Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ko. 1282
enz. vnt. Somnige auteurs als Jaa C. de Ven,
D. H. J josten, K rberger e. a. blijken goede
vertellers.
Er komen in Van Zuylea's laat-sten bundel
monologen voor, die bestemd schenen oin voor
gedragen te worden op een letterkundig con
gres. Op het laatst gshoudene zouden zij op.
geld hebben gedaan, zooals in de allereerste
plaats: De verloren zoon van C. van Son. Deze
auteur komt tot het heilbsgeerige publiek om
het aldus te onderhouden :
Dames en Hoeren.... Ik ben artist.... En. 'jt
heet Hendrikus Profeet. Ik beu componist en dichter
te gelijk. Ik heb de laatste hand gelegd aan een
ojera, getiteld: Da verloren Zoon." Ze telt 3 acten
en is in den verregaandst realistischen stijl opgebouwd.
't Leitmotief van de ouverture is:
Trala la'a trala lala tralalalalala tralalalalala.
Dit geeft zuiver de stemming van de hoofdpersoon
»an, de boemelzucht van een broo Idrouken knaap.
De acten hebben sprekende titels.
Ie acte. De wilde haren of de zucht tot boemelen.
2e acte. DO zwijnenhoeder of zoo komt O. L. H.
3e acte. Het gebonden, kalf of eind goed al goed.
Het tweede bedrijf is treffend van realistische
getrouwheid. Het tooneel stelt voor een mestvaalt
in optimi forma. De eigenaar lige geuren, die de
gewo nte hebben nit zoo'n reunie van allerlei onrein.
heid op te stijg -n, zullen zich door de zaal verspreiden
en het publiek in de ware stemming breuken. E-'U
dozijn zw'jntjes, die ik voor dat doel heb laten
aanfokken en trainen, liggen deels in schilderachtige
gi-oep te herkauwen, d;els inspecteeren zij het meau.
Te m Idea van dit zvijnen^ebroel troont de held
-van het stu'c zonder veel kleeren aan zijn lijf, knab
belend op een kiratje oulbakken brood. Mijn subtiel,
exquise, ssreen, intens g^voeldj en geschreven
toondichting culmineert mi. in het 3e ta'ereel van deze
2e aeta. Het mosst e;n m >ment zijn, dacht me,
waarom een iegelijk der toeschouwers zijne eigene
tranen zou huilen. 'L Is h-t oJgenblik, waar.jp het.
koor achter de schelmen (let bie,: vooral op de
klassieke intenties) deu tojstaiid schildert in deze
jerenle bewjor.lingen:
En om zich te voeden
In zijn bittren nood,
Mo^t hij zwijnen hoeden
Voor een k'irstje brood.
De muziek is hier in tragische overeenstemming
met de woorden vau d.m Jekot. Verder hoort men
in deze ac'.e vo-jrtd irend het g knor van varkens,
g- contra- octaaf.... Als bewijs, dat de realistische
vorm streng volgehouden is, diene nog, dat in het
laatste be-lrijf een wezenlijk kali' op de pUnken komt.
E)n gelijksoortige monoloo*, ironisch, beter
van vorm en s'renger vai taal is die van
M(arc llus) E( mats). Hij laat een vrijgekomene
uit een kra ikiinmgeagesticht vertellen, wat de
oor:aak zijiier afzondering is geweest.
Ik zei tut me zelf: jongen, wees molern. Maar. ..
wat was m>dei'n?
Om daar ach!er te komen begon ik mijne nieuwe
a iteui's met aandacht te bes'tudeeren. Makkelik viel
me dit niet. Ik trachtte de lui te begrijpen; maar
re zeiden: mis pies, begrijpen ia malligheid. Je
hoeft n'et te begrijpen, je moet niet begrijpen, je
mag z-Ifs niet begrijpen. Als je iets begrijpt, d;iu
bjgrijp je er e?rst recht niets van. Je moet alles
voeleii en je voelt 't of je vo:!t 't niet.
Ia 't eerst, ik beken 't r.mdweg, voelde ik niets
niemendal. Studeren scheen dus ook niet te helpen
en nu sloeg ik een anderen weg in. Ik begon met
de nieuwe sant-kraam ook m.iar te verschacheren.
De nieuweren brachten minder op dan de ouleren;
maar in G >ds naam. Het was er mij mnar OTTI te
doen mijn boekenkast en miju ziel.weer heel
inaagdelik te krijgen. Toen dacht ik:""'wat ll'ebben de
jongeren nu eigenlik gedaan om zo mooi modern te
wordon ?
Het antwoord op die vraig lag voor de hand?
Ze hebt n afgasthifi. Allerlei dingen hebben ze
afgeschaft. Dus moest ik op mijn bjurt aan het
afschaffen gaan.
En zo ftiug het goed; zo ging het beter; zo ging
liet zelfs bizonler vlug. Ik schrapte ma ir:
Zedelike strekking geschrapt!
Simpatieke personen geschrapt l
Grote helden en dieto misdadig.;!'* . . geschrapt l
Romans in drie of meer delen . . . geschrapt!
Verzen op rijm, sonnettenuitgezonderd. . geschrapt!
Een va»t ritmen: tik, tak, tik, tak of
tuk, tik, tak tik geschrapt!
Regrijpelikheid geschrapt!
Defti^heid geschraot!
atsoenlilcheid g 'schrapt!
Handeling op het toneel ..... geschrapt!
Boeiende intriges geschrapt!
Btukken, die eindigen met een of mier
hu'veliken geschrapt!
Al wat historie is ge schrapt!
Al wat filosoGes is geschrapt!
O f dat luchtte op l
Nu. kwam ik meer bspai'.d aan de taal.
De geslachten g'schrapt!
De buigingsuiLjangen geschrapt!
Dubbile e's en dubbele o's . . . . geschrapt!
Voluit gt'Si'hreve i lid en voornaamwoorden geschrapt!
Zinneu met onderwerp, werkwoord en
voorwerp geschrapt!
Duidelike zinnen geschrapt!
Korte zinnen geschrapt!
Jk schrapte, schrapte, schrap'e als een verwer, die
een huis m Jet schilderen en ondertussen was 't me,
of ik het molerne kunstwerk al in mijn ziel voelde
kiemen.
Maar 't was nog lang niet genoeg. Al het oude
moest overboord.
Gebladerte, dat groen is... weg er mee; veel te
dikwijls al gebruikt! Schrijf, dat het er rood, des
noo.ls pimpi'lpaars uitziet; mair nooit meer groen!
Zilver maanlicht... m.illigheid! Minstens koperrood
en liever nog esn spiksplinternieuwe kleur, bij voor
beeld de tint van een yas ontdekt metaal, dut nog
geen mens gezien heeft.
Kleuren zien... veranderd! Je hoort ze, je mikt
ze desnoods; maar zien. . . nooit meer!
Geluiden horen... pruikenstijl l Je ziet ze, je proeft
ze; maar horen ... voort er mee !
Heb je eens geschreven, dat gas suist of teewater
ruist of de zee bruist, doe 't dan nooit voor een
tweeue keer. Neen, telkeus een nieuw woord, fabriek
het de=noods brutaal weg en zeg bijvoorbeeld, dat
gas gaast, water waust eu de zee idesesaat.1
En to<m ik nu al het oüle, al het geijkte, al het
duidelike, al het b-vattelike had wegaekrast, toen ik
al het gezaghebbende, al het aangeleerde met tak en
wortel uit mijn geest had uitgeroeid, t >eu mijn ver
stand en mijn gemoed hun maagdvlike blankheid
terug haddeu gekregen, toen besefte ik nog pas op de
hoogte te zijn gekomen vau mijn tijd. Nu moest ik
die tijd ook nog vooruit snellen.
Nog meer schrappen dus. De grammatika . . . voort
er mee.
Alle komma's, punten, uitroeptekens, vraagtekens;;.
naar de drommel er mee. Mijn hele boek werd n
zin eu uit die ne zin nam ik nu liet laatste weg,
dat er nog iu overbleef: de inhoud.
Eu toen ... toen voelde ik zo waar het nieuwe
kunstwerk in mijn ziel groeien, presies als een
blormzaadje, dat ontkiemt in de ruïne van een kasteel
Ik hoefde nog maar naar een pen te grijpen en daar
liep het zaalje uit, daar schoot het omhoog, gelijk
Indiese kers in het voorjaar. Ik werkte als ouder de
invloed vau een hogere geestelike macht. Mijn vingers
penden er maar op los en miju hoofd wist niet wat
die vingers e'genlik uitvoerden. De lijnen op miju
] apier leken wel krabbels van een pas geboren kind,
zo ongekunsteld waren ze voortgebracht. Van
Hol1 indsche woorden en zinnen hadden ze niets meer,
en of het mistieke simbolen waren zou ik niet met
zekerheid durven zeegen. Laat ik u een voorbeeld
geven:
'Boter slotende de door de wind h^wlege'nd! paara,
lc>p, mijn vrouw teder gouden, zilveren ioortu
blankneuslen'le zoet za^ht suizende die^ donker dof don
derende op oppendt: zwaar zweer swan-ierende.
Is dat geen muziek? Zelf begre'p ik het niet, maar
ik voelde, dat het schoon, verrnkkelik schoon was.
Ik zag het kunstwerk, ik hoorde 't. ik rook 't, ik
proefde 't! Ik zag 't als een geluid, ik hoorde 't als
een kleur, ik rook 't als een schittering op mijn
tong
Mijn gemoet spoot witschuimeni omhoog, viel iu
flonkerende lichtdruppels weer neer en overal lichtte 't,
overal bruiste 't, overal klaterde 't l Ik voelde bet
kunstwerk, het nieuwe, als iets schitterends, iets
jubelends, iets juicheuds, iets klagends, iets m;eneuds,
iets galmend-j, iets dreigends, iets wereldhervorinends,
iets hslbestormends uit me losbarsten en mijn hele
wezen werd do-orgloeid vau passie, ging op in passie,
verteerde van passie, spatte eindelijk brullend uiteen
die de golven van de zee bij het ontploffen van een
torpedo.
Toen ik klaar was zeeg ik uitgeput op mijn sofa
neer; maar l
Is dit niet een monoloog om op te dragen aan
de Nedeilandsche letterkundige congressen?!!!
Mircellus Euiats heeft nog een tweede mono
loog, meet sarcastisch, dan ironisch, getiteld :
Een misdaad, getuigende van de aags*en en
miskenningen, aan welke een tooneelschrijver
bloot staat.
Tot de zear gewilde voordrac'iten in Van
Zuylea's bundel zullen wel balnoren, die vaa
Heuri M. D.kking, M J. Brusa", A. van
Spriokhuijzen, P. D. van Eyiden, N, de H-ias, Willem
Sahürmann, enz.
DJ eerste monoloog in Willem van Zuylen'a
laatsten bundel is van hem zelf: Hoe wordt
men kunstschilder? Deze moaoloog is zoo ec'ot van
Van Zuylen, dat mea bij het lezei, hem als het
ware hoort en voor zich ziet staan, met oolijk
gez'.oht, druk geba&r, en blijheid en laoh in zijn
stem.
Eakele monologen zijn erns'ig, a!s
Dingaatisdag door A. vai Spriukhuijaen en Et* sterflied
van Hugues te Roux goed vertaald door Wil^y.
De?e laatste is zeker de mooiste uit den bundel.
Van het vroolijker soort, zullen vooral in
aanmerking komen da monolojen van A.
Reyding en J. H. Spesnlioff
J. H. R.
Grand-Théatre.
Bsgin Fabruari zal het vyftig jaar geleden
z\jn, dat het Grand-Théa re werd gesticht.
Oadergeteekenden meenen, dat dit feit niet
onopgemerkt mag voorbijgaan.
Het Grand-Taéa re heeft in de geschiedenis
van het kunstleven te Aalsterdam, onder de
directie A. van Lier, een bizondere plaats
ingenomen.
Het doel, dat voornamelijk t>üde stichting
heeft voorgezeten, was vreemde gezelschappen,
in de eerste plaat» Duitsche, gelegenheid te
geven in Amsterdam op te treden. Daaraan
heeft Amsterdam het voorrecht te danken gehad,
in den loop dar j iren vele voorname
tooneelgazelschappen uit Daitschland, Frankryk en
zelfs nit Engeland binnen de muren van het
Grand-Théa re te zien.
Het Grand-Ta<?a re is jaren lang het eenige
geweest, waar men met de beste voortbreng
selen der uitheemsche letterkunde kennis heeft
kunnen maken, en de kunst te genieten kreeg
der groote buitenlandsche talenten en genieën
op tooneelgebied.
Velen, die in Europa in de tooneelspeelkunst
naam hebben gemaakt, zijn te Amsterdam uit
sluitend of althans voor het eerst opgetreden
in het G.-and-Tnéa re.
De namen dier artisten vormen een geheele
reeks.
Ook het Hillandsch tooneel heeft daar gast
vrijheid genoten
De Koninklijke Vereeniging »het N derlandsch
Tooneel" heeft er haar beste en roemrijkste
jaren doorleefd.
Da loop der gebeurtenissen, de concurrentie,
de opkomst der specialiteiten-thérrres hebben
hierin verandering gebracht.
Da goede eude roemrijke tyd van het G
-andTaéa're kan echter wadfsr tarugkeeren wanneer
de tegenwoordige Directie door krachtigen
fi '.ancieelen steun in staat gesteld wordt de
traditiën van weleer voort te zetten.
Het Comité: mr. B. E. Asscher, President,
S. J. Bonberg Wüson, Secretaris, J. Batavier,
Louis Bouwmeester, mr. W. K. v d. Bregsren,
C. F. Breitner, Theod. C. Dentz, J van Eik,
Henriette Handrix, C. F. van der Hjrst, E luard
A. Lehmann, Rid. L^hmann, W. Mengelberg,
W. G Nieuwenkamp. Ernst Oitwalt, J. L.
Pisuisse, jhr. A. W. G. van R emadijk, J. H.
Röjsing, Tuérèse Sihwartze, J. W. Sabut Jr.,
dr. A. Sleeswük, F. S-nit Kleine, prof dr. B I.
Stokvis, H. Wercheim, Penningtmester.
Uit het Buitenland zy'n tot het Comitétoe
getreden: Antoine Pirys, L'idwig 'Birnay,
Wiesbaden, Sarah Bjrnhardt, Pary'-i, Coquelin
Gade', Parijs, Si^mund Lautenburg, Berlijn,
Ernst Pjssart, München, dr. Jan van Ryswyk,
Burgemeester van Antwerpen, Mounet Sully,
Parys, Baerbohm Tres, Londen.
Mnziek in de Hoofdstad,
Schitterend, buitengewoon schittereni is hst
Driedaagsch Muziekfeest geslaagd. Er heerschte
een geestdriftige stemming onJer het publiek
en terecht, want wat er aan. ar'is'ieke toewij
ding van de zijde der uitvoerenden geboden
werd, was zoo groot dat de dankbaarheid zi^h
wel uiten moest in enthousiastme Natuurlijk
droeg daartoe in hooge mate nog bij het fsit
dat de zaal alle drie de dagen geheel gevuld
was m3t aandachtige toehoorders. £ i daarvoor
moet ieder die belang stelt in onze kunst
een heerlijk gevoel van tevredenheid koesteren.
Niets is dooiender vjor een kunstuiting dan
onverschilligheid. Het publiek uit de hoofdstad
in de eerste plaats, maar ook dat uit andere
steden, en er waren velen naar Aoas'erdam ge
togen, heeft ca door zijne tegenwoordigheid ca
door zijn warme belacgstelling getoond te
gevoelen, dat het thans goll eene nationale ge
beurtenis van groot belaag en, naar wij hopsn,
van ver strekkende gevolgen, te steunen.
Het glanspunt vaa het feest, het grootste en
het belangrijkste feit was de uitvoer,ng vaa het
Te Deum van Diepsnbrock. No,* ben ik onder
den indruk van het machtige en imponeerenda
meesterwerk. Nb^ hoor ik die breeda, die heer
lijke toongolven aan mijne ooren voorbijruischen.
Nöj tril ik van aandoening, als ik denk aan de
ex'atische verrukking, die ik gevoelde, toen ik
Diepenbrock ds heerlijke woorden van den
kerkvader Aubrosius met een nieuw en tot
dusverre ongekend bloeiend leven, hoorde be
zielen- Inderdaad, die taal heeft in de ziel van
Diepenbrock een echo gevonden, zóó grootsch en
s;hoon en majsstutu*, dat wij den man dankbaar
moeten zijn uit geheel ons hart, die ons
oogenblikken van de grootste zaligheid en
opaetogenheid heeft doen doorleven, door de uitiag van
zijn geniale gaven. Tians ga ik liever niet iu
op onüerdeelen. ine bespreking diar/an zou
de grootheid van den to'aalindruk slechts ver
zwakken. Hier toch was in het geheele werk
van het begin tot het einde een meester aan
het woord. Het eenige wat ik wensch is ean
spoedde herhaling der uitvoering. D<;ze wa? in
n woord het werk volkomen waardig. Het koor
ontwikkelde eea grootschen klank eu wist toch
steeds den adel vau toon te handhaven. Het
orchest sloot zich bierbij wonderbaar schoon aan,
en de solisten de dames Noordewier en de Haan,
benevens de heeren R>»mans en Denys gaven
onder de medes'.eepeude bezieling, die van Mevr.
Noordewier uitging, het meest volkomene te
hooren, wat men zich denken kan, Ea
Mengelberg ... met congeniale geestdrift en steeds boven
de technische moeilijkheden van het werk staande,
voerde hij het heirleger van uitvoerenden aan,
mij dunkt geheel in deu geest van. den componist.
Het tweede groote werk van den eersten
avond en tevens vau het gebeele feest bestond
uit de Voorspelen en Rjien voor Vondel's
Gijsbrecht van Aemstel door BernarJ" Z»eers ge
componeerd. De voorspelen acht ik te behooren
tot htt schoolste wat op instrumentaal gebied
in ons land is gewrocht. De Reien zijn in
Zweers' opvatting uiterst eenvoudig verklaukt.
Polyphone koorbewerkirg is door den componist
met opzet vermeden; daarom maakt het koor
een soberen indruk en valt al de aandach' op
de inderdaad voortrtff.lijke declai)atie van de
woorden en de expressieve melodieën. Mjn
kan het met deze opvatting van Zweers eens
zijn of niet, zeker moet men eerbied hebben
voor zijn meen:ng hierom'rent. Ook dit werk
werd met groote volkomenheid u:tgevoerd. Bij
de straks genoemde solisten voegden zic'a hier
nog bij de dames O denboom?Lu'kemann,
Domela N;euwenhu:s en van Ancum, die zich
eveneens voortriff-lijk van hun. taak kweten.
Het Gebet van Röatgen dat op den tweeden
dag werd uitgevoerd kende mtn reeds a's een
schoon gevoeld, expressief koorwerkje van
subtielen iuhiud en mooie stemming. DJ rijke polyphoae
bswerking ran koor en orchest boud in de fraaie
vertolking een uiterst fxqiis geto*.
Het koorwerk van Wag naar, op tekst vaa
J. W. C. van Dokkum is een fnech en goed
geïnstrumenteerd manteckoo-, waaria op zeer
talentvolle wijze partij is getroikeu van het
oude lied uit Valerius' Gedenck clanck tls er
iemant uit Ojst-Injen gekomen."
Hol's Matrozenkoor uit de cantate van Mr.
J. E. Banck ie Vliegende Hollander" heeft
dat pakketdi dat Hol kenmerkt als hij een
echten Janmaat aan hè1, woord l*at komen.
Er zijn al heel wat jiren ever heen gegaan,
sedert Hol ziju *? Vliegende Hollander" schreef;
maar dit nummer kou eerst gisteren ontstaan
zijn zio frisch klinkt het. Men zou onwillekeurig
het refrein willen meeziage;1, met zijn Hi, Ho,
Ha! Deze bdde nummers werden door de
L'edertaf A »A.pol!o" uitmuntend gezongr-n ; de
heer Roeske heeft alle eer van de instudieriag.
Op den derden dag werd het Voorspel en een
vrouwenkoor uit JHaenis van G)ttfried Maan
eu het slotioor uit Vincentius d» Paolo van
Heinze uitgcvosrd. De compositie van Mann is
vlot en vloeiend gf sshreveojgelijk al zijne
compositiëj. Het is a!l:s ze.st ^"'ielend eu aangenaam
voor het oor, het kli"-^ schoon, maar groote
diepte zal men er niet i. vinden.
Het slotkoor van Ht aze was tevets een
waardig slotuummer van het geheele feest, met
zijn krachtig klinkend Hsllelujij. De solisten:
de damen Oïdenboom, Djmela Nieuwenhuis,
Cito Loman ea Bttrlha ?an A cum, benevens
de heeren Jan D.jker en Joh. Hoes dr egen het
hunne bij tot het welslagen van dit nummer.
Over de orc'iest-compositiëa die ons door
dit feest bekend zijn geworden, het volgende:
Het »Chant d'Amoui" van Kirel S.nulders komt
mij voor te zijn een zeer interessant werk van
modernen teadens en kleurrijke instrumentatie.
Het was boeiend vaii het begin tot het einde.
Datzelfde kan ik niet zeggen vai'a componisten
Rosch?Haschana voor violoneel, door den heer
Mossel gespeeld. Zooals ik reeds vroeger heb
opgemerkt is het mooi van klank ea stemming,
d-:ch te lang uitgesponnen, zoodat men ten
slotte de aandacht er moeilijk bij kan houden.
De Kou;nginne - marsch van Einile von
Brucken F<;ck is meer ean sy aplionische
phantasie dan een marsch. De componist tooat
in dit werk over veel vindingskracht te beschik
ken, dach de irs'rumentaiie staat nog niet op
de hoogte, die hij bere.kt heeft in zijn »S;leneia."
Mogelijk echter dat in een ander milieu en in
andere omstandigheden het werk meer tot zijn
recht kom*.
De eerste der twee symphonische Saïze van
W. de H*an, Faurt zum Hades" is een schoon
slemmingsvol muziekstuk in den variatie-vorm
geschreven. Het tweede //Eysium" viel daarbij
eenigszins af. Dit stuk kwam mij ietwat ver
ouderd voor, ook in zijn orchestbehandeling. In
de twee symghoaiedeelen van Kes daarentegen
is wederom meer partij getrokken vaa orchestrale
(ff.cten. Het zou wel interessant zijn dit werk
eeas in zijn geheel te hooren. Missc'iiin baótait
hiertoe nog wel gelegenheid op een der gewone
concerten in het Concertgebouw.
In de suite vo )r strijkorchest, harp en hoorn
van Jan Brandts Buijs heeft de componist mis
schien willen aantooncn »dass der Meister sich
zeigt in der B^sch aukung." Ik voor mij vond
het jammer, dat de heeren blazers, die thans
doelloos ac'ifer hunne lessenaars verborgen
zaten, hunne tooverklaaken riet mochten paren
saa het nobele geluid der s'rijkinstrumenten.
Toegegeven moet echter worden dat bet nummer
iateressaate gedachten bevat. Voorts werd nog
uitgevoerd het zeer schoone en onder K"S reeds
uitgevoerde Jolanthe-voor-pel van Corutlie van
Oosterzee en da Hollaudsche R'iap oiie Piet
ll^in" van P. G. van Anrooy, dat frissche,
geestige werk, dat bij eene uitvoering van het
Utrec'itsche orchest on Ier Wouter
Hutschenruijter reeds doar mij b'sproken i?.
VVat betreft mija Eiaine uad Lincelot"
kan ik niet anders dan Mengelberg mijn
hartgrocd gen dank uitspreken voor zijn expressieve
vertolking, geheel naar mija geest ea het orchest
miju hulde brengen voor de schoone
wedergave.
Cister's Ritter O'.uf" is eene ballade voor
sopraan-, alt- eu bariton-solo met begeleiding
van strijk-orchest, harp en piano. Hier zou men
de schildering van het «.süsse Klingen und
Rauschea d; s Meeres" weelderiger gewenscht
hebben. Men zou meer betooverd willen wor
den door de schwebende lust'ge Gsstalten die
gar wunderlieblich tmwn im reizenden Chor".
Ea dat zou de componist ook wel bereikt heb
ber, indien hij de blaasinstrumenten had laten
medewerken. O/erigens werd de reciteerende
Alt-solo door mej. Tilly Koenen met prachtige
stem en duidelijke uitspraak gezegd; terwijl de
handelend optredende sopraan- en bari'oi-soli
op niet minder uitstekende wijze werden weer
gegeven door mevrouw Oïdenboom?Lutkemaün
en den heer Orelio.
De F.est-ouvertare vaa Van 't Kruis is een
werk zonder pretentie, dat echter voortielïMijk
klinkt en waarbij zoowel van het orgel, door
den componist uitmuntend bespeeld, als van
het orchest, zeer goed is partij getrokie1.
Witte's viool-concert leverde mij eene teleur
stelling op. A's een werk wil bosien, moeten
er toch interessanter gedachten iu worden
neergelegd dan hier het geval was. De toe
juichingen zullen wel meer den heer Aodi
Sposr gegolden hebben dan bet concert. Zelfs
het t a'en t van den solist kou den toehoorder
niet over de leegte van het werk heen brengen.
De heer C. . Hendriks Jr. heeft met zijn
Preled.um, Fuga en Toccata getoond, welk
degelijk orgel componist wij iu hem bezitten.
Een der belangrijkste momenten van het
feest wai wel de vertolking van Scla'er's
klavier-concert. Reeds vroe?er werd dit wetk
door den componist in het C meertgebouw ten
gehoore gebracht en mocht ik aiet groote
waardeering schrijven Oïer het groote talent van
Schafer. T-jan', nu de instrumentatie nog meer
gekuischt is dan toen en de uitvoering eene
bijzonder zorgvuldige voorbereiding genoten had,
werd mijn goede meening ten opz chte vaa het
werk nog bevestigd. Moet dit werk nu manus
cript blijven? Voelt niet een onzer onder
nemende uitgevers z'ch er toe aangetrokken,
dit werk in het licht te geven?
O f er de vertolking van de twee koortjes van
S .m. de Lange en van de drie nummers van
Pa. L rots door het a cappella-koor onder mijne
leidiug, moet ik zwijgen. Morgenlied van Pu.
Loo's is een mooi mannenkoor, licht en luchtig
getoonzet. Het werd door de L edertafel Apollo
onder leidiug van haren directeur Roeske zeer
goed gezongen. Vooral de p'a o's klouken goed.
Ia het firte zou men den heeren tenoren ietwat
meer glans toewenscheD. De allerlitfsf-e kinder
liederen van Mej. Cath v. Rennes, door een
kinderkoor onder are leiding pracbtig g* zongen,
hadden een uitbuudig succes. Een paar liedj°s
moesten zelfs herhaald worden.
Msvrouw O.tltnboom oogstte enorm veel bijval
in mtt de vertolking van L larin van Hugo
Noltben u«. Dit iljBp, teere liedje is dan ook
voor ten s'em als d'.e van Mevrou.v 0:deub>om
als gfkaipf. N.et minder choon werdea door
baar gezongm tvrce allerliefste liederen uit dea
»R jemeenscheu L'.ederen-Cyclus" van v.
MJHgea op woorden vaa i'iore delia N;vc en in
vereemgitig met den hetr O.clio een duet
daaruit. Dezen gelukte het ie knapen der
Vraucea" minder goed. Het klonk ietwat
OEzeker en miste tengevolge daarvan het stoere,
dat er toch werkelijk in zit. Mij TJly Koenen
zong Hdt Ideaal" van v. Teït-rode eu ,Mijn
Naam" van schrijver deze?, met baar rijk en
prachtvol orgaan heerlijk schoon. Da begelei
ding berustte in handen vai d< n beer
Doortmont, die reeds lang zijne sporen verdiend beeft.
Misschien kon hij ditmaal iets minder discreet
geweest zijn; waarooi moeiten de voor- en
tusschenspelen in ,/Mijn Naam" zoo verbazend
snel en gehtel afwijkend:; van bet goede tempo
der za: g^res, genomen wordeu ?
Ia het tekstboek wordt door de commissie,
die mtt de samerstelling van bet, programma
belast was, de hoeren Z*eers, Mcngelberg en
Diepenbrock gewezen op de moeilijkheid een
volledig beeld fan de N ..'derlandsche Muziek te
geven. Z?er terecht m.'. Er worden D.!, vele
namen gemist, die men gaarne ontmoet zou
hebben. Nu is het Ba afloop van het feest
gemakkelijk aan- of opmerkingen te maken ovsr
het al of niet weglaten van een werk, of over
eene gewijiigdo rangschikking. Doc'o ook hier
staan de beste stuurlui aan wal. Ik voel mij
echter gedroagen op te komen tegea eene zin
snede van het voorbericht, dier commissie. Men
leest daar: O..ze componisten toch hebben
grootendeels onopgemerkt in stilte gear eid,
daar hun de gelegenheid hunne
werken te doen hooren zelden geboden
werd en ze aldus vau het voor de kunst en den
ku stt naar op den duur onmisbare contact met het
publu-k nwes'en blijven verstoken." Ik vind de
door mij gespatieerde woorden wat sterk gekleurd.
Dit moge gelde i voor Amsterdam, doch het zou
ondankbaar zijn tegenover den heer Wouter
Hutschenruijter ts Utrecht, indien men alles wat hij
voor de NederJa-idsche Kuust gedaan heeft,
wilde negeeren. Voor zoover mij bekend is hesft
nog nooit een Nederlandsch kunstenaar tever
geefs hij den heer Hu'sohenruijter aangeklopt
om zijn werkea uitgevoerl te krijgen en in zeer
vele gevallen heef; de heer Hutschenruijter zelfs
j >nge componisten tot het scheppen vau
orchestwerken aangemoedigd. Met veel ingenomenheid
echter lees ik dat de commissie «?wil voort
zetten hetgeen begonnea is; opiat het schoone
waarvan dit Muziekfeest tbans nog slechts de
belofte kan geven in de toekomst volkom?n ver
vuld moge worden !"
Van gacscher harte juich ik dit plan toe en
dat dan in de eerste plaats zij aan het woord
mogen kooien, die thans, om welke redenen dan
ook, niet in het programma konden worden
opgenomen ; te beginnen met Mengelberg zelf,
die zich als couip >aist bescheiden op den ach
tergrond heeft gehouden en alleen als direc'eur
wenschte op te treden. Eu daarmede heeft hij
een reuzentaak op de meest waardige wijze
vervuld. Toen hij zich na het slotnummer
ooawendde om het publiek als het ware uit te
noodigen het »0ude Wilhelmus" met het koor en
het orchest mede aan te htffen en toen hij dit
nationale lied door die honderde keelen hoorde
zingen, mocht bij zeer zeker daarin zien een
uitiag van verheffend enthousiasme, dat het
publ ek bezielde en dal gtïaspireerd was door
dank voor het gehoorde, dank aan hem ea aan
het bestuur der Zan^vereeniging dat het feest
georganiseerd heeft.
Het Driedaagsch Nederlandsen Muziekfeest"
was inderdaad een schoon feest.
* *
*
AVof het er nog bij behoorde, heeft de heer
C. v. d. Linden Dinsdag 1.1. dj opera van de
heeren Euo.il Coenders ea S. van Milligen
,Darthula" voor het eerst hier in Amsterdam opge
voerd. Ea dat was goed gezien van den heer
V. d. Liudea. Want daarmede werd een tak
vaa kunst vertegenwoordigd, waarvoor uit den
aard der zaak op het Muziekfeest geen plaats
kou irgeru'md worden.
Het werk is in den zomer van 1900 ?oor het
eerst te 'sGravenhage uitgevoerd, bij het zilveren
jubilee der Ned. Toonkunstenaarsvereeniging.
Bij die gelegenheid heb {'<. uitvoerig geschreven
over dsn inhoud van het stuk en over den tekst.
Z?er zeker is het »G;bouw voor Kunsten en
Wetenschappen" in 's Gravenhage geen ideaal
schouwburg en de heerCoini, die in 1900, evenals
thans regisseur was, zal hier met veel meer
animo zijn taak hebben kunnen vervullen, wetende
dat deze hier veel dankbaarder zou zijn. Eu dat
is gebleken uit den grooten indruk dien het
werk hier gemaakt heeft.
De verschilltnde inrichtingen en machineriëa,
die hier allen voorhanden zijn, maakten van de
storm-scene een waarlijk indrukwekkend beeld
en mocht ik destijds gemeend hebben, dat die
scène ietwat te lacg was uitgesponnen, thars
is mij dit in het geheel niet opgevallen. Het
koor was destijds wel nobeler van klank, doch
eakele onhandige bewegingen der dames-dilet
tanten leidden toc'a de aandacht af van het
geheel. Dit uu was hier ia het geheel niet het
geval. Zeer schilderachtig was het koor gegroe
peerd en rustig voor het oog waren de bewegin
gen, zoodat men zich geheel kon overgeven aan
den indruk der muziek. Eu deze hield den
toehoorder van den aanvang af reeds geboeid.
S moer, melancholiek, maar met een verheven
droefgeestig waas overtogen, gaf de eerste scène
muzikaal volkomen den inhoud van den tekst weer.
Indien ik mij n si bedrieg, zijn er in de'
instrumentatie eenige wijeigingen aangebracht,
die het werk zeer ten voordeele strekken. In
ieder geval klonk het orchest thans rijker en ik
geloof niet, dat ik zulks alleen aan acustische
verhoudingen maj toeschrijven, want het
Conc rtgebouw-orchest, dat in 's Hage mede
werkte, ontwikkelt toch meer
klankschoonheid, dan het opera-orchest. Tjegegeven mag
wordjn, dat dit echter zich boven allen lof
verheven van zijn taak gekweten heeft, onder
de rustige leiding van den heer Desider Marcus.
De voornaamste solo-partijen waren nu, evenals
toen in handen van mevrouw en den heer Tijssen.
Daarmede is tevens gezegd, dat de componist
zeker zijn eigeu gewaarworditgen heeft zien
(hooren) «sergeven; want met grojte zekerheid
en echt nobel in zang zoowel als in gebaar
heeft dit voortr<ff:lijk kunstenaarspaar zijn taak
vervuld. Moeilijk zal v. Milligen zich een betere
Dartbnla en een voortrtffJijktr Nithos kunnen
voorstellen.
Dii partij van Ithorna werd thans door Mej.
Lojin eveneens uitstekend vertolkt. De »Oasian"
van Orelio was een buitengewoon sympathieke
»L?istnng". Hartroerend klonk zijn grafled op
den dood van Darthula. De heeren v. Duiüep,
Sühmidt, v. Helvoirt Pel en Mg', v.
Westerhovèn hadden geen belangrijke rollen. Wanneer
zij echter minder goed waren vervuld dan
thans het geval was, hadden zij den totaal
indruk zeker afbreuk gedaan. laliea de heer
Co ni gemerkt beeft hoe enkelen der mede
werkenden liggen, nadat zij dood ter aarle
gestort zijn, zal zijn scherpziend oog en
aesthetisch gevoel huu zek'jr eene atdere houding
voorschrijven.
De heer v. Milligen w(rl onder een hartelijk
applaus van het talrijke publiek ten toongele
geroepen en moest herhaaldelijk bedanken voor
de hem gebrachte ovatie. Ik heb mij hierover
zeer verheugd en spreek gaarne den wensch
uit, dat het voorname werk, dat hier geheel tot
zijn recht komt, nog vele opvoeringen zal mogen
beleven.
ANT AVEBKAMP.
iHMiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
al zjer bizonder, ongemeen en opmer
kenswaardig schilderij van Jozef Israëls is
dezer dagen te 's Gravenhage te zien, g»
xposeerd in de kunstzaal van 'den heer J. J.
Biesing.
Deze ontdekte dit doek van vqj groote
afmetingen (2 M. by l 40) te P^ry's en kocht
het onmiddellijk aan.
Het is getiteld «Méditation" en stelt voor
een J!>ng meipjo, droomerig zittend te mymeren,
aan de vofet van een groep boomen; liuka is
een doorkijk tusschen de stammen en rechts,
op den voorgrond, een e verhevenheid, voor
welke een psar avondvlinders fladderen, die
curieus genoeg met zoo groote uitvoerig
heid geschilderd zyn, dat een specialist de
soorten waartoe zy behooren, zou kunnen
determineeren. En dit op een werk van J.
Israëls is al heel verrassend, maar het schilderij
werd ongeveer vy'ftig j»ren geleden gemaakt.
Alvorens echter dit bizondere doek nader te
bespreken, komt het my wenschelyk voor,
met enkele woorden de periode van Israek'
loopbaan, in welke het werd geschilderd, even
na te gaan.
Het is vry algemeen bekend dat Israels zyn
weg vond te Zandvoort, toen hy, eens ziek
geworden, in het schilderachtige visschersdorp
rust en nieuwe krachten ging zoeken, en daar
getroffen werd door het mooie, intieme, en
zoo by uitstek schilderachtige van de bevolking
van dat dorp en van zyn binnenhuizen.
Maar minder bekend by het gioote publiek
zyn 's meesters jongelings jaren, zyn «Siurrn
und Drang" periode.
In Fabruari 1894 had ik het genoegen naar
aanleiding van zy'n 70jten verjaardag, een zeer
gedocumenteerde levensbeschrydng van J.
Israëls in de Gids te publiceeren, voor een
groot gedeelte samengesteld onder toezicht van
hemzelf en van zy'n intiemen vriend, den heer
S. van Witsen.
Het schildery »Méditation" gezien hebbende
haastte ik my die biografische aanteekeningen
door te lezen, en ik vond, tot myne verrassing,
dat Israëls, niet lang na zyn terugkeer uit
Parys, na het uitbreken van de revolutie van
48, zijn eerste ernstig succes te danken had
aan dit schilderij!
De groote schilder had zich gevestigd na
'48. in de Warmoesstraat. Hier schilderde
hij groote doeken, historische en by'belsche on
derwerpen en portretten, als dat van madame
Taigcy, maar zonder succes te behalen. Zooals
hy my zelf zeide, werd zyn wyze van schil
deren toen «afschuwelijk", ^fataal", gevonden!
Allén Pieneman toonde zich ingenomen met
zyn gevoel voor kleur. Toen ook ontstonden
talryke kleine genrestukken, ridders in den
manescbyn, enz., want Israëls was toen bly'de
als hy twintig of dertig gulden kon krjjgen
voor deze kleine paneeltjes!
In dien merkwaardigen ty'd gebeurde het
ook dat Jan Kruseman hem zeide, dat hy
geen leelyke menschen moest schilderen, omdat
dit den smaak bedierf! (Ik herinner my hier
hoe mooi-gevoelig Israëls my zeide, pas terug
gekeerd uit Spanje, dat hy na al die pracht
van kunst en typen zoo bly was wér in
Holland zy'n arme, leelyke menschen terug te
vinden !) Maar, om kort te zyn, in die dagen
schilderde hy ook een schildery Droomerij,
een werk, waarin hy heel zyn streven uit
spreekt, waarin zijn fijn sentiment zich begint
te openbaren.
Dit was de nu geëxposeerde Méditation.
Pieneman, die belang had getoond in zyn
werk, verkreeg voor dit doek een der
eereplaatsen, zoodat n door het onderwerp a
door de uitvoering, de aandacht er zeer op
gevestigd werd, en voor de eerste maal had
hy het voldoening gunstig beoordeeld te worden
in den ruimste zin, ja zelfs zyn schildery te
verkoopen aan den heer Jeronimo de Vries
voor eene destyds voor hem zeer aanzien
lijke som.