Historisch Archief 1877-1940
Nó K84
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NE D E RL A ND.
m 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten. ? l o dubb. Capsules
llllltlIIIIIIIIIIIIMIIIIIIItlllllllllMlllllllllllllllllllllllltllllllllMIIIIIIIIIIirilMllilMIlIIMIIIMUllMIIIIMIIItin
YOO^ DAMEjS.
Toe?mclitsoord Yoor kinderen in
,Der Mensch kann nur Menech werden dnrch
Erziehung."
Deze stelling van Kant is gebeiteld boren den
ingang van bet eerste toevluchstoord voor jon
gens, dat in 1872 door professor
SohmidtSchwarzenberg in Erlangen werd opgericht, met
het doel voor de allerarmste kinderen een schakel
ie vormen tusschen school en huisgezin, om
daardoor de sociale quaestie te helpe.u oplosser;
« Toen in de laatste helft der negentiende eeuw
den nocd en de ellende van de laagste klasse
def maatschappij door onderzoekingen en statis
tieken meet bekend werd, en den sluier van
onwetendheid,- waaronder zoolang in stilte geleden
en gestreden was opgeheven werd, ontwaak e
eindelijk bet verantwoordelijkheidsgevoel en de
gemeenschapszin der meer gegoeden."
Mét schril bemerkte men; dat het aantal
jeugdige, misdadigers steeds grooter werd, en het
aantal der in het ? wild opgroeiende kinderen
schrikbarend groot was. Men begreep, dat het
onrechtvaardig zou zijn, deze kinderen te
veroordeelen, die meestal geheel aan hun lot waren
overgelaten en door een leven op straat onder r
slechten -in vloed naar lichaam en ziel ten gronde'
' waren gegaan, terwijl ze onder een goede leiding
hadden kunnen opgroeien tot nuttige leden der
maatschappij.
Veel meet viel de schuld dezer misdrijven
terug op de ouders, die de opvoeding hunner
kinderen verwaarloosd hadden. Maar waar deze
door economische omstandigheden gedwongen
waren buitenshuis den kost te verdienen, en
daardoor genoodzaakt waren hun kinderen aan
het lot over te laten of onder de hoede te stellen
van buren, die het aan tijd en tact ontbrak om
de kinderen op te roeden, kon men ook den
ouders de verwaarloozing der kinderen niet wijten.
In dergelijke gevallen was het de plicht van
de gemeenschap, de ouders te hulp te komen en
deze kinderen te onttrekken aan den
verderfelijken invloed van lediggang en slechte voorbeelden.
Bet zedelijk- tegenwicht der school is te zwak
tegen den slechten invloed van het straatleven en
slechten omgang. Onmogelijk toch is bet voor
een onderwijzer of onderwijzeres bij het groote
aantal leerlingen in a klasse te letten op het
karakter van elk kind afzonderlijk.
In deze leemte der opvoeding moest voorzien
worden, en professor Schmidt meende ia de
oprichting der Kinderhorte deze schakel tnsschen
schooi en huisgezin gevonden te t ebben.
Wel bestonden er reeds vóór 1872
vereenigingen, die' zich het lot der verwaarloosde kin
deren aantrokken. Maar deze misten bet opvoed
kundige karakter der Horte, en hadden slechts
tot doel de kinderen te onttrekken aan het
straatleven door hen nuttig bezig te houden
met allerlei handenarbeid als touwpluizen,
mattenvlechten, zakkeoplakkeu enz.
Pere werkzaamheden nu hebben de latere toe
vluchtsoorden voor kinderen overgenomen, maar
ze zijn niet meer het hoofddoel, doch slechts een
middel tot opvoeding, om handigheid en vaar
digheid te leeren.
Ook tuinbouw speelt in de Kinderhorte" op
het land en in de kleine steden een grooten rol
in de opvoeding, 't Is: jammer, dat de kostbaar
heid van den t- rond in groote steden de reden
is, dat men daar den kinderen het genot moet
ontzeggen zelf planten en bloemen 1e kweeken.
Doch ook daar tracht men de kleinen zoo veel
mogelijk van de buitenlucht te doen genieten,
door hen 's zomers op de openbare speelplaatsen
te laten spelen en turnen, Ook maken de leiders
der Horte uitstapjes met de kinderen om hen
de natuur te leeren liefhebben en bewonderen.
De kinderhorte zijn verbonden aan een der
mooiste instellingen van den laatsten tijd, nl.
de kinderkolonies. Natuurlijk kunnen alleen de
zwakste kinderen met de kolonies naar buiten
gaan, doth ook de aehterblij venden worden zoo
veel mogelijk schadeloos gesteld door uitstapjes
ca. 'tspfeien in de buitenlucht.
De werkzaamheden in de Hoite zijn meestal
overal gelijk. Zoo leeren de meisjes in de meeste
toevluchtsoorden handwerken, in de eene plaala
eohter wordt meer dan in de andere het gewicht
gelegd op nuttige handwerken.
In vele steden, bijv. in Berlijn, leggen de meisjes
zich toe op alle mqgelijken huiselijker arbeid als
strijken, wasschen en kokea, waardoor de zin
voor netheid en zindelijkheid bij hen wordt
opgewekt.
Mevr. Bieber-Böhm was de eerste, die een
proefneming nam met coeducatie in de Horte,
waar jongens en meisjes al het onderwijs en spel
deelen.
Tot nu toe waren de resultaten dezer proefne
ming zeer gunstig. Vooral is het aardig te
zien, hoe ijverig de jongens deelnemen aan het
onderwijs in handwerken. Zij b1 schouwen dat
ais een vóóroefening van hun lateren diensttijd;
De meeste van deze toevluchtsoorden zijn op
gericht door liefdadigheidsvereenigingen en wor
den gesteund door de gemeente met een, gelde
lijke bijdrage en dikwijls met bet gratis gebruik
der gemeentescholen. Het groot voordeel hiervan
is dat de kinderen daardoor gebruik kunnen
maken van de gymnastieklokalen en ruime
speelplaatsen, die in Duitschland bij de meeste scholen
behooren.
Een schaduwzijde van het gebruik der
schoollokalen is het echter, dat deze met hun vaste
rijen banken en lessenaars zoo weinig huiselijk
zijn ingericht.
Maar in vele gevallen is dat nadeel opgeheven,
doordat er in den laatsten tijd in vele gemeenten
aparte vertrekken voor de »Horte" worden bij
gebouwd.
Daar tracht men door mooie platen aan de
wanden te hangen en bloemen voor de ramen te
plaatsen, den kinderen een vriendelijke en huise
lijke schuilplaats te bieden.
Een «schuilplaats," want een thuis kan een
Hort nooit voor de kinderen worden. De toe
vluchtsoorden moeten naar de bedoeling der
oprichters slechts zijn, een plaats, waar de kin
deren, wier beide ouders of wier moeders
bui
1) Gegevens genomen uit het verslag van 't
Internat. Congres te Berlijn 1896.
tenshuis werken, zoodat ze geen thuis hebben,
na schooltijd hun schoolwerk kunnen maken,
waar onder goede leiding hoofd en hart der
kinderen ontwikkeld wordt.
De Horte zijn voor vele arme kinderen ook de
plek waar ze de gelukkigste uurtjes doorbrengen.
£00 behooren 't Kerstfeest en de verjaardag van
den Keizer tot de groote feestdagen in 't leven
van deze kinderen.
Slechts in enkele van deze Horte krijgen de
verpregelingen middageten, terwijl in de meeste
steden het avondeten, bestaande uit soep of
melk en brood tegen een kleine vergoeding aan
de kinderen wordt verschaft.
Reeds in meer dan zest g Duitsohe steden zijn
deze Horte voor kinderen opgericht. Vooral in
fabritkdistricten waar dikwijls de moeder en vader
uit' a gezin den geheelen dag in de fabriek
werken, zijn deze toevluchtsoorden van onbe
rekenbaar nut.
In vele gevallen zijn ze te beschouwen als
een voortzetting der werkzaamheden der crèches
en kindertuinen, want evenals in deze inrichtingen
neemt de gemeenschap eerst dan de plichten der
ouders over, als deze zelf daartoe niet in staat zijn.
Een Hort bestaat meestal uit 30?60 kinde
ren. Natuurlijk kan a.onderwijzer of onder
wijzeres moeilijk alleen al deze kinderen gelijktij
dig bezig houden en acht op elk kind afzonderlijk
slaan, daarom is vrijwillige hulp altijd nood
zakelijk.
In de toevluchtsoorden voor meisjes helpen
reeds vele dames, toch is het jammer dat deze
ook niet- meer dan nu bet geval is, deelnemen
in de opvoeding der jongens.
Vele ongehuwde vrouwen hebben een schat
van liefde en teederheid in haar tart begraven.
Hoe veel zegen konden zij verspreiden, indien
zij haar krachten wilden gebruiken om arme
kinderen, die het geluk van een thuis moeten
missen, te helpen opvoeden tot goede mensehen.
Verschillende vereenigingen b.v. voor dieren
bescherming en voor geheel-onthouding hebben
zich om hun idieeën ingang te doen vinden, met
gunstig gevolg gewead tot de besturen der
Kmderhorte, terwijl ook andere vraagstukken,
zooals b.v. de dienstbodet quaestie m nauw
verband staat met de Madctienborte, waar de
meisjes tot goede huismoeders en dienstboden
worden opgeleid.
De Berïynsche toevluchtsoorden voor meisjes
hebben de ervaring opgedaan; dat de meeste
meisjes van. 11 jaar als ze van school komen
nog te zwak zijn om in dienst te gaan. Daarom
heeft men een huishoudschool opgericht, waar
dertig leerlingen in een anderhalf-jsrigen cursus
tot flinke dienstmeisjes worden opgeleid. Ook
vele Horte ia andere steden, zoigen ook ia
volbrachten schooltijd voor hun beschermelingen,
door diensten of werkplaatsen voor hen te zoe
ken en toezicht op hen te blijven houden.
Eigenaardig is het, dat vooral in den aanvang
en ook uu nog in enkele steden, uitsluitend
toevluchtsoorden voor jongens werden opgericht.
Mevr. Plothow, een der oprichsters der Horte,
meent dat daarvan de reden is, dat de verwaar
loozing der jongens, zich uitend in ruwheden
en baldadigheden op straat, meer openlijk aan
den dag treedt dan bij meisjes. Toch, hoewel
de verwildering der meisjes meer in stille voort
woekert, brandt zij misschien nog dieper merken
in en richt nog grooter schade aan, omdat zij
als aanstaande moeders de bewaarster van goede
zeden moeten zijn.
Van groot gewicht voor de kinderen is het,
dat de moeder voor hen een voorbeeld van
netheid, orde en zedelijkheid is; zulke moeders
kunnen echter de meisjes, blootgesteld aan den
verderfelijken invloed van het straatleven, niet
worden.
Ook kan de reden geweest zijn, dat meisjes
eerder dan jongens een onderkomen kunnen
vinden bij buren en kennissen, omdat zij al
spoedig een [handje kannen helpen in de huis
houding. Maar ook in deze toevallige toevluchts
oorden sclmilt een groot gevaar voor de meisjes.
En dat men dit gevaar meer en meer inziet,
bewijst het feit, dat tegenwoordig in verscheiden
groote steden meer Mftdchen dan Knabenhorte
worden opgericht. Zoo zijn er b.v. in Berlijn
23 toevluchtsoorden voor meisjes, tegen 9 voor
jongens, ook in Hamburg bedraagt het aar/tal
der Horte voor meisjes het dubbele aantal van
dat der jongens.
Zoo zijn deze Horte tot zegen voor tal
van verwaarloosde kinderen, 't Is te hopen,
dat deze nuttige inrichtingen ook in ons land
nagevolgd zullen worden om kinderen te ont
trekken aan slechten invloed en verderfelijken
omgang, door hen een schuilplaats aan te bieden,
waar ze aangenaam en nuttig worden bezig
gehouden.
B. NOKT.
Msrerzoiw.
De Huisverzorging, die zich ten doel stelt in
gezinnen, waar de huisvrouw ziek is, vrouwen
te zenden om deze tydelyk te helpen of te
vervangen, ziet terug op het eerste jaar harer
werkzaamheden. Om niet dadelijk over te
gaan tot het oprichten eener nieuwe
vereeniging, werkte zij, door de bemiddeling van het
bestuur van het genootschap «Liefdadigheid
naar Vermogen", samen met eenige zijner
distriktsvoorzitters.
Het eerste jaar, het proefjaar s voorbij en
indien er ooit twy'fel heeft bestaan over de
behoefte aan huisverzorging, is door de aan
vragen, die tot haar kwamen, door de herhaal
delijk betuigde tevredenheid van de gezinnen
in welke zy hulp verleenden, deze twijfel
geheel opgeheven.
Het eerste jaar van de «Huisverzorging" is
een moeilijk jaar geweest; vooroordeelen
moesten worden overwonnen, bezwaren weer
legd en opgeheven, men had te kampen met
moeielijkheden, die niet voorzien waren, en
veel moest geleerd in den geheel nieuwen
werkkring. Maar, waar thans de praktijk beeft
doen zien, hoe de Huisverzorging door haar
hulp kan voorkomen, dat een geheel gezin
achteruit raakt en lijdt onder de ziekte der
huisvrouw, waar zij het de kraamvrouw uit
het werkmansgezin mogelijk maakt, evenals de
meergegoede, door het nemen van de noodige
rust haar krachten geheel te herwinnen, mag
men er van overtuigd zijn, dat de huisver
zorging in een groote behoefte voorziet en
velen ten nutte kan zyn. En in deze stellige
overtuiging heeft het bestuur besloten de Huis
verzorging uit te breiden en is het overgegaan
tot het oprichten eener zelfstandige vereeniging,
die met l Januari in werking is getreden.
Het bestuur der vereemging is samengesteld
uit: mevr. H. H. Scboiteri?Commelin, voor
zitster, Tesselschadestraat 9 ; mevr. de wed. A.
Willeumier?Spengler, penningmeesteres, Kei
zersgracht 27i; mej; S. Leférture, secretaresse,
Vondelstraat 118; mej. E. S Bienfait, Jacob
Obrechtstraat 10; mevr. P. C. Reijnvaan?Kool,
Jan Lnijkenatraat 26; mevr. C. M. Simon
Thomas?Rümke, Oosterpark 54; mej. H E.
Suringar, v. Eeghenstraat 45.
Gedurende dit jaar werd hulp verleend in
69 gezinnen. 21 gevallen by gevallen bij
kraamvrouwen, .'i') gevallen bij ziekte der huis
vrouw in eigen woning ; 12 gevallen bij verblijf
der huisvrouw in een ziekenhuis.
Om eenig denkbeeld te geven van de werk
zaamheden, volgt bier een kort verslag van
een paar gevallen.
1. Vrouw S. verdiende de kost voor zich
zelf, ziekelijken man en dochtertje door het
houden van een paar commensaals. De vrouw
werd ziek en vroeg hulp van de Huis verzorging.
Wij zonden gedurende zeven weken een flinke
vrouw, die n voor de huishouding van vrouw
S. n voor de commensaals geheel zorgde,
zoodat deze laatsten, zooals anders wellicht
het geval zou zyn geweest, bun pension niet
behoefden te verlaten, waardoor vrouw S. haar
broodwinning zou verloren hebben.
2. In het gezin H., bestaande uit man en
vijf kinderen, waarvan het oudste blind is,
was een verzorgster acht weken werkzaam,
terwijl de vrouw in het Wilhelmina-Gasthuis
verpleegd werd werd. De zware taak, in dit
zeer behoeftige gezin alles knap te houden,
werd door de vrouw, die wy zonden, tot groote
tevredenheid van den aanvrager volbracht.
Vrouw H. kwam ons na haar ontslag uit het
gasthuis hartelijk danken voor de hulp aan
haar gezin, gedurende haar afwezigheid, ver
leend.
3. Op raad van den geneesheer moest vrouw
K. baar bevalling in een kraaminrichting af
wachten; zij wilde zich evenwel niet laten
opnemen, vóór zy' zekerheid had, dat zij op
hulp der Huisverzorging ken rekenen. Gedu
rende drie weken nam n verzorgster de
huishouding waar en zorgde voor den manen
de zes kinderen, van 14 tot 3 jaar. By haar
thuiskomst vond vrouw K. alles in de beste
orde; daar zy nog zeer zwak was, bleef de
verzorgster nog voor enkele dagen, totdat zij
weer geheel in staat was, zelve voor haar
huishouding te zorgen.
4. Een knappe werkman werd eenige dagen
na den dood zijner vrouw door zijn patroon
voor vier weken naar den Haag gestuurd. Wy
stonden toe, dat de verzorgster, die reeds een
paar weken in het gezin werkzaam was, gedu
rende dezen tijd blijven mocht om voor het
viertal kinderen te zorgen. Een brief vol dank
voor de hulp der Huisverzorging en vol lof
over de verzorgster, werd ons na afloop van
den dienst door den man toegezonden.
Gezonfltieilste.
m.
Terwijl de mewchheid op straat loopt te
snuiven en te niezen, zoeken de geleerden nog
maar sieeds naar een middel om de eenvou
digste ziekte, de verkoudheid, te genezen. Dr.
Sucbannek, uit Züicb, recommandeerde op de
Versammlung Deutscher Naturfoncher und
Aerzte in Hamburg" zyn nieuw middel:
Formann, Cu Hai O Cl, dat. in warm water of
vochtige lucht, dus in den neus, uiteenvalt in
formaldehyd, ons bekend uit de ontsmettende
formaline, menthol (uit pepermunt bereid) en
zoutzuur in zeer kleine, dadelijk door de slijm
vliezen opgeslorpte hoeveelheid De twee eerste
ontstekingwercLde, verkoelende, ruimte ma
kende" stoffen gaan in dampvorm neus, keel
en longen binnen. Men gebruikt formaan by?.
in 33'/3 pCi. formaanwatten by verkoudheid
van neus, keel enz., hooikoorts, influenza, etc.
Prof. Seiiert in Würzburg prees de meihode
zeer. Men kan het gemakkelyk probeeren. Van
't zelfde genre zyn Trommsdorf's
Schnupfecpulver (met 7 pCt. gozojudol-zink), wat ons
goed voldeed; verder poeder van boorzuur met
'/z pCt. menthol. Verkoudheid wordt echter
niet veroorzaakt door de verkoudheids-bacte
riën, wanneer men niet gepre iisponeerd wordt
daartoe door het kouvatten zelf, dat waar
schijnlijk met verandering in de samenstel.ing
en verdeeling der lichaamsvochten samenhangt,
welke de woekering dier bacteriën begunstigt.
Het is dus zeer rationeel in 't begin van een
verkoudheid, met of zonder influenza, een paar
giften salipyrine te nemen, bijï2 maal daags
J4 tot l gram, in ouwel met melk. Deze ver
binding van saliryl en antipyrine, jaagt kou,
leden- en hoofdpijn met grooie snelheid op de
vlucht. Wat nu de influenza betreft, die door
Pf iffer's irfluenza-bacillen wordt veroorzaakt,
deze is zeer aanstekelijk en de bacttTies zijn
taai. Men denke aan de leden van het
Engelsche Parlement, die telkens gezond in 't ge
bouw kwamen en ziek naar huis gingen, zoodat
men driemaal met stoom al de gordy'ntn, dra
perieën, kussens enz. heeft gedesinfecteerd. En
wie vindt bet, met mij, geen schande, dat nog
altyd de wekelyksche desinfectie van opes bare
vervoermiddelen, als spoorwegen, niet verplich
tend is, byv. door middel van reinigen, gevolgd
door formaline-stoomen? Niet alleen spuwen
tuberculeusen en dgl. op den somtijds ver
warmden bodem, doch ook niezen en proesien
de verkoudenen en geiniluenzeerden tegen de
kussens en gordijnen, ten behoeve van hun
argelooze opvolgers in de coupé's.
Alfred Gordon (T/ierapewtical Gazette 1901,
co. 7) merkte onlangs een interessant geval van
thee vergiftiging op by eene vrouw, die jaren
lang groote hoeveelheden thee (10 - 45 koppen
daags) had gedronken. Deze theïste kreeg een
aandoening van het centrale zenuwstelsel, zich
uitend in doofheid in de voeten, gestoorde
beweging van beenen en armen, duizeligheid
bij staan met gesloten ooge>.>,
bewegirgsstoornissen van en in de oogen, dikwijls urinesren,
etc Genoemde spinale (ruggemergs
)verscbynselen waren nog niet zoo duidely'n waargeno
men bij thee-intoxicatie. Toen zy echter het
gebruik van thee naliet, werd zy' dadelyk veel
beter.
Koffie en thee nu zijn genotmiddelen, die,
als verdunde spiritualiën, in kleine hoeveelheid,
zelfs geregeld gebruikt of bij gelegenheid, wei
nig kwaad doen, wat ook diverse geheel
onthouders mogen beweren, bij normale volwasse
nen. De jongste Engelscue verzekerings-enquête
en het hygiënisch wynonderzoek by de voor
naamste Fransche medici, bewezen de waarheid
van de spreuk: Toute boisson est nuisible,
don t on abuse".
In tbee en koffie vindt men een alkaloïed,
genaamd cafeïne (of theïne), In verschil ende
hoeveelheid, naar de qualiteit. Een kop sterke
koffie uit 1% lood (15 gram) koffie, of thee,
uit y^ lood (5 gram) thee bereid, brfvat, behalve
aromatische, opwekkende oliën plm. 0.100 gram
cafeïne. Dat cafeïne is een witte, als zijde
glanzende kristallijne stof die oplosbaar is in
80 deelen koud en 9.5 deelen kokend water.
Warme thee en kiffie, kunnen nu, als warme
cacao, gerekend worden tot de aangenaam op
wekkende middelen, dienend tot verhooging
der licnaamswarmte, by vermoeidheid enz.; zij
vermeerderen de urine-afscheiding ; de eerste
twee verdrijven dikwijls hoofdpijn, de cacao
voedt boeeijdien. Rookt men de tbee, dan treedt
er looizuur (tannine) uit de theebladen in
oplossing, hetwelk verstoppend werkt en den
smaak der thee bederft. Een hoeveelheid van
0.5 gram cafeïne echter geeft onrust, hart
klopping, beven, duizeligheid enz., door ver
hooging van den bloeddruk, vermeeidering der
hartslagen, prikkeling van de vaatcentra. We
begrypen dus thans volkomen het schadelijke
van die bovendien onnoodige herbaalde,
bovenmatige opwekking door enorme masba's
koffie, thee, cacao; ook de laatste is door baar
1.5 pCt. theobromine-gehalte (een alkaloïd aan
cafeïne, chemisch verwant) niet onschuldig. Hoe
rustig voedzaam werkt daartegenover, vooral
des ochtends, een bordje goede havermout met
Y* flesch melk 20 minuten gekookt l
QUlfffflIIIIIIIIlIIlllIIIlllllIllllllllll
lltJIJIJIllllUJIIJJIJJHtltllJIIIIIIIJJIIIHA
Uitzet van aartshertogin ? Elizabeth.
Mejuffrouw Hobhouse. Lea K
nigsberger. Monsieur Joseph.
Zij is Frans Joseph om den hals gevallen en
onder tranen en lachjes heeft z\j hem haar
liefde beleden voor den knappen luitenant
Otto zu Windischgratz. «Grootvadertje, wij
houden zoo zielsveel van elkaar, Otto en ik,
als ik niet met hém mag trouwen, ga ik in
een klooster, maar nooit, nooit word ik de
vrouw van een ander l"
De jonge aartshertogin bepleitte zelf baar
zaak; grootvader gedachtig aan den weedom
over zy'n geslacht gekomen, door het ongelukkig
huwelyk van zijn beminden zoon Rudolf, door
den gruwelyken sluipmoord gepleegd op zyn
edele vrouw gaf zich gewonnen.
Hy sloot zyn kleindochter in de armen,
kuste haar op het blanke, hooge voorhoofd en
zei: >Je zult je prinsje hebben".
De achttien j *rige aartshertogin Elizabeth,
geboren uit het onzalig huwelijk van wijlen
den Oostenrykschen kroonprins Rudolf en de
Belgische prinses Stéfanie, is de oogappel van
Frans Jo&eph. Het mooie, blonde, slanke meisje
Jy'kt uiterJyk op haar moeder en erfde voor een
groot deel de beminnelijkheid en de onnavolg
bare gratie van baar grootmoeder Elizabeth,
gemalin van keizer Frans Joseph. De «Wiener"
zyn dol op haar. Is zij in aantocht, te voet,
te paard, of gezeten in haar sierlijk rijtuigje,
dan versnellen zy den pas om haar nog eens
goed te zien, dan stralen hun gezichten wanneer
zy met zuidelijken zwier hun hertoginnetje
eerbiedig groeten. De Oostenrijksche bevolking
jubelt over het feit, dat Elizabeth getrouwd is
met den man harer keuze, met den kranig'en
officier, in afstamming niet de evenknie van de
aartshertogin, door bildr liefde gestempeld tot
haar meerdere, haar meester. Eii niemand was
zóó in-de-weer om zijn kleindochter een
prachtigen uitzet te bezorgen als de oude, brave
keizer zelf. De drie maanden der verloving
reikten maar ampenjes om alles in orde te
brengen. Zooveel mogelijk werd de Oosten
rijksche industrie bevoordeeld. Het linnen en
ragfijne batist werd geweven op Ojstenryksche
weverijen. De beroemde kanten en entre-deux,
in het Ertsgebergte vervaardigd, werden in
groote hoeveelheden geleverd, afgewisseld door
de prachtige brusselsche kant afkomstig uit
het land van Siéfanie. Het huishoudlinncn en
hetlijfgoed van de bruid waren Zondag en Maan
dag j 1. ter bezichtiging in den Hof burg uitge
stald. De levenslustige Wiennrinnen waren er
niet aan uitgekeken. Et pour cauae!
Het cyfer 48 werd als basis voor den geheelen
uitzet vastgesteld. Van allen wat paarsgewijze
n geheel uitmaakt, bijvoorbeeld beddelakens,
peluwsloopen en kleine sloopan bedraagt het
getal 9G Acht-en-veertig stel lakens alle in
verschillende motieven geborduurd en bewerkt;
acht-en-veertig paar eouvre-pieds. Dit zyn de
overtrekken der wit satijnen met dons gevulde
voetkussens. De couvre-pieds zyn gemaakt van
doorschijnend linnen batist, versierd met Brus
selsche kanten en entre-deux, en met kanten
uit' het Ertsgebergte. Midden op deze over
trekken zy'n de wapens der bruid geborduurd,
met den hermely'rien mantel en de keizerlijke
kroon. Die geborduurde wapens overal op het
bed- en tafellinuen aangebracht nu een» wat
grooter, dan wat kleiner zyn wonderen van
naaldwerk.
Op de groote stukken is het prachtig wapen
15 centimeter breed en 10 centimeter hoog.
Het lijfgoed der vorstelijke bruid is van i 5g
fijner materiaal en nog kunstiger bewerking
dan al het overige. Vier-en twintig nacht
japonnen voor den zomer en vier en twintig
voor den winter. Allen zy'n met hooge staande
kragen, van voren vastgemaakt met large baby
linten, witte, blauwe en zacht rose. In vroolrjk
klenrgedwarrel vallen die linten over de exquis
bewerkte hemden, versierd met
Valenciennestnsschenzetsels, handborduursel, en a jour
gewerkte zoompjes. Het lyfgoed draagt het
monogram E. M met een klein keizerskroontje.
Daghemden en pantalons hooren steeds paars
gewijze by elkaar; zijn gpgarneerd met dezeifde
kanten en borduursels. De borduursels op het
lyfgoed bestaan uit een vlucht vogeltjes, bloe
sem guirlanden, bloemetjes en in keurig relief
bewerkte mopjes. Het mooist en kostbaarst van
alles is het lyfgoed bestemd om op bals ge
dragen te worden. Elk artikel afzonderlijk,
ik noem ze niet allen, wij dames, weten
wel wat gedragen wordt, wanneer men ten
dar s gaat is van het allerfijnste, wazigste
Ihmenbatist vervaardigd met kantgarneering,
luchtig, ijl, souple als vloeipapier.
Elizabeth verloochent haar Germaansche af
komst niet. Als een typisch Duitsch vrouwtje
verheugt zy zich over die stapels goed, dat
heele »magasin de blanc", waarmee haar linnen
kasten zullen prijken. Haar moeder, de tegen
woordige gravin Lonyay, maakt meer werk
van japonnen, hoeden en mantels. De laatste
weken was gravin Lonyay steeds gekneld
tusschen de vingers barer modistes. want zy
heeft zich voor de trouwplechtigheid een aantal
pracht-toiletten laten maken.
* *
*
Juffrouw Hobhouse ia voornemens tegen Lord
Kitchener, Lord Milner ~en andere ambtenaren
een actie in te stellen, wegens
vryheidsberooving en aanranding, in verband met hare
deportatie uit Zuid-Afrika in October 11. Het
ministerie van oorlog blykt geweigeid te
hebben, om haar zaak voor den rechter te
brengen. . (N. R. C.)
* *
*
Mejuffrouw Lea Künigsbergen is aan de
Universiteit te Budapest gepromoveerd tot
doctor in de geneeskunde. Zy studeerde te
Budapest. Haar examens waren schitterend.
* *
*
Joseph is dood en laat een kolossaal ver
mogen na. Joseph, de man met de zelf
bewuste gladgeschoren tronie, den
aanmatigenden oogopslag, den sarcastisch geplooiden
mond, de bekende restaurateur, gezocht door
menschen die in Pary's eens lekker wilden
ten, tóch niet de vriend van de verfijnde
lekkerbekken. Daarvoor waren de menu's van
Joseph tekort, de spijzen te weinig doorwrocht,
de prezen te hoog. In duurte sloeg hy het
record. Zyn confraters te Parijs, Caampaud,
Margnéry en Frnnier, zyn ten minste een
beetje met hun tijd meegegaan, namen goede
nota van de klachten van het publiek dat
zich begon te verzetten tegen hun fabelachtige
pryzen en wyzigden hun tarief ten voordeele
der clientèle. Joseph was juist voornemens een
nieuw restaurant in het zuiden van Frankrijk
te openen, toen de dood een einde kwam
maken aan zyn plannen. By Joseph geen
zweem van de nauwgezette ambtsopvatting van
wylen Vatel, den ex-maltre d'botel van den
minister van finantiën Fouquet, later in dezelfde
kwaliteit te Cbantilly by den prins de Cond
aangesteld, waar hy zich van het leven be
roofde, toen Lodewijk XIV voor een paar
dagen de gast was van den prins. Het banket
ter eere van den Roi Soleil aangericht, kostte
den prins volgens opgave van de beminnelijke
briefscbrijfster, mevrouw de Séigné, 150000
francs, waaronder niet begrepen waren de
16.000 francs besteed aan het mislukte vuurwerk.
Den avond van 's konings aankomst ontbrak
er een vleeschgerecht op den vorstelyken disch.
Vatel was wanhopend; n-en-al zenuwach
tigheid. Tot Guurville, kamerdienaar van den
prins, was het: »Die schande overleef ik niet l
help me orders geven, ik kdn niet meer, myn
kop loopt om, in geen twaalf nachten heb ik
een oog dicht gedaan"....
Ds prins, ingelicht door Gourville, zei tot
den opgewonden Vatel: «Het gaat uitstekend
Vatel, het souper van den koning was schit
terend.1'
Vatel had rust noch duur, bleef s' nachts
op en sloop s' morgens om vier uur weer door
bet paleis, onrustig uitziend naar de leveranciers
die hem ver«ne zeevisch moesten brengen.
Eiridelyk daagde er n op, met een treurig
kleine portie »Ia dat alles? heb je niet meer"?
In hevige opgewondenheid draaft de arme
Vatel naar zy'n kamer en beneemt zich het leven.
Toen de andere leveranciers van alle kanten
met zeevisch kwamen aanzetten, lag de eerzuch
tige kok te stuiptrekken.
Joseph integendeel trok zich niets aan van de
aardsche zaken. Glimmend van vergenoegd beid
wreef hrj zyn blanke, vleezige handen. Zijn
zoogenaamde «plat de la maison", wilde eei d
en daube, was niet eens zyn eigen vinding l
Sadert j*ar en dag smullen de boeren uit
Normandiëen uit het Zuiden bij f'aesttlyke
gelegenheden aan dit gerecht.
Gordon Bernan heeft Joseph eoi s leely'k
be«t sehad. Voor een eenvoudig m«na uio«st
hu 120 francs beialen, wijn, kotfia eu likeur
daar i.iet in begrepen. G jrdon B mnett i.ai
het menu mee, liet de spyzen in verschillende
restauraties klaar maken en adverteerde in
eenige Parysche bladen, de verschillende pryzen
die hy voor Jowph's menu betaald ad Het
bedrag besteed in een bescheiden restaurant
dicht by de Gare du Nord, was vier en n
halve franc!
My dunkt, Joseph zal over Gordon's woede
de schouders nebbon opgehaald. Mmctiien beeft
hy met Cuquelin's bieeden ghinlaca di« bet
gelaat van Jourdam, den hnurgeoin arntilho:ume
verheldert, gemompeld: »GirjO' ! Cordon l be
hoort wet tot fle >geiis de qaaiiié'
CAPKICE.