Historisch Archief 1877-1940
l
t
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
elkander in, dat de heer Bapst, de
Fr*nBcbe faakgelwügde, die n* het, vertrek
?fan den gecast CoBstang met de leiding
der zaken Tras belast, telkens als hij zich
bij den heer Sinowjeff liet aanmelden, tot
antwoord kreeg, dat deze ongesteld was
of «ich te vermoeid gevoelde om bezoek
te ontvangen. Men verzekerde dat de ver
tegenwoordiger der nation amie et alliée
bij den Suftan al eijn persoonlijken ea
nkt geringen invloed deed gelden, om
dezen te stijven in zijn verzet tegen de
eisenen van Frankrijk.
Het Fransche blad doet verder uitko
men, dat het, in tegenstelling met den
vertegenwoordiger van Rusland, juist de
gezanten van Doitechland, Oostenrijk en
Engeland waren, die eene strikte en niet
onwelwillende onzijdigheid in acht namen.
?Toen on B eskader op weg was naar
Mytilene kwamen de verontrustende nota's
over de mogelijke gevolgen van ons initia
tief, welke men in verschillende dagbladen
kon lezen, .niet ait de Duitsche, de
Oostenrijksche of de Eogelsche ambassade,
maar uit de Russische. De heer Siaowjtff
legde de wapenen niet neder."
Zoo als men weet, heeft het verzet van
den heer Sinowjeff, waaraan de regeering
te 8t. Petersburg w«l niet geheel vreemd
zal zijn geweest, niet gebaat. Frankrijk
keeft aan zijne eisenen de noodige kracht
bijgezet en van den sultan volkomen vol
doening verkregen. Maar het zal de
onvelwiUendiieid vaa Rusland, die zich bij
zooveel teekenen vaa onverschilligheid
komt voegen, noch vergeven, noch vergeten.
Het ligt voor de hand, hierin eene ver
klaring te zoeken voor de duidelijke toe
nadering tusschen Frankrijk en Italië, die
in de Parlementsredevoering van den
ItaliaariEchen minister Print t ti en in de
Nieuwjaarstoespraak van den Franschen
geeao t te Rome, dea heer C*mille Bariere
duidelijk uitgesproken is. Het ideaal van
?eene Middellandsche Zee onder eonUöle
v«n Frankrijk en Italië, met eene zoover
mogelijk gaande uitsluiting van Engeland,
weeft klsarblijkelijk den Franschen en
I'aliaanechen staatslieden voor oogen.
Slagen zij er in, dit geheel of gedeeltijk
te verwezenlijken, dan kan men zeggen,
dat John Buil zijn streken t'huis krijgt.
Zoover is het echter nog niet!
Natuurlijk zijn er in Düitschland en in
Oostenrijk niet weinigen, die deze toena
dering met het oog op de soliditeit der
tripte alliantie bedenkelijk achten. De
Duitsche Rijkskanselier Von Bülow vat
den toeftand niet zoo somber op. Van
zijne laatste rede in den Rijksdag kennen
?wij nog slechts het telegrafische resumé,
en dit is interessant genoeg om het hier
af te drukken: .Av~'
»Wat het drievoudig verbond rgtrefr, di t
door sommige lieden gaarne 'dood ver k'aard
?wordt, het verheugt, zich in den besten welstand.
Het is geen ixp'<itatir-jnaa1schappii, maar een
?verzekering-maatschappij ; hi t is niet agressief.
«naar in faooge mate vredelievend. Het drie
voudig verbond sluit goede betrekkirgen van
de deelnemers tot de andere mogendheden riat
ui*. Er is gren reden om raar aa» leiding van
de Itaüaanscb-IVatfche toenadering rok maar
de minste onrust te tooner. ; in een gelukkigen
echt moet, de man niet, rfa-'e ijk boos wo-drn
als zijn vrouw ten orsehuld'g cx^ra-'iaDpj'! m< t
een ar der mrakt, (hilariteit). De hoofd
taak if, dbt tij f r niet van doorgaat', en zij 7 al er
niet. met een andtr vsn doorgaan, als zij het
bij '?fm het beste beeft (hilariteit*.
»Het dricvcudig verbond ligt geen der deel
nemers lattige verplichtingen op, eiken deel
nemer staal, het vrij zijn miii.aire en maritieme
strijdkrachten te verminden n. De
I'alaarss!:Fransche afspraken over v kere Midde
andscheZ-^quarsties zijn in 't geheel n-'et tegen het
drievoudig verhond gericht. Uit lx t tegen
woordig voorhanden b' s'aan van zooveel mach
tige rijiep ortwikktlt zich een atelsd va i
tegenwich'er, dat vanzelf, ook zonder opzet te ijk e
a&pra t, Op het behoud van den wereldvrede
werkt.."
