De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 12 januari pagina 3

12 januari 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l t DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. elkander in, dat de heer Bapst, de Fr*nBcbe faakgelwügde, die n* het, vertrek ?fan den gecast CoBstang met de leiding der zaken Tras belast, telkens als hij zich bij den heer Sinowjeff liet aanmelden, tot antwoord kreeg, dat deze ongesteld was of «ich te vermoeid gevoelde om bezoek te ontvangen. Men verzekerde dat de ver tegenwoordiger der nation amie et alliée bij den Suftan al eijn persoonlijken ea nkt geringen invloed deed gelden, om dezen te stijven in zijn verzet tegen de eisenen van Frankrijk. Het Fransche blad doet verder uitko men, dat het, in tegenstelling met den vertegenwoordiger van Rusland, juist de gezanten van Doitechland, Oostenrijk en Engeland waren, die eene strikte en niet onwelwillende onzijdigheid in acht namen. ?Toen on B eskader op weg was naar Mytilene kwamen de verontrustende nota's over de mogelijke gevolgen van ons initia tief, welke men in verschillende dagbladen kon lezen, .niet ait de Duitsche, de Oostenrijksche of de Eogelsche ambassade, maar uit de Russische. De heer Siaowjtff legde de wapenen niet neder." Zoo als men weet, heeft het verzet van den heer Sinowjeff, waaraan de regeering te 8t. Petersburg w«l niet geheel vreemd zal zijn geweest, niet gebaat. Frankrijk keeft aan zijne eisenen de noodige kracht bijgezet en van den sultan volkomen vol doening verkregen. Maar het zal de onvelwiUendiieid vaa Rusland, die zich bij zooveel teekenen vaa onverschilligheid komt voegen, noch vergeven, noch vergeten. Het ligt voor de hand, hierin eene ver klaring te zoeken voor de duidelijke toe nadering tusschen Frankrijk en Italië, die in de Parlementsredevoering van den ItaliaariEchen minister Print t ti en in de Nieuwjaarstoespraak van den Franschen geeao t te Rome, dea heer C*mille Bariere duidelijk uitgesproken is. Het ideaal van ?eene Middellandsche Zee onder eonUöle v«n Frankrijk en Italië, met eene zoover mogelijk gaande uitsluiting van Engeland, weeft klsarblijkelijk den Franschen en I'aliaanechen staatslieden voor oogen. Slagen zij er in, dit geheel of gedeeltijk te verwezenlijken, dan kan men zeggen, dat John Buil zijn streken t'huis krijgt. Zoover is het echter nog niet! Natuurlijk zijn er in Düitschland en in Oostenrijk niet weinigen, die deze toena dering met het oog op de soliditeit der tripte alliantie bedenkelijk achten. De Duitsche Rijkskanselier Von Bülow vat den toeftand niet zoo somber op. Van zijne laatste rede in den Rijksdag kennen ?wij nog slechts het telegrafische resumé, en dit is interessant genoeg om het hier af te drukken: .Av~' »Wat het drievoudig verbond rgtrefr, di t door sommige lieden gaarne 'dood ver k'aard ?wordt, het verheugt, zich in den besten welstand. Het is geen ixp'<itatir-jnaa1schappii, maar een ?verzekering-maatschappij ; hi t is niet agressief. «naar in faooge mate vredelievend. Het drie voudig verbond sluit goede betrekkirgen van de deelnemers tot de andere mogendheden riat ui*. Er is gren reden om raar aa» leiding van de Itaüaanscb-IVatfche toenadering rok maar de minste onrust te tooner. ; in een gelukkigen echt moet, de man niet, rfa-'e ijk boos wo-drn als zijn vrouw ten orsehuld'g cx^ra-'iaDpj'! m< t een ar der mrakt, (hilariteit). De hoofd taak if, dbt tij f r niet van doorgaat', en zij 7 al er niet. met een andtr vsn doorgaan, als zij het bij '?fm het beste beeft (hilariteit*. »Het dricvcudig verbond ligt geen der deel nemers lattige verplichtingen op, eiken deel nemer staal, het vrij zijn miii.aire en maritieme strijdkrachten te verminden n. De I'alaarss!:Fransche afspraken over v kere Midde andscheZ-^quarsties zijn in 't geheel n-'et tegen het drievoudig verhond gericht. Uit lx t tegen woordig voorhanden b' s'aan van zooveel mach tige rijiep ortwikktlt zich een atelsd va i tegenwich'er, dat vanzelf, ook zonder opzet te ijk e a&pra t, Op het behoud van den wereldvrede werkt.." Dan v<-lgt natuurlijk d« gewone lofspraak op Duitschland'a vredelievendheid, welke juist door Doitschland's macht zulk een zegenrijken invloed kan oefenen. Moge het <xtra-dansje Marianne troosten over de koelheid van haar »grooten vriend' ! Of »y het bij dézen het best heeft, moet zij ten slotte zelve beslissen. Voorloopig Biet zij ieder, die van een echtscheiding durft spreken, nog met een verontwaar digd gezicht aan. Maar toch iinmtiiHUHiitifiMiiitfmiiiiiiiMiniitiiiHniiiinuiiHiifiiiiiii IIMIIIIIIftltlillllillMimillt De rie omioMip woorto. Naar h. t Fransch,' van HESRÏBORDEAUX Hebt u drie E:igel>che woorlen geleerd?" vroeg Mary Lauranne aan Jean Séraval, den bevoorrechten van haar vele aanbidt<;r«. Drie Engelscbe woorden, die mij plezier zullen doen ?'' Drie woorden l1' zei Jean glimlachend. Drie ?wo reten, geen enkel meer!" Zegt u ee my dan dadelijk!" Dat doe ik pai later. In de schemering kurken zy beter." De stoomboot Frarce'' verliet de haven van Ge ve. L*ten wy' raar voren gaan," zei Mary. Daar worden wij niet ges'oord. Ik hoor het orkest We Waue Donaü" beginnen." Daar worden wy' niet gestoord" beteekende .Daar ajn wjj alleeii." Zy' li p voor den jongen man uit over het dek, dat wpmel.le van touristen. Da meesten bladerden in hun Baedeker of gebruikten y's van allerlei kleur, frambozen- of' citroenijs, en hadden g<-en oog voor het blauwe water van het meer en d* in het groen ver.cholen villa's langs <?en oever. Terwijl bij baar volgde, bewonderde by' weer de bevalligheid van haar bewegingen, den blanken hak en het zware donkerbruine haar. Hij dacht eraan, dat hij dea volgenden dag Evian rroest verlaten, waar zy' beiden den zomer hadden doorgebracht, en dat hij niet den moed had, voor altijd afscheid te nemen, van het mooie mei\j», dat hy' had liefgekre^-n. Zy gingen laags de muziektenr, waar een kring van to'fa.oor.1f rs om heen stond, en kwamen op het voordek van de boot. Toen keerde zy zich naar hem toe en zeide met haar innemende s(/m: Wilt a het mij nu «eggen ?" Wat bedoelt u?" De drie Engehohe woorden. Daarom zy'n wy' hierheen gegaan". Zy keek hem zacht smeekend aar, om hem aan te moedigen. De wind zou ze maar mcè-.emen. Het zijn drie heerlfcke woorder, die ik niet graag zou Gijslireclit van Amstel in tien SfeflsscfionwlHiri, 2 Januari. Hoeveel groots en schoon» de bloeity'd van de Hoilandsche besehavirg moge hebben voortge bracht niet, geluk men weet, een kompleete dramatiek. Het schijnt zelfs dat de omstandighe den die eenerzijd* je wording van het schoone en groote bepaalden, de ontwikkeling van het geestelijk leven in andere richtingen hebben belemmerd. Hat tooneel kon niet vooruitgaan wegens dezelfde oorzaken die zoo gusstig waren voar de opkomst van tet overige. Da dramatische kucst wil genoten worden anders dan welke andere ook. Zij behoeft den fcteun en verlangt de insteMaiing yan een publiek van een groote, onbekrompen jamengesteldp, allerlei mensch'dom vertegenwoordigde, maar toch baar eigen eenheid zich bewuste schaar van hoorders en toeschouwers. Esn wereld waarin ieder op zich zalven leeft eneeneigen zin hetf', en de schouwburgen gevold worden door menschen die alleen gemeen hebben dat zy' er wat komen rusten en zich verstrooien van zorgen en vermoeidheid: zulk een wereld kan rijk zijn aan theaters, maar zal aan tooneel kunst arm bly'ven gelijk bijna overal tegen woordig het geval is. L dien in de laatste tijden «enige spaciale soorten nieuw opkomen, ? is het omdat ook in de laatste tijden hier en daar een nieuwe formatie van schouwburg| publitk pia&ts vindt. ? Vroeger, nu, was de j nationaliteit in den tijd van Corceille en j tacine reeds meer verdrongen door het enger sentiment van standsbesef de hoogst bereik bare vorm van gemeenschapszin. Op hare beurt hef ft ied<ere nationaliteit de door de omstandig heden van hare ontwikkeling gerechtvaardigden trots gevoerd van aan Europa het voorbeeld te geven. Spar j narden, Fransehen, Engelschen hebben om beurten gemeend het eerste volk van de wereld te zjjn, en, sterk in het besef van hun werkelyke kracht, zich als wereld volken gedragen: ook hij zich tehuis. Da Duitschers kwamen zeer veel later en lieten het bly'ven hij een streven E aar anheid, dat nog meest in de hoofden werkte en by een minderheid van de bevolking; het tooneel heeft er weinig anders van genoten dan een in engeren zin litterarisch* drama, na honderd jaar niet meer volkomen zoo ongerept als het Kngelsche na driehonderd. Ongetwyfeld was in Holland, einde van de 16a en begin van de 17e eeuw, niet weinig van dit groote gfvoel aanwezig, maar andere oorzaken hebben gemaakt dat het kort duurde en zijn werking in een eigen drama niet of nauweiy'ks vermocht te toonen. De grootheid van Holland lag voeleer in het internationale van zijn positie. Holland was het kantoor, de haven, hst entre[6f, de markt, de bank van Europa. Omgekeerd waren de Hollanders overal te vinden, altijd in de weer om koloniën en volkplantingen te vestigen, altijd op reis, in verre landen, ambulant. Al het merkwaardige, zeldzame en kostbare kwam hier. Het stond nooit stil van reizigers, ge zantschappen, uitgewekenen, vluchtelingen. In Holland vestigden zich alle ver^tooten en vervolgda sekten, rassen, personen; werd gedrukt, onderwy's -gegeven, gelezen en gesproken in alle talen; de fiiost (13, de theologie, de we tenschap van Holland was internationaal. Niet minder internationaal was de politiek; de aard van de questies waarin de rederingen zich te mengen hadden «n de daarmee samenhingend« belangstelling van het publiek. Wat ' Turken, Tartaren, Ma»kovieten, Japtuwezen deden, was voor de Hollanders niet minder gewichtig dan de gebeurtenissen*in Engeland of Fisnkryk. Da ontelbare vreemdelingen die er kwamen wonen, brachten, behalve dikwyls rijkdommen of relaties zoogoed als rijkdommen, hunne zeden en gewoonten, hunne kleeder drachten, mee. Er kwam, z«er vro^g, een sterk ontwikkeld standsverschil by. De rykere en aanzienlijke helft wilde ook uiterlijk en in dingen van sma ik en verbeelding, zich van de massa ondtrgcheiden. De overvloei en de l bekendheid van buitenlandscue modellen op alle gebied, de vele aanraking met buitenlan ders, gaf voorkeur aan het vreemd-e. Vreemde modes, vreemde lektuur, vreemde taal w«rd de ! trom, in het bloeiendst zelfs van d«n tijd, van al wat boven het gemeen stond: toen de eerste Orarjevorst 'doorschoten werd van een moor denaar, stierf by, naar men z«gt, met eenige woorden uit de hoftaal op de lippen De welbekeade keerzy' van bet tofreel van Hollands gro thjid is het nationale a-pek t: eeuwige party t wisten, verwarde staateregelingen, potsierlijke vijandschappen tusschen steden, verdrukte bevolking, en inwendig verval plot seling na eeo korten tyd van overdacügeu voorspoed. Tu«9«hen bet jnar 1672 en het ! jtar 1788 schenen. ni»t honderd, maar duizend jaren te liggen. De gouden eeuw, daarentegen, n«eft geen honderd jaren geduurd. In dien korten tyd heeft, niet het Nederlandse^ volk, maar hebben in eenige sleden een beperkt getal personen met elkander als het ware, de monumenten gesticht van een haast onratuurly'k overvloedige kuituur. Miar reeds het vol gende was een gedegenereerd geslacht; tussche.n de vaders en dd zonen ligt een tyd van terug gang, doorgemaakt in enkele j ven ; en na de heldeneeuw volgt onmiddellijk de pruikentyd. Da woorden geven het te kennen : deftig en ' vroom, synoniem in de 17e eeuw met recht schapen en kloek, geldt vervolgens voor ecbynheilig en opgeblazen. aHllllllllllllllllllllllllllllllMMI IMIIIIIIIIIIIlllulllllMIUMtHIHIIHIt verliezen. Nog een klein pio-js en daa zal ik ze u in al han li<;fe!ijkheiJ 2?ffgan." Z'} scheaa naar het meer ta ky'ken, f'at zich als een kleine zee voor hen ui breidde, naar de blauwe g ilven, die aan den horizon v.Tbleekten en samensmolten mvt da in gou len icVamering we^z nkende oevers. Ia w.rkely'kheid echter slos^ zij een blik ia ha r eigen hart; do ontdekking, die zy daar dee.1, verra^te hiar. Tot op dezen avond had zy niets anders gedaan din leven, en daar het leven van haar geen opoffering, geen zelfverloochening geëischt had, wist zy niet, hoe gelukkig zij wa<. In haar oogen, door een zorgeloos bestaan kortzichtig geworden, was de wereld slechts een heerlyke j^ugi, die al flirten! werd genoten. Zij wist niet dat men arm of veertig jaren oud kon zijn. Zij wist niet, dat de tijd voorby' gaat en juist doo- zy'n snelheid aan de alles o/erhe'rsch^nde mai.sotielijke ^-evoslens van vreugde en smart waarde grtf>:. Mair nu verruimde de verwachting dt-r lisfile baar blik eer.igazins Op het ooginbhk voeMe zy niets dan verachting voor alles wat tot nu toe in staat w»s gewees% haar te doen genieten: mooie toiletten, dansmuziek en vleierij, zelh ij-, vanille- ot cifroeiy-i, waarvan zij zooveel hield, zin haar nu met van haar ge lachten kunr.en affdiden. Zy was zich z 'lf niet meer; een ongekend gevoel van ge'uk doorstroomde haar. Hij van zijn kant beschouw.ie hst jon,ge meisje, dit zijn trots bèIwongen hal, ernstig. Hy' fclira'achte ;.jet meer en dicht na over de drie Eigelsche woorden, die bij haar zoggen wilde. Het nLuwe leven, dat hy' leidde ka nog nauwelijks een maaud geduurd. Kon hij zich nog de veMtochte i in Saedin en ia Tonkin herinneren en zijn dienst ah artillerie kapitein ter zee bij het minister.e vanooilng? Hij had zijn. zieke modder, die h 11 water vaa Evian moest gebruiken, daarheen vergezeld; en har] by Mary Lïuranne ontmoet en was onmildellvjk verliet'! geworden op haar, op haar rozenknopachtige fris hheid, op de h'-ldere, zachte kleur vai haar wangen, op de bkwe. opei.hartige oogen, op den fijnen, goedgevormden moed, op het aa-dige nrusje. en ook op het heerlijk oorspronkelijke en oprechte karakter, dat uit al haar woorden fprak, op de totale afwezigheid van koketterie, op de naïveteit, die zy zelfs bij do meestgewaigde vryhejen toonde. Vondel; do groote aai.legger eener onvoltooid gebleven dramatiek ; voorganger in een kunst, die wachtie dat het Hullandsche geestesleven veelzyiiiger en gely' k matiger zich zon ontwik kelen, gevestigd worden op de diepere grond slagen van een inheemsch en eigen volksleven; Vondel zag, nog by' zyti leven, de Holl&iidsche beschaving op hare schreden terugkeeren en niemand die, na hem, het toont el werk zou volmaken. In den heel vroegen tyd was, schy'nt hr-t, een schcnwburgpubliek, typisch- Amsterdamsch, aanwezig, o. a. voor de stukken van Bredero; Vondel, afgezien van ei;kele by'zondere gelegenheden, is nooit de schrijver geweest voor het Hollandsche volk. De Amsterdammers in Vondei's dagen hadden een schouwburg npodig als dekoratieve instelling, als de lief hebbei y van weinigen en de uitspanning van velen. Maar, althans in de stukken van Vondel, was, wat er vertoond warJ, niet de weerschijn van het Hollandsche volksleven. Het volksleven wierp geen stralen en gaf geen licht van zich dat de tooneeldichters m hunne werken vast hielden. DH is eeu duidelyk gemu in Gij breekt van Am-tel. Daargelaten de inhoud : doch de manier, waarop de personen handelen, is niet afgezien van een populaire voorstelling. Hun lot- en ongeval komt niet voort uit hun eigen binnenste, en is niet het gevolg van, enkel menschely'ke gesteldheden. Man gevoelt dat de Amsterdammers maling hadden aan het verleden van hun stad, aan de historie van bun helden en gaarne aan dea geleerden dichter overlieten hoe hij, om het tegenwoordige te eeren, de oude geschiedenissen zou gebruiken. Gysbrecht is geen figuur geweest in de Hollandschp, als sommige konirgen, door Shakespeare afge beeld, waren in de Engelsche volkstraditie die doen wat zy doen, of het historisch is of niet, gelyk menschen, in de verbeelding van een jong, zich vry en sterk voelend g-slacht van andere menschen, moeten doen. Hamlet, de Denenvorst en Othello, de zwarte veldheer, leven in hunne geschreven rollen, het leven dat de schouwburg eischt eea leven van hunne eigen hartstochlen, dat niet enkel een litterarisciie minderheid kan verstaan, waar van de voorstelling nut naar beroemde modellen is gevolgd, die niet ingericht is voor een byzondere gelegenheid, die niet door toespelingen en analogieën aangenaam is gemaakt voor een deel van het gehoor. Den volgenden dag moett hij weg. Daarom l had hij besloten op dezen lantsten tocht, dien 1 zij samen over het meer maakten, haar zy'n Hef de te verklaren. Had zij hen niet aan1 gemoedigd, door hem boven alle anderea voor i ie trekken? Wachtte zij niet op de drie ' Engelsche woorden, die zy natuurlijk wel wist ? ! Watrom zou zij er niec in toestemmen zijn ? vouw te worden, hut leven met hem te ceeleii? ! Maar toan by wilde spreken, kwam er een ! gevoel van besluiteloosheid over hem. Zy'n 1 vermogen was niet groot en in de bvlplaats ! ging bet gerucht, dat Maiy's vader zijn geld langzaam opmaakte. Zou de lii fle vaa het jonge meisje sterk £?31 oeg zy'n, om wanneer htt noodig was, een minder glaaary'k leven te leideu V Zou zij niet liever een vari di; male miliioiinai'-s trouwen, die zy vera htte, of.-chojn zij toeliet, dat zij baar hst hot' maakten V De boot had te Lyjn airgelegd en ging nu dwars over het meer. Het orkest speelde voor de passagiers d^r 2i klasse; slechts de schrille tonen van du fluit drongen zoo nu en dan tot het voordek door. De wiod verjoeg de jonge lieden van hier; zy gingen op een leege bank zitten. Achter hen lag Nyon met het oulerwet.-chen slot boven zich, welks strenge ly'ien geen afbreuk doen aaüde liefeüjkheid vaa het landschap ; voor hen kwamen de torens van Yvoire met het visscbersdorp en de massieve oude burcht tteeds dichterby. Het landschap boezemde Tuin echter geen belang in. Mary kon niet zoo lang zwij:en als Jean. Zy hiel l van luchtige gesprekken, die sombere gedachten en droet'aeid deden vergeten, Gaat u morgen nair Parijs teruj?" vro^g zij En zach'jes voegde zij er by': Ho? jammer!" ET om haar zwygenden cavalier, wiens donkere blikken zij niet grang zag, geheel uit zjjn sombere overpeinzingea wakker te schudden, babbelde zij verder: Ik moet de volgende maand ook r.aar Parys, raar ten brui'.ott. Een van mijn vriendinnen bogaat een domheid l" Wie begaat een domheid?' vroeg' Jean vers'rooid. Zijn overpeinzingen waren ten einde en z£n besluiteloosheid was overwonnen. Ja, ze trouwt met een jongen man zonder vermogen, en wat nog erger i , hij is dokter, ! en is dus overdag alty'd uit en dikwyls ' 's nachts ook," ' l Vondel, indien hy OthtUo of Hamlet had moeten sehrjjvêu, zou niet hebben gerust eer hij al wat historisch over vreemde offi cieren in legers van Italiaansche republieken of van een Deensch koningshuis, in de Warrnoesstraat bekend was geworden, in dialogen of monologen, mitsgaders reizangen, had uit gestort. By Vondel zy'n de personen niet vry en gaan niet, gely'k by Shakespeare, op avontuur, enkel bewogen door de ontwikkeling van het drama-zelf, door de bedrijven huns levens. Het staat vooruit vast hoe het met hen allen zal tfliopen. Wat de historie, wat de Voorzienigheid, wat de letterkundige over levering over hen had besloten, wordt door Vondel minder afgebeeld dan naverteld. E in Landensch publiek, onderstellen we, zou, ten tyde van Shakespeare, niet tevreden zy'n geweest met het relaas van ondergang en bal lingschap gely'k ons Vondel geeft van het oude Amsterdam en zy'nen Heer. In Macbeth, toch ook een historisch drama, gaat de held niet verloren door eer.ige overmacht, eenig verraad, of eenig ongeluk ongeluk, verraad of overmacht dat evengoed had kunnen uitbly'ven of anders uitvallen : maar vergaat hij door de wraak van eigen ondeugd en zwakheid. In de werken van Vondel leeft geen menschheid die hoop, kracht of jeugd heeft. Man ziet er de HoUandsche natie voor haar ty'd oud worden. Zy triomfeert, indien zy' triomfeert, gely'k in Gy'sbrecht staat en ook elders, »by God'. Zij verlegt hare aanspraken op een beter leven in het hiernamaals. Op de aarde is alles ramp en rouw, of hoogstens ydelheid en scbyn. De machten die den rnensch door het leven Ididen, zy'n sterker dan hy', en de dood is altijd een verlossing, dikwyls een belooning. Daarna 6 is niet ge zegd dat de personen niet stryden, maar zy stryden tegen een nooilot dat van buiten komt. Vandaar wat ons tegenwoordig treft als een breedsprakigheid en een kwajy'k geplaatste overvloed van het verhalende. De lieden pleiten, by monde van hunnen geleerden en weisprekenden raadsman, tegen de hoogere machten die han bedreigen. Dan roept de dichter getuigen op die de onschuld van de beklaagden, reeds veroordeeld eer ze gehoord worden, moeten bevestigen: en in de ver maarde reizaigen klaagt en troost eene mee warige menigte van tot hoorders. Men komt in den schouwburg a's de daad reeds is bedreven, om de by zonderheden te vernemen, de rampzalige daders, die nog meer t fhrs dan da^erj zy'n, nog eenmaal in bet aangezicht te zien, en het voni,is te hooren uitspreken. Dat deze methode hare eigenen byzor.dere schoonheid kan hebben, behotft niet opzettelyk te worden gezegd. Maur het is de methoJe niet die een drama tische kunst voor alle ty'den nalait, want zy getft den voorrang aan het uiterlijke, het toevallige, het voorby'gaande in wat de menschen van een bepaalden tyd omringt, en laat in het duister wat, voor alle ty'den geldig, uit de menschen voortkomt Waar een sterk menschelyk leven is, dat om bepaalde redenen nooit anders dan als maatschappelijk leven, en om andere redenen vroeger niet anders dan als een nationaal leven verschynt, daar is de ontwikkelir.gsvoorwaarde van een dramatische kunst van deze laatste, hoogste soort, gegeven. * * * Nu is het eenmaal niet anders met JeoudHollandsche gesteld en wie nog wil hand haven op het tooneel h<;t weinige en eenige dat tot ons is gekomen, moet weten wat bij doet. Het komt voor ulle dir gen op het neggen aan, en het zeggen moet in de eerste plaats hartatochtelyk, temperamentvol zyn. Men doet Vondel onrecht door kleurlooze, onbuigzame, ntonige voordracht. Het is waar dat b. v. Gy'sbrecht geen handelend maar eer een ge tuigend en verhalend p-rsonnage is, doch waar van hij ve; haalt en getuigt heeft een aard, die den toeschouwer ia de ooren moet klinken als iets ontzettends. Het is waar dat realisti sche, by' h»ndelirg passende details hier varkeerd zouden werken ; doch wat hy ondersteld wordt te hebben be!«ef;l en meegemaakt, kan ook aenigszirs in een kleine verandering van kostuum worden aangeduid. Zoo verfumfiaid als b. v. Macbeth in het laatste bedry'f mag Gijsbrecht niet verschynen, maar de Gyshrecht van het Leidsche Plein draagt zy'n onberispelijk toilet al te keurig. Wit zou er tegen zy'n dat hy', uit den slag keerende, niet alleen deed hooren maar ook liet zien waar hy was ge weest en wat hy' had gedaan ? Do heer Maar wairom doet zij dan dom ?" herhaalle Jean, die plo'selirg belang begon te stallen in het verhaal Houden zij dan niet van elkaar ?'' Zij zijn dooiely'k van elkander!" zeide zij. Dan begrijp ik u niei !'' Dan zal ik het u uitlegg' n. Heiena's ouiers zij heet Helena ge'en haar jaarlyks niet me:r dan f000 fra es. Haar inan, die pas ge vestigd is, verdient mi-echien niet eens zoa veel. Dat is dus e'genlijk gebrek ly'den. Zij gaat in een huis van lf,00 francs wonen !" Hij fixeerde het meif-je met een blik vol pijnlijke nieuwsgierigheid, die een waarschuwing voor haar geweest zou zy'n, wanneer zij hem had aangekeken. Uic zy'n korte vragen, uit den toon van zijn stem maakte zy op, dat hij ontevreden wa', maar daar 2 ij steeds meende gely'k te hebben, wanneer zy' iets verkeerd vond, sroorde zy zich niet aan haar eigenaardigen vriend. Haar moeder had haar een zeer positieve levensopvatting geleerd; daarom besloot zij haar pr&cti che verklaring met de brwering: Zj zuilen ongelukkig worden. Maar dat is hua zaak !' fs u daar zoo zeker van?'' Natuurlyk. Om elkaar lief te hebben, moet men rryaa! kuv.nen leven, en ik heb uitgerekend, hoeveel men dairvoor in Parijs noodig heeft." Z.)<->! Hebt u dat gedaan V" Ja! Ik heb een uauwk; uri^e berekening ge maakt. Man h .eft jaarlijks minstens 30.010 fra D ca nooiig." Minstensl" Z(ido J<>an Séraval met een iror ischen ernst, die het jonge mei: j 3 niet koa oatgaaa. Ik kan u alles in cijfers opgeven!" ging zij voort. Da k u. Ik geloof u wel." llua tlirt nam e*n vreemde wending. Mvy, <lie dacb.t, dat zij hem overtuigt had, bleef bij haar meemng: Zy zullen gebrek lijden !'' Nu ja, zij zuilen betrekkelijk arm zijn," z-.'i déjonge man op onzekeren toon. Krzy'aheel wat menschep, die vaa micder leveu." M^ent u dat ?" .J* zeker. Ea bovendien, wit men noodig heeft, om gelukkig te zijn, 19 niet voor geld te krygen. Liofle, zelfop fiVring en natuurschoon hebben geen vasten prijs. Wat is de bekoring, van dit oogenblik in de heerllke avondschemering waard?'' Schoonhoven ontdoet zich van zy'n stalen handbedekkingen, werpt ze familiaar by' me vrouw op tafel; daar kan een gedeukte helm en een gescheurde rok bykomen. Wellicht zou deze geringe symboliek den uitmuntenden tooneelspeler ook met de voordracht een weinig in een andere richting dringen. Het is beslist noodig dat er meer schakeering komt, en althans een verschil in tempo. Deze Gijsbrecht zet by iedere gelegenheid wat men noemt, een boom op, plant zich (alsof hy' zelf die boom ware) onverschrokken en onverstoorbaar mid den vóór op het tooneel en begint alsof hjj niet van plan was ooit weer uittescheiden. Doch de indruk moet niet ei kei van den ir.houd, ook van den sly'l der voordracht komen: zooals het nu wordt gezegd verliest niemand een enkel woord, maar gevoelt ook niemand de situatie. Raeds dadelyk big het begin van de katastrofe, als.Gysbrecht van Schrëierstoren den toestand heeft overzien, spreekt Schoon hoven bijna geheel in beschryvenden, lierischen trant: Da schepen branden al, en schittren in b«' Y ? En in de Diemermeer en alle burregwallen... Ik zag het groot geboaw, Jan Witten gewis, vallen, enz. niet als een by' den geweldigen overval aller meest en allereerst betrokkene : souverein, lande vader, krijgsman, wiens zwaard reeds uit da schede vliegt. Dit tooneel is ook ken mer kend voor de slechte figuratie. Er beh >or-len, op het teeken van den veldheer, niet een ] aar verldeede stakkerige Aomterdamsche jongens1 uit een deurtje te komen stappen, maar van l alle kanten in de slotzaal te barsten een haastig te hoop geloopen keurbende, van 8try'd>>rR, Gysbrechts onderbevelhebbers, in wie het krygsvuur, nauwelyksgedoofd,ppnieuwvlamd», ' feller nog wegens den feilen vemderiyken overval: »geen leeuwen zyn verwoeder, OM uit te gaan op roof" die wederom, met den veldheer aan het hoof i, heen stellen den vy'uid tegemoet, een ontzaggelyke drjm, met y te r op i het lyf ea staal in de vuist. Anders, in een woord, dun gezegde knapen, dia, een stuk of ' wat, door hetzelfde of een ander deurtje verdwynen, Gy'sbrecht achterna, zooals ze zy'n gekomen. Een heeft een paar onverstaanbare regels uit den mond laten vallen, het gojda inzicht van een tooneeldirektie ter eere, hy wie de Nederlandsche el de eenige maatstaf is van de beteekeuis eener rol. Zoo zou men lang kannen voortgaan, zonder iets nieuws te zeggen of zich eenig praktisch nut voor te stellen. Naar deze vertooning kijkt bly'kbaar van den kant der direktie gsen schepsel om. Een groot deel van de rollen komt voor geen ernstige kritiek in aanmerkir.?; de schuld ligt alleen by hen die de rollen hebben te verdeelen en voor Gijzbrecht van Amïtel, wy'l het een stijk is dat alty'l eenige goede recettes geeft, iedereen goed ea geschikt acht voor alle rollen. Er wordt zelfs niet ge annonceerd als de twee eerste artisten: Bouw meester en Rj-yaardüwel op het prograBma staan (van 2 Januari) maar niet spelen.... Ban direktie die niet eenmaal de eerzucht heeft den Gvj'breckt van Amsttl behoorlek te bezetten, mort in de geschieienis als een kuriositeit bekend bly'ven. By het weinige goede van den avond gaf j-ff-. Sandberg (R-y van Klarisse') iets zeer goeds. Aan het slot gaf mevrouw Holtrop als R.fa-l, de aarts engel, een t>ly'de boodschap niet aan de burgtzaten alleen. F v. B. GOES. M ia ie Hoof;stai Op het oogenbKk. geachte lezer, dat dit nummer van het Weekblad De Amnterdatnm.r u ia hinden komt, is de eerste dag van b«t Driedaagsch Nederlandse! Muziekfeest" reeds achter den rug. Het ia reeds jaren geleden dat er ia Amsterdam een Muzi kfeesf' heeft plaats gevond n. Ik meen dat het was in 1; 79, toen de Maatschap y' tot Bevordering der Toonkunst haar gouden feest herdacht. Nu moge het waar zy'n dat kleinere plaatsen z:cïbeter leenen tot het vieren vaa een feest der kurst, dan groote steden, omdat daar de ^eheele tevolking min of meer deelneemt aan een dergelijke gebeur tenis en omdat bovendien ia een stad als Amsterdam zo) herhaaldelyk gewich ige en buiten ge «voce muziekuitvoeringen plaats vinden, die allen min of meer mogen beschouwd worden Wij hebben dan tyd, om er van te genieten", a'twoordde Mary op beslisten toon. Door ry'kdom komt bet schooce tot zyn recht!" Bi wie niet ry'k ia, zooa's uw vriendin?'' Die moet riet trouwen!' Zij zeide dit zoo radrukkelyk, alsof zy' er veel waarde aan hechtte, openhartig tegenover hem te zy'n. De boot was ondertusschen het hooggeiegw, half in het groen verscholen Thoron voorbij g=varen en stoomde nu om ds landtong van Eipaille. Evian kwam in het gezicht. De wind was gaan liggen, zy kord n weer raar het voordek gAan. Zij dacht er aan, dat Jeaii SéravaJ, haar vriend Jean, den volgenden dag wegging. Eindeljgk keek zy hom aan. Op zy'n gelaat zag zy' een dieps saiart, en verward, getrtff-.'n, vroeg ajj: Wat scheelt u?" My? Niets." _ Zy trachtte zich tegen het pynlijke gevoel te verzetten, dat zich van haar meester maakte. Hat is avond geworden. Zegt u nu de drie Engelsche woorden l" Zy' wilde lachen, maar de lach bestierf op haar lippen. Jean richtte zich op en antwoordde onverschilligheid huichelerd: Ik ben ze vergeten. Ik geloof, dat ze in Let meer zyn gevallen." En hy' voegde er by: U hwft er geen spy't over te hebben. Het waren drie onroodige woorden l1' Eindelyk begreep zy' hem. Zy' keek hnmaan me: een blik vol teedcrlieid. Zij vond hwia schoon, trotse!), en zy' dacht eraan helaas te laat hoe heerhjk het geweekt zou zi?n, iets, veel, j* a'.ks voor hem op te (ffer«-n. De drie E'igelsche worden kwamen haar op cle lippen. Als zy' die eens het eerst uitsprak en hem vertelde, dat zy zich vergist had .... Zij durfde Biet. Om han smart te verbergen, spraken zy tot hun aankomst over aüeilei onbeduidende, dingen. Zy hadden den heer ly'kenavo: d doorgebracht met d« berekening van d«n pry's van het leven. Geen van beiden had dea moed gcha!, het heilige mysterie te doorgronden, dat ligt in de drie woorden: I love you!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl