De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 februari pagina 2

16 februari 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 12&6 l r hooiende tot de administratie van oorlog, ver spilling van gelden plaats heeft. Zooveel is in ieder geval wel geblekt n, dat de minister den omvang van bet onderzoek zeer beperkt opvat, althans veel beperkter dan naar onze* meening noodzakelijk is, want Z. Exc. spreekt uitsluitend van de wyze van beneer van de zaken van oorlog. Oe minister van oorlog, de heer Bergan&ins, moet erkennen, dat zijn mededeeling betrekkelijk de bezuinigingficommiesie wijziging behoeft. Zijn bedoel.ng is rat d ? zaak moer uirgxan van de kamer, dat het niet op zijn weg ligt zulk een commissie intestellen. Wanneer de kamer dus een ondfrzoek wensch', hè* it zij te beslissen of het zal geschieden bij ei quête of door 'een con missie -van de z\jde der regeeriDg ingesteld en zal de minit-ter ook in het laatste geval bereid zijn zijne mede werking te vcrleerien. Den geachte afgevaardigde ui Groningen, die vraagt of het oiderzoek alleen zal loopen over het departement van oorlog, antwoordt de minister dat hij heeft, bedi.eld dat dit plaats zou hebben over alle zaken van beheer onder het departement ressorteerende, dus b.v. ook over de rijschool der artilïerie, het remonteDe volgende aanteekeningen mogen hier eene plaats vinden: 1. Geen der leden van de rechterzijde der Tweede Kamer heeft iets tegen het instellen van een commissie ingebracht, integendeel de heer Duymaer van Twist spr&k er voor. Men kan dus van deze z\jde zeker op instemming rekenen indien een desbetreffend voorstel wordt gedaa". 2. De minister van oorlog is, nadat slechts een weinig de duimscbroeven werden aangezet, langzamerhand omgedraaid en hteft big slot van rekening geen bezwaren meer tegen een com missie. Men bedenke hierby wel, dat de minister, uit den aard der zaak, niet dadelijk met het voorstel kon meegaan. 3. Ocder de gegeven omstandigheden behoort alsnu van de linkerzijde der Tweede Kamer goodra mogelyk een voorstel aanhangig gemaakt te worden tot het instellen van eene enquête commissie ah dit 6i) de vigecrende Grondwet 'wordt aangegeven ten doel hebbende een onder zoek in te stellen naar alle zaleen van beheer van het dtpartement van oorlog. 4. Het Ntderlandsche volk ziet snakkend naar een maatregel als ia 3 bedoeld uit. Ten slotte spreken we den wensch uit, dat de heer Tyieman, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, tot voorzitter van gezegde commissie zal worden benoemd. De zaak zou altdan voorzeker ia uitstekende handen zijn. Eenoraiiig van liet MMottoeiwezen te Aistertam door Dr. H, C. MULLER. 1. O'schoon ik meer dan vroeger afkeerig ben geworden van couranten- entijdfchriftengefchrijf, wil ik LU evenwel een uitzondering maken, nu bet een zoo belangrijke zaak geldt als het bibliotheekwezen te Amsterdam (en in Nedtrla'-d in 't algemeen), en nu de aanleiding tot mijn opstel is gelegen in het anonieme artikel, dit, een plaats vond in het vorige Weekblad J)e Amsterdammer 1). Van een theoretisch (ideaal) standpunt is er alles vóór te zeggen misschien, de umvtrsiteitsbibliotheek te maken tot een volksbib'iotheek, tot, een ecbte //public library", den petieeltn dag toegankelijk, rijk aan boekwerken en tijdschriften van allerlei soort. Immers de wetemchap is voor het volk, niet het volk voor de wetenschap. Een wetenschap fn een boekerij, alleen voor een bepaald gedeelte dtr bevolking toegankelijk en b< schikbaar hoe is dit te rijmen met onzen demokntischen tijdgeest? Maar de theorie klopt, hier niet geheel met de praktijk. En wil men iets btreiken, laat men dan vóór alles praktisch wezen. I/iat men het voorbeeld volgen der prakusche Eugelseheu en Schotten. Eenige jaren geleden had ik het voorrecht met de bibliotheken, van Londen, vau Oxford, en van EJinburgh kennis temaken. Doca laat ik mij tot Oxford bepalen. Hier is een zeer duideliike, een zeer seh- rpe afscheidirig t isschi n volksbibliotheek enuriiversiteitsbibliotheek. Beide, zoowel de Bodlei^n Library (de beroemde uni versiteitsbibliotheek) als de Public Lïbraiy zijn ».oppnbare" bibliotheken, maar beide zijn geschfiden en beide werken in hun soort voortriff-lijtc. Kan zoo iets ook niet te Amsterdam nsgevolgd? Kan men niet naast de uiaivtrsiteitsbibliotb«ek een groote volksbibliotheek stich ten ? Ligt hier niet een groot terrein br^ak voor onze volksvrierden en Matcenater, voor de met aardsche goederen ruim gezegende Am sterdammers? Wa', in Amerika, dnor de C-irupgie's en anderen, met miljoenen geschiedt, kan dat te Amsterdam niet met duizenden? De mersca zal van brood alleen niet lever, en waar djor edele vrienden des volks op oubekrompsn wijze voor werkverschpffinfr, voor de zuiver skffdijke behoeften des levens gezorgd wordt, daar denke men ook eens aan het geestelijk voedsel, asn de zoo noodige geestelijke veredeling en ont wikkeling! Ojk hiervoor .kan nimmer genoeg worden gedsan. Kennis is macht. Ik wil voor een oogenblik bij Oxford stil staan, en mijn vergelijking voortzetten. Wel is waar. Nederland is Engeland niet, Engeland is teel grooter, rijker, soms ook voortvarender! Doch, aan den anderen kant, Oxford is een provinciestadje, Amsterdam is fen rijke, wel varende, groote koopstad. Welnu, evenals te Oxford kan mijns inziens ook te Amsterdam door het stichten van een groote volksbibliolheek (of meerdere kleine ?) naast de bestaande un:v 'e;(pi)sl)ibliotheek in aller behoeften worden voorzie». Alüi. schcrms toch niet met groote woorden en verwarre studie niet met volksontwikkeling. SI' cbts langzaam en geleidelijk kan het eigenlijke »v(,lk" tot studie worden opgeleid. University Extension zou daaraan vél kunnen doen, maar hoe kracl.tig heb ik daarvoor sedeit jaren ten onzent, gestreden, en hoe bitter weinig is er tot dusver gebeurd! Van een praktisch standpunt is er dus veel vóór te zeggen dat een afzonder lijke groote volksbibliotheek te Amsterdam worde .gesticht, wier hoofddoel zij: bevordiriaK van de lectuur des volks! Men moet het volk leeren l zen, walt ook dat is een kunst. Ea eerst hij d:e hteft leeren lezer, zal later rijp worden voor gezette studie. De vo'ksbibliotheek te Oxford («stedelijke j bibliotheek'" is, vergis ik mij niet, naar cfficieele j naam) is een fraai gebouw, bepaald voor het j prakti.sc'i g biu;k van het mer, aardsche goederen injudtr geregende dtel der bevolkng bestemd. ' Tw- e groote zalen hè' beu daarin mijne bijzon- ' dere belsngstelljng opgewekt. De eene, beneden, is voor d< dagbladen en weekbladen bestemd; &an ei n soort van stellaa;ljrs vindt, men daar alle groo'e dag- en weekbladen opgehangen, en de werkman k'imt, ze staande Ie«er. De andere zaal, een bovenzaal, is voor de lijdschriften ingericht; ook daar was het, bij mija bezoiken, tt-lkei s zeer vol, en er heerschte zoo mogelijk nou meer rust en or.le dan beneden. Wat nu de hoeken betreft, ook daarvan is een groote verzameling, maar ik heb nooit in het bijzonder onderzocht tol welke rubrr. ken zij b>-noorden; bedntgr mijn gciieuseu mij niet dan was de z. g. //leesbibliotheek literatuur" liet sterkst verlege' woordigd. Dit, v-naï.