Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1283
Aan de Redactie van het Weekblad
De Amtt-erdammer.
WelEdele Heeren,
Uit het artikel in het U. nummer van het
"Weekblad, gericht tegen den heer Netscher,
bleek my, dat Van Hulzen in het publiek deed
of hu een fout had begaan, die ik heb gemaakt
en wel b\j een correctie van zyti drukproeven
voor Boon's Magazy'n. Nu vind ik dat heel
amicaal van hem, maar toch beken ik liever,
dat ik het abuis maakte, wat overigens bitter
weinig beteekende. Na al hetgeen U de vorige
week hebt aangevoerd ter verontschuldiging,
behoef ik daar niets meer bij te voegen. Met
mjjn dank voor die verdediging van ong beide
en voor de plaatsing dager regals,
Hoogachtend,
Aast, 20 Jau. 1902. J. K. RESSBÜBG.
Antftriüel
Mijnheer de Redacteur.
Wat heb ik een schik gehad van de
kenn'smakingmet dien meneer "Van Uildnks uit Loches»,
die in uw blad van 1.1. Zondag aan 't woord is
over mijn Juffrouw van Gezelschap.
Hij is bepaald een 1ype* die m;g in dat boek
mankeerde, een geboren tegenhanger van de eer
zame mevrouw Bunk, dat toonbet ld van christe
lijke volmaaktheid zóó vlekkeloos, dat ze niet
het minste smet j a in haar mederuenschen duldde.
Hij toont precies dezelfde goedmeenende be
langstelling voor mijn boek als de brave
notarisTrouw voor juffrouw" Ida en wordt bij zijn zorg
vuldige bespreking blijkbaar gedreven door de
zelfde liefderijke bedoelingen als zij in baar oor
deelvellingen.
»Niet dat ik kwaad van haar wil spreken
God bewaar me maar... zie j-..."
' En na zoo'n inleiding ging dan die goeie beste
mevrouw Buik aan het haaifija uitpluizen van
het voorwerp harer welwillende critiek, zoodat
er naar haar meening althans en tot kaar
innige spijt geen draad aan goed bleef.
Precies nu als de Oostwijksche matrone gaat
de acbtenswaardige bewoner van het landelijke
Lochem te werk. Hoor maar eens hoe zalvend
hij begint over deze soort eenvoudige en reine
?verhalen," die «gelukkig nog lezers vinden, niet
verfijnd genoeg, om alleen in slecht gepairde
menscben waardige helden en heldinnen te zien."
»De kritiek valt veelal die lectuur hard," maar
dat zal de gemoedelijke heer Van Uildriks niet
doen. Hij is ve J te blij, nu eens een nieuw boek
te vinden, dat m een gezin door oud en jong
kan gelezen wordf n ; de nieuwe belietrie is zoo
volstrekt onbruikbaar ia dat opiicM, dat ze ter
BitiiiiiiniiiiMi iiimiiiiiimii niiiiiiii»nmniimimm«»
Mas PrnUehnao Brommeijer.
Goed.e morgen,
m\jr>b.eer
Brommeger, zoo hoorde
ik mij toespreken
's ochtends om
kwart o ver tien en
bij 't opengaan
van mijn kamer
deur, en mij
omkeerende, zag ik
het gelaat van
m\jn vriendTreub,
die met de col
lege-portefeuille
order den arm,
onaangediend op
my toestapte. Nu,
W\j kenden sedert
?«enige jaren
elkaar, en zoo heel
veel plichtplegin
gen behoefde hij
niet te maken
al had een klein
beetje meer defe
rentie hem niet kwaad gestaan. Dit
wilde ik hem juist even zeggen, maar zelfs
mijn blik kwam te laat, want vóór ik hem ter
dege had kunnen aanzien, had hij al een
stoel gegrepen en viel daarop neer als een
menschgeworden bliksemstraal. Ik begreep
DU niet te mogen nalaten hem tot de orde
te roepen, en zei zoo, wel me jongen, daar
schijnt in den laatsten lijdeen verandering
te hebben plaats gegrepen in je gestel;
vroeger, meen ik me te herinneren, was je
behalve tegen de oude jongejuffrouw, die
je maar niet warm kondt krijgen, altijd
even onberispelijk in den vorm en ik
had me in 't minst niet over je te beklagen,
maar een familiariteit alsof je dacht dat
de deur hier altijd openstond, of dat ik de
een of andere paai uit je notarieele
vereeniging zou wezen, hoor eens, dat loopt
de spuigaten uit.
Mijnheer Brommeijsr, riep Treub ... als
u op de hoogte van uw tijd was zou u mij
veeleer dankzeggen, dat ik uw veelwoordig
speechje van daareven zonder eeni? teeken
van ongeduld heb aangehoord. Orermaat
van beleefdheid, mijnheer! We weten nu
eenmaal dat het leven kort en de kunst
.lang is, en laten oi:s niet meer ophouden
door allerlei onnoodig getalm. We tasten
toe, zei hij, zijn hand nog eens aan de
leuning van den stoel slaande. De voor
uitstrevendheid, die me vóór jaren al, als
in kiem, in het bloed en de spieren zat,
is langzame) hand tot een alles
beheerschende, door nieta te weerhouden drijfkracht
geworden, zoodat het mijn heele body
vooruitstuwt, en zooah ik hier nu bij u op
deze trypten zitting ben gevallen, wil u
wel gelooyen, dat ik al meermalen vlak
vóór de vier pooten ben terecht gekomen,
en in der haast op den grond plompte.
Nog eens, dat is de vooruitstrevendheid en
die heeft, a nadeel, als ze zoo echt is
als de mijne, nl. datje met je beenen en
je billen geen steunpunt vindt, juist als je
er alles op hebt ingericht om eens even
rustig te gaan zitten. Je doet dan een snaak
natuurlijk, dat komt er van, je bent js
zetel iets te veel vooruit.. .
Ik hoorde dit aan en wist waarlijk niet
wat te zeggen, terwijl Treub met zijn zak
doek het zweet van zijn ge/.icht v-_egde, en
oef! blies op de manier van een graamaaier
op (en heeten Juni-dag.
Ah, zoo vervolgde hij. als u eens wist
hoe de vooruitstrevendheid te langen leste
ook in da vooruitstrevendheid zyH kiuv
varen, zoodat alle hens op 't dek met hun
handen do jaspanden uitgestrekt houden,
als even zooveel zeilen naast die van den
mast op de schuit. Want zooals iV,1 nu ben
is de rest ook. Daar heb je ons aller com
mandant Kerdijk. Ik heb niet de eer hem
persoonlijk Ie kennen, bracht ik in 't mid
den,/ maar Treub pausserde niet. Wat
voorlezing aan de huiselijke theetafel absoluut
ongeschikt is."
Men ziet den heer Van Uildriks hier den neus
optrekken en deukt dat hij nu heel wat goeds
zal zeggen van het boek, zoo gunstig afstekend bij
de verderfelijke,die hem zoo tot ergernis strekken.
Maar, precies als mevrouw Buak, gaat hij nu
aan \ critiseeren. De schrijver maakt fouten als :
den loef afsteken, zich van de domme» houden,
loftttigingcn, enz. En dan laat hij zijn personen
soms uitdrukkingen gebruiken, die de heer Van
Uildriks in de nette kringen te Lochem nooit
gehoord beeft, zooals iets op zijn fatsoen trek
ken" of ze zal er geen kwalijk ?aart van krijgen."
Of b v. het woord verzettelijk." Daar heeft de
heer Van Uildriks nooit van gehoord; hij be
grijpt niet dat, als bij voor zijn verzet een
tioekbeoordeeling ia de Groene schrijft,, het voor de
lezeressen van dit blad verzettelijk kan zijo, die
te lezen.
En dan die zin, waarin sprake is van een
kind der duisternis." Die is voor den
scherpzinnigen beoordeel*ar nu volkomen duister. Hij beeft
nooit gehoord van de bijbelsche uitspraak dat
de kinderen der duisternis voorzichtiger zijn in
hun geslacht dan de kinderen des lichte." Ik
had anders zoo'n idee dat hij nogal thuis zou
zijn in den bijbel.
Maar wat de heer Van Uildriks vooral heel
erg viadt, is dat de schrijver er niet op let of
zijn personen wel u of je tegen mekaar zeggen,
zooals dat hooit; want ieder weet toch dat daar
vaste regels voor zijn, waar elk beschaafd Neder
lander zich in 't spreken stipt aan houdt; maar
die slordige schrijver haspelt u en je onbesuisd
door mekaar.
De heer VanjUildriks heeft een heel lijstje opge
maakt 7an de passages, waarin dit het geval is.
Eéaen keer schrijft hij daarbij zelfs jij, w#ar
in 't boek je staat, en maakt het geval daardoor
nog leelijker, juist zooals mevrouw Bunk zou
doen. Maar ik wil niet gelooven dat bet met
opzet gebeurd is, zoo min als in dien
aangebaalden zin, waar twcenaal achtereen haar staat,
waardoor de zin wezenlijk al te gek wordt.
Neea, zoo boosaardi; kan de heer Van
Uildriks nist zijn, dat hij de zinnen opzettelijk
verkeerd overschrijft om ze belachelijk voor te
stellen. Maar als bij uit deze gevalletjes leert
dat de zetter wel eens iets anders ztt, dan wat
de schrijver bedoeld heef*-, zal hij mij toch,
dunkt me, niet meer zoo hard vallen als dat
een enkele m»al in mijn boekje gebeurd is.
En om nu nog eei;s op datje en u t>rug te
komer, ja dit is een lastig ding in den
Hollandschen dialoog. Daar heeft Van Lsnnep ergens in
Klaasje Zevennler wel een heele b.'adzij lang over
gephilosopheerH, zonder het probleem tot
oplossicg (e breugen.
Mag ik eei s zeggen, wat het resultaat van
IMIMmiMIUIIIlllUIWmUllllllllllllllimiimilltlimillllllHImiU'
een vent l riep hij uit. Van alle menschen
die zeggen: ik wil dit en hij doet het
is hij wel de eerste. Als Cerealis schiet hij
den eenen pijl na den ander, en als hem dat
in den zin komt ook door den ander heen.
Wat een verwoestingen heeft hij al aangericht
op het slagveld, altijd maar daar
doorgaloppeerende en rennende met vliegende
vaandel en slaande trom. Hij wordt al een
dagje ouder en dat maakt hem des Ie im
posanter als krijgsheer in Staat en Maat
schappij. Neen, het is niet te veel beweerd,
mijnheer Brommeijer, als ik u verzoek 't
liefst aan hem te denken, zoodra er een
voorjaarsstorm door 't luchtruim rukt
dan ziet ge althans een flauwe afschadu
wing van de snelheid zyner gevleugelde
voeten hij beweegt zich als de wind. Ia
December nog sprak ik hem, en vijf'minuten
asem had hij voor de zes die ik htm af
staan wou. Praat niet zoo langzaam,
was 'teerste wat hij zei. Ik gevoelde den zin
van zijn driftig voortvaren en joeg met
hem over straat. Wij kwamen hier voorbij,
en druk redeneerend wees hij met zijn duim
naar uw huis wat zooveel zeggen moest
als, daar woont mijnheer Brommeijer, waarop
ik tot antwoord wilde knikken, maar te
laat, we waien Meinesz reeds gepasseerd
toen mij dat gelukt was ... zoo zweefden
wij c'oor en redeneerden in bekorting van
woorden... weglatende »ing", »heid", «schap",
en andere lam zalige achtervoegsels uit den
zeurigen ouden tijd. Eens hoorde ik hem
zijn geliefkoosd »in trouwe" zeggen, maar
zooals een hazewind het zou uitblazen
»in tr", meer niet, zoo vlogen wij met onze
beenen, met onze gedachten en onze woor
den in de meest volmaakte vooruitstrevend
heid. Hij snoot zijn neus en onder dat
snuiten door hoorde ik zoo iets als van
>omeped, ja omehoed"... en hoe kostbaar
de tijd dan ook was, ik vroeg hem eenige
inlichting. Ja, zei hij.., schandelijk tijdver
lies! Kinderlierstelliiig : 77 artikelen, en
partij : beginselverklaring en 80 artikelen..
maar ik, president, zal ze wel af'mijnen,
elke combinatie '2\4 uur afzonderlijk en
en block. Je gelooft niet l:è? Ik haalde
onmerkbaar haast mijn schouders op. Goed!
riep Kerdijk, parieeren met je... om een
Hoed ! en terwijl hij mij de hand toestak, om
de weddingschap, zoo plechtig als onze
gehaastheid dat gedoogde, te bezegelen
verloor ik hem bij een Jagen stoep ... wat ik
evenwel eerst bemerkte, toen ik drie
perecelen verder was.
En wie van juilie beiden heeft den hoed ?
vroeg ik.
Zeker wat Kinderiierstelling betreft,
heeft hij gewoni.en met glans. E'geniijk
met meer dan glans, met electrisclie schit
tering, als ware hij persoonlijk de zegen
brengende Electra zelf. U moet denken,
in zoo'n kring van dokteis en filantropen,
hadden zij van die soort van vooruitstre
vendheid heelemaal geen begrip, zoodat zij
hem dan ook telkens wilden ophouden ;
maar jawel, dan narn hij met zijn jeugdig;
lan een sprongetje en wipte over die taaie
koppen heen. E'n van de wij^neuzen, die
zelfs aan 77 artikelen door (verdijk c.s.
ontworpen, nog een ovolko;iienheidje durfde
te vermoeden, riep als er een rijtje nummers,
b.v. 11, 12, i'.i, 14 waren afg«K>ep\.>n, bij 15
kien, en een andere pLiaggeest beweerde
weer, dat de artikelen bt-ho jidt/n te wonk'ii
voorgelezen, aangsnien hij ze bij 't slechte
licht niet spellen kon . Maar u hegrijpt, time
was nog iets meer dan moruv: in dit geval:
immers een nieuwe reeks van daden, die an
ders door Kerdijk op dienze'fden dag niet
verricht handen kunnen word;->i; plu* een
hoejl. Zooveel is zeker, «lat z-ll'-< dokier 15
irnouw, die natuurlijk als elke; dokter, in een
aantal artikelen patiënten zag. dien hij niet
van 't lijf kon blijven... mij na uil >op van de
vergadering verklaarde ... mijn waarde heer
Treub, die Kerdijk, zooais hij ook nu weer
als een verschietende ster den melkweg
passeerde, is zoowaar een phautoom !.. .
Dat raakt je de koekoek, viel ik Treub
mijn waarnemingen is op dat gewichtig punt?
Ik heb namelijk in mijn leven nogal wat dia
logen geschreven, en dan is men wel verplicht
daarvan meer studie te maken dan de heer Van
Uildriks in zijn spraakkunstige wijsheid vermoed*.
Ik heb dan opgemerkt, dat men in den
vertrouwelijken omgang meestal je zegt. Maar dat
je heeft het ongerief, dat er nooit de klemtoon
op kan vallen; in dat geval heeft men geen
andere keus dan jij en jou of «, en aangezien
de beide eerste wel wat grof klinken, kiest men
allicht het laatste. 1)
Nog iets. Daar je zoowel bezittelijk als per
soonlijk voornaamwoord kan zijn, komt het dik
wijls voor dat er twee je's op elkaar volgen.
In het spreken gaat dat er mee door, maar
geschreven vind ik dat je je nogal leelijk en
daarom prefereer ik, a van die twee je's, naar ge
lang van den klemtoon, door u of uw te vervanger».
En nu nog iets. Volgens de spra&kkunst'ge
regelen, waaraan de heer Van Uildriks streng
de hand wil gehouden hebben, moet hij het
gebruik van u als onderwerp het werkwoord in
den derden persoon staan, zoodat men b.v. zou
behooren te zeggen en te schrijven-, u vergist
zich. Maar mijn waarnemingen hebb;n mij ge
leerd, dat in h;t spreken dat zich nogal vaak
door je wordt vervangen, en dialogen schrij
vende, doe ik dat dus ook.
Zoo zou ik b.v., als ik met meneer Uildriks
wat meer intiem was, tegea hem zeegen : Ver
gist u je niet ? Wil u je opmerkingen soms
terug nemen ? Of wil je uu> oordeel als onfeil
baar handhaven?
Dan zou ik n en je door mekaar gebruikt,
maar toch, naar ik geloof, er niet onbeholpen
mee rondgescharreld hebben, zooals meueer
Van Uildriks zegf.
Wat ten slotte betreft bet onnatuurlijk stijve
en houterige van mijn taal en het gemis aan
beeldrijke uitdrukkingen, waar die aanmerking
komt van iemand, die zulk sierlijk vloeiend
Hollandscb, zulke kunstig gebeeldhouwde taal
schrijft als de heer Van Uildriks, kan ik niet
anders dan er nederig het hoofd voor buigen
en mijn best doen in het vervolg de lojluiüngen
(niet loftuigingen, ofschoon 't volgens Van Date's
woordenboek precies hetzelfde i>) van den heer
Van Uildriks te verdienen, die hij me nu meent
te moeten onthouden.
N ij m egen, 6 Jan. 1902.
J. R. VAN DEK L.AXS.
* *
Naschrift van «den heer Fan Uiidriks".
Zoo heeft men er nog eens voldoening van,
dat men zich van een zeer onbaduidend, slordig
1) Vooral mevrouw Hoogenburgh, zoo bezorgd
haar gezelschapsjuffrouw niet te krenken, moest
zich wel wachten, haar te jijen en te jouwen.
jluiliitiilHimiiitiiumiitmmiHiiiinmiiimmniHiiininiiliiliiiimiiiii
in de rede, want al hebben ze het dikwijls o ver
de vooruitstrevendheid van dedokters, zoodai
de lui zeggen : »je gang is geen dokters gang",
je moet die kerels soms zien slenteren over
straat, alsof' zij het publiek wilden aan 't ver
stand brengen, of ik dadelijk bij je kom of je
laat wachten, dat is toch van eenerlei efl'ect.
Maar heeft je vriend het ook gewonnen
bij de behandeling van de 80 artikelen en de
beginselverklaring van je nieuwe partij ? .
Relaas, neen, ongesteldheid verhinderde hem,
maar eigenlijk moet ik zeggen gelukkig, want
nu is gebleken, hoe de vaart niet alleen in
hem en in mij, maar o jk in zoo goed als a!
onze leden zit, in oen woord-, in de heele
partij. Jawel, onder zijn plaatsvervanger
h.eft het iets langer geduurd, dm onder
Kerdijk het geval zou zijn geweest, .maar
toch zonder veel vijven en zessen speelden
wij in een uur of wat een werk, waarvan
de eeuwen zullen spreken, klaar... en dat
niettegenstaande enkelen, zooals Drucker,
nog een beetje van dat ouderwetsche
«drukken" hadden overgehouden van
dat sabbelen en zaniken zelfs als ik iets
had gezeid. Maar net als de baron voa
Münchhausen, toen hij storm wilde maken,
niet eens met volle kracht blies behoefde
ook ik volstrekt niet uie tot het uiterste
in te spannen, zoo snorde en fladderde als
een papieren molentje de echte
voortuitstrevendheid op mijne inblazing in de
ronde. Maar had Kerdijk niet mij samen
kunnen waaien, o God ... waar bleef me
hoed!
Je vertelt me daar niet weinig nieu\ys,
antwoordd-j ik; ik wist werkelijk niet
wat ik van dat alles denken motst; zoo
kwam het dan evenmin bij me op me boos
te maken, als hem langs den weg der rede
neering iets van zijn opgetogenheid te be
nemen. Alleen, daar ik toch iets zeggen
moest, steunde ik, den elleboog op tafel,
mijn hoofd met mijn vingers; zag hern
even zw.gend aan, en lachte toen: maar,
kereltje, weet je nu wat me in je ver
wondert... dat jij, met je kwiklichaam,
van zoo heb je me en zoo heb je rne niet
rustig op dien stoel blijft zitten bij mij
een ouderwetseh heer. Wat doa je hier
eigenlijk ? EU nu moest hij wel uit den
hoek komen. -- Dat zal ik U vertellen,
Mijnheer Bronmeijsr. U begrijpt, hoe go.'d
je ook een program maakt, er is toch altijd
een week steetje in, een kleine opening,
die je eerst moet dic'itmaken zal je het
kunnen gebruiken als ten luchtballon, waar
onder je veilig in 't mandje kunt gaan
liggen. Zoo was hier een punt verbeten
dal ik er nog gauw heb ingelapt of
inge(Upt, nl. het staat serfrecht O.ibe^njpelijk
nietwaar, dat een kop ais die van Kerdijk
dit kon hebben vergeten eu nog onbegrij
pelijker, dat iemand al.-i Drucker er no:tit
vari scheen gehoord te hebben! Goed ik
haal diep adem, laat, niet eens als een
mammouth, neen als een klein hipp >p
>tamusje twee dampkolommetjes uit, mijn
neusgaten stuiven ... en de oppositie legt
zich neer, het staatserfrecht wordt in ons
program geschreven. Ja, dat was een
j overwinning! Maar daar zijn victories,
waaraan je na j:; dood eerst iets hebben
kunt en dat is later dan voor iemand
nn-,t een echt vooruitstrevend gestel als 't
mijne aangenaam ma? hee'cn Meer nog
dau aan ecu hnel program, en dus ooi: aan
eou' enkel artikel uit een program, heb je
aan een levend voorbeeld dat j*.-al die
lui\\amrnessen, waarvan de politieke wereld
zoo vol is, vertoonen kunt. En nu dacht
ik, /.ou u niet do man willen 'tijn, om al j
vast hot staatserfrecht in u-.v testament in j
te voeren? U zal misschien zeggen, zooals j
de mensehen, die er n o .-2; niet geiio;'? over j
uitgedacht hebben dat we ons al in een |
Suatserfiecht mogen verheugen door de j
suecfcssiebelastlno;, maar tu-schen die beiden
bestaat ten verschil als van dag en nacht.
De suecessieWlasling verkleint het natio
naal vermogen, eu het staatserfrecht, laat
dat onaangetast en strijkt er toch een deel
geschreven verhaaltje, van de Rïdactie ter
bespreking ontvangen, niet afmaakt met een
vluchtig woorrfje van geringschatting, maar dat
men zich de moeite geeft, den inhoud kort en
naar waarheid te vertellen en verder een
bouquetje indrukwekkende stijlbloempjes er uit saan
te garen.
De voldoening bestaat hierin, dat vds heer
Van Uildriks" nu ontheven is van de moeite,
op het bovenstaande verder in te gaan. De
lezers zij a zelf geheel op de hoogte en kunnen
het dus zonder hulp op de rechte waarde schatten.
F. J. VAN UILDRIKS
Araoeie en geloof.
Mijnheer de Redacieur,
Beleefd verzoek ik u mij esnige pi tatsruimte
in het eerstvolgend nummer van uw weekblad
af te staan voor een piar beiwaren tegen het
door J. S. in no. 1282 uwer courant onder het
opschrift: Armoede en Geloof" ingezonden
schrijven.
Allereerst moet ik cpnerken, dat hetgeheele
artikel het bewijs levert, dat J. S. van de werk
zaamheid van het Ned. Z?nd. G -nootschap of
niet op de hoogte is, of hair in elk geval zeer
onjuist beoordeelt. Nu zal ik naar het onmoge
lijke niet streven, om nl. in enkele regelen de
vruchten dier werkzaamheid in het licht te stel
len. Ea over de superioriteit van het Christen
dom boven de godsdiensten der inlanders, onder
welke het Ned. Zend. Gsnootseliap werkt, wenseb
ik hier ook niet te schrijver?.
De wijze, waarop de heer J. S. zijne woorden
inkleedt en de uitdrukkingen //vromen" en
//christenen" gebruikt, doen mij vreezen, dat wij
elkaar toch met zouden verstaan. Maar ik vraag
dien schrijver, of hij wel weet wat als gevolg
van den -arbeid onzer Zendelingen in maatschap
pelijk opzicht is tot stand gekomen? Zoo niet,
dan moet ik hsni raden eerst eens bij deskun
digen inlichtingen in te winnen, aleer bij eene
zaak gaat bestrijden. Armoede en maatschappelijk
lijden voorkomen, en zedelijke verhediag van den
inlander, dau, wil ook het Nei. Zsnd.
Genootsc'^ap. liet dcet dit door zijne scholen,
fiboelschobn, hospitalen, spaarbanken ent. enz.
Wanneer, om nog eers iets te uiemer, in de
laatste jaren de oogen geopend zijn voor de
dringende behoefte aan betere geneeskundige
hulp voor den inlander, is dat vjor een niet
gering deel te danken aan den Zendeiiogarts te
Moiijo-WarLO, Dr. H. Btrvoets.
Wat nu moet van al die scholen worden, als
straks het genootschap zijn werk moet staken
door te weinig steun?
Verdtr lees ik: K<>c men nu maar verbeten
hoe de Christelijke" Ergelsche natie in Afrika
auitmmuitiimiumiiiiMimimmmHmm
van op. Ja dat is even wonderlijk als
eenvoudig. U allerminst behoef ik het
voor te rekenen hoe veel voordeeliger het
voor de natie is, als de Staat voor b v n
twintigste deel mede-erfgenaam is, dan als
hij in belasting vijf procent.van de nalaten
schap kaapt. Maar al stond dat volkomen
gelijk, u voelt wel: hier heeft u een beginsel
en vooral zal dat uitkomen in de toepassing:
want het Siaatserfrecht zou ophouden erf
recht te zijn, als de Staat de inkomsten
daarvan niet kapitaliseerde, even als de
successie-belasting alleen te handhaven is
door de opbrengst daarvan jaarlijks op te
maken. Want de Staat als belastinghefter
is consument, maar als erfgenaam rentenier,
die op zijn beurt zelf ook weer laat erven.
Eiifin, zoo'n helder hoofd als't uwe begrijpt
evengoed als 't mijne, dat de
successiebelasting niet tot in 't oneindige is te
verhoogen en dat we dus onder een nieuwen
naam die verhooging moeten iutroduceeien,
met dien verstande, dat ook dit erfrecht
niet «oneindig1' zij, en het blijve binnen de
perken van het vermogen, dat een eillater
niet meegenomen heeft in zijn graf.
Daar was in die redeneering iets dat
me aantrok, vooral die kritiek op de suc
cessiebelaeting, eu zoo zei ik, jawel dat
opvreten van je nalatenschap door den
flf-cus heb ik aitij i een sinerigen streek
gevonden, 't Doet zoo denken aan't
lijkenschofïeeren, en (lat de eerbied _voor 't sterf
huis zoo verminderd is, schrijf ik vooreen
goe'l deel toe aan de hyena-praktijk, welke
de Staat van den ontvanger van do
R*gistratie eischt. Waar blijft ten slotte de
gemoedelijkeid ? Maar me dunkt dat
staatserfrecht daar is toch ook wel een luchtje
aan, al gaat dan de Staat formeel met
een zakdoek in zijn hand achter je kist
aan en houdt hij misschien wel de warmste
toespraak van al je nabestaanden ... Zoo
is de vorm gered, maar toch ook niets
meer dan de voren... en je zoudt er je
volstrekt, niet over behoeven te verwon
deren, dat die zelfde S'aat met even veel
gevoel als je beste doodbidder van 't
kerkhof aan je huis gekomen zich vetmestte
met je geraapte broodje? met kaas, zijn
zakken volstopte met je sigaren, eri dan bij
het heengaan nog zijn hand uitstak om een
fooi... L°er me den Staat niet keiineu,
vrindje !
E-rHjklieid en teerheid spelen U hier
parten, zei Tieub, maar u ziet ^ nog een
voordeel voorbij, waarop ik D.-ucker reeds
heb gewezen... Je testament, ook het
deftig-te, wordt er zooveel aristocratischer
door; je erfgenamen kunnen uitstekender
partner zich niet denAen. De S-aat, denk
maar eens aan het hoo/il van den Staat.; .
op die manier krijg je den hoogsteii adel in
je uilerste-wil-bsschi-ijving. H-et testament
'wordt dau je grootste _daa;l . . je stijgt ten
toppunt van je waardigheid als mc-nsch, en
liet sombere dat aan die handeling tot
dusver verbonden is geweest wordt
weggeselieuen door den glans van dien eene^i,
die, al is hij niet door banden des bloeds
aan je verbonden, zich gewillig schikt
onder'je nederige er ven. Vooral in burger
lijke kriug-en moet geweldige versterking
van het zelfre-ptct er het gevolg van zijn,
e;i wat ik er ook m zie: eeu belangrijke
verhef Ing van het notariaat, want waarjs
mee verkeert daar wordt je naar geëerd ...
en door den Slaat, tot ieders familielid te
Diaken zal er ten omgang ontstaan tusschen
de notarissen eu de vou: tn/lfdlijkste
persnonsveri>eel(li:u>' die men in ons gansclie vader
land ontmoeten kan, zoodat ie tarief noch
toezicht zult noo-lig hebben, om ze alle binnen
de perken en du-< ook binnen de grenzen
te houden ... Welnu, zoo besloot hij, waar
zoovetl voor een zoo cenvou-.ligen maat
regel pleit... moet U de eerste ziin (He
hem aanvaardt. Dit heb ik uoodig. Daar heb
ik op gerekend, opdat ik zal kunnen zeggen,
dat idee is rnij niet zoo maar aangewaaid.
Niet voorthollende heb ik het gegrepen,
zonder dat ik precies wist wat ik d.tar
beet*»
te werk gaat, hoe het ^Christelijke" Duitschlanr),,
Frankrijk, Rusland huisgehouden heeït in Chir a!"
Ik vraag in allen ernst, wat heeft met deze niet
te ontkennen treurige feiten de zendirgsarbeid
van het Ned. Zend. Genootschap te maken?
Welk verband bestaat er tusechen de zending
en den Zuid-Afrika^DSchen Oorlog ? Maar ook,
indien door zendelingen verkeerde dingen werden
gedaan, blijft het neg ongeoorloofd en onbillijk
te genera!iseerer. Geen voorstander van het
Ned. Zend. Genootschap zal daarom alles», wat
met den naam zending" zich tooit en onder dien
naam wordt gedaan, voor zijne rekening willen
temen. Laat de schrijver van //Armoede en
Geloof" eerst de bewijzen leveiep, dat aan de
zendelingen van het Ned. Zend. Genootschap kan
worden ten laste gelegd, wat met meer of mioder
recht tegen de zendelingen elders, b.v. in China
wel eens is aangevoerd!
Een zeer gewoon bt zwaar is, dat de door het
Ned. Zend. Genootschap gevraagde gelden zouden
kunnen gebruikt worden voor nooden in eigen
kring.
Niemand zal dit ontkennen! Wie echter eenige
ervaring heeft op dit gebied, weet ook, dat dit
argument dikwijls een middel is om zich aan
eiken liefdadigheidsplicht te onttrekken, j»,
weet ook, dat voor allerlei christelijke en
philar.thropiscbe doeleinden men telkens weer bij dezflfde
personen moet aankloppen en dat de meeste
voors-anders der uitwendige zending volstrekt
niet de karigste helpers zijn, waar het de nooien
in eigen kring geldt. Buitendien dit bezwaar van
deu heer J. S. kan ook worden ingebracht, tegen
allen, die bijdrcegen (b.v. voor de 1J4 millio3n,
welke voor de ongelukkige Boeren werden ver.
zameld.) En wie toch zal deze gaven wraken r
De liaer J. S. vraagt ook nog: »ls het niet
eene bespotting der armoede en van bet ware
christelijk geloof vaii Jezus, groote prachtige
kerken te bouwen en die iuwendig met goud
en zilver te versieren, terwijl er duizerdeu
armoedigen zond(r voedsel en zonder kleeding
zijn?" Alweer: doet het Ned. Zend. Genootschap
dat!' Natuurlijk zijn voor de christelijke ge
meenten in Itidiëkerken noodig, maar w&ar heeft
u gelezen dat die met zilvtr en goud versierd
zijn? Laat mij u zeggen, dat de meeste gemeentt n
a'daar voor een niet gerirg deel zelf voor hare
EENVOUDIGE kerken gezor&d hebben.
Ik eindig met nog eens te herhalen, wat reeds
meermalen gezegd is: Op Nederland rust de
plicht om te zorgen dat het Genootschap mtt
een gezegeiiden arbeid ven meer dan 100 j «en,
zijn werk kan voortzetten! Eet is een eereschuld
tegenover Iiidië! Liat ieder het zijne doen, op
dat die eereschuld kan worden voldaan!
A. A CltEMEIl 1ÏZN.
Broek in Waterland, ?1 Jan. 1902.
iliiiiiiiiimtiHiiiifimiiiiiimiii
pakte. Neen, het heeft reeds lang in de beste
hoofden geleefd; het zit, om zoo te zeggen, in
de lucht; laat ik u alleen mederieelen .. ..
niemand minder dan de eenige Brommeijer
schreef' het al in zijn testament!
J», daar moet ik toch nog eens over
denken, zei ik. Denken, riep Treub op
springend,' denken altijd dat eeuwige
denken. Doen is de boodschap. Wie is uw
notaris, Pollor.es of Weriheim ?
Neen, neen, herhaalde ik, eerst nog eens
denken. Ah,dat valt me van|uteger. Den ken...
denken... . alsof ik daar den tijd nog toe
had? Natuurlijk meent u, omdat we tegen
woordig alles zoo snel doen, dat we nitt
degelijk de zakenloverwogen hebben. Ja
wel, niet gewoon aan een andere voort
varendheid dan die uit den piuikentijd,
ziet u me nu aan voor zoo'n holderdebolder,
die tweemaal per dag van de trappen rolt
en tusschenueide zijn hoofd ergens
laatliggen, o ai 't later weer op te zoeken ....
Neen, mijnheer Brommeijer u vergist
u zeer; zoo ben ik niet, zco zijn wij
niet zoo is onze part;j nitt aan
denken, als 't noodig is, ziet u als 't noo
dig i?, ook bij mij geen gebrek. Daar
heeft u nu het notariaat. Zou er een kring
zijn waarbinnen iemand beter thuis is dan
ik? Jaren lang heb ik er mee, er voor
geleefd. Ik keu ze als mijn beste vrienden;
lieden, zooal niet van geboorte, dan toch
door de opvoeding in de instelling, gemid
deld niet minder vooruitstrevend dan u of
ik. Enleele jongens, om er een Steeple
chase mee te organiseeren, ook op politiek.
terrein. En daar kwam nu op diezelfde
programvergadering zoo rauweliugs een
amendement onder de broederen geworpen,
om ook hervorming van het Notariaat te
schrijven op de verlangenlijst. Wie was het
die daar »stop" riep ? Ik ! Dat het no
tariaat een gesalarieerd staatsambt behoort,
te worden in 't belang van den kleinen eu
ook van den bemiddelden man, eri in dat
van den kleinen 't meest, ik wist het
sedert tien, twintig jaar, maar met een
zoo heilige, grootsctie, mij dierbare corpora!ie
ga ik niet overeen nacht ijs, neen niet over
twintig nachten. Laat _ons de zaak eens
onderioeken ; comrnissariaal maken zei.
ik...; denken, mijnheer Bromiuujer ik
vraag u, wie, a/s 't noodiy is, denkt ei
meer dan ik? Maar het staatse!frecht is
nu eenmaal van 't begin tot 't eii de
af'gedacht. Doet u dus wat ik u verzocht heb
zoo neen ik zal me buiten u weltn
te redden... ik ga i.aar Janssen... naar
v. Eeghen ... naar Drucker zei ('s, des iiioodig,
als 't wezen moest, naar den Prins-Gemaal.
En weet je nu wel, dat je je ei g onbe
hoorlijk aanstelt, zei ik, daar ui ij n' geduld
ten einde liep... en dat ik je verzoek* n,
of, als je dat liever hoort, je gelasten most
hier nooit meer mij te komen ophouden
met je praatjes .. . Je maakt hier een wind
dat 'ik bang word voor mijn platen, mijn
papieren, mij a porcelein...
Maar door de vooruitstreve;;dliei<! be
kropen, deed hij als had ik niets gezegd.
Hij pakte met geweld den stoel, waarop hij
gezeten had, bij de leuning, plakte die midden
in de kamer, en sprong er zonder et-n loopje
te nemen overheen, blijkbaar om mij te
toocen hoe zijn spieren gewonnen hadden
bij de voortdurende race. Mtt de haast,
waarmee hij gekomen .vas, s'ormde hij (ie
gang in, waarin ik hem volgde om te_zien
óf hij ook met zijn lichaam tegen de
buitendeur'/ou aan bonzen .., maar neen, hij giet p
zijn (iets ouder den arm, morrelde aan het
slot, omdat Jacob niet gauw geno;-f (ie
deur voor hem opc-mLïed, en ik zag liet
nog juist daar stoof hij den stoep af, in n
zet, v tui de boventte op de onderste tuê.
1/eve hemel, dacht ik ... als die Kerdijk.
eu hi) nu eens mekaar moesten tegenkomen
eii tegen elkaar aanbotsen. Wat zou dat
een ontpioifi ig geven, eu ... waar bleef liet
Htaatserfrecht dan ?