Historisch Archief 1877-1940
Nó. 1283
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
tjjd bekekent ook volstrekt niet een vermindering
der arbeidsproductie, noch een verminderd g der
inkomsten van de arbeiders. Al mag ik uiet
iu alle bizosderhedf n met deu schrijver medegaan,
tceh is by er in geslaagd het bewijs van deze
bewering te leveren en bet zou t» weuschen
zjjji, dat de iodustrieelen, die nog niet van de
ventcheijjkbeid van dtu verkoitm arbeidsduur
overtuigd itjjn, lezsn en tog eats lezen en
ovtrwegen net geheele hstoo^ vaa den heer Vlekke.
Ia waulieiJ, het hteft mij weldadig aangedaan.
Ia «ijn 3 j hoofdstak van Sociale
handelt de lieer Vlakke over het Natuurrecht
en de Saciale Wetgeving. De her r Van Spaendonck
bad in zijue brochure een leer verkondigd waar
tegen Wel ieder, die ook, al is het ook nog
weinif, op sociale politiek aandringt, in opstand
moet komen. Gtnoemie beer schudt toch elkea
dwapg, welke hem onrechtmatig van staatswege
als plicht wordt opgelegd, in beginsel van zich
af e« pleit voor elke persoonlijke v,ijheid, welke
volgens 't onscheidbare natuurrecht en ook
volgen* 't onschendbare
per»oo.nKjk-eueigeudomErecht ten op.j'.chte van derden gebruikt,
oniantastbaar is, ojiaant asthaar ook door het staatsgezag.
Eo zoo rekent hij ook de vrijheid van arbeids
duur onder deze onaantastbare persoonlijke
vrijheid.
Terecht merkt de beer Vlekke op, dat het
niet iedere werk is gevolgtrekkingen uit
philoaophisclie grondstellingen te maken.
Tustehen recht en zedelijkheid bestaat een
innige hand. Er zijn talrijke betrekkingen
tusscben de mecschtn ontstian welke
betrekkipgen door de zede wet worden geregeld. Maar
de handhaving van deze zedewet vereisclit
maatregelen, die in wetten worden neergelegd.
De heer Spaend nek schenkt, naar de heer
Vlekke sau waarheid zegt, te weinig aandacht
«aan déwisselwerking der verachilltnde standen
op elkander. Hij beschouwt elk mensch als
alleenstaand wezeu en maakt zich daardoor een
verkeerde voorstelling van de persoonlijke vrij
heid. Hij vergeet, dat, behalve hij zelf, ook
alle andere menschen hunne bestemming, hun
einddoel moeten nastreven en als hy hun de ruimte
daartoe betwist en verspert ea zij stoeten hem
met den elleboog aao, beklaagt hij ziet», dat
men zijn persoonlijke vrijheid aanrandt. Ja, dat
is wel degelijk tet kenmerk van 't zuivere
individualisme".
Reoht is naar een dtfinitie van Dr. von
Her'ling, de vorm, de regel tot handhaving der zede
lijke orde waaraan de meuscben in hun sociale
handeliigen moeten gehoorzamer.
De heer Vlekke, die met voorliefde de idfeë3
van Dr. von Hertling aanhaalt, heeft dus vrij
wat gezonder denkbeelden dan de heer van
Spaendonck.
De heer van Spaendonck betoogt, dat het
vrije contract nog in al zijn glorie moet ge
handhaafd blij ten, ook zelfs in geval er een
inmoreele dwang bestaat, een keuze slechts
tusschen hongerdood en het aanvaarden van
een te laag loon tegen te langen arbeidsduur.
Zou men niet moeten vragen : Is de heer Van
Spaeadocck misschien een jOO jaar te laat op
de wereld gekomen, daar hij nog zulke denk
beelden durft te openbaren? Dat gelukkig niet
alle katholieken zoo denken, bewijst de Leer
Vlekke door tal van aanhalingen uit de
geschnften van de grootste wijsgeeren en soc'oiogen
der katholieken. Ging de Paus dezen niet voor,
toen hij in de Encycliek van 1891 deze woor
den neerschreef: »Indien dus al de overeen
komst tusschen werkgever en werknemer, be
paaldelijk wat het loon aangaat, van beide zijden
een vi ij willige is, zoo blijft toch altijd de eisch
van het ratuurrecht, dat het loon niet zoo laag
mag wezen, of een matig, rechtschapen arbeider
moet daarvan kunnen bestaat)."
De leer, door den heer Van Spaendonck
voorgestaan, wordt heel duidelijk veroordeeld
door den grooten katholieken socioloog van Vo
gelaar g in deze bewoordingen:
«Wie toestemt, dien geschiedt geen onrecht,
de vrij gesloten overeenkomt is de rechtvaardige
régulateur der meuschelijke verhoudingen."