-tuk is allerbelangrijkst, maar kau net rmt een ei;kel woord worden Gesproker. We.'ke boeken moet een volksbiblicthtek allereerst, bevatten ? Ik kom daarop later terut'. Voor mijn doel heb ik de hoofdpunten aangestipt: een afzonderlijk, dcelmang gebouw, een ruim bezoek der »a'beidei:de" bevolking (om dit modewoord even te gebruiker), de lec tuur geheel en al inger cht naar de eischen der praktijk.' Eu i u de Bodleian Libra y. Het doet voor on «e be-c ouwiug weinig t> r zake dat deze bibiothetk overoud, de AuiSter Jamsche betrek kelijk joig; dat de Bolleisn aan handschriften en andere precio-a sehttrijk, de Amsttrdamsche betrekkelijk arm i?. Elke vergelijking gaat, mar.k, en wemig bibliotheken zijn in sommige opzichten altl-aus («aarover men mijn'e artt. in het tijd schrift ,Heilas" vergelijke!) met Bodlty's sticttirg te vergelijkt n. Ook de Aoisterdamsche Ui.iveréiteitsbibliotheek heeft, hare bij het groote publiek vaak onbekende of miskende precicsa en schatten; de verzamelingen van Rosenthal, van Potgieter om er maar twee te noemen zijn ook nig in hun soort. Men leert een bibliotheek alleen door jarenlang bezoek en door onophoudelijke doorsi'uffelirjg kennen en waar deeren. Ma*r dit, alles zijn bijzaken, vergeleken bij de hoofdzaak: de Bodleian Lsbraiy diett m i er voor ernstige studie! Ok de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek diei t, wat hsar voornaamsten inhoui betreft2) meer voor ernstige, gezette, diepgaande studie, dan voor opper vlakkig gei eus en vluchtig naslaan van boeken en couranten. Mtn versta mij wol. Ik keur het laatste allernuist af, in zijn soort, ik erken dat het in duizenderlei opzichten noodig en nuttig is. Doch het moet, tut op zekere hoogte, geheel en al van studie werden afgescheuïer, en ik voor mij zou wentchen dat dit ook dcor den vorm van de lokaliteiten kon geschieden. Vergis ik mij niet zeer, dan is de tegenwoordige plaats en de inrich'iug der Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek riet van dien aard, dat zoowel aan de eischen der studie als aan die der praktijk ten volle kan worden voldaan. Maar men zij niet onbillijk, men knutsele uit dien ingewikkelden toestand niet (en grief tegen een kundig en veelzijdig man als Dr. Burger, die nog wel iets meer dan een Romein of een Simniet is ! De t< genwoordige toestand is histcrisch zóó geworden. Amsterdam is zijn bibliothetk over het hrofd gegroeid. Utrecht, Fe br. 902. (Slot volgt.} 1) Ik keur het af dat dit artikel anoniem wa?, nu daarin het leleid wordt aargevailen van den bibliothecaris Dr. Burger. Het groote publiek kan zulk een vrsa;s'uk tcch moeielijk, of niet, beoordcelen. Daannboven: Dr. B. is wel is waar vakgeleerde, maar dan tcch literator en jurist, en reeds als zoodanig breedtr dan menigeen zijner collega's. Waar is in ons achterlijk Keder'and de vakopleiding van biblio thecarissen? Waar woidt bibliographie wetenschsppelijk gedoceerd? Welke bibliothecarissen ten onzent zijn dan geen vakgeleerden, maar viel mannen van alcmvattenden blik? Nomina sunt oriosj», zter juist, late men dan toch de zaak alleen m het oog houden l Late men, de verdiensten vau den algemeen ontwikkelden Dr. Mr. Burger erkennende, hem niet anoniem aanbh.flVude uit-luiterd werken tot verbetering van ons bibliotheekwezen ! Daarover zijn nog boekwerken te schrijven. Maar meu kotne niet met, enkele grieven tejenover het jnibütk, dat niet anders dan oppervlakkig, dus schei f! kan oor^eelen. 2) En die is mij niet geheel onbekend, want ik was indertijd, order het, burgemeesterschap van Mr. van 'i':eii! over, een korte poos er aan. verbonden. Ook is het catalog-'seeren der ver zameling-Potgieter grottendeels mijn weik ge wei st. Die rijke verzamelirg-Potgieter moge, voeg ik h;er terloops bij, tevens het uitgangspunt worden voor het op den duui) stichten v.:u een juist te Amsterdam £ei r wen;chelijken leer stoel voor vergelijk'nde letterkunde! Engeland en Japan. He-t tustclien Engeland en Japan geslotfn verband, dat op eenigszics verras sende wijze een einde maakt aan de zoogenocmde. *x}>lcudi(l isclalion" waarop Groot-Brittaiiuië, iGrootei" Brittannii's zoo als de imperialisten zeggen tot nu toe roem hetft gedra^ei., is klaarblijkelijk in de eerste plaats gericht tegen Rusland, in de tweede plaats tegen een mogelijken bondgenoot van het czarenrijk, dus tegen | Frankrijk. ! Met opmerkelijken fpoed heeft de Eiigel- ' sche regeering zich gehaast, de bepalingen van de nieuwe alliantie openbaar te maken. ' Wij ?neten dus, dat Engeland en Japan ' zich hebben verbonden tot het handhaven der orafhankelijkhe'd en integriteit van China en Korea en tot een gemeenscbappe- i lijk optreden voor hunne belangen, wanneer ten dezer Oostersche landen door eene andere mogendheid wordt aangevallen, of wanneer daar onlusten ontstaan, door welke de belangen der beide contrac- j teerende mogenheden worden bedreigd. Wordt een der beide verbonden mogend heden door eene acdere aangevallen, dan verplicht de andere zich tot het in acht nemen euicr strikte onpartijdigheid, en zal zich tevens beijveren om andere ! mogendheden te beletten deel te nemen aan de vijardelijkheden tegen haren bond genoot. Indien echter eenige mogendheid i deelneemt aan vijandelijkheden tegen de i eene der conlracteerer.de partijen, zal de andere haar ter hulp komen, samen met j haar oorlog voeren en vrede sluiten bij j wrderzijdsehe overeenstemming. i Tot zoover vertoornen de bepalingen der nieuwe aViaitie cene groote overeenkomst met die van de Duitsch Oastenrijksche, welke, zoo als men weet, ook zijn openbaar gemaakt, doch eerst negen jaren na het tot stand komen dier alliantie. Veel verder gaan echter de volgende bepalingen van het Engelsch-Japansch verbond. De contracteerende partijen komen overeen, dat geen van haar zonder overleg met de andere partij een afzonderlijke overeen komst zal aangaan met eene andere mogendheid, welke bovengenoemde belan gen zou kunnen schaden, en wanneer die belangen in gevaar worden gebracht, zullen de beide regceringen elkander daarvan ten volle en vrijuit medecleeliiig doen. De laatste paragraaf bepaalt den duur der alliantie op vijf jaren. Zooals uit den aanhef blijkt, heeft de alliantie het oog op de gebeurlijkheiien in China en in Korea. Eu daar Rusland feitelijk reeds de hand heeft gelegd op Mandschoerije, en voorloopig in die streken geen verdere gebiedeuitbreidingen scihijnt na te jagen, zal het casus foederis, het geval waarin de bepalingen van den bond van kracht worden, misschien niet zoo spoedig intreden. Het is hier dus in de eerste plaats eene demonstratie, een hands o/fl aan het adres van Rusland. Japan heeft bij het behoud van den status quo in het verre Oosten wellicht nog meer belang dan Engeland; zijne vloot is in de Oost Aziatische wateren sterker dan de Russische aldaar en zijn leger is tijdens de beide laatete oorlogen in China ge bleken een factor te /ijo, waarmede ernstig rekening moet worden gehouden. Deze feiten toonen duidelijk genoeg aan, hoe veel het voor Engeland waard is, in Japan een betrouwbaren bondgenoot te hebben, die het ailhans voorloopig in staat zal stellen, zijne aandacht en zijne zorgen meer te wijden aan andere punten van zijn wereldrijk. Dat echter het antago nisme tusschen Engeland eu Rusland door de thans gesloten alliantie nog zal worden verscherpt, is voor iedereen duidelijk. Maar Engeland heeft, zooah wij reeds aanduidden, vele kwetsbare punten. Hoe zal het gaan, wanneer Rusland bijvoor beeld tracht, Afghanistan in zijne macht te krijgen, zoodat de bu/fr.r-stale tusschen de Russische bezittingen in Aziëen BritschIndiöophoudt zijne rol van stootkussen te vervullen? Volgens de letter van het traktaat treedt dan het casus foederis niet in. Maar de mogelijkheid schijnt ons niet uitgesloten, dat Japan dan zijnerzijds van de gelegenheid gebruik zou maken om een goeden slag te slaan, ten koste van den Russischen mededinger, zonder zich om de nu tot geloofsartikel verheven integriteit van China of Korea veel te bekommeren. Japan heeft in de leerschool der hoogere politiek snelle vorderingen gemaakt en is dus ongetwijfeld doordrongen van de leer : «wanneer twee hetzelfde doen, dan is dit niet hetzelfde.'' Het waarborgt thans de integriteit der bovengenoemde landen tegen Rusland, maav niet tegen ... Japan. Voor Japan is het zek;r eene slreelende gewaarwording, op voet van gelijkheid te kunnen optreden als bondgenoot eener Europeesche groote mogendheid; het zal daarin eene soort van meer<ierjarigheidsverklaring zien en, ter wille van deze nieuwe bevoegdheid, er niet over tobben, dat het eigenlijk door Engeland wordt gebruikt om »de kastanjes uit het Russische vuur te halen." Japan kan in de laatste twee jaren van zijn nieuwen bondgenoot nog meer hebben geleerd, bijvoorbeeld, dat een feitelijk of fensief optreden cM'inel/jk tot een defensief optreden kan worden gemaakt. Daarvan kunnen de B jerei.republwken getuigen ! Als men dit overweegt en men dient in deze booi'e wer.-ld wel een beel je pessi mistisch te zijn dan ligt artikel l van het al!ianiie-vraat;sluk vol voetangels en klemmen. Wij laten het hier in zijn ge heel volgen. ->De huoge contnieteere'.de partijen, bei derzijds ce onafhankelijkheid vau Cnina en van Korea erkend hebbende, verklaren ! volkomen vrij te zijn van elke agressieve bedoeling tegen een dezer beide landen. l »Iilunchen have speciale belangen in het oog houdende, van welke die van Enge land hoofdzakelijk betrekking hebben op China, terwijl Japan, naast de belangen die het in China heeft, in bijzondere mate, zoo wel uit een staatkundig als uit. een commercieel en industrieel standpunt bij Korea is giït teresseerd, trkennen de l.ooge contracteerende partijen, dat het aan elk harer zal geoorloofd zijn zoodanige maat regelen te nemen, a!s onvermijdelijk blijken tot handhaving dezer belangen, indien die bedreigd worden, bet zij door het agressief optreden van eenige andere mogendheid, het zij door onlusten in China of Korea, die de tusschenkomst van eene der hooge contracteerende partijen noodig maken voor de bescherming van het leven en de eigen dommen harer onderdanen." Met zulk een artikel, een echte »caoutchouc-paragraaf," kan een handig diplo maat alles doen. En zulke handige diplo maten heefc men in Engeland evengoed als in het land van den Mikado. Zou in Engeland de cent-uur, of bij ont stentenis van deze, de Hooge Regeering, uit deferentie voor den nieuwen gelen bondgenoot en broeder, de opvoering van Arthur Sullivan's vermakelijke operette niet moeten verbieden? odaU aana De Sedert korten tij.i s in ons land een streven ontdaan oia de \eibruikers te organiseeren en zoodoende hunne macht aan te wenden tot het verkrijgen van betere arbeidsvoorwaarden voor het personeel, dat bij de vervaardiging of den verkoop van zekere artikelen dienst doet. De leiders van deze beweging hebben begrepen, dat bij slot van rekening de arbeidsvoorwaar den niet worden vastgesteld doorde patroons, noch door de arbeiders, noch door beide groepen tezamen, maar door de koopers. Immers een artikel wordt niet voortgebracht orn der wille van zich zelf, maar alleen omdat het gekocht, begeerd wordt. Wanneer de koopers een bepaald artikel niet langer wenschen te koopen, zal de productie daar van ophouden. Welnu, als de oorzaak van het ui 11 langer-koop > is de wetenschap, dat het goed gej duceerd of verkochtwordt onder arbei voorwaarden, die elen tof:ts der critiek :t kunnen doorstaan, dan zal met het ndigen der productie tevens ten einde aan deze voorwaarden zijn gemaakt en er een groote stap zijn gedaan in de richting, die de vooruitgang ons aanwijst. Het komt er dus voor de koopers op aan te weten welke goederen onder slechte arbeidsvoorwaarde^ zijn vervaardigd en in welke winkels of werkplaatsen het personeel onder sdeehte conditien moet werken. Heeft men deze wetentchap verkregen, dan kan met oordeel des onderscheids gehandeld worden en is het kaf vau het koren, hier de slechte van de goede werkgevers gescheiden. Dit onderzoek in te stellen en het resul taat daarvan bekend te maken is het doel van den Verbruikersbond. Op de volgende wijze zal deze bond gaan werker,. In de eerste plaats moeten er plaatselijke, krachtige afdeelingen worden opgericht, die met locale toestanden kunnen rekening houden. Immers een arbeidsvoorwaarde, die in de eene plaats nie» billijk geacht kan worden, kan in de andere plaats worden goedgekeurd. Hier zal men b. v. moeten ijveren voor vroege winkelsluiting, terwijl men daar dezen eisch r;og niet kan stellen. Zoo zijn er tal van plaatselijke otnstandigheele-n, die invloed uitoefenen op de vraag welke condit:ën als billijk, als goed zijn aan te merken. Daarom zijn deze locale afdeelingen dringend noodig. Reeds is in het Gooi een afdeeling opgericht en worden er, terwijl ik dit schrijf, in Amsterdam pogingen in het werk gesteld otn ook aldaar locaal te gaan werker, welke pogingen naar het zich iaat aanzien, wel met goeden uit&lag zullen worden bekroond.1) Wanneer er nu een aanvraag van een werkgever om de bij hem toegepast wordende arbeidsvoorwaarden aan het oordeel van den Verbruikersbond te onderwerpen, inkomt, zendt het hoofdbestuur deze aanvraag naar het bestuur der betrokken afdeeling met uitnoodiging de arbeidsvoorwaarden juist te omschrijven en over deze het oordeel van de vakorganisatie, zoowel van de patroons als van de arbeiders, en van de betrokken Kamer van Arbeid te vragen. Da vakvereenigingen en de Kamers van Arbeid moeten dus hunne medewerking verkenen en ik kan mededeelen, dat reeds eenige zich daartoe bereid verklaard hebben. Deze aldus verkregen adviezen zendt het bestuur der afdeeling met zijn eigen advies naar het hoofdbestuur hetwelk dan een beslissing neemt. Is deze gunstig, dan wordt de naam van dezen werkgever op een lijst geplaatst, genaamd wille lijst en verkrijgt hij het recht de door hem vervaardigde goederen van een bepaald merk te voorzien en aan den gevel van zijn werkplaats of winkel een bepaald stlüld te plaatsen. Door de op gezette tijden gepubliceerde witte lijst, het merk en het schild z n dus de koopers in staat gesteld slechts die artikelen te koopen welke vervaardigd zijn onder condities, die de Bond billijk acht na overwogen te hebben de adviezen der vakorganisaties en der Kamer van Ar beid. Daar er op deze wijze reclame wordt ge maakt voor de goede werkgevers, zullen de werkgevers, dcor hun eigenbelang gedreven, Iwrigzamerhar d er toe komen hunne arbeids voorwaarden zoodanig te doen zijn, dat zij op de witte lijst geplaati-t kuui.cn worden; Reeds zijn bij het Voorloopig Cumit eenige aanvragen tot plaatsing op de witte lijst ingekomen, zoodat de Bond, hoe jong hij ook i:eg slechts is, al kan toonen wat hij vermag. Zullen deie aanvragen zeer talrijk worden, dan is het dringend noodig, dat het getal leden en dus het getal koopers dezer gewaarmerkte artikelen aanzienlijk zij. Daarom is de contributie zeer laag gesteld en wel: voor een physiek persoon minstens /l; voor vak- en werk lieden vereenigingen met inir.der dan 100 leden min stens f' 1, met 100 leden of meer minstens /"'Jö; voor alle andere vcreenigir;gen min sten- /T>. Het s-prtekt van zelf, dat er cortitMe moet worden uitgeoefend over liet naleven der arbeidsvoorwaarden door de werkgevers, die op de witto lijst voorkomen. Te dien einde zullen er inspecteurs en inspectrices werden aargesteld wier uitsluitende laak zal bestaan in liet uitoefenen van toezicht en het geven van advies. De op de witte lijst staande werkgevers zijn verplicht alle inlichtingen te geven, die tot het vervullen van deze taak r.oodig zijn. Of' er nog nader toezicht noodig is, zal de practijk moeten leeren. Zeker mag toch ook wet gerekecd worden op de mede werking van de arbeiders zelf, van hare organisaties en van het publiek tot het oogenblikkelijk ter kennis brengen van het bestuur van elk bewijs of zelfs ver moeden, dat bepaalde voorwaarden niet worden nageleefd, opdat onmiddellijk een onderzoek kan plaats hebben. Langs dezen weg v/il de Verbruikersbond zijn doel trachten te bereiken. Hij wil niet aandringen op wettelijke maatregelen tot het opruimen van vele wanverhoudingen, wetende dat onze s-laatsmachine uiterst langzaam werkt en dat, zelfs a! waren er wettelijke maatregelen getroffen, denaleving van deze wetten dikwijls zooveel te wenscben overlaat, getuige ele arbeidswet. De bond wil dus niet wetten pp wetten stapelen, maar de koopers organi&eeren opdat deze worden een macht, in staat de slechte werkgevers te doen bukken. i) Na het schrijven van bovenstaande heeft de vergadering plaats gehad en heelt een voorloopige commissie, bestaande uit de heeren L. Simons en Th. Sanders en mtj. Julia ter Veen zich bereid verklaard plannen daaifoa te ontwerpen. Wanneer wij thans goederen koopen, weten wij niet hoedanig de arbeidsvoor waarden zijn. Zoo k an ons niet het verwijt treffen' mede te werken tot het laten voort bestaan van wanverhoudingen. Zijn echter deze voorwaarden bekend en is het ons duidelijk voor oogen gesteld welke werk gevers onzen sleun verdienen, dan wordt de toestand anders en worden wij ver antwoordelijk voor hetgeen wij doen, omdat dan geene onwetendheid -ons meer verschoonen kan. Ieder worde zich dus van zijne verantwoordelijkheid bewust en handele dan overeenkomstig zijn geweten. Nu weet ik zeer goed, dat menige be denking wordt geopperd tegen ons streven en dat velen notr huiverig *ijti zich bij ons aan te sluiten. Maar zoo gaat het meestal, als een nieuw idees zich begint op te dringen. Doch laat n efi zich toch niet weerhouden eens den door ons aangewezen weg te bewandelen. Hij, wien de weg niet bevalt, kan op z\jne schreden terugkeeren en zich. van ons afscheiden. \Vie lid van den bond wordt, is niet voor eeuwig aan hem gebonelen. Laat men den bond in staat stellen zijn doel na te streven en te toonen hoever zijne macht reikt. Laat men, gedachtig aan het: «Probieren geht ber Studieren", niet steeds het voor en tegen overwegen, maar over wellicht denkbeeldige bezwaren heen stappend, medewerken tot het vormen van krachtige, locale afbeeldingen. Gaarne r.eem ik aanmeldingen voor het lidmaatschap in ontvangst. Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN. Volts-nüisraLw. G-eachte Redactie, Door een verzuim was mij tot nu toe ont gaan het stukje van mej Alberdingk Thijnj, waarin, naar aanleiding van mij i artikelen over Lily Braun's plannen te Berlijn om ccüperatieve huishoudingen op te richten, de geachte schrijfster mijne aandacht vestigt op de vele pogingen, die ook hier in de laatste jaren reeds gedaan zyn, orn in den toestand der woningen verbetering te brengen. Met belangstelling heb ik kennis genomen niet alleen van hare bemoeiing voor, en huisvestir g en verzorging van verwaarloosde vrouwen en kinderen, waaruit zoo waarachtige en hooge litfde tot den evenmenscb, tot de armsten en zwaksten spreekt, maar ook van haar zeer uitgewerkt, en reeds sedert eenige jaren gereed liggend plan tot bouw van een volkshuis, met gemeenschappelijke zalen, verlichting, ver war mir g, en gezellig samenzijn. Wat déinrichtirg aar gaat, is dit dus geheel overeenkomend met d plannen van Lily Braun ; en ik heb dus te erkennen, en ik doe dit gaarne, dat hier reeds veel vroeger ongeveer dezelfde idee ontwikkeld is als welke ik uit voerig uiteenzette, eveneens door een vrouw, eveneens bestemd ook voor gehuwde werksters. Ongeveer. Maar toch niet geheel, want wat de geachte schrijfster bedoelde te stichten, is niet iets wat de werklieden zelf wrochten en stichten en bezitten, maar min of meer een gsschenk uit hoogere, gegoede handen, geheel vreend aan coöperatie. Desniettemin hoop ik gaarne, rrèt de schrijfster, dat haar plan niet zal blijven rusten, maar door anderen, die. evenals zij gevoelen de zware moeilijkheden waaronder zooveel arbeiders-vroilwen lever, zal worden voortgezet. Beleefd dar kend voor de plaatsing. Hoogachtend, H. S. IIIIIMIimMWIIIMIIItltlllMIIHIIIIIMIIIII lllllllimilllIltltllflIIIIHII Herinneringen T.an wijlin flen fooBeeltetenr Atranaffi Yin Lier. n. (SM.) BOGUMIL DAWISON. Da*ison schreef A. van Lier was voor eene reeks gastvoorstellingen bij mij geënga geerd en wilde Hamlet spelen. Maar aan het duitsche gezelschap was geer e vrouw, volkomen geschikt om Ilamlei's moeder uit te beelden. Om de voorstelling mogelijk te maken, ver klaarde zich ten laatste mijne «Komische Alte'1, rnovr. G, bereid, de rol op zich te nemen. In het tooneel, waarin de reizende tooneelisten den koningsmoord volvoeren, kwam me vrouw G. op in een kleedij niet groene en witto linten, willende Dawison toonen, hoa mooi zij zich voor bem gemaakt had Zoodra bij baar echter zag, riep hy uit: Gott verdamme mich, wie sehen Sie aus! ... Wie ein Ilanswurst! Wat?! viel de beleedigde actrice uit, als een hansworst? Mijnheer Dawison, ik verzoek u vriendelijk, beleefder te zijn. - U verzoekt my beleefder tegen u te zijn ? Tegen u ... Sie sind ein ganz gemeir.es .... Mevrouw G. was, als bijna alle actrices, lang niet op haar mondje gevallen. liet eerie woord haalde het andere uit, en zelfs Dawison moest voer de vrouwelijke welbespraaktheid (!) het onderspit delven. Het 'tooneel met Hamlel's moeder" kwam. mevr. G. weende nog op de planken, en toen zy met den koning het tooneel wilde verlaten, greep Hamlet, buiten de rol om, haar, zy'ne tooneelmoeder, woedend aan en wierp haar zoo oüzacht in een leunstoel, dat poolen en rug kraakten. In een volgend tooneel mishandelde Dawison Mevrouw G. nog erger, hij kneep haar zoo ge weldig, dat baar armen vol blauwe plekken k-wamen, gelijk zij ncij met veel misbaar toonde. Den volgenden morgen kwam Dawison op mijn bureau en raadde rr.ij in allen ernst aan mevr. G. onmiddellijk haar ontslag te geven ; deed ik het niet, dan zette hy zijn »Gastspiül" niet verder voort. Ik merkje op, dat zoo iets in strijd zou zijn met het contract en dat ik een boete van 1ÜO gulden als »Conventional-Strafe" zou moeten betalen. En dan, voegde ik hem toe, zou ik, werd ik tot rechter aangewezen, n veroordeelen als aanlegger van den twist, enz. Nu speel ik heelemaal niet meer! riep hij uit. Ik diende hem op zijn voornemen. Van weerskanten vielen scherpe woorden, tot Dawi son woedend wegliep. Den volgenden dag zou Dawison, Richard III spelen. Er was veel besproken. Juist was ik voornemens de kranten met het onaangename geval bekeid ;e maken, toen de duitsche regis

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl