De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 2 februari pagina 5

2 februari 1902 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nó K84 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NE D E RL A ND. m 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten. ? l o dubb. Capsules llllltlIIIIIIIIIIIIMIIIIIIItlllllllllMlllllllllllllllllllllllltllllllllMIIIIIIIIIIirilMllilMIlIIMIIIMUllMIIIIMIIItin YOO^ DAMEjS. Toe?mclitsoord Yoor kinderen in ,Der Mensch kann nur Menech werden dnrch Erziehung." Deze stelling van Kant is gebeiteld boren den ingang van bet eerste toevluchstoord voor jon gens, dat in 1872 door professor SohmidtSchwarzenberg in Erlangen werd opgericht, met het doel voor de allerarmste kinderen een schakel ie vormen tusschen school en huisgezin, om daardoor de sociale quaestie te helpe.u oplosser; « Toen in de laatste helft der negentiende eeuw den nocd en de ellende van de laagste klasse def maatschappij door onderzoekingen en statis tieken meet bekend werd, en den sluier van onwetendheid,- waaronder zoolang in stilte geleden en gestreden was opgeheven werd, ontwaak e eindelijk bet verantwoordelijkheidsgevoel en de gemeenschapszin der meer gegoeden." Mét schril bemerkte men; dat het aantal jeugdige, misdadigers steeds grooter werd, en het aantal der in het ? wild opgroeiende kinderen schrikbarend groot was. Men begreep, dat het onrechtvaardig zou zijn, deze kinderen te veroordeelen, die meestal geheel aan hun lot waren overgelaten en door een leven op straat onder r slechten -in vloed naar lichaam en ziel ten gronde' ' waren gegaan, terwijl ze onder een goede leiding hadden kunnen opgroeien tot nuttige leden der maatschappij. Veel meet viel de schuld dezer misdrijven terug op de ouders, die de opvoeding hunner kinderen verwaarloosd hadden. Maar waar deze door economische omstandigheden gedwongen waren buitenshuis den kost te verdienen, en daardoor genoodzaakt waren hun kinderen aan het lot over te laten of onder de hoede te stellen van buren, die het aan tijd en tact ontbrak om de kinderen op te roeden, kon men ook den ouders de verwaarloozing der kinderen niet wijten. In dergelijke gevallen was het de plicht van de gemeenschap, de ouders te hulp te komen en deze kinderen te onttrekken aan den verderfelijken invloed van lediggang en slechte voorbeelden. Bet zedelijk- tegenwicht der school is te zwak tegen den slechten invloed van het straatleven en slechten omgang. Onmogelijk toch is bet voor een onderwijzer of onderwijzeres bij het groote aantal leerlingen in a klasse te letten op het karakter van elk kind afzonderlijk. In deze leemte der opvoeding moest voorzien worden, en professor Schmidt meende ia de oprichting der Kinderhorte deze schakel tnsschen schooi en huisgezin gevonden te t ebben. Wel bestonden er reeds vóór 1872 vereenigingen, die' zich het lot der verwaarloosde kin deren aantrokken. Maar deze misten bet opvoed kundige karakter der Horte, en hadden slechts tot doel de kinderen te onttrekken aan het straatleven door hen nuttig bezig te houden met allerlei handenarbeid als touwpluizen, mattenvlechten, zakkeoplakkeu enz. Pere werkzaamheden nu hebben de latere toe vluchtsoorden voor kinderen overgenomen, maar ze zijn niet meer het hoofddoel, doch slechts een middel tot opvoeding, om handigheid en vaar digheid te leeren. Ook tuinbouw speelt in de Kinderhorte" op het land en in de kleine steden een grooten rol in de opvoeding, 't Is: jammer, dat de kostbaar heid van den t- rond in groote steden de reden is, dat men daar den kinderen het genot moet ontzeggen zelf planten en bloemen 1e kweeken. Doch ook daar tracht men de kleinen zoo veel mogelijk van de buitenlucht te doen genieten, door hen 's zomers op de openbare speelplaatsen te laten spelen en turnen, Ook maken de leiders der Horte uitstapjes met de kinderen om hen de natuur te leeren liefhebben en bewonderen. De kinderhorte zijn verbonden aan een der mooiste instellingen van den laatsten tijd, nl. de kinderkolonies. Natuurlijk kunnen alleen de zwakste kinderen met de kolonies naar buiten gaan, doth ook de aehterblij venden worden zoo veel mogelijk schadeloos gesteld door uitstapjes ca. 'tspfeien in de buitenlucht. De werkzaamheden in de Hoite zijn meestal overal gelijk. Zoo leeren de meisjes in de meeste toevluchtsoorden handwerken, in de eene plaala eohter wordt meer dan in de andere het gewicht gelegd op nuttige handwerken. In vele steden, bijv. in Berlijn, leggen de meisjes zich toe op alle mqgelijken huiselijker arbeid als strijken, wasschen en kokea, waardoor de zin voor netheid en zindelijkheid bij hen wordt opgewekt. Mevr. Bieber-Böhm was de eerste, die een proefneming nam met coeducatie in de Horte, waar jongens en meisjes al het onderwijs en spel deelen. Tot nu toe waren de resultaten dezer proefne ming zeer gunstig. Vooral is het aardig te zien, hoe ijverig de jongens deelnemen aan het onderwijs in handwerken. Zij b1 schouwen dat ais een vóóroefening van hun lateren diensttijd; De meeste van deze toevluchtsoorden zijn op gericht door liefdadigheidsvereenigingen en wor den gesteund door de gemeente met een, gelde lijke bijdrage en dikwijls met bet gratis gebruik der gemeentescholen. Het groot voordeel hiervan is dat de kinderen daardoor gebruik kunnen maken van de gymnastieklokalen en ruime speelplaatsen, die in Duitschland bij de meeste scholen behooren. Een schaduwzijde van het gebruik der schoollokalen is het echter, dat deze met hun vaste rijen banken en lessenaars zoo weinig huiselijk zijn ingericht. Maar in vele gevallen is dat nadeel opgeheven, doordat er in den laatsten tijd in vele gemeenten aparte vertrekken voor de »Horte" worden bij gebouwd. Daar tracht men door mooie platen aan de wanden te hangen en bloemen voor de ramen te plaatsen, den kinderen een vriendelijke en huise lijke schuilplaats te bieden. Een «schuilplaats," want een thuis kan een Hort nooit voor de kinderen worden. De toe vluchtsoorden moeten naar de bedoeling der oprichters slechts zijn, een plaats, waar de kin deren, wier beide ouders of wier moeders bui 1) Gegevens genomen uit het verslag van 't Internat. Congres te Berlijn 1896. tenshuis werken, zoodat ze geen thuis hebben, na schooltijd hun schoolwerk kunnen maken, waar onder goede leiding hoofd en hart der kinderen ontwikkeld wordt. De Horte zijn voor vele arme kinderen ook de plek waar ze de gelukkigste uurtjes doorbrengen. £00 behooren 't Kerstfeest en de verjaardag van den Keizer tot de groote feestdagen in 't leven van deze kinderen. Slechts in enkele van deze Horte krijgen de verpregelingen middageten, terwijl in de meeste steden het avondeten, bestaande uit soep of melk en brood tegen een kleine vergoeding aan de kinderen wordt verschaft. Reeds in meer dan zest g Duitsohe steden zijn deze Horte voor kinderen opgericht. Vooral in fabritkdistricten waar dikwijls de moeder en vader uit' a gezin den geheelen dag in de fabriek werken, zijn deze toevluchtsoorden van onbe rekenbaar nut. In vele gevallen zijn ze te beschouwen als een voortzetting der werkzaamheden der crèches en kindertuinen, want evenals in deze inrichtingen neemt de gemeenschap eerst dan de plichten der ouders over, als deze zelf daartoe niet in staat zijn. Een Hort bestaat meestal uit 30?60 kinde ren. Natuurlijk kan a.onderwijzer of onder wijzeres moeilijk alleen al deze kinderen gelijktij dig bezig houden en acht op elk kind afzonderlijk slaan, daarom is vrijwillige hulp altijd nood zakelijk. In de toevluchtsoorden voor meisjes helpen reeds vele dames, toch is het jammer dat deze ook niet- meer dan nu bet geval is, deelnemen in de opvoeding der jongens. Vele ongehuwde vrouwen hebben een schat van liefde en teederheid in haar tart begraven. Hoe veel zegen konden zij verspreiden, indien zij haar krachten wilden gebruiken om arme kinderen, die het geluk van een thuis moeten missen, te helpen opvoeden tot goede mensehen. Verschillende vereenigingen b.v. voor dieren bescherming en voor geheel-onthouding hebben zich om hun idieeën ingang te doen vinden, met gunstig gevolg gewead tot de besturen der Kmderhorte, terwijl ook andere vraagstukken, zooals b.v. de dienstbodet quaestie m nauw verband staat met de Madctienborte, waar de meisjes tot goede huismoeders en dienstboden worden opgeleid. De Berïynsche toevluchtsoorden voor meisjes hebben de ervaring opgedaan; dat de meeste meisjes van. 11 jaar als ze van school komen nog te zwak zijn om in dienst te gaan. Daarom heeft men een huishoudschool opgericht, waar dertig leerlingen in een anderhalf-jsrigen cursus tot flinke dienstmeisjes worden opgeleid. Ook vele Horte ia andere steden, zoigen ook ia volbrachten schooltijd voor hun beschermelingen, door diensten of werkplaatsen voor hen te zoe ken en toezicht op hen te blijven houden. Eigenaardig is het, dat vooral in den aanvang en ook uu nog in enkele steden, uitsluitend toevluchtsoorden voor jongens werden opgericht. Mevr. Plothow, een der oprichsters der Horte, meent dat daarvan de reden is, dat de verwaar loozing der jongens, zich uitend in ruwheden en baldadigheden op straat, meer openlijk aan den dag treedt dan bij meisjes. Toch, hoewel de verwildering der meisjes meer in stille voort woekert, brandt zij misschien nog dieper merken in en richt nog grooter schade aan, omdat zij als aanstaande moeders de bewaarster van goede zeden moeten zijn. Van groot gewicht voor de kinderen is het, dat de moeder voor hen een voorbeeld van netheid, orde en zedelijkheid is; zulke moeders kunnen echter de meisjes, blootgesteld aan den verderfelijken invloed van het straatleven, niet worden. Ook kan de reden geweest zijn, dat meisjes eerder dan jongens een onderkomen kunnen vinden bij buren en kennissen, omdat zij al spoedig een [handje kannen helpen in de huis houding. Maar ook in deze toevallige toevluchts oorden sclmilt een groot gevaar voor de meisjes. En dat men dit gevaar meer en meer inziet, bewijst het feit, dat tegenwoordig in verscheiden groote steden meer Mftdchen dan Knabenhorte worden opgericht. Zoo zijn er b.v. in Berlijn 23 toevluchtsoorden voor meisjes, tegen 9 voor jongens, ook in Hamburg bedraagt het aar/tal der Horte voor meisjes het dubbele aantal van dat der jongens. Zoo zijn deze Horte tot zegen voor tal van verwaarloosde kinderen, 't Is te hopen, dat deze nuttige inrichtingen ook in ons land nagevolgd zullen worden om kinderen te ont trekken aan slechten invloed en verderfelijken omgang, door hen een schuilplaats aan te bieden, waar ze aangenaam en nuttig worden bezig gehouden. B. NOKT. Msrerzoiw. De Huisverzorging, die zich ten doel stelt in gezinnen, waar de huisvrouw ziek is, vrouwen te zenden om deze tydelyk te helpen of te vervangen, ziet terug op het eerste jaar harer werkzaamheden. Om niet dadelijk over te gaan tot het oprichten eener nieuwe vereeniging, werkte zij, door de bemiddeling van het bestuur van het genootschap «Liefdadigheid naar Vermogen", samen met eenige zijner distriktsvoorzitters. Het eerste jaar, het proefjaar s voorbij en indien er ooit twy'fel heeft bestaan over de behoefte aan huisverzorging, is door de aan vragen, die tot haar kwamen, door de herhaal delijk betuigde tevredenheid van de gezinnen in welke zy hulp verleenden, deze twijfel geheel opgeheven. Het eerste jaar van de «Huisverzorging" is een moeilijk jaar geweest; vooroordeelen moesten worden overwonnen, bezwaren weer legd en opgeheven, men had te kampen met moeielijkheden, die niet voorzien waren, en veel moest geleerd in den geheel nieuwen werkkring. Maar, waar thans de praktijk beeft doen zien, hoe de Huisverzorging door haar hulp kan voorkomen, dat een geheel gezin achteruit raakt en lijdt onder de ziekte der huisvrouw, waar zij het de kraamvrouw uit het werkmansgezin mogelijk maakt, evenals de meergegoede, door het nemen van de noodige rust haar krachten geheel te herwinnen, mag men er van overtuigd zijn, dat de huisver zorging in een groote behoefte voorziet en velen ten nutte kan zyn. En in deze stellige overtuiging heeft het bestuur besloten de Huis verzorging uit te breiden en is het overgegaan tot het oprichten eener zelfstandige vereeniging, die met l Januari in werking is getreden. Het bestuur der vereemging is samengesteld uit: mevr. H. H. Scboiteri?Commelin, voor zitster, Tesselschadestraat 9 ; mevr. de wed. A. Willeumier?Spengler, penningmeesteres, Kei zersgracht 27i; mej; S. Leférture, secretaresse, Vondelstraat 118; mej. E. S Bienfait, Jacob Obrechtstraat 10; mevr. P. C. Reijnvaan?Kool, Jan Lnijkenatraat 26; mevr. C. M. Simon Thomas?Rümke, Oosterpark 54; mej. H E. Suringar, v. Eeghenstraat 45. Gedurende dit jaar werd hulp verleend in 69 gezinnen. 21 gevallen by gevallen bij kraamvrouwen, .'i') gevallen bij ziekte der huis vrouw in eigen woning ; 12 gevallen bij verblijf der huisvrouw in een ziekenhuis. Om eenig denkbeeld te geven van de werk zaamheden, volgt bier een kort verslag van een paar gevallen. 1. Vrouw S. verdiende de kost voor zich zelf, ziekelijken man en dochtertje door het houden van een paar commensaals. De vrouw werd ziek en vroeg hulp van de Huis verzorging. Wij zonden gedurende zeven weken een flinke vrouw, die n voor de huishouding van vrouw S. n voor de commensaals geheel zorgde, zoodat deze laatsten, zooals anders wellicht het geval zou zyn geweest, bun pension niet behoefden te verlaten, waardoor vrouw S. haar broodwinning zou verloren hebben. 2. In het gezin H., bestaande uit man en vijf kinderen, waarvan het oudste blind is, was een verzorgster acht weken werkzaam, terwijl de vrouw in het Wilhelmina-Gasthuis verpleegd werd werd. De zware taak, in dit zeer behoeftige gezin alles knap te houden, werd door de vrouw, die wy zonden, tot groote tevredenheid van den aanvrager volbracht. Vrouw H. kwam ons na haar ontslag uit het gasthuis hartelijk danken voor de hulp aan haar gezin, gedurende haar afwezigheid, ver leend. 3. Op raad van den geneesheer moest vrouw K. baar bevalling in een kraaminrichting af wachten; zij wilde zich evenwel niet laten opnemen, vóór zy' zekerheid had, dat zij op hulp der Huisverzorging ken rekenen. Gedu rende drie weken nam n verzorgster de huishouding waar en zorgde voor den manen de zes kinderen, van 14 tot 3 jaar. By haar thuiskomst vond vrouw K. alles in de beste orde; daar zy nog zeer zwak was, bleef de verzorgster nog voor enkele dagen, totdat zij weer geheel in staat was, zelve voor haar huishouding te zorgen. 4. Een knappe werkman werd eenige dagen na den dood zijner vrouw door zijn patroon voor vier weken naar den Haag gestuurd. Wy stonden toe, dat de verzorgster, die reeds een paar weken in het gezin werkzaam was, gedu rende dezen tijd blijven mocht om voor het viertal kinderen te zorgen. Een brief vol dank voor de hulp der Huisverzorging en vol lof over de verzorgster, werd ons na afloop van den dienst door den man toegezonden. Gezonfltieilste. m. Terwijl de mewchheid op straat loopt te snuiven en te niezen, zoeken de geleerden nog maar sieeds naar een middel om de eenvou digste ziekte, de verkoudheid, te genezen. Dr. Sucbannek, uit Züicb, recommandeerde op de Versammlung Deutscher Naturfoncher und Aerzte in Hamburg" zyn nieuw middel: Formann, Cu Hai O Cl, dat. in warm water of vochtige lucht, dus in den neus, uiteenvalt in formaldehyd, ons bekend uit de ontsmettende formaline, menthol (uit pepermunt bereid) en zoutzuur in zeer kleine, dadelijk door de slijm vliezen opgeslorpte hoeveelheid De twee eerste ontstekingwercLde, verkoelende, ruimte ma kende" stoffen gaan in dampvorm neus, keel en longen binnen. Men gebruikt formaan by?. in 33'/3 pCi. formaanwatten by verkoudheid van neus, keel enz., hooikoorts, influenza, etc. Prof. Seiiert in Würzburg prees de meihode zeer. Men kan het gemakkelyk probeeren. Van 't zelfde genre zyn Trommsdorf's Schnupfecpulver (met 7 pCt. gozojudol-zink), wat ons goed voldeed; verder poeder van boorzuur met '/z pCt. menthol. Verkoudheid wordt echter niet veroorzaakt door de verkoudheids-bacte riën, wanneer men niet gepre iisponeerd wordt daartoe door het kouvatten zelf, dat waar schijnlijk met verandering in de samenstel.ing en verdeeling der lichaamsvochten samenhangt, welke de woekering dier bacteriën begunstigt. Het is dus zeer rationeel in 't begin van een verkoudheid, met of zonder influenza, een paar giften salipyrine te nemen, bijï2 maal daags J4 tot l gram, in ouwel met melk. Deze ver binding van saliryl en antipyrine, jaagt kou, leden- en hoofdpijn met grooie snelheid op de vlucht. Wat nu de influenza betreft, die door Pf iffer's irfluenza-bacillen wordt veroorzaakt, deze is zeer aanstekelijk en de bacttTies zijn taai. Men denke aan de leden van het Engelsche Parlement, die telkens gezond in 't ge bouw kwamen en ziek naar huis gingen, zoodat men driemaal met stoom al de gordy'ntn, dra perieën, kussens enz. heeft gedesinfecteerd. En wie vindt bet, met mij, geen schande, dat nog altyd de wekelyksche desinfectie van opes bare vervoermiddelen, als spoorwegen, niet verplich tend is, byv. door middel van reinigen, gevolgd door formaline-stoomen? Niet alleen spuwen tuberculeusen en dgl. op den somtijds ver warmden bodem, doch ook niezen en proesien de verkoudenen en geiniluenzeerden tegen de kussens en gordijnen, ten behoeve van hun argelooze opvolgers in de coupé's. Alfred Gordon (T/ierapewtical Gazette 1901, co. 7) merkte onlangs een interessant geval van thee vergiftiging op by eene vrouw, die jaren lang groote hoeveelheden thee (10 - 45 koppen daags) had gedronken. Deze theïste kreeg een aandoening van het centrale zenuwstelsel, zich uitend in doofheid in de voeten, gestoorde beweging van beenen en armen, duizeligheid bij staan met gesloten ooge>.>, bewegirgsstoornissen van en in de oogen, dikwijls urinesren, etc Genoemde spinale (ruggemergs )verscbynselen waren nog niet zoo duidely'n waargeno men bij thee-intoxicatie. Toen zy echter het gebruik van thee naliet, werd zy' dadelyk veel beter. Koffie en thee nu zijn genotmiddelen, die, als verdunde spiritualiën, in kleine hoeveelheid, zelfs geregeld gebruikt of bij gelegenheid, wei nig kwaad doen, wat ook diverse geheel onthouders mogen beweren, bij normale volwasse nen. De jongste Engelscue verzekerings-enquête en het hygiënisch wynonderzoek by de voor naamste Fransche medici, bewezen de waarheid van de spreuk: Toute boisson est nuisible, don t on abuse". In tbee en koffie vindt men een alkaloïed, genaamd cafeïne (of theïne), In verschil ende hoeveelheid, naar de qualiteit. Een kop sterke koffie uit 1% lood (15 gram) koffie, of thee, uit y^ lood (5 gram) thee bereid, brfvat, behalve aromatische, opwekkende oliën plm. 0.100 gram cafeïne. Dat cafeïne is een witte, als zijde glanzende kristallijne stof die oplosbaar is in 80 deelen koud en 9.5 deelen kokend water. Warme thee en kiffie, kunnen nu, als warme cacao, gerekend worden tot de aangenaam op wekkende middelen, dienend tot verhooging der licnaamswarmte, by vermoeidheid enz.; zij vermeerderen de urine-afscheiding ; de eerste twee verdrijven dikwijls hoofdpijn, de cacao voedt boeeijdien. Rookt men de tbee, dan treedt er looizuur (tannine) uit de theebladen in oplossing, hetwelk verstoppend werkt en den smaak der thee bederft. Een hoeveelheid van 0.5 gram cafeïne echter geeft onrust, hart klopping, beven, duizeligheid enz., door ver hooging van den bloeddruk, vermeeidering der hartslagen, prikkeling van de vaatcentra. We begrypen dus thans volkomen het schadelijke van die bovendien onnoodige herbaalde, bovenmatige opwekking door enorme masba's koffie, thee, cacao; ook de laatste is door baar 1.5 pCt. theobromine-gehalte (een alkaloïd aan cafeïne, chemisch verwant) niet onschuldig. Hoe rustig voedzaam werkt daartegenover, vooral des ochtends, een bordje goede havermout met Y* flesch melk 20 minuten gekookt l QUlfffflIIIIIIIIlIIlllIIIlllllIllllllllll lltJIJIJIllllUJIIJJIJJHtltllJIIIIIIIJJIIIHA Uitzet van aartshertogin ? Elizabeth. Mejuffrouw Hobhouse. Lea K nigsberger. Monsieur Joseph. Zij is Frans Joseph om den hals gevallen en onder tranen en lachjes heeft z\j hem haar liefde beleden voor den knappen luitenant Otto zu Windischgratz. «Grootvadertje, wij houden zoo zielsveel van elkaar, Otto en ik, als ik niet met hém mag trouwen, ga ik in een klooster, maar nooit, nooit word ik de vrouw van een ander l" De jonge aartshertogin bepleitte zelf baar zaak; grootvader gedachtig aan den weedom over zy'n geslacht gekomen, door het ongelukkig huwelyk van zijn beminden zoon Rudolf, door den gruwelyken sluipmoord gepleegd op zyn edele vrouw gaf zich gewonnen. Hy sloot zyn kleindochter in de armen, kuste haar op het blanke, hooge voorhoofd en zei: >Je zult je prinsje hebben". De achttien j *rige aartshertogin Elizabeth, geboren uit het onzalig huwelijk van wijlen den Oostenrykschen kroonprins Rudolf en de Belgische prinses Stéfanie, is de oogappel van Frans Jo&eph. Het mooie, blonde, slanke meisje Jy'kt uiterJyk op haar moeder en erfde voor een groot deel de beminnelijkheid en de onnavolg bare gratie van baar grootmoeder Elizabeth, gemalin van keizer Frans Joseph. De «Wiener" zyn dol op haar. Is zij in aantocht, te voet, te paard, of gezeten in haar sierlijk rijtuigje, dan versnellen zy den pas om haar nog eens goed te zien, dan stralen hun gezichten wanneer zy met zuidelijken zwier hun hertoginnetje eerbiedig groeten. De Oostenrijksche bevolking jubelt over het feit, dat Elizabeth getrouwd is met den man harer keuze, met den kranig'en officier, in afstamming niet de evenknie van de aartshertogin, door bildr liefde gestempeld tot haar meerdere, haar meester. Eii niemand was zóó in-de-weer om zijn kleindochter een prachtigen uitzet te bezorgen als de oude, brave keizer zelf. De drie maanden der verloving reikten maar ampenjes om alles in orde te brengen. Zooveel mogelijk werd de Oosten rijksche industrie bevoordeeld. Het linnen en ragfijne batist werd geweven op Ojstenryksche weverijen. De beroemde kanten en entre-deux, in het Ertsgebergte vervaardigd, werden in groote hoeveelheden geleverd, afgewisseld door de prachtige brusselsche kant afkomstig uit het land van Siéfanie. Het huishoudlinncn en hetlijfgoed van de bruid waren Zondag en Maan dag j 1. ter bezichtiging in den Hof burg uitge stald. De levenslustige Wiennrinnen waren er niet aan uitgekeken. Et pour cauae! Het cyfer 48 werd als basis voor den geheelen uitzet vastgesteld. Van allen wat paarsgewijze n geheel uitmaakt, bijvoorbeeld beddelakens, peluwsloopen en kleine sloopan bedraagt het getal 9G Acht-en-veertig stel lakens alle in verschillende motieven geborduurd en bewerkt; acht-en-veertig paar eouvre-pieds. Dit zyn de overtrekken der wit satijnen met dons gevulde voetkussens. De couvre-pieds zyn gemaakt van doorschijnend linnen batist, versierd met Brus selsche kanten en entre-deux, en met kanten uit' het Ertsgebergte. Midden op deze over trekken zy'n de wapens der bruid geborduurd, met den hermely'rien mantel en de keizerlijke kroon. Die geborduurde wapens overal op het bed- en tafellinuen aangebracht nu een» wat grooter, dan wat kleiner zyn wonderen van naaldwerk. Op de groote stukken is het prachtig wapen 15 centimeter breed en 10 centimeter hoog. Het lijfgoed der vorstelijke bruid is van i 5g fijner materiaal en nog kunstiger bewerking dan al het overige. Vier-en twintig nacht japonnen voor den zomer en vier en twintig voor den winter. Allen zy'n met hooge staande kragen, van voren vastgemaakt met large baby linten, witte, blauwe en zacht rose. In vroolrjk klenrgedwarrel vallen die linten over de exquis bewerkte hemden, versierd met Valenciennestnsschenzetsels, handborduursel, en a jour gewerkte zoompjes. Het lyfgoed draagt het monogram E. M met een klein keizerskroontje. Daghemden en pantalons hooren steeds paars gewijze by elkaar; zijn gpgarneerd met dezeifde kanten en borduursels. De borduursels op het lyfgoed bestaan uit een vlucht vogeltjes, bloe sem guirlanden, bloemetjes en in keurig relief bewerkte mopjes. Het mooist en kostbaarst van alles is het lyfgoed bestemd om op bals ge dragen te worden. Elk artikel afzonderlijk, ik noem ze niet allen, wij dames, weten wel wat gedragen wordt, wanneer men ten dar s gaat is van het allerfijnste, wazigste Ihmenbatist vervaardigd met kantgarneering, luchtig, ijl, souple als vloeipapier. Elizabeth verloochent haar Germaansche af komst niet. Als een typisch Duitsch vrouwtje verheugt zy zich over die stapels goed, dat heele »magasin de blanc", waarmee haar linnen kasten zullen prijken. Haar moeder, de tegen woordige gravin Lonyay, maakt meer werk van japonnen, hoeden en mantels. De laatste weken was gravin Lonyay steeds gekneld tusschen de vingers barer modistes. want zy heeft zich voor de trouwplechtigheid een aantal pracht-toiletten laten maken. * * * Juffrouw Hobhouse ia voornemens tegen Lord Kitchener, Lord Milner ~en andere ambtenaren een actie in te stellen, wegens vryheidsberooving en aanranding, in verband met hare deportatie uit Zuid-Afrika in October 11. Het ministerie van oorlog blykt geweigeid te hebben, om haar zaak voor den rechter te brengen. . (N. R. C.) * * * Mejuffrouw Lea Künigsbergen is aan de Universiteit te Budapest gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde. Zy studeerde te Budapest. Haar examens waren schitterend. * * * Joseph is dood en laat een kolossaal ver mogen na. Joseph, de man met de zelf bewuste gladgeschoren tronie, den aanmatigenden oogopslag, den sarcastisch geplooiden mond, de bekende restaurateur, gezocht door menschen die in Pary's eens lekker wilden ten, tóch niet de vriend van de verfijnde lekkerbekken. Daarvoor waren de menu's van Joseph tekort, de spijzen te weinig doorwrocht, de prezen te hoog. In duurte sloeg hy het record. Zyn confraters te Parijs, Caampaud, Margnéry en Frnnier, zyn ten minste een beetje met hun tijd meegegaan, namen goede nota van de klachten van het publiek dat zich begon te verzetten tegen hun fabelachtige pryzen en wyzigden hun tarief ten voordeele der clientèle. Joseph was juist voornemens een nieuw restaurant in het zuiden van Frankrijk te openen, toen de dood een einde kwam maken aan zyn plannen. By Joseph geen zweem van de nauwgezette ambtsopvatting van wylen Vatel, den ex-maltre d'botel van den minister van finantiën Fouquet, later in dezelfde kwaliteit te Cbantilly by den prins de Cond aangesteld, waar hy zich van het leven be roofde, toen Lodewijk XIV voor een paar dagen de gast was van den prins. Het banket ter eere van den Roi Soleil aangericht, kostte den prins volgens opgave van de beminnelijke briefscbrijfster, mevrouw de Séigné, 150000 francs, waaronder niet begrepen waren de 16.000 francs besteed aan het mislukte vuurwerk. Den avond van 's konings aankomst ontbrak er een vleeschgerecht op den vorstelyken disch. Vatel was wanhopend; n-en-al zenuwach tigheid. Tot Guurville, kamerdienaar van den prins, was het: »Die schande overleef ik niet l help me orders geven, ik kdn niet meer, myn kop loopt om, in geen twaalf nachten heb ik een oog dicht gedaan".... Ds prins, ingelicht door Gourville, zei tot den opgewonden Vatel: «Het gaat uitstekend Vatel, het souper van den koning was schit terend.1' Vatel had rust noch duur, bleef s' nachts op en sloop s' morgens om vier uur weer door bet paleis, onrustig uitziend naar de leveranciers die hem ver«ne zeevisch moesten brengen. Eiridelyk daagde er n op, met een treurig kleine portie »Ia dat alles? heb je niet meer"? In hevige opgewondenheid draaft de arme Vatel naar zy'n kamer en beneemt zich het leven. Toen de andere leveranciers van alle kanten met zeevisch kwamen aanzetten, lag de eerzuch tige kok te stuiptrekken. Joseph integendeel trok zich niets aan van de aardsche zaken. Glimmend van vergenoegd beid wreef hrj zyn blanke, vleezige handen. Zijn zoogenaamde «plat de la maison", wilde eei d en daube, was niet eens zyn eigen vinding l Sadert j*ar en dag smullen de boeren uit Normandiëen uit het Zuiden bij f'aesttlyke gelegenheden aan dit gerecht. Gordon Bernan heeft Joseph eoi s leely'k be«t sehad. Voor een eenvoudig m«na uio«st hu 120 francs beialen, wijn, kotfia eu likeur daar i.iet in begrepen. G jrdon B mnett i.ai het menu mee, liet de spyzen in verschillende restauraties klaar maken en adverteerde in eenige Parysche bladen, de verschillende pryzen die hy voor Jowph's menu betaald ad Het bedrag besteed in een bescheiden restaurant dicht by de Gare du Nord, was vier en n halve franc! My dunkt, Joseph zal over Gordon's woede de schouders nebbon opgehaald. Mmctiien beeft hy met Cuquelin's bieeden ghinlaca di« bet gelaat van Jourdam, den hnurgeoin arntilho:ume verheldert, gemompeld: »GirjO' ! Cordon l be hoort wet tot fle >geiis de qaaiiié' CAPKICE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl