De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 5 januari pagina 6

5 januari 1902 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

*5 . DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1280 Gemeentebelangen, opgenomen in Het Handelsblad 27 November 1901, er op gewezen, dat in het algemeen een door gaand station de voorkeur verdient boven een kopstation, ik vertrouw echter, dat de geachte schrijver, na kennis genomen te nebben der hier aangehaalde motieven het met mij eens zal zijn, dat geen ander station dan een kopstation, voor Amsterdam's tweede station mogelijk is, waar men dat ook kiest. De situatie der stad en der spoorlijnen maakt dit duidelijk. Te minder bezwaar heeft een kopstation, waar het aantal reizigers, via Amsterdam, zeer klein is. De H. IJ. S. M. gaf hiervan alleen opgaven tot 1890, het bedroeg toen rond 13.000 per jaar. . Neemt men gelijke vermeerdering als voor de andere categoriën reizigers dan bedraagt het thans 20.000 reizigers of-Va pCt. van het totaal aantal reizigers. Nu is het van belang er hierbij op te wijzen, dat de toestand dezer reizigers er door de verplaatsing van het station niet minder op zal worden. Het. Centraal-station blijft een door gangsstation en bij een goed georganiseer den dienst op den ceintuurspoorweg, waar aan meer en meer behoefte zal ontstaan en waarvoor ook een klein station in het verlengde van het Bleekerspad in goede diensten zal kunnen bewijzen, wordt die toestand nog verbeterd. Verder is er op te letten, dat hoe gun stiger de ligging van een tweede station is, hoe meer reizigers via Amsterdam van de stedelijke tramlijnen, zonder tijdverlies zullen kunnen gebruik maken, in plaats van, van de ceintuurdiensten. Eindelijk zullen ook deze reizigers voor deel trekken van de betere verbindingen met Haarlem, den Haag, Rotterdam, enz. Maar zelfs al mocht deze reizigers categorie eenig nadeel ondervinden van den nieuwen toestand, hier geldt als overal, wat het zwaarst is moet het zwaarste wegen. De belangen der millioenen plaatselijke reizigers, gaan boven die der enkele dui zenden, die Amsterdam alleen doortrekken. Overweging zal het verdienen op de treinen, die dit station bedienen, electrische tractie toe te passen, hetzij geheel of tot zij de stad en hare naaste omgeving ver laten hebben, zooals dit reeds nu op de emplacementen van het nieuwe Orleansstation te Parijs, op den Quai d'Orsay geschiedt. Zoo daarbij een nieuwe centrale spoor weg naar Rotterdam wordt gebouwd, zal ook deze, evenals die naar Haarlem, voor electrische tractie, echter van hooge span ning, in aanmerking komen. Eene bespreking van de meest geschikte ligging van een Zuider-station, ten opzichte van het eigenlijke stadsverkeer, verdient hier ook nog eene plaats. Het is aan iederen inwoner bekend hoe de toegangswegen van de oude stad, naar de zich steeds uitbreidende nieuwe stad, vooral in het westen en zuiden, meer en meer onvoldoende worden. Om hieraan te gemoet te komen werd reeds de Raadhuisstraat doorgebroken, die in het westen in eene groote behoefte voorziet. In het zuiden, waar in het bizonder de Leidsche-, Vijzel- en Utrechtsche straten in het radiale verkeer met de buitenbuurten moeten voorzien, is verbetering der toegangswegen tot de nieuwe stad niet minder noodig en met de steeds grooter uitbreiding der nieuwe wijken en de daarmede gepaard gaande verkeersver meerdering, wordt dit vraagstuk met den dag dringender. Een nieuw station moet daarom zoo gelegen zijn, dat ook met deze toestanden rekening wordt gehouden. De ligging van een groot station bij het begin der Overtoom, in of bij het Leidsche bosch zou daarom reeds veroor deeld zijn, zelfs al ware er voldoende ruimte, omdat daardoor de Leidschestraat nog meer belast zou worden, daar dit nieuwe station radiaal alleen goed door die straat te bereiken zou zijn en voor de buitenwijken niet goed gelegen is, als te ver verwijderd van de toekomstige tram ceintuur. Geheel anders staat het met een station, dat gelegen is ten zuiden der museumterr inen, op de gronden der waskaarsenfabriek aan de stedelijke Ceintuurbaan. Het is bereikbaar radiaal over een zeer wijden kring, men is dus vrij de verkeerverbetering te maken, hetzij door verbree ding der Spiegelstraten, volgens het plan van wijlen de heeren De Plines en Von Glahn, door demping der Reguliersgraeht, waartoe een plan bij Publieke Werken schijnt te bestaan of op iedere andere wijze. Ten opzichte der buitenwijken, onmiddelijk grenzende aan Buurt YY en aan de Ceintuur ligt het nieuwe Station ook uitermate - gunstig en daarbij op slechts ongeveer 700 M. afstand van het Leidscheplein. * * * Tot hiertoe zijn de plannen van het Zuider-station door mij meer uit een alge meen standpunt bezien, zonder in het bizonder te letten op het verband van dit plan met den zuidelijken locaalspoorweg Amsterdam?Haarlem "der H. E. S. M. Het is van het grootste belang op de meest ondubbelzinnigste en duidelijkste wijs in het licht te stellen in hoeverre dit ver band tusschen beide bestaat. De aanhangige onteigeningswet, geldt voor den geheelen locaalspoorweg. Het ee.. ige bezwaar van belang, dat bij de beide ter visie leggingen is ingebracht, is, dat van de gemeente Amsterdam, dat hier besproken werd en dat eerst bij de tweede ter visie legging kon te voorschijn treden, omdat eerst toen de nieuwe richting in de plannen was opgenomen, zooals iK mededeelde. De eerste richting, van af de grens der gemeente tot aan de Stadhouderskade bij het Leidscheplein, werd door de ge meente geheel goedgekeurd, alleen tegen de tweede met de ruime bogen, die ook als spoorbaan voor het toekomstige Zuider station dienst kan doen, bestaat bezwaar. Ik meen reeds voldoende te hebben aangetoond, dat dit bezwaar gemakkelijk is te ondervangen, gelijk kan blijken uit de kaarten door mij aan de leden van den gemeenteraad overgelegd. Maar ondersteld, dat de gemeente niet bereid is in het toekomstplan der uit breiding eenige wijzigingen te brengen ten behoeve van een nieuwen spoorweg (tram weg) naar Haarlem, dan is het praktisch zeer goed mogelij't deze richting als eene tijdelijke te beschouwen, later te verwisselen met eene definitieve, zooals op de genoemde conferentie van 30 November 1898 ook reeds besloten was. Dit geldt voor het geval, dat alleen de plannen der H. E. S. M., voor den locaalspoorweg naar Haar lem, die in staat van wijze zijn, doorgaan en wanneer een later onderzoek mocht aantoonen, dat een Zuider-station daar ter plaatse om de een of andere reden niet gewenscht is. In dat geval is dus niets gepraejudicieerd. Blijken de plannen voor het Zuider station echter inderdaad te zijn in het gemeente-belang en ook in het algemeen belang, voor zoover zij met het spoorweg verkeer in verband staan, dan doet de onteigeningswet niet alleen voor de locaal spoorweg dienst, maar ook voor dit station, want zooals ik dezer dagen reeds in het Handelsblad aanwees, de voor onteigening aangewezen terreinen liggen nu reeds te midden eener nieuwe bebouwing, zoodat, wanneer deze onteigeningswet mocht komen ie vervallen, een xoodanig gunstig punt nooit meer te verkrijgen %al %ijn dan ten koste van millioenen guldens meer. Hierin ligt, buiten de plannen der H. E. S. M. zelve, waarvan'de beteekenis door mij werd uiteengezet in de studie: Het spoorwegverkeer Amsterdam?Rotter dam, ew»., het groote belangvoor Amsterdam van de onteigeningswet voor den locaal spoorweg Amsterdam?Haarlem. Wanneer er in Amsterdam nog eene openbare meening bestaat, ten opzichte van punten van zulk overwegend algemeen belang als het hier behandelde, zal het wenschelijk zijn, dat zij zich tijdig en krachtig uitspreke. Wat mij betreft ik heb het mijn plicht geacht het aan deskundige objectieve voor lichting niet te doen ontbreken. T. SANDERS. iiijiiiimimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiitiiiiHiiinii»^^ 10 a^^nie eo**°r DAMEjS. Een weldoener der amen. (De Liverpoil Food and Belterment Association) ,As I take it, Univercal History, the history of what man bas accomplished in the world, is at bottom the History of the Great Men who have worked here. n.... They are living light-fountains." CARLYLE: lier o W^ship. Er bestaat veel ellende in Engeland's tweede koopmansstad. Ik wees intertijd reeds daarop in mijn artikel over de woniogtoestanden van Liverpool. Doch acht, negen jaren voorheen, werd er ongewoon veel geleden. De handel was slap, het werk aan de dokken schaars, de verdiensten gering, en groot, bijgevolg, de nood in duuende arbeidersgezinnen. Velen kwamen door ontbering om. Diefstal werd voor en soms door den rechter verontschuldigd met het oog op de vele bittere armoede. De kinderen van het volk leden, als gewoon lijk, het meest daar onder. De jongsten be zweken bij troepjes. Eentonig klonk het herhaaldelijk oordeel der jury bij het onderzoek naar den dood der kleine stampers voor den Coroner; Gestorven tengevolge van onvoldoende voeding en verzorging. De ouderen werden, haveloos en barrevoets, hongerig en kleumend, naar school gedreven. Want er is leerplicht in Engeland en de autoriteiten zien streng toe dat de kinderen hun portie van het geestelijke vojdsel ontvangen, ook al ontberen ze hun deel van het lichamelijke. Het was een droevig gezicht, dat jonge volkje, in groote scharen, met bleeke waugen, zonder expressie in de oogen, lusteloos schoolwaarts te zien sjokken. De Couranten schreven er over. Velen spraken er scliande van dat zulke toestanden in een beschaafde maatschappij nog voorkomen. Iedereen beklaagde de kleine pau pers. Enkelen toonden dat daadwerkelijk, door in /den zak te tasten en aan een of andere litfiadige instelling een gift te schenken om nu en dan een aantal hongerige magen te spijzigen. Doch de meerderheid dergenen die kónden helpen, lieten het bij een simpele uiting van medelijden en hielden de band op den zak. Ook de overheid bleef het hongerlijden der arme wurmen lijdelijk aanzien. Luider en luider '. werd hèCry of the Chüdren.... ... Tot een jonge mau van 25 jaar uit wel gestelde kringen optrad zooals nog altoos op Eet psychologische moment van kritieke perioden de rechte man te voorschijn kwam en een ernstig: Datkan-zóo-niet-langer liet hooren. Ofschoon aanvankelijk voor predikant opge leid, meenende als zoodanig den armen van dienst te kunnen zijn, hadden zijne vele bezoeken aan de slums hem doen inzien dat het niet zoo zeer hun ziele-heüdan wel hun lichamelijk heil was dat de allereerste zorg behoefde. Vóór alles moesten hunne materiëele nooden gelenigd, hun honger gestild worden, derhalve gaf hij zijne studiën op om zich geheel aan praktisch weldoen te wijden. Zijn voornemen was, om in het hartje van Liverpool's pauperbuurt een groote keukeu interichten ter bereiding van goede halve-stuivers maaltijden voor de kinderen des volks en aldus te zorgen, dat in het ver volg in de stad zijner inwoning geen knaap of meisje meer op de schoolbanken van honger zit te kreunen. Men heaft hem uitgelachen, vooral toen hij verklaarde zich te midden der armen metterwoon te zullen vestigen ten einde zich beter aan de zaak te kunnen wijden. Weinigen gaven bet denkbeeld vau den jongen idealist eenig crediet. Doch daaraan stoorde hij zich niet. Hij had geloof in zijn voornemen, en wat meer zegt: een wil om daarin te slagen en daarbij elke moeilijkheid te overwinnen. En zoo verliet de heer H. Lee J. Jones dat is de naam van den Weldoener der Armen" waaraan ik deze regelen wijd uit sympathie voor zijn edel werk in den aanvang van het jaar 1893 de betrekkelijk weelderige woning zijner moeder om een gehuurd perceel in het beruchtste slum-kwartier van Liverpool, Limekiln Lane, te betrekken Wel keken de buurt bewoners hem den eersten tijd met wantrou wende blikken na, doch zijne edele ziel werd spoedig door hen begrepen. Ia zijn optreden en omgang met hen was niets van de gekunsteld heid dat would ie philanthropen kenmerkt. Zijn levenswijze was eenvoudig, in den begiune zelfs zeer primitief, en in elk mogelijk opzicht zocht hij zich met zijne misdeelde medemenschen te vereenzelvigen, zonder ook maar iets van het wezen eens gentlemuns te verhezen. Daar te midden der diepste ellende, leeft hij nu reeds meer dan acht jaren. Daar werkt hij dagelijks 12 en 14 uren voor het. wekijn zijner arme geburen. Daar stichtte hij bovengenoemde Associatie en leidt hij het groote, thans zeer omvangrijke werk van weldoen, dat allen die vroeger het «.idealistische jonge mensch" geen vertrouwen wilden schenken heeft verbaasd en waardoor is bewezen, dat de heer Jones, naast een warm hart voor allen die ontberen en een edele geestdriftige ziel, dok een geniaal orga niseerend talent bezit. Een der twee gehuurde huisjes werd door hem tot keuken ingericht a'waar onder zijn persoonlijk toezieht van vleesch, groenten en grutterijen een stevige en smakelijke soep werd bereid, tegen den onnoozelen prijs van een halven stuiver per portie. De kindereu doen daarmede best hun maal. Ja, ettelijke volwas sen personen in Liverpool leven tegenwoordig van die U-penny meals. Men verbeelde zich de dankbare blikken der kleine paria's toen zij hun eerste maal bij den heer Jones nuttigden... IQ de zeven maanden van dat eewte jaar werden niet minder dan 65 000 halve stuivers maaltijden uitgereikt. Tegenwoordig gemiddeld 225.000 per jaar. Wat een som van welzijn beteekenen deze cyfers voor de maatschappelijk verwaarloosden ! De ouders betalen in de meeste gevallen zelf de halfpennies. Bij volstrekte onmacht worden deze door liefdadige vereenigingen of personen aan de Associatie betaald, die ook een aantal meals, voor zoover de finan ciën dat gedoogen, gratis verstrekt. Geen kind behoeft tegenwoordig ia Eugeland's tweede han delsstad nog hongerig schoolwaarts te gaan. In 1894 werd de keukeu zoodanig uitgebreid, dat ook voor de zieke armen in de stad speciale maaltijden konden worden gereed gemaakt. Daaraan heeft onzen weldoener buitengewone aandacht gewijd. En hij ia er in geslaagd om van vleesch, grutterijeu, peulvruchten er. groen ten een smakelijke en versterkende dikke soep te bereiden. Deze meals kosten een stuiver en worden verstrekt op kaarten die liefdadige vereenigingen of personen van de Associatie koopen. Ze worden echter ook tot eeu zeker aantal gratis geleverd. In elk geval zal geen arme op het ziekbed van honger sterven, zoo lang de heer Jones kennis vau zijnen of haren nood draagt. Het aantal dezer maaltijden jaarlijks uitgedeeld, beloopt van 25.000 tot 30.000. Dames, die hare diensten vrijwillig aanbieden, gaan eiken dag tusschen 11 en l uur, in een speciaal costuum gekleed, met een expres voor dat doel vervaardigde groote soep ketel door verschillende wijken der stad rond om de warme soep aan de ziekbedden uit te deelen. Ik behoef niet te gewagen van de blijdschap, waarmede zij in de hutten der armen worden ontvangen. Zij spreken heel vertrouwelijk met de bezochte patiënten, doch vermijden strikt om met hen over geloofszaken te spreken. Zóó wijd vertakt is dat nobel werk tegenwoordig, dat niet minder dae honderd dames daaraan dagelijks een paar uren besteden, hetzij om met de soepketel in de hand rond te gaan, die te vullen, of in andere opzichten zich dienst baar te maken in de keukens. Ter plaatse van de oorspronkelijke kleine huisjes, 119 en 121 Limekiln Laue, is thans een flink gebouw opgetrokken, met een centrale keuken, een warenmagazijn, een ruime eet- en een ontspanningszaal, benevens een paar kantoortjes en eene bescheidene woning voor den stichter. Het geheel kostte ongeveer ?15.000, waarvan htt grootste deel door den heer Lse Jones zelf verscnaft werd. Een aantal personen in de stad hebben zich, op zijn vezroek, bereid verklaard een Comit te vormen voor het toezicht op en de conti le over de zaken. De Lord Mayor vau Liverpool presideert tegenwoordig de jaarvergaderingen der Associatie, die voor een goed deel van publieke mildadigheid afhankelijk is, doch het eerste pond sterling tot steun van de overheid in de stad nog ontvangen moet helaas! Behalve op twee andere plaatsen in Liverpool zelf, heeft de Associatie uog dergelijke keukens in de omliggende steden Bootle en Birktnhead geopend. Den vorigen winter is de heer Jones begonnen met soepkarren uit te zenden naar de dokken, alwaar dagelijks honderde arbeiders, zelfs bij het guurste weer, uren aaneen staan te wachten op een karreweitje. Uit vrees- een kans te verkijken, durven ze niet naar huis voor hun middagmaal. Ook aan hun lijden in de kou dacut on;e vriend door hen de gelegenheid aan te bieden voor eeu halve stuiver een kom warme soep met een snede brood te ontvangen. Voorts worden door de Associatie een of tweemaal per week pakjes met allerlei levens middelen aan behoeftige weduwen verstrekt, waarvoor wederom vereenigingen of weldadige personen de contanten leveren, Dames, die gaarne dit menschlievend werk ha'en bijstand verleenen, doch het niet over zich kunnen ver krijgen oui met een soepketel in de band over straat te gaan. werken dagelijks een paar uren in Limekiln Lane voor het gereed maken van dergelijke pakketten uit de in het groot ingeslagen on tegen den kosteuden prijs geleverde levens middelen. Sedert een paar jaren heeft de heer Jones zich <'0k het lot der Sandwichmen in da plaats zijne inwoning aangetrokken. Tweemaal per jaar zijn zij voor eeu ganschen d»g zijne gasten en tweemaal per maand worden ze in liet ruime locaal der Associatie op een smoker" ge uviteerd, bestaande uit een goed souper en vrij tabak rooken, terwijl ze een concert aanhuoren. Ook de allerarmsten van de volkakiuderen ont. vangen op gezette tijden zoo'n geestelijke en licnamelijke verkwikking, zonder de tabak natuurlijk. Verder is aan de inrichting een kleine apotheek verbonden ter behandeling van lichte verwon dingen, waaraan men in de hospitalen geen aandacht sciienken kan. Tot zelfs voor eeu medicament tegen kiespijn komen de armen van Liverpool bij hunnen vriend en weldoener, die tevens hun vertrouwehjke raadsman is in velerlei moeilijkheden des levens. Het is waar, dat de heer Lee vóór alles zijn aandacht schenkt aan de materiëele nooden der armen. En 'o.i. zeer terecht. Docu dnaruit volgl nog volstrekt niet, dat hij zich weinig gelegen laat liggen aan hun moreel welzijn, aan hunne zedelijke verhtffiug. Verre van dat. Doch hij verwacht geen heil van zedepreeken; des te meer van goede voorbeelden en goede werken. Eu een langdurig verkeer met de allerarmsten onder het volk heeft hem gesterkt in zijn geloof, dat zelfs de diepstgezonken mensch nog vat baar is voor het uoede. De neerslachtigheid der proletariërs deed hem gedurig peinzen over middelen om hen geestelijk op te beuren, zoowel als om hun zelf-respekt optewekken. Hij wist, dat de toonkunst een belangrijk middel was. Doch de arme lieden waren niet uit hunne slums naar een concert gebouw te krijgen. Welaan, zoo redeneerde hij, als zij niet naar een Concert zijn te brengen, dan moet het Concert tot hen gebracht worden. Eu zoo ontstond zijn idee om in de hofjes en slumbuurten, Concerten te houden. Wederom werd hij om die »gril" door klein-geloovige zielen uitgelachen. Doch ook ditmaal stoorde hij zich daaraan niet. Hij ging zijn gang en deze onderneming heeft hem niet den minsten dank der armen en niet den geringsten lof der volksvrienden bezorgd. //Men heeft mij gevraagd," zoo schrijft hij persoonlijk, //wat die gedachte in mij opwekte. Wel, ik wenschte iets te doen om de harten der armen te verheugen, zoowel als hunne spieren te versterken. Ij mijn verlangen om dat te doen begreep ik goed, dat die poging vrij van elke sectarische of godsdienstige mengselen, ja zuiver sociaal meest wezen, zooals de rest van ons werk is. D;>or mijne vele over peinzingen kwam dit idee in mij op: Waarom niet een gewoon Concert op een ongewoone manier gegeven, d. w. z. in de open lucht, vlak voor de deur der verachte armen f En hoe vreemd heeft men mijn idee opgenomen! Private en publieke personen, geestelijken en leeken, voorspelden mij allerlei slechte zaken, beleedigingen en mishandelingen van de zijde der sluuibewoaers die nimmer voorkwamen. Neen. Ik was sterk in mijn geloof dal zoo iets niet zou gebeuren. En als ik nu dns Zomers, avond aan avoad, de stegen en sloppen der armen bezoek dan zie ik, en gevoel het nog beter, hoe jammerlijk verkeerd de armen door de rijken beoordeeld, ja, hoe belasterd zij worden, ofschoon het, zonder twijfel, meestal niet opzettelijk ge schiedt." In het eerste jaar, 1897, werden in Liverpool 16 concerten in verschillende volksbuurten ge geven, die in het geheel door ongeveer 6000 personen bijgtwoonn werden. Zóó groot was dat eerste jaar reeds het succes, dat deu vol genden zomer 62 concerten plaats vonden, bij gewoond door 43,000 personen In 1899 werden 90 concerten gegeven, die 66,750 bezoekers trokken; in 1900 112 concerten met 84,000 be zoekers; en dezen zomer zijn niet minder dan 150 concerten gegeven, soms acht in n week, met gemiddeld 700 toehoorders bij elk Concert. Het buitengewone succes van deze nieuwe beweging, die het werken der associatie belang rijk uitbreidde en aanleiding was voor de inlasschiug van hef woord Betterment" in haren naam, trok ook buiten Liverpool zeer den aan dacht. Het gevolg was, dat in 1898 ook te Birmingham en Wolverhampton dergelijke Con certen werden georganiseerd. Een jaar later volgden Manchester, Leicester, Leeds, I/onden, Oxford, Bolton en Bristol, en in 1900 nog zeven andere steden van Engeland en Boston in Amerika, het goede voorbeeld na. Dezen Zomer zijn in ongeveer 30 steden vaa Engeland, meer dan duizend zulke Court and Alley OpenAir Concerts uitgevoerd, ten gehoore van een totaal vau ruim een millioen slumbewoners. Ook deze zaak bewees weer het organiseerend talent van onzen weldoener. Uit alle deelen van Engeland ontvangt hij verzoeken om de wijze van organisatie dezer Concerten medetedeelen. Ze beginnen gewoonlijk in Mei en eindigen midden September. Het programma is steeds zeer variëerend, vocaal en instrumen taal (de zang door piano begeleid op eene verhevenheid geplaatst), ernstig en humoristisch; de ernstige, degelijke stukken pakken", ook bij deze arme lieden het meest. De beste artisten verleenen nu en dan hunne medewerking. Entrees worden niet geheven, noch collectes gehouden. The eoncerls do their own improvement work best, verklaart de heer Jones. En de uitwerking is merkwaardig, naar wat wij daarvan lezen. Als in een zekere ,Court" een Concert wordt aangekondigd, komt de lang afwezig geweest zijnde bezem voor den dag. De straten worden geschrobd, de muren frisch gewit en met gekleurde papieren versierd, de vensters gewasschen en zoo al meer. Het is de trots der arme l;eden hun dagelijks zoo sombere buurt een feestelijk aanzien te geven. En bij het concert verschijnen de mannen in een schoon baaitje, de vrouwen met een reine boezelaar voor, en de kinderen met blanke handen en dito gelaat. Natuurlijk zijn er vele uitzonderingen. Doch over het geheel hebben die concerten niet weinig bijgedragen tot meerdere zindelijkheid in de buurten en woningen der armen. Ook de geestelijke uitwerking is groot. Er wordt den arn(en een nieuwe wereld geopend, een wereld vol schoone klanken, waarvan zij vroeger niet hadden gedroomd. Bij al hun ellende en kommer gaan ze zich een beter mensch gevoelen en moediger zien ze den eiken dag wederkeerenden strijd om het bestaan onder de oogen. De armoedige woning krijgt voor hun meer de beteekenis eener t'huis. De ver zoeking om de bierhuizen te beklanten wordt minder. De kinderen mogen eens rijden op vader's knie. Een zin voor mensonwaardiger leven ontwaakt bij de arme slovers, waarbij de gansche maatschappij niet anders dan wél kan varen. Dat in elke groote stad zoo'n *Food and Betterment Associatioii" bestond, met een onver moeide en zelfverloochenende werker als den heer Lee Jones tot ziel! Kan er in Holland niet iets in dien zin worden gedaan? Kunnen zulke concerten niet door «Ons Huis", door den even onvermoeiden heer Tours voor de slumbewoners van Amster dam, bijv., worden georganiseerd? De Direkteurstichter der Associatie zal zeer gaarne alle mogelijke inlichtingen verstrekken, waar die noodig zijn of begeerd worden. De heer Jones zal de eerste zijn om dat alles toetestemmen. Maar metdatal, kunnen wij, met het oog op diepgaande hervormingen, op een gezondere maatschappij in de toekomst, onze arme broeders en zusters voor-onze voeten van kommer en gebrek laten omkomen? Dringt ons menschelijk gevoel niet tot verzachten van hun leed als we dat in eens niet gansch en al weg kunnen nemen? Kunnen wij er koud bij blijven, moeten we niet wat doen, als we onze volkskinderen barrevoets en hongerig naar school zien sukkelen ? Gebiedt de stem der menschelijkheid niet dat we eens in allen ernst met Tennyson vragen; »Is it wèll that, while we range with Science, glorying in the time. City Children soak and blacken, 'Soul and Sense, in City slime?" Ik weet het; philanthropie is geen remedie voor de dringende en ingewikkelde sociale problemen van onzen tijd. Zij kan den wortel der euvelen niet raken. Eu voorkomen is beter dan genezen. Er behoorden geen armoelijders, laat staan hongerlijders te zijn. Londen, Oct. 1901. J. K. v. D. V. Verzamelde Novellen, De Juffrouw van Gezelschap, door J. R. VAN DER LANS. Nijmegen, Maatschappij De Gelderlander 1901. Deze novelle verplaatst ons in een won derlijk dorp, waar de t\jd wel schy'nt te hebben stilgestaan. Wie heeft er ooit van gehoord, dat in onze dagen de komst van een gezelschapsjuffrouw by eeu oude dame als een phenomeen wordt beschouwd, waarvan alle bewoners eener plaats notitie nemen. Men bedenke, dat er »nog al gegoede families in den omtrek wonen en men er een monumen tale kerk ry'k is; dat er veel buitenplaatsen en villa's zy'n, waar de menschen onder de veranda's zitten en dat er «zooveel stedelingen den zomer doorbrengen en er nog al conver satie is." Nu, op dat dorp wil mevr. Hoogenburgh van 't villatje Rozenhof, nu haar eenige dochter getrouwd is, een jonge dame tot gezelschap by zich nemen en hoor nn, hoe men dat in het dorp Oostwy'k opneemt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl