Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 12&6
l
r
hooiende tot de administratie van oorlog, ver
spilling van gelden plaats heeft.
Zooveel is in ieder geval wel geblekt n, dat
de minister den omvang van bet onderzoek
zeer beperkt opvat, althans veel beperkter dan
naar onze* meening noodzakelijk is, want Z. Exc.
spreekt uitsluitend van de wyze van beneer
van de zaken van oorlog.
Oe minister van oorlog, de heer Bergan&ins,
moet erkennen, dat zijn mededeeling betrekkelijk
de bezuinigingficommiesie wijziging behoeft. Zijn
bedoel.ng is rat d ? zaak moer uirgxan van de
kamer, dat het niet op zijn weg ligt zulk een
commissie intestellen.
Wanneer de kamer dus een ondfrzoek wensch',
hè* it zij te beslissen of het zal geschieden bij
ei quête of door 'een con missie -van de z\jde
der regeeriDg ingesteld en zal de minit-ter ook
in het laatste geval bereid zijn zijne mede
werking te vcrleerien.
Den geachte afgevaardigde ui Groningen,
die vraagt of het oiderzoek alleen zal loopen
over het departement van oorlog, antwoordt
de minister dat hij heeft, bedi.eld dat dit plaats
zou hebben over alle zaken van beheer onder
het departement ressorteerende, dus b.v. ook
over de rijschool der artilïerie, het
remonteDe volgende aanteekeningen mogen hier eene
plaats vinden:
1. Geen der leden van de rechterzijde der
Tweede Kamer heeft iets tegen het instellen
van een commissie ingebracht, integendeel de
heer Duymaer van Twist spr&k er voor. Men
kan dus van deze z\jde zeker op instemming
rekenen indien een desbetreffend voorstel wordt
gedaa".
2. De minister van oorlog is, nadat slechts
een weinig de duimscbroeven werden aangezet,
langzamerhand omgedraaid en hteft big slot van
rekening geen bezwaren meer tegen een com
missie. Men bedenke hierby wel, dat de minister,
uit den aard der zaak, niet dadelijk met het
voorstel kon meegaan.
3. Ocder de gegeven omstandigheden behoort
alsnu van de linkerzijde der Tweede Kamer
goodra mogelyk een voorstel aanhangig gemaakt
te worden tot het instellen van eene enquête
commissie ah dit 6i) de vigecrende Grondwet
'wordt aangegeven ten doel hebbende een onder
zoek in te stellen naar alle zaleen van beheer
van het dtpartement van oorlog.
4. Het Ntderlandsche volk ziet snakkend
naar een maatregel als ia 3 bedoeld uit.
Ten slotte spreken we den wensch uit, dat
de heer Tyieman, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, tot voorzitter van gezegde
commissie zal worden benoemd. De zaak zou
altdan voorzeker ia uitstekende handen zijn.
Eenoraiiig van liet MMottoeiwezen
te Aistertam
door Dr. H, C. MULLER.
1.
O'schoon ik meer dan vroeger afkeerig ben
geworden van couranten- entijdfchriftengefchrijf,
wil ik LU evenwel een uitzondering maken, nu
bet een zoo belangrijke zaak geldt als het
bibliotheekwezen te Amsterdam (en in
Nedtrla'-d in 't algemeen), en nu de aanleiding tot
mijn opstel is gelegen in het anonieme artikel,
dit, een plaats vond in het vorige Weekblad
J)e Amsterdammer 1).
Van een theoretisch (ideaal) standpunt is er
alles vóór te zeggen misschien, de
umvtrsiteitsbibliotheek te maken tot een volksbib'iotheek,
tot, een ecbte //public library", den petieeltn dag
toegankelijk, rijk aan boekwerken en tijdschriften
van allerlei soort. Immers de wetemchap is
voor het volk, niet het volk voor de wetenschap.
Een wetenschap fn een boekerij, alleen voor
een bepaald gedeelte dtr bevolking toegankelijk
en b< schikbaar hoe is dit te rijmen met onzen
demokntischen tijdgeest?
Maar de theorie klopt, hier niet geheel met
de praktijk. En wil men iets btreiken, laat men
dan vóór alles praktisch wezen. I/iat men het
voorbeeld volgen der prakusche Eugelseheu en
Schotten.
Eenige jaren geleden had ik het voorrecht
met de bibliotheken, van Londen, vau Oxford,
en van EJinburgh kennis temaken. Doca laat
ik mij tot Oxford bepalen. Hier is een zeer
duideliike, een zeer seh- rpe afscheidirig t isschi n
volksbibliotheek enuriiversiteitsbibliotheek. Beide,
zoowel de Bodlei^n Library (de beroemde uni
versiteitsbibliotheek) als de Public Lïbraiy zijn
».oppnbare" bibliotheken, maar beide zijn
geschfiden en beide werken in hun soort
voortriff-lijtc. Kan zoo iets ook niet te Amsterdam
nsgevolgd? Kan men niet naast de
uiaivtrsiteitsbibliotb«ek een groote volksbibliotheek stich
ten ? Ligt hier niet een groot terrein br^ak
voor onze volksvrierden en Matcenater, voor
de met aardsche goederen ruim gezegende Am
sterdammers? Wa', in Amerika, dnor de C-irupgie's
en anderen, met miljoenen geschiedt, kan dat
te Amsterdam niet met duizenden? De mersca
zal van brood alleen niet lever, en waar djor
edele vrienden des volks op oubekrompsn wijze
voor werkverschpffinfr, voor de zuiver skffdijke
behoeften des levens gezorgd wordt, daar denke
men ook eens aan het geestelijk voedsel, asn
de zoo noodige geestelijke veredeling en ont
wikkeling! Ojk hiervoor .kan nimmer genoeg
worden gedsan. Kennis is macht.
Ik wil voor een oogenblik bij Oxford stil
staan, en mijn vergelijking voortzetten. Wel is
waar. Nederland is Engeland niet, Engeland is
teel grooter, rijker, soms ook voortvarender!
Doch, aan den anderen kant, Oxford is een
provinciestadje, Amsterdam is fen rijke, wel
varende, groote koopstad. Welnu, evenals te
Oxford kan mijns inziens ook te Amsterdam
door het stichten van een groote volksbibliolheek
(of meerdere kleine ?) naast de bestaande
un:v 'e;(pi)sl)ibliotheek in aller behoeften worden
voorzie».
Alüi. schcrms toch niet met groote woorden
en verwarre studie niet met volksontwikkeling.
SI' cbts langzaam en geleidelijk kan het eigenlijke
»v(,lk" tot studie worden opgeleid. University
Extension zou daaraan vél kunnen doen, maar
hoe kracl.tig heb ik daarvoor sedeit jaren ten
onzent, gestreden, en hoe bitter weinig is er tot
dusver gebeurd! Van een praktisch standpunt
is er dus veel vóór te zeggen dat een afzonder
lijke groote volksbibliotheek te Amsterdam worde
.gesticht, wier hoofddoel zij: bevordiriaK van de
lectuur des volks! Men moet het volk leeren
l zen, walt ook dat is een kunst. Ea eerst hij
d:e hteft leeren lezer, zal later rijp worden
voor gezette studie.
De vo'ksbibliotheek te Oxford («stedelijke j
bibliotheek'" is, vergis ik mij niet, naar cfficieele j
naam) is een fraai gebouw, bepaald voor het j
prakti.sc'i g biu;k van het mer, aardsche goederen
injudtr geregende dtel der bevolkng bestemd. '
Tw- e groote zalen hè' beu daarin mijne bijzon- '
dere belsngstelljng opgewekt. De eene, beneden,
is voor d< dagbladen en weekbladen bestemd;
&an ei n soort van stellaa;ljrs vindt, men daar
alle groo'e dag- en weekbladen opgehangen, en
de werkman k'imt, ze staande Ie«er. De andere
zaal, een bovenzaal, is voor de lijdschriften
ingericht; ook daar was het, bij mija bezoiken,
tt-lkei s zeer vol, en er heerschte zoo mogelijk
nou meer rust en or.le dan beneden. Wat nu
de hoeken betreft, ook daarvan is een groote
verzameling, maar ik heb nooit in het bijzonder
onderzocht tol welke rubrr. ken zij b>-noorden;
bedntgr mijn gciieuseu mij niet dan was de
z. g. //leesbibliotheek literatuur" liet sterkst
verlege' woordigd. Dit, v-naï.-tuk is allerbelangrijkst,
maar kau net rmt een ei;kel woord worden
Gesproker. We.'ke boeken moet een
volksbiblicthtek allereerst, bevatten ? Ik kom daarop later
terut'. Voor mijn doel heb ik de hoofdpunten
aangestipt: een afzonderlijk, dcelmang gebouw,
een ruim bezoek der »a'beidei:de" bevolking
(om dit modewoord even te gebruiker), de lec
tuur geheel en al inger cht naar de eischen der
praktijk.'
Eu i u de Bodleian Libra y. Het doet voor
on «e be-c ouwiug weinig t> r zake dat deze
bibiothetk overoud, de AuiSter Jamsche betrek
kelijk joig; dat de Bolleisn aan handschriften
en andere precio-a sehttrijk, de Amsttrdamsche
betrekkelijk arm i?. Elke vergelijking gaat, mar.k,
en wemig bibliotheken zijn in sommige opzichten
altl-aus («aarover men mijn'e artt. in het tijd
schrift ,Heilas" vergelijke!) met Bodlty's
sticttirg te vergelijkt n. Ook de Aoisterdamsche
Ui.iveréiteitsbibliotheek heeft, hare bij het groote
publiek vaak onbekende of miskende precicsa
en schatten; de verzamelingen van Rosenthal,
van Potgieter om er maar twee te noemen
zijn ook nig in hun soort. Men leert een
bibliotheek alleen door jarenlang bezoek en door
onophoudelijke doorsi'uffelirjg kennen en waar
deeren. Ma*r dit, alles zijn bijzaken, vergeleken
bij de hoofdzaak: de Bodleian Lsbraiy diett
m i er voor ernstige studie! Ok de Amsterdamsche
Universiteitsbibliotheek diei t, wat hsar
voornaamsten inhoui betreft2) meer voor ernstige,
gezette, diepgaande studie, dan voor opper
vlakkig gei eus en vluchtig naslaan van boeken
en couranten. Mtn versta mij wol. Ik keur
het laatste allernuist af, in zijn soort, ik erken
dat het in duizenderlei opzichten noodig en
nuttig is. Doch het moet, tut op zekere hoogte,
geheel en al van studie werden afgescheuïer,
en ik voor mij zou wentchen dat dit ook dcor
den vorm van de lokaliteiten kon geschieden.
Vergis ik mij niet zeer, dan is de tegenwoordige
plaats en de inrich'iug der Amsterdamsche
Universiteitsbibliotheek riet van dien aard, dat
zoowel aan de eischen der studie als aan die
der praktijk ten volle kan worden voldaan.
Maar men zij niet onbillijk, men knutsele uit
dien ingewikkelden toestand niet (en grief tegen
een kundig en veelzijdig man als Dr. Burger,
die nog wel iets meer dan een Romein of een
Simniet is ! De t< genwoordige toestand is
histcrisch zóó geworden. Amsterdam is zijn bibliothetk
over het hrofd gegroeid.
Utrecht, Fe br. 902. (Slot volgt.}
1) Ik keur het af dat dit artikel anoniem
wa?, nu daarin het leleid wordt aargevailen
van den bibliothecaris Dr. Burger. Het groote
publiek kan zulk een vrsa;s'uk tcch moeielijk,
of niet, beoordcelen. Daannboven: Dr. B. is
wel is waar vakgeleerde, maar dan tcch literator
en jurist, en reeds als zoodanig breedtr dan
menigeen zijner collega's. Waar is in ons
achterlijk Keder'and de vakopleiding van biblio
thecarissen? Waar woidt bibliographie
wetenschsppelijk gedoceerd? Welke bibliothecarissen
ten onzent zijn dan geen vakgeleerden, maar
viel mannen van alcmvattenden blik? Nomina
sunt oriosj», zter juist, late men dan toch de
zaak alleen m het oog houden l Late men, de
verdiensten vau den algemeen ontwikkelden Dr.
Mr. Burger erkennende, hem niet anoniem
aanbh.flVude uit-luiterd werken tot verbetering
van ons bibliotheekwezen ! Daarover zijn nog
boekwerken te schrijven. Maar meu kotne niet
met, enkele grieven tejenover het jnibütk, dat
niet anders dan oppervlakkig, dus schei f! kan
oor^eelen.
2) En die is mij niet geheel onbekend, want
ik was indertijd, order het, burgemeesterschap
van Mr. van 'i':eii! over, een korte poos er aan.
verbonden. Ook is het catalog-'seeren der ver
zameling-Potgieter grottendeels mijn weik ge
wei st. Die rijke verzamelirg-Potgieter moge,
voeg ik h;er terloops bij, tevens het uitgangspunt
worden voor het op den duui) stichten v.:u
een juist te Amsterdam £ei r wen;chelijken leer
stoel voor vergelijk'nde letterkunde!
Engeland en Japan.
He-t tustclien Engeland en Japan
geslotfn verband, dat op eenigszics verras
sende wijze een einde maakt aan de
zoogenocmde. *x}>lcudi(l isclalion" waarop
Groot-Brittaiiuië, iGrootei" Brittannii's
zoo als de imperialisten zeggen tot nu
toe roem hetft gedra^ei., is klaarblijkelijk
in de eerste plaats gericht tegen Rusland,
in de tweede plaats tegen een mogelijken
bondgenoot van het czarenrijk, dus tegen |
Frankrijk. !
Met opmerkelijken fpoed heeft de Eiigel- '
sche regeering zich gehaast, de bepalingen
van de nieuwe alliantie openbaar te maken. '
Wij ?neten dus, dat Engeland en Japan '
zich hebben verbonden tot het handhaven
der orafhankelijkhe'd en integriteit van
China en Korea en tot een gemeenscbappe- i
lijk optreden voor hunne belangen, wanneer
ten dezer Oostersche landen door eene
andere mogendheid wordt aangevallen, of
wanneer daar onlusten ontstaan, door
welke de belangen der beide contrac- j
teerende mogenheden worden bedreigd.
Wordt een der beide verbonden mogend
heden door eene acdere aangevallen, dan
verplicht de andere zich tot het in acht
nemen euicr strikte onpartijdigheid, en
zal zich tevens beijveren om andere !
mogendheden te beletten deel te nemen
aan de vijardelijkheden tegen haren bond
genoot. Indien echter eenige mogendheid i
deelneemt aan vijandelijkheden tegen de i
eene der conlracteerer.de partijen, zal de
andere haar ter hulp komen, samen met j
haar oorlog voeren en vrede sluiten bij j
wrderzijdsehe overeenstemming. i
Tot zoover vertoornen de bepalingen der
nieuwe aViaitie cene groote overeenkomst
met die van de Duitsch Oastenrijksche,
welke, zoo als men weet, ook zijn openbaar
gemaakt, doch eerst negen jaren na het
tot stand komen dier alliantie. Veel verder
gaan echter de volgende bepalingen van
het Engelsch-Japansch verbond. De
contracteerende partijen komen overeen, dat
geen van haar zonder overleg met de
andere partij een afzonderlijke overeen
komst zal aangaan met eene andere
mogendheid, welke bovengenoemde belan
gen zou kunnen schaden, en wanneer die
belangen in gevaar worden gebracht, zullen
de beide regceringen elkander daarvan
ten volle en vrijuit medecleeliiig doen.
De laatste paragraaf bepaalt den duur
der alliantie op vijf jaren.
Zooals uit den aanhef blijkt, heeft de
alliantie het oog op de gebeurlijkheiien in
China en in Korea. Eu daar Rusland
feitelijk reeds de hand heeft gelegd op
Mandschoerije, en voorloopig in die streken
geen verdere gebiedeuitbreidingen scihijnt
na te jagen, zal het casus foederis, het
geval waarin de bepalingen van den bond
van kracht worden, misschien niet zoo
spoedig intreden. Het is hier dus in de
eerste plaats eene demonstratie, een hands
o/fl aan het adres van Rusland. Japan
heeft bij het behoud van den status quo
in het verre Oosten wellicht nog meer
belang dan Engeland; zijne vloot is in de
Oost Aziatische wateren sterker dan de
Russische aldaar en zijn leger is tijdens
de beide laatete oorlogen in China ge
bleken een factor te /ijo, waarmede ernstig
rekening moet worden gehouden. Deze
feiten toonen duidelijk genoeg aan, hoe
veel het voor Engeland waard is, in Japan
een betrouwbaren bondgenoot te hebben,
die het ailhans voorloopig in staat
zal stellen, zijne aandacht en zijne zorgen
meer te wijden aan andere punten van
zijn wereldrijk. Dat echter het antago
nisme tusschen Engeland eu Rusland door
de thans gesloten alliantie nog zal worden
verscherpt, is voor iedereen duidelijk.
Maar Engeland heeft, zooah wij reeds
aanduidden, vele kwetsbare punten. Hoe
zal het gaan, wanneer Rusland bijvoor
beeld tracht, Afghanistan in zijne macht
te krijgen, zoodat de bu/fr.r-stale tusschen
de Russische bezittingen in Aziëen
BritschIndiöophoudt zijne rol van stootkussen
te vervullen? Volgens de letter van het
traktaat treedt dan het casus foederis niet
in. Maar de mogelijkheid schijnt ons niet
uitgesloten, dat Japan dan zijnerzijds van
de gelegenheid gebruik zou maken om een
goeden slag te slaan, ten koste van den
Russischen mededinger, zonder zich om de
nu tot geloofsartikel verheven integriteit
van China of Korea veel te bekommeren.
Japan heeft in de leerschool der hoogere
politiek snelle vorderingen gemaakt en is
dus ongetwijfeld doordrongen van de leer :
«wanneer twee hetzelfde doen, dan is dit
niet hetzelfde.'' Het waarborgt thans de
integriteit der bovengenoemde landen tegen
Rusland, maav niet tegen ... Japan.
Voor Japan is het zek;r eene slreelende
gewaarwording, op voet van gelijkheid te
kunnen optreden als bondgenoot eener
Europeesche groote mogendheid; het zal
daarin eene soort van
meer<ierjarigheidsverklaring zien en, ter wille van deze nieuwe
bevoegdheid, er niet over tobben, dat het
eigenlijk door Engeland wordt gebruikt
om »de kastanjes uit het Russische vuur
te halen."
Japan kan in de laatste twee jaren van
zijn nieuwen bondgenoot nog meer hebben
geleerd, bijvoorbeeld, dat een feitelijk of
fensief optreden cM'inel/jk tot een defensief
optreden kan worden gemaakt. Daarvan
kunnen de B jerei.republwken getuigen !
Als men dit overweegt en men dient
in deze booi'e wer.-ld wel een beel je pessi
mistisch te zijn dan ligt artikel l van
het al!ianiie-vraat;sluk vol voetangels en
klemmen. Wij laten het hier in zijn ge
heel volgen.
->De huoge contnieteere'.de partijen, bei
derzijds ce onafhankelijkheid vau Cnina
en van Korea erkend hebbende, verklaren
! volkomen vrij te zijn van elke agressieve
bedoeling tegen een dezer beide landen.
l »Iilunchen have speciale belangen in
het oog houdende, van welke die van Enge
land hoofdzakelijk betrekking hebben op
China, terwijl Japan, naast de belangen
die het in China heeft, in bijzondere mate,
zoo wel uit een staatkundig als uit. een
commercieel en industrieel standpunt bij
Korea is giït teresseerd, trkennen de l.ooge
contracteerende partijen, dat het aan elk
harer zal geoorloofd zijn zoodanige maat
regelen te nemen, a!s onvermijdelijk blijken
tot handhaving dezer belangen, indien die
bedreigd worden, bet zij door het agressief
optreden van eenige andere mogendheid,
het zij door onlusten in China of Korea,
die de tusschenkomst van eene der hooge
contracteerende partijen noodig maken voor
de bescherming van het leven en de eigen
dommen harer onderdanen."
Met zulk een artikel, een echte
»caoutchouc-paragraaf," kan een handig diplo
maat alles doen. En zulke handige diplo
maten heefc men in Engeland evengoed
als in het land van den Mikado.
Zou in Engeland de cent-uur, of bij ont
stentenis van deze, de Hooge Regeering,
uit deferentie voor den nieuwen gelen
bondgenoot en broeder, de opvoering van
Arthur Sullivan's vermakelijke operette
niet moeten verbieden?
odaU
aana
De
Sedert korten tij.i s in ons land een
streven ontdaan oia de \eibruikers te
organiseeren en zoodoende hunne macht
aan te wenden tot het verkrijgen van betere
arbeidsvoorwaarden voor het personeel,
dat bij de vervaardiging of den verkoop
van zekere artikelen dienst doet. De leiders
van deze beweging hebben begrepen, dat
bij slot van rekening de arbeidsvoorwaar
den niet worden vastgesteld doorde patroons,
noch door de arbeiders, noch door beide
groepen tezamen, maar door de koopers.
Immers een artikel wordt niet voortgebracht
orn der wille van zich zelf, maar alleen
omdat het gekocht, begeerd wordt. Wanneer
de koopers een bepaald artikel niet langer
wenschen te koopen, zal de productie daar
van ophouden. Welnu, als de oorzaak van
het ui 11 langer-koop > is de wetenschap,
dat het goed gej duceerd of
verkochtwordt onder arbei voorwaarden, die elen
tof:ts der critiek :t kunnen doorstaan,
dan zal met het ndigen der productie
tevens ten einde aan deze voorwaarden
zijn gemaakt en er een groote stap zijn
gedaan in de richting, die de vooruitgang
ons aanwijst.
Het komt er dus voor de koopers op aan
te weten welke goederen onder slechte
arbeidsvoorwaarde^ zijn vervaardigd en in
welke winkels of werkplaatsen het personeel
onder sdeehte conditien moet werken. Heeft
men deze wetentchap verkregen, dan kan
met oordeel des onderscheids gehandeld
worden en is het kaf vau het koren, hier de
slechte van de goede werkgevers gescheiden.
Dit onderzoek in te stellen en het resul
taat daarvan bekend te maken is het doel
van den Verbruikersbond.
Op de volgende wijze zal deze bond
gaan werker,.
In de eerste plaats moeten er plaatselijke,
krachtige afdeelingen worden opgericht,
die met locale toestanden kunnen rekening
houden. Immers een arbeidsvoorwaarde,
die in de eene plaats nie» billijk geacht
kan worden, kan in de andere plaats
worden goedgekeurd. Hier zal men b. v.
moeten ijveren voor vroege winkelsluiting,
terwijl men daar dezen eisch r;og niet kan
stellen. Zoo zijn er tal van plaatselijke
otnstandigheele-n, die invloed uitoefenen op
de vraag welke condit:ën als billijk, als
goed zijn aan te merken. Daarom zijn deze
locale afdeelingen dringend noodig. Reeds
is in het Gooi een afdeeling opgericht
en worden er, terwijl ik dit schrijf, in
Amsterdam pogingen in het werk gesteld
otn ook aldaar locaal te gaan werker,
welke pogingen naar het zich iaat aanzien,
wel met goeden uit&lag zullen worden
bekroond.1)
Wanneer er nu een aanvraag van een
werkgever om de bij hem toegepast wordende
arbeidsvoorwaarden aan het oordeel van den
Verbruikersbond te onderwerpen, inkomt,
zendt het hoofdbestuur deze aanvraag naar
het bestuur der betrokken afdeeling met
uitnoodiging de arbeidsvoorwaarden juist
te omschrijven en over deze het oordeel van
de vakorganisatie, zoowel van de patroons
als van de arbeiders, en van de betrokken
Kamer van Arbeid te vragen. Da
vakvereenigingen en de Kamers van Arbeid moeten
dus hunne medewerking verkenen en ik
kan mededeelen, dat reeds eenige zich
daartoe bereid verklaard hebben.
Deze aldus verkregen adviezen zendt het
bestuur der afdeeling met zijn eigen advies
naar het hoofdbestuur hetwelk dan een
beslissing neemt. Is deze gunstig, dan wordt
de naam van dezen werkgever op een lijst
geplaatst, genaamd wille lijst en verkrijgt
hij het recht de door hem vervaardigde
goederen van een bepaald merk te voorzien
en aan den gevel van zijn werkplaats of
winkel een bepaald stlüld te plaatsen.
Door de op gezette tijden gepubliceerde
witte lijst, het merk en het schild z n dus
de koopers in staat gesteld slechts die
artikelen te koopen welke vervaardigd zijn
onder condities, die de Bond billijk acht
na overwogen te hebben de adviezen der
vakorganisaties en der Kamer van Ar beid.
Daar er op deze wijze reclame wordt ge
maakt voor de goede werkgevers, zullen de
werkgevers, dcor hun eigenbelang gedreven,
Iwrigzamerhar d er toe komen hunne arbeids
voorwaarden zoodanig te doen zijn, dat zij
op de witte lijst geplaati-t kuui.cn worden;
Reeds zijn bij het Voorloopig Cumit
eenige aanvragen tot plaatsing op de witte
lijst ingekomen, zoodat de Bond, hoe jong
hij ook i:eg slechts is, al kan toonen wat
hij vermag. Zullen deie aanvragen zeer
talrijk worden, dan is het dringend noodig,
dat het getal leden en dus het getal koopers
dezer gewaarmerkte artikelen aanzienlijk
zij. Daarom is de contributie zeer laag
gesteld en wel: voor een physiek persoon
minstens /l; voor vak- en werk lieden
vereenigingen met inir.der dan 100 leden min
stens f' 1, met 100 leden of meer minstens
/"'Jö; voor alle andere vcreenigir;gen min
sten- /T>.
Het s-prtekt van zelf, dat er cortitMe
moet worden uitgeoefend over liet naleven
der arbeidsvoorwaarden door de werkgevers,
die op de witto lijst voorkomen. Te dien
einde zullen er inspecteurs en inspectrices
werden aargesteld wier uitsluitende laak
zal bestaan in liet uitoefenen van toezicht
en het geven van advies. De op de witte
lijst staande werkgevers zijn verplicht alle
inlichtingen te geven, die tot het vervullen
van deze taak r.oodig zijn.
Of' er nog nader toezicht noodig is, zal
de practijk moeten leeren. Zeker mag toch
ook wet gerekecd worden op de mede
werking van de arbeiders zelf, van hare
organisaties en van het publiek tot het
oogenblikkelijk ter kennis brengen van
het bestuur van elk bewijs of zelfs ver
moeden, dat bepaalde voorwaarden niet
worden nageleefd, opdat onmiddellijk een
onderzoek kan plaats hebben.
Langs dezen weg v/il de Verbruikersbond
zijn doel trachten te bereiken. Hij wil niet
aandringen op wettelijke maatregelen tot
het opruimen van vele wanverhoudingen,
wetende dat onze s-laatsmachine uiterst
langzaam werkt en dat, zelfs a! waren er
wettelijke maatregelen getroffen, denaleving
van deze wetten dikwijls zooveel te
wenscben overlaat, getuige ele arbeidswet. De
bond wil dus niet wetten pp wetten stapelen,
maar de koopers organi&eeren opdat deze
worden een macht, in staat de slechte
werkgevers te doen bukken.
i) Na het schrijven van bovenstaande heeft
de vergadering plaats gehad en heelt een
voorloopige commissie, bestaande uit de heeren
L. Simons en Th. Sanders en mtj. Julia ter
Veen zich bereid verklaard plannen daaifoa
te ontwerpen.
Wanneer wij thans goederen koopen,
weten wij niet hoedanig de arbeidsvoor
waarden zijn. Zoo k an ons niet het verwijt
treffen' mede te werken tot het laten voort
bestaan van wanverhoudingen. Zijn echter
deze voorwaarden bekend en is het ons
duidelijk voor oogen gesteld welke werk
gevers onzen sleun verdienen, dan wordt
de toestand anders en worden wij ver
antwoordelijk voor hetgeen wij doen, omdat
dan geene onwetendheid -ons meer
verschoonen kan. Ieder worde zich dus van
zijne verantwoordelijkheid bewust en handele
dan overeenkomstig zijn geweten.
Nu weet ik zeer goed, dat menige be
denking wordt geopperd tegen ons streven
en dat velen notr huiverig *ijti zich bij ons
aan te sluiten. Maar zoo gaat het meestal,
als een nieuw idees zich begint op te dringen.
Doch laat n efi zich toch niet weerhouden
eens den door ons aangewezen weg te
bewandelen. Hij, wien de weg niet bevalt,
kan op z\jne schreden terugkeeren en zich.
van ons afscheiden. \Vie lid van den bond
wordt, is niet voor eeuwig aan hem gebonelen.
Laat men den bond in staat stellen zijn
doel na te streven en te toonen hoever
zijne macht reikt. Laat men, gedachtig aan
het: «Probieren geht ber Studieren", niet
steeds het voor en tegen overwegen, maar
over wellicht denkbeeldige bezwaren heen
stappend, medewerken tot het vormen van
krachtige, locale afbeeldingen.
Gaarne r.eem ik aanmeldingen voor het
lidmaatschap in ontvangst.
Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN.
Volts-nüisraLw.
G-eachte Redactie,
Door een verzuim was mij tot nu toe ont
gaan het stukje van mej Alberdingk Thijnj,
waarin, naar aanleiding van mij i artikelen
over Lily Braun's plannen te Berlijn om
ccüperatieve huishoudingen op te richten, de
geachte schrijfster mijne aandacht vestigt op
de vele pogingen, die ook hier in de laatste
jaren reeds gedaan zyn, orn in den toestand
der woningen verbetering te brengen.
Met belangstelling heb ik kennis genomen
niet alleen van hare bemoeiing voor, en
huisvestir g en verzorging van verwaarloosde vrouwen
en kinderen, waaruit zoo waarachtige en hooge
litfde tot den evenmenscb, tot de armsten en
zwaksten spreekt, maar ook van haar zeer
uitgewerkt, en reeds sedert eenige jaren gereed
liggend plan tot bouw van een volkshuis, met
gemeenschappelijke zalen, verlichting, ver
war mir g, en gezellig samenzijn.
Wat déinrichtirg aar gaat, is dit dus geheel
overeenkomend met d plannen van Lily Braun ;
en ik heb dus te erkennen, en ik doe dit
gaarne, dat hier reeds veel vroeger ongeveer
dezelfde idee ontwikkeld is als welke ik uit
voerig uiteenzette, eveneens door een vrouw,
eveneens bestemd ook voor gehuwde werksters.
Ongeveer. Maar toch niet geheel, want wat
de geachte schrijfster bedoelde te stichten, is
niet iets wat de werklieden zelf wrochten en
stichten en bezitten, maar min of meer een
gsschenk uit hoogere, gegoede handen, geheel
vreend aan coöperatie.
Desniettemin hoop ik gaarne, rrèt de
schrijfster, dat haar plan niet zal blijven rusten,
maar door anderen, die. evenals zij gevoelen
de zware moeilijkheden waaronder zooveel
arbeiders-vroilwen lever, zal worden voortgezet.
Beleefd dar kend voor de plaatsing.
Hoogachtend,
H. S.
IIIIIMIimMWIIIMIIItltlllMIIHIIIIIMIIIII
lllllllimilllIltltllflIIIIHII
Herinneringen T.an wijlin flen fooBeeltetenr
Atranaffi Yin Lier.
n. (SM.)
BOGUMIL DAWISON.
Da*ison schreef A. van Lier was voor
eene reeks gastvoorstellingen bij mij geënga
geerd en wilde Hamlet spelen. Maar aan het
duitsche gezelschap was geer e vrouw, volkomen
geschikt om Ilamlei's moeder uit te beelden.
Om de voorstelling mogelijk te maken, ver
klaarde zich ten laatste mijne «Komische Alte'1,
rnovr. G, bereid, de rol op zich te nemen.
In het tooneel, waarin de reizende
tooneelisten den koningsmoord volvoeren, kwam me
vrouw G. op in een kleedij niet groene en
witto linten, willende Dawison toonen, hoa
mooi zij zich voor bem gemaakt had Zoodra
bij baar echter zag, riep hy uit: Gott
verdamme mich, wie sehen Sie aus! ... Wie ein
Ilanswurst!
Wat?! viel de beleedigde actrice uit, als
een hansworst? Mijnheer Dawison, ik verzoek
u vriendelijk, beleefder te zijn.
- U verzoekt my beleefder tegen u te zijn ?
Tegen u ... Sie sind ein ganz gemeir.es ....
Mevrouw G. was, als bijna alle actrices, lang
niet op haar mondje gevallen. liet eerie woord
haalde het andere uit, en zelfs Dawison moest
voer de vrouwelijke welbespraaktheid (!) het
onderspit delven.
Het 'tooneel met Hamlel's moeder" kwam.
mevr. G. weende nog op de planken, en toen
zy met den koning het tooneel wilde verlaten,
greep Hamlet, buiten de rol om, haar, zy'ne
tooneelmoeder, woedend aan en wierp haar zoo
oüzacht in een leunstoel, dat poolen en rug
kraakten.
In een volgend tooneel mishandelde Dawison
Mevrouw G. nog erger, hij kneep haar zoo ge
weldig, dat baar armen vol blauwe plekken
k-wamen, gelijk zij ncij met veel misbaar toonde.
Den volgenden morgen kwam Dawison op
mijn bureau en raadde rr.ij in allen ernst aan
mevr. G. onmiddellijk haar ontslag te geven ;
deed ik het niet, dan zette hy zijn »Gastspiül"
niet verder voort.
Ik merkje op, dat zoo iets in strijd zou zijn
met het contract en dat ik een boete van
1ÜO gulden als »Conventional-Strafe" zou
moeten betalen. En dan, voegde ik hem toe,
zou ik, werd ik tot rechter aangewezen, n
veroordeelen als aanlegger van den twist, enz.
Nu speel ik heelemaal niet meer! riep
hij uit.
Ik diende hem op zijn voornemen. Van
weerskanten vielen scherpe woorden, tot Dawi
son woedend wegliep.
Den volgenden dag zou Dawison, Richard III
spelen. Er was veel besproken. Juist was ik
voornemens de kranten met het onaangename
geval bekeid ;e maken, toen de duitsche
regis