Dan v<-lgt natuurlijk d« gewone lofspraak
op Duitschland'a vredelievendheid, welke
juist door Doitschland's macht zulk een
zegenrijken invloed kan oefenen.
Moge het <xtra-dansje Marianne troosten
over de koelheid van haar »grooten vriend' !
Of »y het bij dézen het best heeft, moet
zij ten slotte zelve beslissen. Voorloopig
Biet zij ieder, die van een echtscheiding
durft spreken, nog met een verontwaar
digd gezicht aan.
Maar toch
iinmtiiHUHiitifiMiiitfmiiiiiiiMiniitiiiHniiiinuiiHiifiiiiiii
IIMIIIIIIftltlillllillMimillt
De rie omioMip woorto.
Naar h. t Fransch,' van HESRÏBORDEAUX
Hebt u drie E:igel>che woorlen geleerd?"
vroeg Mary Lauranne aan Jean Séraval, den
bevoorrechten van haar vele aanbidt<;r«. Drie
Engelscbe woorden, die mij plezier zullen doen ?''
Drie woorden l1' zei Jean glimlachend. Drie
?wo reten, geen enkel meer!"
Zegt u ee my dan dadelijk!"
Dat doe ik pai later. In de schemering
kurken zy beter."
De stoomboot Frarce'' verliet de haven van
Ge ve.
L*ten wy' raar voren gaan," zei Mary.
Daar worden wij niet ges'oord. Ik hoor het
orkest We Waue Donaü" beginnen."
Daar worden wy' niet gestoord" beteekende
.Daar ajn wjj alleeii."
Zy' li p voor den jongen man uit over het
dek, dat wpmel.le van touristen. Da meesten
bladerden in hun Baedeker of gebruikten y's
van allerlei kleur, frambozen- of' citroenijs, en
hadden g<-en oog voor het blauwe water van
het meer en d* in het groen ver.cholen villa's
langs <?en oever.
Terwijl bij baar volgde, bewonderde by' weer
de bevalligheid van haar bewegingen, den
blanken hak en het zware donkerbruine haar.
Hij dacht eraan, dat hij dea volgenden dag
Evian rroest verlaten, waar zy' beiden den
zomer hadden doorgebracht, en dat hij niet
den moed had, voor altijd afscheid te nemen,
van het mooie mei\j», dat hy' had liefgekre^-n.
Zy gingen laags de muziektenr, waar een
kring van to'fa.oor.1f rs om heen stond, en
kwamen op het voordek van de boot.
Toen keerde zy zich naar hem toe en zeide
met haar innemende s(/m:
Wilt a het mij nu «eggen ?"
Wat bedoelt u?"
De drie Engehohe woorden. Daarom zy'n
wy' hierheen gegaan".
Zy keek hem zacht smeekend aar, om hem
aan te moedigen.
De wind zou ze maar mcè-.emen. Het zijn
drie heerlfcke woorder, die ik niet graag zou
Gijslireclit van Amstel in tien SfeflsscfionwlHiri,
2 Januari.
Hoeveel groots en schoon» de bloeity'd van de
Hoilandsche besehavirg moge hebben voortge
bracht niet, geluk men weet, een kompleete
dramatiek. Het schijnt zelfs dat de omstandighe
den die eenerzijd* je wording van het schoone en
groote bepaalden, de ontwikkeling van het
geestelijk leven in andere richtingen hebben
belemmerd. Hat tooneel kon niet vooruitgaan
wegens dezelfde oorzaken die zoo gusstig waren
voar de opkomst van tet overige.
Da dramatische kucst wil genoten worden
anders dan welke andere ook. Zij behoeft den
fcteun en verlangt de insteMaiing yan een publiek
van een groote, onbekrompen jamengesteldp,
allerlei mensch'dom vertegenwoordigde, maar
toch baar eigen eenheid zich bewuste schaar
van hoorders en toeschouwers. Esn wereld
waarin ieder op zich zalven leeft eneeneigen
zin hetf', en de schouwburgen gevold worden
door menschen die alleen gemeen hebben dat
zy' er wat komen rusten en zich verstrooien
van zorgen en vermoeidheid: zulk een wereld
kan rijk zijn aan theaters, maar zal aan tooneel
kunst arm bly'ven gelijk bijna overal tegen
woordig het geval is. L dien in de laatste
tijden «enige spaciale soorten nieuw opkomen,
? is het omdat ook in de laatste tijden hier en
daar een nieuwe formatie van
schouwburg| publitk pia&ts vindt. ? Vroeger, nu, was de
j nationaliteit in den tijd van Corceille en
j tacine reeds meer verdrongen door het enger
sentiment van standsbesef de hoogst bereik
bare vorm van gemeenschapszin. Op hare beurt
hef ft ied<ere nationaliteit de door de omstandig
heden van hare ontwikkeling gerechtvaardigden
trots gevoerd van aan Europa het voorbeeld
te geven. Spar j narden, Fransehen, Engelschen
hebben om beurten gemeend het eerste volk
van de wereld te zjjn, en, sterk in het besef
van hun werkelyke kracht, zich als wereld
volken gedragen: ook hij zich tehuis. Da
Duitschers kwamen zeer veel later en lieten
het bly'ven hij een streven E aar anheid, dat
nog meest in de hoofden werkte en by een
minderheid van de bevolking; het tooneel heeft
er weinig anders van genoten dan een in engeren
zin litterarisch* drama, na honderd jaar niet
meer volkomen zoo ongerept als het Kngelsche
na driehonderd. Ongetwyfeld was in Holland,
einde van de 16a en begin van de 17e eeuw,
niet weinig van dit groote gfvoel aanwezig,
maar andere oorzaken hebben gemaakt dat het
kort duurde en zijn werking in een eigen
drama niet of nauweiy'ks vermocht te toonen.
De grootheid van Holland lag voeleer in het
internationale van zijn positie. Holland was
het kantoor, de haven, hst entre[6f, de markt,
de bank van Europa. Omgekeerd waren de
Hollanders overal te vinden, altijd in de weer
om koloniën en volkplantingen te vestigen,
altijd op reis, in verre landen, ambulant. Al
het merkwaardige, zeldzame en kostbare kwam
hier. Het stond nooit stil van reizigers, ge
zantschappen, uitgewekenen, vluchtelingen. In
Holland vestigden zich alle ver^tooten en
vervolgda sekten, rassen, personen; werd gedrukt,
onderwy's -gegeven, gelezen en gesproken in
alle talen; de fiiost (13, de theologie, de we
tenschap van Holland was internationaal.
Niet minder internationaal was de politiek;
de aard van de questies waarin de rederingen
zich te mengen hadden «n de daarmee
samenhingend« belangstelling van het publiek. Wat '
Turken, Tartaren, Ma»kovieten, Japtuwezen
deden, was voor de Hollanders niet minder
gewichtig dan de gebeurtenissen*in Engeland
of Fisnkryk. Da ontelbare vreemdelingen die
er kwamen wonen, brachten, behalve dikwyls
rijkdommen of relaties zoogoed als rijkdommen,
hunne zeden en gewoonten, hunne kleeder
drachten, mee. Er kwam, z«er vro^g, een
sterk ontwikkeld standsverschil by. De rykere
en aanzienlijke helft wilde ook uiterlijk en in
dingen van sma ik en verbeelding, zich van de
massa ondtrgcheiden. De overvloei en de l
bekendheid van buitenlandscue modellen op
alle gebied, de vele aanraking met buitenlan
ders, gaf voorkeur aan het vreemd-e. Vreemde
modes, vreemde lektuur, vreemde taal w«rd de !
trom, in het bloeiendst zelfs van d«n tijd, van
al wat boven het gemeen stond: toen de eerste
Orarjevorst 'doorschoten werd van een moor
denaar, stierf by, naar men z«gt, met eenige
woorden uit de hoftaal op de lippen
De welbekeade keerzy' van bet tofreel van
Hollands gro thjid is het nationale a-pek t:
eeuwige party t wisten, verwarde staateregelingen,
potsierlijke vijandschappen tusschen steden,
verdrukte bevolking, en inwendig verval plot
seling na eeo korten tyd van overdacügeu
voorspoed. Tu«9«hen bet jnar 1672 en het
! jtar 1788 schenen. ni»t honderd, maar duizend
jaren te liggen. De gouden eeuw, daarentegen,
n«eft geen honderd jaren geduurd. In dien
korten tyd heeft, niet het Nederlandse^ volk,
maar hebben in eenige sleden een beperkt
getal personen met elkander als het ware, de
monumenten gesticht van een haast
onratuurly'k overvloedige kuituur. Miar reeds het vol
gende was een gedegenereerd geslacht; tussche.n
de vaders en dd zonen ligt een tyd van terug
gang, doorgemaakt in enkele j ven ; en na de
heldeneeuw volgt onmiddellijk de pruikentyd.
Da woorden geven het te kennen : deftig en
' vroom, synoniem in de 17e eeuw met recht
schapen en kloek, geldt vervolgens voor
ecbynheilig en opgeblazen.
aHllllllllllllllllllllllllllllllMMI
IMIIIIIIIIIIIlllulllllMIUMtHIHIIHIt
verliezen. Nog een klein pio-js en daa zal
ik ze u in al han li<;fe!ijkheiJ 2?ffgan."
Z'} scheaa naar het meer ta ky'ken, f'at
zich als een kleine zee voor hen ui breidde,
naar de blauwe g ilven, die aan den horizon
v.Tbleekten en samensmolten mvt da in gou len
icVamering we^z nkende oevers. Ia
w.rkely'kheid echter slos^ zij een blik ia ha r eigen
hart; do ontdekking, die zy daar dee.1,
verra^te hiar.
Tot op dezen avond had zy niets anders
gedaan din leven, en daar het leven van
haar geen opoffering, geen zelfverloochening
geëischt had, wist zy niet, hoe gelukkig zij
wa<. In haar oogen, door een zorgeloos
bestaan kortzichtig geworden, was de wereld
slechts een heerlyke j^ugi, die al flirten! werd
genoten. Zij wist niet dat men arm of veertig
jaren oud kon zijn. Zij wist niet, dat de tijd
voorby' gaat en juist doo- zy'n snelheid aan
de alles o/erhe'rsch^nde mai.sotielijke ^-evoslens
van vreugde en smart waarde grtf>:. Mair nu
verruimde de verwachting dt-r lisfile baar blik
eer.igazins Op het ooginbhk voeMe zy niets
dan verachting voor alles wat tot nu toe in
staat w»s gewees% haar te doen genieten:
mooie toiletten, dansmuziek en vleierij, zelh
ij-, vanille- ot cifroeiy-i, waarvan zij zooveel
hield, zin haar nu met van haar ge lachten
kunr.en affdiden. Zy was zich z 'lf niet meer; een
ongekend gevoel van ge'uk doorstroomde haar.
Hij van zijn kant beschouw.ie hst jon,ge
meisje, dit zijn trots bèIwongen hal, ernstig.
Hy' fclira'achte ;.jet meer en dicht na over
de drie Eigelsche woorden, die bij haar zoggen
wilde. Het nLuwe leven, dat hy' leidde ka
nog nauwelijks een maaud geduurd. Kon hij
zich nog de veMtochte i in Saedin en ia
Tonkin herinneren en zijn dienst ah artillerie
kapitein ter zee bij het minister.e vanooilng?
Hij had zijn. zieke modder, die h 11 water vaa
Evian moest gebruiken, daarheen vergezeld;
en har] by Mary Lïuranne ontmoet en was
onmildellvjk verliet'! geworden op haar, op haar
rozenknopachtige fris hheid, op de h'-ldere,
zachte kleur vai haar wangen, op de bkwe.
opei.hartige oogen, op den fijnen,
goedgevormden moed, op het aa-dige nrusje. en
ook op het heerlijk oorspronkelijke en oprechte
karakter, dat uit al haar woorden fprak, op
de totale afwezigheid van koketterie, op de
naïveteit, die zy zelfs bij do meestgewaigde
vryhejen toonde.
Vondel; do groote aai.legger eener onvoltooid
gebleven dramatiek ; voorganger in een kunst,
die wachtie dat het Hullandsche geestesleven
veelzyiiiger en gely' k matiger zich zon ontwik
kelen, gevestigd worden op de diepere grond
slagen van een inheemsch en eigen volksleven;
Vondel zag, nog by' zyti leven, de Holl&iidsche
beschaving op hare schreden terugkeeren en
niemand die, na hem, het toont el werk zou
volmaken. In den heel vroegen tyd was, schy'nt
hr-t, een schcnwburgpubliek, typisch-
Amsterdamsch, aanwezig, o. a. voor de stukken van
Bredero; Vondel, afgezien van ei;kele by'zondere
gelegenheden, is nooit de schrijver geweest
voor het Hollandsche volk. De Amsterdammers
in Vondei's dagen hadden een schouwburg
npodig als dekoratieve instelling, als de lief
hebbei y van weinigen en de uitspanning van
velen. Maar, althans in de stukken van Vondel,
was, wat er vertoond warJ, niet de weerschijn
van het Hollandsche volksleven. Het volksleven
wierp geen stralen en gaf geen licht van zich
dat de tooneeldichters m hunne werken vast
hielden. DH is eeu duidelyk gemu in Gij breekt
van Am-tel. Daargelaten de inhoud : doch de
manier, waarop de personen handelen, is niet
afgezien van een populaire voorstelling. Hun
lot- en ongeval komt niet voort uit hun eigen
binnenste, en is niet het gevolg van, enkel
menschely'ke gesteldheden. Man gevoelt dat de
Amsterdammers maling hadden aan het verleden
van hun stad, aan de historie van bun helden
en gaarne aan dea geleerden dichter overlieten
hoe hij, om het tegenwoordige te eeren, de
oude geschiedenissen zou gebruiken. Gysbrecht
is geen figuur geweest in de Hollandschp, als
sommige konirgen, door Shakespeare afge
beeld, waren in de Engelsche volkstraditie
die doen wat zy doen, of het historisch is of
niet, gelyk menschen, in de verbeelding van
een jong, zich vry en sterk voelend g-slacht
van andere menschen, moeten doen. Hamlet,
de Denenvorst en Othello, de zwarte veldheer,
leven in hunne geschreven rollen, het leven
dat de schouwburg eischt eea leven van
hunne eigen hartstochlen, dat niet enkel een
litterarisciie minderheid kan verstaan, waar
van de voorstelling nut naar beroemde
modellen is gevolgd, die niet ingericht
is voor een byzondere gelegenheid, die niet
door toespelingen en analogieën aangenaam
is gemaakt voor een deel van het gehoor.
Den volgenden dag moett hij weg. Daarom
l had hij besloten op dezen lantsten tocht, dien
1 zij samen over het meer maakten, haar zy'n
Hef de te verklaren. Had zij hen niet
aan1 gemoedigd, door hem boven alle anderea voor
i ie trekken? Wachtte zij niet op de drie
' Engelsche woorden, die zy natuurlijk wel wist ?
! Watrom zou zij er niec in toestemmen zijn
? vouw te worden, hut leven met hem te ceeleii?
! Maar toan by wilde spreken, kwam er een
! gevoel van besluiteloosheid over hem. Zy'n
1 vermogen was niet groot en in de bvlplaats
! ging bet gerucht, dat Maiy's vader zijn geld
langzaam opmaakte.
Zou de lii fle vaa het jonge meisje sterk
£?31 oeg zy'n, om wanneer htt noodig was, een
minder glaaary'k leven te leideu V Zou zij niet
liever een vari di; male miliioiinai'-s trouwen,
die zy vera htte, of.-chojn zij toeliet, dat zij
baar hst hot' maakten V
De boot had te Lyjn airgelegd en ging nu
dwars over het meer. Het orkest speelde voor
de passagiers d^r 2i klasse; slechts de schrille
tonen van du fluit drongen zoo nu en dan
tot het voordek door. De wiod verjoeg de
jonge lieden van hier; zy gingen op een leege
bank zitten. Achter hen lag Nyon met het
oulerwet.-chen slot boven zich, welks strenge
ly'ien geen afbreuk doen aaüde liefeüjkheid
vaa het landschap ; voor hen kwamen de torens
van Yvoire met het visscbersdorp en de massieve
oude burcht tteeds dichterby. Het landschap
boezemde Tuin echter geen belang in.
Mary kon niet zoo lang zwij:en als Jean.
Zy hiel l van luchtige gesprekken, die sombere
gedachten en droet'aeid deden vergeten,
Gaat u morgen nair Parijs teruj?" vro^g
zij En zach'jes voegde zij er by': Ho? jammer!"
ET om haar zwygenden cavalier, wiens
donkere blikken zij niet grang zag, geheel uit
zjjn sombere overpeinzingea wakker te schudden,
babbelde zij verder:
Ik moet de volgende maand ook r.aar Parys,
raar ten brui'.ott. Een van mijn vriendinnen
bogaat een domheid l"
Wie begaat een domheid?' vroeg' Jean
vers'rooid.
Zijn overpeinzingen waren ten einde en z£n
besluiteloosheid was overwonnen.
Ja, ze trouwt met een jongen man zonder
vermogen, en wat nog erger i , hij is dokter, !
en is dus overdag alty'd uit en dikwyls '
's nachts ook," '
l
Vondel, indien hy OthtUo of Hamlet had
moeten sehrjjvêu, zou niet hebben gerust
eer hij al wat historisch over vreemde offi
cieren in legers van Italiaansche republieken
of van een Deensch koningshuis, in de
Warrnoesstraat bekend was geworden, in dialogen
of monologen, mitsgaders reizangen, had uit
gestort. By Vondel zy'n de personen niet
vry en gaan niet, gely'k by Shakespeare, op
avontuur, enkel bewogen door de ontwikkeling
van het drama-zelf, door de bedrijven huns
levens. Het staat vooruit vast hoe het met
hen allen zal tfliopen. Wat de historie, wat
de Voorzienigheid, wat de letterkundige over
levering over hen had besloten, wordt door
Vondel minder afgebeeld dan naverteld. E in
Landensch publiek, onderstellen we, zou, ten
tyde van Shakespeare, niet tevreden zy'n
geweest met het relaas van ondergang en bal
lingschap gely'k ons Vondel geeft van het
oude Amsterdam en zy'nen Heer. In Macbeth,
toch ook een historisch drama, gaat de held
niet verloren door eer.ige overmacht, eenig
verraad, of eenig ongeluk ongeluk, verraad
of overmacht dat evengoed had kunnen
uitbly'ven of anders uitvallen : maar vergaat hij
door de wraak van eigen ondeugd en zwakheid.
In de werken van Vondel leeft geen
menschheid die hoop, kracht of jeugd heeft.
Man ziet er de HoUandsche natie voor haar
ty'd oud worden. Zy triomfeert, indien zy'
triomfeert, gely'k in Gy'sbrecht staat en ook
elders, »by God'. Zij verlegt hare aanspraken
op een beter leven in het hiernamaals. Op de
aarde is alles ramp en rouw, of hoogstens
ydelheid en scbyn. De machten die den
rnensch door het leven Ididen, zy'n sterker
dan hy', en de dood is altijd een verlossing,
dikwyls een belooning. Daarna 6 is niet ge
zegd dat de personen niet stryden, maar zy
stryden tegen een nooilot dat van buiten komt.
Vandaar wat ons tegenwoordig treft als een
breedsprakigheid en een kwajy'k geplaatste
overvloed van het verhalende. De lieden
pleiten, by monde van hunnen geleerden en
weisprekenden raadsman, tegen de hoogere
machten die han bedreigen. Dan roept de
dichter getuigen op die de onschuld van de
beklaagden, reeds veroordeeld eer ze gehoord
worden, moeten bevestigen: en in de ver
maarde reizaigen klaagt en troost eene mee
warige menigte van tot hoorders. Men komt
in den schouwburg a's de daad reeds is
bedreven, om de by zonderheden te vernemen,
de rampzalige daders, die nog meer t fhrs dan
da^erj zy'n, nog eenmaal in bet aangezicht te
zien, en het voni,is te hooren uitspreken. Dat deze
methode hare eigenen byzor.dere schoonheid kan
hebben, behotft niet opzettelyk te worden gezegd.
Maur het is de methoJe niet die een drama
tische kunst voor alle ty'den nalait, want zy
getft den voorrang aan het uiterlijke, het
toevallige, het voorby'gaande in wat de menschen
van een bepaalden tyd omringt, en laat in het
duister wat, voor alle ty'den geldig, uit de
menschen voortkomt Waar een sterk
menschelyk leven is, dat om bepaalde redenen
nooit anders dan als maatschappelijk leven,
en om andere redenen vroeger niet anders dan
als een nationaal leven verschynt, daar is de
ontwikkelir.gsvoorwaarde van een dramatische
kunst van deze laatste, hoogste soort, gegeven.
* * *
Nu is het eenmaal niet anders met
JeoudHollandsche gesteld en wie nog wil hand
haven op het tooneel h<;t weinige en eenige
dat tot ons is gekomen, moet weten wat bij
doet. Het komt voor ulle dir gen op het neggen
aan, en het zeggen moet in de eerste plaats
hartatochtelyk, temperamentvol zyn. Men doet
Vondel onrecht door kleurlooze, onbuigzame,
ntonige voordracht. Het is waar dat b. v.
Gy'sbrecht geen handelend maar eer een ge
tuigend en verhalend p-rsonnage is, doch waar
van hij ve; haalt en getuigt heeft een aard, die
den toeschouwer ia de ooren moet klinken
als iets ontzettends. Het is waar dat realisti
sche, by' h»ndelirg passende details hier
varkeerd zouden werken ; doch wat hy ondersteld
wordt te hebben be!«ef;l en meegemaakt, kan
ook aenigszirs in een kleine verandering van
kostuum worden aangeduid. Zoo verfumfiaid
als b. v. Macbeth in het laatste bedry'f mag
Gijsbrecht niet verschynen, maar de Gyshrecht
van het Leidsche Plein draagt zy'n onberispelijk
toilet al te keurig. Wit zou er tegen zy'n dat
hy', uit den slag keerende, niet alleen deed
hooren maar ook liet zien waar hy was ge
weest en wat hy' had gedaan ? Do heer
Maar wairom doet zij dan dom ?" herhaalle
Jean, die plo'selirg belang begon te stallen in
het verhaal Houden zij dan niet van elkaar ?''
Zij zijn dooiely'k van elkander!" zeide zij.
Dan begrijp ik u niei !''
Dan zal ik het u uitlegg' n. Heiena's ouiers
zij heet Helena ge'en haar jaarlyks niet
me:r dan f000 fra es. Haar inan, die pas ge
vestigd is, verdient mi-echien niet eens zoa
veel. Dat is dus e'genlijk gebrek ly'den. Zij
gaat in een huis van lf,00 francs wonen !"
Hij fixeerde het meif-je met een blik vol pijnlijke
nieuwsgierigheid, die een waarschuwing voor
haar geweest zou zy'n, wanneer zij hem had
aangekeken.
Uic zy'n korte vragen, uit den toon van zijn
stem maakte zy op, dat hij ontevreden wa',
maar daar 2 ij steeds meende gely'k te hebben,
wanneer zy' iets verkeerd vond, sroorde zy zich
niet aan haar eigenaardigen vriend. Haar moeder
had haar een zeer positieve levensopvatting
geleerd; daarom besloot zij haar pr&cti che
verklaring met de brwering:
Zj zuilen ongelukkig worden. Maar dat is
hua zaak !'
fs u daar zoo zeker van?''
Natuurlyk. Om elkaar lief te hebben, moet
men rryaa! kuv.nen leven, en ik heb uitgerekend,
hoeveel men dairvoor in Parijs noodig heeft."
Z.)<->! Hebt u dat gedaan V"
Ja! Ik heb een uauwk; uri^e berekening ge
maakt. Man h .eft jaarlijks minstens 30.010 fra D ca
nooiig."
Minstensl" Z(ido J<>an Séraval met een
iror ischen ernst, die het jonge mei: j 3 niet
koa oatgaaa.
Ik kan u alles in cijfers opgeven!" ging
zij voort.
Da k u. Ik geloof u wel."
llua tlirt nam e*n vreemde wending.
Mvy, <lie dacb.t, dat zij hem overtuigt had,
bleef bij haar meemng: Zy zullen gebrek
lijden !''
Nu ja, zij zuilen betrekkelijk arm zijn," z-.'i
déjonge man op onzekeren toon. Krzy'aheel
wat menschep, die vaa micder leveu."
M^ent u dat ?"
.J* zeker. Ea bovendien, wit men noodig
heeft, om gelukkig te zijn, 19 niet voor geld
te krygen. Liofle, zelfop fiVring en
natuurschoon hebben geen vasten prijs. Wat is de
bekoring, van dit oogenblik in de heerllke
avondschemering waard?''
Schoonhoven ontdoet zich van zy'n stalen
handbedekkingen, werpt ze familiaar by' me
vrouw op tafel; daar kan een gedeukte helm
en een gescheurde rok bykomen. Wellicht zou
deze geringe symboliek den uitmuntenden
tooneelspeler ook met de voordracht een weinig
in een andere richting dringen. Het is beslist
noodig dat er meer schakeering komt, en
althans een verschil in tempo. Deze Gijsbrecht
zet by iedere gelegenheid wat men noemt, een
boom op, plant zich (alsof hy' zelf die boom
ware) onverschrokken en onverstoorbaar mid
den vóór op het tooneel en begint alsof
hjj niet van plan was ooit weer uittescheiden.
Doch de indruk moet niet ei kei van den
ir.houd, ook van den sly'l der voordracht komen:
zooals het nu wordt gezegd verliest niemand
een enkel woord, maar gevoelt ook niemand
de situatie. Raeds dadelyk big het begin van
de katastrofe, als.Gysbrecht van Schrëierstoren
den toestand heeft overzien, spreekt Schoon
hoven bijna geheel in beschryvenden, lierischen
trant:
Da schepen branden al, en schittren in b«' Y ?
En in de Diemermeer en alle burregwallen...
Ik zag het groot geboaw, Jan Witten gewis,
vallen, enz.
niet als een by' den geweldigen overval aller
meest en allereerst betrokkene : souverein, lande
vader, krijgsman, wiens zwaard reeds uit da
schede vliegt. Dit tooneel is ook ken mer
kend voor de slechte figuratie. Er beh >or-len,
op het teeken van den veldheer, niet een ] aar
verldeede stakkerige Aomterdamsche
jongens1 uit een deurtje te komen stappen, maar van
l alle kanten in de slotzaal te barsten een haastig
te hoop geloopen keurbende, van 8try'd>>rR,
Gysbrechts onderbevelhebbers, in wie het
krygsvuur, nauwelyksgedoofd,ppnieuwvlamd»,
' feller nog wegens den feilen vemderiyken
overval: »geen leeuwen zyn verwoeder, OM
uit te gaan op roof" die wederom, met den
veldheer aan het hoof i, heen stellen den vy'uid
tegemoet, een ontzaggelyke drjm, met y te r op
i het lyf ea staal in de vuist. Anders, in een
woord, dun gezegde knapen, dia, een stuk of
' wat, door hetzelfde of een ander deurtje
verdwynen, Gy'sbrecht achterna, zooals ze zy'n
gekomen. Een heeft een paar onverstaanbare
regels uit den mond laten vallen, het gojda
inzicht van een tooneeldirektie ter eere, hy
wie de Nederlandsche el de eenige maatstaf
is van de beteekeuis eener rol.
Zoo zou men lang kannen voortgaan, zonder
iets nieuws te zeggen of zich eenig praktisch
nut voor te stellen. Naar deze vertooning kijkt
bly'kbaar van den kant der direktie gsen
schepsel om. Een groot deel van de rollen
komt voor geen ernstige kritiek in aanmerkir.?;
de schuld ligt alleen by hen die de rollen
hebben te verdeelen en voor Gijzbrecht van
Amïtel, wy'l het een stijk is dat alty'l eenige
goede recettes geeft, iedereen goed ea geschikt
acht voor alle rollen. Er wordt zelfs niet ge
annonceerd als de twee eerste artisten: Bouw
meester en Rj-yaardüwel op het prograBma
staan (van 2 Januari) maar niet spelen....
Ban direktie die niet eenmaal de eerzucht
heeft den Gvj'breckt van Amsttl behoorlek te
bezetten, mort in de geschieienis als een
kuriositeit bekend bly'ven. By het weinige
goede van den avond gaf j-ff-. Sandberg
(R-y van Klarisse') iets zeer goeds. Aan het
slot gaf mevrouw Holtrop als R.fa-l, de aarts
engel, een t>ly'de boodschap niet aan de
burgtzaten alleen.
F v. B. GOES.
M ia ie Hoof;stai
Op het oogenbKk. geachte lezer, dat dit
nummer van het Weekblad De Amnterdatnm.r
u ia hinden komt, is de eerste dag van b«t
Driedaagsch Nederlandse! Muziekfeest" reeds
achter den rug.
Het ia reeds jaren geleden dat er ia Amsterdam
een Muzi kfeesf' heeft plaats gevond n. Ik
meen dat het was in 1; 79, toen de Maatschap y'
tot Bevordering der Toonkunst haar gouden
feest herdacht. Nu moge het waar zy'n dat
kleinere plaatsen z:cïbeter leenen tot het
vieren vaa een feest der kurst, dan groote
steden, omdat daar de ^eheele tevolking min
of meer deelneemt aan een dergelijke gebeur
tenis en omdat bovendien ia een stad als
Amsterdam zo) herhaaldelyk gewich ige en
buiten ge «voce muziekuitvoeringen plaats vinden,
die allen min of meer mogen beschouwd worden
Wij hebben dan tyd, om er van te genieten",
a'twoordde Mary op beslisten toon. Door
ry'kdom komt bet schooce tot zyn recht!"
Bi wie niet ry'k ia, zooa's uw vriendin?''
Die moet riet trouwen!'
Zij zeide dit zoo radrukkelyk, alsof zy' er
veel waarde aan hechtte, openhartig tegenover
hem te zy'n.
De boot was ondertusschen het hooggeiegw,
half in het groen verscholen Thoron voorbij
g=varen en stoomde nu om ds landtong van
Eipaille. Evian kwam in het gezicht. De wind
was gaan liggen, zy kord n weer raar het
voordek gAan. Zij dacht er aan, dat Jeaii
SéravaJ, haar vriend Jean, den volgenden dag
wegging.
Eindeljgk keek zy hom aan. Op zy'n gelaat
zag zy' een dieps saiart, en verward, getrtff-.'n,
vroeg ajj:
Wat scheelt u?"
My? Niets." _
Zy trachtte zich tegen het pynlijke gevoel
te verzetten, dat zich van haar meester maakte.
Hat is avond geworden. Zegt u nu de drie
Engelsche woorden l"
Zy' wilde lachen, maar de lach bestierf op
haar lippen. Jean richtte zich op en antwoordde
onverschilligheid huichelerd:
Ik ben ze vergeten. Ik geloof, dat ze in
Let meer zyn gevallen."
En hy' voegde er by:
U hwft er geen spy't over te hebben. Het
waren drie onroodige woorden l1'
Eindelyk begreep zy' hem. Zy' keek hnmaan
me: een blik vol teedcrlieid. Zij vond hwia
schoon, trotse!), en zy' dacht eraan helaas
te laat hoe heerhjk het geweekt zou zi?n,
iets, veel, j* a'.ks voor hem op te (ffer«-n.
De drie E'igelsche worden kwamen haar op cle
lippen. Als zy' die eens het eerst uitsprak en
hem vertelde, dat zy zich vergist had ....
Zij durfde Biet. Om han smart te verbergen,
spraken zy tot hun aankomst over aüeilei
onbeduidende, dingen.
Zy hadden den heer ly'kenavo: d doorgebracht
met d« berekening van d«n pry's van het leven.
Geen van beiden had dea moed gcha!, het
heilige mysterie te doorgronden, dat ligt in
de drie woorden:
I love you!