De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 26 januari pagina 3

26 januari 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 1283 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. tjjd bekekent ook volstrekt niet een vermindering der arbeidsproductie, noch een verminderd g der inkomsten van de arbeiders. Al mag ik uiet iu alle bizosderhedf n met deu schrijver medegaan, tceh is by er in geslaagd het bewijs van deze bewering te leveren en bet zou t» weuschen zjjji, dat de iodustrieelen, die nog niet van de ventcheijjkbeid van dtu verkoitm arbeidsduur overtuigd itjjn, lezsn en tog eats lezen en ovtrwegen net geheele hstoo^ vaa den heer Vlekke. Ia waulieiJ, het hteft mij weldadig aangedaan. Ia «ijn 3 j hoofdstak van Sociale handelt de lieer Vlakke over het Natuurrecht en de Saciale Wetgeving. De her r Van Spaendonck bad in zijue brochure een leer verkondigd waar tegen Wel ieder, die ook, al is het ook nog weinif, op sociale politiek aandringt, in opstand moet komen. Gtnoemie beer schudt toch elkea dwapg, welke hem onrechtmatig van staatswege als plicht wordt opgelegd, in beginsel van zich af e« pleit voor elke persoonlijke v,ijheid, welke volgens 't onscheidbare natuurrecht en ook volgen* 't onschendbare per»oo.nKjk-eueigeudomErecht ten op.j'.chte van derden gebruikt, oniantastbaar is, ojiaant asthaar ook door het staatsgezag. Eo zoo rekent hij ook de vrijheid van arbeids duur onder deze onaantastbare persoonlijke vrijheid. Terecht merkt de beer Vlekke op, dat het niet iedere werk is gevolgtrekkingen uit philoaophisclie grondstellingen te maken. Tustehen recht en zedelijkheid bestaat een innige hand. Er zijn talrijke betrekkingen tusscben de mecschtn ontstian welke betrekkipgen door de zede wet worden geregeld. Maar de handhaving van deze zedewet vereisclit maatregelen, die in wetten worden neergelegd. De heer Spaend nek schenkt, naar de heer Vlekke sau waarheid zegt, te weinig aandacht «aan déwisselwerking der verachilltnde standen op elkander. Hij beschouwt elk mensch als alleenstaand wezeu en maakt zich daardoor een verkeerde voorstelling van de persoonlijke vrij heid. Hij vergeet, dat, behalve hij zelf, ook alle andere menschen hunne bestemming, hun einddoel moeten nastreven en als hy hun de ruimte daartoe betwist en verspert ea zij stoeten hem met den elleboog aao, beklaagt hij ziet», dat men zijn persoonlijke vrijheid aanrandt. Ja, dat is wel degelijk tet kenmerk van 't zuivere individualisme". Reoht is naar een dtfinitie van Dr. von Her'ling, de vorm, de regel tot handhaving der zede lijke orde waaraan de meuscben in hun sociale handeliigen moeten gehoorzamer. De heer Vlekke, die met voorliefde de idfeë3 van Dr. von Hertling aanhaalt, heeft dus vrij wat gezonder denkbeelden dan de heer van Spaendonck. De heer van Spaendonck betoogt, dat het vrije contract nog in al zijn glorie moet ge handhaafd blij ten, ook zelfs in geval er een inmoreele dwang bestaat, een keuze slechts tusschen hongerdood en het aanvaarden van een te laag loon tegen te langen arbeidsduur. Zou men niet moeten vragen : Is de heer Van Spaeadocck misschien een jOO jaar te laat op de wereld gekomen, daar hij nog zulke denk beelden durft te openbaren? Dat gelukkig niet alle katholieken zoo denken, bewijst de Leer Vlekke door tal van aanhalingen uit de geschnften van de grootste wijsgeeren en soc'oiogen der katholieken. Ging de Paus dezen niet voor, toen hij in de Encycliek van 1891 deze woor den neerschreef: »Indien dus al de overeen komst tusschen werkgever en werknemer, be paaldelijk wat het loon aangaat, van beide zijden een vi ij willige is, zoo blijft toch altijd de eisch van het ratuurrecht, dat het loon niet zoo laag mag wezen, of een matig, rechtschapen arbeider moet daarvan kunnen bestaat)." De leer, door den heer Van Spaendonck voorgestaan, wordt heel duidelijk veroordeeld door den grooten katholieken socioloog van Vo gelaar g in deze bewoordingen: «Wie toestemt, dien geschiedt geen onrecht, de vrij gesloten overeenkomt is de rechtvaardige régulateur der meuschelijke verhoudingen." Deze stellingen, aan den geest van het Romeinsehe recht ontleend, hebben krachtig ge holpen, de moderne wetgeving los te maken van de zedeleer, basr in den grond te bederven. Zij zijn valfcb, verwerpslijk; uit sociaal, poli tiek, economisch oogpunt afschuwwekkend. \ Is hoog tijd, dat aan de alleenheerschappij van deze verdorven leerstellingen een einde gemaakt wordt," In de volgende ihoofdstukken wijdt de heer Vlekke beschouwingen aan het loon en de sociale ongelijkheid, terwijl hij ten slotte ons weergeeft ?H»" llllllill iiuimiiilHiiimiimiiuimliimiiitmitillHllliiiit MAUD BURTON. Naar 't t'ransch. 2) VAN C. DE VARIGNY. Den volgenden dag vertrok Burton naar SanFrancisco, en 1-1 da {en later, meldde hij zijn vrienden per brief, dat Maud was scheep ge gaan en dat ze wei ira zouden thuiskomen. Hij bepaalde dag eu uur, daar er te Si i Francisco een ezel moest gereed staan om 't kind een tocht te besparen die baar krachten te boven zou gaan. Oaa 3 uur 's middags, deden zij hun intocht in 't kamp, Maud op haar ezel ge zeten, die achterop haar weinige bagage droeg. Zy' zag er allerliefst uit .met haar krul lende haren, die in den wind fladderden on haar wangen rose gekleurd door de frissche lucht. Haar g'oote zachte oogen vestigden zich bedeesd op de torsene mannen, wier gezicht Btraa'de van pleizier toea zij haar welkom heetten. Te San-FianciECO en in den loop van hun lange reis, had haar vader veel met haar ge sproken over zy'n kameraden ; zy' ondervroeg hem en van ieder hunner gaf hy' haar ean beschrijving, dia zij met aandacht volgde. In haar sterk kindergeheugen kwamen achtereen volgens de verschillende namen opdagen die zij onophoudelijk van haar vader had gehoord, en aan eiken naam v<rbnn;t zij een voorstel ling, soms vaag en verward, dikwijls ook dui delijk. Vader, dat is Morgac," riep zij uit, haar handen uitstekend naar den donkereu reus die met groote stappen kwam aanlnopen. 't Was inderdaad Morgen, wiens gelaat ver helderde toen hy baar zijn naam hoorde uit spreken. Zg' heeft me herkend .... ja, ze heeft me herkend," riep hij, terwijl hij haar voorzichtig opnam met zy'n ruwe handen. En twintig masl herhaalde hij dien avond : Zy heeft nr.e herke:d." de beraadslagingen over den max'malen arbeids duur op het Sociaal Congres van Luik van 1890. Op al deze punten staat hij sc'jerp tegenover den heer Van Spaenslonck en hoe kan het ook anders? Wie kan ook vrede hebben met de stelliig, dat er eerst rJai een wantoestand is geboren, indien de patroons hun werkvolk niet overeenkomstig liet gesloten contract betaler, of indien de werkman niet het loon ontvangt, dat hem voor een bepaalden arbeidsduur is toege zegd, of hij door list en moedwil bedrogen wordt omtrent den overeengekomen arbeidsduur, of hij door den patroon moedwillig aan gevaar wordt blootgesteld, zonder voorafgaande waarschuwing? Moet men tegen een dergelijke redeneering niet zijn stem vertfffjn en is het niet volkomen juist dergelijke handelingen met den heer Vlekke te n'oemen een wraak roepende zonde? Weer leeren wij hier von Vogelzang kennen als een man met gezonde begrippen waar hij zegt: »Van dan werkgever is, van de andere zijde, gebleken, dat de arbeidsovereenkomst hem bepaalde plichten tegenover de persoon des werkaiaus oplegt, omdat deze niet afgescheiden mag worden van zijn werk. Daarom kan de werkgever zich niet op den marktprijs van den arbeid, niet op de wet van vraag eu aanbod beroepen, zoo tet door hem betaalde loon niet meer voldoende is tot bestrijding der levens behoeften. Zulk een hongerloon is een vergrijp tegen den arbeider en tegen de gemeenschap. Het is een woekerachtig misbruik maken van den nood des eersten, wien metterdaad onthou den wordt, wat hij het recht heeft te vorderen. Het is een benaieel'ng der gemeenschap, die nu langs den weg der armenverzorging uit bare middelen moet voorzien in datgene, wat hij, die er het naast tos verplicht i?, nalaat, te geven." Ook de reeds boven aangehaalde schrijver Millo*, die niet tot de sciool van Luik behoort, huldigt een beginsel, dat verre afwijkt van bet onvruchtbare, dorre en harde individualisme van SpaendoLck. Da ruiaite staat mij niet toe langer b'j deze bloemlezing stil te staaa. L)e beer Vlekke heeft zeker een zeer te waardeeren werk verricht door tegenover de meeüing van den heer Van Spaen donck te stellen een keur van aanhalingen van groote katholieke schrijvers. Hij zelf schaart zich aan de zijde van deze laatsten en toont zich een warm voors'asder van vakorgan'satie onder leiding der kerk, en indien men niet uit vrije bewiging wil doen wat de rechtvaardigheid eischt, dan blijft volgens hem en terecht niets anders over dsta de tussehenkoaut v*u den Staat; een middenweg bestaat er niet. In een voorrede tracht pater J. de LingeWtndels de hoofdbeginselen der Opstellen af te leiden van de katholieke beginselen van het Staatsrecht. Ik meen thais het geschrift van den heer Vlekke voldoende besproken te hebben ten einde bij anderen de begeerte op te wekken het met ernst te lezen. Kampen. Mr. Dr. H. VELDMAN. itiiiiiimminmtimmiitmiiHiiiniiiimiiiimuiiiiiMiiiHI 't Wat feest in 't ka-np, echt fcsst. Met groote praal werden Burton en Maud, de laatste aan Morgan's hand, naar hun hut geleid. En welk een hut! Vergroot en met nieuwe planken bedekt; aan de voorzij, een kloin portaal; verder, in 't eenvoudige karnertjsvan het kind, een bed, een tatel en een stoel, naar haar maat gemaakt. Toen 't avondmaal genuttigd was, nam men afscheid. Burton en Miud waren weldra in rust, maar, in de gesprekken der mynwerkerj, onder de groote boomen, klonk telkens weer de naam van hun pleegkind. laderdaad werd ze beschouwd als hun eigen dochter. Van al de claims werd er geen eau beter bestuurd dan die van Maud. Ieder stelde er een eer in, juist dien grond een flinke beurt te gaven met spade en nouiveel, en als Z iteidag'smorgens, ?werd begonnen aan het o.iderzoek dar mannen, om de goudlee.'tjes te verzamelen, die zich in den loop der woek daarin hadden opgehoopt, iiifora erden allen om strijd naar den opbrengst vari Maud's claim, en al^möene vreugde heerschte, wanneer die 't midielmatigs over schreed. Zij was de afgod van 't kamp, evenzeer had zij hen lief, deze ruwe, maar goedhartige man nen, wier stem zachter werd, als ze tot haar was gericht, die zich uitsloofden om speelgoed voor haar te maken, of wonderlijke ver halen te doen van hun reizen door de eindelooze prairien met haar oven-ijken b'osmenschar. Vooral Morgan kon mooi vertellen ; hij ?wijdde fcaar in de geheimen van 't woud in, en zij, met haar gevoel voor poëzie kwjm onder de bekoring ervan. Zj aiemde vrij iu deze lichte, warme atmosfeer, zoo verschillend van die, waarin zij tot nu toe geleefd had; oen frissche blos kleurde haar wangen, die tot dusverre bleek waren als by' een echt rij a stadsjuft'.-rtj?. _ Durton genoot er van haar zoo te zien voor uitgaan;^ hy kon geen gelijken tred met haar houden; integendeel, zijn krachten verminderden. Hij voelde het, maar zei L iets. Steeds werkzaam, trok hij genoeg uit zijn claim om in hun geringe behoeften te voorzien. Hy' wist, dat hy 'c niet lang meer zou maken; maar zoolang hij er nog was zou hij zijn kind en zich onderhouden, z oi) der Maud's spaarpot aan te spreken. Morgan, Palmer en Dexter hadden er 'c bsheer over; hij had geweigerd hem in bewaring Mnziel in de HoofMad, Zy die het abonnements-concert in het Concertgebouw op Donderdag 1G dezer be zochten, hadden niet slechts het voorrecht mevrouw Teresa Carréfn te kunnen bewonderen in Tschaikowsky's pianoconcert, maar zij konden ook genieten van hare grootsche ver tolking van Baethoveu's vjjfd« pianoconcert, een waren toetssteen voor ieder pianist, maar nog meer voor ieder kunstenaar. Bij Beethoven is het veel meer de opvatting, de stijl, de plastiek in de uitbeelding, dan de technische vaardigheid of de vircuosileit, die vereischt worden om het kunstwerk in het licht te plaatsen, waarin het zijn uitwerking op den toehoorder moet maken. Hier heerschan geen hartstochten, geen zuidelyke gload behoeft de voordracht te bezielen, geen pathos is aan het woord ; veeleer straalt het werk in Apollonische klaarheid en verhevenheid. Mevrouw Carre^o brengt van hare afkomst zij is geboortig uit Venezuela een zuidelijken gloed mede; maar zij is gerijpt kunstenares; zy is meesteres over hare gevoelens; zij weet zich zelve te beheerschen en daarom wordt hare vertolking van Beethoven'a kunstwerk een voortrtffjlijke prestatie, vol warmte, vol leven, maar nooit ontaardend in toomelooze vurigheid. Hoe ideaal schoon klonk het heer lijk droomerige Adagio en hoe levendig vatte zy daarna het Rondo op l Met Tschaikowsky's concert wai zy echter een andere per^oonlykhaid. D;ui- stond zy onder den invloed van den slavischen meester. Gloedvolle melodiën, kleurrijke schakeeringen en levendige, grillige rhythmiek, allen eigen schappen van de muze des rubsiachen meesters, vonden in haar een vertolkster, die niets schul dig bleef aan de eischen van den componist. Met mevrouw Carrén) had het bestuur van het Concertgebouw een gelukkige keuze ge daan. Groot en welverdiend was dan ook haar succes. Maar hoe schitterend werd zij niet bijgestaan door het orchest! Mengelberg beeft vooral met de zoo moeilijke begeleiding van Tachaikowsky's concert voor een groot deeltot het succes bijgedragen. Hier waren soliste en dirigent ia waarheid n. Het concert werd geopend met de tweede symphonie in a van Saint-Saëns. In dit lief tallige werk worden inderdaad groote contrapuncÜBche moeilijkheden met bevallige speelschheid den toehoorder opgedischt. Men zou niet ge looven dat die weinig pretentieuse eytnphcnie zooveel ingewikkelde muzikale combmatiën bevat. Hier heeft een groot meester in de knnbt zich willen vermeien met het vlot neer schrijven van hetgeen wat velen anderen heel wat hoofdbrekens kost. En dat de oningewijde toehoorder het niet bespeurt, pleit voor de gemakkelykheid waarmede de toondichter zijn taak heeft vervuld. Overigens zorgt het goed geredigeerde programma er voor, dat oninge wijde toehoorders langzamerhand tot de zeldzaamheden gaan behooren. Wanneer ik nu nog heb veruaald det Siint-Siëns met al zijn gemakkelijkheid van schrijven, meer de geheimen van zijn hoofd dan die van zijn hart beeft medegedeeld, dan kan ik van zynefymphonie afstappen en nog even releveeren dat de bekende Piet-Hein-Rhspsodie van P. G. van Anrooy, waarmede het concert besloten werd, ook by het Concertgebouw publiek een waruie opname vond. Dinsdag 11. werd door de vereeniging »Arti et Raligioni" uitgevoerd het «Stabat Mater" van den beroemden zanger Gaorg Henschel. Hat zou zeker niet onbelangryk zy'n eens na te gaan hoeveel componisten zich wel tot den overhaerlijken middeleeuwschen tekst van den monnik Jacopone da Toli (1240 1306) hebben aangetrokken gevoeld. Want van af Jofquin des Pres (1450?1521) tot op den huicligen dag, is het Stabat Mater ontelbare malen gecomponeerd. Daar daza klaagzang van den Gillens;r monnik geen integreerend deel uitmaakt van den katholiek-lithurgisehen eeredienst, heeft een toondichter hier gelegenheid zyne phantasie vrijalijk te ontplooien, zonder het gevaar te loopen in coiiLct te komen met de strenge opvattingen van kerkelijke muziek, Galijk echtar by elke muziek waaraan woorden tot grondslag hggan, zal ook hier in de eerste plaats de stemming der muziek adatquaat moeten zy'n met die van den tekst; daarom zal b. v. de compositie van Rossini op dezelfde woorden geene genade kunnen vinden in onze ooren. Hier toch is het gewade onderwerp overgebracht in de atmospheer van het theater, cf, zoo men wil, heeft de op'-rnntiji zich meester gemaakt van een tekst, die zich er absoluut niet toe leent. Hbt gevolg daarvan moest natuur lijk een méjalliance worden, die misschien in Italiëniet zoo opvallend is, doch die wij met ons.e ! westersche begrippen onverdragelijk vinden. ! Henschel heeft echter eene muziek geschreven j bij het »Slabat Mater" die, behoudens eene j enkele uitzondering, zóó vol van. edele, reine : stemming is, dat men gaarne luistert naar het geen dien meester der lyriek uit het hart gevloeid is. Met die uitzondering heb ik op j het oog het »Fac me vere, tecum fiere" ; een l nummer, dat wel zeer lic-felijk is van klank ! en bewerking der zangstemmen, doch al te ! zeer afwijkt van den geest der woorden. Daartegenover staan echter al de andere der acht nummers van het 53 3 opus des gavierden meesters, die getuigen van een echt religieus gemoed en van een ziel, die de diepte der woorden heeft gevoeld en ook heeft weten weer te geven in toner. Vooral het slot »Paradisi gloria" is van imposante, verheven uilwerking. te nemen, daar hij hun de voldoening wilue laten, die zij hadden van hun edelmoedigheid. _ Eei.s op een morgen kon hij uiet opstaan; Maud verliet hem den geheelen dig niet. l 's Avonds kwam Morgan hem bezoeken met l'dimer. Hij ontving hen met een droefgeestigen glimlach, terwijl hij kalm huu verzekeringen, dat hij den volgende dag weer op d^ b jen zou zyn, aanhoorde. It geloof het niet, zei hij. Toen, nadat hij 'tkind met Palmer had weg gezonden, voegde hij er bij: Dit is 't einde. Luister Morgan, ik zal 'c niet lang meer maken, en b nnenkort zal ik bij mijn arms vrouw zijp. Slechts haar, Maud en u heb ik liefgehad. Ik vertrouw 't kind aan uw zorgen toe; jan u houdt zij 't meest van allen. Zult gij over haar waken 'i" Oat zweer ik". Kijk eens, ah ik zil heengegaan zijn, kan Maud niet hier blijvan. Gij begrijpt m^, niet waar'r1 Zj zal ergens in huis mos, en ... Hemel, wat gent' ik u een bekommeringen. IQ Godsnaam, ik vertrouw op u. Arme Maul, wat zal er van haar worden ? Vrees niet. Als dit 't einde i-.-, mijn vriend zoo ga in vrede ., . eu den herael roep ik tot getuige : ik zal 't kind nio: verlaten ! Kn met den rug van z'n band veegde Morgan een traan weg die over zijn wang rolde. Meer din twaalf jaren zijn verloopen sedert den dool van Barton. Kïnige weken na zijn overlijden had Morgan Maud naar SanFranciseo gebracht. Daar had hij 't kind toe vertrouwd aan de vrouw van een proteatantsch predikant, die, toen zij de geschiedenis van 't wee j j had vernomen, er in toeateaidc haar bij zich te houden tot zich een goa Ie gelegen heid voordeed om haar naar de Oostelijke Staten te zenden. Zelve opgevoed in het instituut van een zekere mevrouw Orme, kon zij Morgan deze inrichting aanbevelen als eene, waar Maud de noodige verzorging en een uitstekende op voeding zou krijgen. Maar, had zij er by'gevoegd, mevrouw Orme was zeer nauwgezet in de keuze van haar leerlingen ; cam slechts een baperkt aantal op en zoo was de prijs nog al hoog. Waarop Morgan geantwoord had: Wat het kosten moet, dat koit het." De predikantsvrouw werd ruim schadeloos gesteld voor de onkosten vaa Maud's verblijf Het tweede nummer van den avond was Mendelssohn's «Walpurgisnacht". Ean werk dat uit de jeugd van den meester, ook al het aantrekkelijk^ bezit van die jeugd en door zy'ne frischheid en oorspronkelijkheid en vooral ook door zya onovertroffen behandeling van koor en orchest een lang leven beschoren zal zy'o. Daar deze uitvoering onder my'ne leiding plaats vond, wil ik slechts nog vermelden dat de dames Anna Kippel en Marie Saret en de heeren Joh. I. Rogmans en Joh. Hoes hunne medewerking verleenden als solisten en dat het voortnffily'ke TJtrechtsche orchest van Wouter Hutschenruyter het instrumentale gedeelte voor zijn rekening had. A NT. AVEBKAJIP. Willy Sluiter in Pictnra te Dorflreclit, De Msrwestad onderscheidt zich vooral in n opzicht gunstig van andere steden ; dat zij haar eigen profeten wél eert. De Dordtenaren zijn bovenal trotsch op hun historische, oude stad en de vele beroemde mannen die er gebornn zy'n. By hun stadgenooten vinden de Dordtsche kunstenaren altijd waardeering. Ik mag dan ook veronderstellen dat deze artiesten, her- en derwaarts als z\j gestoven zijn, met dankbare gevoelens aan hun vaderstad terug denken. Willy Sluiter is wel niet te Dordrecht zelf, doch in de onmiddellijke nabijheid van deze stad geboren, en bovendien met een Dordtsche jonge dame gehuwd, redenen te over voor de Murwestedelingen om met trots den schilder tot de hunnen te rekenen en met intieme belangstelling de tentoonstelling van een vy'fentwintigtal zy'cer schilderijen te gaan be zichtigen. Het zaaltjs van Pictura leent zich, vooral bij de tegenwoordige zilverluchten, uitnemend voor dergelijke kleine tentoonstellingen. Voor veel meer schilderijen zou er moeilijk behoorlijk plaats te vinden zijn. Maar Willy Siuiter zou zich zeker gesn betere ruimte en belichting hebben gewenscht. Hy krijgt hier een zeldzame gelegenheid de veelzijdigheid van zijn talent te doen bewonderen: vlak naast de teere, sierly'ke vrouwei fi/uur'j?s, wandelend in tallen zonneschyn, aan hst blinkend strand, stelt hy, scherp contrafiteerend, zy'n breede, zware visschers met hun plompe, krachtige paarden. Naast ziju vroolijk belichte strandgezichten vinden we somber getinte winter- en herfstlandschapper, waar de luchten dreigend staan boren het levenloos-strakke zand?lak. Recht over dan ingang hangt zijn grootste doek, dat hy »Ankeruitzetters" heeft gedoopt. Er zit kracht en actie in die vier sterke paarden en men krijgt wel een indruk van de wy'de zee en de hooge, verre luchten. Da beide ankeruitzetters zitten stevig te paard en hun houding is in volkomen overeenstemming met de galoppeerde beweging hunner rij lieren. Minder levendig is de houding van «E^nlijnhaler" ; doch deze studie is breed van opvat ting, en de koppen van paard en man zy'n sprekend. Mooi van schitterlicht is het kleine doekje: Tegen duin op, waar wij ook wesrhet zwoegen der rjlompa werkpaarden in het mulle duinzand trtffjnd zien weergegeven. Ojk den indruk van den kouden winterdag is goed be houden in «Winterdag te Katwijk." De sombere zee schemert grauw tuaschen de bommen door ; de paarden in hun ruig, onoogelyk wintervel teekenen do koude, en de sny'Jende wind die over het strand waait en da gry'ze wolken voortjaagt, doet zich in heel dit breede stuk voelen. En midden tusschen al die realistisch breed opgezette doeken komt telkens de mondaine kur.stenaar met zijn scherpen kijk op het zwierige van teere vrouwenfiguurtjas te voorschijn, alswilde hy den tentoonstellingbezoeker vragen: waar ligt nu mijn richting, in het weergeven van ruwe visschers en zware werkpaarden of het schilderen van slanke, ranke, kleurige dametj es ? Wellicht dat Wiüy Sluiter in dit laatste genre het meeste waardeering zal vinden. In die richting bewegen zich niet vele Hollandsche kunstenaren, en zeker zeer weinige met zooveel onafwijsbaar talent Zy'n Races te Vincennes, Zomer aan het strand, Bij de badkoetsen, doen aan de Fransehe meesterg met al hun sierlijk heid en lijn gevoel voor kleur denken. EQ dan komt plotseling weer het broedere talent van Willy Sluiter aandacht vragen in zijn »Zomermorgen in Katwijk", waar vooral de voorste jonge visschersvrouw in al haar zwaargebouwdheid en plompe actie uiterst natuur getrouw is te doek gesteld. Juist om deze sterke contrasten is Willy Sluiter's tentoonstelling zoa bizonder merk waardig. F. R. te San-Frarcisco, en 't verzoek om plaatsing bij mevr. Orme, dat Morgan vergezeld deed gaan van een geldelijk bedrag, wenl ingewilligd, zoodat nu alle hinderpalen u t den weg geruimd warer. Twee maanden later vertrok Maud, met 'n bezwaard hartje, onder goed geleide naar New York, vanwaar mevr. Orme haar haalde en meenam naar Orms's Hall in New-Yersey. Daar, te midden van rust en vrede, groeHe 't kind op tot jong mei'je. In den beginne was de ove-gwg mosilijk, maar onwillekeurig gingen haar kaneraadj=s van haar houden; met haar warm, edelmoedig h»rfje beantwoordde zij ruim schoots de genegenheid die haar betoond werd. Door haar droefheid, haar rouwkleeren, haar eenzaamheid, haar weemoedigen, zachten blik had zij de harten gewonnen. In deze gezonde atmobfeer, in dezs landelijke omgeving en onder geregelden arbeid voelde zij zich herleven; op haar leeftijd kent men nog geen voortdurende smart. Toch, hoewel zij nog een kind was, ha i Maud bij intia ie een cooge opvatting van haar plichten. Tegenspoed maakt vroeg wijj. Zij herinnerde zich wat ze geleden had, in huis bij haar tante, waar zij voelde dat ze tot latt was, en ook haar vreugde bij 't weer zien vaa ha-tr vader. Hij was arm, maar men hield van hem, men had achting voor hem te Los-Angeles, niettegenstaande zijn armoe, omdat hij gojd was. Zy waren ook goad, dis ruwe mijnwerkers, in wier midden zij geleefd had. Dat zij hier was, in dit mooie huis, goid gekleed, goei gevosd, en verzorgd, dat hal ze aan hen te danken. Zoo goed als zij, had Maud haar claim daarginds, zij werkten voor haar, huri eigen tijd en krachten geb-uikten zij om de wees te helpen; als ze hlenan dacht, zwol haar borst en vulden zich haar oogen met tranen. Ei ze dacht er dikwijls aan, al sprak zij er weinig over. Eens had men gelachen toen zij een toespeling op hsn had gemaakt. Mijnwe.kers! ruwe mannen, die droük^n e vloekten . . . KI, verontwaardigd, had zij tegen gesproken. Neen, hartelijke lieden.rtie medelijden met haar hadden gehad, vrienden., . voaral Morgan . . . Toen had zij gezwegen. Wat gaf 't ook? Haar nukkerijes zouden 't niet bigrijpen. Zij was nog te jong om de juiste woorden voor haar gedachten te vinden, maar zij had hen lief, en dat zou ze hun zeggen ook. Om 't huu vlugger te kunnen vertellen, deed ze al haar best beter te ieeren schrij ren Knust in Belaiê. De XXXXIle Tentoonstelling van de *Sociét royale beige des Aquareltisles" te Brumtl. Ik wil niet onderzoeken, in hoever deze tentoonstelling beter of slechter is dan die van 1900, 1899, en andere vroegere jaren. Als ik my'n herinneringen raadpleeg, bevatten die tot het verleden horende ekspoziesies, juist als deze van 1901, zowat van 180 tot 200 tekenin gen, waarvan de grootste helft bestond uit niets anders dan wel vaak handig gedane, maar op het innerlike af vrij gewone dingen, de kleinste helft echter uit een vry talrijke reeks werkelik artistieke stukjes, doch zonder veel wat door nieuwheid of stoutheid opvalt, en daarnaast uit een zeer weinig nummers om vattende groep van in elk opzicht mooie pastels en akwarellen, Ook zou ik er wellicht niet aan gedacht hebben, deze tentoonstelling in de kolommen van dit weekblad te bespreken, zo niet zeker bizonder verschijnsel zich in dezelve voordeed, waarop het mij wel de moeite waard schy'nt, even attent te maken. Er is natnelik iets, dat aan dit salonnetje een eigenaardige waarde verleent; het springt zo zeer in het oog, dat naar myn mening, elk bezoeker er moet door getroffen worden, en toch heeft geen enkele van de vele woord voerders van de... openbare opinie (!), van de krietiek met name, er tot nu van gesproken. Op zeer enkele andere na werden al de tekeningen, welke behoren tot het kleine keur aantal, waarvan ik hierboven repte, ingezonden of wel door Hollanders, of wel door Balgiese artiesten, welke bij voorkeur in Holland schil deren. In de vijf of zaa zalen, welke de tentoon stelling beslaat, is geen werk zo door en door diep en zuiver van gejoel en zo eigenaardig van behandeling als de inzendingen van Frantz Charlet, Paul Hink en Jakob Smits, de eerste een geboren Brusselaar, de twee anderen Hollanders. Charlet zond vijf akwarellen, waarvan twee te Marken en n te Vulendam voltooid wer den. Dit laatste-vooral is voortrfff jlik, »athing of bsauty' in de volste zin van het woord, een van die dingen, waarvan men slechts met tegenzin wechkijkt, waarop men, ook na ze tweemaal gezien te hebben, steeds met nieuw genot het oog laat rusten. Lz Veuf! Op het havenhoofd zit, in stemmig zwarta plnrja, met zijn twee kleine meitj?s, een Volendammer visser, rakend zijn pijpje en starend in vage dromen van ween over een halve vloot akjn en boten ver alle kleur en vorm naar de hemel, die langzaam uitbrandt in avondgoud. In het hele haventjs, ook in de diep-diepe hemel, is het n spel van toetsen en vegen, n stijgen en dalen van tonen als geel, blauw, groen, purper, rood, opaal; doch al die tonen smelten zo onmerkbaar in elkaar; de mensengroep komt er, op de voorgrond, zo stemmig op uit in al de strenge eenvoud van de houdingen, aan eenvoudige en nederige lieden eigen; en dan, er ligt zulk een innige, diepe stemming in het geheel, dat men aan geen akwarel meer denkt, maar er uit in-voelt de ritmus van het zo, ongedwongen, noodlottig, aldoor van her ebbend-vloedend leven. Niet minder mooi is Thee-rozen, een dame, aan een pronktafel gezeten, zich verlustigend in het beruiken van een tuil bloemen. Van dit onbeduidend onderwerp maakte Chulet een brok lierie e poëzie. Smits gaf een Piëta en een viertal portretten, waarvan n enkel ons van vroeger bekend is. Ik zal niet zeg?en, dat deze l'teta hoger saaat dan die, welke hij verleden Zomer te Antwer pen tentoonstelde ; zy' is in elk geval een werk van onbetwistbare waarde en o ! zo ver ver heven boven de zoonM-hegodsdienstige schil derijen van de meeste historieschildeis. Doch, wat hier aandoet als iets nieuws, als de voor bode van een reeks geheel anders-gedane werken, dat is Kilii en Max, dat eenvoudige portret j a van het jongste zoontje van de meester en van zijn hond. Dat kopj?, dat naieve, frisse, met vlasblonde lokken omgeven kinder kopje, stralend, feitelik stralend van al de ?iiiinmiiimiiiiii! i iimmiiiiinimiiiimiMimuiMinmii en de eerste brief, dien ze zonder fouten kon stellen, werd aan Morgan gericht. Dat hij er trotsch op was en 't heele kamp in verrukking raakte, is te begrijpen. Een brief van Maud, en zonder spelfouten,.. Zy konden 't haast niet gelooven ; zij dacht vaak aan hen, noemde ieder apart, en in ge dachte omhelsde zij hen, scUreef ze. God -weet, hoe er na dezen briet, niet verdubbeldsn ijver aan Maud's claim" werd gearbeid! Hij leverde dan ook tt nk op. De zware winter regens voerden van de hooge bergvlakten dj goudhoudende aarde mee in de bruisende wateren van de Araerican-River en zoo groeide de opbrengst iedere week aan. Zóó zelfs, dat na lange besprekingen, waarin 't vóór en 't tegen rypelijk werd overwogen, Morgan zijn makkers er toe wist te krijgen een grooteu slag te slaan en voor rekeaiog vaa het kind een aandeel te nemen in de kwartsmijnen vaa Virginia City. Voor zichzelf nam hij er ook een. Deze my'nen, kortelings, ontdekt door Comstock, een mijnwerker, die heel fortuin lijk was geweest, beloofden een grootere opbrengst dan die van de placers" daar zij niet, zooals deze, afhankelijk waren vaa de winterregens. Morgan verliet Los-An^eles en vestigde zich te Virginia-City, Geleidelijk gingen de bewoners van 't kamp uit elkaar. Hun avontuurlijke geest deed hen verder in de Sierra doordringen ; maar Los Angeles had nog zoo'n goeden naam, dat men Mimi's claim voor een flinken prijs verkocht. Morgan, hiertoe gevolmachtigd door zijn kameraden, bleef vooitaan all«n belast met de belangen der wees. Zy waren bij hem in goede hamïW Stoutinoelig voar zichzelf, voorzichtig, waar 't haar gold, bewoog hij zich met groote han digheid op dit nieuwe terrein, gebruik makend van zijn practisch. verstand en a'n opgedane oademnding. In eenige jaren werd hij een der meest geziene kapitalisten van Virginia Cily, en verkreeg hij een groote bekwaamheid in 't onderscheiden van de richting der gou-lader. Dat bewees hij door een gewaagde fpecuUtie, die zijn fortuin op 't hoogste punt bracht en hem tot een der machtigste mlllionnairs van Ciüifornie maakte. (Slot volyt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl