Hare behoeften zijn geringer.
En het leven in de dorpen is goedkoopar.
Doch, de loonen zijn laag. Het gemid
delde weekloon van een landarbeider aan
deze zijde van liet kanaal met inbegrip
van de waarde der ontvangsten in natura
is, volgens het laatste regeeriiigsverslag,
voor Engeland ? 10.10; voor Wales ?0.85;
voor Schotland /' 10 85; voor Ierland /'0.05.
Daarmede kan een familie niet veel
bokkesprongen maken. Daar komt nog bij, dat
de plattelandsbevolking voornamelijk van
brood leeft en dus feitelijk evenzeer ge
troffen zou worden door verhoogde brood
prijzen als de paar millioen paupers in
Londen en andere groote steden van het
rijk die van de hand in den tand leven.
Dat alles overwegende, mag men veilig
met den heer Murray aannemen, dat
ongeveer 8 millioen menschen in het
Vereenigde Koninkrijk bestaan, wier
levenstoestand feitelijk niet toa'laat om een
dubbelen prijs voor hun dagelijksch brood
te betalen, laat staan een drie- of
vierdubbelen prijs, zooals maar al te vaak
gevolg van een oorlog was.
De graanhandelaars in Engeland zijn
eenstemmig van oordeel dat bij het uit
breken van een Earopeeschen oorlog, de
gemiddelde prijs der tarwe, allén door
fiaancieöle operaties van 25 shilliogs tot
minstens 100 shillings en waarschijnlijk
veel meer per q nar Ier zal worden opge
dreven. De indertijd veel opzienbarende
spekulatie van den Amerikaan Leiter
veroorzaakte eene stijging der graanprijzen
van 25 tot 50 shillings. Gsbrek aan vol
doende kapitaal was oorzaak dat zijn plan
ten slotte schipbreuk leed. Doch n
NswYorksche broker zou, indien hij Frankrijk
en Rusland tot steun achter zich had,
gemakkelijk de geheele graanproduktie
van de Amerikaansche markt, door den
regel 7 millioen quarters, kunnen opkoopen
en daardoor binaen korten tijd John Buil,
met een hongersnood voor diens oogen,
op zijne knieën kunnen brengen. Gewoonlijk
is in Engeland eene hoeveelheid graan
voorhaiiilt-u voldoende voor l of 5 maanden
consumptie. Xich zelfs met zoo'n voorraad
zou een vojertiendaagsche stilstand van
meerderen invoer aller .vege in het laad
horijieroproeren te voorschijn roepen.
De h .=er Murray dringt aan op een
regeerin^soüderzoek naar wat kan gedaan
worden ~ó:n dit ontzettend gevaar, van door
het continent te worden uitgehongerd, af
te wenden.
Hij erkent volmondig, dat John Buil
aldaar niet erg bemind is. En het feit,
dat deze nog een heele baas is door zijn
ontzaglijke vloot die minstens even sterk
is als ile vereenigde vloot van Frankrijk
en Rusland, geeft hem weinig troost, als
hij bedenkt hoe een paar brokers aan de
beurs te New York met poor John zouden
kunnen spelen als de kat met een muis.
Bovendien, de Europeesche Staten ver
sterken hunne vloot geducht, daarmede
niet elkander maar allen Engeland be
dreigende. Zij rusten zich uit tot een strijd
met het nog oppermachtige Albion die
vroeg of laat moet komen. Ea het klinkt
niet zoo vreemd van een beroeps-soldaat
te hooren, dat individuen zoowel als naties,
ondanks preeken en humanitaire bewegin
gen, nog altijd naar geen ander argument
dan dat des gewelds willen luisteren.
Men houde op met den geest van in
dividuen en naties door leugentaal te ver
giftigen en late dan henzelf daarover eens
beslissen. Ik vrees niet voor het resultaat.
Maar, als de positie van Engeland in
een Europeeschen oorlog zóó hachelijk kan
worden als de heer Stewart Murray het
m.i. niet ten onrechte voorstelt, dan ware
het zaak voor de Jingoes, een toontje lager
te gaan zingen; en voor het Britsche volk,
zoo spoedig mogelijk aan den
Brummagemschen Stokebrand zijn macht en in
vloed te ontnemen. Want hij blijkt nog
altijd vol ambitie om zich een tweede
pluim op zijn hoed te steken door een
oorlog met een der Europeesche Staten,
onverschillig welke.
Londen, Dec. 1901. J. K. v. D. V.
Een concnrrent ?oor Monte-Carlo,
Uit Constantinopel wordt aan den Daily
TelegrapJi gemeld, dat da nationale vergade
ring van het eiland Samos met 22 tegen 15
stemmen heeft besloten, aan eene Balgische
maatschappy concessie te verleenen voor het
oprichten van eene speelbank.
Samos is, zooals met weet, een eiland in de
Ionische Zee, tegenover het oude Ephesus
gelegen. Hat beleefde zyn bloeityd onder den
»fyran" PoJyerates, wien de fortuin, volgens
Amasis, al te gunstig wa?, en die het corrigtr
la] forttme niet op de wy'ze dar spelers en
dobbelaars, maar volgens de voorschriften van
den wijzen Egyptenaar, en toch te vergeefs in
toepassing bracht. Hat was het geboorteland
van de wereldbsroemden Pyihagoras, den
grooten philosoof, die zyn discipelen eenvoud
en onthouding inprentte, zelfs van vleesch
en boonen, die niet over de grillen der
roulette, maar over het wezen der godheid en
den oorsprong der ziel speculeerde, wiens naam
voor eiken schooljongen aan het beroemde
theorema in het tot symbool geworden a"
b'' + c' is verbonden en die zioh met kans
rekening en waarschijnlijkheidsrekening niet
afgaf, den man van het gezag in zaken van
wetenschap en geloof, een gezag, dat niet hy
zich toeëigende, maar dat zyn leerlingen hem
met het klassieke «UTÖ<T 'é$z, hij, de Meester,
heeft het zelf gezegd, ??gaarne toekenden.
Zyn schim zal zich in de weelderige zalen
eener moderne speelbal denkelijk minder op
haar gemak voelen dan die van den
geluksvogel Polycrates, tie maar niet verliezen kon.
En de Sultan, de voortreffelijke Abdoel
Hamid, wat zal die (ot al deze dingen zeggen ?
Niet veel afdoends waarschyulyk, wart Samos
geniet eene groote mate van autonomie, zooals
reeds uit hst zeer on-Turksche bestaan eener
volksvertegenwoordiging blykt. Die vertegen
woordiging is het blykens de bovengegeven
i cijfers over de invoering van de roithtte en
j wat daarbij behoort, wel ciet eer.s, maar als
' de Sultan met zyn veto komt, worden de rfgr
j vaardigden van Sainos stellig n van ziel en
' ^n van zin, om hun ziel aan den Mimmon te
! verkoopen en hun zin, of liever dien van hat
Belgischa syndicaat, door te dry ven.
l M
iiiMiiiiniiMiiiMtiiiHiiimumiiiiiiiiiiiiniimiMiiiiiiMiiMMiiuuliiiimiii
Sociale,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiniitiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii
Vrowen-arM en inisgezin,
n.
De arbeid van vrouwen in industrieele
en otnmercieele bedrijven, noodzakelijk
j geworden door maatschappelijke, materieele
oorzaken, neemt, krachtens dezelfde oorza
ken, nog altijd sterk toe. Deze oorzaken :
j verdwijning van htt handwerk, toenemende
1 onzekerheid van den arbeid des mans,
uit! zetting der behoeften en inkrimping van
? de huishouding, werken nog altijd in dezelfde
'. mate voort. En dit leger der, in industrie
| en bedrijf, op fabrieken en werkplaatsen
' en op bureau's en ateliers werkzame
vrou' wen wordt niet slechts gerecruteerd uit de
' klasse der arbeiders, maar ook uit den
! middenstand en de ambten aars wereld. Het
1 aantal dezer, voor loon werkende vrouwen,
: neemt zelfs sterker toe dan dat der mannen.
Naar eene vergelijking van de laatste met
de voorlaatste telliuaen nam in Duitschlaad
1 het aantal mannelijke arbeiders met 10 pCt.,
dat der vrouwelijke met 20 pCt. toe; in
Oostenrijk dat der mannen met 19, dat der
' vrouwen met 47 pCc.; in de Vereen. Staten
dat der mannen met 24 pCt., dat der man
nen met 40 pCt.
i De fabriekswerksters nu pp de textiel-,
steen--, s-igaren- en andere fabrieken en in tal
rijke andere bediijven, gaan reeds op zeer
jeugdigen leeftijd aan den arbeid. Van vol
doende onderricht in het beheeren van een
gezin, kan geen sprake zijn; gesteld at dat
zij zulks in het gezin harer ouders had
kunnen leeren. Wanneer zij huwt, heeft zij
' weinig begrip van een goede, practitche
verdeeliug van het karige inkomen, _r.och
van de beste e_n meest gezonde bereiding
der spijzen. Zij is boyendien aan 't huiselijk
leven in 't geheel niet gewend; ze kan zich
niet thuis gevoelen in de kleine, ongtzellige
woning. Ze keert gaarne terug in de fabriek,
in drukke omgeving; di'u'ir voelt ze zich op
haar plaats. Maar meer nog dan dit, is het
veeltijds de nood, die haar dwingt, weder
in de fabriek te gaan. De toename van den
arbeid van gehuwde vrouwen is een feit.
In Duitschland zijn thans 18 pCt., in Oosten
rijk 25, iu Frankrijk 30 pCt. der
fabrieks