Deze stellingen, aan den geest van het
Romeinsehe recht ontleend, hebben krachtig ge
holpen, de moderne wetgeving los te maken
van de zedeleer, basr in den grond te bederven.
Zij zijn valfcb, verwerpslijk; uit sociaal, poli
tiek, economisch oogpunt afschuwwekkend. \ Is
hoog tijd, dat aan de alleenheerschappij van deze
verdorven leerstellingen een einde gemaakt
wordt,"
In de volgende ihoofdstukken wijdt de heer
Vlekke beschouwingen aan het loon en de sociale
ongelijkheid, terwijl hij ten slotte ons weergeeft
?H»" llllllill iiuimiiilHiiimiimiiuimliimiiitmitillHllliiiit
MAUD BURTON.
Naar 't t'ransch.
2) VAN
C. DE VARIGNY.
Den volgenden dag vertrok Burton naar
SanFrancisco, en 1-1 da {en later, meldde hij zijn
vrienden per brief, dat Maud was scheep ge
gaan en dat ze wei ira zouden thuiskomen. Hij
bepaalde dag eu uur, daar er te Si i Francisco
een ezel moest gereed staan om 't kind een
tocht te besparen die baar krachten te boven
zou gaan. Oaa 3 uur 's middags, deden zij hun
intocht in 't kamp, Maud op haar ezel ge
zeten, die achterop haar weinige bagage droeg.
Zy' zag er allerliefst uit .met haar krul
lende haren, die in den wind fladderden on
haar wangen rose gekleurd door de frissche
lucht. Haar g'oote zachte oogen vestigden zich
bedeesd op de torsene mannen, wier gezicht
Btraa'de van pleizier toea zij haar welkom
heetten.
Te San-FianciECO en in den loop van hun
lange reis, had haar vader veel met haar ge
sproken over zy'n kameraden ; zy' ondervroeg
hem en van ieder hunner gaf hy' haar ean
beschrijving, dia zij met aandacht volgde. In
haar sterk kindergeheugen kwamen achtereen
volgens de verschillende namen opdagen die
zij onophoudelijk van haar vader had gehoord,
en aan eiken naam v<rbnn;t zij een voorstel
ling, soms vaag en verward, dikwijls ook dui
delijk.
Vader, dat is Morgac," riep zij uit, haar
handen uitstekend naar den donkereu reus
die met groote stappen kwam aanlnopen.
't Was inderdaad Morgen, wiens gelaat ver
helderde toen hy baar zijn naam hoorde uit
spreken.
Zg' heeft me herkend .... ja, ze heeft me
herkend," riep hij, terwijl hij haar voorzichtig
opnam met zy'n ruwe handen.
En twintig masl herhaalde hij dien avond :
Zy heeft nr.e herke:d."
de beraadslagingen over den max'malen arbeids
duur op het Sociaal Congres van Luik van 1890.
Op al deze punten staat hij sc'jerp tegenover
den heer Van Spaenslonck en hoe kan het ook
anders? Wie kan ook vrede hebben met de
stelliig, dat er eerst rJai een wantoestand is
geboren, indien de patroons hun werkvolk niet
overeenkomstig liet gesloten contract betaler, of
indien de werkman niet het loon ontvangt, dat
hem voor een bepaalden arbeidsduur is toege
zegd, of hij door list en moedwil bedrogen wordt
omtrent den overeengekomen arbeidsduur, of hij
door den patroon moedwillig aan gevaar wordt
blootgesteld, zonder voorafgaande waarschuwing?
Moet men tegen een dergelijke redeneering
niet zijn stem vertfffjn en is het niet volkomen
juist dergelijke handelingen met den heer Vlekke
te n'oemen een wraak roepende zonde?
Weer leeren wij hier von Vogelzang kennen
als een man met gezonde begrippen waar hij
zegt: »Van dan werkgever is, van de andere
zijde, gebleken, dat de arbeidsovereenkomst hem
bepaalde plichten tegenover de persoon des
werkaiaus oplegt, omdat deze niet afgescheiden
mag worden van zijn werk. Daarom kan de
werkgever zich niet op den marktprijs van den
arbeid, niet op de wet van vraag eu aanbod
beroepen, zoo tet door hem betaalde loon niet
meer voldoende is tot bestrijding der levens
behoeften. Zulk een hongerloon is een vergrijp
tegen den arbeider en tegen de gemeenschap.
Het is een woekerachtig misbruik maken van
den nood des eersten, wien metterdaad onthou
den wordt, wat hij het recht heeft te vorderen.
Het is een benaieel'ng der gemeenschap, die
nu langs den weg der armenverzorging uit bare
middelen moet voorzien in datgene, wat hij, die
er het naast tos verplicht i?, nalaat, te geven."
Ook de reeds boven aangehaalde schrijver
Millo*, die niet tot de sciool van Luik behoort,
huldigt een beginsel, dat verre afwijkt van bet
onvruchtbare, dorre en harde individualisme van
SpaendoLck.
Da ruiaite staat mij niet toe langer b'j deze
bloemlezing stil te staaa. L)e beer Vlekke heeft
zeker een zeer te waardeeren werk verricht door
tegenover de meeüing van den heer Van Spaen
donck te stellen een keur van aanhalingen van
groote katholieke schrijvers. Hij zelf schaart
zich aan de zijde van deze laatsten en toont
zich een warm voors'asder van vakorgan'satie
onder leiding der kerk, en indien men niet uit
vrije bewiging wil doen wat de rechtvaardigheid
eischt, dan blijft volgens hem en terecht niets
anders over dsta de tussehenkoaut v*u den
Staat; een middenweg bestaat er niet.
In een voorrede tracht pater J. de
LingeWtndels de hoofdbeginselen der Opstellen af te
leiden van de katholieke beginselen van het
Staatsrecht.
Ik meen thais het geschrift van den heer
Vlekke voldoende besproken te hebben ten einde
bij anderen de begeerte op te wekken het met
ernst te lezen.
Kampen. Mr. Dr. H. VELDMAN.
itiiiiiimminmtimmiitmiiHiiiniiiimiiiimuiiiiiMiiiHI
't Wat feest in 't ka-np, echt fcsst. Met
groote praal werden Burton en Maud, de
laatste aan Morgan's hand, naar hun hut geleid.
En welk een hut! Vergroot en met nieuwe
planken bedekt; aan de voorzij, een kloin
portaal; verder, in 't eenvoudige karnertjsvan
het kind, een bed, een tatel en een stoel, naar
haar maat gemaakt.
Toen 't avondmaal genuttigd was, nam men
afscheid. Burton en Miud waren weldra in
rust, maar, in de gesprekken der mynwerkerj,
onder de groote boomen, klonk telkens weer
de naam van hun pleegkind. laderdaad werd
ze beschouwd als hun eigen dochter. Van al
de claims werd er geen eau beter bestuurd dan
die van Maud. Ieder stelde er een eer in,
juist dien grond een flinke beurt te gaven met
spade en nouiveel, en als Z iteidag'smorgens,
?werd begonnen aan het o.iderzoek dar mannen,
om de goudlee.'tjes te verzamelen, die zich in
den loop der woek daarin hadden opgehoopt,
iiifora erden allen om strijd naar den opbrengst
vari Maud's claim, en al^möene vreugde
heerschte, wanneer die 't midielmatigs over
schreed.
Zij was de afgod van 't kamp, evenzeer had
zij hen lief, deze ruwe, maar goedhartige man
nen, wier stem zachter werd, als ze tot haar
was gericht, die zich uitsloofden om speelgoed
voor haar te maken, of wonderlijke ver
halen te doen van hun reizen door de
eindelooze prairien met haar oven-ijken
b'osmenschar. Vooral Morgan kon mooi vertellen ; hij
?wijdde fcaar in de geheimen van 't woud in, en
zij, met haar gevoel voor poëzie kwjm onder
de bekoring ervan. Zj aiemde vrij iu deze
lichte, warme atmosfeer, zoo verschillend van
die, waarin zij tot nu toe geleefd had; oen
frissche blos kleurde haar wangen, die tot
dusverre bleek waren als by' een echt rij a
stadsjuft'.-rtj?.
_ Durton genoot er van haar zoo te zien voor
uitgaan;^ hy kon geen gelijken tred met haar
houden; integendeel, zijn krachten verminderden.
Hij voelde het, maar zei L iets. Steeds werkzaam,
trok hij genoeg uit zijn claim om in hun geringe
behoeften te voorzien. Hy' wist, dat hy 'c niet
lang meer zou maken; maar zoolang hij er nog
was zou hij zijn kind en zich onderhouden,
z oi) der Maud's spaarpot aan te spreken.
Morgan, Palmer en Dexter hadden er 'c
bsheer over; hij had geweigerd hem in bewaring
Mnziel in de HoofMad,
Zy die het abonnements-concert in het
Concertgebouw op Donderdag 1G dezer be
zochten, hadden niet slechts het voorrecht
mevrouw Teresa Carréfn te kunnen bewonderen
in Tschaikowsky's pianoconcert, maar zij
konden ook genieten van hare grootsche ver
tolking van Baethoveu's vjjfd« pianoconcert,
een waren toetssteen voor ieder pianist, maar
nog meer voor ieder kunstenaar. Bij Beethoven
is het veel meer de opvatting, de stijl, de
plastiek in de uitbeelding, dan de technische
vaardigheid of de vircuosileit, die vereischt
worden om het kunstwerk in het licht te
plaatsen, waarin het zijn uitwerking op den
toehoorder moet maken. Hier heerschan geen
hartstochten, geen zuidelyke gload behoeft de
voordracht te bezielen, geen pathos is aan het
woord ; veeleer straalt het werk in
Apollonische klaarheid en verhevenheid.
Mevrouw Carre^o brengt van hare afkomst
zij is geboortig uit Venezuela een zuidelijken
gloed mede; maar zij is gerijpt kunstenares;
zy is meesteres over hare gevoelens; zij weet
zich zelve te beheerschen en daarom wordt
hare vertolking van Beethoven'a kunstwerk
een voortrtffjlijke prestatie, vol warmte, vol
leven, maar nooit ontaardend in toomelooze
vurigheid. Hoe ideaal schoon klonk het heer
lijk droomerige Adagio en hoe levendig vatte
zy daarna het Rondo op l
Met Tschaikowsky's concert wai zy echter
een andere per^oonlykhaid. D;ui- stond zy
onder den invloed van den slavischen meester.
Gloedvolle melodiën, kleurrijke schakeeringen
en levendige, grillige rhythmiek, allen eigen
schappen van de muze des rubsiachen meesters,
vonden in haar een vertolkster, die niets schul
dig bleef aan de eischen van den componist.
Met mevrouw Carrén) had het bestuur van
het Concertgebouw een gelukkige keuze ge
daan. Groot en welverdiend was dan ook haar
succes. Maar hoe schitterend werd zij niet
bijgestaan door het orchest! Mengelberg beeft
vooral met de zoo moeilijke begeleiding van
Tachaikowsky's concert voor een groot
deeltot het succes bijgedragen. Hier waren soliste
en dirigent ia waarheid n.
Het concert werd geopend met de tweede
symphonie in a van Saint-Saëns. In dit lief
tallige werk worden inderdaad groote
contrapuncÜBche moeilijkheden met bevallige
speelschheid den toehoorder opgedischt. Men zou niet ge
looven dat die weinig pretentieuse eytnphcnie
zooveel ingewikkelde muzikale combmatiën
bevat. Hier heeft een groot meester in de
knnbt zich willen vermeien met het vlot neer
schrijven van hetgeen wat velen anderen heel
wat hoofdbrekens kost. En dat de oningewijde
toehoorder het niet bespeurt, pleit voor de
gemakkelykheid waarmede de toondichter zijn
taak heeft vervuld. Overigens zorgt het goed
geredigeerde programma er voor, dat oninge
wijde toehoorders langzamerhand tot de
zeldzaamheden gaan behooren. Wanneer ik nu
nog heb veruaald det Siint-Siëns met al
zijn gemakkelijkheid van schrijven, meer de
geheimen van zijn hoofd dan die van zijn hart
beeft medegedeeld, dan kan ik van
zynefymphonie afstappen en nog even releveeren dat
de bekende Piet-Hein-Rhspsodie van P. G.
van Anrooy, waarmede het concert besloten
werd, ook by het Concertgebouw publiek een
waruie opname vond.
Dinsdag 11. werd door de vereeniging »Arti
et Raligioni" uitgevoerd het «Stabat Mater"
van den beroemden zanger Gaorg Henschel.
Hat zou zeker niet onbelangryk zy'n eens
na te gaan hoeveel componisten zich wel tot
den overhaerlijken middeleeuwschen tekst van
den monnik Jacopone da Toli (1240 1306)
hebben aangetrokken gevoeld. Want van af
Jofquin des Pres (1450?1521) tot op den
huicligen dag, is het Stabat Mater ontelbare
malen gecomponeerd. Daar daza klaagzang van
den Gillens;r monnik geen integreerend deel
uitmaakt van den katholiek-lithurgisehen
eeredienst, heeft een toondichter hier gelegenheid
zyne phantasie vrijalijk te ontplooien, zonder het
gevaar te loopen in coiiLct te komen met de
strenge opvattingen van kerkelijke muziek,
Galijk echtar by elke muziek waaraan woorden
tot grondslag hggan, zal ook hier in de eerste
plaats de stemming der muziek adatquaat
moeten zy'n met die van den tekst; daarom zal
b. v. de compositie van Rossini op dezelfde
woorden geene genade kunnen vinden in onze
ooren. Hier toch is het gewade onderwerp
overgebracht in de atmospheer van het theater,
cf, zoo men wil, heeft de op'-rnntiji zich meester
gemaakt van een tekst, die zich er absoluut
niet toe leent. Hbt gevolg daarvan moest natuur
lijk een méjalliance worden, die misschien in
Italiëniet zoo opvallend is, doch die wij met ons.e
! westersche begrippen onverdragelijk vinden.
! Henschel heeft echter eene muziek geschreven
j bij het »Slabat Mater" die, behoudens eene
j enkele uitzondering, zóó vol van. edele, reine
: stemming is, dat men gaarne luistert naar het
geen dien meester der lyriek uit het hart
gevloeid is. Met die uitzondering heb ik op
j het oog het »Fac me vere, tecum fiere" ; een
l nummer, dat wel zeer lic-felijk is van klank
! en bewerking der zangstemmen, doch al te
! zeer afwijkt van den geest der woorden.
Daartegenover staan echter al de andere der
acht nummers van het 53 3 opus des gavierden
meesters, die getuigen van een echt religieus
gemoed en van een ziel, die de diepte der
woorden heeft gevoeld en ook heeft weten
weer te geven in toner. Vooral het slot
»Paradisi gloria" is van imposante, verheven
uilwerking.
te nemen, daar hij hun de voldoening wilue
laten, die zij hadden van hun edelmoedigheid.
_ Eei.s op een morgen kon hij uiet opstaan;
Maud verliet hem den geheelen dig niet.
l 's Avonds kwam Morgan hem bezoeken met
l'dimer. Hij ontving hen met een droefgeestigen
glimlach, terwijl hij kalm huu verzekeringen,
dat hij den volgende dag weer op d^ b jen zou
zyn, aanhoorde.
It geloof het niet, zei hij.
Toen, nadat hij 'tkind met Palmer had weg
gezonden, voegde hij er bij: Dit is 't einde.
Luister Morgan, ik zal 'c niet lang meer maken,
en b nnenkort zal ik bij mijn arms vrouw
zijp. Slechts haar, Maud en u heb ik liefgehad.
Ik vertrouw 't kind aan uw zorgen toe; jan
u houdt zij 't meest van allen. Zult gij over
haar waken 'i"
Oat zweer ik".
Kijk eens, ah ik zil heengegaan zijn, kan
Maud niet hier blijvan. Gij begrijpt m^, niet
waar'r1 Zj zal ergens in huis mos, en ... Hemel,
wat gent' ik u een bekommeringen. IQ Godsnaam,
ik vertrouw op u. Arme Maul, wat zal er
van haar worden ?
Vrees niet. Als dit 't einde i-.-, mijn vriend
zoo ga in vrede ., . eu den herael roep ik tot
getuige : ik zal 't kind nio: verlaten ! Kn met
den rug van z'n band veegde Morgan een
traan weg die over zijn wang rolde.
Meer din twaalf jaren zijn verloopen sedert
den dool van Barton. Kïnige weken na zijn
overlijden had Morgan Maud naar
SanFranciseo gebracht. Daar had hij 't kind toe
vertrouwd aan de vrouw van een proteatantsch
predikant, die, toen zij de geschiedenis van 't
wee j j had vernomen, er in toeateaidc haar bij
zich te houden tot zich een goa Ie gelegen
heid voordeed om haar naar de Oostelijke
Staten te zenden. Zelve opgevoed in het instituut
van een zekere mevrouw Orme, kon zij Morgan
deze inrichting aanbevelen als eene, waar Maud
de noodige verzorging en een uitstekende op
voeding zou krijgen. Maar, had zij er
by'gevoegd, mevrouw Orme was zeer nauwgezet in
de keuze van haar leerlingen ; cam slechts een
baperkt aantal op en zoo was de prijs nog al
hoog. Waarop Morgan geantwoord had: Wat
het kosten moet, dat koit het."
De predikantsvrouw werd ruim schadeloos
gesteld voor de onkosten vaa Maud's verblijf
Het tweede nummer van den avond was
Mendelssohn's «Walpurgisnacht". Ean werk dat
uit de jeugd van den meester, ook al het
aantrekkelijk^ bezit van die jeugd en door
zy'ne frischheid en oorspronkelijkheid en vooral
ook door zya onovertroffen behandeling van
koor en orchest een lang leven beschoren zal zy'o.
Daar deze uitvoering onder my'ne leiding
plaats vond, wil ik slechts nog vermelden dat
de dames Anna Kippel en Marie Saret en de
heeren Joh. I. Rogmans en Joh. Hoes hunne
medewerking verleenden als solisten en dat
het voortnffily'ke TJtrechtsche orchest van
Wouter Hutschenruyter het instrumentale
gedeelte voor zijn rekening had.
A NT. AVEBKAJIP.
Willy Sluiter in Pictnra te Dorflreclit,
De Msrwestad onderscheidt zich vooral in
n opzicht gunstig van andere steden ; dat
zij haar eigen profeten wél eert. De
Dordtenaren zijn bovenal trotsch op hun historische,
oude stad en de vele beroemde mannen die
er gebornn zy'n. By hun stadgenooten vinden
de Dordtsche kunstenaren altijd waardeering.
Ik mag dan ook veronderstellen dat deze
artiesten, her- en derwaarts als z\j gestoven
zijn, met dankbare gevoelens aan hun vaderstad
terug denken.
Willy Sluiter is wel niet te Dordrecht zelf,
doch in de onmiddellijke nabijheid van deze
stad geboren, en bovendien met een Dordtsche
jonge dame gehuwd, redenen te over voor de
Murwestedelingen om met trots den schilder
tot de hunnen te rekenen en met intieme
belangstelling de tentoonstelling van een
vy'fentwintigtal zy'cer schilderijen te gaan be
zichtigen.
Het zaaltjs van Pictura leent zich, vooral
bij de tegenwoordige zilverluchten, uitnemend
voor dergelijke kleine tentoonstellingen. Voor
veel meer schilderijen zou er moeilijk behoorlijk
plaats te vinden zijn. Maar Willy Siuiter zou
zich zeker gesn betere ruimte en belichting
hebben gewenscht. Hy krijgt hier een zeldzame
gelegenheid de veelzijdigheid van zijn talent
te doen bewonderen: vlak naast de teere, sierly'ke
vrouwei fi/uur'j?s, wandelend in tallen
zonneschyn, aan hst blinkend strand, stelt hy, scherp
contrafiteerend, zy'n breede, zware visschers
met hun plompe, krachtige paarden. Naast ziju
vroolijk belichte strandgezichten vinden we
somber getinte winter- en herfstlandschapper,
waar de luchten dreigend staan boren het
levenloos-strakke zand?lak.
Recht over dan ingang hangt zijn grootste
doek, dat hy »Ankeruitzetters" heeft gedoopt.
Er zit kracht en actie in die vier sterke
paarden en men krijgt wel een indruk van de
wy'de zee en de hooge, verre luchten. Da
beide ankeruitzetters zitten stevig te paard en
hun houding is in volkomen overeenstemming
met de galoppeerde beweging hunner rij lieren.
Minder levendig is de houding van
«E^nlijnhaler" ; doch deze studie is breed van opvat
ting, en de koppen van paard en man zy'n
sprekend. Mooi van schitterlicht is het kleine
doekje: Tegen duin op, waar wij ook wesrhet
zwoegen der rjlompa werkpaarden in het mulle
duinzand trtffjnd zien weergegeven. Ojk den
indruk van den kouden winterdag is goed be
houden in «Winterdag te Katwijk." De sombere
zee schemert grauw tuaschen de bommen door ;
de paarden in hun ruig, onoogelyk wintervel
teekenen do koude, en de sny'Jende wind die
over het strand waait en da gry'ze wolken
voortjaagt, doet zich in heel dit breede stuk
voelen.
En midden tusschen al die realistisch breed
opgezette doeken komt telkens de mondaine
kur.stenaar met zijn scherpen kijk op het zwierige
van teere vrouwenfiguurtjas te voorschijn,
alswilde hy den tentoonstellingbezoeker vragen:
waar ligt nu mijn richting, in het weergeven
van ruwe visschers en zware werkpaarden of
het schilderen van slanke, ranke, kleurige
dametj es ?
Wellicht dat Wiüy Sluiter in dit laatste
genre het meeste waardeering zal vinden. In
die richting bewegen zich niet vele Hollandsche
kunstenaren, en zeker zeer weinige met zooveel
onafwijsbaar talent Zy'n Races te Vincennes,
Zomer aan het strand, Bij de badkoetsen, doen
aan de Fransehe meesterg met al hun sierlijk
heid en lijn gevoel voor kleur denken. EQ
dan komt plotseling weer het broedere talent
van Willy Sluiter aandacht vragen in zijn
»Zomermorgen in Katwijk", waar vooral de
voorste jonge visschersvrouw in al haar
zwaargebouwdheid en plompe actie uiterst natuur
getrouw is te doek gesteld.
Juist om deze sterke contrasten is Willy
Sluiter's tentoonstelling zoa bizonder merk
waardig.
F. R.
te San-Frarcisco, en 't verzoek om plaatsing
bij mevr. Orme, dat Morgan vergezeld deed
gaan van een geldelijk bedrag, wenl ingewilligd,
zoodat nu alle hinderpalen u t den weg geruimd
warer. Twee maanden later vertrok Maud, met
'n bezwaard hartje, onder goed geleide naar
New York, vanwaar mevr. Orme haar haalde
en meenam naar Orms's Hall in New-Yersey.
Daar, te midden van rust en vrede, groeHe
't kind op tot jong mei'je. In den beginne was
de ove-gwg mosilijk, maar onwillekeurig gingen
haar kaneraadj=s van haar houden; met haar
warm, edelmoedig h»rfje beantwoordde zij ruim
schoots de genegenheid die haar betoond werd.
Door haar droefheid, haar rouwkleeren, haar
eenzaamheid, haar weemoedigen, zachten blik
had zij de harten gewonnen. In deze gezonde
atmobfeer, in dezs landelijke omgeving en onder
geregelden arbeid voelde zij zich herleven; op
haar leeftijd kent men nog geen voortdurende
smart. Toch, hoewel zij nog een kind was,
ha i Maud bij intia ie een cooge opvatting
van haar plichten. Tegenspoed maakt vroeg
wijj. Zij herinnerde zich wat ze geleden had, in
huis bij haar tante, waar zij voelde dat ze
tot latt was, en ook haar vreugde bij 't weer
zien vaa ha-tr vader. Hij was arm, maar men
hield van hem, men had achting voor hem
te Los-Angeles, niettegenstaande zijn armoe,
omdat hij gojd was. Zy waren ook goad, dis
ruwe mijnwerkers, in wier midden zij geleefd had.
Dat zij hier was, in dit mooie huis, goid
gekleed, goei gevosd, en verzorgd, dat hal ze
aan hen te danken. Zoo goed als zij, had
Maud haar claim daarginds, zij werkten voor
haar, huri eigen tijd en krachten geb-uikten
zij om de wees te helpen; als ze hlenan dacht,
zwol haar borst en vulden zich haar oogen
met tranen. Ei ze dacht er dikwijls aan, al
sprak zij er weinig over. Eens had men gelachen
toen zij een toespeling op hsn had gemaakt.
Mijnwe.kers! ruwe mannen, die droük^n e
vloekten . . . KI, verontwaardigd, had zij tegen
gesproken. Neen, hartelijke lieden.rtie medelijden
met haar hadden gehad, vrienden., . voaral
Morgan . . . Toen had zij gezwegen. Wat gaf
't ook? Haar nukkerijes zouden 't niet
bigrijpen. Zij was nog te jong om de juiste
woorden voor haar gedachten te vinden, maar
zij had hen lief, en dat zou ze hun zeggen
ook. Om 't huu vlugger te kunnen vertellen,
deed ze al haar best beter te ieeren schrij ren
Knust in Belaiê.
De XXXXIle Tentoonstelling van de *Sociét
royale beige des Aquareltisles" te Brumtl.
Ik wil niet onderzoeken, in hoever deze
tentoonstelling beter of slechter is dan die van
1900, 1899, en andere vroegere jaren. Als ik
my'n herinneringen raadpleeg, bevatten die tot
het verleden horende ekspoziesies, juist als
deze van 1901, zowat van 180 tot 200 tekenin
gen, waarvan de grootste helft bestond uit niets
anders dan wel vaak handig gedane, maar
op het innerlike af vrij gewone dingen, de
kleinste helft echter uit een vry talrijke reeks
werkelik artistieke stukjes, doch zonder veel
wat door nieuwheid of stoutheid opvalt, en
daarnaast uit een zeer weinig nummers om
vattende groep van in elk opzicht mooie pastels
en akwarellen,
Ook zou ik er wellicht niet aan gedacht
hebben, deze tentoonstelling in de kolommen
van dit weekblad te bespreken, zo niet zeker
bizonder verschijnsel zich in dezelve voordeed,
waarop het mij wel de moeite waard schy'nt,
even attent te maken.
Er is natnelik iets, dat aan dit salonnetje
een eigenaardige waarde verleent; het springt
zo zeer in het oog, dat naar myn mening,
elk bezoeker er moet door getroffen worden,
en toch heeft geen enkele van de vele woord
voerders van de... openbare opinie (!), van
de krietiek met name, er tot nu van gesproken.
Op zeer enkele andere na werden al de
tekeningen, welke behoren tot het kleine keur
aantal, waarvan ik hierboven repte, ingezonden
of wel door Hollanders, of wel door Balgiese
artiesten, welke bij voorkeur in Holland schil
deren.
In de vijf of zaa zalen, welke de tentoon
stelling beslaat, is geen werk zo door en door
diep en zuiver van gejoel en zo eigenaardig
van behandeling als de inzendingen van Frantz
Charlet, Paul Hink en Jakob Smits, de eerste een
geboren Brusselaar, de twee anderen Hollanders.
Charlet zond vijf akwarellen, waarvan twee
te Marken en n te Vulendam voltooid wer
den. Dit laatste-vooral is voortrfff jlik, »athing
of bsauty' in de volste zin van het woord,
een van die dingen, waarvan men slechts met
tegenzin wechkijkt, waarop men, ook na ze
tweemaal gezien te hebben, steeds met nieuw
genot het oog laat rusten. Lz Veuf! Op het
havenhoofd zit, in stemmig zwarta plnrja, met
zijn twee kleine meitj?s, een Volendammer visser,
rakend zijn pijpje en starend in vage dromen
van ween over een halve vloot akjn en boten
ver alle kleur en vorm naar de hemel, die
langzaam uitbrandt in avondgoud. In het hele
haventjs, ook in de diep-diepe hemel, is het
n spel van toetsen en vegen, n stijgen en
dalen van tonen als geel, blauw, groen, purper,
rood, opaal; doch al die tonen smelten zo
onmerkbaar in elkaar; de mensengroep komt
er, op de voorgrond, zo stemmig op uit in
al de strenge eenvoud van de houdingen, aan
eenvoudige en nederige lieden eigen; en dan,
er ligt zulk een innige, diepe stemming in het
geheel, dat men aan geen akwarel meer denkt,
maar er uit in-voelt de ritmus van het zo,
ongedwongen, noodlottig, aldoor van her
ebbend-vloedend leven.
Niet minder mooi is Thee-rozen, een dame,
aan een pronktafel gezeten, zich verlustigend
in het beruiken van een tuil bloemen. Van dit
onbeduidend onderwerp maakte Chulet een
brok lierie e poëzie.
Smits gaf een Piëta en een viertal portretten,
waarvan n enkel ons van vroeger bekend is.
Ik zal niet zeg?en, dat deze l'teta hoger saaat
dan die, welke hij verleden Zomer te Antwer
pen tentoonstelde ; zy' is in elk geval een werk
van onbetwistbare waarde en o ! zo ver ver
heven boven de zoonM-hegodsdienstige schil
derijen van de meeste historieschildeis. Doch,
wat hier aandoet als iets nieuws, als de voor
bode van een reeks geheel anders-gedane
werken, dat is Kilii en Max, dat eenvoudige
portret j a van het jongste zoontje van de
meester en van zijn hond. Dat kopj?, dat naieve,
frisse, met vlasblonde lokken omgeven kinder
kopje, stralend, feitelik stralend van al de
?iiiinmiiimiiiiii!
i iimmiiiiinimiiiimiMimuiMinmii
en de eerste brief, dien ze zonder fouten kon
stellen, werd aan Morgan gericht.
Dat hij er trotsch op was en 't heele kamp
in verrukking raakte, is te begrijpen. Een
brief van Maud, en zonder spelfouten,..
Zy konden 't haast niet gelooven ; zij dacht
vaak aan hen, noemde ieder apart, en in ge
dachte omhelsde zij hen, scUreef ze. God -weet,
hoe er na dezen briet, niet verdubbeldsn ijver
aan Maud's claim" werd gearbeid! Hij
leverde dan ook tt nk op. De zware winter
regens voerden van de hooge bergvlakten dj
goudhoudende aarde mee in de bruisende
wateren van de Araerican-River en zoo groeide
de opbrengst iedere week aan. Zóó zelfs, dat
na lange besprekingen, waarin 't vóór en 't
tegen rypelijk werd overwogen, Morgan zijn
makkers er toe wist te krijgen een grooteu
slag te slaan en voor rekeaiog vaa het kind
een aandeel te nemen in de kwartsmijnen vaa
Virginia City. Voor zichzelf nam hij er ook een.
Deze my'nen, kortelings, ontdekt door
Comstock, een mijnwerker, die heel fortuin
lijk was geweest, beloofden een grootere
opbrengst dan die van de placers" daar zij
niet, zooals deze, afhankelijk waren vaa de
winterregens. Morgan verliet Los-An^eles en
vestigde zich te Virginia-City, Geleidelijk gingen
de bewoners van 't kamp uit elkaar. Hun
avontuurlijke geest deed hen verder in de
Sierra doordringen ; maar Los Angeles had nog
zoo'n goeden naam, dat men Mimi's claim
voor een flinken prijs verkocht. Morgan, hiertoe
gevolmachtigd door zijn kameraden, bleef
vooitaan all«n belast met de belangen der
wees. Zy waren bij hem in goede hamïW
Stoutinoelig voar zichzelf, voorzichtig, waar
't haar gold, bewoog hij zich met groote han
digheid op dit nieuwe terrein, gebruik makend
van zijn practisch. verstand en a'n opgedane
oademnding. In eenige jaren werd hij een der
meest geziene kapitalisten van Virginia Cily,
en verkreeg hij een groote bekwaamheid in
't onderscheiden van de richting der gou-lader.
Dat bewees hij door een gewaagde fpecuUtie,
die zijn fortuin op 't hoogste punt bracht en hem
tot een der machtigste mlllionnairs van Ciüifornie
maakte.
(Slot volyt)